De winstbelasting aangesneden Eigenwijze Het verhalen van schulden Het auto-ongeval te Sluiskil Oostenrijk... Spanje... Muenchen... Tsjecho Slowakije... Polen... Finland... Denemarken... Noorwegen... Geen oppositie ten principale Uw blad... WOENSDAG 10 APRIL 1940 OVERZICHT TWEEDE KAMER Verlichting van auto's W ielrijders DUURTETOESLAG AAN TEWERKGESTELDEN fcaid ONJUIST BELEID BIJ HET KAPOKFONDS Zijn vroegere patroon overvallen en gewond Dader kort daarop aangehouden ZIJN KAMERAAD IN EEN BEEN GESCHOTEN Weer een maand hechtenis geëischt Bijzondere regelen met betrekking tot schuldenaren buiten ons Koninkrijk Dienstweigering met 2| jaar bestraft UIT NED.-INDIË UITGEWEZEN Drie inzittenden omgekomen Officiersopleiding In razend iempo volirokken zich binnen enkele jaren wereld-gebeurienissen. En eiken ochiend grijpi U opnieuw naar hei ochiendblad voor hei laaisie nieuws! Thans meer dan ooii besefi U de groote be- ieekenis van een courant mei ochiend- en avondblad. Daarom vragen wij U: propageer! ons blad Uw blad bij Uw vrienden en kennissen. HET EENIGE PLAATSELIJKE KATHOLIEKE DAGBLAD MET OCHTEND- EN AVONDEDITIE Het Rijk benadeeld Gevangenisstraf en degradatie voor militairen LIJK AANGESPOELD VACANTIE ROLDUC VERLENGD Invaliditeits- en de ouderdoms rente onder nederigheid is het on. mogelijk iets te genieten zelfs geen hoogmoed. Reeds 14 maal gevonnist Thans weer 21/2 jaar geëischt tegen inbreker Diphterïtis-gevallen te St. Willebrord Een zwaar getroffen gezin UIT DE STAATSCOURANT Defensie Pharmacopee-commissie Onderscheiding dOor cUrtis yorke „Ik zou graag een paar minuten met u pra (Wordt vervolgd.) (Van onzen parlementairen redacteur) DEN HAAG, 9 April 1940 Geen van de vier sprekers, die Vanmiddag de algemeene beschou wingen over het ontwerp-winstbe- lasting openden, heeft zich tegen de gedachte verzet, die aan dit ont werp ten grondslag ligt: de gedachte om inplaats van, zooals bij de divi dend- en tantièmebelasting ge schiedt, de winst eerst te belasten Wanneer zij wordt uitgedeeld, de winst onmiddellijk te treffen, wan neer zij wordt gemaakt. De katholieke spreker, de heer Teulings, constateerde met genoe gen, dat niet alleen binnen, doch ook buiten de Kamer in het be drijfsleven geen principieel verzet tijst, hoogstens eenige critiek op onderdeden. Minister De Geer kan dus de toekomst van zijn ontwerp rustig tegemoet zien. Geiyk gezegd beoogt dit ontwerp eindelijk een Kwestie op te lossen, waar reeds enkele jaren aar> is gedokterdde kwestie van de wijze, waar- PP de winst van een naamlooze vennootschap •hoet worden belast, of liever het moment waar- zij moet worden belast. De dividend- en antième-belasting is in wezen een winstbelas ting, die echter de winst eerst treft op het moment, dat zij wordt uitgekeerd. De hééle winst valt eronder; wordt in een jaar, waarover de dividend- en tantième-belasting geldt, slechts een deel van de winst uitgedeeld en bewaart men de rest tot een jaar, waarin bijvoorbeeld deze belasting is opgeheven, dan moet over die uit- keering toch belasting worden betaald. Daar helpt geen moedertjelief aan. De winstbelasting, zooals die thans wordt voorgesteld, wordt in ééns van de hééle gemaakte winst geheven en voorkomt daardoor veel omslag en veel ontdui kingsmogelijkheden, die eenige jaren geleden minister de Wilde in zijn toelichting op een ontwerp tot herziening van de wet op de richtige heffing der directe belastingen de uitdrukking; een onhoudbare toestand ontlokten. Later sloeg minister de Wilde zélf in zijn ontwerp Nationale Inkomsten- en Winstbelasting reeds den weg eener rechtstreeksche heffing op de winst in. Thans doet minister de Geer met enkele wijzi gingen hetzelfde. Daar zal op de winst der naamlooze vennootschappen een belasting van 10 pet. worden geheven dat is 2 pet. meer, dan in het ontwerp-de Wilde. Er moge dan geen oppositie ten principale tegen deze gedachte zijn gerezen vandaag bleek dit tenminste nog niet dc warmte van instemming was uiteraard niet bij alle sprekers gelijk. De heer IJzerman (S.D.A.P.) vond dat zulk een belasting eigenlijk al veel eerder had moeten worden voorgesteld. Zijn partijgenoot wijlen Wibaut had er al voor gepleit. De heer Teulings (R.K.) had niet alleen geen bezwaar, doch zou de totstandkoming van de wet op de winstbelasting zelfs toejuichen. De heer Wage naar (A.R.) bleef meer schoorvoetend in zijn toestemming. Hij beschouwde het ontwerp als een noodzakelijk kwaad, als een kwaad, nood zakelijk geworden door den slechten toestand van 's Rijks financiën. Hij zal dus niet tegen stemmen. Daar zijn echter rond de winstbelasting wel eenige vraagpunten, waaronder hoofdzakelijk twee: wat is winst, en hoe hoog moet de be lasting zijn? Omtrent het eerste punt zijn door den heer Teulings behartigenswaardige dingen gezegd, waarop wij nog terugkomen. De vergadering, die laat begon, was op een ongewoon vroeg uur beëindigd. Binnenkort zal de politie het toezicht op de ^lichting van motorrijtuigen verscherpen. Zorgt voor een deugdelijk, helder brandend achterlicht. Genk er aan dat motorrijtuigen, na 31 De- ^tnber 1938 ingevoerd of hier te lande ver- aardigd, nu reeds voorzien moeten zijn van Koplantaarns met rijksmerk, waarin gloeilam- teh met rijksmerk zijn aangebracht. Koopt dus niet een nieuw motorrijtuig dan "adat gij u vergewist hebt dat het aan dezen 6lsch voldoet. Motorrijtuigen, vóór of op 31 December in- sevoerd of hier te lande vervaardigd, moeten a de koplantaarns gloeilampen (al dan niet rijksmerk) voeren met een hulpspiraal, ?_elke door een metalen napje is afgeschermd. Met ingang van 1 Januari 1942 moeten ook eze motorrijtuigen van koplantaarns met rijks- -erfc en gloeilampen met rijksmerk voorzien aUn. Gok het toezicht op de rijwielachterlichten wordt verscherpt, in dier voege, dat in de toe- °mst onmiddellijk tot het opmaken van proces- erbaal wordt overgegaan, indien althans de vertreder ter plaatse van aanhouding en bin- j^h korten tijd er niet in slaagt het achter- lcht in behoorlijk brandenden toestand te rengen. Dit zal ook geschieden in die gevallen, sarin voorheen de overtreder in de gelegen- ®id werd gesteld de goede werking van het chterlicht binnen de 24 uur te herstellen, na c'ken termijn eerst, indien herstel niet volgde, erbaliseerend werd opgetreden, l! ?°rgt dus voor £en he]óer brandend achter- cht van een goedgekeurde soort. Bet Tweede Kamerlid Posthuma heeft aan den ''bister van Sociale Zaken de volgende vragen besteld: Is het waar, dat aan een deel der arbeiders, de werkverschaffing, waaronder uit de ge- ficnte Coevorden afkomstig, de 5 pet. duurte- eslag niet wordt uitbetaald? Indien dit zoo is, is dit dan overeenkomstig e bedoeling van den minister? indien dit laatste niet het geval is, wil de 'nister dan zoodanige maatregelen nemen, dat og aan allen de duurtetoeslag wordt uitbe- herschenen is het eindverslag van de Oom- 'ssie van Rapporteurs der Eerste Kamer over e ontwerpen van wet tot: Goedkeuring van be- "iten van den gouverneur-generaal van Ne- Verlandsch-Indië tot wijziging en aanvulling van onderscheidene afdeelingen der begroeting Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar 39> niet goedkeuring van besluiten van den Uverneur-generaal van Nederlandsch-Indië wijziging en aanvulling van de afdeelingen 2 en 4 van voornoemde begrootuig, wijziging er. aanvulling van laatstgenoemde afdeelingen. Blijkens dit verslag wenschten enkele leden hun instemming te betuigen met de critiek, m de Tweede Kamer geoefend op het beleid van de directie van het kapokfonds. Zij spraken de hoop uit, dat dit beleid voortaan van juister economisch inzicht zou blijk geven. Voorts vertrouwden deze leden, dat vernieti ging van producten, door de natuur zoo milde- lijk" geschonken, nimmer meer in overweging zou worden genomen. De kans heeft toch be staan, dat een groote hoeveelheid kapok, waar van thans veel profijt kan worden getrokken, zou zijn verdelgd. Dinsdagochtend bemerkte de grossier in groen te en fruit, van de L. uit den Hatertscheveldweg te Nijmegen, toen hij zijn auto uit een pakhuis wilde halen, dat de deuren geforceerd waren. Toen hij het pakhuis binnenging, greep iemand hem en sloeg hem met een stuk hout op het hoofd. De man behield zijn tegenwoordigheid van geest en greep den aanvaller vast, die zich evenwel losrukte en er vandoor ging. Zijn fiets liet hij echter achter. Van de L. had een hoofd wonde en een gekneusden vinger opgeloopen. De politie stelde een onderzoek in en kon al spoedig overgaan tot de arrestatie van den da der, den 32-jarigen V., die bij Van de L. in dienst is geweest en aan wien het bekend was, dat zijn vroegere patroon zijn geld bij zich draagt, als hij naar de markt gaat. De Bossche Krijgsraad heeft een 21-jarigen gewoon dienstplichtigen soldaat tot een maand hechtenisstraf veroordeeld, omdat hij bij het schoonmaken van zijn pistools zoo onvoorzichtig te werk is gegaan, dat het wapen plotseling af ging en een naast hem zittende kameraad in het dijbeen werd getroffen. Hoewel de verwonding ernstig was, is het slachtoffer thans nagenoeg geheel hersteld. Beklaagde ging in hooger beroep bij het Hoog Militair Gerechtshof, omdat, naar hij beweerde, hij geen vergunning voor een café kon krijgen, wanneer hem een onvoorwaardelijke hechtenis straf werd opgelegd. D advocaat-fiscaal, mr. J. U. Polman, vond in deze mededeeling geen aanleiding, een lichtere straf te eischen. Het feit is ernstig en spr. vond de door den Krijgsraad opgelegde straf juist ge wezen. De verdedigster, mevr. R. C. Broekhuysen, achtte in dit geval van roekeloosheid geen sprake. De soldaten waren allen gewend met ge weren, doch niet met revolvers om te gaan. Be klaagde paste de handelingen, die hij bij het schoonmaken van geweren kende, toe op zijn pistool en dit had het bekende gevolg. Bovendien waren alle soldaten bijeen op een zeer volle kamer, hetgeen de kans op ongelukken nog groo- ter maakt. Later zijn er maatregelen genomen, dat dergelijke ongelukken niet meer kunnen voorkomen. De uitspraak van het Hof volgt later. Aan het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp houdende bijzondere regelen met betrekking tot schul denaren, die in het Koninkrijk der Neder landen geen woonplaats of zetel hebben, ontleenen wij het volgende: Blijkens de memorie van toelichting beoogt het onderhavige wetsontwerp tegen te gaan, dat in het Koninkrijk geschillen worden beslecht en schulden worden verhaald, die aan deszelfs be langensfeer in den ruimsten zin des woords ten eenenmale vreemd zijn. Bij het afdeelings- onderzoek werd nu allereerst opgemerkt, dat de betrekking van het ontwerp met deze woorden in ieder geval te ruim is omschreven. Het heeft immers blijkens zijn inhoud niet de strekking, tegen te gaan, dat hier te lande bepaalde ge schillen worden beslecht, doch alleen, dat be paalde schulden hier zullen worden verhaald, nl, die schulden, welke geheel buiten onze eigen belangensfeer vallen. Met deze laatste strekking verklaarden ver scheidene leden zich in de huidige omstandig heden wel te kunnen vereenigen, al hadden sommigen hunner tegen de uitwerking van deze gedachte in het ontwerp ernstige bezwaren. Verscheidene andere leden evenwel betreur den de strekking van het ontwerp. Het maakt inbreuk op de gedachte, dat het recht zooveel mogelijk universeel moet zijn, dat de nationale wetgeving ook internationale rechtshulp moet verleenen, o.m. in dezen vorm, dat men weder- keerig het geldend maken van rechtmatige aan spraken van schuldeischers bevordert. Verdra gen als dat van 1925 tusschen Nederland en België beoogden het verhalen van vorderingen ook buiten het eigen grondgebied te vergemak kelijken. Het onderhavige wetsontwerp echter gaat rechtstreeks tegen deze ontwikkeling in. Deze leden wilden geenszins ontkennen, dat zich omstandigheden kunnen voordoen, welke het nemen van maatregelen als de thans voorge stelde noodzakelijk maken. Zij waren er ech ter nog niet van overtuigd, dat zulk een nood zakelijkheid thans aanwezig is. In ieder geval zouden zij gaarne een nadere uiteenzetting ont vangen omtrent de motieven, welke de regee- rïng bij het opstellen van dit ontwerp hebben geleid. Ook de leden, die zich onder de huidige om standigheden met de strekking van het ont werp konden vereenigen, zouden het op prijs stellen, indien de regeering nadere gegevens omtrent de noodzakelijkheid eener regeling op dit gebied kon verstrekken. De gewoon dienstplichtige soldaat G. F„ die Dinsdagmiddag voor den krijgsraad te Den Haag moest terechtstaan, heeft zich aan dienst weigering schuldig gemaakt. Op 8 Februari heeft hij geweigerd aan het bevel van den ser geant te voldoen en zijn werkpak aan te trek ken. Hij verklaarde principieel dienstweigeraar te zijn en zeide het opleiden voor den militairen dienst iets onmenschelijks te vinden. Wel er kende hij den plicht van iederen Nederlander om zijn land te verdedigen, doch hij zag daarbij meer de cultureele waarden dan de landsgren zen. President mr. B. G. A. Smeets: Je wilt dus wel anderen laten dienen en voor jou de kas tanjes uit het vuur laten halen. Beklaagde had geen beroep gedaan op de dienstweigeringswet, omdat hij ook geen ver vanging van den militairen dienst wilde, daar deze z.i. voorkomt uit iets, dat hij afkeurt. De auditeur-militair, mr. D. J. Veegens, wees in zijn requisitoir op het tragische van het ge val der dienstweigeraars, die uit idealisme tot nun daden komen. Maar zij moeten toch de consequenties aanvaarden. Spr. eischte een gevangenisstraf voor den tijd van twee jaar en zes maanden met aftrek van de preventieve hechtenis en ontslag uit den militairen dienst zonder ontzetting van de be voegdheid om bij de gewapende macht te die nen. Conform dezen eisch heeft de krijgsraad vonnis gewezen. MEDAN, 9 April (Aneta). Bij besluit van den resident van 6 April is een verdere vergunning tot verblijf in Ned.-Indië geweigerd aan den secretaris-generaal van de Chineesche handels- vereeniging te Medan, den heer Fee Tsen Tung, terwijl hem tevens bevel is gegeven zich bui ten Ned.-Indië te begeven. Dit besluit houdt verband met een politieke activiteit van den betrokkene, die in dtt op zicht een ongewenschte rol achter de schermen speelde, o.a. bij den Japanschen boycot, waar door de rust en orde hier te lande zouden kunnen worden verstoord. De auto, die Dinsdagmiddag omstreeks één uur in het kanaal GentTerneuzen is geraakt, werd omstreeks kwart voor vier uit het water gehaald. De wagen was leeg en dé portieren waren gesloten. Daar ver schillende personen met zekerheid wisten te vertellen, dat de heer Den Hamer nog twee mede-passagiers had, werd met dreggen voortgegaan. In den laten middag zijn toen de lijken van den 37-jarigen heer A. Verschelling, die deel uitmaakte van een commissie, welke een onderzoek instelt naar de schade, ver oorzaakt door de schadelijke gassen, af komstig van dc fabriek „Compagnie Néer- la.ndaise de l'Azote" te Sluiskil en van den ongeveer vijftigjarigen landbouwer J. van de Ree uit Zaamslag, uit het kanaal opge haald. De auto behoorde aan den ongeveer 65-jarigen landbouwer J. den Hamer uit Axel, die waar schijnlijk ook aan het stuur heeft gezeten. De heer Den Hamer was een bekende per soonlijkheid te Axel. Hij was onder meer be stuurslid van de Zeeuwsche Landbouw Maat schappij. Men vermoedt, dat de bestuurder van den auto onwel is geworden, want bij het onderzoek van den uit het water gehaalden auto bleek deze geheel intact te zijn. De eenige getuige van het ongeluk is een soldaat, aie op wacht stond. Hij had den auto voorbij hooien rijden en daarna niets meer vernomen. Toen hij op onderzoek uitging, zag hij den wagen in het water. Den heer Den Hamer, die het eerst op den kant werd ge bracht, verleende hij de eerste hulp. Omdat dit slachtoffer nog teekenen van leven gaf, paste hij kunstmatige ademhaling toe, echter zonder succes. De Regeeringspersdienst meldt: Sommige ingeschrevenen voor den dienst plicht van de lichting 1941 zullen wellicht in aanmerking willen komen voor plaatsing bij een der eerstvolgende opleidingen tot reserve officier, welke waarschijnlijk op een nader te bepalen datum in September of October zullen aanvangen, met de bedoeling om te zijner tijd mede te dingen naar plaatsing in het tweede studiejaar der Koninklijke Militaire Academie. De bedoelde ingeschrevenen moeten er rekening mede houden, dat zij niet kunnen volstaan met opgaaf van htm wensch aan den voorzitter van den keuringsraad of aa.n den commandant van het indeelingsdistrict. Zij moeten zoo spoedig mogelijk een verzoekschrift op ongezegeld pa pier aan den minister van Defensie richter, waarin zij hun verlangen kenbaar maken. Jon gelieden van een jongere lichting, die in aan merking wenschen te komen voor bovenbedoel de opleiding, moeten eveneens onverwijld een verzoekschrift aan den minister van Defensie richten. Zij kunnen alleen mededingen naar een plaats bij een der opleidingen tot reserve-offi cier, indien zij zich bereid verklaren een vrij - willige verbintenis aan te gaan op den voet van een gewoon dienstplichtige. Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden en een dergelijk verzoekschrift aan den minis ter van Defensie willen richten, moeten 't indie nen door tusschenkomst van hun commandant. Dit geldt ook voor hen, die niet het voornemen hebben om te zijner tijd mede te dingen naar plaatsing in het tweede studiejaar der Ko ninklijke Militaire Academie. Gewone dienstplichtigen, die zich nog niet in werkelijken dienst bevinden, kunnen zich rechtstreeks tot den minister van Defensie wenden. Voor de buitengewone dienstplichtigen geldt ten aanzien van de officiersopleiding het vol gende: Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden dienen hun verzoekschrift in door tusschen komst van hun commandant. De overigen kun nen zich rechtstreeks tot den minister van De fensie wenden. Buitengewone dienstplichtigen kunnen alleen mededingen naar een plaats bij een der opleidingen tot reserve-officier, wan neer zij zich bereid verklaren om een vrijwil lige verbintenis op den voet van een gewoon dienstplichtige aan te gaan, waarbij zij zich verbinden om: a. Onafhankelijk van den duur der thans be staande buitengewone omstandigheden, de op leiding volledig te volgen; b. alle verplichtingen, die op den reserve-oi- ficier rusten op zich te nemen, ook voor den tijd van demobilisatie. Deze verbintenis behoeft eerst te worden aan gegaan, indien zij door den minister van De fensie voor de officiersopleiding worden be stemd. Indien zij niet voor bedoelde opleiding worden bestemd, behouden zij de verplichtin gen, die als buitengwoon dienstplichtige op her: rusten. Het bovenstaande geldt niet alleen voor hen. die reeds in het bezit zijn van een einddiploma H. B.S. of Gymnasium, maar eveneens voor hen, die dit jaar een dergelijk diploma denken te behalen. Behalve naam en voornamen, plaats en da tum van geboorte, gemeente van nischrii- ving, alsmede plaats en uitslag van de keuring voor den dienstplicht, moet m de verzoekschriften duidelijk worden vermeld bij welk wapen of bij welken dienst de oplei ding wordt begeerd. Het verdient aanbeveling, twee of meer wapens of dienstvakken in dc volgorde van keuze op te geven. Houders van een Gymnasium A-diploma ko» men niet voor opleiding tot beroepsofficier in aanmerking. Bezitters van een H. B. S. A-diplo ma kunnen alleen beroepsofficier worden bij het dienstvak der militaire administratie. Gewone dienstplichtigen, die zich in werke lijken dienst bevinden en op den aanvangsda tum van de opleiding tot reserve-officie:, waarbij zij plaatsing wenschen, de eerste oefe ning hebben volbracht, komen niet meer voo: bedoelde opleiding in aanmerking. De eerste zaken, waarin militairen zich ver grepen hebben aan goederen van den Staat, werden Dinsdag voor den Haagschen Krijgs raad behandeld. De gewoon dienstplichtige soldaat A. M. van D„ die dekens verduisterd en ondergoed ont vreemd had, werd' veroordeeld tot twee maan den gevangenisstraf. Terecht stonden voorts een korporaal en twee soldaten, die haver, die voor dienstpaarden be stemd was, aan een koopman hadden verkocht. De korporaal werd veroordeeld tot drie maan den gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis en verlaging tot den stand van soldaat, de twee soldaten tot ieder twee maan den gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis. Op het oostelijk gedeelte van Ameland is het stoffelijk overschot aangespoeld van den 34- jarigen Duitschen militairen vlieger Hellmutb Biester. Hedenmiddag om vier uur zal het stoffelijk overschot van Biester met militaire eer op de begraafplaats te Nes ter aarde worden besteld In verband met de beperkte vervoermogelijk- heid per spoor wordt de vacantie voor de leer lingen van Rolduc verlengd. De directie hoopt binnen een paar dagen te kunnen berichten wanneer de leerlingen worden terugverwacht. Op 1 Maart 1940 werden 44999 weduwenren- ten en 14487 weezenrenten krachtens de Inva liditeitswet genoten, terwijl op genoemden da tum krachtens art. 373 dier wet 112196 personen in het genot waren van een als vrucht hunner verzekering gekregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Voorts genoten 77715 personen een invalidi- téïtsrente als bedoeld in art. 71 dier wet. Krachtens art. 24 der Ouderdomswet 1919 waren op vorengenoemden datum 102061 per sonen in het genot van een als vrucht hunner verzekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. In December van het vorig jaar heeft de 33- jarige meubelteekenaar C. K. twee inbraken ge pleegd in woningen te Den Haag waar hij weg sleepte, wat hij buit kon maken. 19 December pleegde hij een inbraak in een woning aan de Kanarielaan, ten huize van het Tweede Kamer lid mevr. De VriesBruins, die op dat tijdstip de zitting van de Tweede Kamer bijwoonde. K. nam hier een groot aantal stuks tafelzilver, penhouders, potlooóen, een kapdoos, een klokje, enz. enz., weg. Op Kerstavond brak hij in de woning van den directeur van een melkinrichting aan de Sport- laan in, waar hij een bankbiljet van f 25, een groot aantal zilveren voorwerpen, een koffer, een fototoestel en tal van andere dingen weg nam. Den buit van deze twee inbraken heeft hij ge deeltelijk verkocht gedeeltelijk beleend en via de bank van leening is men op het spoor van den inbreker gekomen, die eenigen tijd later werd gearresteerd. Hij legde voor de rechtbank een volledige be kentenis af. De Officier van Justitie deelde in zijn requisi toir mede, dat verdachte reeds 14 maal is ver oordeeld en in verband daarmee eischte hij een zware straf, n.l. 2 jaar en 6 maanden gevan genisstraf. Mr. G. Smelt, de verdediging voerend, schet ste verdachte als een recalcitrant persoon, die zich achteruit gezet voelt, doch wiens innerlijk niet slecht is. Spr. drong op een clemente straf aan. Uitspraak 23 April. In de laatste weken hebben zich in St. Willi- brord enkele gevallen van diphterie voorgedaan, tengevolge waarvan in 't gezin van J.W. aldaar reeds twee kinderen zijn overleden. Nadat ver leden week een zoontje van 4 jaar aan deze ziekte is gestorven, is thans een 5-jarig doch tertje als slachtoffer gevallen. Een 2-jarig doch tertje is op medisch advies ter observatie in de barakken van het ziekenhuis te Oudenbosch opgenomen. De deernis met het zwaarbeproefde gezin is te St. Willebrord algemeen. Tijdelijk is benoemd en aangesteld bij het reserve-personeel der landmacht, bij het wa pen der artillerie, ter nadere indeeling door of vanwege den minister van Defensie, met ingang van den datum van dit besluit, tot reserve majoor, de eervol ontslagen luitenant-kolonel der artillerie J. H. T. Velu, van het Kon. Ned.- Indische leger. Benoemd tot voorzitter van de pharmacopee- commissie prof. dr. D. van Os, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, lid dier com missie. Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille, in zilver, aan H. N. Schothorst, emballeur bij de N.V. Ko ninklijke Meubeltransportmaatschappij De Gruijter en Co., te 's-Gravenhage. 16 Nadruk verboden •Jntusschen moet ik weg," zei ze, en stond C. terwijl zij sprak. De laatste druppels koffie a°ot zij op een schoteltje voor Boxer, die ze ahkbaar in ontvangst nam. „En jij moet nu aaan rusten," voegde zij er op een toon van ge- 48 aan toe. „Je zult moe zijn." j "Integendeel, ik begin me heel lekker te voe- antwoordde hij. „Voor mjj hoef je niet te aaan, Anne," vervolgde hij, toen hij de hand J"n, die zij hem toestak. „Wil je morgen te- "gkomen?" - "Misschien. Als er werkelijk iets is, wat ik °°r je doen kan. >'0, er zal een massa te doen zijn," antwoord- Bü vaag en haastig. „Ik ben nog lang niet qe oude, en...." "Ik zal morgenmiddag omstreeks theetijd ko- I 5tV' zei ze. „als je belooft, behoorlijk te zullen '"'chen. En wat bén je van plan te doen met vanavond?" "Wel, gewoonlijk krijg ik mijn lunch en diner «stuurt yan het kleine restaurant tegenover het postkantoor. Maar den laatsten tijd stond alle voedsel mij zoo tegen, dat ik ze heb laten weten, niets meer te sturen, voor ik weer een boodschap zou geven. „Het idee alleen!" riep Anne streng. „Geen wonder, dat je er zoo uitziet. Waar heb je dan van geleefd?" „O, eieren en melk en dergelijke," antwoord de hij, met eer lichte beweging van zijn schou ders. „Ik had alles, wat ik noodig had, dat ver zeker ik je. Juffrouw Watkins was heel aardig." „Zal ik ze zeggen, als ik langs kom. dat ze vanavond een diner moeten sturen?" vroeg Anne. „Over een uur of zoo ga ik dien kant uit." „Graag, als je zoo goed wilt zijn." „Is er iets, wat je graag zou willen eten?" „Neen, dank je. Zij kennen mijn smaak en te genzin tamelijk goed. Zij sturen mij nooit var kensrib of gestoofd kalfsvleesch, twee gerech ten, die ik niet kan zien." Anne trok een gezicht. „Varkensrib! O, vreeseliik! Ik geloof niet, dat ik er een door mijn keel zou kunnen krijgen, als ik op een verlaten eiland aan het verhon geren was," zei ze met een rilling. „Als we op een verlaten eiland aan het ver hongeren waren, twijfel ik er niet aan, of we zouden met groote dankbaarheid èn varkensrib èn gestoofd kalfsvleesch verwelkomen," ant woordde hij droogjes. „Ik ben op een verlaten eiland geweest, en dus kan ik het weten!" „Heusch waar? Wat interessant! Wil je mij er morgenmiddag alles van vertellen?" „Ik zal je er iets van vertellen. Niet alles, misschien,'* „Nu, tot morgen dan. Je weet zeker, dat ik niets meer voor je kan doen? Niets, dat ik bij den apotheker kan bestellen?" „Neen, dank je. Het was vreeselijk aardig van je om te komen. Je weet niet, hoe je me hebt opgefleurd." Zal ik je een avondblad sturen? Ik kan het 'in de brievenbus stoppen." „Graag; als je zoo goed wilt zijn. Anne knikte vroolijk en vertrok. En de schikgodinnen, altijd op den uitkijk om kwaadaardig te zijn en iemand in ongelegenheid te brengen, hadden het zoo voorbeschikt, dat, toen zij Carrolls deur had gesloten, Anne van aangezicht tot aangezicht stond met de ge vreesde mevrouw Hargrave. „Juffrouw Stafford!" riep de oude dame uit, met een lage, verontwaardigde stem, die de woorden cursief scheen te zeggen en zelfs het uitroepteeken niet vergat. „Juffrouw Stafford! „Hoe maakt u het?" zei Anne kalm. „Kwam u èen bezoek brengen aan mijnheer Carroll?" „Ik? Beslist niet!" was het koele antwoord. „Waar ziet u mij voor aan? Ik kwam u bezoe ken. En daar ik vier keer gebeld heb zonder gehoor te krijgen, stond ik juist op het punt weg te gaan, toen ik tot mijn verbazing, neen, ik kan wel zeggen, tot mijn afschuw u uit die deur zag komen." Zij wees naar de flat van Carroll, alsof die een leeuwenkuil of een nest ratelslangen was geweest. Anne opende haar deur en zei rustig: „Wilde u mij over iets bijzonders spreken" ten, als u er tijd voor hebt," antwoordde me vrouw Hargrave op ijskouden toon. „O, zeker," antwoordde Anne vriendelijk. „Is er iets, wat ik voor u kan doen?" Mevrouw Hargrave gaf niet eerder antwoord dan toen zij in Anna's zitkamer waren. Toen zei ze, met lange, nadrukkelijke pauzes tusschen de woorden: „Juffrouw Stafford, ik ben verontwaardigd, ik ben ontsteld, eenvoudig ontsteld!" „Dat spijt me heusch heel erg," antwoordde Anne met een meelevenden glimlach. „En waarom bent u zoo verontwaardigd en ont steld!" Mevrouw Hargrave huiverde zichtbaar. „Moet u dat nog vragen?" zei ze heesch. „Als het niet terwille van de zuster van uw groot moeder was, zou ik uw drempel niet overschre den hebben. O, misleid meisje, waar brengen uw dwalende voeten u naar toe?" Anne stak den gashaard aan, en stak eerst haar eenen voet en toen den anderen in de richting van den langzaam grooter wordenden gloed. „Het spijt me toch zoo," antwoordde zij vroo lijk. „Maar ik heb er niet het flauwste vermoe den van, wat u bedoelt." Mevrouw Hargrave zat stijf overeind in haar stoel. „Wat!" riep zij uit. „Heb ik u niet met mijn eigen oogen uit de flat van dien man zien ko men?" „U hebt mij uit de flat van mijnheer Carroll zien komen," zei Anne koud. „En wat dan nog?" „Wat dan nog?" herhaalde mevrouw Hargra ve met een niet te beschrijven stemgeluid. „Bent u zoo onkundig van hetgeen de wereld van dergelijke dingen zal zeggen? Gelooft u, dat de menschen denken, dat een deugdzaam meis je zich zoo kan compromitteeren?" Iets in de uitdrukking van mevrouw Hargrave deed Anne in een wilden, onbeheerschten lach uitbarsten. Zij kon het eenvoudig niet helpen, en lachte, tot de tranen haar over de wangen rolden. Toen hield zij ineens op, en zei ernstig: „Wees niet zoo onmogelijk en zoo melodra matisch, mevrouw Hargrave. Mijnheer Carroll is ziek geweest en ik was er, om te kijken, of ik iets voor hem kon doen." „Hij had niet het recht, u te vragen, in zijn flat te komen," zei mevrouw Hargrave met snij dende stem. „Geen enkele heer zou dat ge daan hebben. Daar blijkt uit, wat hij is." „Hij heeft mij niets gevraagd," antwoordde Anne kort. „Ik ging uit mijzelf." „Wat!" gilde mevrouw Hargrave bijna. „U ging een man in zijn flat bezoeken, zonder dat hij het u gevraagd heeft? Wel heb ik van mijn leven! Het is een wonder, dat de man u niet beleedigd heeft. Maar misschien heeft hij dat wel gedaan. En zoo ja, dan hebt u dat aan nie mand anders te wijten dan aan uzelf „Mijnheer Carroll heeft mij niet beleedigd," viel Anne haar rustig in de rede, maar met een onheilspellenden glans in haar oogen. „Dat is dan werkelijk een wonder," snauwde de oude dame. „Een man zooals hij, die zich verschuilt voor wie weet welke onuitsprekelijke misdaad. Anne stond op. „Wilt u alstublieft gaan?" zei ze met een diepe heldere stem. die niet heelemaal vast meer was. „Hoe durft u op die manier te spre ken over een vriend van mij! U die voorgeeft braaf en menschlievend te zijn!" „Mijn arm kind, juist omdat ik dat ben, gruw ik van elk kwaad, dat zich voordoet. Ik spreek alleen voor uw bestwil. U weet, hoe de mannen zijn.... of zoo niet, dan zou u zich moeten la ten voorlichten door hen, die dat wel weten. U, een niet onaantrekkelijk jong meisje, alleen ln de flat van een jongen man van twijfelachtige reputatie! Wat kan men daaruit opmaken? Het ergste." Anne stampte met haar voet op den grond. „Wilt u zoo goed zijn mijn flat te verlaten?" zei ze weer met een lage, driftige stem. „Ik weiger, nog langer naar uw walgelijke, afschu welijke insinuaties te luisteren. Het zijn kwaad denkende, benepen zielen als die van u, die het meeste onheil in de wereld stichten. Wilt u on middellijk gaan?" voegde zij er aan toe, terwijl zij naar de deur liep „of ik zal mijzelf ver geten en misschien meer zeggen, dan ik verant woorden kan." Mevrouw Hargrave maakte met groote waar digheid aanstalten om te vertrekken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3