De winstbelasting aangesneden
Eigenwijze
Het verhalen van
schulden
Het auto-ongeval
te Sluiskil
Oostenrijk... Spanje... Muenchen...
Tsjecho Slowakije... Polen... Finland...
Denemarken... Noorwegen...
Geen oppositie ten
principale
Uw blad...
WOENSDAG 10 APRIL 1940
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Verlichting van auto's
W ielrijders
DUURTETOESLAG AAN
TEWERKGESTELDEN
fcaid
ONJUIST BELEID BIJ HET
KAPOKFONDS
Zijn vroegere patroon
overvallen en gewond
Dader kort daarop aangehouden
ZIJN KAMERAAD IN EEN BEEN
GESCHOTEN
Weer een maand hechtenis geëischt
Bijzondere regelen met betrekking
tot schuldenaren buiten ons
Koninkrijk
Dienstweigering met
2| jaar bestraft
UIT NED.-INDIË UITGEWEZEN
Drie inzittenden omgekomen
Officiersopleiding
In razend iempo volirokken zich binnen
enkele jaren wereld-gebeurienissen.
En eiken ochiend grijpi U opnieuw naar hei
ochiendblad voor hei laaisie nieuws!
Thans meer dan ooii besefi U de groote be-
ieekenis van een courant mei ochiend- en
avondblad. Daarom vragen wij U: propageer!
ons blad Uw blad bij Uw vrienden en
kennissen.
HET EENIGE PLAATSELIJKE KATHOLIEKE DAGBLAD
MET OCHTEND- EN AVONDEDITIE
Het Rijk benadeeld
Gevangenisstraf en degradatie
voor militairen
LIJK AANGESPOELD
VACANTIE ROLDUC
VERLENGD
Invaliditeits- en de ouderdoms
rente
onder nederigheid is het on.
mogelijk iets te genieten zelfs
geen hoogmoed.
Reeds 14 maal
gevonnist
Thans weer 21/2 jaar geëischt
tegen inbreker
Diphterïtis-gevallen
te St. Willebrord
Een zwaar getroffen gezin
UIT DE STAATSCOURANT
Defensie
Pharmacopee-commissie
Onderscheiding
dOor
cUrtis yorke
„Ik zou graag een paar minuten met u pra
(Wordt vervolgd.)
(Van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 9 April 1940
Geen van de vier sprekers, die
Vanmiddag de algemeene beschou
wingen over het ontwerp-winstbe-
lasting openden, heeft zich tegen de
gedachte verzet, die aan dit ont
werp ten grondslag ligt: de gedachte
om inplaats van, zooals bij de divi
dend- en tantièmebelasting ge
schiedt, de winst eerst te belasten
Wanneer zij wordt uitgedeeld, de
winst onmiddellijk te treffen, wan
neer zij wordt gemaakt.
De katholieke spreker, de heer
Teulings, constateerde met genoe
gen, dat niet alleen binnen, doch
ook buiten de Kamer in het be
drijfsleven geen principieel verzet
tijst, hoogstens eenige critiek op
onderdeden. Minister De Geer kan
dus de toekomst van zijn ontwerp
rustig tegemoet zien.
Geiyk gezegd beoogt dit ontwerp eindelijk een
Kwestie op te lossen, waar reeds enkele jaren
aar> is gedokterdde kwestie van de wijze, waar-
PP de winst van een naamlooze vennootschap
•hoet worden belast, of liever het moment waar-
zij moet worden belast. De dividend- en
antième-belasting is in wezen een winstbelas
ting, die echter de winst eerst treft op het
moment, dat zij wordt uitgekeerd. De hééle winst
valt eronder; wordt in een jaar, waarover de
dividend- en tantième-belasting geldt, slechts
een deel van de winst uitgedeeld en bewaart men
de rest tot een jaar, waarin bijvoorbeeld deze
belasting is opgeheven, dan moet over die uit-
keering toch belasting worden betaald. Daar
helpt geen moedertjelief aan. De winstbelasting,
zooals die thans wordt voorgesteld, wordt in
ééns van de hééle gemaakte winst geheven en
voorkomt daardoor veel omslag en veel ontdui
kingsmogelijkheden, die eenige jaren geleden
minister de Wilde in zijn toelichting op een
ontwerp tot herziening van de wet op de richtige
heffing der directe belastingen de uitdrukking;
een onhoudbare toestand ontlokten. Later sloeg
minister de Wilde zélf in zijn ontwerp Nationale
Inkomsten- en Winstbelasting reeds den weg
eener rechtstreeksche heffing op de winst in.
Thans doet minister de Geer met enkele wijzi
gingen hetzelfde. Daar zal op de winst der
naamlooze vennootschappen een belasting van
10 pet. worden geheven dat is 2 pet. meer,
dan in het ontwerp-de Wilde.
Er moge dan geen oppositie ten principale
tegen deze gedachte zijn gerezen vandaag
bleek dit tenminste nog niet dc warmte van
instemming was uiteraard niet bij alle sprekers
gelijk. De heer IJzerman (S.D.A.P.) vond dat
zulk een belasting eigenlijk al veel eerder had
moeten worden voorgesteld. Zijn partijgenoot
wijlen Wibaut had er al voor gepleit. De heer
Teulings (R.K.) had niet alleen geen bezwaar,
doch zou de totstandkoming van de wet op de
winstbelasting zelfs toejuichen. De heer Wage
naar (A.R.) bleef meer schoorvoetend in zijn
toestemming. Hij beschouwde het ontwerp als
een noodzakelijk kwaad, als een kwaad, nood
zakelijk geworden door den slechten toestand
van 's Rijks financiën. Hij zal dus niet tegen
stemmen.
Daar zijn echter rond de winstbelasting wel
eenige vraagpunten, waaronder hoofdzakelijk
twee: wat is winst, en hoe hoog moet de be
lasting zijn? Omtrent het eerste punt zijn door
den heer Teulings behartigenswaardige dingen
gezegd, waarop wij nog terugkomen.
De vergadering, die laat begon, was op een
ongewoon vroeg uur beëindigd.
Binnenkort zal de politie het toezicht op de
^lichting van motorrijtuigen verscherpen.
Zorgt voor een deugdelijk, helder brandend
achterlicht.
Genk er aan dat motorrijtuigen, na 31 De-
^tnber 1938 ingevoerd of hier te lande ver-
aardigd, nu reeds voorzien moeten zijn van
Koplantaarns met rijksmerk, waarin gloeilam-
teh met rijksmerk zijn aangebracht.
Koopt dus niet een nieuw motorrijtuig dan
"adat gij u vergewist hebt dat het aan dezen
6lsch voldoet.
Motorrijtuigen, vóór of op 31 December in-
sevoerd of hier te lande vervaardigd, moeten
a de koplantaarns gloeilampen (al dan niet
rijksmerk) voeren met een hulpspiraal,
?_elke door een metalen napje is afgeschermd.
Met ingang van 1 Januari 1942 moeten ook
eze motorrijtuigen van koplantaarns met rijks-
-erfc en gloeilampen met rijksmerk voorzien
aUn.
Gok het toezicht op de rijwielachterlichten
wordt verscherpt, in dier voege, dat in de toe-
°mst onmiddellijk tot het opmaken van proces-
erbaal wordt overgegaan, indien althans de
vertreder ter plaatse van aanhouding en bin-
j^h korten tijd er niet in slaagt het achter-
lcht in behoorlijk brandenden toestand te
rengen. Dit zal ook geschieden in die gevallen,
sarin voorheen de overtreder in de gelegen-
®id werd gesteld de goede werking van het
chterlicht binnen de 24 uur te herstellen, na
c'ken termijn eerst, indien herstel niet volgde,
erbaliseerend werd opgetreden,
l! ?°rgt dus voor £en he]óer brandend achter-
cht van een goedgekeurde soort.
Bet Tweede Kamerlid Posthuma heeft aan den
''bister van Sociale Zaken de volgende vragen
besteld:
Is het waar, dat aan een deel der arbeiders,
de werkverschaffing, waaronder uit de ge-
ficnte Coevorden afkomstig, de 5 pet. duurte-
eslag niet wordt uitbetaald?
Indien dit zoo is, is dit dan overeenkomstig
e bedoeling van den minister?
indien dit laatste niet het geval is, wil de
'nister dan zoodanige maatregelen nemen, dat
og aan allen de duurtetoeslag wordt uitbe-
herschenen is het eindverslag van de Oom-
'ssie van Rapporteurs der Eerste Kamer over
e ontwerpen van wet tot: Goedkeuring van be-
"iten van den gouverneur-generaal van Ne-
Verlandsch-Indië tot wijziging en aanvulling
van onderscheidene afdeelingen der begroeting
Nederlandsch-Indië voor het dienstjaar
39> niet goedkeuring van besluiten van den
Uverneur-generaal van Nederlandsch-Indië
wijziging en aanvulling van de afdeelingen
2 en 4 van voornoemde begrootuig, wijziging er.
aanvulling van laatstgenoemde afdeelingen.
Blijkens dit verslag wenschten enkele leden
hun instemming te betuigen met de critiek, m
de Tweede Kamer geoefend op het beleid van
de directie van het kapokfonds. Zij spraken de
hoop uit, dat dit beleid voortaan van juister
economisch inzicht zou blijk geven.
Voorts vertrouwden deze leden, dat vernieti
ging van producten, door de natuur zoo milde-
lijk" geschonken, nimmer meer in overweging
zou worden genomen. De kans heeft toch be
staan, dat een groote hoeveelheid kapok, waar
van thans veel profijt kan worden getrokken,
zou zijn verdelgd.
Dinsdagochtend bemerkte de grossier in groen
te en fruit, van de L. uit den Hatertscheveldweg
te Nijmegen, toen hij zijn auto uit een pakhuis
wilde halen, dat de deuren geforceerd waren.
Toen hij het pakhuis binnenging, greep iemand
hem en sloeg hem met een stuk hout op het
hoofd. De man behield zijn tegenwoordigheid
van geest en greep den aanvaller vast, die zich
evenwel losrukte en er vandoor ging. Zijn fiets
liet hij echter achter. Van de L. had een hoofd
wonde en een gekneusden vinger opgeloopen.
De politie stelde een onderzoek in en kon al
spoedig overgaan tot de arrestatie van den da
der, den 32-jarigen V., die bij Van de L. in dienst
is geweest en aan wien het bekend was, dat zijn
vroegere patroon zijn geld bij zich draagt, als
hij naar de markt gaat.
De Bossche Krijgsraad heeft een 21-jarigen
gewoon dienstplichtigen soldaat tot een maand
hechtenisstraf veroordeeld, omdat hij bij het
schoonmaken van zijn pistools zoo onvoorzichtig
te werk is gegaan, dat het wapen plotseling af
ging en een naast hem zittende kameraad in het
dijbeen werd getroffen. Hoewel de verwonding
ernstig was, is het slachtoffer thans nagenoeg
geheel hersteld.
Beklaagde ging in hooger beroep bij het Hoog
Militair Gerechtshof, omdat, naar hij beweerde,
hij geen vergunning voor een café kon krijgen,
wanneer hem een onvoorwaardelijke hechtenis
straf werd opgelegd.
D advocaat-fiscaal, mr. J. U. Polman, vond in
deze mededeeling geen aanleiding, een lichtere
straf te eischen. Het feit is ernstig en spr. vond
de door den Krijgsraad opgelegde straf juist ge
wezen.
De verdedigster, mevr. R. C. Broekhuysen,
achtte in dit geval van roekeloosheid geen
sprake. De soldaten waren allen gewend met ge
weren, doch niet met revolvers om te gaan. Be
klaagde paste de handelingen, die hij bij het
schoonmaken van geweren kende, toe op zijn
pistool en dit had het bekende gevolg. Bovendien
waren alle soldaten bijeen op een zeer volle
kamer, hetgeen de kans op ongelukken nog groo-
ter maakt. Later zijn er maatregelen genomen,
dat dergelijke ongelukken niet meer kunnen
voorkomen.
De uitspraak van het Hof volgt later.
Aan het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over het wetsontwerp houdende
bijzondere regelen met betrekking tot schul
denaren, die in het Koninkrijk der Neder
landen geen woonplaats of zetel hebben,
ontleenen wij het volgende:
Blijkens de memorie van toelichting beoogt
het onderhavige wetsontwerp tegen te gaan, dat
in het Koninkrijk geschillen worden beslecht en
schulden worden verhaald, die aan deszelfs be
langensfeer in den ruimsten zin des woords
ten eenenmale vreemd zijn. Bij het afdeelings-
onderzoek werd nu allereerst opgemerkt, dat de
betrekking van het ontwerp met deze woorden
in ieder geval te ruim is omschreven. Het heeft
immers blijkens zijn inhoud niet de strekking,
tegen te gaan, dat hier te lande bepaalde ge
schillen worden beslecht, doch alleen, dat be
paalde schulden hier zullen worden verhaald,
nl, die schulden, welke geheel buiten onze eigen
belangensfeer vallen.
Met deze laatste strekking verklaarden ver
scheidene leden zich in de huidige omstandig
heden wel te kunnen vereenigen, al hadden
sommigen hunner tegen de uitwerking van deze
gedachte in het ontwerp ernstige bezwaren.
Verscheidene andere leden evenwel betreur
den de strekking van het ontwerp. Het maakt
inbreuk op de gedachte, dat het recht zooveel
mogelijk universeel moet zijn, dat de nationale
wetgeving ook internationale rechtshulp moet
verleenen, o.m. in dezen vorm, dat men weder-
keerig het geldend maken van rechtmatige aan
spraken van schuldeischers bevordert. Verdra
gen als dat van 1925 tusschen Nederland en
België beoogden het verhalen van vorderingen
ook buiten het eigen grondgebied te vergemak
kelijken. Het onderhavige wetsontwerp echter
gaat rechtstreeks tegen deze ontwikkeling in.
Deze leden wilden geenszins ontkennen, dat zich
omstandigheden kunnen voordoen, welke het
nemen van maatregelen als de thans voorge
stelde noodzakelijk maken. Zij waren er ech
ter nog niet van overtuigd, dat zulk een nood
zakelijkheid thans aanwezig is. In ieder geval
zouden zij gaarne een nadere uiteenzetting ont
vangen omtrent de motieven, welke de regee-
rïng bij het opstellen van dit ontwerp hebben
geleid.
Ook de leden, die zich onder de huidige om
standigheden met de strekking van het ont
werp konden vereenigen, zouden het op prijs
stellen, indien de regeering nadere gegevens
omtrent de noodzakelijkheid eener regeling op
dit gebied kon verstrekken.
De gewoon dienstplichtige soldaat G. F„ die
Dinsdagmiddag voor den krijgsraad te Den
Haag moest terechtstaan, heeft zich aan dienst
weigering schuldig gemaakt. Op 8 Februari
heeft hij geweigerd aan het bevel van den ser
geant te voldoen en zijn werkpak aan te trek
ken.
Hij verklaarde principieel dienstweigeraar te
zijn en zeide het opleiden voor den militairen
dienst iets onmenschelijks te vinden. Wel er
kende hij den plicht van iederen Nederlander
om zijn land te verdedigen, doch hij zag daarbij
meer de cultureele waarden dan de landsgren
zen.
President mr. B. G. A. Smeets: Je wilt dus
wel anderen laten dienen en voor jou de kas
tanjes uit het vuur laten halen.
Beklaagde had geen beroep gedaan op de
dienstweigeringswet, omdat hij ook geen ver
vanging van den militairen dienst wilde, daar
deze z.i. voorkomt uit iets, dat hij afkeurt.
De auditeur-militair, mr. D. J. Veegens, wees
in zijn requisitoir op het tragische van het ge
val der dienstweigeraars, die uit idealisme tot
nun daden komen. Maar zij moeten toch de
consequenties aanvaarden.
Spr. eischte een gevangenisstraf voor den
tijd van twee jaar en zes maanden met aftrek
van de preventieve hechtenis en ontslag uit den
militairen dienst zonder ontzetting van de be
voegdheid om bij de gewapende macht te die
nen.
Conform dezen eisch heeft de krijgsraad
vonnis gewezen.
MEDAN, 9 April (Aneta). Bij besluit van den
resident van 6 April is een verdere vergunning
tot verblijf in Ned.-Indië geweigerd aan den
secretaris-generaal van de Chineesche handels-
vereeniging te Medan, den heer Fee Tsen Tung,
terwijl hem tevens bevel is gegeven zich bui
ten Ned.-Indië te begeven.
Dit besluit houdt verband met een politieke
activiteit van den betrokkene, die in dtt op
zicht een ongewenschte rol achter de schermen
speelde, o.a. bij den Japanschen boycot, waar
door de rust en orde hier te lande zouden
kunnen worden verstoord.
De auto, die Dinsdagmiddag omstreeks
één uur in het kanaal GentTerneuzen is
geraakt, werd omstreeks kwart voor vier
uit het water gehaald. De wagen was leeg
en dé portieren waren gesloten. Daar ver
schillende personen met zekerheid wisten te
vertellen, dat de heer Den Hamer nog twee
mede-passagiers had, werd met dreggen
voortgegaan.
In den laten middag zijn toen de lijken
van den 37-jarigen heer A. Verschelling, die
deel uitmaakte van een commissie, welke
een onderzoek instelt naar de schade, ver
oorzaakt door de schadelijke gassen, af
komstig van dc fabriek „Compagnie Néer-
la.ndaise de l'Azote" te Sluiskil en van den
ongeveer vijftigjarigen landbouwer J. van
de Ree uit Zaamslag, uit het kanaal opge
haald.
De auto behoorde aan den ongeveer 65-jarigen
landbouwer J. den Hamer uit Axel, die waar
schijnlijk ook aan het stuur heeft gezeten.
De heer Den Hamer was een bekende per
soonlijkheid te Axel. Hij was onder meer be
stuurslid van de Zeeuwsche Landbouw Maat
schappij.
Men vermoedt, dat de bestuurder van den
auto onwel is geworden, want bij het onderzoek
van den uit het water gehaalden auto bleek
deze geheel intact te zijn.
De eenige getuige van het ongeluk is een
soldaat, aie op wacht stond. Hij had den auto
voorbij hooien rijden en daarna niets meer
vernomen. Toen hij op onderzoek uitging, zag
hij den wagen in het water. Den heer Den
Hamer, die het eerst op den kant werd ge
bracht, verleende hij de eerste hulp. Omdat dit
slachtoffer nog teekenen van leven gaf, paste
hij kunstmatige ademhaling toe, echter zonder
succes.
De Regeeringspersdienst meldt:
Sommige ingeschrevenen voor den dienst
plicht van de lichting 1941 zullen wellicht in
aanmerking willen komen voor plaatsing bij
een der eerstvolgende opleidingen tot reserve
officier, welke waarschijnlijk op een nader te
bepalen datum in September of October zullen
aanvangen, met de bedoeling om te zijner tijd
mede te dingen naar plaatsing in het tweede
studiejaar der Koninklijke Militaire Academie.
De bedoelde ingeschrevenen moeten er rekening
mede houden, dat zij niet kunnen volstaan met
opgaaf van htm wensch aan den voorzitter van
den keuringsraad of aa.n den commandant van
het indeelingsdistrict. Zij moeten zoo spoedig
mogelijk een verzoekschrift op ongezegeld pa
pier aan den minister van Defensie richter,
waarin zij hun verlangen kenbaar maken. Jon
gelieden van een jongere lichting, die in aan
merking wenschen te komen voor bovenbedoel
de opleiding, moeten eveneens onverwijld een
verzoekschrift aan den minister van Defensie
richten.
Zij kunnen alleen mededingen naar een
plaats bij een der opleidingen tot reserve-offi
cier, indien zij zich bereid verklaren een vrij -
willige verbintenis aan te gaan op den voet van
een gewoon dienstplichtige.
Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden
en een dergelijk verzoekschrift aan den minis
ter van Defensie willen richten, moeten 't indie
nen door tusschenkomst van hun commandant.
Dit geldt ook voor hen, die niet het voornemen
hebben om te zijner tijd mede te dingen naar
plaatsing in het tweede studiejaar der Ko
ninklijke Militaire Academie.
Gewone dienstplichtigen, die zich nog niet
in werkelijken dienst bevinden, kunnen zich
rechtstreeks tot den minister van Defensie
wenden.
Voor de buitengewone dienstplichtigen geldt
ten aanzien van de officiersopleiding het vol
gende:
Zij, die zich in werkelijken dienst bevinden
dienen hun verzoekschrift in door tusschen
komst van hun commandant. De overigen kun
nen zich rechtstreeks tot den minister van De
fensie wenden. Buitengewone dienstplichtigen
kunnen alleen mededingen naar een plaats bij
een der opleidingen tot reserve-officier, wan
neer zij zich bereid verklaren om een vrijwil
lige verbintenis op den voet van een gewoon
dienstplichtige aan te gaan, waarbij zij zich
verbinden om:
a. Onafhankelijk van den duur der thans be
staande buitengewone omstandigheden, de op
leiding volledig te volgen;
b. alle verplichtingen, die op den reserve-oi-
ficier rusten op zich te nemen, ook voor den
tijd van demobilisatie.
Deze verbintenis behoeft eerst te worden aan
gegaan, indien zij door den minister van De
fensie voor de officiersopleiding worden be
stemd. Indien zij niet voor bedoelde opleiding
worden bestemd, behouden zij de verplichtin
gen, die als buitengwoon dienstplichtige op her:
rusten.
Het bovenstaande geldt niet alleen voor hen.
die reeds in het bezit zijn van een einddiploma
H. B.S. of Gymnasium, maar eveneens voor
hen, die dit jaar een dergelijk diploma denken
te behalen.
Behalve naam en voornamen, plaats en da
tum van geboorte, gemeente van nischrii-
ving, alsmede plaats en uitslag van de
keuring voor den dienstplicht, moet m
de verzoekschriften duidelijk worden vermeld
bij welk wapen of bij welken dienst de oplei
ding wordt begeerd. Het verdient aanbeveling,
twee of meer wapens of dienstvakken in dc
volgorde van keuze op te geven.
Houders van een Gymnasium A-diploma ko»
men niet voor opleiding tot beroepsofficier in
aanmerking. Bezitters van een H. B. S. A-diplo
ma kunnen alleen beroepsofficier worden bij
het dienstvak der militaire administratie.
Gewone dienstplichtigen, die zich in werke
lijken dienst bevinden en op den aanvangsda
tum van de opleiding tot reserve-officie:,
waarbij zij plaatsing wenschen, de eerste oefe
ning hebben volbracht, komen niet meer voo:
bedoelde opleiding in aanmerking.
De eerste zaken, waarin militairen zich ver
grepen hebben aan goederen van den Staat,
werden Dinsdag voor den Haagschen Krijgs
raad behandeld.
De gewoon dienstplichtige soldaat A. M. van
D„ die dekens verduisterd en ondergoed ont
vreemd had, werd' veroordeeld tot twee maan
den gevangenisstraf.
Terecht stonden voorts een korporaal en twee
soldaten, die haver, die voor dienstpaarden be
stemd was, aan een koopman hadden verkocht.
De korporaal werd veroordeeld tot drie maan
den gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis en verlaging tot den stand van
soldaat, de twee soldaten tot ieder twee maan
den gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis.
Op het oostelijk gedeelte van Ameland is het
stoffelijk overschot aangespoeld van den 34-
jarigen Duitschen militairen vlieger Hellmutb
Biester.
Hedenmiddag om vier uur zal het stoffelijk
overschot van Biester met militaire eer op de
begraafplaats te Nes ter aarde worden besteld
In verband met de beperkte vervoermogelijk-
heid per spoor wordt de vacantie voor de leer
lingen van Rolduc verlengd. De directie hoopt
binnen een paar dagen te kunnen berichten
wanneer de leerlingen worden terugverwacht.
Op 1 Maart 1940 werden 44999 weduwenren-
ten en 14487 weezenrenten krachtens de Inva
liditeitswet genoten, terwijl op genoemden da
tum krachtens art. 373 dier wet 112196 personen
in het genot waren van een als vrucht hunner
verzekering gekregen ouderdomsrente van drie
gulden per week.
Voorts genoten 77715 personen een invalidi-
téïtsrente als bedoeld in art. 71 dier wet.
Krachtens art. 24 der Ouderdomswet 1919
waren op vorengenoemden datum 102061 per
sonen in het genot van een als vrucht hunner
verzekering verkregen ouderdomsrente van drie
gulden per week.
In December van het vorig jaar heeft de 33-
jarige meubelteekenaar C. K. twee inbraken ge
pleegd in woningen te Den Haag waar hij weg
sleepte, wat hij buit kon maken. 19 December
pleegde hij een inbraak in een woning aan de
Kanarielaan, ten huize van het Tweede Kamer
lid mevr. De VriesBruins, die op dat tijdstip
de zitting van de Tweede Kamer bijwoonde. K.
nam hier een groot aantal stuks tafelzilver,
penhouders, potlooóen, een kapdoos, een klokje,
enz. enz., weg.
Op Kerstavond brak hij in de woning van den
directeur van een melkinrichting aan de Sport-
laan in, waar hij een bankbiljet van f 25, een
groot aantal zilveren voorwerpen, een koffer,
een fototoestel en tal van andere dingen weg
nam.
Den buit van deze twee inbraken heeft hij ge
deeltelijk verkocht gedeeltelijk beleend en via de
bank van leening is men op het spoor van den
inbreker gekomen, die eenigen tijd later werd
gearresteerd.
Hij legde voor de rechtbank een volledige be
kentenis af.
De Officier van Justitie deelde in zijn requisi
toir mede, dat verdachte reeds 14 maal is ver
oordeeld en in verband daarmee eischte hij een
zware straf, n.l. 2 jaar en 6 maanden gevan
genisstraf.
Mr. G. Smelt, de verdediging voerend, schet
ste verdachte als een recalcitrant persoon, die
zich achteruit gezet voelt, doch wiens innerlijk
niet slecht is. Spr. drong op een clemente straf
aan.
Uitspraak 23 April.
In de laatste weken hebben zich in St. Willi-
brord enkele gevallen van diphterie voorgedaan,
tengevolge waarvan in 't gezin van J.W. aldaar
reeds twee kinderen zijn overleden. Nadat ver
leden week een zoontje van 4 jaar aan deze
ziekte is gestorven, is thans een 5-jarig doch
tertje als slachtoffer gevallen. Een 2-jarig doch
tertje is op medisch advies ter observatie in
de barakken van het ziekenhuis te Oudenbosch
opgenomen. De deernis met het zwaarbeproefde
gezin is te St. Willebrord algemeen.
Tijdelijk is benoemd en aangesteld bij het
reserve-personeel der landmacht, bij het wa
pen der artillerie, ter nadere indeeling door of
vanwege den minister van Defensie, met ingang
van den datum van dit besluit, tot reserve
majoor, de eervol ontslagen luitenant-kolonel
der artillerie J. H. T. Velu, van het Kon. Ned.-
Indische leger.
Benoemd tot voorzitter van de pharmacopee-
commissie prof. dr. D. van Os, hoogleeraar aan
de Rijksuniversiteit te Groningen, lid dier com
missie.
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille, in zilver, aan
H. N. Schothorst, emballeur bij de N.V. Ko
ninklijke Meubeltransportmaatschappij De
Gruijter en Co., te 's-Gravenhage.
16
Nadruk verboden
•Jntusschen moet ik weg," zei ze, en stond
C. terwijl zij sprak. De laatste druppels koffie
a°ot zij op een schoteltje voor Boxer, die ze
ahkbaar in ontvangst nam. „En jij moet nu
aaan rusten," voegde zij er op een toon van ge-
48 aan toe. „Je zult moe zijn."
j "Integendeel, ik begin me heel lekker te voe-
antwoordde hij. „Voor mjj hoef je niet te
aaan, Anne," vervolgde hij, toen hij de hand
J"n, die zij hem toestak. „Wil je morgen te-
"gkomen?"
- "Misschien. Als er werkelijk iets is, wat ik
°°r je doen kan.
>'0, er zal een massa te doen zijn," antwoord-
Bü vaag en haastig. „Ik ben nog lang niet
qe oude, en...."
"Ik zal morgenmiddag omstreeks theetijd ko-
I 5tV' zei ze. „als je belooft, behoorlijk te zullen
'"'chen. En wat bén je van plan te doen met
vanavond?"
"Wel, gewoonlijk krijg ik mijn lunch en diner
«stuurt yan het kleine restaurant tegenover
het postkantoor. Maar den laatsten tijd stond
alle voedsel mij zoo tegen, dat ik ze heb laten
weten, niets meer te sturen, voor ik weer een
boodschap zou geven.
„Het idee alleen!" riep Anne streng. „Geen
wonder, dat je er zoo uitziet. Waar heb je dan
van geleefd?"
„O, eieren en melk en dergelijke," antwoord
de hij, met eer lichte beweging van zijn schou
ders. „Ik had alles, wat ik noodig had, dat ver
zeker ik je. Juffrouw Watkins was heel aardig."
„Zal ik ze zeggen, als ik langs kom. dat ze
vanavond een diner moeten sturen?" vroeg
Anne. „Over een uur of zoo ga ik dien kant uit."
„Graag, als je zoo goed wilt zijn."
„Is er iets, wat je graag zou willen eten?"
„Neen, dank je. Zij kennen mijn smaak en te
genzin tamelijk goed. Zij sturen mij nooit var
kensrib of gestoofd kalfsvleesch, twee gerech
ten, die ik niet kan zien."
Anne trok een gezicht.
„Varkensrib! O, vreeseliik! Ik geloof niet, dat
ik er een door mijn keel zou kunnen krijgen,
als ik op een verlaten eiland aan het verhon
geren was," zei ze met een rilling.
„Als we op een verlaten eiland aan het ver
hongeren waren, twijfel ik er niet aan, of we
zouden met groote dankbaarheid èn varkensrib
èn gestoofd kalfsvleesch verwelkomen," ant
woordde hij droogjes. „Ik ben op een verlaten
eiland geweest, en dus kan ik het weten!"
„Heusch waar? Wat interessant! Wil je mij
er morgenmiddag alles van vertellen?"
„Ik zal je er iets van vertellen. Niet alles,
misschien,'*
„Nu, tot morgen dan. Je weet zeker, dat ik
niets meer voor je kan doen? Niets, dat ik bij
den apotheker kan bestellen?"
„Neen, dank je. Het was vreeselijk aardig
van je om te komen. Je weet niet, hoe je me
hebt opgefleurd."
Zal ik je een avondblad sturen? Ik kan
het 'in de brievenbus stoppen."
„Graag; als je zoo goed wilt zijn.
Anne knikte vroolijk en vertrok.
En de schikgodinnen, altijd op den uitkijk om
kwaadaardig te zijn en iemand in ongelegenheid
te brengen, hadden het zoo voorbeschikt, dat,
toen zij Carrolls deur had gesloten, Anne van
aangezicht tot aangezicht stond met de ge
vreesde mevrouw Hargrave.
„Juffrouw Stafford!" riep de oude dame uit,
met een lage, verontwaardigde stem, die de
woorden cursief scheen te zeggen en zelfs het
uitroepteeken niet vergat. „Juffrouw Stafford!
„Hoe maakt u het?" zei Anne kalm. „Kwam
u èen bezoek brengen aan mijnheer Carroll?"
„Ik? Beslist niet!" was het koele antwoord.
„Waar ziet u mij voor aan? Ik kwam u bezoe
ken. En daar ik vier keer gebeld heb zonder
gehoor te krijgen, stond ik juist op het punt
weg te gaan, toen ik tot mijn verbazing,
neen, ik kan wel zeggen, tot mijn afschuw u
uit die deur zag komen."
Zij wees naar de flat van Carroll, alsof die
een leeuwenkuil of een nest ratelslangen was
geweest.
Anne opende haar deur en zei rustig:
„Wilde u mij over iets bijzonders spreken"
ten, als u er tijd voor hebt," antwoordde me
vrouw Hargrave op ijskouden toon.
„O, zeker," antwoordde Anne vriendelijk. „Is
er iets, wat ik voor u kan doen?"
Mevrouw Hargrave gaf niet eerder antwoord
dan toen zij in Anna's zitkamer waren. Toen zei
ze, met lange, nadrukkelijke pauzes tusschen de
woorden:
„Juffrouw Stafford, ik ben verontwaardigd,
ik ben ontsteld, eenvoudig ontsteld!"
„Dat spijt me heusch heel erg," antwoordde
Anne met een meelevenden glimlach. „En
waarom bent u zoo verontwaardigd en ont
steld!"
Mevrouw Hargrave huiverde zichtbaar.
„Moet u dat nog vragen?" zei ze heesch. „Als
het niet terwille van de zuster van uw groot
moeder was, zou ik uw drempel niet overschre
den hebben. O, misleid meisje, waar brengen
uw dwalende voeten u naar toe?"
Anne stak den gashaard aan, en stak eerst
haar eenen voet en toen den anderen in de
richting van den langzaam grooter wordenden
gloed.
„Het spijt me toch zoo," antwoordde zij vroo
lijk. „Maar ik heb er niet het flauwste vermoe
den van, wat u bedoelt."
Mevrouw Hargrave zat stijf overeind in haar
stoel.
„Wat!" riep zij uit. „Heb ik u niet met mijn
eigen oogen uit de flat van dien man zien ko
men?"
„U hebt mij uit de flat van mijnheer Carroll
zien komen," zei Anne koud. „En wat dan
nog?"
„Wat dan nog?" herhaalde mevrouw Hargra
ve met een niet te beschrijven stemgeluid.
„Bent u zoo onkundig van hetgeen de wereld
van dergelijke dingen zal zeggen? Gelooft u, dat
de menschen denken, dat een deugdzaam meis
je zich zoo kan compromitteeren?"
Iets in de uitdrukking van mevrouw Hargrave
deed Anne in een wilden, onbeheerschten lach
uitbarsten. Zij kon het eenvoudig niet helpen,
en lachte, tot de tranen haar over de wangen
rolden.
Toen hield zij ineens op, en zei ernstig:
„Wees niet zoo onmogelijk en zoo melodra
matisch, mevrouw Hargrave. Mijnheer Carroll
is ziek geweest en ik was er, om te kijken, of
ik iets voor hem kon doen."
„Hij had niet het recht, u te vragen, in zijn
flat te komen," zei mevrouw Hargrave met snij
dende stem. „Geen enkele heer zou dat ge
daan hebben. Daar blijkt uit, wat hij is."
„Hij heeft mij niets gevraagd," antwoordde
Anne kort. „Ik ging uit mijzelf."
„Wat!" gilde mevrouw Hargrave bijna. „U
ging een man in zijn flat bezoeken, zonder dat
hij het u gevraagd heeft? Wel heb ik van mijn
leven! Het is een wonder, dat de man u niet
beleedigd heeft. Maar misschien heeft hij dat
wel gedaan. En zoo ja, dan hebt u dat aan nie
mand anders te wijten dan aan uzelf
„Mijnheer Carroll heeft mij niet beleedigd,"
viel Anne haar rustig in de rede, maar met een
onheilspellenden glans in haar oogen.
„Dat is dan werkelijk een wonder," snauwde
de oude dame. „Een man zooals hij, die zich
verschuilt voor wie weet welke onuitsprekelijke
misdaad.
Anne stond op.
„Wilt u alstublieft gaan?" zei ze met een
diepe heldere stem. die niet heelemaal vast
meer was. „Hoe durft u op die manier te spre
ken over een vriend van mij! U die voorgeeft
braaf en menschlievend te zijn!"
„Mijn arm kind, juist omdat ik dat ben, gruw
ik van elk kwaad, dat zich voordoet. Ik spreek
alleen voor uw bestwil. U weet, hoe de mannen
zijn.... of zoo niet, dan zou u zich moeten la
ten voorlichten door hen, die dat wel weten. U,
een niet onaantrekkelijk jong meisje, alleen ln
de flat van een jongen man van twijfelachtige
reputatie! Wat kan men daaruit opmaken? Het
ergste."
Anne stampte met haar voet op den grond.
„Wilt u zoo goed zijn mijn flat te verlaten?"
zei ze weer met een lage, driftige stem. „Ik
weiger, nog langer naar uw walgelijke, afschu
welijke insinuaties te luisteren. Het zijn kwaad
denkende, benepen zielen als die van u, die het
meeste onheil in de wereld stichten. Wilt u on
middellijk gaan?" voegde zij er aan toe, terwijl
zij naar de deur liep „of ik zal mijzelf ver
geten en misschien meer zeggen, dan ik verant
woorden kan."
Mevrouw Hargrave maakte met groote waar
digheid aanstalten om te vertrekken.