WINST EN RESERVEERING
EIGENWIJZE
De treinenloop
FUNDAMENT INGESTORT
Wat is „goed koopmans-
gebruik
DONDERDAG 11 APRIL 1940
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Het arrangement met
Engeland
K. L.M. vliegt weer op
Engeland
R. J. J. HIEMSTRA TEN GRAVE
GEDRAGEN
DIES NATALIS RIJKS
UNIVERSITEIT
Beperkte dienstregeling blijft voor-
loopig nog van kracht
Gevaar voor huis-instorting
dreigde
Fraude te Amersfoort
Ambtenaar ter gemeentesecretarie
gearresteerd
VOORTAAN OOK ESPERANTO
IN HET SPOORBOEKJE
NATIONALE VEREENIGING
VOOR VROUWENARBEID
Rechterlijke jacht
schotels
De naam zegt dikwijls al genoeg
Een diplomatieke valstrik
Steunmaatregelen in
Bodjonegoro
Nog f50.000.tekort
Nederland is paraat
Het laatste document van
een generaal
Verdedigingswerken
gefotografeerd
RIJDT ZUINIG!
('{<Jseevt landsbelang I)
Installatie mr. Fabius
Nieuwe griffier aan de arrondis
sementsrechtbank te Utrecht
"Toont begrip voor dezen tijd
jVergroot Uw veiligheid!
C.A.O. in de leder-industrie
UIT DE STAATSCOURANT
Rijksverzekeringsbank
P.T.T.
Onderscheiding
Scheepvaartinspectie
Burgemeester
Lid Regentencollege
CURTIS YORKE
.(Van onzen parlementaire redacteur)
f DEN HAAG, 10 April 1940
Geenerlei aanleiding zou er heb
ben bestaan om van de dividend
en tantième-belasting, zooals die
thans wordt geheven, over te stap
pen op een winstbelasting, indien
niet van het instituut der reserveerin
gen misbruik was gemaakt om de
winst bedektelijk aan commissaris
sen en aandeelhouders ten goede te
doen komen, zonder ze nochtans
«,uit te deelen" en om aldus de
winstbelasting op het moment der
uitdeeling, wat de dividend- en
tantièmebelasting in wezen is, te ont
duiken.
Daar is maar één manier om die ontduikingen
te voorkomen: precies omschrijven wat onder
1st moet worden verstaan en dat kan men
^eer niet omschrijven door te treden in een be-
°ordeeling van wat redelijkerwijze gereserveerd
frag worden en wat niet.
Het ontwerp van de Regeering nu laat de
Jïaamlooze Vennootschappen zoo vrij mogelijk in
öe keuze harer boekhoudmethoden. Het laat
tainister de Geer, zooals hij vandaag verklaarde,
ook vrijwel onverschillig of een bedrijf een con
servatieve dan wel een meer gewaagde afschrij-
v'ngs- of reserveeringspolitiek volgt. Schrijft het
Veel af en reserveert het flink, dan komen de
Zegeningen van zulk een beleid toch vroeg of
'aat in de winstcijfers of in de regelmaat van de
^'instuitkeering tot uiting. De fiscus krijgt dan
Zijn deel tóch wel. Zulke dingen wilde de divi
dend- en tanti'èmebelasting en wil evenmin de
Winstbelasting beïnvloeden. Belemmerend hoeven
deze belastingen evenmin op de reserveerings-
Dolitiek te werken als bijvoorbeeld de inkomsten
belasting belemmerend werkt op den spaarzin
*an den particulier.
Alleen duidelijk aanwijsbaar misbruik, het
Zcserveeren of afschrijven met gecamoufleerde
bate voor de commissarissen en aandeelhouders
•doet worden uitgesneden.
De regeering heeft ter vermijding daarvan
Voorgesteld
le. de belastbaarheid van de winst niet meer
Afhankelijk te maken van de omstandigheid of
zy tot uitdeeling komt of niet;
2e. in de wet vast te leggen wat zij als rede-
djke reserves wenscht te beschouwen.
Dit laatste wel te verstaan: den aard dezer
reserves; de hoogte laat zij vrij binnen de
Brenzen van wat-zij in de wet aanduidt als:
••Soed koopmansgebruik".
Daarmee doet een derde moeilijke term zijn
"■trede in de wet. Deze kon echter, anders dan
nWinst" en „reserveering", onmogelijk nader wor
sen toegelicht.
De heer IJzerman (S.D.A.P.) mocht al gaarne
"ebben gezien, dat althans een Koninklijk Be-
t eenige omschrijving zou geven van wat on-
oer „goed koopmansgebruik" wordt verstaan.
Doch dat gaat niet. Twaalf jaar geleden heeft
oe Vereeniging van de Belastingwetenschap een
oommissie ingesteld om te onderzoeken wat dit
begrip precies inhoudt, herinnerde de minister.
Die commissie studeert nóg. Als dat Koninklijk
"esluit zóó lang onderweg moet blijven. Doch
Waarom aarzelen? De Hooge Raad heeft al op
al van punten een omschrijving van den inhoud
ezer termen gegeven. Laat het hanteeren van
ölen norm rustig aan de jurisprudentie over.
Al met al zal het er dus op neerkomen, dat
oor een goed deel de betrokkenen zelf, de fiscus
h eventueel de réchter tezamen uitmaken wat
Pfecies als „goed koopmansgebruik", in afleiding
jjaarvan als redelijke reserveering en in aflei-
vuig weer daarvan als winst moet worden be
bouwd.
Deze drie de eerste twee met name zul-
An daarbij wel eens verschillen, zooals de heer
*pulings opmerkte, over wat noodig is voor het
behoud van de „aerning capacity", de winst-
^Paciteit van het bedrijf, maar uiteindelijk zul-
zij het samen moeten uitmaken. De normen
an de wet gaan slechts tot een bepaalde grens
v&h omschrijving.
Niet de vorm van de winstbelasting, doch het
arief is den minister opgedrongen door
tijdsomstandigheden. De heer Wagenaar
AR.) had erop aangedrongen een dubbel tarief
de wet op te nemen. Een van 6 pet. voor
Normale tijden en één, tijdelijk van aard, van
1 Pet. voor abnormale tijden.
Dat zou hoogstens een slaapmiddeltje zijn, een
jbiddel om het geweten te sussen, verklaarde
jd'nister de Geer. De financieele toestand des
;ahds wordt zoo spoedig niet meer normaal. Als
jAPiand dat weten moet, was het toch wel de
"eer Wagenaar, wiens voorliefde bij alle finan-
Peele debatten meer dan die van éénig ander
ad der Kamer uitgaat naar de zwarte kleuren en
be sombere klanken.
De heer Wagenaar had ook gevraagd: zal de
Winstbelasting bij het aanbreken van betere tjj-
bcn niet de eerste zijn om te worden verlaagd.
^°en, antwoordde de heer de Geer. Uw eigen
Da.rtij genoot, mr. de Wilde, beeft verleden jaar
belasting-ontwerp ingediend met talrijke
v°orstellen tot veriagingen, die alle eerder in
bemerking komen dan een verlaging van de
winst-belasting. Spreek met hem en ge zult.
anders denken I
Reeds werd met de behandeling der artikelen
van het ontwerp-winstbelasting een aanvang ge
maakt. Zonder eenige andere beslissing voor-
loopig, dan de aanneming van artikel 1. Over
een amendement-IJzerman op artikel 2, een
amendement dat den minister de bevoegdheid wil
verleenen in overleg met den Raad van State
bij Koninklijk besluit vrijstellingen van winst
belasting aan bepaalde bedrijven te verleenen,
moet de heer de Geer morgen zijn oordeel nog
geven.
De directeur der Algemeene Nederlandsche
Invoer Centrale (A.N.I.C.) deelt mede, dat
importeurs zich, in verband met het arran
gement met Engeland, ontslagen kunnen
achten van verklaringen, door hen afgelegd
tegenover Britsche consulaire en andere
ambtenaren, ook voor wat de „vrije" goede
ren betreft.
Met betrekking tot de uiteindelijke be
stemming van goederen zullen van Britschen
kant geen nieuwe verklaringen worden ge
vraagd.
Verklaringen, welke vroeger tegenover de
A.N.I.C. onderscheidenlijk de rijksbureaux
werden afgelegd, kunnen als vervallen wor
den beschouwd. Hieronder zijn eveneens be
grepen verklaringen met betrekking tot goe
deren, welke onder verband van evêntueele
terugzending, werden opgeslagen (zgn. „black
diamond clauses").
Met ingang van heden worden de vliegdien-
sten van de K. L. M. naar Engeland hersteld,
d.w.z., dat in den ochtend drie vliegtuigen zul
len vertrekken en wel te 8 uur, half negen en
negen uur.
Waarschijnlijk zullen in den loop van den
middag nog twee diensten daaraan worden
toegevoegd.
Verwacht mag worden, dat op de volgende
dagen de luchtdienst op Engeland weder nor
maal zal functionneeren.
Onder zeer groote belangstelling, vooral uit
paardensportkringen, is Woensdag op de be
graafplaats Oud Eik en Duinen te Den Haag
ter aarde besteld het stoffelijk overschot van
den tijdens een jachtrit om het leven gekomen
directeur van de Haagsche manege, den heer
R. J. J. Hiemstra.
Op den doodenakker waren aanwezig de hee-
ren Ph. J. Graaf van Zuylen van Nyevelt, ka
merheer-ceremoniemeester van H. M. de Ko
ningin, E. H. Juckema van Burmania baron
Rengers van Warmenhuizen, dienstdoend groot
meester van H. K. H. Prinses Juliana, jhr. C.
E. J. M. Verheijen, eerste stalmeester vanH.M.
de Koningin, dr. S. B. W. graaf van Limburg
Stirum, voorzitter, A. van Hoboken, secretaris
en D. Modderman, bestuurslid van de Zuid-
Hollandsche jachtvereeniging en zeer veel leden
van deze vereeniging, R. E. Verbeek, consul-
generaal van Roemenië, J. Lopez Olivan, grif
fier van het permanente hof van intern, justi
tie, prof. Brender a Brandis, mr. M. J. M. de
Bruyn van Melis en Mariakerke, referendaris bij
het kabinet van H. M. de Koningin, H. A.
Hooff, administrateur departement buitenland-
sche zaken, jhr. mr. J. D. H. de Beaufort, secre
taris Raad van State, A. Plesman, directeur
K.L.M. en vele anderen.
In de aula heeft het eerst het woord, gevoerd
de heer P. Hiemstra, een broer van den ont
slapene.
Graaf van Limburg Stirum sprak namens de
Zuid-Hollandsche jachtvereeniging en zeide,
dat overal, waar hij in paardensportkringen
had gekeken, hij droefenis en verslagenheid
over het overlijden van Hiemstra had gezien.
De heer A. W. Sijthoff sprak namens de
's-Gravenhaagsche carrousselclub.
Een der pikeurs sprak hierna nog waardee-
rende woorden tot zijn ontslapen directeur,
waarna nog het woord voerden ir. J. P. R. van
der Wal en de heer Verwey als vrienden van
den ontslapene.
Na het spelen van het Wilhelmus en treur
muziek werd de kist met het stoffelijk overschot
grafwaarts gedragen, waar een zoon van den
overledene voor de belangstelling dankte.
De rector magnificus der Rijksuniversiteit
te Utrecht, dr. Franciscus Hubertus Quix, zal
tot viering van den gedenkdag van de stichting
der Rijksuniversiteit op Maandag 15 April 1940,
des namiddags te 2 uur in het groot-auditorium
der universiteit een redevoering houden.
Naar wij vernemen blijft de be
perkte dienstregeling bij de Neder
landsche Spoorwegen voorloopig
nog van kracht. In verband hier
mede wordt ons van de zijde van
de Nederlandsche Spoorwegen me
degedeeld, dat extra-diensten, welke
Woensdag aan deze beperkte dienst
regeling werden toegevoegd en in de
dagbladen werden gepubliceerd,
eveneens ongewijzigd gehandhaafd
blijven en dus gelden zoolang de
beperkte dienstregeling van kracht
blij ft.
Woensdagmiddag vier uur is op 't Jansplein te
Arnhem, naast de bouwput van den nieuwbouw
der firma J. P. Wijers, een gedeelte van de fun
damenten van het aldaar staand huis ingestort.
De uitgravingen voor dezen nieuwbouw zijn zeer
omvangrijk, omdat groote kelderruimten onder
de magazijnen van de firma Wijers zijn gepro
jecteerd. De afgravingen werden vrij stijl ge
maakt, om nieuwe betonnen fundamenten te
kunnen leggen. Tijdens de werkzaamheden
stortte gisteren een gedeelte der zandlaag onder
het belendende perceel naar beneden. Gelukkig
bevonden zich op dat moment geen arbeiders
aan deze zijde van den nieuwbouw, zoodat per
soonlijke ongelukken niet voorkwamen.
Naar de opzichter ons mededeelde, bestond er
een groot gevaar, dat het geheele huis, waarvan
de beneden-verdieping als fabriek en de boven-
étages voor particuliere behuizing benut worden,
ineen zou storten. Met dezen opzichter konaen
wij een ontstane scheur in een gemetselde stoep
over de geheele breedte van het perceel consta-
teeren. In allerijl heeft men met behulp van
zware balken geprobeerd het huis te stutten, het
geen lukte. Men plaatste deze stutbalken op de
stoep en ving zoodoende het huis in de venster
en deurkozijnen op Omdat de nieuwbouw deels
verscholen ligt achter de Koepelkerk, was er
niet veel publieke belangstelling.
De werkzaamheden der arbeiders werden ver
plaatst naar de onbedreigde zijde van den bouw
put.
Op vermoeden van fraude heeft de gemeente
politie te Amersfoort een ambtenaar ter gemeen
te-secretarie gearresteerd, die in het bijzonder
belast was met de verzorging van paspoorten
Hij is op het politiebureau in verzekerde bewa
ring gesteld.
De directie van de Nederlandsche Spoorwegen
heeft besloten aan de meertalige teksten in den
officieelen reisgids ook een vertaling in net
Esperanto toe te voegen.
mej. E. J. P. C. Delden uit Amsterdam een cau
serie gehouden over doel en werkwijze der pen
sioen-centrale voor sociale werkers. Deze cau
serie gaf aanleiding tot een levendige gedach-
tenwisseling.
Onder voorzitterschap van mej. M. S, Wiener
hield de Nat. Vereeniging voor vrouwenarbeid
te Den Haag hare algemeene jaarvergadering,
die werd bijgewoond o.a. door afgevaardigden
van de vereeniging „Tesselschade", den Ned.
Bond van wijkverpleegsters, de R.K. Vereeniging
van meisjes, den Joodschen Vrouwenraad, de
vrouwengroep uit de Liberale Staatspartij, de
vereeniging van academisch gevormde Chris
tenvrouwen. en het bestuur van de Julianakin-
der be waarpla ats
Mej. dr. A. Kleinhoonte en mej. dr. A. M.
Smit werden in het bestuur herkozen, terwijl
in de plaats van mevr. A. M. Pekelharing-
Wijnne, die aftrad, mej. J. M. J. J. Udema
werd gekozen.
Uit de jaarstukken bleek, dat 1939 voor de
vereeniging en hare instelling, het nationaal
bureau voor vrouwenarbeid, een jaar van bloei
en vooruitgang is geweest. De directrice van
genoemd bureau, mej. Marie Heinen, werd her
benoemd.
Na afloop der gewone jaarvergadering heeft
Op een dag in Februari hadden twee mannen
zich verstout op Rijksgebied te loopen. Ze ont
snapten echter niet aan de opmerkzaamheid
van een 21-jarigen sergeant van den motor-
dienst, die gistermorgen voor het Haarlemsche
Kantongerecht als getuige optrad.
Kantonrechter: „Waren de vreemde bezoekers
met hun hond van plan konijnen te vangen?"
Sergeant: „Daar heb ik niets mee te maken.
Ik had alleen maar te constateeren, dat zij zich
op verboden terrein bevonden."
Rechter: „U had niet den indruk, dat zij aan
het spionneeren waren?"
„Stellig niet", antwoordde getuige.
Verdachte verweerde zich echter door te zeg
gen, dat zij een hond wliden halen, die achter
een konijn aanzat.
De eigenaar van den hond stond echter als
een verwoed strooper bekend, zoodat men eer
der de meening was toegedaan, dat deze „jacht
liefhebber" zijn hond op het konijn had losge
laten in plaats van dezen er van terug te hou
den.
De ambtenaar accepteerde deze smoesjes dan
ook niet en eischte tegen dezen beruchten stroo
per 15.of 15 dagen.
Tegen zijn collega, die niet als strooper staat
ingeboekt, werd een boete van 10.subsi
diair 10 dagen geëischt.
De uitspraak van den Kantonrechter was
conform den eisch.
Een 45-jarige werklooze groentenboer, die op
zekeren dag in de duinen liep te wandelen
en telkens even bukte om een strik na te kij
ken zag plotseling een jongen man voor hem
staan. Aangezien de groentenboer een goed
moedig heerschap was en schijnbaar graag zijn
kennissenkring wenschte te verrijken, stapte
hij op den vreemdeling toe en maakte met hem
kennis. Zijn nieuwe kennis bleek jachtopzie
ner te zijn en dat mocht niet beletten, dat de
kennismaking op gezellige wijze verliep. Daar
de jachtopziener zich voorkomend voordeed en
ook deze strooper wel wist, dat stroopers en
jachtopzieners het soms met elkaar eens zijn,
stelde hij voor samen eens op stap te gaan. Hij
kreeg echter gauw spijt van zijn nieuwe „aan
winst", want toen hij bij een strik gekomen,
een konijn z'n nek omdraaide en den buit in
zijn zak wilde steken, zei de wachter der dui
nen: „Wacht eens, mannetje, van mij krijg je
ook wat." De strikkenbaas mocht een proces
verbaal incasseeren.
De strooper, die zich voor den Haarlemschen
Kantonrechter had te verantwoorden, bleek
over het gebeurde zeer gebolgen te zijn. Hij
zeide, dat het heel gewoon is wanneer een
strooper en een jachtopziener onder één hoedje
speelden. Dat deed de jachtopziener trouwens
ook bij de kennismaking zoo voorkomen.
De jachtopziener was echter in de veronder
stelling, dat het konijn voor hem bestemd was.
„Neen, dat is onze gewoonte niet," zei de
strooper.
Rechter (tot jachtopziener): „U had dadelijk
al proces op moeten maken! Die vriendelijk-
heidjes tusschen stroopers en jachtopzieners
zijn glad verkeerd."
De rechter was van meening, dat den stroo
per in dit geval maar weinig schuld treft. Hij
veroordeelde verdachte dan ook tot een boete
van 5.hoewel de ambtenaar 30.eischte.
Zuiden oi het Oosten moeten komen. Maar deze
aanval zou alleen dan eenige strategische oe-
teekenis hebben, indieft hij in zeer korten tijd
zou zijn voltooid. Geschiedt dit niet, dan brengt
hy den aanvaller alleen nadeel en zal dus
achterwege blijven. Weinu dit vooropgezet kan
men de waarde begrijpen van het argument
in cit boekje uitvoerig toegelicht waarom 'n
snelle overval van ons land van het Zuiden of
het Oosten uit tot de onmogelijkheden moet
worden gerekend.
Aan deze kern die het eerste hoofdstuk van
het boek vormt, wordt een uitvoerige omschrij
ving van onze militaire kracht toegevoegd. Ge
iegersterkte (400.000 man) bestaande uit acht
divisies, de luchtmacht, de artillerie enz., alles
passeert de revue engeeft vertrouwen m
onze kracht.
Het derde hoofdstuk geeft een uitvoerig over
zicht van de organisatie van ons leger
Met een bijna vaderlijke bezorgdheid en te
gelijk een vaderlijk optimisme heeft gen. Von
Geusau dit bemoedigend geschreven. Wij
die hem van meer nabij kennen, hebben
herhaaldelijk uit zijn mond vernomen hoe ern
stig bezorgd hij was over onze militaire kracht
Wij hebben hem meermalen hooren klagen over
de onverantwoordelijkheid van hen, die een on
geoefend leger tegen een machtigen vijand in
het vuur durfden brengen, om de jongens te
laten wegmaaien.
En thans hooren wij zulke bemoedigende
woorden uit zijn mond, dat wij niet anders
kunnen dan ons volle vertrouwen eraan hech
ten. In zijn slotwoord schrijft hij: „En het is
onze vaste overtuiging dat er thans van een
bezetting van ons land in korten tijd geen spra
ke meer zal kunnen zijn. De aanvaller, die
zulks zou willen ondernemen, zal er hardnekkig
en langdurig om moeten vechten.
Dat stevig versterkte land, bezet door die
parate weermacht, oefent een groote preven
tieve werking uit, een preventie, die des te
grooter zal worden, naar mate wij ons nog meer
verschansen en naarmate wij voortgaan met
onze weermacht te vervolmaken."
Von Geusau was een nobel mensch en een
militair in hart en nieren. Dit document is
het testament van den vaderlijken en vader-
landslievenden generaal.
Het verscheen bij Scheltens en Giltay te
Amsterdam en wordt voorafgegaan door een
voorwoord, dat gesigneerd was: Maart 1940.
Naar de Indische courant verneemt, heeft de
resident van Bodjonegoro tot de regeering het
verzoek gericht om een bedrag van f 50.000 ten
behoeve van de voedselverstrekking beschikbaar
te stellen.
Het door de regeering in 1939 ten behoeve van
de voedselverstrekking beschikbaar gesteld be
drag ad f 80.000 bleek ondanks het feit, dat de
saldi van de Bibitfondsen 1938 werden aange
sproken, niet voldoende te zijn. De verantwoor
ding sluit, naar wij vernemen, met een belang
rijk nadeelig saldo.
De door den resident aangevraagde gelden ad
f 50.000 zijn derhalve bestemd voor de bestrij
ding van het nadeelig saldo van 1939 en voor de
restitutie van uitgaven ten behoeve van de voed
selverstrekking gedurende het eerste kwartaal
1940.
Aangezien de toestand in Bodjonegoro thans
ongunstiger wordt zelfs in het onderdistrict
Sooko van het regentschap Toeban, dat tot dus
ver steeds gunstig bekend stond, worden thans
vele oedeemgevallen gerapporteerd zullen naar
het voorkomt voor de eerstvolgende kwartalen
van dit jaar door den resident meerdere steun
gelden aan de regeering worden aangevraagd.
Er bestaat naar wij geloovenj geen geschikter
oogenblik om te schrijven over een zaak als de
Nederlandsche paraatheid dan juist nu. Want
terwijl elders in Europa tengevolge van snel en
verrassend optreden van legers geheel nieuwe
situaties worden geschapen, zijn wij Nederlan
ders van hoofd tot voeten gereed om den moge
lijkheden van plotselinge veranderingen het
hoofd te bieden. Wij wenschen niet dat iemand,
wie dan ook, onze grenzen schendt, noch minder
onze souvereiniteit aantast. Wij wenschen niet
onder protest over ons te laten loopen of ons in
vrijwillige slavernij door wie ook te laten knech
ten. Deze fiere gedachte is die van ons volk in
zijn gesloten geheel. De onlangs overleden
generaal-majoor jhr. J. Th. Alting von Geusau
licht in zijn brochure: Nederland is paraat, toe
hoe wij die fiere gedachte in de daad hebben
omgezet. Want bij allen vaderlandschen trots
toonde ons volk zich niet bijster gerust over de
vraag of wij als kleine natie in staat zouden
zijn onze onafhankelijkheid zóó succesvol te ver
dedigen, ais wij dat wenschen (o. c. pag. 8). De
schrijver, wiens boek enkele dagen na zijn ver
scheiden' het licht zag, heeft het antwoord ge
geven en daarbij getracht „hef Nederlandsche
volk een hart onder den riem te steken."
En naar ons gevoel is hij daarin wonderwel
geslaagd. Met een volkomen deskundig oordeel,
met zakelijke, niet voor zwakheden blinde cri-
tiek heeft hij de toestand van onze weermacht
bij het begin van het voorjaar 1940 geschetst en
betoogd, dat een aanval van de zeezijde op ons
land, inclusief een landingspoging, kan worden
bestempeld als een hopelooze onderneming:
strategisch moet hij uitgesloten worden geacht.
Een aanval van de landzijde zou uit het
De militaire politie in Den Dolder heeft een
man gearresteerd, die zich op een verdachte
wijze ophield in de nabijheid van een militair
verdedigingswerk.
Naderhand is, volgens het Handelsblad, ge
bleken, dat de man een fototoestel in zijn be
zit had en daarmee in de omgeving van mili
taire objecten bezig was.
Bij het stijgen van uw snelheid
gaat het benzineverbruik met
sprongen omhoog! Denkt daar
aan, vóórdat u het „gas op
de plank trapt". Rijdt niet
sneller dan 70 K.M. per uur.
Woensdagmorgen werd mr. F. W. Fabius aan
het gerechtshof te Amsterdam als griffier bij
de Utrechtsche arrondissements-rechtbank be-
eedigd.
'V. 10 imr Hac miHHflgrs vonH in Ha oit.t.inr-
i. Een telegrafisch overgebrachte
j. de inscheping der troepen, welke
ten werden overgezet
Aangesloten bij de RADIO-CENTRALE wil
i»ok zeggen: aangesloten op het perfecte
süaeer ïvrtra<r-£,icti~ccvliiaittb-
naar bij toeval de oorzaak ontdekte.
Op een morgen kwam in den winkel een koo-
per voor deze briljantjes en toen ce winkelier
het met fluweel overtrokken planxje, waarop de
briljantjes lagen, aan den klant wilde toonen,
zag hij tot zijn groote verbazing, dat een der
briljantjes „wegliep". Het bleek, dat een mier
de dader was, die vermoede, ijk het kostbare
gesteente voor suiker aanzag.
Onmiddellijk hierop werd de geheele etalage
kast uit eikaar gehaalo, met het resultaat, dat
verscheidene steentjes nog tusschen het hout
werden gevonden. Voor zoover nagegaan kon
worden, hadden de mieren geen briljantjes naar
buiten gesieept.
Een aantal werkgevers in de lederindustrie,
de Ned. R. K. Fabrieksarbeiders (stère) bond „St.
Willibrordus", de Ned. \fer. van Fabrieksarbei
ders (sters) en de Ned. Bond van Chr. Fabrieks-
en Transportarbeiders hebben bij den minister
van Sociale Zaken een verzoek ingediend tot ver
bindendverklaring van bepalingen van een col
lectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten door
vorenbedoelde werkgevers individueel eenerzijds
en een of meer van de vorengenoemde organisa
ties anderzijds.
Wegens verandering in de richting van den
dienst, waardoor hun werkzaamheden overbo
dig zullen worden, is eervol ontslag verleend,
rr - ingang van 1 April 1940, aan C. A. Kruijff
als hoofdcommies bij de Rijksverzekeringsbank
en met ingang van 1 Mei 1940 aan N. Gijselaar
Jr., als commies bij die instelling.
Met ingang ran 1 April 1940 is bij het hoofd
bestuur der P.T. en T. tot commies benoemd W.
Postema, thans adjunct-commies bij voornoemd
hoofdbestuur.
Verleend is de eeremedaille, verbonden aan
de orde van Oranje-Nassau, in brons, aan A. G-
G. Oosterling, te Voorburg Z.H., conducteur bij
de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maat
schappij N.V.
Benoemd is tot scheepsbouwkundig ingenieur
in vasten dienst bij de Scheepvaartinspectie
ir. E. Smit Fzn., te Voorburg.
Aan E. A. J. Kuijper is op zijn verzoek met
ingang van 30 April eervol ontslag verleend als
burgemeester der gemeente Valkenswaard, on
der dankbetuiging voor de goede diensten, door
hem in die betrekking bewezen.
Op zijn verzoek is aan ir. J. L. Huijsinga eer
vol ontslag verleend als lid van het college van
regenten over de gevangenissen te Utrecht, on
der dankbetuiging voor de in die betrekking be
wezen diensten.
17
Nadruk verboden
..Wel, ik dank den hemel, dat ik mijn plicht
pt> gedaan!" zei ze zalvend. „Ik heb gedaan,
^at ik kon. Als u mijn goeden raad in den wind
a'aat, ga ik vrij uit. Goedendag, juffrouw Staf-
0rd; ik vrees, dat ik mijn goeden naam niet
°P het spel kan zetten, door u nog eens te be
kken."
«Dat doet mij buitengewoon veel genoegen,"
ahtwoordde Anne allesbehalve beleefd. „Goeden
dag". En zij sloot de deur met een slag. „Af
schuwelijk bekrompen oud beest!" mompelde zij
Jbsschen haar tanden, toen zij weer naar haar
*amer terugliep. „Ik geloof, dat ik haar nu mijn
,even lang tot vijandin zal houden. Maar, het
an me niet schelen.
Toen kreeg zij plotseling een idee voor een
kort verhaal, en zij ging zitten en schreef en
kele uren achter elkaar door zonder ophouden.
■Het is niet slecht," mompelde zij goedkeu-
5®nd, toen zij het over las. „Het is heelemaal
lrt slecht. Morgen zal ik. 't aan Brian Carroll
v°orlezen."
's Avonds kwam Elfie om te zeggen, dat mam
mie drie nieuwe hoeden had gekregen en graag
had, dat juffrouw Stafford even kwam, om te
zeggen, welken zij het geschiktst vond.
Dus ging Anne en vond mevrouw Charteris
ontevreden manoeuvreerend voor haar spiegel,
een handspiegel in de eene en een hoed in de
andere hand.
„O, ben je daar, Anne!" riep zij. „Kom gauw
en zeg me, welke van deze caricaturen jij het
minst afzichtelijk vindt. Ze zijn juist van ma
dame Rolf gekomen, en ik geloof, dat ze beslist
ontoonbaar zijn. Alfred en ik zouden vanavond
gedineerd hebben bij de Desboroughs, maar ik
kreeg net een telegram, dat mijnheer Desbo-
rough een lichten aanval van beroerte heeft
gehad dus kan het diner natuurlijk niet
doorgaan. Alfred is in zijn club gaan dineeren
en ik heb thee en toast gebruikt. Wat denk je
van dit ding, Anne?"
En zij draaide zich langzaam in het rond en
nog eens rond.
„Om eerlijk te zijn, ik vind het niets," beken
de Anne, terwijl zij met afkeurende blikken het
geval bekeek, dat het aardige hoofd van haar
vriendin ontsierde.
„Ik wist het wel," riep Frances, en smeet het
onding op bed. „En de twee andere zijn nog
erger."
„Ik zou ze allemaal terugsturen," zei Anne,
toen zij de beide resteerende hoeden aan een
onderzoek had onderworpen. „Ze zijn afgrijse
lijk."
„Maar dat kan ik juist niet doen," jammerde
.Frances. „Ik moet madame Rolf nog liet einde-
looze restant van een rekening betalen en zoo
nu en dan stuurt ze mij misbaksels zooals deze.
Ik weet zeker, dat het hoeden zijn, die ze niet
kwijt kan. Ik wed, dat ze er drie guineas per stuk
voor durft te rekenen. Het zou me niet kunnen
schelen, als ze maar aardig of geschikt waren."
„Maar moet je ze dan nemen?" vroeg Anne.
„Ik zou het niet doen."
„Ik moet. Als ik ze terugstuur, wordt ze gif
tig, en ik krijg een rekening van zes voet lang.
Ik weet me geen raad. Ik zal ze voor vijftien
shilling per stuk verkoopen aan een hoeden-
maakstertje in West Street. Die zal ze tusschen
andere dingen etaleeren als zijnde „een deel
van de trousseau van een adellijke dame". Er
zijn menschen, naar ik gehoord heb, die er dol
op zijn, om de afgedankte kleeren te dragen
van menschen met een titel."
„Maar waarom betaal je dan de rekening
van madame Rolf niet en laat haar schieten?"
wierp Anne tegen. „Ik zou geen hoeden blijven
bestellen bij iemand, die dergelijke afschuwe
lijke dingen creëert."
„Haar rekening betalen!" lachte Frances
schril. „Ik wilde, dat ik het kon. Maar ik zou,
ongelukkig genoeg, even goed naar de maan
kunnen vliegen. O, Anne, lieve, onnoozele,
nuchtere Anne, jij hebt geen idee van de moei
lijkheden om je stand op te houden."
„Neen, goddank niet," was het droge ant
woord. „In mijn nederigen levenswandel kan ik
èn mijn hoeden betalen èn ze zelf kiezen.'".
„Nu, Anne, wees niet hatelijk. Zoo, laten we
over iets anders praten. Wees eens lief en doe
wat voor me. Zeg ja.*
„Ik zou eerst graag weten, wat het is," lachte
Anne. „Als je verlangt, dat ik een van die
hoofddeksels zal dragen, ben ik bang, dat ik zal
moeten weigeren."
„Neen. dat hoeft niet. Het is lang zoo erg niet.
Maar Alfred en ik gaan voor een paar weken
of zoo naar Monte Carlo of ergens anders heen.
en ik ben van plan de flat op slot te doen en
den dienstboden vacantie te geven
„En je wilt, dat ik Elfie neem," viel Anne
haar vlug in de rede. „Ik zal het heerlijk vin
den."
„Neen, niet zoo haastig. Ik had het zoo ge
schikt, dat Elfie met haar vroegere gouvernan
te, juffrouw Fanshawe, voor veertien dagen
naar een klein plaatsje in Wales zou gaan, en
ik had al geschreven om kamers voor ze te hu
ren in een landhuisje; en nu heb ik een brief
gekregen van juffrouw Fanshawe, dat ze niet
kan gaan, omdat ze met keelontsteking te bed
ligt. Dus nu is de kwestie, wil jij met Elfie
gaan, en me een liefdedienst bewijzen?"
Anne aarzelde.
„Je moet mij natuurlijk je reiskosten laten
betalen," vervolgde Frances. „En je zult mijn
gast zijn, evenals juffrouw Fanshawe dat zou
geweest zijn. Maar je zou mij zoo'n gunst be
wijzen, als je het wilde doen. Er is niemand,
aan wie ik haar zou kunnen toevertrouwen en
het kind heeft er werkelijk behoefte aan. En het
zou voor jou ook geen kwaad kunnen."
„Ik zal niet zeggen, dat ik er niets voor voel.
omdat ik er wél wat voor voel," zei Anne.
„Maar ik zou toch liever mijn eigen kosten be
talen, en,...M
„Ach neen, Anne," smeekte Frances, „wees
niet zoo moeilijk. Zie je dan niet, als jij niet
zou gaan en ik kan je niet laten gaan, als je
onzin praat over kosten betalen en zoo dat
ik of Elfie zal moeten toevertrouwen aan een
volslagen vreemde, of haar mee zal moeten ne
men, hetgeen natuurlijk heelemaal niet ter
sprake komt. Zeg, dat je wil, Anne."
„Jij lief ding!" zei Anne, terwijl zij bukte, om
het aardige, frissche gezicht van de ander te
kussen. „Ik geloof, dat je het heele zaakje op
touw hebt gezet om mij vacantie te geven. En
dat kan ik niet toestaan, Frances, beslist niet."
„Neen, werkelijk!" riep Frances boos uit. „Ik
zal je den brief van juffrouw Fanshawe laten
zien. Waar heb ik hem gelaten? O, hier is hij.
Lees zelf maar, jij ongeloovige Thomas. De ka
mers zijn besproken voor overmorgen."
Anne las de potloodkrabbels van juffrouw
Fanshawe.
Toen zei ze onzeker:
„Maar ik heb geen kleeren. Ik bedoel, er is
zoo weinig tijd
„Mijn beste, je hebt in Blasyllan geen kleeren
noodig. Het oudste is goed genoeg. En als je iets
gewasschen wilt hebben, de vrouw van 't land
huisje doet alles keurig. Elfie en juffrouw Fans
hawe waren er verleden jaar ook, weet je. Maak
dus verder geen bezwaren en wees een engel.
Is het nu in orde? Je wéét niet, wat een pak
van mijn hart het is. Ik zal je naar Padding-
ton brengen, kaartjes nemen en bij je blijven
tot de trein vertrekt. Dan heb je dus alleen
maar voor Elfie te zorgen."
„Het is verschrikkelijk aardig van je, Fran
ces," zei Anne met zachte stem. „Het zal vol
maakt heerlijk zijn."
„Onzin! Het aardige komt geheel van Jouw
kant. Ik zou me beslist geen raad hebben gewe
ten, als je geweigerd hadt."
„Wel, ik voel, dat ik dat had moeten doen.
Doch het is te verleidelijk. Maar ik doe nu be
ter met weg te gaan. Ik wist niet, dat het al
zoo laat was. Dank je duizendmaal, Frances.
Welterusten."
„Welterusten. Dank je, jij schat!"
HOOFDSTUK VII
Den volgenden middag hield Anne niet af
geschrikt door de vrees van mevrouw Hargra-
ve's verwijten haar belofte om bij Carroll
thee te gaan drinken.
„Je ziet er veel beter uit," zei ze, toen zij el
kaar begroet hadden.
„Misschien omdat ik geschoren ben, en ove
rigens wat meer aandacht aan mijn toilet heb
besteed.. Je overviel me gisteren, en ik had zóó
het land, dat ik intens onverschillig stond te
genover alle wereldsche dingen."
„In wiens armen denk je dat ik gisteren viel,
toen ik je deur sloot?" vroeg Anne, terwijl zij
ging zitten.
„Toch niet in die van de „vroom-pratende
dame"?" zei Carroll, en hij keek geamuseerd.
„Ja, geen ander. Zij schijnt te denken, dat ik
alle rechten op haar vriendschap verspeeld
leb," ging Anne verder met een helderen lach.
(Wordt vervolgd.)