DE GEBROEDERS „GOOCHEM"
BOEK en BLAD
Rijksmiddelen in Maart
cKdueï&aal van den dag
rouw
VRIJWILLIGERS
NAAR OMSTANDIGHEDEN
BEVREDIGEND
dit étiket
Op échte
WOENSDAG 17 APRIL 1940
Voor de vrouwen van
Finland
Ruim 42000.bijeengebracht
Tuinbouwexport nam toe
LANDGOED BIJ LOCHEM
ONDER DEN HAMER
RlTSEMA STOFZUIGER
EEN BUITENISSIGE
drSei^te De gedachtenis
Nederland in Amerika
VADER VAN KEESJE
DE RUYTER VEROORDEELD
T~c
Heden heeft op het Hoofdbureau van de
«ed. Ver. v. Vrouwenbelangen en gelijk staats
burgerschap de slotafrekening van de „Actie
Voor de Vrouwen van Finland" plaats gevonden,
die ruim 42000heeft opgebracht, geschon
ken door bijna evenveel vrouwen. Dat de vrou
wen van Nederland inderdaad aan de vrouwen
Van Finland ook iets van haar hart hebben
Beschonken, bleek uit de vele opmerkingen op
de „Witte schriftjes", zooals „Houdt maar
jttoed", „wij denken zoo vaak aan hen", „Iets
kan een arm mensch toch nog geven", enz.
Uit het verslag bleek dat de Bond van Boe
rinnen en andere Plattelandsvrouwen (14000 le
den) ruim 13500 had ingezameld; de Chris-
tenvrouwenbond (eveneens 14000 leder) ruim
10000, terwijl ook belangrijke bed ra gei1 waren
bijeengebracht o.a. door den R. K. Vrouwenbond.
Telegrafisch is het geld aan de samenwerkende
Finsche vrouwenverenigingen aangeboden; de
Schriftjes met de duizenden handfeekeningen
Sul'en volgen.
Na een slotwoord van mevr. dr. W. H. Pos
thumusvan der Goot, die in de resultaten
*an deze samenwerking een rijken oogst zag,
biet alleen voor de Finsche, maar ook voor
de Nederlandsche vrouwen, vereenigden de af
gevaardigden zich aan 'n eenvoudig noenmaal.
Februari was voor onzen tuinbouw geen
hnvoordeelige maand. De export was niet onbe
langrijk hooger dan in dezelfde maand van het
£°rig jaar, hoewel uiteraard de hoeveelheid, die
®pn worden uitgevoerd, aan het begin van het
nieuwe seizoen nog niet van veel beteekenis
was.
Zoowel naar Duitschland als naar Engeland
«am de export toe.
In Februari van het vorig jaar werd naar
Duitschland voor een waarde van f 571.000
geëxporteerd; thans voor f 805.000. Naar
Engeland steeg de uitvoer van f 1.044.000 tot
1 1.443.000.
Hierbij merkt de Tuinderij echter op, dat,
behoudens een klein kwantum roode kool, in de
Sfgeloopen maand geen versche groenten naar
Engeland werd verzonden, zoodat de stijging
^el van zeer betrekkelijke beteekenis moet
borden geacht.
De export naar België verminderde, doch
baar Zwitserland steeg de uitvoer aanmerkelijk,
van f 35.000 tot f 123.000.
Het blijkt dat vooral witte kool belangstel-
hng genoot, terwijl gewoonlijk de animo voor
"oode kool aan de spits staat.
Aan den Barchemschen weg bij Lochem ligt
het bekende landgoed Den Berg, een bosch
J"sn ruim 10 ha, op heuvelachtig terrein. Dit
bosch, dat beplant is met ruim een eeuw oude
Srove dennen, waarvan de lengte 17 meter en
Jheer bedraagt, is een van de mooiste naald-
bosschen van ons land. Een deskundige ver
gaarde: „Mooier hout staat er in Nederland
biet". Dit fraaie landgoed loopt ernstig gevaar,
verdwijnen, aldus schrijft men aan de N. R.
pt- Onlangs is de inzet van de publieke ver-
looping gedaan, met het resultaat dat het
*h acht perceelen verdeelde bosch totaal werd
"ïgezet op 17.085.
Dat dit bod zoo laag is, vindt zijn oorzaak
'n het feit, dat er op SVs ha van dit bosch een
Rapverbod rust voor den duur van de mobili-
&atie. In de toekomst is deze verkooping echter
Nu stelt het Rijk een heffing voor.
Die wij reeds lang verwachtten,
En die de meesten in ons land
Slechts billijk zullen achten:
Niet lang meer zal het moog'lijk zijn
Om, zonder te betalen
Muziek en al wat men maar wil
Den aether uit te halen.
Het heeft reeds dl te lang geduurd
Dat 't halve aantal menschen
Steeds dokken kon om te voldoen
Aan d'and're helft d'r wenschen!
Men schat het op een half mïllioen,
Dat wist te profiteeren,
Er is ook nog een ander woord,
Dat luidt: parasiteeren
Maar binnenkort is 't daarmee uit,
Gelijk men ons voorspelde,
Dan zal het oude „Niets voor niets"
Op dit gebied óók gelden.
Men heeft er hier een hekel aan
Om zich te laten binden,
Wilt gij het dus vrijwillig doen?
Daar is wat op te vinden:
Voeg u bij hen, die als trouw lid
Den K.R.O. opbouwden
Het is uw plicht èn de manier
Om d'eer aan te houden!
HERMAN KRAMER
Nu nam de rooverkapitein een voor een de leeren zakjes en de
papieren rol en legde alles in de donkere opening, die hij daarop
sloot. Pit nam den wand nog eens scherp op en prentte alles
goed in zijn geheugen.
Hij sloop nu verder de gang door, ging een wenteltrapje glijdend
langs de leuning af, uit vrees dat de trap zou kraken en kwam
weer in een lange gang, waarop verschillende deuren uitkwa
men. Luid gepraat steeg achter die deuren op en Pit probeerde
door kieren en reten naar binnen te kijken om te zien wie er
zulk lawaai maakten.
een ernstige bedreiging voor dit bosch, daar de
houtopstand alleen al op ruim tienduizend gul
den is begroot.
In Lochem e.o. hoopt men algemeen, dat een
natuurbeschermingsinstantie het landgoed in
handen zal krijgen, daar dit bosch wel een van
de grootste bezienswaardigheden van den Ach
terhoek is.
VIBRATOR EN VLOERUCHT
„9.34 N.M." door H. van Uden
Salm en Co. Amsterdam.
Hans van Uden, vermoedelijk een pseudoniem,
heeft een detective-roman geschreven, die als
Roothaert's Spicnnage in 't veldleger in Bra
bant speelt. Een moord, gepleegd in een café
van een Brabantsche stad, leidt tot een uitge
breid onderzoek en een ontmaskering van een
bende handelaars in verdoovende middelen. De
liefde speelt een onmisbare doch bescheiden rol
en het geheel laat zich vlot lezen, zonder even
wel vele andere detective-verhalen te overtref
fen. Hier en daar bespeurt men invloeden van
andere auteurs, met name van genoemden mr.
Roothaert.
De uitgevers hebben ons er van willen over
tuigen, dat v. Uden den eersten katholieken
detective-roman heeft gewrocht en deze mede-
deeling stemt den lezer critiscli. Wat toch is
een katholieke detective-roman? Hier en daar
spreekt de auteur inderdaad over het katholi
cisme, doch hij doet het. alsof hij een outsider
ware en in ieder geval niet op een wijze, dat men
den roman in wezen katholiek zou kunnen noe
men. Dit hoeft ook niet, zal men zeggen, maar
als de uitgevers er zoo zeker van zijn, dan ver
wacht men toch iets.
Overigens, indien het den uitgevers ernst is
met de verzekering dat we hier met den eersten
katholieken detective-roman te doen hebben,
waar halen zij dan de smakeloosheid vandaan
om in den tekst van het boek zelf reclame te
maken voor den roman Dr. Vlimmen, die van
katholieke zijde zoo fel bestreden is. Ergens in
het boek komt een krantenknipsel voor Lkran-
tenknipsels zijn tegenwoordig onmisbaar in cri-
mineele boeken) dat aan de achterzijde een op
vallende reclame voor Dr. Vlimmen vertoont.
Een van beide: öf de uitgevers hebben deze
reclame op eigen initiatief aangebracht, en dus
den auteur in de maling genomen, öf zij hebben
den auteur toestemming gevraagd en wat valt
er dan van de zoo hoog geprezen katholiciteit
van zijn roman te- zeggen? Een verdacht geval
van negotie-drijven, dat men zelden in de uit
geverswereld tegenkomt.
Het boek, dat een eersteling is (als wij deze
verklaring van de uitgevers mogen gelooven!)
wekt zeker de hoop op verder werk van Van
Uden, die, bij sterkere beheersching en zuivering
van zijn humor, ongetwijfeld vele lezers verder
zal kunnen amuseeren.
De speurdersroman 9.34 N.M. is voor volwas
senen.
„Een liefdeshistorie uit het oude
Friesland" door Wouter van Ries-
sen G. F. Callenbach N.V.
Nijkerk.
Het is een weemoedige geschiedenis, die Wou
ter van Riessen ons in zijn roman Een liefdes
historie uit 't oude Friesland vertelt. De histone
n.l. van een jong verloofd paar, dat zichzelf en
de wetten der moraal vergeet, tengevolge waar
van het meisje zich aan gevaarlijke practijken
overgeeft, die haar lichaam aantasten en haar
liefde voor den beminde dooden. De jongeman
sterft en het meisje blijft alleen achter en ziet
haar leven verloopen. Zij krijgt nog gelegenheid
den berouwvollen zondaar vergiffenis te schen
ken. Dit trieste verhaal is niet omwille van de
sensatie geschreven, doch behelst volgens den
schrijver een oud verhaal, dat in het oude Fries
land werkelijkheid is geweest. Het is er niet min
der triest om, al geeft de schrijver aan het einde
een (protestantsch) religieus tintje aan zijn ver
haal.
Het boek moet met nadruk voor volwassenen
voorbehouden blijven.
door
Fr. v. RUN
D
En voordat ze er op verdacht was had hij
haar handen in de zijne genomen. Ze sloeg
een dreigenden blik op hem. Haar oogen, toch
al denker, waren nu zoo zwart als een sterren-
looze nacht.
„U bent krankzinnig of dronken of allebei,"
sei ze. „Als u me nog eens durft aanraken,
dan...."
Ze rukte haar handen uit de zijne los, en
stond op.
„Gargon! L'addition'."*
„U begrijpt het niet," pleitte Weldron. „U
begrijpt het heelemaal nietIk ben geen
poen.... mijn tante is Lady Dunley uit New
port en
Ze luisterde niet naar hem. Ze sloeg een blik
op de rekening, haar door den kellner aangebo
den, betaalde vlug en ging heen. Aller oogen in
den restauratiewagen waren nu op hem ge
dicht en hoe graag hij haar ook achtemagegaan
8ou zjjn, hij vond het raadzamer, dit niet te
doen. Wie ze dan ook was, ze reisde toeristen
klasse. Aan boord zou hij gelegenheid te over
hebben, om met haar te praten. Dan zou ze wel
naar hem moeten luisteren. Niemand was zoo
gek, om niet te willen luisteren, als het de ver
werving van een fortuin betrof.
III
Doris Carlington was op weg naar New York.
Ze was in geen vijftien jaar in New York ge
weest, na haar vijfde jaar niet meer. Ze be
sefte heel goed, dat haar kansen, om in haar
geboortestad een betrekking te vinden, heel ge
ring waren, om niet te zeggen hopeloos, maar dat
kon haar niet schelen. Naar haar meening was
alles beter dan Europa en Wilbur Daniel Hig-
genstrom. Alles, zoo hield ze zichzelf herhaalde
lijk voor, zou fatsoenlijker en minder hartver
scheurend zijn, dan dat ellendige overbluffen
van oberkellners en het afpoeieren van drei
gende „huissiers."
„Voordat er een maand voorbij is, ben je
in Parijs terug," had haar moeder voorspeld.
„Je hebt er geen idee van, hoe het in Juli in
New York is. Geen enkel fatsoenlijk mensch
denkt er immers ook maar aan, in Juli in New
York te blijven? Ze gaan, óf naar Europa, óf
naar Newport."
Geen enkel fatsoenlijk mensch! Doris vroeg
zich verbaasd af, of de mogelijkheid bestond, dat
al die menschen, die ze op de fotopagina's der
bladen had gezien, geplaagd door de hitte en
daarom slapend in het gras van Central Park,
onfatsoenlijke menschen waren. Was het denk
baar, dat alleen rijke New Yorksche fatsoenlijk
waren?"
Het moge waar zijn, dat de Maartopbrengst
der „overige middelen" niet de record-hoogte
vertoont van Januari j.l., uit het feit, dat in
ieder geval het Februaricijfer met ruim 7 ton
overtroffen werd, mogen wij een weinig troost
putten.
Mede dank zij den gunstigen resultaten over
Januari heeft ten slotte de opbrengst over het
eerste kwartaal, welke 115.150.000 heeft be
dragen, de raming voor dit tijdvak nog met
2.525.000 overschreden en kwam daarmede
bijna 5.6 millioen boven de opbrengst over het
eerste kwartaal van het vorig jaar.
Ten aanzien van de voornaamste dezer mid
delen kan het volgende worden opgemerkt:
De dividend- en tantième-belasting, aan de
opbrengst waarvan over de eerste maanden
van het jaar men weinig houvast voor het ver
dere verloop kan hebben, heeft bij een maan-
delijksche raming van 2j4 millioen in Maart
opgebracht 1.309.000, terwijl de opbrengst
over het eerste kwartaal ad 3.286.000 nog
beneden de helft van de raming bleef.
Het is wel niet erg gewaagd, ten opzichte van
deze heffing te voorspellen, dat het tweede en
derde kwartaal een zeer belangrijk gedeelte van
dit tekort zullen inhalen.
De rechten op den invoer, welke de eerste
twee maanden van dit jaar in vergelijking met
de gunstige cijfers van de laatste maanden van
het vorig jaar een aanmerkelijke vermindering
toonden, hebben zich thans weder hersteld en
bedroegen over Maart 11 millioen (raming
9 millioen) in welke hoogere opbrengst echter
mede zijn begrepen de meerdere invoerrech
ten. welke volgens het Kon. Besluit van 9 Fe
bruari j.l. worden geheven. Vooral aan deze
laatste omstandigheid is het te danken, dat
deze rechten over het eerste kwartaal de ra
ming, welke 27 millioen bedraagt, met ruim
3 millioen hebben overschreden.
De andere middelen vertoonen over de maand
Maart de gewone schommelingen met uitzon
dering van de rechten en boeten van Zegel,
welke ruim 670.000 beneden de raming bleven
en de rechten en boeten van Registratie, welke
bij de raming ruim 610.000 ten achter ble
ven. Voorts gaf de Omzetbelasting, welke in
Januari een record-opbrengst van bijna 12.7
millioen te zien gaf bij een raming van ruim
6.9 millioen, doch die over Februari daalde
tot ruim 6.5 millioen, thans over Maart een
verdere daling te zien tot 5.150.000. Dank zij
het gunstige resultaat van Januari kwam de
opbrengst over het eerste kwartaal ad
24.405.000 toch nog bijna 3.65 millioen boven
de raming.
Het staat vrijwel vast, dat April als eerste
maand van een nieuw kwartaal, wanneer de
heffingen per aanslag binnen komen, deze be
lasting weer een goeden sprong naar boven za1
doen.
Over de Accijnzen valt weinig bijzonders te
vertellen. Maart moge dan geen groote stijging
te zien geven, over het geheele kwartaal ge
nomen, kwamen zij alle boven vorig jaar. De
tabak zelfs met ruim 1 millioen. Ook ten op
zichte van de raming is er een accres voor 5
dezer middelen. Alleen bier en suiker bleven
iets beneden de verwachting.
De Successierechten, waarvan de betaling
meestal geschiedt 9 maanden na het openval
len der nalatenschappen, vertoonen nog weinig
sporen van de vermogensvermindering, welke
ongetwijfeld het laatste halfjaar heeft plaats
gevonden. In het eerste kwartaal is de raming
met bijna 3 ton overschreden, terwijl Januari—
Maart 1939 met 4% ton werd geklopt.
„Daar gaat het nu niet-over," zei haar
moeder. „Het is nu eenmaal een feit, dat ik
je niet meer dan vijfhonderd dollar kan
meegeven. En daarvoor zal ik mijn smarag
den ring nog moeten verpanden. Vind je
het eigenlijk niet een beetje te vergaand,
dat ik mijn kostbaarste sieraad zou moeten
verpanden, alleen om jou een paar weken
in New York groot te laten doen? Je weet heel
goed, dat ze daar geen genoegen nemen met een
onderteekende rekening."
Doris wist dat heel best. Het was volstrekt
haar bedoeling niet, rekeningen te onderteeke
nen in New York. Ze was beslist niet van plan,
in een hotel te gaan logeeren. Dat vertelde ze
niet tegen haar moeder, maar ze was van zins,
bij Ima Perkins te gaan logeeren, een bejaarde,
alleenwonende, ongetrouwde dame met een
grooten bril op, haar achternicht, die een diepe
minachting koesterde voor Helen Carlington.
Doris had haar tweemaal ontmoet. Den eersten
keer, toen ze naar Parijs gekomen was, om de
begrafenis van „den armen ouden Frank" bij
te wonen en toen nog eens, zes jaar later, in
Londen. Beide keeren had Ima met pijnlijke
duidelijkheid te verstaan gegeven dat ze dol
was op het „kind", maar dat ze hoegenaamd
niets wilde hebben uit te staan met „die buite
nissige vrouw."
„Ik ben wel arm," zei ze tegen Doris, „maar
ik betaal toch mijn rekeningen. Zoo vaak je
dus genoeg krijgt en beu wordt van onbetaalde
caviaar, kom dan gerust, bij mij in Kew Gar
dens eerlijk verkregen blikvleesch met kool
eten. Stuur me maar een telegram en al moet
En ten slotte moeten we, helaas, ten gevolge
van de oorlogsomstandigheden ook over de
maand Maart een verderen teruggang consta-
teeren van de opbrengst der Loodsgelden.
In het eerste kwartaal hebben deze thans to
taal bedragen 60.165 tegenover 218.365 in
dezelfde periode van het vorig jaar.
Wat de Directe Belastingen betreft, kan wor
den geconstateerd, dat de stijgende lijn van
de gedurende het eerste kwartaal ten kohiere
gebrachte bedragen zich thans opnieuw heeft
voortgezet, waarmede een nieuw record is ge
boekt. Wanneer we zien, dat het totaal dezer
bedragen over het eerste kwartaal van 1936
40millioen beliep, welk totaal in 1938 klom
tot ruim 46 millioen, waar 1939 slechts met
iets meer dan een ton boven uitkwam, dan
mogen we bij een thans ten kohiere gebracht
zuiver bedrag ad 52.488.000 geenszins onte
vreden zijn, al moet bij de beoordeeling van dit
bedrag met enkele factoren rekening worden
gehouden. Want, zooals men weet, is thans
de belasting van de doode hand opgeheven, en
wanneer men het voor deze belasting op ul
timo Maart van het vorig jaar ten kohiere ge
brachte bedrag ad 1.128.000 buiten beschou
wing laten, dan zou een vooruitgang gecon
stateerd kunnen tvorden vah 7.425.000. Deze
vooruitgang is echter bijna geheel te danken
aan de opbrengst van -een nieuw gecreëerd
middel en wel de opcenten op de Gemeente
fondsbelasting, welke thans ten kohiere ge
bracht is voor een zuiver bedrag van 6.901.000,
zoodat de andere middelen van deze groep in
totaal slechts zijn vooruitgegaan met een be
drag van 532.400
De grondbelasting, waarvan het kohierbedrag
in 1938 ultimo Maart ruim 9j^ millioen be
droeg bij een raming van 10.6 millioen en welke
over het eerste kwartaal van het vorig jaar
reeds was teruggeloopen tot bijna 5.2 millioen,
bleef ook thans aan verdere daling onderhevig
en kon slechts voor 3.534.0000 ten kohiere
worden gebracht of wel 1.648.000 lager dan
het vorig jaar.
De vermogensbelasting met een bedrag van
6.788.000 bleef bij het vorig jaar 79.300 ten
achter en de verdedigingsbelasting noteerde
met een opbrengst van 3.464.000 ongeveer
99 mille minder dan in het eerste kwar
taal van 1939.
Gelukkig bracht de inkomstenbelasting uit
komst, door met een zuiver kohierbedrag van
31.799.000 het bedrag van het vorig jaar met
2.350.000 te overtreffen.
Het eerste kwartaal was voor het Verkeers-
fends niet bepaald gunstig. Ruim 4J4 millioen
kwam hierop binnen, wat bijna 50 procent te
laag is. De groote schuldige hieraan is de
Rijwielbelasting, die nog geen 30 mille op
bracht, tegenover een raming van meer dan
2 millioen. Gelukkig weten wij echter, dat fiet
send Nederland den fiscus niet in den steek
zal laten: Juli en Augustus zullen het nadeelig
verschil met gemak inhalen.
Mary liet haar handwerkje in den schoot
rusten en keek naar den zieke, die op een
ruststoel lag te slapen. Hoelang zou zij hem
als verpleegster, haar zorgen nog mogen wijden?
De longontsteking, die hem gedoemd had maan
den het bed te houden, was zoo goed als gene
zen. „Ach, kon ik maar altijd bij hem blijven,"
verzuchtte ze in stilte. Acht maanden verzorgde
ze hem nu. De tijd dien ze van hem verwijderd
was door een
boodschap te
doen of op zijn
genieten, werd i
minder en min-
der, daar ze
voortaan elke minuut benuttigde om bij hem
te kunnen zijn.
De zieke was 'ontwaakt en zei glimlachend:
„Zoo'n tukje knapt op. zuster."
Mary was al opgesprongen, bereid om hem
behulpzaam te zijn, maar hij weerde haar af,
zeggend: „Ik zal wel alleen opstaan. Ik voel me
zoo heerlijk gezond."
Als een steek ging haar dit door het hart,
nu ze opeens dacht dat hij haar steun niet
meer noodig had. „Ik word onderhand overbo
dig," trachtte ze vroolijk te zeggen, maar het
klonk als een snik. Langzaam, om tijd te win
nen voor zelfbeheersching, vouwde ze haar
handwerk op.
„Zullen we even een wandeling in den tuin
maken?" vroeg hij.
En gretig bood ze aan: „Wilt u mijn arm
nemen?"
Gearmd liepen zij in de milde herfstzon het
park door. Vol zorg keek de zuster nu en dan
tot hem op. „Vermoeit het u niet te veel, meneer
Van Laeren?"
Hij glimlachte: „U vergeet dat ik genezen
ben, alleen nog wat zwak, maar daar ik voor
nemens ben naar Zwitserland te gaan, zal daar
mijn herstel wel spoedig voltooid zijn."
„Gaat u naar Zwitserland?" schrok Mary.
„En dit hebt u mij zelf zoo dikwijls aange
raden en nu schijnt u dit erg te verbazen
Ze kleurde hevig. „Ja, jadit is zoo. En
wanneer denkt u, als ik vragen mag?"
Over een maand, zes weken
„Over een maand, zes weken," dacht ze in-
bedroefd. Ginder zal hij mij gauw vergeten zijn.
Wandelend kwam het gesprek op de mode
der dameskleeding. De zieke beweerde dat hij
al dit nieuwerwetsche verafschuwde, vooral die
hobby van de dames en jonge meisjes, er als
een man te willen uitzien. „Ik zie graag de
dames met een mooi kapsel," vervolgde hij,
een mantelpakeen bontjas... Ik ben nog
van den ouden stempel, zooals u ziet, zuster." Hij
boog zich tot haar over, om den indruk van zijn
gezegde op haar gelaat te kunnen waarnemen.
„U bent nog maar veertig," zei ze.
„Dus toch wel tien jaar ouder dan u?" polste
hij.
„Ik zeg het u fijn niet," plaagde ze „U hoeft
niet te visschen, meneer Van Laeren."
„Vijf en twintig?" raadde hij.
„Neen, neen," schudde ze. „Veel ouder."
Mary was dertig. Dit moest hij wel weten, be
dacht ze. Maar beleefdheidshalve zei hij min
der. Hij was veertig, doch ze zou zich geen se
conde bedenken, als hij haar ten huwelijk zou
vragen.
's Avonds op haar kamer overwoog ze zijn
woorden, zocht er iets in te vinden dat haar
gelukkig zou maken. Maar overwegend dat dit
heerlijke leven van samenzijn nu weldra voorbij
zou wezen, kwam intens verdriet over haar.
Toen opeens, door vrouwelijke behaagzucht
gedreven, nam ze het besluit zich kleeren aan
te schaffen, aan welke hij de voorkeur gaf.
Ze was altijd in uniform en had nog nooit
aan eigen opschik gedacht. Vlug telde ze haar
spaarpot. Tot haar laatsten cent wilde ze er
aan opofferen. Ze wilde naar zijn zin gekleed
zijn. als ze met hem de gedachtenis ging koo-
pen, die zij van hem voor haar toewijding moest
aanvaarden.
En eenmaal dit besluit genomen, vond ze den
volgenden dag een uitvlucht om te gaan win
kelen.
Eenigen dagen gingen voorbij. Teen. op een
mooien morgen, begon Van Laeren weer over
zijn vertrek en stelde voor nu een kleinood te
gaan koopen. Een half uur later was Mary klaar
en stond met een hevig kloppend hart voor den
spiegel. Hoe zou hij haar vinden? Wat zou hij
zeggen? Maar ach, wat kon het haar schelen.
Hij vertrok immers toch en zou wellicht nooit
meer aan haar denkenHij betaalde voor de
diensten en gaf haar bovendien nog een ge
dachtenis, hetgeen zooveel beteekende als een
belooning. Ze moest sterk zijn, niets -van haar
liefde voor hem laten blijken. Mogelijk zou hij
er later met zijn vrienden over lachen: zij, een
arme verpleegster! Was ze maar niet zoo stom
geweest al haar geld aan kleeren uit te geven.
Maar ik zie er nu zeer gedistingeerd uit, vond
ze. Dit zwarte hoedje, de bontmantel, lichte
kousenZou hij haar bewonderen?
Zij ging naar beneden. De auto kwam voor.
Van Laeren verliet zijn kamer. „Hè," zei hij
verbaasd, toen hij Mary zag in gewone kleeding.
Het was alsof hij even wankelde, terwijl hij zich
langs het voorhoofd streek.
„Voelt u zich niet goed?" schrok Mary en
snelde haastig toe.
„Het is al voorbij, net als het visioen, dat
ik even zag." Hij glimlachte: „Ik zal het u on
derweg vertellen. Maar eerst moet ik u mijn
compliment maken: u ziet er keurig uit, zuster."
Haar hart jubelde en toch was ze bang voor
hetgeen hij haar zou zeggen.
Even daarna vertelde hij: „Zoodra ik u bij
mijn ziekbed zag, viel mij uw gelijkenis op met
iemand die ik vroeger gekend heb. Al die maan
den heb ik haar, Nora, voor oogen gehad. Maar
nu, toen ik u zoo juist in deze gewone kleeding
zag, meende ik zeker haar te zien. Mogelijk is
dit nog een gevolg van mijn zwakte. Drie jaren
geleden is zij gestorvenNu heb ik een twee
de Nora leeren kennen, eendie, ik vermoed,
nög beter is dan de eerste
Mary zat doodsbleek voor z'ch uit te staren.
Nu zou hij zeggen dat hij zich met die tweede
wilde verloven. Wat was ze dwaas geweest, om
zich te verbeelden dat hij van haar zou kunnen
houden
Hij boog zich tot haar over en nam haar hand.
„Mary, heb je mij niet begrepen? Heb je niet
al lang geraden wat jij voor mij bent?"
„Ben ikik, die tweedestotterde ze.
„Als jij mij gelukkig wilt maken, ja."
„Dat wil ik, dat wil ik," zei ze diep bewogen.
„Mag ik je dan dadelijk een verlovingsring
geven?"
„Ja," zei ze en voegde er met een gelukkigen
glimlach bij: „Dien zal ik dan als „de gedach
tenis" beschouwen."
Hij drukte een innigen zoen op haar hand.
Toen zei ze schuchter dat ze al haar spaar
duitjes had uitgegeven, om zich te kleeden zoo
als hij graag zag.
Dit had hij begrepen, maar zijn kieschheid
weerhield hem haar dit te zeggen. Maar hier
door had zij hem onbewust, een kijkje in haar
hart laten nemen.
„Ik houd van je," zei hij „en als ik sprak
over naar Zwitserland gaan, dan hoopte ik dat
dit onze huwelijksreis zou zijn."
Mary beet op haar lip, om zich te beheerschen.
maar desniettemin kwamen een paar geluks-
anen haar oogen benevelen.
Een van de onderwerpen, waarmede onze
nieuwe gezant, dr. A. Loudon, zich na het aan
vaarden van zijn functie in de Vereenigde Sta
ten onmiddellijk heeft bezig gehouden, is de
reorganisatie van de Nederlandsch-Amerikaan-
sche Kamer van Koophandel te New York ge
weest, aldus bericht men uit New York. Immers
juist in deze moeilijke tijden is het van eminent
belang, dat de betrekkingen tusschen ons land
en de Vereenigde Staten zoo goed mogelijk
worden onderhouden.
Tot president werd onlangs benoemd de heer
James Blaine, president van de Marine Trust
Co. te New York, terwijl met krachtigen steun
van de Nederlandsche kolonie te New York
maatregelen worden genomen om de activiteit
van de Kamer uit te breiden.
Dr. M. van Aken, sedert jaren secretaris,
wien per 1 Mei 1940 eervol ontslag is verleend,
heeft zich bereid verklaard de Kamer ook ver
der van zijn kennis en ervaring te doen profi
teeren. De leiding der werkzaamheden van de
Kamer is, in verband met het aftreden van
dr. van Aaken, tijdelijk toevertrouwd aan mr.
A. E. D. von Saher, die momenteel in New Yo:k
vertoeft.
Deze heeft in overleg met onzen gezant ter
stond een economische research-afdeeling in
gesteld, welke tot taak heeft van algemeene
voorlichting te dienen omtrent de beteekenis
van Nederland en Nederlandsch-Indië voor de
Vereenigde Staten. De eerste bulletins van deze
nieuwe afdeeling zijn dezer dagen aan belang
hebbenden en belangstellenden in Amerika
toegezonden.
Men vestigt er de aandacht op, dat nauw con
tact met het moederland en de overzeesche ge
westen zeer gewenscht is.
Plannen zijn voorts in voorbereiding teneinde
de Nederlandsche Kamer te New York in sa
menwerking met de Holland House Corporation
uit te bouwen tot een centrum van Nederland
sche activiteit in New York.
Vandaag heeft de kantonrechter te Haarlem
schriftelijk vonnis gewezen in een zaak tegen
den vader van het veertienjarig biljartwonder,
Keesje de Ruyter, wien ten laste was gelegd,
dat hij een demonstratie van zijn zoontje in
een café te Aalsmeer had toegelaten, en aldus
in de hand had gewerkt, dat de jongen arbeid
verrichtte, zonder daartoe de bij de wet ver-
eischten leeftijd te hebben bereikt.
De caféhouder was door den kantonrechter
reeds eerder veroordeeeld tot een boete van
f 15.De vader werd thans door den kanton
rechter veroordeeld tot vijfentwintig gulden
boete, subs, tien dagen hechtenis.
De ambtenaar van het O.M. had een boete
van f 100 subs, vijftig dagen hechtenisstraf
geëischt.
ik er mijn huis voor belasten, dan betaal ik je
overtocht wel."
Dat meende ze echt en daarom had Doris
besloten, haar te voren geen telegram te
sturen. Zoolang Helen Parker Carlington zich
de weelde bleef veroorloven er in Europa drie
weelderige appartementen op na' te houden, was
er geen enkele reden, waarom haar dochter
misbruik zou maken van de edelmoedigheid van
een oude vrouw, die van twee duizend dollars
per jaar moest rondkomen in een klein
villaatje in Kew Gardens.
„Ik beloof u, moeder, dat ik uw ring zoo
gauw mogelijk zal inlossen," zei Doris, toen ze
op het station St. Lazare haar moeder ten af
scheid kuste. „En als ik op geen andere manier
aan geld kan komen, dan zal ik mijn best doen,
onzenwitten olifant op Long Island te ver-
koopen."
Helen had verdrietig geglimlacht.
„Kom, kindlief, wees niet zoo dwaas. Waar
schijnlijk zit de Staat van New York er allang
boven op."
De „witte olifant" op Long Island was een
huis met twee en zeventig kamers, door Frank
Carlington tijdens den oorlog gekocht, toen hij
bij handenvol geld verdiende en Helen er op
aandrong, dat ze „toch iets moesten doen" om
indruk te maken bij de verwaande „deftige
lui." Na jarenlang leeg gestaan te hebben, was
het door de zaakwaarnemers van Helen in het
tweede jaar der „depressie" verhuurd aan een
excentriek heer, die buitengewoon veel zin in
dat huis gekregen had, omdat het, naar zijn
zeggen, gemakkelijk ingeval van revolutie tot
een vesting kon worden omgebouwd en die be
reid was, de belasting en rente er van te be
talen in plaats van huureen belofte, die
hij trouw drie jaar lang, hield, maar terstond
verbrak, zoodra de crisis voorbij was.
„Maar, moeder, hij kan toch op slot van zaken
daar zoo zonder een cent te betalen niet blijven
wonen," protesteerde Doris.
Toen werd er gefloten en vertrok de trein.
Wat Helen mogelijkerwijze over den witten
olifant op Long Island meegedeeld kon hebben,
bleef onuitgesproken. Ze stond op het perron
te wuiven naar Doris en huilde openlijk dikke
tranen. Tot het laatste oogenblik toe had ze nog
gehoopt, dat haar kind van meening veranderen
zou. Ze had haar, dacht ze, wel genoodzaakt
kunnen hebben, in Parijs te blijven, maar het
woord „noodzaken" alleen reeds deed Hélen
onaangenaam aan. Ze wilde zich graag verbeel
den, een moderne moeder te zijn; en van geen
enkele moderne moeder werd verwacht, dat ze
dwang of geweld zou uitoefenen.
„Ze komt wel terug," dacht ze, „ze komt wel
terug en trouwt dan met Wilbur. En als ze
soms.
Ze hield op met schreien en droogde haar
tranen. Opeens kwam ze tot het besef, dat Wil
bur heelemaal niet op het station verschenen
was. Ze voelde zich ongerust. Als er eens wat
met Wilbur gebeurd was! Als hij gisterenavond
eens wat te veel gedronken had en aan het vech
ten was geslagen! Of als hij de weigering van
Doris wel ernstig had opgevat en nu naar een
ander meisje omkeek!
Ze zodht haastig het dichtstbijzijnde telefoon
toestel op en informeerde aan het Ritz Hotel.
„Mijnheer Higgenstrom even te spreken?"
„Monsieur Higgenstrom? Monsieur Wilbur
Daniel Higgenstrom?" De stem van den por
tier klonk verbaasd.
„Ja, natuurlijk, natuurlijk. U spreekt met me
vrouw Carlington. Ik moet hem dringend even
spreken."
„Maar monsieur Higgenstrom logeert hier
niet meer. Hij is gisterenavond vertrokken."
„Gisterenavond? En waar is hij heengegaan?"
„Dat weet ik niet, mevrouw."
„Heeft hij geen correspondentieadres achter
gelaten?"
„Neen, madame. Hij heeft geen adres achter
gelaten. Hij heeft gezegd, dat we de brieven
moeten bewaren, maar de telegrammen vernie
tigen."
Helen hijgde naar adem. „Wat moet er ge
beuren?"
Het werd nog eens herhaald. Ze moesten de
brieven bewaren en de telegrammen vernie
tigen.
„Ochmevrouw
„Maar dat is je reinste onzin!"
Hij hing den hoorn op. Helen was razend. Wat
een zot! Wat 'n idioot! Dat was net iets voor
Wilbur Daniel Higgenstrom om brieven van meer
waarde te beschouwen dan telegrammen! Och,
die arme stumperd moest het beetje hersens,
dat hij nog had, beslist kwijtgeraakt zijn! Wat
een misdaad, wat 'n afgrijselijke misdaad was
het toch al die millioenen aan een schepsel al»
dien Wilbur na te laten!
(Wordt vervolgd.)