De verhoudi der sexen Anne De veroordeeling van ir. S. INLEIDINGEN IN DEN CENTRALEN JEUGDRAAD DONDERDAG 18 APRIL 1940 Invloed van milieu en tijds omstandigheden op het sexueele leven door CURTIS YORKE Soc. verzekering kleine zelfstandigen Staatscommissie is Woensdag geïnstalleerd Gevallen jongen» door auto overreden Een van hen overleden, de andere gewond WEGEN EN BRUGGEN IN GRONINGEN NIEUWE AUTOMATISCHE LICHTSEINEN Overwegingen van het vonnis Wijziging van de Schepenwet Vaart van schepen dient in oorlogsgevaar beperkt TUINBOUWBEDRIJF IN „DE VEENSTREEK" Uitvoer van eieren Wekelijksche contingenten bepaald voor Duitschland en Engeland Overeenkomst inzake Sorghvliet Vele Tweede Kamerleden tegen algeheele verkaveling FIETSER VERONGELUKT Geen postverkeer met Noorwegen UIT DE STAATSCOURANT Defensie Roode Kruis Onderscheiding Deurwaarder Raad van Arbeid Scheepvaartinspectie Notariaat V olksgezondheid Polderbesturen Offert I iever dan een uur De Centrale Jeugdraad heeft Woensdag te terecht een conferentie gehouden, waar als onderwerp behandeld is de verhouding der beide sexen. De conferentie werd, behalve door ongeveer 200 jeugdleiders, bijgewoond door den commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, den heer Bosch ridder van Rosenthal, den burgemeester van Utrecht, mr. dr. G. A. W. ter Pelkwijk, den secr.-generaal van Onderwijs, benevens door een aantal vooraanstaande personen op onderwijsgebied. De voorzitter, de heer mr. A. baron van wijnbergen, opende deze buitengewone bijeen komst van den Centralen Jeugdraad en ver welkomde de aanwezige autoriteiten. De eerste spreker, dr. J. v. d. Spek, begon fcijn inleiding met te constateeren, dat niet gesproken zal worden over jongens en meisjes, biaar over de verhouding der beide sexen in bet algemeen, welke vooral in dezen tijd zeer veel moeilijkheden meebrengt. Het instinct van het sexueele leven is een der machtigste van den mensch. In de levende natuur ziet men vaak, dat de doorgifte van het leven gekoppeld is aan den dood van het indi vidu. In tijden van gevaar, wanneer het in stinct van zelfbehoud wordt gestimuleerd, Wordt ook vaak het sexueele instinct sterk ge prikkeld. Dit instinct gaat vaak machtiger spre ken in tijden van verhoogde spanning. De rem, die den mensch in andere tijden tegenhoudt, Wordt in deze tijden vaak losgeslagen. De ver houding tusschen de sexen behoort tot het ge bied der biologie, doch men kan daarover niet EPreken zonder te denken aan God, aan den eerbied voor den mensch. Spr. stipte hier nog ®ven aan het probleem der voorlichting aan de kinderen. De zinnelust legt vaak zeer gemakkelijk beslag °P den mensch; de zinnenprikkeling kan de ibonschen langs alle wegen benaderen, dooi dog, oor, tastzin en eigenlijk alle zintuigen Het gevaarlijke van dit instinct is, dat het voortzetting eischt tot 't einde, als het eenmaal geprikkeld is. Daarom moeten ook de bioloog en be medicus pleiten voor schroom in het publieke 'even. Ook gevoelens als angst en vrees kunnen ontlading vinden in de ontlading der sexueele drift. Het groote gevaar voor de verhouding bij de kinderen is, dat deze ontaardt in de flirt, de Westelijk improductieve flirt. Aan de kinderen 'boet een ideaal gegeven worden, waardoor zij gezonde menschen als voorbeeld nemen. De eerbied behoort bij de wereld van den Mensch. De eerbied moet de natuur te boven komen, waarvoor kracht noodig is, niet alleen ln het persoonlijk leven, maar ook in het ge meenschapsleven. Sexualiteit is erotiek zonder ®orbied. Ons leven is een ellips, waarvan de brandpunten zijn de eerbied en het sexueele mstinct, die elkaar in ruststand moeten hou den. Dr. W. Banning, de tweede spreker, achtte bet zeer moeilijk het onderwerp te fixeeren wij spreken wel veel over sexueele ontaarding, jbaar we missen feitenmateriaal. De feiten, in b0t gieheim gepleegd, vallen uiteraard niet on- ber de statistiek; daarbij komt een snel en mi gegrond oordeel vaak voor. Een derde moei lijkheid is, dat de termen, waarin we spreken, biet altijd en bij allen dezelfde begrippen dek ken. De belangrijkste twijfel ligt wellicht hier- m, dat we te graag spreken van achteruitgang ber sexueele moraal, doch wij vragen ons niet wat de vaste norm is als zoodanig, of wel ke norm wij in het verleden moeten nemen. Spr. heeft getracht eenige gegevens te krij gen over den achteruitgang der sexueele moraal. Deze gegevens heeft spr. in hoofdzaak verkre gen uit de kringen der A.J.C., der Vrijzinnig- christelijke en Vrijzinnig-Democratische jeugd. Van belang is, dat men inzicht krijgt in de b°rm, die de jeugdleiders aanleggen, aldus spr. Uet sociale milieu heeft zeer grooten invloed eh oefent dezen uit dwars door alle godsdienstige en politieke tegenstellingen. Over het algemeen m het milieu van de groote stad niet van ver- heffenden invloed. Van zeer funesten invloed bP de jeugd is ook het mislukte of verbroken huwelijk van de ouders. De werkloosheid achtte ®Pr. niet van overweldigend grooten invloed op bet probleem, wel de oorlog en de mobilisatie. Pf. wil echter niet concludeeren, dat bij de jeugd een sterk achteruitgaande sexueele mo raal de overhand zou krijgen. Wel meent spr. 0 mogen concludeeren, dat de jeugdbeweging 'h deze een sterk remmende werking uitoefent. Natuurlijk verschilt de aandacht, die men aan b®t probleem schenkt, van vereeniging tot ver buiging. Spr. besloot zijn inleiding met vijf °Pmerkingen, welke min of meer als een sa menvatting van zijn inleiding beschouwd kun- hen worden, doch die hij wegens het ontbreken "an feitenmateriaal onvoldoende gefundeerd ®chtte, om ze den naam van conclusies te ge- Ver>. Deze opmerkingen zijn: 1. Er zijn niet i'oldoende vaststaande gegevens aanwezig om te concludeeren tot achteruitgang van de se xueele moraliteit bij de jeugd; 2. als er ach teruitgang is, dan valt de schuld op de maat schappelijke toestanden en aeden en op de °Uderen, die dit deel van de opvoeding ver- waarloosd hebben; 3. onder een deel der Jeugd bestaat een ernstig zoeken naar zuiverheid; 4. in de jeugdbeweging zijn de confessioneele groepen niet beter gepantserd dan de zgn. link- sche; 5. afgezien van- voor- of achteruitgang der sexueele moraliteit is het noodig de opvoe ders op te voeden, in dien zin, dat men aan de ouders moet leeren, hoe zij de kinderen moe ten voorlichten. Hierbij maakte spr. de opmer king, dat wellicht de Jeugdraad een enquête zou kunnen houden t.a.v. het verzamelen van gegevens voor het eerstgenoemde punt. Prof. dr. J. Kors O.P. was de derde inleider Het vraagstuk, dat deze bijeenkomst bestu deert, heeft de menschheid bezig gehouden van het begin af tot nu toe. De verhouding van het sexueele leven van den mensch als geheel tegenover zijn menschelijk leven, dat redelijk is, moet nader bezien worden. Er is een breuk in iederen mensch; de harmonie, waarbij het hoo- gere het lagere overheerscht, is zoek. De mensch moet leven overeenkomstig de menschelijke na tuur, die redelijk en zedelijk is. Bij de bespre king van het sexueele leven moet men vragen naar het doel er van. Het doel nu is de voort planting van de soort. De redelijke beleving van het sexueele is alleen dan aanwezig, als de daad gericht is op de voortplanting van den mensch, die behalve het physieke zijn een lang durige vorming vraagt. Daarom is de sexueele daad niet redelijk als de omstandigheden niet aanwezig zijn, die deze langdurige vorming mo gelijk maken; hetwelk alleen het geval is in het huwelijk en in het gezin. Dat vooropstellende moet men zoeken naai de goede verhouding van man en vrouw, van jongens en meisjes. Het is waar, dat men de jeugd niet moet beschuldigen; de ouderen heb ben den plicht een milieu te scheppen dat goede verhoudingen mogelijk maakt. Alles wat het sexueele losmaakt van het eigenlijke doel moet worden verworpen. Er zijn ook indirecte factoren, die invloed uitoefenen op de beleving van het sexueele; daarom heeft deze tijd den plicht deze factoren te verbeteren, welke men vindt in sociale omstandigheden en milieux. Doch ook is noodig de individueele verbete ring, want ook in het milieu staat de mensch als individu. Daarom is een juiste voorlichting noodzakelijk, iets, wat vooral onder katholieken wellicht te veel is verwaarloosd. De mensch moet inzicht krijgen, maar daarnaast moet de wil een ideaal krijgen, waaraan hij zich vast kan houden. En er is geen hooger ideaal dan God. De jeugd moet zien, dat God den sexueelen drang heeft geschapen en dat een mensch het sexueele moet beleven overeenkomstig het doel door God gesteld. De eerbied voor elkaar moet zijn grond vinden in den eerbied van hoogere orde. De opvoeding moet niet wars zijn van tucht; zij moet den wil stalen, opdat deze ver zet kan bieden aan den sterksten hartstocht Het natuurlijk milieu voor de individueele opvoeding is het gezin, waar de jongens en meisjes bij elkaar zijn en waar het sexueele op den achtergrond treedt; in het gezin worden eerbied en respect voor elkaar aangekweekt en daar moet de jeugd opgevoed worden voor het leven, dat voor de meesten naar het huwelijk zal leiden. De jeugdorganisaties kunnen slechts hulporganisaties zijn en zij moeten uitgaan van dezelfde idee, die leeft in het gezin. De groote taak is th&ns te werken aan de omvorming van het maatschappelijk denken op sexueel ge bied en van de maatschappelijke cultuur, die thans juist de vrijheid van omgang der beide sexen zonder eenig idealisme propageert. Na de middagpauze was er gelegenheid voor gedachtenwisseling. waaraan door tien aanwe zigen werd deelgenomen. Dr. J. Feldbrugge, rector van-het St. Bonifacius-lyceum te Utrecht, wees op de vormingsweken, welke dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de voorlichting Over de voorlichting aan de rijpere jeugd werd eveneens gesproken door ds. Prins, secretaris van de Ned. Baptistische Jeugdbeweging, dooi den heer L. Bodaan, gemeentelijk adviseur voor de opvoeding der rijpende jeugd te Rot terdam; door den heer P. den Eerzamen, direc teur van een H.B.S. te Rotterdam; door dr. J Smit, rector van het Hervormd Lyceum te Am sterdam; door mevr. W. Ploegsma-Bentum uit Rotterdam en den heer W. Thomassen, hoofd bestuurder der A.J.C. Mevr. van Leeuwen-Vos te Utrecht wees op de veranderde houding van het meisje. De heer E. Plooy, directeur van het gymnasium en de H.B.S. te Ede, wees op de speciale moeilijkheden van dezen tijd, waarin veel menschen tegenover de onlustgevoelens, welke hen bevangen, lustgevoelens willen stel len en deze dan vaak vinden in de sexualiteit. Veel menschen ook, aldus prof. dr. C. A. Men- nicke. directeur van de School voor Wijsbe geerte te Amersfoort, hebben geen intellec tueel tegenwicht tegenover hun lichamelijke vitale verlangens. Dr. J. v. d. Spek wees er bij zijn antwoord opj dat de moeilijkheid bij de voorlichting door de'ouders wellicht deze is, dat de ouders bang zijn ruchtbaarheid te geven tegenover de kin deren aan hun intieme samenzijn. Schroom weerhoudt hen hiervan. Praatavonden kunnen van belang zijn, doch de ouders zullen door on kunde niet tot de kern van de zaak kunnen doordringen. Voorts meent spr., dat het wel mogelijk is achteruitgang te constateeren. Wij zien bijv. een toename van de kinderbeperking, van de echtscheidingen en van den zelfmoord Dit gaat niet langs de menschen heen zonder hen te schenden. Dr. Banning wees er op, dat het woord voor lichting wel 'n intellectualistischen klank heeft, doch het beteekent niet alleen geven van ver standelijk inzicht en kennis, doch het bijbren gen van een sfeer, waarin het verstandelijke wel zijn waarde behoudt, doch niet overheer- schend is. De voorlichting moet een deel uit maken van de opvoeding. Daarom zijn geen vaste regels te vinden om voor te schrijven hoe de voorlichting moet geschieden. De groote moeilijkheid in de kern van het probleem is: hoe komen we terug tot de beleving van den EIGENWIJZE (Nadrük verboden) «Och, de meeste menschen zijn min of meer ^gelukkig," antwoordde Carroll, die blijkbaar °or een plotselingen aanval van pessimisme te'crvallen werd. "O neen," wierp Elfie tegen. „Ik ben gelukkig Cn Anne is gelukkig; en u moet gelukkig zijn. °Mdat u een volwassen man bent en kunt doen, teat u wilt." "O neen, dat kan ik niet. Was het maar teaar." ■.Hunt u dat niet? Pappie wel." ..Zoo! Gelukkige pappie!" Carroll was opvallend stil, toen zij langzaam weg gingen naar het landhuisje, en beant woordde de tot hem gerichte opmerkingen met ehlettergrepige woorden. Maar Elfie babbelde onophoudelijk en scheen Weer geheel en al haar oude opgewektheid terug te hebben. "Wil je niet binnen komen en ons primitieve hifier met ons deelen?" vroeg Anne, toen de °lstoel voor de voordeur stopte. „We eten altijd n het middaguur warm, maar als je wilt, kun e het ook lunch noemen." „Neen, dank je, vandaag niet," antwoordde hij; „maar vanmiddag wil ik wel komen, als ik niet tot last ben." „Hij is bang, dat er niet genoeg is," zei Elfie scherpzinnig; „maar er is voldoende, omdat ik juffrouw Pugh tegen haar man hoorde zeggen, dat mijnheer wel zou blijven dineeren, en dat zij dacht, dat het de beminde van juffrouw Stafford was." Anne werd scharlaken, en ook Carroll's kleur werd iets donkerder. „Je overtreft jezelf vandaag, kleintje," zei de laatste, en trok zachtjes aan een van haar krul len. „Ik geloof, dat we dat tongetje vast moeten binden." „O, hemeltje! Nu heb ik alweer geklikt," zei ze op verslagen toon. Carroll lachte, floot naar Boxer, en nam af scheid. „Lieve help! Ik hoop niet, dat ik een naar kind word," zei Elfie tijdens den maaltijd, na een stilte. „Ik hoop ook van niet," antwoordde Anne. „Wil je nog wat rijstpudding?" „Neen, dank je. Ik weet heel goed, dat je nog een beetje boos op me bent, lieve Anne. Maar ik zal heusch probeeren te onthouden, dat ik niet mag klikken." „Dat hoop ik," was het strenge antwoord. „Het is een heel, heel onhebbelijke gewoonte en geeft den menschen een buitengewoon on aangenaam gevoel. Elfie vertoonde neiging om tc .gaan huilen. „Misschien moet je bij mij wat door de vin band tusschen man en vrouw als een sacra ment. Prof. dr. J. Kors O.P. gaf toe, dat de uiting van het vitale gemakkelijk overgaat in het se xueele, doch de religie heeft veel invloed op de wijze, waarop het sexueele beleefd wordt De eindopmerkingen van dr. Banning kon prof. Kors over het algemeen onderschrijven, doch t.a.v. de eerste wilde hij een restrictie maken Deze zou moeten luiden: Er zijn niet voldoende gegevens aanwezig om te komen tot de weten schappelijke zekerheid, dat de sexueele morali teit bij de jeugd achteruitgaat. De feiten ziju echter wel zoo sterk, dat men kan spreken van een moreele zekerheid. Ook nopens de vier de opmerking ontbreekt deze wetenschappe lijke zekerheid. Men moet op dit punt de groe pen niet met elkaar willen vergelijken. Het is de taak de jeugd op een hooger plan te bren gen en daarbij moeten allen trachten een voor beeld te zijn voor anderen. Hierna werd de bijeenkomst van den Centralen Jeugdraad gesloten door den voorzitter, die zijn dank uitsprak tegenover allen, die hadden medegewerkt aan het doen slagen van deze conferentie. De minister van Sociale Zaken heeft op zijn departement de onlangs ingestelde Staatscommissie tot uitbreiding van de ver plichte sociale verzekering tot kleine zelf standigen geïnstalleerd. Hij heeft daarbij 'n rede gehouden, waarin hij allereerst de be weegredenen uiteenzette, welke de regee ring tot de instelling der commissie hebben geleid en vervolgens herinnerde hij aan de taak, welke de regeering haar heeft toe gedacht. Spr. noemde het niet verwonderlijk, dat uit de kringen der kleine zelfstandigen de aandrang naar voren komt naar voorzieningen van over- eenkomstigen aard als thans gelden voor de loonarbeiders. De regeering, aan wie de belangen der kleine zelfstandigen niet minder ter harte gaan dan die der loonarbeiders, heeft gemeend het be lang van deze aangelegenheid het beste te kun nen dienen, door een daartoe in te stellen Staatscommissie op te dragen het vraagstuk van de uitbreiding der verplichte verzekeriug tot kleine zelfstandigen van alle zijden te be zien en de resultaten van dien arbeid in een rapport en eventueel in ontwerpen van wet aan de regeering neer te leggen. De regeering ontveinst zich niet, dat dit vraagstuk gemakkelijker is te stellen dan op te lossen. Spr. noemde in dit verband de vraag van het bestaan van voldoenden rechtsgrond om de kleine zelfstandigen onder den verzeke ringsplicht te brengen. Naast deze principieele vraag rijzen voorts vragen van meer practi- schen aard. Hij eindigde zijn toespraak met een woord van dank tot de leden der commissie, in het bijzonder tot den voorzitter, mr. dr. J. van Bruggen, en den secretaris, mr. Mok. Mr. dr. van Bruggen beantwoordde de rede van den minister. Na de installatie is de commissie onmiddel lijk met haar werk begonnen. Woensdagmiddag omstreeks half 5 is op den Waalderweg te Den Burg een ernstig ongeluk gebeurd, waarbij het 8-jarig zoontje van de fa milie Agter om het leven is gekomen en zijn even oud vriendje, een kind van de familie Schermer, beiden wonende te Den Burg, een wond aan het hoofd heeft opgeloepen. De jon gens bevonden zich op de fiets. Bi.i het spelen geraakten de sturen der rijwielen in elkander, tengevolge waarvan beide kinderen vielen. Juist op dit oogenblik naderde een militaire vracht auto. De bestuurder trachtte nog de jeugdige wielrijders te ontwijken, doch hij slaagde hierin niet. Na de kinderen te hebben overreden, ge raakte de wagen in de sloot langs den weg. Het zoontje van de familie Agter was op slag dood; zijn vriendje werd naar de ouderlijke wo ning overgebracht. De inzittenden van den militairen vrachtwa gen bleven ongedeerd. De beschadigde auto is later op den kant geheschen. Woensdagmiddag is ten provinciehuize te Groningen aanbesteed het verbeteren van de provinciale wegen en bruggen (het 57ste gedeel te van den wegenaanleg Kielster Zwarteweg— Bareveld. Laagste inschrijver was J. Bolt, Haren (Gro ningen), voor f 425.947. Op den onafgesloten overweg, gelegen in de gemeente Kethel in den spoorweg Schiedam— Hoek van Holland, zullen 29 April automatische lichtseinen in dienst worden gesteld. De instal latie is gelijk aan die, welke' o.m. te Steenwijk wordt gebruikt. gers zien, omdat ik ziek was en temperament had," mompelde zij. Zij zag er zoo aardig en aantrekkelijk uit, dat Anne de tafel rond liep en haar kuste. „Arme kleine dreumes! Ik geloof, dat ik krib big was," zei ze en streelde het krullende haar. „Maar het was verhooging van temperatuur, die je had en geen temperament." „O, nu, het was toch iets. In ieder geval, hef maakte me ziek en ik zou wel dood hebben kun nen gaan." „Ja; maar dat gebeurde niet, jij vleierige kleine poes! Nu ga je een uurtje liggen en pro beert te slapen. „Wil je voor me zingen?" „Ja, als je het graag hebt." HOOFDSTUK X Toen Elfie sliep, nam Anne haar werk en ging naar buiten in den zonnigen tuin aan de ach terzijde van het huis. Zij zag er heel lief en frisch uit in een een voudige linnen jurk en met een breedgeranden hoed. 2ij had meer kleur dan gewoonlijk, en haar donkere oogen keken zacht en stralend. Behalve haar naaiwerk had zij een deel van Swinburne's Gedichten en Balladen meegeno men. Afwisselend las en werkte zij, leunend te gen een dikken bruinen beuk, waaromheen de vindingrijke mijnheer Pugh een rustieke ronde bank had gemaakt. Naast haar lagen een pot lood en een blocnote, voor 't geval zij een idee zou krijgen voor een verhaal. Zij gaf een heel bekoorlijk beeld te zien, terwijl zij daax in de De overwegingen, waarop de rechtbank van Rotterdam den 50-jarigen F. W. J. H. P. S. wegens spionnage veroordeeld heeft tot vijf jaar gevangenisstraf, zijn de volgende: De rechtbank overweegt, dat het van alge- meene beteekenis is, dat plaats van legering en verplaatsing van troepen en officieren in 's lands belang geheim worden gehouden, hetgeen te sterker klemt tegenover mededeelingen aan een in oorlog zijnde aan het eigen land grenzende mogendheid, in een week van verhoogde inter nationale spanning als die van 5 tot 11 Novem ber 1939, terwijl de instelling van een gehei men dienst vanwege het ministerie van Defensie blijkens zijn aard reeds verzwegen behoort te worden, hetgeen -aan een man van de ont wikkeling van verdachte, die zelf als officier in Duitschen krijgsdienst is geweest, volkomen duidelijk moet zijn geweest, hetgeen trouwens ook blijkt uit een brief van verdachte. Verd.'s raadsman heeft wel betoogd, dat, daar get. Daniels bezwaar heeft gemaakt, zich uit te laten over objectieve waarheid der door verd. gedane mededeelingen, niet bewezen is, dat geheimhouding door het belang van den Staat geboden zou zijn. De rechtbank is van oordeel, dat binnen het bereik van art. 98 ook berichten vallen, van welker waarheid de dader bij het overbrengen overtuigd is, ook al zou achteraf blijken, dat zij niet of niet geheel juist zijn, om dat hij niettemin door zoodanige 'mededeeling te doen omtrent eenige zaak het belang van den Staat, dat zwijgen over zoodanige zaken vordert, in gevaar kan brengen. Ten aanzien van de scheepslijsten acht de rechtbank op grond van de door getuige Van der Kooy afgelegde verklaringen, alsmede door de wijze, waarop verd. zich de beschikking er over verwierf, bewezen, dat verd. wist, dat ge heimhouding door het belang van den Neder- landschen Staat was geboden. Door het vervaardigen van filmcopieën heeft verd. een begin van uitvoering aan het voor genomen misdrijf gemaakt. De voltooiing is niet tot stand gekomen door de niet van den wil van verdachte afhankelijke omstandigheid, dat hij werd aangehouden. De minister van Waterstaat heeft bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend tot wijziging van de schepenwet: Aan de memorie van toelichting is het vol gende ontleend; Naar aanleiding van een advies, aan den minister uitgebracht door de commissie voor de veiligheid ter zee. ingesteld bij zijn be schikking van 8 December 1939, is de wensche- lijkheid gebleken, het mogelijk te maken, dat de vaart van schepen in geval van oorlogs gevaar aan beperkende bepalingen wordt on derworpen. Het onderhavige wetsontwerp heeft ten doel, de mogelijkheid van zulk een maatregel in de Schepenwet, neer te leggen. De Schepenwet geeft in artikel 16 den amb tenaren van de Scheepvaartinspectie de be voegdheid een schip aan te houden, indien de veiligheid van schip en opvarenden door een gebrek van het schip zelf in gevaar wordt ge bracht. Deze wijze van aanhouding en sanctie op handelingen, daarmede in strijd, zijn mede in de wet geregeld. Het komt den minister voor, dat eveneens aanhouding moet kunnen geschieden, indien de wenschelijkheid blijkt, op grond van andere veiligheidsoverwegingen het varen van een schip te beletten. Het spreekt vanzelf, dat dwang niet zal be hoeven te worden toegepast in gevallen, waar in te voren gegeven wenken en raadgevingen niet zouden worden gevolgd. De ruime redac tie van de ontworpen bepaling maakt het mo gelijk haar naar behoefte toe te passen, bij voorbeeld, zoo noodig, alleen voor de vaart bij nacht. De nieuwe bepaling luidt als volgt: Indien onze minister in geval van oorlogs gevaar van oordeel is, dat de vaart te groote gevaren oplevert, kan hij een schip door een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie doen aanhouden. Dezer dagen is, uitgaande van den R.K. Dioc. Land- en Tuinbouwbond (L.T.B.), een comité van actie opgericht, dat zich ten doel stelt het gebied ten oosten van Leiden, dat bekend is onder den naam „De Veenstreek", waar de uit komsten van het tuinbouwbedrijf de laatste jaren bedroevend zijn, uit zijn benarde positie te redden. Hiervoor werden de volgende grond lijnen aangegeven: Vaktechnische voorlichting in een omzetting van de eenzijdige tuinbouw- cultures, overeenkomstig de gewijzigde omstan digheden, bestudeering van de mogelijkheid tot ruilverkaveling, bevordering van de toepassing der moderne bedrijfsvoering om daardoor de rentabiliteit der bedrijven te verhoogen, het aanleggen van een proeftuin, het bevorderen van vakonderwijs aan de jongeren middels cursussen en scholen, het bevorderen van on derwijs aan de vrouwelijke jeugd door huis- houdonderwijs en huishoudelijke voorlichting, het bestudeeren van de te nemen maatregelen om afvloeiing van de overtollige bevolking naar andere takken van volksbestaan te bevorderen, warme voorjaarszon zat een beeld, hoogelijk gewaardeerd door Carroll, die om den hoek van het huis verscheen, juist toen de koekoeksklok verkondigde, dat het vier uur was. „Waar is het kind?" vroeg hij, toen hij naast haar ging zitten. „Slaapt, arm klein ding! Ze is heel lief, of schoon ze nogal lastig is." „O, ze is heel goed zoo. Ik ben niet dol op brave kinderen. Mag ik rooken, Anne?" „Ja, natuurlijk." Toen voegde zij er impulsief aan toe: „Je weet niet, hoe ik mij geërgerd heb, toen Elfie zei, dat ze „Je bedoelt over juffrouw Pugh's vermoeden betreffende de verhouding tusschen jou en mij?" vroeg hij met een effen stem. „O neen," zei ze, licht blozend, „dat bedoel ik natuurlijk niet. Maar „Dan zijn de andere opmerkingen van Elfie van geen belang." antwoordde hij met een lichte beweging van zijn hand. Na een poosje vervolgde hij: „Herinner je je nog, toen ik gisteravond kwam en je over het hekje geleund vond?" „Ja," antwoordde zij, naar hem opziend; „na tuurlijk. Waarom vraag je dat?" „Toen noemde je mij „Brian", als mijn ge heugen mij niet bedriegt." „O, ja?" zei ze. een beetje onzeker. „Je weet, dat ik me niet vergis." „O, ik was wat in de war misschien." „Nu, ik wilde wel, dat je dat dan wat vaker waart." „Je bedoelt, dat je zoudt willen, dat ik je naam meer gebruik. Nu, ik zie niet in, waarom het bevorderen en het volgen van ambachts- onderwijs, c.q. de stichting van een ambachts school, het bevorderen van hygiëne, volksge zondheid, doelmatige verpleging, zuigelingen en moederschapzorg. Op korten termijn zal een werkcomité wor den samengesteld, dat de genoemde actiepun ten verder zal uitwerken en nagaan, in hoeverre hieraan uitvoering zal zijn te geven. Naar aanleiding van de berichten, welke over den uitvoer van eieren naar Duitschland dezer dagen zijn gepubliceerd, wordt van officieele zijde het volgende bekend gemaakt' De uitvoer van eieren naar Duitschland is reeds sedert jaren gebonden aan de voor dezen uitvoer beschikbare betalingscontingenten. De op dezen grondslag te leveren hoeveelheden werden steeds regelmatig in tiendaagsehe of wekelijksche perioden ingedeeld. Deze laatste regeling is sedert eenige weken achterwege ge laten. Daar inmiddels bleek, dat hierdoor moeilijk heden ontstonden, zijn, met het oog op een re gelmatige verdeeling van de bestaande export mogelijkheden, thans wederom wekelijksche contingenten bepaald. Van maatregelen van Duitsche zijde met het doel, den invoer van eieren uit Neder land tegen te gaan, is niets gebleken. Voortaan zijn met het oog op een zoo regel matig mogelijken uitvoer ook wekelijksche con tingenten voor den uitvoer naar Engeland vast gesteld. Aan het verslag van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot machtiging tot het aan gaan van een overeenkomst, waarbij de Staat wordt ontheven van de verplichting tot naxo- ming van voorwaarden en bepalingen, welke het eigendomsrecht van het landgoed „Sorgh vliet" beperken, is het volgende ontleend: Vrij algemeen verklaarde men zich met de voorgestelde oplossing van hetgeen in den loop der jaren is gegroeid tot het vraagstuk-Sorgh- vliet zeer wel te kunnen vereenigen Intusschen waren er leden, die als voorwaar de voor hun instemming stelden, dat het vast sta, dat de waarde van Sorghvliet deze voor een afkoopsom toch wel niet onbelangrijke uitgave wettigt. Heeft zoo vroegen deze leden een deugdelijke waardeering van het landgoed plaats gehad? Zoo ja, welke zijn dan de grond slagen voor en de resultaten van die waardee ring geweest? Andere leden gaven in dit verband als hun oordeel te kennen, dat het gevraagde bedrag weliswaar als afkoopsom van een voorwaarde niet laag is te achten, doch dat de waarde van het landgoed dat bedrag zeer zeker verre over treft. Eenige leden, die zich tegen de door de re geering gekozen solutie niet meenden te moeten verzetten, omdat zij ook daarin veel goeds za gen, gaven echter als hun zienswijze te kennen, dat het nog juister zou zijn, alsnog van het ge- schonkene afstand te doen. Gevraagd werd, of de regeering reeds eenige nadere mededeelingen kan doen omtrent de be stemming, welke na het tot stand komen van de in het ontwerp bedoelde overeenkomst aan het terrein zal worden gegeven. Verscheidene leden spraken in dit verband de hoop uit, dat na den afkoop van de onderhavige voorwaarde toch te geschikter tijd een repre- sehtatief gebouw op Sorgvhliet zal worden ge sticht. Het in de memorie van toelichting tot uiting gebrachte denkbeeld, een deel van het terrein voor villabouw te bestemmen, vond bij verschei dene leden instemming, al zal daarbij, naar zij opmerkten, de noodige reserve zijn in acht te nemen. Sommige leden achtten in dit opzicht een al te groote terughoudendheid niet noodig, aange zien naar hun meening de gemeente 's-Graven hage zich niet over een tekort aan parken heeft te beklagen. Deze opmerking gaf velen leden aanlei ding, reeds thans tegen een algeheele of vrijwel algeheele verkaveling van het ter rein met kracht stelling te nemen. Algemeen werd de wensch uitgesproken, dat, welke de voornemens der regeering m dezen ook mogen zijn, daaraan in elk geval in geen enkel opzicht uitvoering zal worden gegeven dan nadat de Staten-Generaal daarin zullen zijn gekend. Dinsdagavond laat is de 24-jarige G. Brand, reiziger te Nijmegen, op den Groesbeeksche weg onder de gemeente Groesbeek bij Nijmegen, met zijn rijwiel in het donker van den weg gereden en doodelijk verongelukt. De man heeft ver moedelijk zijn nek gebroken, toen hij in den greppel naast den weg terecht kwam. De Koninklijke marechaussee te Groesbeek stelt een nader onderzoek in. De geneesheer van Dekkerswald verleende het eerst hulp, die ech ter niet meer baatte. ik het niet zou doen. We zijn vrienden. En jij noemt mü ook bij mijn naam. Trouwens „Brian" is een naam, waar ik altijd van gehouden heb." Hij veranderde even van houding. „Zou het je ergeren, als ik je vertelde, dat ik, tot ik je leerde kennen, „Anne" een tamelijk leelijke naam vond?" zei hij. „Ik zal me niet in het minst ergeren," zei ze, met een parelend lachje, „en wel, omdat ik het zelf ook een leelijken naam vind." „O neen. toch niet," antwoordde hij. „Ik ben tot de ontdekking gekomen, dat ik het glad mis had. „Anne" het is een prachtige naam, zoo wonderlijk en fijntjes en lief. Het is de eenige naam, die bij je past." Zij trok haar wenkbrauwen op. „Ben ik dat allemaal?" zei ze. „Wonderlijk en fijntjes lief? Het lijkt wel 'n prentje!" „Ik wed, dat je heel goed weet, dat je dat allemaal bent," antwoordde hij langzaam. „Wat je misschien niet weet, is wat je precies bent voor mij." Een vreemd zwijgen scheen over haar te ko men. Haar hart scheen met moeite te kloppen en haar stem klonk bijna koud, toen ze zei: „Ik weet, dat wevriendén zijn." „Denk jij, dat men man en een vrouw werke lijk vrienden kunnen zijn?" vroeg hij, en trok onbewust aan Boxer's ooren. „Wel, ja. Hebben wij het niet bewezen?" „Heusch? Ik wilde, dat ik het wist." Zij rimpelde haar voorhoofd op de haar eigen manier. Dat zag hij haar graag doen. „Ik begrijp je vandaag niet," zei ze. „Je oogen en je stem zijn.... ontevreden." De postverbindingen met Noorwegen zijn ver broken. De briefpostzendingen en postpakketten voor dat land kunnen tot nader bericht niet ter ver zending worden aangenomen. Reeds ter post bezorgde zendingen zullen aan de afzenders worden teruggezonden. Ook het postale geldverkeer met Noorwegen (postwissels, quitanties, verrekenzendingen, aangeteekende en waardestukken) is in beide richtingen gestaakt. Aan den reserve-luitenant-kolonel H. J. van Limbeek, van het wapen dér infanterie, als mede aan de reserve-eerste-luitenants P. S. Kars, van het le regiment infanterie, K. F. Hausel, van het 3e regiment infanterie, is eer vol ontslag verleend uit den militairen dienst. Benoemd tot commandant van de Vrijwillige Landstormkorpsen motordienst en vaartuigen- dienst de majoor L. W. Njjland, van het 4e reg. inf. Aan den luitenant ter zee 2e klasse bij de Koninklijke Marine-reserve J. Busschers is met 15 April, eervol ontslag uit den zeedienst ver leend. Aan den heer A. J. ten Hope te Voorburg, is op verzoek eervol ontslag verleend als lid van het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis, zulks onder dankbetuiging. Aan den gep. luitenant-generaal jhr. W. Röell is vergunning verleend tot het aanne men en dragen op de uniform van de orde- teekenen van grootofficier van het Legioen van Eer, hem door den president der Fransche re publiek geschonken. Benoemd tot onbezoldigd deurwaarder bij de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden, ter standplaats Leeuwarden, Johan Keler, thans be last met het waarnemen van bovengenoemde functie. Benoemd tot plaatsvervangend-werkgever-lid van den Raad van Arbeid te Amersfoort L. A. A. van Hamersveld, te Amersfoort. Aan den inspecteur voor de scheepvaart A. Wolkammer te Rotterdam is met 1 Juli 1940 op zijn verzoek eervol ontslag verleend, met dank. Met 1 Mei 1940 benoemd tot adjunct-expert bij de scheepvaart-inspectie in tijdelijken dienst C. M. Tuntler, te Gaarkeuken. Benoemd tot notaris binnen het arrondisse ment 's-Hertogenbosch, ter standplaats de ge meente Eersel: W. L. P. M. Raijmakers, candi- daat-notaris te Valkenswaard. Aan S. J. Ruizeveld is op verzoek met 29 April eervol ontslag verleend als notaris te Zoeter- woude. Aan A. Harp is op verzoek met 30 April eer vol ontslag verleend als notaris te Opheusden. Benoemd tot notaris binnen het arrondisse ment 's-Hertogenbosch, ter standplaats Gen nep; A. J. Hulsebosch, cand.-not. te Voorburg. Te rekenen van 1 Januari 1940 is bevorderd tot commies ten bureele van den hoofdinspec teur van de Volksgezondheid A. H. v. d. Velde, te 's-Gravenhage, mej. T. A. Romein, thans werkzaam als adjunct-commies. Benoemd in de provincie Gelderland: met 1 Mei 1940, tot heemraad van den polder Ar- kemheen, J. van Heil, te Nijkerk, uiterlijk tot het einde van het zittingsjaar waarin hij zeven tig jaar zal zijn geworden; met 1 Mei 1940, tot heemraad van den polder Arkemheen, C. van 't Klaphek, te Putten en A. van Winkoop, te Putten; met 1 Mei 1940, tot heemraad van den polder Oostevawolde, H. Blaauw, te Doornspijk, J. de Leeuw te Oldebroek en W. Top Lzn., te Elburg; met 1 Mei 1940, tot plaatsvervangend heemraad van den polder Oosterwolde, L. J. Dekker, te Oldebroek. In de provincie Zuid-Holland: met 1 Mei 1940, tot hoogheemraad van het hoogheemraad schap de Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe, A. Spek, te Tienhoven bij Ameide, uiterlijk tot het einde van het zittingsjaar waarin hij zeventig jaar zal zijn geworden; met 1 Mei 1940, tot hoogheemraad van het hoog heemraadschap de Vijfheerenlanden, D. C. Mid delkoop A.zn., te Schoonrewoerd. Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan A. E. van Eijden, wever bij de N.V. Matawit voorheen G. de Wit en Co., te Hilversum, en aan O. van Noggeren, schildersknecht bij de firma C. van Willigenburg, te Bloemendaal. Als u tóch iets moet verliezen En u hebt 't voor 't kiezen Dan uw verd ren levensduur1 „Ik ben blij, dat ze zoo juist mijn stemming weergeven," zei hij met een korten lach. „Dat is precies wat ik ben.... ontevreden." „Dat spijt me," antwoordde zij eenvoudig. „Lieve kleine Anne dank je. Je bent altijd zoo meelevend, om een vreeselijk afgezaagd woord te gebruiken. Als ik in groote moeilijkhe den zou verkeeren, zou ik bij jou komen. En als ik een groote vreugde zou beleven, hetgeen tus schen haakjes, niet erg waarschijnlijk is, zou ik het het allereerst aan jou komen vertellen." „Daar ben ik blij om," zei ze, haar kleine handen over haar werk vouwend. „Ik geloof ik weet zeker dat ik net eender voel ten op zichte van jou. Zoodat we, zooals je ziet, echte vrienden zijn." „Toch, Anne? Ik vraag me af, of we niet iets minder of meer zijn." Hij stond op, terwijl hij sprak, en riep Boxer scherp, die druk bezig was, een paar bollen in het tegenover gelegen bloembed op te graven. Anne stond eveneens op en vouwde haar werk samen. En op hetzelfde oogenblik kwam Juf frouw Pugh uit het huis geloopen, haar oogen tegen de zon beschermend. „De thee is klaar, juffrouw," zei ze; „en kleine jongejuffrouw Elfie is wakker en speelt met de katjes in de keuken." Toen voegde zij er goed hoorbaar terzijde aan toe: „Ik heb ook op mijn heer gerekend, en een extra cake en een bloe metje op tafel gezet, juffrouw." „Blijf je thee drinken?" vroeg Anne en sloeg haar oogen op naar Carroll. „Vandaag niet, dank je," antwoordde hij. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3