EIGENWIJZE Heffingen voor Leeningfonds WOENSDAG 24 APRIL 1940 Tocht met onbekende bestemming Op 4 en 5 Mei per auto naar het Zuid-Oosten MOTORRIJDER BOTST TEGEN VISCHAUTO Een ontploffing trof de „Amor" Behandeling voor den Raad voor de Scheepvaart UIT DE STAATSCOURANT Minister De Geer zwijgt nog over zijn verdere belastingplannen Indische ambtenaren met verlof Geen wijzigingen in de regeling in zicht Batavia's SO.OOOste Feestelijke ontvangst in voorbereiding Luchtvaartfonds in Indië Aankoopen van drie nieuwe toestellen Waakzaamheid in Indië verscherpt Opgroeiende jeugd op het platteland Werkgelegenheid wordt verruimd door opvoering van het levenspeil „Amigoe di Curasao" wordt dagblad RANGEERDER VERONGELUKT DREIGENDE CONFLICTEN PRINS BERNHARD STADSWAAG TE DELFT Ondernemersovereenkomst in het sigarenbedrijf Maastunnel vordert De stand der werkzaamheden UITBREIDINGSPLAN VAN LEIDSCHENDAM Bezwaren voor Ged. Staten uiteengezet HET VRAAGSTUK DER GEDEMOBILISEERDEN VOOR HET FINSCHE ROODE KRUIS ZEDENDELICT TE RIJSWIJK Dagnijverheidsschool voor de Rijn en binnenvaart Legermutaties P.T.T. Burgemeester Onderscheiding Inspecteurs van den arbeid Financiën DOOR CURTIS YORKE beslissen berusten bij de instanties, welke er tot heden mede belast waren), doch uit sluitend het bestudeeren van het onderwerpe- lijke vraagstuk in zijn algemeenheid en het aan de hand van de resultaten daarvan advies uit brengen aan de regeering. De hiervoor noodige werkzaamheden, welke uiteraard door de uitgebreidheid van het on derwerp eenigen tijd in beslag zullen nemen, hebben inmiddels haar beginstadium achter den rug. Ten spijt van de ongunstige tijdsomstandig heden heeft de A.N.W.B. besloten „gewoon'' te blijven doen. Als opening van het toeristisch seizoen wordt 4 en 5 Mei een autotocht met half-onbekende bestemming georganiseerd, waarvan het parcours door het zuid-oosten van het land zal leiden. Ditmaal zullen de deel nemers blijk moeten geven van eenige vaardig heid in het kaartlezen. Wie echter eenigszins vertrouwd is met het hanteeren van de A.N.W. B.-autokaart, zal geen bijzondere moeilijkheden onderbinden. Het is den rijders zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt en er zijn geen valstrikken in het parcours opgenomen. Ofschoon deze tocht louter als een toeristisch genoegen moet worden beschouwd, heeft de A. N. W. B. in de benzine-situatie van ons land geen aanleiding gevonden om van zijn voorne men af te zien. De benzine-situatie is, zooais uit het regeeringscommuniqué bleek, tot nu toe bevredigend en al zijn de bepalingen van een eventueele benzine-distributie dezer dagen bekend gemaakt, voor het invoeren der distri butie bestaat vooralsnog geen aanleiding. De vertrekpunten voor den tocht zijn Eind hoven, Den Bosch, Maastricht, Nijmegen, Roer mond en Tilburg. Het af te leggen parcours is ongeveer 500 K.M. lang. Nadere inlichtingen, alsmede het reglement voor den tocht zijn ver krijgbaar bij de kantoren van den A.N.W.B Dinsdagmiddag is op den Hierdenscheweg te Harderwijk een ernstig verkeersongeluk ge beurd. Een ambtenaar van den raad van arbeid uit Apeldoorn kwam met zijn motorrijwiel, door dat hij geen voorrang verleende, in botsing met een vischauto uit Scheveningen, welke uit de richting Nunspeet naderde. De motorrijder werd tegen den grond geslingerd en in hoogst ernstigen toestand naar het Pius-gesticht te Harderwijk vervoerd. Hij had een schedelbasis- fractuur en een gebroken rechterbeen opge- loopen. De Raad voor de Scheepvaart onderzocht Maandag de oorzaak van het verloren gaan van het stoomschip „Amor" van de K.N.S.M. Het 2325 ton groote schip was met een bemanning van 33 personen op weg van Colon via Antwerpen naar Rot terdam. Op 11 Maart trof een ontploffing het schip op 5 mijl van Fairy Bank. Kapitein Beuker verklaarde, dat hij op de brug' was, toen de ontploffing gechiedde. Het was geen geweldige ontploffing, maar een wa terzuil viel over het schip, waardoor het onmo gelijk was de gevolgen te overzien. De red dingsbooten waren buitenboord gedraaid. Aan stuurboord was de groote sloep onklaar, zoodat de geheele bemanning in de boot aan bakboord plaats nam. Ook deze sloep was volledig uitge rust met extra-rantsoenen levensmiddelen, kompas en zeiltuig. De bemanning is spoedig aan boord genomen door het Iersche stoom schip „City of Fremen", dat in de nabijheid voer. Dit schip was op weg naar Antwerpen; in Vlissingen zijn de schipbreukelingen aan land gezet. Op een vraag van den voorzitter van den raad, verklaarde de kapitein, dat het water dichte schot tusschen tunnel en .machinekamer zooveel mogelijk gesloten werd gehouden. Ook de machinist, de heer De Bas, gaf als zijn mee ning te kennen, dat dit het werk niet kan hinderen. Het controleeren van de lagers ver- eischt slechts weinig tijd. Gedurende die oogen- blikken werd een wacht bij de deur geplaatst. Ook de derde stuurman, de heer Kooyman, werd nog gehoord. Hij had wacht op het oogen- blik van de ontploffing. De heer Kooyman ver keerde in de meening, dat er twee ontploffin gen hebben plaats gehad. Hij heeft tenminste door de schokken twee salto's gemaakt, doch hij werd niet gewond. Het uitzetten van de reddingsboot was niet gemakkelijk. Het schip maakte slagzij aan stuurboord en daar waren de booten vernield, zoodat de bakboordsloep moest worden gebruikt. Naar omstandigheden is alles vlot gegaan. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart, de heer P. S. van 't Haaff, meende, dat bij dit ongeluk niet van een drijvende mijn sprake kan zijn geweest. De ontploffing is dan he viger. Men krijgt den indruk uit de verklarin gen, dat de mijn het schip niet geraakt heeft, doch in de buurt ontploft is. De raad zal later uitspraak doen. Aan de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer betreffende het wetsontwerp tot aanwijzing van heffingen ten behoeve van het Leeningfonds 1940 ontleenen wij het volgende: De voorgestelde heffingen zijn toereikend voor het verkrijgen van evenwicht op de begrooting Voor den gewonen dienst van het Leeningfonds voor 1940. De overige belastingvoorstellen, welke in het loopende zittingjaar aan het oordeel der Staten-Generaal werden onderworpen, beoogden het evenwicht op den gewonen dienst van de Rijksbegrooting voor 1940 tot stand te brengen. Het een met het ander heeft dus gediend om in den nood van de schatkist, voorzoover deze het gevolg zou zijn van het ontbreken van even wicht tusschen de gewone uitgaven en de ge wone inkomsten voor het jaar 1940, te voor zien. Nadere mededeeling omtrent de heffingen, die tegen 1941 ter versterking van het Lee ningfonds zullen worden voorgesteld, ter dekking van de alsdan op dat fonds rustende verplichtingen, kan op dit oogenblik niet worden gedaan. Voor den normalen dienst zal, naar gehoopt wordt, met de winstbe lasting en de komende herziening der inkom stenbelasting tegen 1941 kunnen worden volstaan. De verwachting, door andere leden uit gesproken, dat de oorlogstoestand zóó zware eischen aan de schatkist zal gaan stellen, dat de heffingen, welke bij dit ontwerp ten behoeve van het Leeningfonds zijn voorge steld, weldra onvoldoende zullen blijken, be rust op goeden grond. Zelfs indien de mobi lisatietoestand op dit oogenblik kon worden beëindigd, zouden de thans aanhangige hef fingen het volgend jaar ontoereikend zijn om de jaaruitgaven van het Leeningfonds te dekken. Naar aanleiding van de door ettelijke leden geuite bedenking tegen het stelsel van opcenten in het algemeen en tegen dat van tijdelijke op centen .n het bijzonder, merkt de minister op, dat het van de omstandigheden van ieder geval zal. afhangen, of verhooging van de opbrengst van een bestaande belasting het best door op centen heffing dan wel door herziening van het tarief kan worden verkregen. Voor een tijdelijke verhooging zal in den regel juist een opcenten- heffing de voorkeur verdienen. De minister meent, dat er geen reden is, te betreuren, dat voor het invoerrecht op koffie voorloopig een tijdsduur van drie jaar is vast gesteld. Het ingrijpen van regeeringswege in de koersvorming onzer staatsobligatiën acht de minister in het algemeen ongewenscht. Maat regelen ter stimuleering van de beurskoersen immers dragen een kunstmatig karakter, zoodat gevreesd moet worden, dat zij op den duur eer schadelijk dan gunstig zouden wer ken. Verwacht mag worden, dat de inzin king der koersen van tijdelijken aard zal blijken, zoodat een herstel, ook zonder dat daartoe maatregelen worden getroffen, eer lang zal intreden. In hoeverre met de voorgestelde verhooging Van 't bijzonder invoerrecht op benzine de uiter ste grens is bereikt, in dien zin, dat een verdere verhooging de opbrengst van de belasting niet zou doen stijgen maar dalen, valt moeilijk te be- oordeelen. Zulks hangt mede af van het prijs verloop hier te lande en daarbuiten. Het spreekt intusschen vanzelf, dat de minister in elk geval niet de toezegging kan doen, dat een voorstel tot verdere verhooging niet meer zal worden ge daan. Servituten van dezen aard zijn bedenke lijk. In de laatste maanden van het vorige jaar trad, naar men weet, eene stagnatie op in het met Europeesch verlof gaan van ambtenaren, hetgeen op den duur aanleiding zou kunnen zijn tot het treffen van speciale maatregelen, voor een wijziging in den koers der personeelspoli tiek van het gouvernement. In het begin van dit jaar echter is hierin verbetering gekomen, in dier voege dat thans Weer vtfen van de gelegenheid gebruik maken om met verlof naar Holland te gaan, waartoe de regelmaat in de scheepsverbinding uiter aard het hare bijdraagt. Het ligt, naar de Java-bode verneemt, voors hands dan ook niet in de bedoeling om op het stuk der Europeesche verloven bijzondere be palingen in het leven te roepen, zooals het uit oefenen van verlofsdwang ofwel het toestaan om dit verlof ergens anders door te brengen. Dit laatste wordt ook onder de huidige om standigheden slechts in bijzondere gevallen toe gestaan: gouvernementsambtenaren kunnen hun verlof slechts dan in andere werelddeelen doorbrengen, indien zij daarvoor speciale rede nen kunnen doen gelden. Bovendien zijn tot dusver slechts sporadisch Verzoeken gedaan om verloven in Amerika of Australië door te brengen, aangezien dan de mogelijkheid om de betrekkingen met familie in Europa te verlevendigen nogmaals een bepaald aantal jaren wordt uitgesteld, zoodat de voor keur wordt gegeven aan een uitstel van Euro peesch verlof. Zoolang de verbindingen met het moederland nog goed zijn, ligt het niet in de bedoeling wijzigingen te brengen in de Europeesch ver lofregeling. Naar het Bat. Nieuwsblad verneemt bestaan er plannen om aan de komst van de SO.OOOste Europeesche ingezetene van Batavia een eenigszins feestelijk karakter te geven. Hoewel de tijdsomstandigheden niet toelaten dat dit feit op grandioze wijze zal worden gevierd, heeft de gemeentelijke overheid gemeend deze heugelijke gebeurtenis niet onopgemerkt te moeten laten voorbijgaan. Vast staat de uit reiking van het traditicneele spaarbankboekje. Het is inderdaad noodzakelijk geworden, reeds thans aan de komst van den 50.000sten Europeeschen ingezetene van deze stad te denken. Het inwonertal bedraagt thans 49.600 en het vorige jaar is gebleken, dat het ge boorteoverschot in Batavia niet onaanzienlijk is, n.l. 800, zoodat men dus op deze basis kan verwachten dat medio dit jaar de stad zich zal kunnen opmaken, om dezen „markanten" we reldburger te begroeten. Intusschen eischt het vaststellen van de juiste 50.000ste heel wat arbeid. Het is gebleken dat niet alle personen die vertrokken zijn, uit de registers zijn geschrapt, terwijlook niet alle ingezetenen van deze stad bekend zijn. Om dus vergissingen uit te sluiten is men bezig met een huis-aan-huis-contróle, die gedurende de maand Maart eenige verrassing heeft opge leverd. De wijzigingen welke door deze con trole in de registers van den burgerlijken stand hebben plaats gehad, toonen tot dusver aan. dat het aantal onbekende ingezetenen dat van de „met stille trom" vertrokkenen overtroffen, zij het dan, dat het verschil niet zoo groot is. Aneta schrijft uit Batavia: Het Nederlandsch-Indische luchtvaartfonds heeft besloten om zijn luchtvloot, welke thans zooals bekend uit zes Bucker Jungmann toe stellen bestaat, uit te breiden met drie andere vliegtuigen. Nadat veel aandacht was besteed aan de vraag, aan welk type onder de huidige omstan digheden, welke met betrekking tot de levering van vliegtuigen zeer ernstige moeilijkheden op leveren, de voorkeur moest worden gegeven, is ten slotte de keus bepaald op de Tiger Moth. De Tiger Moth is van Engelsch fabrikaat en wordt reeds verschillende jaren in diverse lan den zeer veelvuldig gebruikt voor de opleiding, zoowei van beginnelingen als van gevorderden. Bij de Engelsche legeropleiding nemen de les sen op dit toestel een belangrijke plaats in. Evenals de Bucker Jungmann is de Tiger Moth een stevig gebouwde open tweedekker met twee zitplaatsen achter elkaar. De Tiger Moth is voorzien van een uiterst betrouwbaren Gipsy Major motor van 130 pk., waarmede de nationale luchtvaartschool in Ne derland zeer gunstige ervaringen heeft opge daan. BATAVIA, 23 April. (Aneta). De regeering heeft geantwoord op de schriftelijke vragen van de heeren Verboom (Vad. Club) inzake de actie van de N.9.B. en de N.J.S., Roep (P.E.B.) inzake vreemdelingen in overheidsdienst, en mr. C. C. van Helsdingen (C.S.P.) inzake het toezicht op hier gevestigde onderdanen van belligerente mogendheden. De regeering verklaart in haar antwoord o.a.. dat de acties van de N.S.B. en de N.J.S. steeds onder de waakzaamheid van de politie zijn ge steld, welk toezicht onder de huidige omstan digheden nog aanmerkelijk is verscherpt. Met betrekking tot het „Nat. Weekblad" is de persbreidel-ordonnantie in werking gesteld. Aan de redactie van „Het Licht" is een poli- tioneele waarschuwing toegediend, ter inlei ding van de toepassing van de persbreidel-or donnantie. De omstandigheid, dat talrijke vreemdelingen en gewezen vreemdelingen in dienst van de overheid zijn (overigens een toestand, die sinds jaar en dag bestaat en van algemeene bekend heid is geweest), heeft de bijzondere aandacht van de regeering. Het onderzoek naar de in de pers geuite be schuldigingen leverde geen bevestiging op van de gesignaleerde feiten. De regeering acht het vanzelfsprekend haar plicht om in deze tijden van verscherpte waak zaamheid ook op de gedragingen van hier te lande verblijvende vreemdelingen nauwlettend te doen toezien. Zij moet zich ten aanzien van het denkbeeld om de wapenen bij vreemdelingen te doen in nemen, haar oordeel voorbehouden. Voorts geeft de regeering ernstige be denkingen weer tegen de verspreiding van onrustwekkende geruchten en suggesties, welke het vertrouwen ondergraven in de diligentie van de overheidsorganen en bo vendien onrecht doen aan talrijke ambte naren. Op de goederen, die van en naar de in de Indische havens liggende schepen worden gebracht, wordt toezicht uitgeoefend. Voor afkondiging van den staat van oorlog of den staat van beleg ziet de regeering op dit oogenblik geen reden. Men schrijft ons: Er blijkt in vele kringen belangstelling te be staan voor de bijeenkomst op 27 April a.s. te Utrecht, georganiseerd door de Ned, Ver. voor Armenzorg en Weldadigheid. Ongeveer 200 deel nemers hebben zich reeds opgegeven. Op deze bijeenkomst zal behandeld worden het onder werp: „De sociale nooden der opgroeiende jeugd." Op de in December jj. over dit onderwerp verschenen prae-adviezen van de hand van een tiental deskundigen op verschillende terreinen van jeugdzorg, is dezer dagen een supplement verschenen. Hierin is o.a. opgenomen een prae- advies van mej. G. Smit, inspectrice va.n het Nijverheidsonderwijs te 's-Gravenhage, dat tot titel draagt: „Arbeidsvraagstukken van de vrouwelijke jeugd ten plattelande". Het prae-advies wijst er op, dat aan de over plaatsing naar een ander milieu in de groote steden, waar het meisje als dienstbode een be trekking vindt, vaak groote nadeelen voor haar verbonden zijn. Het bezoeken van een fabriek in eigen omgeving, dat dikwijls in de kleine, arme boerengezinnen een onontbeerlijke aan vulling der inkomsten geeft, verdient dan mis schien nog de voorkeur. De prae-adviseuse be pleit in dit verband een verruiming van de werkgelegenheid ten plattelande door opvoering van het levenspeil. Op het platteland zijn vele vrouwen gesteld voor de bijna onmogelijke taak, een groot kindertal te verzorgen en daar naast vele bedrijfswerkzaamheden voor haar rekening te nemen. Indien een deel der meis jes, die thans naar de steden trekken als dienst bode, werd opgeleid en op behoorlijke voorwaar den werd geplaatst als huisverzorgster, zou er zeker veel nuttig werk voor haar te doen zijn. Naar ons wordt medegedeeld, zal het tot nog toe tweemaal per week verschijnende orgaan van de missie op Curasao, de „Amigoe di Cu rasao" met ingang van 1 November as. dage lijks uitkomen. Tot chef-redacteur is benoemd de heer A. Groothuis te Heemstede, thans re dactioneel medewerker van de „Actie voor God". Te Rotterdam is de 42-jarige rangeerder A. Willems, uit Hillegersberg, bij werkzaamheden op het emplacement van het station D.P. met de borst op een buffer van een wagon gevallen. Met ernstige inwendige kneuzingen is de man naar het ziekenhuis Coolsingel vervoerd, waar hij is overleden. Donderdag as. zal de Rijksbemiddelaar, de heer Bloemers, in het stadhuis te Groningen een bespreking hebben met partijen, betrokken bij een dreigend conflict bij de Nederland- sche Mij. voor Vlasbewerking te Appingedam. Op dienzelfden dag zal, eveneens onder lei ding van den heer Bloemers, een bespreking plaats hebben in verband met dreigende con flicten in landbouwbedrijven in Groningen en Noordelijk Drente. Ook deze laatste bijeenkomst is in het stad huis te Groningen. Z. K. H. Prins Bernhard heeft Dinsdag de vergadering van den Raad van State bijge woond. Naar wij vernemen is het vrijwel zeker, dat het historische waaggebouw te Delft, waar ja renlang de boter en kaas werden aangevoerd om gewogen te worden, binnenkort zal worden ge sloten. De hoeveelheden boter en kaas warer. den laatsten tijd van dien aard, dat er zelfs weken waren met geen aanvoer. De minister van Economische Zaken heeft ter zake van een bij hem ingediend verzoek tot algemeen verbindendverklaring van een onder nemersovereenkomst tot verbetering van de distributieverhoudingen in het sigarenbedrijf het advies gevraagd van de betreffende vaste commissie uit den Economischen Raad. Het belangrijkste gedeelte van de werkzaam heden aan den Maastunnel te Rotterdam speelde zich ook deze maand weer op de rivier af. Het tweede tunnelstuk, dat de vorige maand was gezonken en op juiste hoogte werd afge steld, is ondertusschen met zand onderspoeld. Voordat deze onderspoeling geheel was vol tooid, werden tusschen den richttoren van het eerste en den daarbij aansluitenden toren van het tweede stuk de gebogen en rechte platen voor de voorloopige zij-afdichting van de voeg tusschen de tunnelstukken van bovenaf inge schoven. Hoewel het werk voor de voegdichting op dit moment nog niet is afgeloopen, laat het zich, gezien de ervaring tot dusver, aanzien, dat al les zal veriaopen, zooals men zich dat van te voren had gedacht. Intusschen heeft de bag germolen de sleuf voor het derde tunnelstuk op diepte gebracht en zijn de steltegéls voor het derde tunnelstuk geplaatst. Op den rechter oever is een aanvang ge maakt met het graafwerk voor het tweede ge deelte van het verkeersplein op den Westzee dijk, hetgeen mogelijk was, omdat het verkeer over den Westzeedijk thans kon worden geleid over het Noordelijk gedeelte van het nieuwe verkeersplein, dat reeds gereedgekomen is. In den landtumiel is niet veel nieuws meer te zien. Doorgegaan wordt met het aanbrengen van de gemetselde bestrating. Het ventilatiegebouw op den rechter oever is thans bijna tot de voorgenomen hoogte opge trokken, zoodat ook hier nog slechts de verdere afwerking resteert. In de ventilatiegebouwen werden de centrale verwarmingsinstallaties ge ïnstalleerd en beproefd. Op den linker oever wordt regelmatig door gegaan met den bouw van den gesloten en open oprit, terwijl ook het ventilatiegebouw aldaar steeds hooger oprijst en men thans gevorderd is tot den onderkant van het koepelvormige dak boven de groote aanzuigruimte. Op het verkeersplein aan de Velgersdijk- straat wordt thans gewerkt aan den aanleg van de bestrating en tramsporen over het aldaar gereedgekomen kunstwerk. In de Waalhaven wordt doorgegaan met den bouw van het laat ste drietal stukken, terwijl het derde tunnelstuk in gereedheid wordt gebracht. De drijfpontons zijn reeds aangebracht en ook de onderspoe- lingsmachine is reeds op dit derde stuk ge monteerd. De raad van Leidschendam heeft 14 April van het vorige jaar een uitbreidingsplan vast gesteld, waartegen bij diverse belanghebbenden nogal eenige bezwaren zijn gerezen. In een openbare zitting hebben Ged. Staten van Zuid-Holland reclamanten en het gemeen tebestuur van Leidschendam in de gelegenheid gesteld, hun standpunten te dezer zake nader toe te lichten. Mr. J. J. R. Schmal, lid van Ged. Staten, gaf als rapporteur een overzicht van de ge wisselde stukken. Namens het Haagsche gemeentebestuur, dat tot de reclamanten behoort, sprak ir. P. Bak ker Schut, directeur van den dienst van stads ontwikkeling en volkshuisvesting. Spreker achtte het niet toelaatbaar, dat een gemeente, die plm. 1600 woningen telt, een uitbreidingsplan vaststelt, dat plaats biedt voor 5000 nieuwe woningen Sedert 1 Januari 1938 tot 1 Januari 1940 is de bevolking toegenomen met 173 inwoner.-:, dus correspondeerende met 40 50 woningen, derhalve 20 a 25 woningen per jaar. Spr. verzocht het college van Ged Staten de goedkeuring te onthouden aan dit uitbrei dingsplan van Leidschendam. Namens de Ned. Spoorwegen vroeg de heer H. G. Tulp bij de aanwfizing van terrein- bestemmingen rekening te houden met de mo gelijkheid voor de spoorwegen, om langs de lijnen bepaalde stukken grond te kunnen be stemmen ten gerieve van de spoorwegen of van de cliënten van dit bedrijf. De heer De Jonge, sprekende namens de N.V. Mij. tot expl. van onroerende goederen „Vado" te 's Gravenhage, noemde het uitbrei dingsplan fataal voor zijn vennootschap. De heer H. van der Kloot Meyburg verde digde namens Leidschendam het onderhavige uitbreidingsplan. De beslissing van Ged. Staten volgt later. Men deelt ons mede: Van verschillende zijden komen bij de on langs door den minister van Defensie inge stelde interdepartementale advies-commissie in zake het vraagstuk van den terugkeer van ge- demobiliseerden in de burgermaatschappij (de z.g. commissie-Scholtens) vragen en verzoek schriften binnen, welke er op duiden, dat om trent de taak en de doelstelling dezer commis sie bij velen eenige misvatting bestaat. Er moge mitsdien op gewezen worden, dat de taak van genoemde commissie ingevolge de haar van regeeringswege verstrekte opdracht niet omvat het behandelen van particuliere klach ten en individueele gevallen (de behandeling daarvan blijft tot de regeering anders mocht De FinschNederlandsche Vereeniging be richt, dat de arbeiders en de beambten van de Oranje-Nassau-mijnen een uur loon hebben afgestaan ten behoeve van het Finsche Roode Kruis. Het aldus opgebracht bedrag beloopt f 2.984.01. waaraan genoemde mijnen harer zijds een gelijk bedrag hebben toegevoegd. De Roomsch-Katholieke, de Algemeene Ne derlandsche en de Protestantsch Christelijke Mijnwerkersbond en de beambtenkem van de Oranje-Nassau-mijnen hadden met de inzame ling hun instemming betuigd. Eenigen tijd geleden zijn te Rijswijk en 's-Gravenhage gearresteerd de heer T. de M. en mr. S. die zich aan ongeoorloofde hande lingen met minderjarigen zouden hebben schul dig gemaakt. In deze zaak werden eveneens aangehouden een Scheveningsche pensionhoud ster, die inmiddels op vrij voeten is gesteld, en de Duitsche actrice J. De rechtercommissaris heeft de voorloopige hechtenis van deze vrouw met 6 dagen ver lengd. De rechtbank in Raadkamer verlengde de hechtenis van den heer T. de M. met 30 dagen. De zaak van mr. S., die reserve-officier is zal militair-rechtelijk worden behandeld. Als verdediger van T. de M. treedt op mr. J. H. Rolandus Hagedoom, de actrice J. wordt verdedigd door mr. M. H. Huygens. In het gebouw van de kamer van koophandel en fabrieken te Rotterdam'heeft Dinsdagmid dag de voorzitter van het Onderwijsfonds voor de scheepvaart, de inspecteur van het nijver heidsonderwijs W. Polderman geïnstalleerd de commissie van toezicht op de dagnijverheids school voor de Rijn- en binnenvaart. De heer Polderman deelde in zijn installatie rede mede, dat de nieuwe school, die op 1 Sep tember a.s. zal worden geopend, de opleiding zal verdeelen in school- en praktische vaar- perioden. De kosten van de huisvesting der leerlingen in een internaat zullen uit parti culiere bronnen worden gevonden. Na de installatie ving de commissie onmid dellijk met haar werkzaamheden aan. Met ingang van 1 Mei 1940 is met gelijktij dige overplaatsing bij het wapen der artillerie benoemd en aangesteld, bij den staf van het wapen, tot kapitein van den materieeldienst, de kapitein W. M. J. H. Bloemen, van het wa pen der infanterie, lid van de commissie van proefneming. Met ingang van 21 April is eervol ontslag verleend uit den militairen dienst aan den re serve-majoor J. Maissan. van het 2e regiment infanterie. Met ingang van 1 Mei 1940 is op het daartoe door hem gedaan verzoek, eervol ontslag ver leen uit den militairen dienst, aan den reserve luitenant-kolonel W. F. Nijland, van het wa pen der infanterie. Met ingang van 25 April 1940 is benoemd en aangesteld, bij het reserve-personeel der land macht, bij het wapen der infanterie, ter nadere indeeling door of vanwege den minister van Defensie, tot reserve-luitenant-kolonel, de re serve-majoor W. A. Groenendijk, van het 22e regiment infanterie. Met ingang van 16 Juli 1940 is aangewezen als beheerder van het bij-Post-Telegraaf- en Telefoonkantoor te Rotterdam-Charlois de commies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoon dienst D. van Dalfsen, thans te Amsterdam (Postkantoor). Met ingang van 15 Mei 1940 is benoemd tot burgemeester der gemeente Bingelrade: C. F. M Baron van Hóvell tot Westerflier en Weeze- veld. (De heer van Hövell tot Westerflier en Wee- zeveld is 3 Juli 1910 te 's-Hertogenbosch gebo ren en woont te Roermond, waar hij volontair ter gemeentesecretarie is). Toegekend is de aan de orde van Oranje- Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan A. de Laat, knecht bij het R.K. Jongensinsti tuut „Ruwenberg" te St. Michielsgestel. Met ingang van 1 Mei zijn benoemd tot in specteur van den arbeid ir. G. H. Dop, te Haar lem, en ir. A. Atema, te Deventer, beiden ad junct-inspecteur van den arbeid. Gerekend met ingang van 1 Januari 1940 is bij het departement van Financiën benoemd bot hoofdcommies mr. Ph. C. M. van Campen en is bevorderd tot commies, M. van Hensber- gen, thans adjunct-commies. 38 (Nadruk verboden) Binnen enkele minuten waren de dieren ge heel onder zijn controle, ofschoon nog zenuw achtig en geneigd tot steigeren. En plotseling gingen ze, aangezien ze tamelijk uitgeput waren door hun dollen ren, over in een scherpen draf. Het leed was geleden en Carroll gaf de teu gels over aan Morgan en klom naar zijn plaats. Toen nam hij Elfie op zijn schoot en half liefkozend, half knorrend, kreeg hij haar stil. „Wel, ik dacht, dat je zoö'n moedig klein vrouwtje was," zei hij verwijtend, „Ik zou nooit hebben gedacht, dat je zoo zou schreeuwen en gillen. Geen wonder, dat de paarden angstig berden." ,.ïk kan er niets aan doen," zei ze, nog na snikkend. „Ik was doodsbang, en ik moest schreeuwen. Als u er niet geweest was, zouden v.'e nu dood zijn." ..Maar ik was er, kleine gans. Veronderstel, dat ik ook geschreeuwd en gegild had? En Anne dan?" Waarop Elfie huilde en lachte tegelijk. „Je ziet bleek, Anne," zei Carroll plotseling, toen Elfie zich onder zijn jas verborgen had en probeerde" te slapen. „Ik voel, dat ik bleek zie," antwoordde zij kortaf; toen voegde zij eraan toe, „het was ge vaarlijk, niet?" Hij knikte. „Goddank, dat jij er was!" zei ze fluisterend. „Mijn lieve Anne, ik ben verantwoordelijk voor ons aller hierzijn. We mogen God danken, dat we er zoo zijn afgekomen." „Je bent ontzettend moedig," zei ze, en een zwakke kleur steeg naar haar wangen. Hij glimlachte. „Wel, Anne, wat overdreven," zei hij luchtig. „Het was een heel negatief soort moed van mij. Ik ben gewend aan paarden en hun grillen. Bovendien heb ik nogal sterke gewrichten en armen. Jij was werkelijk dapper, want hoewel je wist, dat je in doodsgevaar verkeerde, heb je geen geluid gegeven." „Je zou me in dat geval niet hebben kunnen hooren," antwoordde zij. „Elfie maakte geluid genoeg voor drie." „Kon ik niet helpen," zei een gesmoorde stem van onder de beschutting van Carroll's jas. „Kom eruit, jij kleine struisvogel," zei Carroll, en gaf de spreekster een duwtje. „Het regent niet meer, en de zon gaat juist weer schijnen." „Ik sliep," merkte Elfie op, en wreef haar oogen uit, „en ik droomde, dat we allemaal op paarden, reden, die vleugels hadden; en we vlogen en vlogen, tot we op een verlaten eiland kwamen, en wilden aten ons allemaal op. En toen moesten we naar den hemel; en Anne was een lieve engel, met zilveren kleeren, en ze zei: „Elfie maakte geluid voor drie." En toen werd ik wakker." „En was ik geen engel?" vroeg Carroll. Elfie schudde het hoofd. „Neen; u had een jas aan en een grijzen hoed op, precies denzelfden, dien u nu op heeft." „Dat klinkt niet erg als een hemelsche uit rusting," bekende Carroll. „Als ik niet zoo plotseling wakker was ge worden, zou ik misschien hebben gedroomd, dat u op het laatst ook een engel was gewor den," zei het kind bij wijze van troost. HOOFDSTUK XII Na dien gedenkwaardigen dag van den rit scheen de rest van den tijd in Blasyllan voor Anne voorbij te vliegen. Elfie werd iederen dag sterker en blozender, en genoot voldoende van de frissche lucht, want zij en Anne waren maar zelden meer in huis, behalve voor de maaltijden en om te slapen. Carroll wist het zoo in te richten, dat hij een groot gedeelte van zijn tijd bij hen doorbracht. En zoo gingen de dagen voorbij tot de laatste avond was aangebroken. Elfie lag in bed en Anne was klaar gekomen met inpakken, op een paar kleinigheden na, waar zij 's morgens wel voor zou zorgen. Carroll, die gewoonlijk of in den middag of in den avond zijn opwachting kwam maken bij het landhuisje, kwam juist het tuinpad opgewandeld in de richting van het huiskamerraam, waar Anne in de schemering zat. „Ben je te moe, om mee te gaan voor een laatste wandeling langs het strand?" vroeg hij. „Neen; heel graag. Ik kom." „Doe iets om," zei hij. „Er staat een tamelijk scherpe wind. Ik ben bang, dat we morgen re gen zullen krijgen." „Ik zal het heusch jammer vinden, dit aardige plaatsje te verlaten," zei Anne, toen zij lang zaam langs het strand wandelden. „Ik geloof niet, dat ik ooit zóó van een vacantie genoten heb." „Ik kan hetzelfde zeggen," zei hij. „Het was reusachtig prettig, Anne, je iederen dag te kunnen zien. En zelfs als we weer in de stad terug zijn, zullen we, figuurlijk gesproken, on der één dak zijn." „Ja," antwoordde Anne, met een ingehouden lachje. „Om de lieve mevrouw Hargrave te ci- teeren, we wonen op elkanders drempel." „Nu, je wilt me zeker wel binnenlaten, zoo nu en dan?" zei hij na een pauze. „Natuurlijk, als je zin hebt om te komen." „De vraag is, zie jij me graag komen?" „Als er twijfel gaat ontstaan over het onder werp, kan je je bezoeken wel staken," zei ze beslist, „en kunnen we onze vriendschap begra ven en boven het graf .schrijven „Deze episode is beëindigd." „Weet je, Anne, ik kan me je tamelijk af schrikwekkend voorstellen, als je ernstig belee- digd zou worden." „Dan moet er met de grootste zorg voor ge waakt worden, mij niet te beleedigcn. Merk waardig genoeg, heb ik soms hetzelfde van jou gedacht." „Ik heb een tamelijk lastig humeur," beves tigde hij, „maar ik zou het jou niet graag wil len toonen." „O, ik weet het niet. Misschien doe je het wel, als je me beter kent. Vriendschap is niet altijd beleefd, weet je." „Dat hoort toch. Ik heb zoo'n idee, dat hoe intiemer men met iemand is, hoe minder recht men heeft zich vrijheden te veroorloven of hof felijkheden uit te bannen." „Ik vind wel, dat je gelijk hebt. Maar het is merkwaardig, hoe sommige naturen er behagen in scheppen om grof en ronduit wreed te zijn tegen hen, die niet haatdragend kunnen of wil len zijn. Kijk maar naar sommige echtgenooten, en, 't spijt me het te moeten zeggen, het zijn vooral de mannen, die in deze misdoen. Ik ge loof niet, dat ik zooiets zou verdragen. Ik ging er vast met een ander vandoor," lachte ze bal dadig. „Praat niet op die manier," zei hij scherp. „Dat is afschuwelijk!" Hij keek op zijn horloge. „We deden beter nu terug te gaan," zei hij. Anne's oogen dansten. „Ik heb een tamelijk lastig humeur," haalde zij met een bedeesde stem aan, „maar ik zou het jou niet graag willen toonen." Hij glimlachte tegen zijn zin. „Je bent een kleine treiterbol," zei hij. „Maar in ernst, ik heb er een hekel aan, jou dergelijke dingen te hooren zeggen. Het is niets voor jou." „O neen? Ik zou werkelijk wel eens willen weten, welk soort Anne Stafford er in jouw hersens staat afgebeeld?" „Ik denk niet, dat je bezwaar zou hebben tegen de „foto", als je ze kon zien," antwoordde hij rustig. „Ik twijfel er niet aan, of ze is behoorlijk bijgewerkt," zei ze. „Het is merkwaardig, hoe mannen hun eigen vriendinnen idealiseeren, en heel dikwijls vrouwen systematisch afkammen als een klasse apart." „Neen, Anne" zei hij, het eerste deel van haaj; redevoering beantwoordend en het laatste ne- geerend, „je portret is niet in het minst bijge werkt. Al je grappige kleine fouten zijn er, even goed als al je goede eigenschappen. Mis schien zijn de laatste een beetje aangedikt, maar toch heel weinig." „Behoort vriendschap fouten te zien?" ant woordde zij. „Ik dacht, dat ze alles negeerde behalve deugden." „Ik zou van een vriend geen gipsen heilige maken," zei hij en haalde zijn schouders op. „Het is vermoeiend, altijd op je teenen te staan." „En wat zijn mijn fouten dan?" vroeg Anne, maar half voldaan. „Aha, je amour-propre neemt een verdedi gende houding aan, jij vreemd bundeltje tegen strijdigheden! Anne. dacht je, dat ik je als vol maakt beschouwde?" ,Wel," antwoordde zij langzaam, „ikik zie niet in waarom je dat, tot op zekere hoogte, niet zou doen." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3