EIGENWIJZE
Heffingen voor
Leeningfonds
WOENSDAG 24 APRIL 1940
Tocht met onbekende
bestemming
Op 4 en 5 Mei per auto naar
het Zuid-Oosten
MOTORRIJDER BOTST TEGEN
VISCHAUTO
Een ontploffing trof
de „Amor"
Behandeling voor den Raad voor
de Scheepvaart
UIT DE STAATSCOURANT
Minister De Geer zwijgt nog over
zijn verdere belastingplannen
Indische ambtenaren
met verlof
Geen wijzigingen in de regeling
in zicht
Batavia's SO.OOOste
Feestelijke ontvangst in
voorbereiding
Luchtvaartfonds in
Indië
Aankoopen van drie nieuwe
toestellen
Waakzaamheid in Indië
verscherpt
Opgroeiende jeugd op
het platteland
Werkgelegenheid wordt verruimd
door opvoering van het
levenspeil
„Amigoe di Curasao"
wordt dagblad
RANGEERDER VERONGELUKT
DREIGENDE CONFLICTEN
PRINS BERNHARD
STADSWAAG TE DELFT
Ondernemersovereenkomst
in het sigarenbedrijf
Maastunnel vordert
De stand der werkzaamheden
UITBREIDINGSPLAN VAN
LEIDSCHENDAM
Bezwaren voor Ged. Staten
uiteengezet
HET VRAAGSTUK DER
GEDEMOBILISEERDEN
VOOR HET FINSCHE
ROODE KRUIS
ZEDENDELICT TE RIJSWIJK
Dagnijverheidsschool voor de Rijn
en binnenvaart
Legermutaties
P.T.T.
Burgemeester
Onderscheiding
Inspecteurs van den arbeid
Financiën
DOOR
CURTIS YORKE
beslissen berusten bij de instanties, welke
er tot heden mede belast waren), doch uit
sluitend het bestudeeren van het onderwerpe-
lijke vraagstuk in zijn algemeenheid en het aan
de hand van de resultaten daarvan advies uit
brengen aan de regeering.
De hiervoor noodige werkzaamheden, welke
uiteraard door de uitgebreidheid van het on
derwerp eenigen tijd in beslag zullen nemen,
hebben inmiddels haar beginstadium achter
den rug.
Ten spijt van de ongunstige tijdsomstandig
heden heeft de A.N.W.B. besloten „gewoon'' te
blijven doen. Als opening van het toeristisch
seizoen wordt 4 en 5 Mei een autotocht met
half-onbekende bestemming georganiseerd,
waarvan het parcours door het zuid-oosten van
het land zal leiden. Ditmaal zullen de deel
nemers blijk moeten geven van eenige vaardig
heid in het kaartlezen. Wie echter eenigszins
vertrouwd is met het hanteeren van de A.N.W.
B.-autokaart, zal geen bijzondere moeilijkheden
onderbinden. Het is den rijders zoo gemakkelijk
mogelijk gemaakt en er zijn geen valstrikken in
het parcours opgenomen.
Ofschoon deze tocht louter als een toeristisch
genoegen moet worden beschouwd, heeft de
A. N. W. B. in de benzine-situatie van ons land
geen aanleiding gevonden om van zijn voorne
men af te zien. De benzine-situatie is, zooais
uit het regeeringscommuniqué bleek, tot nu
toe bevredigend en al zijn de bepalingen van
een eventueele benzine-distributie dezer dagen
bekend gemaakt, voor het invoeren der distri
butie bestaat vooralsnog geen aanleiding.
De vertrekpunten voor den tocht zijn Eind
hoven, Den Bosch, Maastricht, Nijmegen, Roer
mond en Tilburg. Het af te leggen parcours is
ongeveer 500 K.M. lang. Nadere inlichtingen,
alsmede het reglement voor den tocht zijn ver
krijgbaar bij de kantoren van den A.N.W.B
Dinsdagmiddag is op den Hierdenscheweg
te Harderwijk een ernstig verkeersongeluk ge
beurd. Een ambtenaar van den raad van arbeid
uit Apeldoorn kwam met zijn motorrijwiel, door
dat hij geen voorrang verleende, in botsing met
een vischauto uit Scheveningen, welke uit de
richting Nunspeet naderde. De motorrijder
werd tegen den grond geslingerd en in hoogst
ernstigen toestand naar het Pius-gesticht te
Harderwijk vervoerd. Hij had een schedelbasis-
fractuur en een gebroken rechterbeen opge-
loopen.
De Raad voor de Scheepvaart onderzocht
Maandag de oorzaak van het verloren gaan
van het stoomschip „Amor" van de
K.N.S.M. Het 2325 ton groote schip was
met een bemanning van 33 personen op
weg van Colon via Antwerpen naar Rot
terdam. Op 11 Maart trof een ontploffing
het schip op 5 mijl van Fairy Bank.
Kapitein Beuker verklaarde, dat hij op de
brug' was, toen de ontploffing gechiedde. Het
was geen geweldige ontploffing, maar een wa
terzuil viel over het schip, waardoor het onmo
gelijk was de gevolgen te overzien. De red
dingsbooten waren buitenboord gedraaid. Aan
stuurboord was de groote sloep onklaar, zoodat
de geheele bemanning in de boot aan bakboord
plaats nam. Ook deze sloep was volledig uitge
rust met extra-rantsoenen levensmiddelen,
kompas en zeiltuig. De bemanning is spoedig
aan boord genomen door het Iersche stoom
schip „City of Fremen", dat in de nabijheid
voer. Dit schip was op weg naar Antwerpen; in
Vlissingen zijn de schipbreukelingen aan land
gezet.
Op een vraag van den voorzitter van den
raad, verklaarde de kapitein, dat het water
dichte schot tusschen tunnel en .machinekamer
zooveel mogelijk gesloten werd gehouden. Ook
de machinist, de heer De Bas, gaf als zijn mee
ning te kennen, dat dit het werk niet kan
hinderen. Het controleeren van de lagers ver-
eischt slechts weinig tijd. Gedurende die oogen-
blikken werd een wacht bij de deur geplaatst.
Ook de derde stuurman, de heer Kooyman,
werd nog gehoord. Hij had wacht op het oogen-
blik van de ontploffing. De heer Kooyman ver
keerde in de meening, dat er twee ontploffin
gen hebben plaats gehad. Hij heeft tenminste
door de schokken twee salto's gemaakt, doch
hij werd niet gewond. Het uitzetten van de
reddingsboot was niet gemakkelijk. Het schip
maakte slagzij aan stuurboord en daar waren
de booten vernield, zoodat de bakboordsloep
moest worden gebruikt. Naar omstandigheden
is alles vlot gegaan.
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart,
de heer P. S. van 't Haaff, meende, dat bij dit
ongeluk niet van een drijvende mijn sprake
kan zijn geweest. De ontploffing is dan he
viger. Men krijgt den indruk uit de verklarin
gen, dat de mijn het schip niet geraakt heeft,
doch in de buurt ontploft is.
De raad zal later uitspraak doen.
Aan de memorie van antwoord aan de
Eerste Kamer betreffende het wetsontwerp
tot aanwijzing van heffingen ten behoeve
van het Leeningfonds 1940 ontleenen wij het
volgende:
De voorgestelde heffingen zijn toereikend voor
het verkrijgen van evenwicht op de begrooting
Voor den gewonen dienst van het Leeningfonds
voor 1940. De overige belastingvoorstellen, welke
in het loopende zittingjaar aan het oordeel der
Staten-Generaal werden onderworpen, beoogden
het evenwicht op den gewonen dienst van de
Rijksbegrooting voor 1940 tot stand te brengen.
Het een met het ander heeft dus gediend om
in den nood van de schatkist, voorzoover deze
het gevolg zou zijn van het ontbreken van even
wicht tusschen de gewone uitgaven en de ge
wone inkomsten voor het jaar 1940, te voor
zien.
Nadere mededeeling omtrent de heffingen,
die tegen 1941 ter versterking van het Lee
ningfonds zullen worden voorgesteld, ter
dekking van de alsdan op dat fonds rustende
verplichtingen, kan op dit oogenblik niet
worden gedaan. Voor den normalen dienst
zal, naar gehoopt wordt, met de winstbe
lasting en de komende herziening der inkom
stenbelasting tegen 1941 kunnen worden
volstaan.
De verwachting, door andere leden uit
gesproken, dat de oorlogstoestand zóó zware
eischen aan de schatkist zal gaan stellen,
dat de heffingen, welke bij dit ontwerp ten
behoeve van het Leeningfonds zijn voorge
steld, weldra onvoldoende zullen blijken, be
rust op goeden grond. Zelfs indien de mobi
lisatietoestand op dit oogenblik kon worden
beëindigd, zouden de thans aanhangige hef
fingen het volgend jaar ontoereikend zijn
om de jaaruitgaven van het Leeningfonds
te dekken.
Naar aanleiding van de door ettelijke leden
geuite bedenking tegen het stelsel van opcenten
in het algemeen en tegen dat van tijdelijke op
centen .n het bijzonder, merkt de minister op,
dat het van de omstandigheden van ieder geval
zal. afhangen, of verhooging van de opbrengst
van een bestaande belasting het best door op
centen heffing dan wel door herziening van het
tarief kan worden verkregen. Voor een tijdelijke
verhooging zal in den regel juist een opcenten-
heffing de voorkeur verdienen.
De minister meent, dat er geen reden is, te
betreuren, dat voor het invoerrecht op koffie
voorloopig een tijdsduur van drie jaar is vast
gesteld.
Het ingrijpen van regeeringswege in de
koersvorming onzer staatsobligatiën acht de
minister in het algemeen ongewenscht. Maat
regelen ter stimuleering van de beurskoersen
immers dragen een kunstmatig karakter,
zoodat gevreesd moet worden, dat zij op den
duur eer schadelijk dan gunstig zouden wer
ken. Verwacht mag worden, dat de inzin
king der koersen van tijdelijken aard zal
blijken, zoodat een herstel, ook zonder dat
daartoe maatregelen worden getroffen, eer
lang zal intreden.
In hoeverre met de voorgestelde verhooging
Van 't bijzonder invoerrecht op benzine de uiter
ste grens is bereikt, in dien zin, dat een verdere
verhooging de opbrengst van de belasting niet
zou doen stijgen maar dalen, valt moeilijk te be-
oordeelen. Zulks hangt mede af van het prijs
verloop hier te lande en daarbuiten. Het spreekt
intusschen vanzelf, dat de minister in elk geval
niet de toezegging kan doen, dat een voorstel tot
verdere verhooging niet meer zal worden ge
daan. Servituten van dezen aard zijn bedenke
lijk.
In de laatste maanden van het vorige jaar
trad, naar men weet, eene stagnatie op in het
met Europeesch verlof gaan van ambtenaren,
hetgeen op den duur aanleiding zou kunnen zijn
tot het treffen van speciale maatregelen, voor
een wijziging in den koers der personeelspoli
tiek van het gouvernement.
In het begin van dit jaar echter is hierin
verbetering gekomen, in dier voege dat thans
Weer vtfen van de gelegenheid gebruik maken
om met verlof naar Holland te gaan, waartoe
de regelmaat in de scheepsverbinding uiter
aard het hare bijdraagt.
Het ligt, naar de Java-bode verneemt, voors
hands dan ook niet in de bedoeling om op het
stuk der Europeesche verloven bijzondere be
palingen in het leven te roepen, zooals het uit
oefenen van verlofsdwang ofwel het toestaan
om dit verlof ergens anders door te brengen.
Dit laatste wordt ook onder de huidige om
standigheden slechts in bijzondere gevallen toe
gestaan: gouvernementsambtenaren kunnen
hun verlof slechts dan in andere werelddeelen
doorbrengen, indien zij daarvoor speciale rede
nen kunnen doen gelden.
Bovendien zijn tot dusver slechts sporadisch
Verzoeken gedaan om verloven in Amerika of
Australië door te brengen, aangezien dan de
mogelijkheid om de betrekkingen met familie in
Europa te verlevendigen nogmaals een bepaald
aantal jaren wordt uitgesteld, zoodat de voor
keur wordt gegeven aan een uitstel van Euro
peesch verlof.
Zoolang de verbindingen met het moederland
nog goed zijn, ligt het niet in de bedoeling
wijzigingen te brengen in de Europeesch ver
lofregeling.
Naar het Bat. Nieuwsblad verneemt bestaan
er plannen om aan de komst van de SO.OOOste
Europeesche ingezetene van Batavia een
eenigszins feestelijk karakter te geven. Hoewel
de tijdsomstandigheden niet toelaten dat dit
feit op grandioze wijze zal worden gevierd,
heeft de gemeentelijke overheid gemeend deze
heugelijke gebeurtenis niet onopgemerkt te
moeten laten voorbijgaan. Vast staat de uit
reiking van het traditicneele spaarbankboekje.
Het is inderdaad noodzakelijk geworden,
reeds thans aan de komst van den 50.000sten
Europeeschen ingezetene van deze stad te
denken. Het inwonertal bedraagt thans 49.600
en het vorige jaar is gebleken, dat het ge
boorteoverschot in Batavia niet onaanzienlijk
is, n.l. 800, zoodat men dus op deze basis kan
verwachten dat medio dit jaar de stad zich zal
kunnen opmaken, om dezen „markanten" we
reldburger te begroeten.
Intusschen eischt het vaststellen van de
juiste 50.000ste heel wat arbeid. Het is gebleken
dat niet alle personen die vertrokken zijn, uit
de registers zijn geschrapt, terwijlook niet
alle ingezetenen van deze stad bekend zijn. Om
dus vergissingen uit te sluiten is men bezig
met een huis-aan-huis-contróle, die gedurende
de maand Maart eenige verrassing heeft opge
leverd. De wijzigingen welke door deze con
trole in de registers van den burgerlijken stand
hebben plaats gehad, toonen tot dusver aan. dat
het aantal onbekende ingezetenen dat van de
„met stille trom" vertrokkenen overtroffen, zij
het dan, dat het verschil niet zoo groot is.
Aneta schrijft uit Batavia:
Het Nederlandsch-Indische luchtvaartfonds
heeft besloten om zijn luchtvloot, welke thans
zooals bekend uit zes Bucker Jungmann toe
stellen bestaat, uit te breiden met drie andere
vliegtuigen.
Nadat veel aandacht was besteed aan de
vraag, aan welk type onder de huidige omstan
digheden, welke met betrekking tot de levering
van vliegtuigen zeer ernstige moeilijkheden op
leveren, de voorkeur moest worden gegeven, is
ten slotte de keus bepaald op de Tiger Moth.
De Tiger Moth is van Engelsch fabrikaat en
wordt reeds verschillende jaren in diverse lan
den zeer veelvuldig gebruikt voor de opleiding,
zoowei van beginnelingen als van gevorderden.
Bij de Engelsche legeropleiding nemen de les
sen op dit toestel een belangrijke plaats in.
Evenals de Bucker Jungmann is de Tiger
Moth een stevig gebouwde open tweedekker
met twee zitplaatsen achter elkaar.
De Tiger Moth is voorzien van een uiterst
betrouwbaren Gipsy Major motor van 130 pk.,
waarmede de nationale luchtvaartschool in Ne
derland zeer gunstige ervaringen heeft opge
daan.
BATAVIA, 23 April. (Aneta). De regeering
heeft geantwoord op de schriftelijke vragen
van de heeren Verboom (Vad. Club) inzake de
actie van de N.9.B. en de N.J.S., Roep (P.E.B.)
inzake vreemdelingen in overheidsdienst, en
mr. C. C. van Helsdingen (C.S.P.) inzake het
toezicht op hier gevestigde onderdanen van
belligerente mogendheden.
De regeering verklaart in haar antwoord o.a..
dat de acties van de N.S.B. en de N.J.S. steeds
onder de waakzaamheid van de politie zijn ge
steld, welk toezicht onder de huidige omstan
digheden nog aanmerkelijk is verscherpt.
Met betrekking tot het „Nat. Weekblad" is
de persbreidel-ordonnantie in werking gesteld.
Aan de redactie van „Het Licht" is een poli-
tioneele waarschuwing toegediend, ter inlei
ding van de toepassing van de persbreidel-or
donnantie.
De omstandigheid, dat talrijke vreemdelingen
en gewezen vreemdelingen in dienst van de
overheid zijn (overigens een toestand, die sinds
jaar en dag bestaat en van algemeene bekend
heid is geweest), heeft de bijzondere aandacht
van de regeering.
Het onderzoek naar de in de pers geuite be
schuldigingen leverde geen bevestiging op van
de gesignaleerde feiten.
De regeering acht het vanzelfsprekend haar
plicht om in deze tijden van verscherpte waak
zaamheid ook op de gedragingen van hier te
lande verblijvende vreemdelingen nauwlettend
te doen toezien.
Zij moet zich ten aanzien van het denkbeeld
om de wapenen bij vreemdelingen te doen in
nemen, haar oordeel voorbehouden.
Voorts geeft de regeering ernstige be
denkingen weer tegen de verspreiding van
onrustwekkende geruchten en suggesties,
welke het vertrouwen ondergraven in de
diligentie van de overheidsorganen en bo
vendien onrecht doen aan talrijke ambte
naren.
Op de goederen, die van en naar de in de
Indische havens liggende schepen worden
gebracht, wordt toezicht uitgeoefend.
Voor afkondiging van den staat van oorlog
of den staat van beleg ziet de regeering op dit
oogenblik geen reden.
Men schrijft ons:
Er blijkt in vele kringen belangstelling te be
staan voor de bijeenkomst op 27 April a.s. te
Utrecht, georganiseerd door de Ned, Ver. voor
Armenzorg en Weldadigheid. Ongeveer 200 deel
nemers hebben zich reeds opgegeven. Op deze
bijeenkomst zal behandeld worden het onder
werp: „De sociale nooden der opgroeiende
jeugd."
Op de in December jj. over dit onderwerp
verschenen prae-adviezen van de hand van een
tiental deskundigen op verschillende terreinen
van jeugdzorg, is dezer dagen een supplement
verschenen. Hierin is o.a. opgenomen een prae-
advies van mej. G. Smit, inspectrice va.n het
Nijverheidsonderwijs te 's-Gravenhage, dat tot
titel draagt: „Arbeidsvraagstukken van de
vrouwelijke jeugd ten plattelande".
Het prae-advies wijst er op, dat aan de over
plaatsing naar een ander milieu in de groote
steden, waar het meisje als dienstbode een be
trekking vindt, vaak groote nadeelen voor haar
verbonden zijn. Het bezoeken van een fabriek
in eigen omgeving, dat dikwijls in de kleine,
arme boerengezinnen een onontbeerlijke aan
vulling der inkomsten geeft, verdient dan mis
schien nog de voorkeur. De prae-adviseuse be
pleit in dit verband een verruiming van de
werkgelegenheid ten plattelande door opvoering
van het levenspeil. Op het platteland zijn vele
vrouwen gesteld voor de bijna onmogelijke
taak, een groot kindertal te verzorgen en daar
naast vele bedrijfswerkzaamheden voor haar
rekening te nemen. Indien een deel der meis
jes, die thans naar de steden trekken als dienst
bode, werd opgeleid en op behoorlijke voorwaar
den werd geplaatst als huisverzorgster, zou er
zeker veel nuttig werk voor haar te doen zijn.
Naar ons wordt medegedeeld, zal het tot nog
toe tweemaal per week verschijnende orgaan
van de missie op Curasao, de „Amigoe di Cu
rasao" met ingang van 1 November as. dage
lijks uitkomen. Tot chef-redacteur is benoemd
de heer A. Groothuis te Heemstede, thans re
dactioneel medewerker van de „Actie voor
God".
Te Rotterdam is de 42-jarige rangeerder A.
Willems, uit Hillegersberg, bij werkzaamheden
op het emplacement van het station D.P. met
de borst op een buffer van een wagon gevallen.
Met ernstige inwendige kneuzingen is de man
naar het ziekenhuis Coolsingel vervoerd, waar
hij is overleden.
Donderdag as. zal de Rijksbemiddelaar, de
heer Bloemers, in het stadhuis te Groningen
een bespreking hebben met partijen, betrokken
bij een dreigend conflict bij de Nederland-
sche Mij. voor Vlasbewerking te Appingedam.
Op dienzelfden dag zal, eveneens onder lei
ding van den heer Bloemers, een bespreking
plaats hebben in verband met dreigende con
flicten in landbouwbedrijven in Groningen en
Noordelijk Drente.
Ook deze laatste bijeenkomst is in het stad
huis te Groningen.
Z. K. H. Prins Bernhard heeft Dinsdag de
vergadering van den Raad van State bijge
woond.
Naar wij vernemen is het vrijwel zeker, dat
het historische waaggebouw te Delft, waar ja
renlang de boter en kaas werden aangevoerd om
gewogen te worden, binnenkort zal worden ge
sloten. De hoeveelheden boter en kaas warer.
den laatsten tijd van dien aard, dat er zelfs
weken waren met geen aanvoer.
De minister van Economische Zaken heeft
ter zake van een bij hem ingediend verzoek tot
algemeen verbindendverklaring van een onder
nemersovereenkomst tot verbetering van de
distributieverhoudingen in het sigarenbedrijf
het advies gevraagd van de betreffende vaste
commissie uit den Economischen Raad.
Het belangrijkste gedeelte van de werkzaam
heden aan den Maastunnel te Rotterdam
speelde zich ook deze maand weer op de rivier
af. Het tweede tunnelstuk, dat de vorige maand
was gezonken en op juiste hoogte werd afge
steld, is ondertusschen met zand onderspoeld.
Voordat deze onderspoeling geheel was vol
tooid, werden tusschen den richttoren van het
eerste en den daarbij aansluitenden toren van
het tweede stuk de gebogen en rechte platen
voor de voorloopige zij-afdichting van de voeg
tusschen de tunnelstukken van bovenaf inge
schoven.
Hoewel het werk voor de voegdichting op dit
moment nog niet is afgeloopen, laat het zich,
gezien de ervaring tot dusver, aanzien, dat al
les zal veriaopen, zooals men zich dat van te
voren had gedacht. Intusschen heeft de bag
germolen de sleuf voor het derde tunnelstuk op
diepte gebracht en zijn de steltegéls voor het
derde tunnelstuk geplaatst.
Op den rechter oever is een aanvang ge
maakt met het graafwerk voor het tweede ge
deelte van het verkeersplein op den Westzee
dijk, hetgeen mogelijk was, omdat het verkeer
over den Westzeedijk thans kon worden geleid
over het Noordelijk gedeelte van het nieuwe
verkeersplein, dat reeds gereedgekomen is.
In den landtumiel is niet veel nieuws meer
te zien. Doorgegaan wordt met het aanbrengen
van de gemetselde bestrating.
Het ventilatiegebouw op den rechter oever
is thans bijna tot de voorgenomen hoogte opge
trokken, zoodat ook hier nog slechts de verdere
afwerking resteert. In de ventilatiegebouwen
werden de centrale verwarmingsinstallaties ge
ïnstalleerd en beproefd.
Op den linker oever wordt regelmatig door
gegaan met den bouw van den gesloten en open
oprit, terwijl ook het ventilatiegebouw aldaar
steeds hooger oprijst en men thans gevorderd
is tot den onderkant van het koepelvormige
dak boven de groote aanzuigruimte.
Op het verkeersplein aan de Velgersdijk-
straat wordt thans gewerkt aan den aanleg van
de bestrating en tramsporen over het aldaar
gereedgekomen kunstwerk. In de Waalhaven
wordt doorgegaan met den bouw van het laat
ste drietal stukken, terwijl het derde tunnelstuk
in gereedheid wordt gebracht. De drijfpontons
zijn reeds aangebracht en ook de onderspoe-
lingsmachine is reeds op dit derde stuk ge
monteerd.
De raad van Leidschendam heeft 14 April
van het vorige jaar een uitbreidingsplan vast
gesteld, waartegen bij diverse belanghebbenden
nogal eenige bezwaren zijn gerezen.
In een openbare zitting hebben Ged. Staten
van Zuid-Holland reclamanten en het gemeen
tebestuur van Leidschendam in de gelegenheid
gesteld, hun standpunten te dezer zake nader
toe te lichten.
Mr. J. J. R. Schmal, lid van Ged. Staten,
gaf als rapporteur een overzicht van de ge
wisselde stukken.
Namens het Haagsche gemeentebestuur, dat
tot de reclamanten behoort, sprak ir. P. Bak
ker Schut, directeur van den dienst van stads
ontwikkeling en volkshuisvesting.
Spreker achtte het niet toelaatbaar, dat een
gemeente, die plm. 1600 woningen telt, een
uitbreidingsplan vaststelt, dat plaats biedt voor
5000 nieuwe woningen
Sedert 1 Januari 1938 tot 1 Januari 1940 is
de bevolking toegenomen met 173 inwoner.-:,
dus correspondeerende met 40 50 woningen,
derhalve 20 a 25 woningen per jaar.
Spr. verzocht het college van Ged Staten de
goedkeuring te onthouden aan dit uitbrei
dingsplan van Leidschendam.
Namens de Ned. Spoorwegen vroeg de heer
H. G. Tulp bij de aanwfizing van terrein-
bestemmingen rekening te houden met de mo
gelijkheid voor de spoorwegen, om langs de
lijnen bepaalde stukken grond te kunnen be
stemmen ten gerieve van de spoorwegen of van
de cliënten van dit bedrijf.
De heer De Jonge, sprekende namens de
N.V. Mij. tot expl. van onroerende goederen
„Vado" te 's Gravenhage, noemde het uitbrei
dingsplan fataal voor zijn vennootschap.
De heer H. van der Kloot Meyburg verde
digde namens Leidschendam het onderhavige
uitbreidingsplan.
De beslissing van Ged. Staten volgt later.
Men deelt ons mede:
Van verschillende zijden komen bij de on
langs door den minister van Defensie inge
stelde interdepartementale advies-commissie in
zake het vraagstuk van den terugkeer van ge-
demobiliseerden in de burgermaatschappij (de
z.g. commissie-Scholtens) vragen en verzoek
schriften binnen, welke er op duiden, dat om
trent de taak en de doelstelling dezer commis
sie bij velen eenige misvatting bestaat. Er
moge mitsdien op gewezen worden, dat de taak
van genoemde commissie ingevolge de haar
van regeeringswege verstrekte opdracht niet
omvat het behandelen van particuliere klach
ten en individueele gevallen (de behandeling
daarvan blijft tot de regeering anders mocht
De FinschNederlandsche Vereeniging be
richt, dat de arbeiders en de beambten van de
Oranje-Nassau-mijnen een uur loon hebben
afgestaan ten behoeve van het Finsche Roode
Kruis. Het aldus opgebracht bedrag beloopt
f 2.984.01. waaraan genoemde mijnen harer
zijds een gelijk bedrag hebben toegevoegd.
De Roomsch-Katholieke, de Algemeene Ne
derlandsche en de Protestantsch Christelijke
Mijnwerkersbond en de beambtenkem van de
Oranje-Nassau-mijnen hadden met de inzame
ling hun instemming betuigd.
Eenigen tijd geleden zijn te Rijswijk en
's-Gravenhage gearresteerd de heer T. de M.
en mr. S. die zich aan ongeoorloofde hande
lingen met minderjarigen zouden hebben schul
dig gemaakt. In deze zaak werden eveneens
aangehouden een Scheveningsche pensionhoud
ster, die inmiddels op vrij voeten is gesteld, en
de Duitsche actrice J.
De rechtercommissaris heeft de voorloopige
hechtenis van deze vrouw met 6 dagen ver
lengd. De rechtbank in Raadkamer verlengde
de hechtenis van den heer T. de M. met 30
dagen.
De zaak van mr. S., die reserve-officier is
zal militair-rechtelijk worden behandeld.
Als verdediger van T. de M. treedt op mr. J.
H. Rolandus Hagedoom, de actrice J. wordt
verdedigd door mr. M. H. Huygens.
In het gebouw van de kamer van koophandel
en fabrieken te Rotterdam'heeft Dinsdagmid
dag de voorzitter van het Onderwijsfonds voor
de scheepvaart, de inspecteur van het nijver
heidsonderwijs W. Polderman geïnstalleerd de
commissie van toezicht op de dagnijverheids
school voor de Rijn- en binnenvaart.
De heer Polderman deelde in zijn installatie
rede mede, dat de nieuwe school, die op 1 Sep
tember a.s. zal worden geopend, de opleiding
zal verdeelen in school- en praktische vaar-
perioden. De kosten van de huisvesting der
leerlingen in een internaat zullen uit parti
culiere bronnen worden gevonden.
Na de installatie ving de commissie onmid
dellijk met haar werkzaamheden aan.
Met ingang van 1 Mei 1940 is met gelijktij
dige overplaatsing bij het wapen der artillerie
benoemd en aangesteld, bij den staf van het
wapen, tot kapitein van den materieeldienst,
de kapitein W. M. J. H. Bloemen, van het wa
pen der infanterie, lid van de commissie van
proefneming.
Met ingang van 21 April is eervol ontslag
verleend uit den militairen dienst aan den re
serve-majoor J. Maissan. van het 2e regiment
infanterie.
Met ingang van 1 Mei 1940 is op het daartoe
door hem gedaan verzoek, eervol ontslag ver
leen uit den militairen dienst, aan den reserve
luitenant-kolonel W. F. Nijland, van het wa
pen der infanterie.
Met ingang van 25 April 1940 is benoemd en
aangesteld, bij het reserve-personeel der land
macht, bij het wapen der infanterie, ter nadere
indeeling door of vanwege den minister van
Defensie, tot reserve-luitenant-kolonel, de re
serve-majoor W. A. Groenendijk, van het 22e
regiment infanterie.
Met ingang van 16 Juli 1940 is aangewezen
als beheerder van het bij-Post-Telegraaf- en
Telefoonkantoor te Rotterdam-Charlois de
commies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoon
dienst D. van Dalfsen, thans te Amsterdam
(Postkantoor).
Met ingang van 15 Mei 1940 is benoemd tot
burgemeester der gemeente Bingelrade: C. F.
M Baron van Hóvell tot Westerflier en Weeze-
veld.
(De heer van Hövell tot Westerflier en Wee-
zeveld is 3 Juli 1910 te 's-Hertogenbosch gebo
ren en woont te Roermond, waar hij volontair
ter gemeentesecretarie is).
Toegekend is de aan de orde van Oranje-
Nassau verbonden eere-medaille, in brons, aan
A. de Laat, knecht bij het R.K. Jongensinsti
tuut „Ruwenberg" te St. Michielsgestel.
Met ingang van 1 Mei zijn benoemd tot in
specteur van den arbeid ir. G. H. Dop, te Haar
lem, en ir. A. Atema, te Deventer, beiden ad
junct-inspecteur van den arbeid.
Gerekend met ingang van 1 Januari 1940 is
bij het departement van Financiën benoemd
bot hoofdcommies mr. Ph. C. M. van Campen
en is bevorderd tot commies, M. van Hensber-
gen, thans adjunct-commies.
38
(Nadruk verboden)
Binnen enkele minuten waren de dieren ge
heel onder zijn controle, ofschoon nog zenuw
achtig en geneigd tot steigeren. En plotseling
gingen ze, aangezien ze tamelijk uitgeput waren
door hun dollen ren, over in een scherpen draf.
Het leed was geleden en Carroll gaf de teu
gels over aan Morgan en klom naar zijn plaats.
Toen nam hij Elfie op zijn schoot en half
liefkozend, half knorrend, kreeg hij haar stil.
„Wel, ik dacht, dat je zoö'n moedig klein
vrouwtje was," zei hij verwijtend, „Ik zou nooit
hebben gedacht, dat je zoo zou schreeuwen en
gillen. Geen wonder, dat de paarden angstig
berden."
,.ïk kan er niets aan doen," zei ze, nog na
snikkend. „Ik was doodsbang, en ik moest
schreeuwen. Als u er niet geweest was, zouden
v.'e nu dood zijn."
..Maar ik was er, kleine gans. Veronderstel,
dat ik ook geschreeuwd en gegild had? En Anne
dan?"
Waarop Elfie huilde en lachte tegelijk.
„Je ziet bleek, Anne," zei Carroll plotseling,
toen Elfie zich onder zijn jas verborgen had en
probeerde" te slapen.
„Ik voel, dat ik bleek zie," antwoordde zij
kortaf; toen voegde zij eraan toe, „het was ge
vaarlijk, niet?"
Hij knikte.
„Goddank, dat jij er was!" zei ze fluisterend.
„Mijn lieve Anne, ik ben verantwoordelijk
voor ons aller hierzijn. We mogen God danken,
dat we er zoo zijn afgekomen."
„Je bent ontzettend moedig," zei ze, en een
zwakke kleur steeg naar haar wangen.
Hij glimlachte.
„Wel, Anne, wat overdreven," zei hij luchtig.
„Het was een heel negatief soort moed van mij.
Ik ben gewend aan paarden en hun grillen.
Bovendien heb ik nogal sterke gewrichten en
armen. Jij was werkelijk dapper, want hoewel
je wist, dat je in doodsgevaar verkeerde, heb je
geen geluid gegeven."
„Je zou me in dat geval niet hebben kunnen
hooren," antwoordde zij. „Elfie maakte geluid
genoeg voor drie."
„Kon ik niet helpen," zei een gesmoorde stem
van onder de beschutting van Carroll's jas.
„Kom eruit, jij kleine struisvogel," zei Carroll,
en gaf de spreekster een duwtje. „Het regent
niet meer, en de zon gaat juist weer schijnen."
„Ik sliep," merkte Elfie op, en wreef haar
oogen uit, „en ik droomde, dat we allemaal op
paarden, reden, die vleugels hadden; en we
vlogen en vlogen, tot we op een verlaten eiland
kwamen, en wilden aten ons allemaal op. En
toen moesten we naar den hemel; en Anne was
een lieve engel, met zilveren kleeren, en ze
zei: „Elfie maakte geluid voor drie." En toen
werd ik wakker."
„En was ik geen engel?" vroeg Carroll.
Elfie schudde het hoofd.
„Neen; u had een jas aan en een grijzen hoed
op, precies denzelfden, dien u nu op heeft."
„Dat klinkt niet erg als een hemelsche uit
rusting," bekende Carroll.
„Als ik niet zoo plotseling wakker was ge
worden, zou ik misschien hebben gedroomd,
dat u op het laatst ook een engel was gewor
den," zei het kind bij wijze van troost.
HOOFDSTUK XII
Na dien gedenkwaardigen dag van den rit
scheen de rest van den tijd in Blasyllan voor
Anne voorbij te vliegen. Elfie werd iederen dag
sterker en blozender, en genoot voldoende van
de frissche lucht, want zij en Anne waren maar
zelden meer in huis, behalve voor de maaltijden
en om te slapen.
Carroll wist het zoo in te richten, dat hij een
groot gedeelte van zijn tijd bij hen doorbracht.
En zoo gingen de dagen voorbij tot de laatste
avond was aangebroken. Elfie lag in bed en
Anne was klaar gekomen met inpakken, op een
paar kleinigheden na, waar zij 's morgens wel
voor zou zorgen. Carroll, die gewoonlijk of in
den middag of in den avond zijn opwachting
kwam maken bij het landhuisje, kwam juist het
tuinpad opgewandeld in de richting van het
huiskamerraam, waar Anne in de schemering
zat.
„Ben je te moe, om mee te gaan voor een
laatste wandeling langs het strand?" vroeg hij.
„Neen; heel graag. Ik kom."
„Doe iets om," zei hij. „Er staat een tamelijk
scherpe wind. Ik ben bang, dat we morgen re
gen zullen krijgen."
„Ik zal het heusch jammer vinden, dit aardige
plaatsje te verlaten," zei Anne, toen zij lang
zaam langs het strand wandelden. „Ik geloof
niet, dat ik ooit zóó van een vacantie genoten
heb."
„Ik kan hetzelfde zeggen," zei hij. „Het was
reusachtig prettig, Anne, je iederen dag te
kunnen zien. En zelfs als we weer in de stad
terug zijn, zullen we, figuurlijk gesproken, on
der één dak zijn."
„Ja," antwoordde Anne, met een ingehouden
lachje. „Om de lieve mevrouw Hargrave te ci-
teeren, we wonen op elkanders drempel."
„Nu, je wilt me zeker wel binnenlaten, zoo
nu en dan?" zei hij na een pauze.
„Natuurlijk, als je zin hebt om te komen."
„De vraag is, zie jij me graag komen?"
„Als er twijfel gaat ontstaan over het onder
werp, kan je je bezoeken wel staken," zei ze
beslist, „en kunnen we onze vriendschap begra
ven en boven het graf .schrijven „Deze episode
is beëindigd."
„Weet je, Anne, ik kan me je tamelijk af
schrikwekkend voorstellen, als je ernstig belee-
digd zou worden."
„Dan moet er met de grootste zorg voor ge
waakt worden, mij niet te beleedigcn. Merk
waardig genoeg, heb ik soms hetzelfde van jou
gedacht."
„Ik heb een tamelijk lastig humeur," beves
tigde hij, „maar ik zou het jou niet graag wil
len toonen."
„O, ik weet het niet. Misschien doe je het
wel, als je me beter kent. Vriendschap is niet
altijd beleefd, weet je."
„Dat hoort toch. Ik heb zoo'n idee, dat hoe
intiemer men met iemand is, hoe minder recht
men heeft zich vrijheden te veroorloven of hof
felijkheden uit te bannen."
„Ik vind wel, dat je gelijk hebt. Maar het is
merkwaardig, hoe sommige naturen er behagen
in scheppen om grof en ronduit wreed te zijn
tegen hen, die niet haatdragend kunnen of wil
len zijn. Kijk maar naar sommige echtgenooten,
en, 't spijt me het te moeten zeggen, het zijn
vooral de mannen, die in deze misdoen. Ik ge
loof niet, dat ik zooiets zou verdragen. Ik ging
er vast met een ander vandoor," lachte ze bal
dadig.
„Praat niet op die manier," zei hij scherp.
„Dat is afschuwelijk!"
Hij keek op zijn horloge.
„We deden beter nu terug te gaan," zei hij.
Anne's oogen dansten.
„Ik heb een tamelijk lastig humeur," haalde
zij met een bedeesde stem aan, „maar ik zou
het jou niet graag willen toonen."
Hij glimlachte tegen zijn zin.
„Je bent een kleine treiterbol," zei hij. „Maar
in ernst, ik heb er een hekel aan, jou dergelijke
dingen te hooren zeggen. Het is niets voor
jou."
„O neen? Ik zou werkelijk wel eens willen
weten, welk soort Anne Stafford er in jouw
hersens staat afgebeeld?"
„Ik denk niet, dat je bezwaar zou hebben
tegen de „foto", als je ze kon zien," antwoordde
hij rustig.
„Ik twijfel er niet aan, of ze is behoorlijk
bijgewerkt," zei ze. „Het is merkwaardig, hoe
mannen hun eigen vriendinnen idealiseeren, en
heel dikwijls vrouwen systematisch afkammen
als een klasse apart."
„Neen, Anne" zei hij, het eerste deel van haaj;
redevoering beantwoordend en het laatste ne-
geerend, „je portret is niet in het minst bijge
werkt. Al je grappige kleine fouten zijn er,
even goed als al je goede eigenschappen. Mis
schien zijn de laatste een beetje aangedikt,
maar toch heel weinig."
„Behoort vriendschap fouten te zien?" ant
woordde zij. „Ik dacht, dat ze alles negeerde
behalve deugden."
„Ik zou van een vriend geen gipsen heilige
maken," zei hij en haalde zijn schouders op.
„Het is vermoeiend, altijd op je teenen te
staan."
„En wat zijn mijn fouten dan?" vroeg Anne,
maar half voldaan.
„Aha, je amour-propre neemt een verdedi
gende houding aan, jij vreemd bundeltje tegen
strijdigheden! Anne. dacht je, dat ik je als vol
maakt beschouwde?"
,Wel," antwoordde zij langzaam, „ikik
zie niet in waarom je dat, tot op zekere hoogte,
niet zou doen."
(Wordt vervolgd.)