fflotae/i: TOMATIN m$^kwn STAD^pEUW? DE GEBROEDERS „GOOCHEM" D i w I 1 De oudste Haarlemmermeerster? ERGENS Urouw f ÏO:! Wlisi WOENSDAG 8 MEI 1940 Uit de dagen van de droogmaking en AARDAPPELSLA met #OUND' R.K. nationale kampioenschappen WAARDEERT HAARLEM GOEDE DANSKUNST? Er is iets moois te zien HUWELIJK IN DEN MANESCHIJN BURGERLIJKE STAND UIT DEN OMTREK SANTPOORT GEM. ZANGVEREENIGING VOX HUMANA Een Weensche Avond TECHNISCHE WETENSCHAPPEN RESA ARNHEM mm -'S RITSEMA STOFZUIGER EEN BUITENISSIGE door Fr. v. RIJN mimSm WiiW Onze berichten over het eeuwfeest van de droogmaking van de Haarlemmermeer bezorg den ons een tip: in Haarlem, Tamarindestraat 11, zou nog het eerste in den drooggemaakten Haarlemmermeerpolder geboren kind wonen, de weduwe Gerritsen, geboren van Andel, nu 85 jaar oud. „Ja," vertelde ons de kranige, nog buiten gewoon krasse vrouw bij onze komst, „ik denk wel, dat ik zoowat de eerstgeborene van de ge meente Haarlemmermeer zal geweest zijn. Ik ben 9 Maart 1855 geboren." Geheel overtuigd waren wij na deze mede- deeling niet; er was voor ons een moeilijkheid: de gemeente Haarlemmermeer is pas 1 Januari 1856 gesticht. Toch verzekerde de weduwe Ger ritsen ons, dat zij onder Vijfhuizen aan den Spaarnwouderweg geboren werd. Haar ouders waren uit Brabant, uit de omgwving van Den Bosch gekomen en haar vader verdiende zijn brood als los-arbeider. Toen de Haarlemmer meer onder Vijfhuizen gedeeltelijk droog ge vallen was, had hij op het droog gekomen ge deelte een houten huisje gezet en er ten be hoeve van de polderwerkers een winkeltje in gericht. Zoo ging het toen; hoe verder de Meer droog viel, hoe verder er huizen gebouwd en bewoond werden. Langzaamaan is de geheele polder door van alle zijden opdringende arbei ders en nijveren ingenomen. Wij hebben de weduwe Gerritsen beloofd, eens te onderzoeken, in hoever zij aanspraak kan maken op het eerstgeboorterecht in den Haarlemmermeerpolder. Ter gemeentesecretarie van Hoofddorp ver zekerde men ons, dat de gemeente Haarlem mermeer inderdaad pas op 1 Januari 1856 offi cieel ingesteld is en de toenmalige ambtenaar van den Burgerlijken Stand kreeg op dien dag ook zijn eersteling in te schrijven. Laten wij den naam van dezen voortrekker aan de vergetel heid ontrukken: het was Johannes Deters. Is hij misschien, heel misschien nog in leven? Maar, zoo voegde men er verklarend bij, reeds vóór dien datum waren er verschillende Haar lemmermeerdere geboren. Hun namen werden in de registers van den Burgerlijken Stand van verschillende omliggende gemeenten ingeschre ven. Op de gemeentesecretarie van Hoofddorp worden hun namen, alpnabetisch gerangschikt, bewaard en inderdaad komt daaronder ook de naam voor van onze tegenwoordige stadsge- noote, Fetronella van Andel. Haar naam werd geboekt door den ambtenaar van den Burger lijken Stand te Haarlemmerliede, waaronder toenmaals het gedeelte van den Spaarnwouder weg, in de buurt waarvan zij geboren werd, res sorteerde. Er staan heel wat namen in dat vóór historisch alphabetisch register. Er komen niet alleen namen van in 1855 geborenen in voor, maar ook van geborenen in de jaren 1858, 1850. 1848 en zelfs 1844, toen men de allereerste no teerde op 29 Juli. Het is de jongedochter Sebella KNAX OP ÉlK ei IK JE BEVINDEN ZICH VELERLEI KNAXRECEPTEN VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 En 10 STUKS UK S3-0101 De 85-jarige weduwe Gerritsen, gel». Van Andel (rechts), een der eerst-geborenen in de drooggelegde Haarlemmermeer Cornelia van Riessen, wier naam uit de regis ters van den Burgerlijken Stand van Warmond is overgenomen. Cornelia van Riessen is dus de eerste geweest, die als in Haarlemmermeer geboren werd ingeschreven. Het duurde drie jaar voordat, op 5 Januari 1847, de tweede Haarlemmermeerder, blijkbaar een broertje van Sebella, ingeschreven werd. Het was Diederich van Riessen; zijn naam is eveneens uit de re gisters van den Burgerlijken Stand van War mond overgenomen. Officieele stukken moet men gelooven, en zoo valt er dus aan de nauwkeurigheid van den Burgerlijken Stand van Haarlemmermeer niet te twijfelen, zelfs niet als men zich beroept op de nauwgezetheid van collega's uit de gemeente Warmond. Waarom zouden wij trouwens de deskundigheid en waarheidlievendheid van de Warmondsche secretarie-ambtenaren van 1844 minder hoog aanslaan dan de onkreukbaarheid van hun collega's uit Haarlemmermeer, Am sterdam of Haarlem? Toch dreigde het geval voor ons toch even een onoplosbare puzzle te worden, toen wij in de historie van de droog making van den Haarlemmermeerpolder lazen, dat het stoomgemaal „De Leeghwater" pas voor het eerst in Juni 1848 is gaan malen (de Cru- cquius en de Lynden maalden pas in Februari 1849). Waar werden dan toch in 1844 en 1847 die twee kleine van Riessens geboren? De tijd heeft ons ontbroken om dit precies na te pluizen, doch een schrandere geest van de Provinciale Griffie van Noord-Holland, wtaai wij trachtten ons licht op te steken, opperde het zeer aanvaardbare vermoeden, dat er, voor dat met het leeg malen van den Haarlemmer meerpolder begonnen werd, landtongen in het Meer waren, waar zich menschen, o.a. de familie van Riessen, gevestigd hebben. Door de wet, waarbij het drocgmalen van het Meer be volen werd en het grondgebied van de nieuwe te stichten gemeente werd vastgesteld, vielen deze landtongen waarschijnlijk reeds wel onder Haarlemmermeer, maar bleven zij administra tief nog ingedeeld bij de oude gemeenten. Zoc zal vader van Riessen, ofschoon hij woonde in het gebied, dat later tot Haarlemmermeer zou behooren, de geboorte van zijn kinderen in Warmond hebben moeten aangeven. Iets van dien aard heeft ook plaats gehad in Wieringer- meer, voordat dit een zelfstandige gemeente werd. Is de weduwe Gerritsen, onze stadgenoote, nu een geboren „Haarlemmermeerster"? Zij werd in alle geval geboren, vóórdat de gemeente Haarlemmermeer officieel was gesticht. Is zij de oudste, misschien de eenige nog in leven zijnde van de kinderen, die in den tijd dei „voorhistorie" van den Haarlemmermeer in den polder geboren werden? Wij vjeten het niet, doch dat zou men zonder al te veel moeite op de gemeentesecretarie van Haarlemmermeer kunnen nagaan, waar men over de volledige alphabetische lijst van daar geborenen beschikt. Moedertje Gerritsenvan Andel heeft het in haar jeugd niet gemakkelijk gehad. Zij was een der middelste uit een gezin van dertien kinderen en het was niet best in de Meer, ver telde zij ons. Vader verdiende niet meer dan een gulden of zeven in de week. Zóó waren in die dagen de loonen, waarbij men natuurlijk wel in aanmerking moet nemen, dat de koopkracht van een gulden toen veel hooger was dan nu het geval is. Neen, breed had men het niet en met animo vertelde moeder Gerritsen hoe zij er een centje voor het huisgezin bij wist te verdienen in den tijd, dat het vlas moest wor den geoogst. De boeren zelf hadden het ook niet best en menigeen heeft er zuur verdiende spaarduitjes verloren, doordat de opbrengst van den grond, omdat hij te drassig was, ver bene den de verwachting bleef. Moeder Gerritsen heeft altijd in de omgeving van Vijfhuizen ge woond, op den Spaarnwouderweg en op den Spieringweg, en ging tot haar twaalfde jaar op school aan den Spaarnwouderweg. Na haar huwelijk met Gerritsen op 22-jarigen leeftijd heeft zij steeds flink moeten aanpakken, want tijdens haar huwelijk ging het niet steeds voor den wind. Haar man kreeg een gemeentebetrek king in Haarlem, maar vertrok later naar Amerika, waarheen zij hem eenige jaren later volgde. Een jaar of acht geleden is zij in Haar lem teruggekeerd. Wat is het toch een boel veranderd, meneer, in vergelijking met vroeger, vertrouwde zij ons toe. Wat hebben de kinderen het tegenwoordig veel en veel beter dan wij in onzen tijd! Wij werden al vóór ons tiende jaar aan het werk gezet en nu mogen de kinderen tot hun veer tiende jaar op school blijven. Met muziek en spelen, met radio en voetbal, worden zij groot gebracht en in onzen tijd was ons mooiste mu ziekinstrument een mondharmonica van den buurjongen. Vroeger houten huizen en nu mooie lichte, stevige gebouwde woningen. Maar het is beter, zooals het nu is, wat dat betreft is er geen sprake van een „goeden, ouden tijd". Maar toch, wat was, óók in dien tijd, ons Nederland nog gezegend boven andere landen. Ik ben met mijn man in Wisconsin, in de omgeving van Chicago, geweest, maar w<at hebben wij naar ons Holland verlangd en wat scheen ons alles het eten, de huisvesting en zooveel andere dingen hier veel beter toe dan waar wij wa ren! Hoe verlangden wij terug naar ons land! En nog ben ik blij, dat ik weer in Holland woon. Bij het gisteren gepubliceerde verslag van b.g. kampioenschappen werd in de damesafdeeling abusievelijk een beslissingsronde als einduitslag' opgegeven. De uitslagen der finalepoule luiden: mej. Stavenuiter—Knuyt 2—0; Poort—Corne- lissen 21; StavenuiterCornelissen 21; Poort —Knuyt 20; StavenuiterPoort 20. De eindstand luidt: kampioene mej. P. Sta venuiter (Winfried, Haarlem); 2. mej. M. Poort (V.I.F., Hilversum); 3. mej. A. Cornelissen (Winfried, Haarlem); 4. mej. N. Knuyt (J. Le ven, Amsterdam). Het succes van het optreden van het Sadler's Wells Ballet in Den Haag is dermate groot ge weest, dat bij onzen Schouwburg aanvragen om plaatsen voor de voorstelling van Vrijdag, uit Den Haag binnenkomen. Het feit, dat Haarlem tot de zeer weinige plaatsen behoort, waar dit beroemde ensemble optreedt is vleiend voor onze stad, maar het zou wel zeer teleurstellend zijn, als het publiek niet toonde, dat goede danskunst in Haarlem zeer gewaardeerd wordt. Dat dit wél zoo is, hebben de drie avonden van Harald Kreutzberg bewezen. De pers raakt niet uitgeput in haar warmen lof voor deze presta tie. Uitingen als grenst aan het volmaak te", „De harmonie is ideaal, het begrijpen in tens", „Een virtuose ontplooiing van danskunst", het is een openbaring van plastiek en rhythme tegelijk", een zeldzaam sluitend geheel...." volgen elkaar bijna ononderbroken op, in de recensies over het optreden in Den Haag. Het vaandel, dat de Vaandelcommissie der ajdeeling Haarlem en omstreken van den R.K. Nat. Bond van Waschindus- trieelen bij het zilveren jubileum dier ajdeeling heeft aangeboden er De kapitein bereed zijn eigen ros. Hij was nog steeds overstuur en wilde trachten langs allerlei geheime paden, die zijn vijanden niet kenden, zijn schip te bereiken om nog eens naar den ver dwenen buit te zoeken. „Daar zitten we nu," zuchtte Pat. „Vader en moeder moesten eens weten, dat we hier zoo zitten, terwijl we de kans loopen ieder oogenblik in een gevecht te worden gewikkeld en cms laatste uur geslagen kan züm voordat we het weten." Vandaag is het massa-trouwdag. Jammer, dat de zon niet scheen. Gisteren werden de verloven in getrokken en dat heeft vele adspi- rant-bruidsparen in den lande bit tere teleurstelling bezorgd. In Haar lem slechts één paartje. Maar de bruidegom was vindingrijk; hij stelde zich de dagen van rozen geur en maneschijn voor den geest en rende vervolgens naar z'n bruid. Als het weerbericht dan toch geen zon voorspelde, waarom zou hij dan niet in den maneschijn hu wen? In oorlogstijd moet vlug ge handeld worden en is initiatief eerste winst. Dies werd de ambte naar van den Burgerlijken Stand gisteravond om 9 uur ten stadhuize ontboden om het maneschijn-hu- welijk te voltrekken. Het ivas ro mantisch. Het was zonnig, ondanks het kunstlicht. Na afloop kon het jonge paar nog even naar de bruidsliederen van de nachtegalen in onze mooie omgeving gaan luis teren. En toen moest de versche echtgenoot naar zijn standplaats. Zijn vrijheid was in dubbel opzicht naar de maan. Maar de huwelijkszon geeft na tuurlijke warmte, die zelfs door de sterren van een generaal niet te verduisteren is. En de wreede schei ding zal de liefde grooter maken.... Geboren: 7 Mei, H. E. MeulmeesterStuurop, z.; 7 Mei, A. H. M. Kinketvan Kampen, d.; 8 Mei, G. A. Vernooy—van den Brink, d.; 6 Mei, N. Mooij—Dijserinck, d.; 6 Mei, M. G. Nieboer- van Est, d.; 5 Mei, E. C. Hoenderdos—Witteman, d.; 8 Mei, C. M. van Wortvan Kampen, d.; 8 Mei, G. M. van Loevezijn—Steenkamp, d. Overleden: 6 Mei, E. Vermeer—Robin, 75 j., Parklaan; 7 Mei, H. Drilsma, 69 j., Verspronck- weg; 6 Mei, E. van Dragt, Mark wat, 72 j„ Lot- terstraat; 6 Mei, B. H. Jannink, 38 j., P. C. Hooftstraat; 6 Mei, J. A. van der Velden, 35 j., Kamperlaan. Gehuwd: 7 Mei: L. D. Breebaart en Z. La- meijer; idem 8 Mei: P. E. Jordens en E. de Vries, J. Schut en J. E. Scheelings, H. Sieraad en J. Evers, H. Arends en E. Smidt, C. van Rijn en C. Heiliegers, J. Schot en A. Dekker, P. A. Meijboom en E. M de Leeuw, H. Delforge en A. W. E. v. Osch, F. van der Werff en J. J. Wejjers, W. Goosens en B. Vrijlandt, J. A. Ca- landt en A. dc Ridder, H. Blommaert en A. E. M. H. Mudde, G Godde en W. Holtjer, H. Plan ting en J. C. Kees, P. Kiekens en G. W. de Kruif, C. J. van der Maas en A. Kamstra, J. A. G. Krouwels en J. M. Jore, J. H. M. Van der Linden en A. C. Tielenburg, B. J. Divendal en M. J. E. van Daalen, H. fN. P. Zwart en M. M. Vader, N. A. de Weers en G. E. Castien, W. J. Nagtegaal en A. Luiten, H. D. Claus en Z. M. Heesemans, C. Hak en A. J. Jansen, B. Brouwer en H. Wensveen, J. van Koot en T. Meier, M. A. M. Kuipers en H. W. Prinsen, C. A. J. Miché en S. A. Kem, G. Jansen en J. C. van Berkum, P. Boogaard en G. Bossen. Ondertrouwd, 8 Mei: J. H. Timmers en B. A. Klinger, M. Duin en C. M. Oomen, A. P. Sieraad en H. Rijkers, F. Ottenbros en L. W. J. Zurhaar, W. F. Heijink en G. Klein, K. Moleman en C. Smink, J. J. van Maris en C. Vuijst, J. A. G. Dekker en J. van Dijk, F. A. J. M. van Giezen en R. H. Burrij, W. Prins en T. D. C. Roosen, E. J. Compiet en A. van der Keemel, P. J. M. Brokx en M. A. A. Roelofsen, A. W. Hentenaar en C. M. Wymenga, C. L. van Halm en M. Brand, S. W. Schreuder en B. M. Diekmann, C. J. Stokman en M. C. Koster, J. J. Weber en E. M. de Baene, A. C. H. Wolvers en W. H. van der Stoop, A. M. Koopman en M. B. Bus, P. van der Veldt en D. Piersma, C. Koster en S. Bruin, J. L. Kooien en A. M. van Kouteren, H. Wallbrink en L. J. Zuurendonk, B. van Berk en L. M. Philippo. Dit was het eerste concert, dat door boven genoemde vereeniging na het overlijden van dirigent Joh. Brands uit Alkmaar, die gedu rende 14 jaar het koor met zooveel succes heeft geleid, werd gegeven. De voorzitter van de vereeniging herdacht in Vraagt ons Prospectus o.a. Opleiding Nijverheidsakten (Bekende Schriftelijke Cursus) gevoelvolle bewoordingen het heengaan van den heer Brands en deelde mee, dat te zijner nagedachtenis een zijner laatste werken „Da pacem Domini" aan het begin van den avond zou worden uitgevoerd. Het „Geef vrede, Heer" kreeg hier zoodoende een dubbele beteekenis te midden der alom dreigende oorlogsgevaren. Tevens introduceerde hij den nieuwen dirigent, den heer A. J. Arisz, die de taak van den heer Brands, waar deze haar had moeten neer leggen, heeft opgenomen. Men was, zoo deelde deze ons persoonlijk mede, reeds begonnen met het instudeeren van verschillende werken vaii Weensche toon dichters als Strauss en Humbert, en hij was, op verzoek der leden, hiermede doorgegaan, hoezeer hij overigens zelf ander werk prefe reert. En het kan ook niet op den weg liggen eener zangvereeniging, tenzij bij wijze van uitzonde ring op een avond als deze, door een feestelijk bal gevolgd, met muziek van dit luchtige genre een geheelen avond te vullen. Daar komt dan nog bij, dat deze composities van Strauss vooral in maat en contrapuntiek en rhythme al spreekt dit vaak makkelijk aan, toch op tal 'van plaat sen groote vastheid vereischen in de ver schillende stemgroepen en een koor voor tal van syncopische moeilijkheden plaatsen en verrassende overgangen. Een enkele maal bleek dan ook, dat deze technische bezwaren door het ensemble nog niet geheel waren over wonnen, ofschoon over het algemeen directeur Arisz er in slaagde een vlotte en klankschoone uitvoering der verschillende nummers te berei ken. Uitgevoerd werden „Kunstenaarsleven" en „Beelden uit het Weener Woud" van Joh. Strauss in Nederlandsche versie, en aan het slot van den avond „Frohsinn" van Ferd. Humbert en „Frühlingsstimmen" van Joh. Strauss, gedeeltelijk met begeleiding van een drietal strijkers met piano, die dezen avond ook afzonderlijk enkele Weener of althans in Weener stijl geschreven werken ten beste gaven. Een woord van hulde mag directeur Arisz voor zijn ingespannen arbeid dan ook ze ker niet worden onthouden. Een achttal dames, die zich ter beoefening van den schoonen zang onder leiding van Joh. van 't Vlie onder den naam „Noi Otto" (met z'n Achten) hebben vereenigd, gaven in het zelfde Wiener genre een drietal compwities ten beste, waarvan we Frühling van Bargiel (een ras-echte Weener was deze intusschen niet) het beste vonden wat de technische uitvoering er van betreft. Er werd met vrij goede nog niet volmaakte Duitsche dictie gezongen en de nuanceering werd veelal uitstekend ver zorgd. We behoeven wel niet te zeggen, dat alle me dewerkenden veel succes hadden met hun op treden en dat velen aan dezen laat in het seizoen vallenden muzikalen avond ongetwij feld met genoegen zullen terugdenken. J. S. Kath. Volksbond De kring „Santpoort" houdt Vrijdag 10 Mei haar laatste vergadering in dit seizoen in café „De Viersprong". Als spreker treedt dien avond op de heer J. F. v. Leeuwe, hoofd der R.K. School. Hij spreekt o.a. over goede katholieke organisatie, goed onderwijs en zorg voor de toekomst van het kind. Hoogst interessant dus, waardoor een groote opkomst wordt verwacht. Jubileum De heer I. Lindeblad herdacht gisteren den dag waarop hij vóór veertig jaar in dienst trad bij het Spoorwegbedrijf. Des mor gens werd de jubilaris ontboden bij de Directie in Utrecht, alwaar hij bij monde van den heer Inspecteur van het vervoer werd toegesproken en de gebruikelijke enveloppe met inhoud werd overhandigd. Bij zijn terugkeer werd hij aller eerst gehuldigd door het personeel; de heer J. H. Post, oudste assistent, vertolkte hier de gevoelens van dankbaarheid van het personeel, ten opzichte van de samenwerking en van het geen zij van hun chef hebben kunnen leeren. Zij boden hun chef een Parker vulpen aan, voor de echtgenoote een bloemenmand. De bond van gepensionneerden bracht een huldiging bij mon de van den heer Visser (den vorigen chef). Zij boden een rooktafel aan en een bloemenmand. De forensen boden een rustbank en een schil derstuk aan. De Centrale Bond schonk den ju bilaris een leeslamp. Ten slotte een serenade van bet fanfarecorps „Wilhelmina" en hiermede sloot deze feestdag voor dezen humanen sta tionschef. Santpoorts bloei Deze vereeniging houdt haar jaarvergadering op 10 Mei in „Zomer- lust". Buiten de jaarverslagen en bestuursver kiezingen komt aan de orde: Bestuursvoorstel actie voor een uniform tarief der autobussen binnen de gemeente Velsen VIBRATOR EN VLOERUCHT 24 „Niet aan denken, Nelson! Geen rechter is machtig genoeg, om mijn schoonzoon in de kast te stoppen. Als het ergste er van komt, dan stel ik een borgtocht van een millioen dollar, en vechten we de zaak tot in hoogste instantie uit. Ik ken wel een paar lui in Washington. „Maar u begrijpt het niet goed, mijnheer Larch. Deze zaak heeft met Washington niets te maken." „Alles heeft iets met Washington te maken," zei mijnheer Larch wijsgeerig verzekerd. „Niet meer aan denken, jongen, niet meer aan den ken! Vergeet het in toto! Laat het maar aan mij en mijn advocaten over!" En zonder op de protesten van Nelson te let ten, nam mijnheer Larch de telefoon op en zei: „Ik wil graag verbonden worden met alle redacteuren van alle kranten in New York. Ja, met allemaal, zonder uitzondering. Begin maar met de Times." IX De meest belangrijke dag in het leven van Neison Weldron bleek de onbenulligste te zijn in dat van Wilbur Daniel Higgenstrom. Hij ontwaakte om elf uur in zjjn suite van het Verdene Hotel, ontbeet om twaalf uur, herin nerde zich om half een, dat hij precies om tien uur op kantoor bij zijn oom had moeten verschijnen, maakte zich daar niet druk over, nam om één uur een koude douche, viel onmiddellijk daarop weer in slaap, werd opnieuw wakker om drie uur, lunchte om half vier, deelde de telefoniste mede, dat hij tot zes uur niet opgebeld wenschte te worden, bracht het volgende uur door, met zich aan te kleeden, onder vergeefsche pogingen om een liedje te fluiten, dat hij in den zomer, dat hij van de Harvard-universiteit weggestuurd was, had ge hoord, verloor zijn boordeknoopje om half vijf, vond het om kwart voor vijven op zijn toilettafel terug, bestelde om vijf uur een borrel, her haalde die bestelling om kwart over vijf en nog eens om vijf voor half zes dacht er over, om half zes weer in bed te kruipen, zette dat idee om tien over half zes uit zijn hoofd en bracht zichzelf ertoe, om vijf minuten voor zessen be neden in de conversatiezaal te verschijnen, be reid, hoewel niet al te graag, om de Problemen van het leven onder de oogen te zien. Probleem nummero één stelde zich aan hem voor in den foyer. Probleem Nummer één was een tengere, grijs harige dame, die haar verlangen te kennen gaf, de hand te schudden van den jongen man, dien zij, naar haar zeggen, beschouwde „als een model van onze ridderlijke jeugd." Wilbur keek eens rond, vol nieuwsgierigheid. Hij verwachtte Lindbergh, of admiraal Byrd, of ten minste Robert Taylor te zien. Maar de foyer was leeg. Hij zag slechts een chef-de- réception en een stel gapende picolo's. „Die moet gek zijn," was zijn besluit en hij keerde zich om. „Wilt u me niet eens een hand geven, mijn heer Higgenstrom?" vroeg de dame met aan drang. Nu wist hij zeker, dat ze stapel was. Wie anders dan iemand, die stapelgek was, kon beginnen met te zeuren over een „model van ridderlijke jeugd" en eindigen met een poging, om de hand van een onschuldigen gast te grijpen? „Och toe, mijnheer Higgenstrom! Ik zou het toch zoo bijzonder hoog op prijs stellen." Wilbur keek den chef-de-réception smeekend aan. Verdraaid, het minste, wat die kerel toch wel doen kon, was zijn gasten beschermen tegen dergelijke gevaarlijke krankzinnigen? Maar de chef verroerde zich niet. Hij grijnsde slechts eventjes. „Toe n'ou, mijnheer Higgenstrom!" Wilbur sloot de oogen en stak zijn hand uit. Hij had er het leven van zijn oom op durven verwedden, dat die giftige vrouw hem met een naald in zijn hand zou steken. Dat deden die grauwharige, idiote katten immers altijd.... heel New York afzoeken naar iemand, dien ze met een naald konden prikken? „O, dank u, dank u wel, mijnheer Higgen strom. Ik zal deze er nooit vergeten!" Dat was alles. Het volgend oogenblik was ze verdwenen. Wilbur opende zijn oogen en be keek zijn hand. Het scheen hem toe een beetje klam en dik om den pols. Bloeden deed ze niet. Pijn ook niet. Er waren geen verwon dingen te zien. „Mijnheer Higgenstrom," zei de chef. „Ik zou u ook gaarne de hand drukken.... ik koester dezelfde gevoelens, als die dame. Jongelui, zoo als u, maken dit land tot wat het is." Hij greep de hulpelooze hand van Wilbur beet en schudde die hartelijk. „Die derde borrel moet het 'm gedaan heb ben," peinsde Wilbur. „Ik had met dit weer geen Schotsche whLsky moeten drinken. Als ik nog een borrel drink, ga ik me nog verbeelden, dat de President van Frankrijk me op allebei m'n wangen zoent." „Ik behoef u wel niet te vertellen, mijnheer Higgenstrom," vervolgde de chef, „dat alle kran ten in heel de stad den heelen morgen hun best hebben gedaan, u aan de telefoon te krijgen. Als de telefoniste niet zulke uitdrukkelijke orders gekregen had, dat ze u niet mocht storen, dan was u nog bezig met interviews te verleenen. En, ja, hebt u'uw portret al gezien in het avondblad van de'Star?" „Neen," antwoordde Wilbur somber en spijtig, omdat hij dien derden borrel genomen had. „Neen," herhaalde hij. „Weet je wel zeker, dat het mijn portret was?" De chef begon te brullen van het lachen. „Wat hebt u toch een grappig gevoel voor humor, mijnheer!" „Toch waar?" „Zeker, mijnheer. Vooral de manier, waarop u deed, alsof, u er niets van snapte,, waarom die oude dame u de hand wilde drukkéh.'..." Doen alsof? Wat deed hij voor den drom mel dan „alsof"? Was het zijn schuld, dat de wereld vol zotten was en dat iedereen, met wien hij in aanraking kwam, altijd zoo'n beetje met molentjes liep? Letterlijk ieder een! Zelfs zijn oom! Zelfs Helen Carlington. Zelfs de chef-de-réception in dit hotel. „Hoor eens," zei hij, „het is hier afschuwelijk heet. Ik vind het heel leuk, een praatje met je te maken, maar het is werkelijk veel te heet. Zou je me misschien mijn post en zoo willen geven?" „Zeker, mijnheerzoo dadelijk, mijnheer... Hé, joggie, help eens even 'n handje. Mijnheer Higgenstrom wil zijn brieven en poststukken zien." En geholpen door een stoeren liftjongen' sleepte de chef een heele waschmand met poststukken aan. „Is dat alles voor mij? Ik bedoel...." „Wel neen, mijnheer. Er zijn nog vijf manden vol. Als u even in het kantoortje van den kassier wilt gaan, dan zal ik ze u daar laten brengen." Wilbur schudde het hoofd. Neen, hij had geen zin, om het kantoortje binnen te gaan. Niet voor alle geld ter wereld. Het eenige, waarnaar hij op dat oogenblik verlangde, was eenzaamheid. Eenzaamheid en rust. Volstrekte eenzaamheid en volstrekte rust. Die derde bor reldie verraderlijke derde borreldie had hem zoo in de war gebracht! „Ik zie je nog welmompelde hij en ver wijderde zich, maar werd terstond door den chef teruggeroepen. „Mijnheer Higgenstrommijnheer Higgen strom! Parijs belt weer op voor u!" Parijs? Alweer?" „Ja, mijnheer. Sedert vanmorgen voor den vijfden keer. De Fransche telefoniste wijst er met nadruk op, dat degene, die u opbelt, een van uw beste vrienden is. Ze zegt, dat we u alleen maar moeten vertellen, dat het Helen is, die u opbelt." Helen! Belde die hem uit Parijs op! Nou, dan moest haar wel iets vreeseljjks overkomen zijn, dat ze hem uit. Parijs opbelde! „Zei je, dat ze al eerder heeft opgebeld?" „Viermaal, mijnheer. Om vijf voor half twaalf.... om tien over half een.... om...." „Idioot, waarom heb je me dat niet eerder gezegd?" viel Wilbur uit. „Maar u wilde immers niet gestoord warden, mijnheer? De directeur heeft strenge orders ge geven „De directeur kan naar den bliksem loopen! Ik heb veel zin.ik heb drommels veel zin Wilbur stotterde en sputterde. Hij wilde zeg gen, dat hij den, directeur wilde aanklagen, met of zonder rechtskundigen bijstandVoor het eerst van zijn leven voelde hij behoefte, om gewelddadig op te treden en zoo zeker als zijn naam Wlbur Daniel Higgenstrom was, zoo zeker zou hij dien directeur een opstopper tegen zijn neus geven. Hij wilde dat en nog veel meer zeggen, maar zijn tong weigerde hem den dienst. Er kwamen slechts enkele onverstaanbare klan ken uit zijn mond. IWoiröt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 10