fflotae/i:
TOMATIN
m$^kwn
STAD^pEUW?
DE GEBROEDERS „GOOCHEM"
D
i
w
I 1
De oudste Haarlemmermeerster?
ERGENS
Urouw
f ÏO:!
Wlisi
WOENSDAG 8 MEI 1940
Uit de dagen van de
droogmaking
en
AARDAPPELSLA
met
#OUND'
R.K. nationale kampioenschappen
WAARDEERT HAARLEM
GOEDE DANSKUNST?
Er is iets moois te zien
HUWELIJK IN DEN
MANESCHIJN
BURGERLIJKE STAND
UIT DEN OMTREK
SANTPOORT
GEM. ZANGVEREENIGING
VOX HUMANA
Een Weensche Avond
TECHNISCHE WETENSCHAPPEN
RESA ARNHEM
mm
-'S
RITSEMA STOFZUIGER
EEN
BUITENISSIGE
door
Fr. v. RIJN
mimSm
WiiW
Onze berichten over het eeuwfeest van de
droogmaking van de Haarlemmermeer bezorg
den ons een tip: in Haarlem, Tamarindestraat
11, zou nog het eerste in den drooggemaakten
Haarlemmermeerpolder geboren kind wonen, de
weduwe Gerritsen, geboren van Andel, nu 85
jaar oud.
„Ja," vertelde ons de kranige, nog buiten
gewoon krasse vrouw bij onze komst, „ik denk
wel, dat ik zoowat de eerstgeborene van de ge
meente Haarlemmermeer zal geweest zijn. Ik
ben 9 Maart 1855 geboren."
Geheel overtuigd waren wij na deze mede-
deeling niet; er was voor ons een moeilijkheid:
de gemeente Haarlemmermeer is pas 1 Januari
1856 gesticht. Toch verzekerde de weduwe Ger
ritsen ons, dat zij onder Vijfhuizen aan den
Spaarnwouderweg geboren werd. Haar ouders
waren uit Brabant, uit de omgwving van Den
Bosch gekomen en haar vader verdiende zijn
brood als los-arbeider. Toen de Haarlemmer
meer onder Vijfhuizen gedeeltelijk droog ge
vallen was, had hij op het droog gekomen ge
deelte een houten huisje gezet en er ten be
hoeve van de polderwerkers een winkeltje in
gericht. Zoo ging het toen; hoe verder de Meer
droog viel, hoe verder er huizen gebouwd en
bewoond werden. Langzaamaan is de geheele
polder door van alle zijden opdringende arbei
ders en nijveren ingenomen.
Wij hebben de weduwe Gerritsen beloofd,
eens te onderzoeken, in hoever zij aanspraak
kan maken op het eerstgeboorterecht in den
Haarlemmermeerpolder.
Ter gemeentesecretarie van Hoofddorp ver
zekerde men ons, dat de gemeente Haarlem
mermeer inderdaad pas op 1 Januari 1856 offi
cieel ingesteld is en de toenmalige ambtenaar
van den Burgerlijken Stand kreeg op dien dag
ook zijn eersteling in te schrijven. Laten wij den
naam van dezen voortrekker aan de vergetel
heid ontrukken: het was Johannes Deters.
Is hij misschien, heel misschien nog in leven?
Maar, zoo voegde men er verklarend bij, reeds
vóór dien datum waren er verschillende Haar
lemmermeerdere geboren. Hun namen werden
in de registers van den Burgerlijken Stand van
verschillende omliggende gemeenten ingeschre
ven. Op de gemeentesecretarie van Hoofddorp
worden hun namen, alpnabetisch gerangschikt,
bewaard en inderdaad komt daaronder ook de
naam voor van onze tegenwoordige stadsge-
noote, Fetronella van Andel. Haar naam werd
geboekt door den ambtenaar van den Burger
lijken Stand te Haarlemmerliede, waaronder
toenmaals het gedeelte van den Spaarnwouder
weg, in de buurt waarvan zij geboren werd, res
sorteerde. Er staan heel wat namen in dat vóór
historisch alphabetisch register. Er komen niet
alleen namen van in 1855 geborenen in voor,
maar ook van geborenen in de jaren 1858, 1850.
1848 en zelfs 1844, toen men de allereerste no
teerde op 29 Juli. Het is de jongedochter Sebella
KNAX
OP ÉlK ei IK JE BEVINDEN ZICH VELERLEI KNAXRECEPTEN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 En 10 STUKS
UK S3-0101
De 85-jarige weduwe Gerritsen, gel». Van
Andel (rechts), een der eerst-geborenen
in de drooggelegde Haarlemmermeer
Cornelia van Riessen, wier naam uit de regis
ters van den Burgerlijken Stand van Warmond
is overgenomen. Cornelia van Riessen is dus
de eerste geweest, die als in Haarlemmermeer
geboren werd ingeschreven. Het duurde drie
jaar voordat, op 5 Januari 1847, de tweede
Haarlemmermeerder, blijkbaar een broertje van
Sebella, ingeschreven werd. Het was Diederich
van Riessen; zijn naam is eveneens uit de re
gisters van den Burgerlijken Stand van War
mond overgenomen.
Officieele stukken moet men gelooven, en zoo
valt er dus aan de nauwkeurigheid van den
Burgerlijken Stand van Haarlemmermeer niet
te twijfelen, zelfs niet als men zich beroept op
de nauwgezetheid van collega's uit de gemeente
Warmond. Waarom zouden wij trouwens de
deskundigheid en waarheidlievendheid van de
Warmondsche secretarie-ambtenaren van 1844
minder hoog aanslaan dan de onkreukbaarheid
van hun collega's uit Haarlemmermeer, Am
sterdam of Haarlem? Toch dreigde het geval
voor ons toch even een onoplosbare puzzle te
worden, toen wij in de historie van de droog
making van den Haarlemmermeerpolder lazen,
dat het stoomgemaal „De Leeghwater" pas voor
het eerst in Juni 1848 is gaan malen (de Cru-
cquius en de Lynden maalden pas in Februari
1849). Waar werden dan toch in 1844 en 1847
die twee kleine van Riessens geboren?
De tijd heeft ons ontbroken om dit precies
na te pluizen, doch een schrandere geest van
de Provinciale Griffie van Noord-Holland, wtaai
wij trachtten ons licht op te steken, opperde
het zeer aanvaardbare vermoeden, dat er, voor
dat met het leeg malen van den Haarlemmer
meerpolder begonnen werd, landtongen in het
Meer waren, waar zich menschen, o.a. de
familie van Riessen, gevestigd hebben. Door de
wet, waarbij het drocgmalen van het Meer be
volen werd en het grondgebied van de nieuwe
te stichten gemeente werd vastgesteld, vielen
deze landtongen waarschijnlijk reeds wel onder
Haarlemmermeer, maar bleven zij administra
tief nog ingedeeld bij de oude gemeenten. Zoc
zal vader van Riessen, ofschoon hij woonde in
het gebied, dat later tot Haarlemmermeer zou
behooren, de geboorte van zijn kinderen in
Warmond hebben moeten aangeven. Iets van
dien aard heeft ook plaats gehad in Wieringer-
meer, voordat dit een zelfstandige gemeente
werd.
Is de weduwe Gerritsen, onze stadgenoote, nu
een geboren „Haarlemmermeerster"? Zij werd
in alle geval geboren, vóórdat de gemeente
Haarlemmermeer officieel was gesticht. Is zij
de oudste, misschien de eenige nog in leven
zijnde van de kinderen, die in den tijd dei
„voorhistorie" van den Haarlemmermeer in den
polder geboren werden? Wij vjeten het niet,
doch dat zou men zonder al te veel moeite op
de gemeentesecretarie van Haarlemmermeer
kunnen nagaan, waar men over de volledige
alphabetische lijst van daar geborenen beschikt.
Moedertje Gerritsenvan Andel heeft het in
haar jeugd niet gemakkelijk gehad. Zij was
een der middelste uit een gezin van dertien
kinderen en het was niet best in de Meer, ver
telde zij ons. Vader verdiende niet meer dan
een gulden of zeven in de week. Zóó waren in
die dagen de loonen, waarbij men natuurlijk wel
in aanmerking moet nemen, dat de koopkracht
van een gulden toen veel hooger was dan nu
het geval is. Neen, breed had men het niet en
met animo vertelde moeder Gerritsen hoe zij
er een centje voor het huisgezin bij wist te
verdienen in den tijd, dat het vlas moest wor
den geoogst. De boeren zelf hadden het ook
niet best en menigeen heeft er zuur verdiende
spaarduitjes verloren, doordat de opbrengst van
den grond, omdat hij te drassig was, ver bene
den de verwachting bleef. Moeder Gerritsen
heeft altijd in de omgeving van Vijfhuizen ge
woond, op den Spaarnwouderweg en op den
Spieringweg, en ging tot haar twaalfde jaar op
school aan den Spaarnwouderweg. Na haar
huwelijk met Gerritsen op 22-jarigen leeftijd
heeft zij steeds flink moeten aanpakken, want
tijdens haar huwelijk ging het niet steeds voor
den wind. Haar man kreeg een gemeentebetrek
king in Haarlem, maar vertrok later naar
Amerika, waarheen zij hem eenige jaren later
volgde. Een jaar of acht geleden is zij in Haar
lem teruggekeerd.
Wat is het toch een boel veranderd, meneer,
in vergelijking met vroeger, vertrouwde zij ons
toe. Wat hebben de kinderen het tegenwoordig
veel en veel beter dan wij in onzen tijd! Wij
werden al vóór ons tiende jaar aan het werk
gezet en nu mogen de kinderen tot hun veer
tiende jaar op school blijven. Met muziek en
spelen, met radio en voetbal, worden zij groot
gebracht en in onzen tijd was ons mooiste mu
ziekinstrument een mondharmonica van den
buurjongen. Vroeger houten huizen en nu mooie
lichte, stevige gebouwde woningen. Maar het is
beter, zooals het nu is, wat dat betreft is er
geen sprake van een „goeden, ouden tijd". Maar
toch, wat was, óók in dien tijd, ons Nederland
nog gezegend boven andere landen. Ik ben met
mijn man in Wisconsin, in de omgeving van
Chicago, geweest, maar w<at hebben wij naar
ons Holland verlangd en wat scheen ons alles
het eten, de huisvesting en zooveel andere
dingen hier veel beter toe dan waar wij wa
ren! Hoe verlangden wij terug naar ons land!
En nog ben ik blij, dat ik weer in Holland
woon.
Bij het gisteren gepubliceerde verslag van b.g.
kampioenschappen werd in de damesafdeeling
abusievelijk een beslissingsronde als einduitslag'
opgegeven. De uitslagen der finalepoule luiden:
mej. Stavenuiter—Knuyt 2—0; Poort—Corne-
lissen 21; StavenuiterCornelissen 21; Poort
—Knuyt 20; StavenuiterPoort 20.
De eindstand luidt: kampioene mej. P. Sta
venuiter (Winfried, Haarlem); 2. mej. M. Poort
(V.I.F., Hilversum); 3. mej. A. Cornelissen
(Winfried, Haarlem); 4. mej. N. Knuyt (J. Le
ven, Amsterdam).
Het succes van het optreden van het Sadler's
Wells Ballet in Den Haag is dermate groot ge
weest, dat bij onzen Schouwburg aanvragen om
plaatsen voor de voorstelling van Vrijdag, uit
Den Haag binnenkomen. Het feit, dat Haarlem
tot de zeer weinige plaatsen behoort, waar dit
beroemde ensemble optreedt is vleiend voor
onze stad, maar het zou wel zeer teleurstellend
zijn, als het publiek niet toonde, dat goede
danskunst in Haarlem zeer gewaardeerd wordt.
Dat dit wél zoo is, hebben de drie avonden van
Harald Kreutzberg bewezen. De pers raakt niet
uitgeput in haar warmen lof voor deze presta
tie. Uitingen als grenst aan het volmaak
te", „De harmonie is ideaal, het begrijpen in
tens", „Een virtuose ontplooiing van danskunst",
het is een openbaring van plastiek en
rhythme tegelijk", een zeldzaam sluitend
geheel...." volgen elkaar bijna ononderbroken
op, in de recensies over het optreden in Den
Haag.
Het vaandel, dat de Vaandelcommissie
der ajdeeling Haarlem en omstreken van
den R.K. Nat. Bond van Waschindus-
trieelen bij het zilveren jubileum dier
ajdeeling heeft aangeboden
er
De kapitein bereed zijn eigen ros. Hij was nog steeds overstuur
en wilde trachten langs allerlei geheime paden, die zijn vijanden
niet kenden, zijn schip te bereiken om nog eens naar den ver
dwenen buit te zoeken.
„Daar zitten we nu," zuchtte Pat. „Vader en moeder moesten
eens weten, dat we hier zoo zitten, terwijl we de kans loopen
ieder oogenblik in een gevecht te worden gewikkeld en cms
laatste uur geslagen kan züm voordat we het weten."
Vandaag is het massa-trouwdag.
Jammer, dat de zon niet scheen.
Gisteren werden de verloven in
getrokken en dat heeft vele adspi-
rant-bruidsparen in den lande bit
tere teleurstelling bezorgd. In Haar
lem slechts één paartje. Maar de
bruidegom was vindingrijk; hij
stelde zich de dagen van rozen
geur en maneschijn voor den geest
en rende vervolgens naar z'n bruid.
Als het weerbericht dan toch geen
zon voorspelde, waarom zou hij
dan niet in den maneschijn hu
wen? In oorlogstijd moet vlug ge
handeld worden en is initiatief
eerste winst. Dies werd de ambte
naar van den Burgerlijken Stand
gisteravond om 9 uur ten stadhuize
ontboden om het maneschijn-hu-
welijk te voltrekken. Het ivas ro
mantisch. Het was zonnig, ondanks
het kunstlicht. Na afloop kon het
jonge paar nog even naar de
bruidsliederen van de nachtegalen
in onze mooie omgeving gaan luis
teren. En toen moest de versche
echtgenoot naar zijn standplaats.
Zijn vrijheid was in dubbel opzicht
naar de maan.
Maar de huwelijkszon geeft na
tuurlijke warmte, die zelfs door de
sterren van een generaal niet te
verduisteren is. En de wreede schei
ding zal de liefde grooter maken....
Geboren: 7 Mei, H. E. MeulmeesterStuurop,
z.; 7 Mei, A. H. M. Kinketvan Kampen, d.;
8 Mei, G. A. Vernooy—van den Brink, d.; 6 Mei,
N. Mooij—Dijserinck, d.; 6 Mei, M. G. Nieboer-
van Est, d.; 5 Mei, E. C. Hoenderdos—Witteman,
d.; 8 Mei, C. M. van Wortvan Kampen, d.;
8 Mei, G. M. van Loevezijn—Steenkamp, d.
Overleden: 6 Mei, E. Vermeer—Robin, 75 j.,
Parklaan; 7 Mei, H. Drilsma, 69 j., Verspronck-
weg; 6 Mei, E. van Dragt, Mark wat, 72 j„ Lot-
terstraat; 6 Mei, B. H. Jannink, 38 j., P. C.
Hooftstraat; 6 Mei, J. A. van der Velden, 35 j.,
Kamperlaan.
Gehuwd: 7 Mei: L. D. Breebaart en Z. La-
meijer; idem 8 Mei: P. E. Jordens en E. de
Vries, J. Schut en J. E. Scheelings, H. Sieraad
en J. Evers, H. Arends en E. Smidt, C. van Rijn
en C. Heiliegers, J. Schot en A. Dekker, P. A.
Meijboom en E. M de Leeuw, H. Delforge en
A. W. E. v. Osch, F. van der Werff en J. J.
Wejjers, W. Goosens en B. Vrijlandt, J. A. Ca-
landt en A. dc Ridder, H. Blommaert en A. E.
M. H. Mudde, G Godde en W. Holtjer, H. Plan
ting en J. C. Kees, P. Kiekens en G. W. de
Kruif, C. J. van der Maas en A. Kamstra, J.
A. G. Krouwels en J. M. Jore, J. H. M. Van
der Linden en A. C. Tielenburg, B. J. Divendal
en M. J. E. van Daalen, H. fN. P. Zwart en M.
M. Vader, N. A. de Weers en G. E. Castien, W.
J. Nagtegaal en A. Luiten, H. D. Claus en Z.
M. Heesemans, C. Hak en A. J. Jansen, B.
Brouwer en H. Wensveen, J. van Koot en T.
Meier, M. A. M. Kuipers en H. W. Prinsen, C.
A. J. Miché en S. A. Kem, G. Jansen en J. C.
van Berkum, P. Boogaard en G. Bossen.
Ondertrouwd, 8 Mei: J. H. Timmers en B. A.
Klinger, M. Duin en C. M. Oomen, A. P. Sieraad
en H. Rijkers, F. Ottenbros en L. W. J. Zurhaar,
W. F. Heijink en G. Klein, K. Moleman en C.
Smink, J. J. van Maris en C. Vuijst, J. A. G.
Dekker en J. van Dijk, F. A. J. M. van Giezen
en R. H. Burrij, W. Prins en T. D. C. Roosen,
E. J. Compiet en A. van der Keemel, P. J. M.
Brokx en M. A. A. Roelofsen, A. W. Hentenaar
en C. M. Wymenga, C. L. van Halm en M.
Brand, S. W. Schreuder en B. M. Diekmann,
C. J. Stokman en M. C. Koster, J. J. Weber en
E. M. de Baene, A. C. H. Wolvers en W. H. van
der Stoop, A. M. Koopman en M. B. Bus, P.
van der Veldt en D. Piersma, C. Koster en S.
Bruin, J. L. Kooien en A. M. van Kouteren, H.
Wallbrink en L. J. Zuurendonk, B. van Berk en
L. M. Philippo.
Dit was het eerste concert, dat door boven
genoemde vereeniging na het overlijden van
dirigent Joh. Brands uit Alkmaar, die gedu
rende 14 jaar het koor met zooveel succes heeft
geleid, werd gegeven.
De voorzitter van de vereeniging herdacht in
Vraagt ons Prospectus
o.a. Opleiding Nijverheidsakten
(Bekende Schriftelijke Cursus)
gevoelvolle bewoordingen het heengaan van
den heer Brands en deelde mee, dat te zijner
nagedachtenis een zijner laatste werken „Da
pacem Domini" aan het begin van den avond
zou worden uitgevoerd. Het „Geef vrede, Heer"
kreeg hier zoodoende een dubbele beteekenis
te midden der alom dreigende oorlogsgevaren.
Tevens introduceerde hij den nieuwen dirigent,
den heer A. J. Arisz, die de taak van den
heer Brands, waar deze haar had moeten neer
leggen, heeft opgenomen.
Men was, zoo deelde deze ons persoonlijk
mede, reeds begonnen met het instudeeren
van verschillende werken vaii Weensche toon
dichters als Strauss en Humbert, en hij was,
op verzoek der leden, hiermede doorgegaan,
hoezeer hij overigens zelf ander werk prefe
reert.
En het kan ook niet op den weg liggen eener
zangvereeniging, tenzij bij wijze van uitzonde
ring op een avond als deze, door een feestelijk
bal gevolgd, met muziek van dit luchtige genre
een geheelen avond te vullen. Daar komt dan
nog bij, dat deze composities van Strauss vooral
in maat en contrapuntiek en rhythme al spreekt
dit vaak makkelijk aan, toch op tal 'van plaat
sen groote vastheid vereischen in de ver
schillende stemgroepen en een koor voor tal
van syncopische moeilijkheden plaatsen en
verrassende overgangen. Een enkele maal bleek
dan ook, dat deze technische bezwaren door
het ensemble nog niet geheel waren over
wonnen, ofschoon over het algemeen directeur
Arisz er in slaagde een vlotte en klankschoone
uitvoering der verschillende nummers te berei
ken.
Uitgevoerd werden „Kunstenaarsleven" en
„Beelden uit het Weener Woud" van Joh.
Strauss in Nederlandsche versie, en aan het
slot van den avond „Frohsinn" van Ferd.
Humbert en „Frühlingsstimmen" van Joh.
Strauss, gedeeltelijk met begeleiding van een
drietal strijkers met piano, die dezen avond
ook afzonderlijk enkele Weener of althans
in Weener stijl geschreven werken ten beste
gaven. Een woord van hulde mag directeur
Arisz voor zijn ingespannen arbeid dan ook ze
ker niet worden onthouden.
Een achttal dames, die zich ter beoefening
van den schoonen zang onder leiding van Joh.
van 't Vlie onder den naam „Noi Otto" (met
z'n Achten) hebben vereenigd, gaven in het
zelfde Wiener genre een drietal compwities ten
beste, waarvan we Frühling van Bargiel (een
ras-echte Weener was deze intusschen niet)
het beste vonden wat de technische uitvoering
er van betreft. Er werd met vrij goede nog
niet volmaakte Duitsche dictie gezongen en
de nuanceering werd veelal uitstekend ver
zorgd.
We behoeven wel niet te zeggen, dat alle me
dewerkenden veel succes hadden met hun op
treden en dat velen aan dezen laat in het
seizoen vallenden muzikalen avond ongetwij
feld met genoegen zullen terugdenken.
J. S.
Kath. Volksbond De kring „Santpoort"
houdt Vrijdag 10 Mei haar laatste vergadering
in dit seizoen in café „De Viersprong".
Als spreker treedt dien avond op de heer J.
F. v. Leeuwe, hoofd der R.K. School. Hij
spreekt o.a. over goede katholieke organisatie,
goed onderwijs en zorg voor de toekomst van
het kind. Hoogst interessant dus, waardoor een
groote opkomst wordt verwacht.
Jubileum De heer I. Lindeblad herdacht
gisteren den dag waarop hij vóór veertig jaar
in dienst trad bij het Spoorwegbedrijf. Des mor
gens werd de jubilaris ontboden bij de Directie
in Utrecht, alwaar hij bij monde van den heer
Inspecteur van het vervoer werd toegesproken
en de gebruikelijke enveloppe met inhoud werd
overhandigd. Bij zijn terugkeer werd hij aller
eerst gehuldigd door het personeel; de heer
J. H. Post, oudste assistent, vertolkte hier de
gevoelens van dankbaarheid van het personeel,
ten opzichte van de samenwerking en van het
geen zij van hun chef hebben kunnen leeren.
Zij boden hun chef een Parker vulpen aan, voor
de echtgenoote een bloemenmand. De bond van
gepensionneerden bracht een huldiging bij mon
de van den heer Visser (den vorigen chef). Zij
boden een rooktafel aan en een bloemenmand.
De forensen boden een rustbank en een schil
derstuk aan. De Centrale Bond schonk den ju
bilaris een leeslamp. Ten slotte een serenade van
bet fanfarecorps „Wilhelmina" en hiermede
sloot deze feestdag voor dezen humanen sta
tionschef.
Santpoorts bloei Deze vereeniging houdt
haar jaarvergadering op 10 Mei in „Zomer-
lust". Buiten de jaarverslagen en bestuursver
kiezingen komt aan de orde: Bestuursvoorstel
actie voor een uniform tarief der autobussen
binnen de gemeente Velsen
VIBRATOR EN VLOERUCHT
24
„Niet aan denken, Nelson! Geen rechter is
machtig genoeg, om mijn schoonzoon in de kast
te stoppen. Als het ergste er van komt, dan stel
ik een borgtocht van een millioen dollar, en
vechten we de zaak tot in hoogste instantie
uit. Ik ken wel een paar lui in Washington.
„Maar u begrijpt het niet goed, mijnheer
Larch. Deze zaak heeft met Washington niets
te maken."
„Alles heeft iets met Washington te maken,"
zei mijnheer Larch wijsgeerig verzekerd. „Niet
meer aan denken, jongen, niet meer aan den
ken! Vergeet het in toto! Laat het maar aan mij
en mijn advocaten over!"
En zonder op de protesten van Nelson te let
ten, nam mijnheer Larch de telefoon op en zei:
„Ik wil graag verbonden worden met alle
redacteuren van alle kranten in New York. Ja,
met allemaal, zonder uitzondering. Begin maar
met de Times."
IX
De meest belangrijke dag in het leven van
Neison Weldron bleek de onbenulligste te zijn
in dat van Wilbur Daniel Higgenstrom. Hij
ontwaakte om elf uur in zjjn suite van het
Verdene Hotel, ontbeet om twaalf uur, herin
nerde zich om half een, dat hij precies om
tien uur op kantoor bij zijn oom had moeten
verschijnen, maakte zich daar niet druk over,
nam om één uur een koude douche, viel
onmiddellijk daarop weer in slaap, werd opnieuw
wakker om drie uur, lunchte om half vier,
deelde de telefoniste mede, dat hij tot zes
uur niet opgebeld wenschte te worden, bracht
het volgende uur door, met zich aan te kleeden,
onder vergeefsche pogingen om een liedje te
fluiten, dat hij in den zomer, dat hij van de
Harvard-universiteit weggestuurd was, had ge
hoord, verloor zijn boordeknoopje om half vijf,
vond het om kwart voor vijven op zijn toilettafel
terug, bestelde om vijf uur een borrel, her
haalde die bestelling om kwart over vijf en nog
eens om vijf voor half zes dacht er over, om
half zes weer in bed te kruipen, zette dat idee
om tien over half zes uit zijn hoofd en bracht
zichzelf ertoe, om vijf minuten voor zessen be
neden in de conversatiezaal te verschijnen, be
reid, hoewel niet al te graag, om de Problemen
van het leven onder de oogen te zien.
Probleem nummero één stelde zich aan hem
voor in den foyer.
Probleem Nummer één was een tengere, grijs
harige dame, die haar verlangen te kennen gaf,
de hand te schudden van den jongen man, dien
zij, naar haar zeggen, beschouwde „als een model
van onze ridderlijke jeugd."
Wilbur keek eens rond, vol nieuwsgierigheid.
Hij verwachtte Lindbergh, of admiraal Byrd,
of ten minste Robert Taylor te zien. Maar de
foyer was leeg. Hij zag slechts een chef-de-
réception en een stel gapende picolo's.
„Die moet gek zijn," was zijn besluit en hij
keerde zich om.
„Wilt u me niet eens een hand geven, mijn
heer Higgenstrom?" vroeg de dame met aan
drang.
Nu wist hij zeker, dat ze stapel was. Wie
anders dan iemand, die stapelgek was, kon
beginnen met te zeuren over een „model van
ridderlijke jeugd" en eindigen met een poging,
om de hand van een onschuldigen gast te
grijpen?
„Och toe, mijnheer Higgenstrom! Ik zou het
toch zoo bijzonder hoog op prijs stellen."
Wilbur keek den chef-de-réception smeekend
aan. Verdraaid, het minste, wat die kerel toch
wel doen kon, was zijn gasten beschermen
tegen dergelijke gevaarlijke krankzinnigen?
Maar de chef verroerde zich niet. Hij grijnsde
slechts eventjes.
„Toe n'ou, mijnheer Higgenstrom!"
Wilbur sloot de oogen en stak zijn hand uit.
Hij had er het leven van zijn oom op durven
verwedden, dat die giftige vrouw hem met een
naald in zijn hand zou steken. Dat deden die
grauwharige, idiote katten immers altijd....
heel New York afzoeken naar iemand, dien ze
met een naald konden prikken?
„O, dank u, dank u wel, mijnheer Higgen
strom. Ik zal deze er nooit vergeten!"
Dat was alles. Het volgend oogenblik was ze
verdwenen. Wilbur opende zijn oogen en be
keek zijn hand. Het scheen hem toe een
beetje klam en dik om den pols. Bloeden deed
ze niet. Pijn ook niet. Er waren geen verwon
dingen te zien.
„Mijnheer Higgenstrom," zei de chef. „Ik zou
u ook gaarne de hand drukken.... ik koester
dezelfde gevoelens, als die dame. Jongelui, zoo
als u, maken dit land tot wat het is."
Hij greep de hulpelooze hand van Wilbur
beet en schudde die hartelijk.
„Die derde borrel moet het 'm gedaan heb
ben," peinsde Wilbur. „Ik had met dit weer geen
Schotsche whLsky moeten drinken. Als ik nog
een borrel drink, ga ik me nog verbeelden, dat
de President van Frankrijk me op allebei m'n
wangen zoent."
„Ik behoef u wel niet te vertellen, mijnheer
Higgenstrom," vervolgde de chef, „dat alle kran
ten in heel de stad den heelen morgen hun best
hebben gedaan, u aan de telefoon te krijgen.
Als de telefoniste niet zulke uitdrukkelijke
orders gekregen had, dat ze u niet mocht
storen, dan was u nog bezig met interviews te
verleenen. En, ja, hebt u'uw portret al gezien
in het avondblad van de'Star?"
„Neen," antwoordde Wilbur somber en spijtig,
omdat hij dien derden borrel genomen had.
„Neen," herhaalde hij. „Weet je wel zeker, dat
het mijn portret was?"
De chef begon te brullen van het lachen.
„Wat hebt u toch een grappig gevoel voor
humor, mijnheer!"
„Toch waar?"
„Zeker, mijnheer. Vooral de manier, waarop
u deed, alsof, u er niets van snapte,, waarom
die oude dame u de hand wilde drukkéh.'..."
Doen alsof? Wat deed hij voor den drom
mel dan „alsof"? Was het zijn schuld, dat
de wereld vol zotten was en dat iedereen,
met wien hij in aanraking kwam, altijd zoo'n
beetje met molentjes liep? Letterlijk ieder
een! Zelfs zijn oom! Zelfs Helen Carlington.
Zelfs de chef-de-réception in dit hotel.
„Hoor eens," zei hij, „het is hier afschuwelijk
heet. Ik vind het heel leuk, een praatje met
je te maken, maar het is werkelijk veel te heet.
Zou je me misschien mijn post en zoo willen
geven?"
„Zeker, mijnheerzoo dadelijk, mijnheer...
Hé, joggie, help eens even 'n handje. Mijnheer
Higgenstrom wil zijn brieven en poststukken
zien."
En geholpen door een stoeren liftjongen' sleepte
de chef een heele waschmand met poststukken
aan.
„Is dat alles voor mij? Ik bedoel...."
„Wel neen, mijnheer. Er zijn nog vijf manden
vol. Als u even in het kantoortje van den
kassier wilt gaan, dan zal ik ze u daar laten
brengen."
Wilbur schudde het hoofd. Neen, hij had
geen zin, om het kantoortje binnen te gaan.
Niet voor alle geld ter wereld. Het eenige,
waarnaar hij op dat oogenblik verlangde, was
eenzaamheid. Eenzaamheid en rust. Volstrekte
eenzaamheid en volstrekte rust. Die derde bor
reldie verraderlijke derde borreldie
had hem zoo in de war gebracht!
„Ik zie je nog welmompelde hij en ver
wijderde zich, maar werd terstond door den
chef teruggeroepen.
„Mijnheer Higgenstrommijnheer Higgen
strom! Parijs belt weer op voor u!"
Parijs? Alweer?"
„Ja, mijnheer. Sedert vanmorgen voor den
vijfden keer. De Fransche telefoniste wijst er
met nadruk op, dat degene, die u opbelt, een
van uw beste vrienden is. Ze zegt, dat we u
alleen maar moeten vertellen, dat het Helen
is, die u opbelt."
Helen! Belde die hem uit Parijs op! Nou,
dan moest haar wel iets vreeseljjks overkomen
zijn, dat ze hem uit. Parijs opbelde!
„Zei je, dat ze al eerder heeft opgebeld?"
„Viermaal, mijnheer. Om vijf voor half
twaalf.... om tien over half een.... om...."
„Idioot, waarom heb je me dat niet eerder
gezegd?" viel Wilbur uit.
„Maar u wilde immers niet gestoord warden,
mijnheer? De directeur heeft strenge orders ge
geven
„De directeur kan naar den bliksem loopen!
Ik heb veel zin.ik heb drommels veel
zin
Wilbur stotterde en sputterde. Hij wilde zeg
gen, dat hij den, directeur wilde aanklagen,
met of zonder rechtskundigen bijstandVoor
het eerst van zijn leven voelde hij behoefte,
om gewelddadig op te treden en zoo zeker als
zijn naam Wlbur Daniel Higgenstrom was, zoo
zeker zou hij dien directeur een opstopper tegen
zijn neus geven. Hij wilde dat en nog veel meer
zeggen, maar zijn tong weigerde hem den dienst.
Er kwamen slechts enkele onverstaanbare klan
ken uit zijn mond.
IWoiröt vervolgd)