LAATSTE NIEUWS Bescherming tegen luchtaanvallen w; l Spionnage-ontwerp Zoekt gij betrouwbaar Personeel? Plaats dan een Omroeper'I voor 90.000 gezinnen Heffing van een Winstbelasting ZONDEN VAN DEN DAG R.K. Oratoriamvereeniging Eerste Kamer geeft haar meening VOORWAARDEN EENER BRITSCHE OVERWINNING DEENSCHE VRIJHEID OOK BIJ HET OORLOGSDOEL Wettelijke bepalingen gewijzh MAISKY OPNIEUW BIJ HALIFAX DONDERDAG 9 MEI 1940 Een „linksche" melkventer en een „kattig" meisje De katjesvangst Botsing in de sneeuw Orgelbespeling CAMERA-OBSCURA-OPTOCHT Oproep aan de deelnemers Aangekondigd concert zal niet doorgaan M.T.S. EN AMBACHTSSCHOOL TIJDELIJK GESLOTEN- WERKVERSCHAFFING IN HAARLEMMERMEER Gemeentebestuur van Haarlem boekte succes Gedeeltelijk gecorrigeerd Wie rijdt er zonder nummerplaat? HEEMSTEDE De oorlog thans in een actieve phase, verklaart Eden Verklaring van Butler in Lagerhuis Algemeene bekendmaking van den opperbevelhebber van Land- en Zeemacht Verkeer te water B innenscheepvaartregeling at beteekent het lijden In den tijd. vergeleken bij het geluk In de eeuwigheid? Minister Gerbrandy over het vraag stuk der ruimere toepassing van de doodstraf Amendement |!ll!llllllllllllll!lllllllllllllllllllllllll!!lini!lllll!lllllllllllllllllinilll!l!llllllllll!llllll!llllllll!lllllllllllimilimi!l!l^ ?iii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiii NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT |llini!linill!l!lll!l|[li!llllllfllllinn!niN!(1l!lllllillll!l!lllll!IIII!IIIIIHI!l!!IIIIIIIHIIilllillimtl!iitmmimim!!lllllg Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiil STAD Het verschil tusschen rechts en links is ▼oor veel menschen nog wel een probleem en een verkeersexamen voor ouderen zou in dezert haastigen tijd zeker niet onverdien stelijk zijn. De vijfenzestig jarige melkven ter uit Velsen. aie zich gisterenmorgen voor den Haarlemschen Kantonrechter te ver antwoorden had, zou er in ieder geval nog wel zijn hartje aan kunnen ophalen. De melkventer, die in Beverwijk zijn klantjes Bediende, was op 30 Maart met zijn fiets tegen een auto gebotst. Volgens den chauffeur stak de melkventer den rijweg naar links over zonder richting aan te geven. Verdachte: „Dat is heelegaar met waar, me neer de rechter. Ik kwam van een klant, die links van den weg woonde en ik bleef maar links rijden, want ik durfde den weg niet over te steken. Ik was bang, dat de autobestuurder me dwars door midden zou rijden." Rechter: „Weet u eigenlijk wel wat rechts en wat links is?" Uit de gegevens blijkt dat de auto u links gepasseerd is, want aan den rech terkant is hij beschadigd. Als een bliksemstraal wierp de melkventer in het midden: „Dat klopt!!" want de auto reed nog linkscher dan ik en schuurde met zijn lmkerwiel tegen den trottoirband. Uit deze averechtsche verklaringen kon de ambtenaar alleen maar opmaken, dat verdach te verdraaid onvoorzichtig gereden had en eisch- te een boete van 5.of twee dagen hechte nis. De rechter veroordeelde dezen „linkschen" melkventer tot 4.subsidiair twee dagen. De vijfendertig jarige Haarlemsche schoone, die eveneens door den Kantonrechter gehoord werd, had ook geen zuiver geweten. Ze was zonder beroep, zonder echtgenoot, maar niet zonder hobbies. En een zeer merkwaardige hobbie van haar was het plukken van katjes van heesters. Op een zonnigen middag was zij op „katjesvangst" uit geweest en had in Bloe- mendaal alle heesters, die zij tegen kwam, van hun sierlijke vracht beroofd. De ambtenaar vond dit een berooving van het natuurschoon en merkte hierbij op: „Wan neer iedereen aan die sport doet zouden in kor ten tijd alle katjes uit de wereld geholpen zijn en in de natuur zijn ze veel mooier!" Om die katjesachtige juffrouw die kuren af te leeren eischte de ambtenaar een boete van ƒ3.— of twee dagen, waarvan de rechter ƒ2.subsidair 1 dag maakte. Op 19 Februari was te Velsen een chauffeur aangehouden, die bij controle niet in het bezit van een werkboekje bleek te zijn. De werkge ver, die zich voor den rechter te verantwoor den had, verklaarde, dat hij zijn chauffeur er nooit toe had kunnen brengen dat werkboekje mee te nemen, terwijl zijn drie andere chauf feurs steeds het boekje bij zich hadden. Kantonrechter: Dan is de eenige oplossing, dat u dien chauffeur ontslaat!" Verdachte: „Daar heb ik na het proces-ver- baal ook mee gedreigd en toen heeft hij toe gezegd het boekje voortaan mee te nemen. De ambtenaar eischte voor deze overtreding een boete van ƒ4.— of 2 dagen. Rechter: ,Als u eerder met dat ontslag had gedreigd, dan had u thans deze boete niet be hoeven te betalen. De kantonrechter veroordeelde verdachte tot 3.— boete, subsidair twee dagen. Een 56-jarige taxi-ondernemer te Velsen had cp 19 Maart op den Rijksstraatweg een aanrij ding veroorzaakt met een taxi uit Haarlem. Het sneeuwde op dien winterdag onbedaarlijk hard. zoodat de bestuurder uit Velsen door de be vroren vensters zijn collega niet had zien aan komen. Volgens de verklaring van verdachte had hij wel gepoogd door de ruiten heen te kijken, maar dat lukte hem niet. Voor hij het wist had hij de andera taxi aangereden. Ambtenaar: „Het geen uitzicht hebben is geen excuus." Zijn eisch was ƒ5.of twee dagen. Verdachte vond zich niet schuldig aan deze aanrijding. Hij had trouwens al schade genoeg gehad door de botsing. De rechter veroordeelde hem echter conform den eisch LUWS voor de Eeuwfeest-herdenking van de „Camera Obscura" is gevestigd p a Stichting „Haarlems Bloei", Stationsplein 1, Haarlem (Telefoon 11100). Alle overige correspondentie is daarheen te richten. De „Camera-Obscura"-optocht, welke verle den jaar moest worden uitgesteld, zal thans plaats vinden op Zaterdag 15 Juni. De commissie, zich herinnerende de spontane en geestdriftige toezegging, welke zij destijds mccht ontvangen, vertrouwt op aller medewer king en roept alle deelnemers op tot een bijeen komst op 10 Mei, in het gebouw van den Haar lemschen Kegelbond, Tempeliersstraat 35, des avonds te 8.30 ure. Dit geldt voor de nummers 1 t.m. 274. De tweede bijeenkomst zal plaats vinden in hetzelfde gebouw op 16 Mei, denzelfden tijd en geldt voor de nummers 275 tm. 600. Vriendelijk wordt diengene, die hun optocht nummer nog in hun bezit hebben, verzocht dit mede te brengen. Op die avonden zullen de deelnemers op de hoogte worden gebracht van den stand van de voorbereiding. Door den zeer korten tijd, welke ons nog rest, Is de opkomst van alle oreeroepenen van zeer veel belang. De kinderrollen krijgen nog een aparte op roep voor een middagbijeenkomst. De heer Jac. van Maris, Barrevoetestraat 19. Haarlem (telefoon 15051) heeft het secretariaat van de Optocht-Commissie op zich genomen Alle correspondentie betreffende deelname aan den optocht gelieve men tot dat adres te rich ten. Mannelijke deelnemers aan den optocht, ter vervanging van de wegens de mobilisatie, enz. verhinderden, kunnen zich tot genoemden heer wenden. Het algemeen secretariaat van de Commissie Tot groote teleurstelling, niet alleen van leiding en leden der R.K. Oratoriumvereeni- ging, maar ook van de talloos velen, voor wie iedere nieuwe uitvoering dezer sympa thieke en hoogstaande vereeniging telkens weer een blijde verrassing en een hoog kunstgenot beteekent, zal de tegen Vrijdag avond aangekondigde uitvoering van de Missa in C van Beethoven en de Achtste Symphonie van Bruckner beide werken- in hun oorspronkelijken vorm niet kun nen doorgaan. Ten eerste is de heer E. van Bijnum, wegens vervulling van militaire diensten, verhinderd als dirigent op te tre den en ten tweede is het Gemeentelijk Concertgebouw tijdelijk niet beschikbaar. De gebouwen van de M.T.S. en de Ambachts school zijn tijdelijk gesloten, zoodat cr aldaar geen onderwijs meer gegeven wordt. Thans wordt naar noodscholen gezocht. Zooals bekend hebben zich veertien dagen geleden eenige strubbelingen voorgedaan bij de werkverschaffing onder de Haarlemsche tewerk- gestelden in de Haarlemmermeer. Het lid van den raad, de heer M. J. A. van der Storm, stel de daaromtrent eenige vragen, die in de eerst volgende raadsvergadering aan de orde zullen komen. Desgevraagd antwoordde ons de wethouder van Sociale zaken, de heer W. J. B. van Liemt, dat thans een oplossing gevonden is. De wet houder ging reeds veertien dagen geleden met den directeur van de Arbeidsbeurs en den Keu ringsarts naar de betrokken objecten. Door be middeling van het Gemeentebestuur is thans een belangrijke verbetering bereikt. De tewerk- gestelden aan den Kerkertochtweg zijn onder gunstige condities naar Nieuw Gennep overge plaatst. Er is thans dan ook geen bezwaar meer. Het programma van de orgelbespeling in de Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op Don derdag 9 Mei 1940, des namiddags van 34 uur, door den heer George Robert luidt: 1. Ciacona, Joh. Pachelbel; 2. Canzona, J. S. Bach; 3. Koraalvoorspelen, J. S. Bach, a. Durch Adam's Fall, b. en c. Vater unser im Himmel- reich; 4. Concert A gr. t., G. F. Handel, Largo, Allegro, Menuet, Fuga: 5. Variatiën op Psalm 107, C. F. Hendriks; 6. Preludium over een Paaschhymne, C. V. Stanford. Inlichtingen aan het Bureau van Politie. Sme- destraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Armband, Nachtegaal, Dietsveld 26; broche, Roggeveen, Verspronckweg 155; beurs m. i., Hoff-Vermeer, Kruisweg 30; collier, Adema, Bakkerstraat 32; handmof, Prins, Spijkermans laan 13; herdershond, de Goede, Siriusstraat 43; 1 paar dameshandschoenen, Vetter, Frans Lisztlaan 7, Heemstede; lampekap, Fortgens, Groote Houtstraat 176; autonummerplaats N.H., Bureau van Politie, Smedestraat; overall, Zaar- laas, Oranjeboomstraat 87; portemonnaie, Mul der, Overtonstraat 19; pakje m. i„ Seuter, Park laan 31; rozenkrans, Bruyn, Emostraat 16; rij wielplaatje, Hondé, Spaarnlrovenstraat 3; schaartje, Pluitsma, Zaanenlaan 23; sleutels, Bureau van Politie, Smedestraat; fietstasch met regenpijpen, Spruit, Badelochstraat 52; tasch, Emmer, Paul Krugerstraat 25; telefoongids, v. d. Meer, Ged. Raamgracht 8; vulpen, Haman, Burgerlijke stand. Ondertrouwd: N. Kol- lerieA. E. Houben; P. W. KroonH. I. B. Pfennig. Getrouwd: T. v. Keulen—B. Kuipers. Geboren: E. v. d. Eerde—Muller, d.; E. M. de Bruin—Smit, d.; M. J. v. d. BrinkDries- sen, d. Overleden: M. Nieuwenburg, 83 j., wed. van J. v. d. Lof; J. Duivenvoorden, 74 j.; F. C. Hooijer, 30 j., ongeh. Blijkens het voorloopig verslag van de Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot heffing van een winstbelasting zagen eenige leden, die met dit ontwerp instem den, daarin een bij uitstek welgekozen middel om bij te dragen tot de voorziening in het tekort op de Rijksbegrooting 1940. Andere leden betuigden eveneens instemming net dit wetsontwerp. Weer andere leden verklaarden in beginsel de voorkeur te geven aan een uitkeeringsbelasting boven een winstbelasting. Zij aanvaarden het stelsel van een winstbelasting voornamelijk, omdat de minister heeft verklaard, onder het systeem van een uitkeeringsbelasting niet te kunnen bestrijden de zich vooral bij de zoo genaamde besloten vennootschappen voordoende onthoudingen aan de schatkist van opbreng sten, die in beginsel belastbaar behoorden te zijn. Sommige leden verklaarden het beginsel, waarvan bij dit wetsontwerp is uitgegaan, niet juist te achten. Zij zouden de voorkeur hebben ge,geven aan verheoging van het percentage van ue dividend- en tantièmebelasting en het tegen gaan van ontduiking van deze door een scher pere toepassing van de wet op de richtige hef fing. Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan zullen dotaties aan de reserves moeten geschie den uit de winst, waarover belasting is betaald, waardoor het reserveeren wordt belemmerd. De leden, hier aan het woord, waren nochtans be reid, de argumenten, door den minister aange voerd, tenslotte te aanvaarden. Enkele leden verklaarden, niet te begrijpen, hoe „goed koopmansgebruik" wordt vastgekop peld aan boeking volgens „vast systeem"; huns inziens heeft men hier te doen met tegenstrij dige begrippen. Tegenover de bedrijfsmiddelen stelden de hier aan 't woord zijnde leden de bedrijfsvoorraden. Andere leden betoogden, dat ook bij sommige bedrijfsmiddelen niet steeds hetzelfde afschrij- vings- of reserveeringsstelsei kan worden ge volgd, zekerlijk niet in die bedrijven, die .voort durend bedacht moeten zijn op vernieuwing van die sterk in waarde wisselende bedrijfsproduc- ten. Zoo duchtten de hier aan het woord zijnde leden, dat de scheepvaartbedrijven de nadeelen zullen ondervinden van een voor hen te star stelsel. Betreurd werd; dat, gelet op de bedoe ling, welke bij de indiening van dit wets- ontwerp heeft voorgezeten en in het belang des Rijks, de wijz= van heffing der beas- ting bij liquidatie, ontbinding of verplaat sing van lichamen niet uitvoeriger was ge regeld. Ettelijke leden waren van oordeel, dat 't wel slagen van de voorgestelde belasting wat betreft een redelijke, billijke en zakelijk oor bare winstbepaling voor een groot deel zal afhangen van de toepassing, welke aan de voor schriften van artikel 5 daaromtrent wordt ge geven. Inzonderheid achtten de hier aan het woord zijnde leden het noodig, dat de bedoelde voorschriften van den beginne af, althans zoo spoedig mogelijk, in het geheele land juiste en gelijke toepassing zullen vinden. Het kan hier, dus betoogden deze leden, meermalen groote bedragen gelden. Daarom zouden zij de voor keur hebben gegeven aan een instelling van een centrale instantie, samengesteld uit terzake kundige' mannen, die leiding zouden hebben te geven bij de toepassing van artikel 5, meer spe ciaal bij het zuivere vermogen bij het einde van het belastingjaar, hetwelk van zoo groot be lang is bij het bepalen van de belastbare winst. Enkele leden achtten den gekozen grondslag der belasting onzuiver. LONDEN, 8 Mei (Reuter). Eden, de Britsche minister voor de Dominions, heeft in een rede voering te Londen gezegd: „Indien de overwin ning verzekerd wil worden, moeten drie essen- tieele voorwaarden worden vervuld: 1. Wij moeten de kracht van den vijand niet onderschatten. 2. Wij moeten al onze hulpbronnen ordenen en gebruiken. 3. Wij moeten den oorlog voeren met alle in zicht, moed en vastberadenheid, waarover wij beschikken." Eden voegde hieraan toe: „De oorlog treedt thans in hetgeen wij allen erkennen als een actieve phase. De volken van het Britsche ge- meenebest zijn thans voorbereid en bereid voor den druk van een wreed conflict, dat ook lang zal kunnen duren. Wij hebben de ernstige en onschokbare vastberadenheid te winnen tot de eindoverwinning, wat de kosten ook mogen zijn en iedererr stap te ondernemen, welke in ons vermogen ligt om dezen keer de verzekering te krijgen, dat er een duurzame vrede zal zijn. Niemand twijfelt er aan, dat de eindzege kan worden behaald." LONDEN, 8 Mei. De Engelschc onder minister van Buitcnlandsche Zaken, Butler, hééft in hét Lagerhuis bevestigend geant woord op een vraag van den liberaal Man der of een van de oorlogsdoeleinden van de Geallieerden het herstel van de vrijheid en onafhankelijkheid van Denemarken. Woensdagavond is uitgegeven Staatsblad 580 Bekendmaking van den opperbevelhebber van Land- en Zeemacht van 8 Mei 1940, houdende wijziging van de wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen (tweede wetswijziging luchtbescherming militair ge zag). Deze wetswijziging treedt in werking met ingang van heden. De opperbevelhebber ontleent zijn bevoegd heid tot deze wetswijziging aan artikel 29bis van de wet van 29 Mei 1899. Dit artikel luidt als volgt: Het militair gezag is bevoegd de bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen te rege len en zoo noodig de wettelijke bepalingen be treffende de bescherming van de bevolking te gen luchtaanvallen zoodanig te wijzigen, als in het belang van de algemeene veiligheid noodig wordt geacht. Aan deze wetswijziging, die heden in werking treedt, is het volgende ontleend: Art. 3 van de wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: 1. In elke gemeente is de burgemeester belast met de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde maatregelen, voor zoover niet deze uitvoering bij of krachtens verordening of bij algemeene bekendmaking van het militair gezag aan an deren wordt opgedragen. 2. Indien een burgemeester niet of niet be hoorlijk voor de in het vorige lid bedoelde uit voering zorg draagt, kan door of namens onzen minister van Binnenlandsche Zaken daarin worden voorzien. 3. Het militair gezag kan bij verordening of bij algemeene bekendmaking het toezicht over de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde maat regelen opdragen aan nader aangewezen auto riteiten of personen. In zoodanig geval kunnen deze autoriteiten of personen aan de met de uitvoering belaste personen terzake bindende aanwijzingen geven. Het bepaalde in lid 2 is alsdan niet van toepassing. In artikel 8, lid 1, van de wet betreffende be scherming tegen luchtaanvallen worden de woor den: „Op last van den burgemeester" gewijzigd en komen deze woorden te luiden: „Op last van den burgemeester of van hen, die tot het uitgeven van zoodanigen last bij of krachtens verordening of bij algemeene be kendmaking van het militair gezag bevoegd zijn verklaard", in lid 2 van genoemd artikel vervalt het woord „hij" en worden in plaats van dit woord opgenomen de woorden: „De ingebruiknemer". Lid 1 van artikel 9 van de wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen wordt ge wijzigd en komt te luiden als volgt: 1. Terzake van het ingebruiknemen van eigendommen, als bedoeld in de artikelen 7 en 8, alsmede terzake van vorderingen, als bedoeld in artikel 12, lid 1, sub a en b, wordt voor ge leden schade, tenzij het tegendeel is overeen gekomen, ten laste van het Rijk aan de recht hebbenden schadeloosstelling verleend. Artikel 12 van de wet betreffende bescher ming tegen luchtaanvallen wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: 1. De burgemeesters, alsmede het militair gezag, zijn bevoegd om in het belang van de bescherming van de bevolking tegen luchtaan vallen schriftelijk te vorderen: a. Het verrichten van nader te omschrij ven werkzaamheden en diensten vanaf een in de vordering aan te geven tijdstip tot aan een in de vordering, dan wel in een nadere schrifte lijke aanzegging aan te geven tijdstip; b. De terbeschikkingstelling zoo noodig op een in de vordering nader aan te wijzen plaats voor bepaalden of onbepaalden tijd van bij verordening of algemeene bekendmaking daar toe aangewezen goederen met dien verstande, dat deze vordering slechts kan worden gericht tot de eigenaars of houders van die goederen; c. Het treffen binnen den daartoe bij de vordering genoemden tijd van nader omschre ven voorzieningen; d. Alle overige medewerking. De vorderingen, bedoeld onder a en b, ge schieden doordat aan den persoon, van wien gevorderd wordt, of aan diens woon- of ver blijfplaats, een gedagteekende last wordt afge geven, welke met vermelding van zijn hoeda nigheid onderteekend is door hem, die de vor dering doet. 2. Het militair gezag kan de bevoegdheid tot vorderen, in lid 1 bedoeld, bij verordening of algemeene bekendmaking geheel of ten deele aan anderen overdragen. Voorzoover de be voegdheid, bedoeld in lid 1, sub b, wordt over gedragen, noemt deze verordening of deze be kendmaking de goederen, waarvan de terbe schikkingstelling ingevolge die overdracht zal kunnen worden gevorderd. 3. Eenieder, tot wien een vordering, als in dit artikel bedoeld, wordt gericht, is verplicht daaraan gevolg te geven, met $ien verstande, dat de personen, van wie het verrichten van werkzaamheden of diensten is gevorderd, ver plicht zijn zich voor deze werkzaamheden of diensten in persoon aan te melden ter plaatse, als in de vordering aangegeven, alsmede om de aarwijzingen op te volgen van degenen, die met de leiding over of het toezicht op die werk zaamheden zijn bejast, mede voor wat betreft hun verblijfplaats gedurende de tijden, dat de hun opgedragen werkzaamheden zijn onder broken en het na zoodangie tijden wederom opnemen van d$ze werkzaamheden. 4. De burgemeesters, alsmede het militair ge zag, zijn tevoegd om in het belang van de bescherming tegen luchtaanvallen bij openbare bekendmaking algemeene of bijzondere gedrags regels voor te schrijven. Deze bevoegdheid komt mede toe aan hen, aan wie ingevolge art. 3. lid l, uitvoering van deze maatregelen is opgedragen, voorzoover die uitvoering betreft. 5. Het- militair gezag is bovendien bevoegd algemeene of bijzondere voorschriften te geven, teneinde in tijden van oorlogsgevaar handelin gen te voorkomen, welke, naar het oordeel van dat gezag, van nut kunnen zijn bij de voorbe reiding van luchtaanvallen, als in deze wet bedoeld. 6. Ieder is verplicht zich te gedragen naar de gedragsregels en voorschriften, op grond van dit artikel vastgesteld. 7. De maatregelen, krachtens dit artikel ge nomen, blijven zonder gevolg, dan wel verval len, indien en voorzoover zij onvereenigoaar zijn met maatregelen, ten behoeve van de actieve middelen van landsverdediging genomen of te nemen krachtens de wetten, genoemd in art. 1 der algemeene vorderingswet 1939 en krachtens art. 2 lid 2, dier wet. Artikel 14 van de wet betreffende bescherming tegen luchtaanvallen wordt als volgt gewijzigd: Het bestaande artikel v/ordt lid 1 en als zoo danig aangeduid met het aan den tekst vooraf gaande cijfer 1. Aan dit lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende: 2. Met betrekking tot de voorschriften, gege ven door het militair gezag ingevolge artikel 12 lid 5, zijn mede met opsporing belast: 1. De officieren en onderofficieren der Ko ninklijke Land- en Zeemacht en de daartoe be- hoorende andere militairen; deze laatsten voor zoover zij deel uitmaken van wachten of pa trouilles; 2. Het personeel der militaire politietroepen. Voorzoover de maatregelen ter bescher ming van de bevolking tegen luchtaanvallen gericht zijn op de regeling en de verzorging van het verkeer te water dan wel verband houden met de verlichting in den ruimsten zin van vaartuigen, vaarwegen, bruggen, sluizen enz. is de inspecteur-generaal van de scheepvaart hiermede belast. Aldus heeft de Opperbevelhebber bepaald in een verordening (onder den titel Algemeene be kendmaking- O.L.Z. no. 27) ter uitvoering van bovenstaande wetswijziging. Aan deze verordening, die Woensdag in wer king is getreden, is het volgende ontleend: De inspecteur-generaal voor de scheepvaart kan bij schriftelijke aanzegging ae uitvoering overlaten aan de burgemeesters, die alsdan daarmede overeenkomstig het bepaalde in art. 1 van de wet belast blijven. Voorzoover de inspecteur-generaal voor de scheepvaart de uitvoering van maatregelen als bedoeld in het vorige artikel heeft overgelaten aan een burgemeester, is hij belast met het toe zicht op die uitvoering. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart kan de uitvoering van maatregelen als bedoeld in art. 1, waar noodig, geheel of ten deele op dragen aan: a. De ambtenaren en beambten van den rijks- en die van den provincialen waterstaat en van het loodswezen; b. Beheerders van wateren, niet onder het beheer van het rijk of van eene provincie; c. De rijks- en gemeentepolitie, de koninklij ke marechaussee daaronder begrepen; d. De onder hem ressorteerende ambtenaren. De inspecteur-generaal voor de scheepvaart is belast met het toezicht err» d® uitvoering, welke ingevolge het vorige artikel door hem aan an deren is opgedragen. Aan den inspecteur-generaal voor de scheep vaart komt de bevoegdheid tot vorderen toe. bedoeld in art. 12 van de wet, met dien ver stande, dat hij de bevoegdheid, bedoeld in lid 1 van dat artikel onder a, slechts zal mogen uit oefenen voor het vorderen van de navolgende werkzaamheden en diensten: a. Loodsdiensten, b. Schippersdiensten, c. Ordonnansdiensten, d. Toezicht bij en bediening van sluizen, bruggen en andere kunstwerken, en dat hij de bevoegdheid tot vorderen, bedoeld in lid 1 van dat artikel onder b, slechts zal mo gen uitoefenen ten aanzien Van vaartuigen motorrijtuigen en rijwielen. De directie der Nederlandsche Spoorwegen is belast met de uitvoering van de in arti kel 1 van de wet bedoelde maatregelen, voorzoover deze gericht zijn op het spoor wegverkeer, dan wel verband houden met de verlichting in den ruimsten zin van spoor wegen en van de tot spoorweg behoorende kunstwerken, gebouwen, terreinen, ma teriaal. De directeur van den étappen- en verkeers dienst is belast met het toezicht op de uitvoe ring van de maatregelen, in het vorige artikel. Tenslotte heeft de opperbevelhebber een verordening vastgesteld betreffende de bin- nenscheepvaartregeling, die niet van toe passing is op de vaartuigen van de Neder landsche weermacht noch met betrekking tot het territoriaal zeegebied. Aan deze verordening is het volgende ont leend: Schippers en opvarenden van vaartuigen zijn verplicht met betrekking tot hun vaartuig de bevelen op te volgen, welke in verband met het zich met een vaartuig begeven in, varen in, of zich bevinden in het watergebied, dan wel in verband met het verlaten van dat watergebied met een vaartuig, op last van den opperbevel hebber van Land- en Zeemacht worden ge geven: a. Voor wat betreft niet-militair vervoer: door of vanwege den inspecteur-generaal voor de scheepvaart; b. Voor wat betreft militair vervoer: door of vanwege den directeur van den étappen- en verkeersdienst. Het is verboden zich met een vaartuig te be geven in, te varen op of zich bevinden in het watergebied, indien en voorzooverre daartoe ten behoeve van dat vaartuig niet een schrifte lijke vergunning is verleend door den opperbe velhebber van Land- en Zeemacht, dan wel op diens last: door of vanwege den inspecteur- generaal voor de scheepvaart of door of van wege den directeur van den étappen- en ver keersdienst. 1. De aanvrage tot het verkrijgen van zulks een vergunning dient te worden gericht: a. Voor wat betreft niet-militair vervoer op de binnenwateren tot den inspecteur-generaal voor de scheepvaart te 's-Gravenhage; b. voor wat betreft alle militair vervoer tot den directeur van den étappen- en verkeers dienst veldpost. De minister van Justitie schrijft aan de Tweede Kamer in een nota over het wets ontwerp, houdende nadere voorzieningen tegen het bekend worden van Staatsgehei men, verhooging van de maximum-straf en aanverwante kleinere wijzigingen o.m. het volgende Wil men de zaak van verdere uitbreiding der toepasselijkheid van de doodstraf aan de orde stellen, hetwelk in het wetsontwerp, dat op korten termijn tot de meest noodige voorzie ningen beoogde te komen, was vermeden, zoo stelle men rechtstreeksche invoering van de doodstraf voor, al dan niet beperkt tot den staat van beleg en het geval van oorlog, en wege dezen maatregel af tegen de andere mo gelijkheid, welke op dit gebied bestaat: het ten uitvoer leggen van gevangenisstraffen voor politieke delicten, tijdelijk overzee. Met het oog mede op deze overwegingen stelde de minister ook in de memorie van antwoord voor het vraagstuk van de ruimere toepassing van de doodstraf aan te houden tot het op korten ter mijn in te dienen tweede wetsontwerp, op welk tijdstip het resultaat van het regeeringsonder- zoek naar tenuitvoerlegging van gevangenis straf overzee tevens bekend zal zijn. De minister doet hierbij gaarne de toe zegging, dat hü bij de behandeling van dit tweede ontwerp de Kamer loyaal in de gelegenheid zal stellen te kiezen tusschen het door hem bij voorkeur gevolgde stelsel van ten uitvoer leggen van gevangenisstraf fen in een gebiedsdeel overzee, welks pre ventie hij op velerlei grond zeer hoog aanslaat, en het stelsel, waarbij recht streeks oplegging van de doodstraf wordt mogelijk gemaakt bij misdrijven, waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld en begaan, terwijl het Rijk zich in oorlog be vindt of het Rijk in Europa in zijn geheel in staat van beleg is verklaard, zulks echter met behoud van den rechter, die op het oogenblik bevoegd is, en met handhaving van de normale wijze van rechtspleging. De minister heeft zich door opstelling van een desbetreffende redactie overtuigd, dat technisch een regeling in laatstgemelden zin mogelijk is. Hij moet bij een en ander slechts deze reser ve maken, dat het nader beraad van de regee ring tot de conclusie kan leiden, dat de door hem beoogde maatregel niet wel uitvoerbaar is. Dit is de reden, waarom hij bij zijn memorie van antwoord slechts met een aanduiding heeft vol staan. Hij vertrouwt, dat de Staten-Generaal bereid zullen zijn een uitstel te aanvaarden, dat vrij zeker een termijn van vier weken niet zal overschrijden. Hij moge hieraan toevoegen, dat hij toch met een tweede ontwerp moet kömen, daar, in het raam van de thans geprojecteerde veranderin gen, wijziging van de artikelen 81 en 82 van het Wetboek van Militair Straf- en Tuchtrecht niet kan uitblijven. Tenslotte moge hij tot vermijding van alle misverstand er op wijzen, dat de maat regel, welken hij begeert, in wezen niet is een nieuwe straf van deportatie, ook niet als zoodanig aan zijn ambtgenoot van Ko loniën is voorgedragen, maar alleen en uitsluitend is het ondergaan zeer tijdelijk van gevangenisstraffen in een gebied over zee met het oog op de afschuwelijke ver wachting, die bedrijvers van het kwaad van landverraad mogelijkerwijs zouden koeste ren in de richting van een van buiten ko mende bevrijding, een verwachting, waarop helaas niet ten onrechte de commissie ook de aandacht heeft gevestigd. De Tweede Kamerleden Terpstra en Van Dij ken hebben een amendement ingediend, waarbij een nieuw artikel in dit ontwerp wordt voor gesteld. In hun toelichting zeggen de voorstellers: Artikel 78 der wet van 5 Juli 1921 tot in voering van het Wetboek van Militair Straf recht geeft, naast enkele andere artikelen van die wet, aan. van welke strafbare feiten de militaire rechter kennjs neemt. Dit artikel 78 bepaalt onder le: dat de mili taire rechter kennis neemt van ae misdrijven in geval van oorlog door wien ook begaan in een in staat van beleg verklaard gedeelte va» het grondgebied des rijks, voor zoover die mis drijven zijn omschreven in een der titels 1 en 3 van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht of in het Wetboek van Militair Strafrecht. De voorstellers zijn van oordeel, dat hetgeen de wet thans reeds voorschrijft „In geval va» oorlog" ook behoort te gelden voor den zeer ernstigen toestand, dat „in tijd van oorlog" (dus mede als oorlog dreigende is of bij ge heele of gedeeltelijke mobilisatie) het geheels land in staat van beleg is verklaard. Hiertoe strekt het amendement. Onder meer wordt alsdan artikel 45 van het Wetboek van Militaire Strafrecht van toepas sing, zoodat. indien op een misdrijf, omschre ven in een der bovengenoemde titels van het Wetboek van Strafrecht, aldaar levenslange ge vangenisstraf is gesteld en de rechter oordeelt, dat de veiligheid van den staat de doodstraf eischt, de schuldige tot deze straf kan worden veroordeeld. oONDEN, 8 Mei. De diplomatieke cor respondent van Benter verneemt, dat de Russische ambassadeur, Maisky, Woensdag middag een bezoek heeft gebracht aan Lord Halifax en dat het onderhoud betrekking had op de kwestie eener hervatting van de Engelsch—Russische handelsbetrekkingen. Naar verluidt heeft Halifax zekere opmerkin gen naar voren gebracht betreffende de laatste Sovjet-Russische mededeeling en gevraagd ok> nadere inlichtingen over verschillende detail aangelegenheden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 4