LAATSTE NIEUWS
Bescherming tegen luchtaanvallen
w;
l
Spionnage-ontwerp
Zoekt gij betrouwbaar
Personeel?
Plaats dan een Omroeper'I
voor 90.000 gezinnen
Heffing van een
Winstbelasting
ZONDEN VAN DEN DAG
R.K. Oratoriamvereeniging
Eerste Kamer geeft haar
meening
VOORWAARDEN EENER
BRITSCHE OVERWINNING
DEENSCHE VRIJHEID OOK
BIJ HET OORLOGSDOEL
Wettelijke bepalingen
gewijzh
MAISKY OPNIEUW
BIJ HALIFAX
DONDERDAG 9 MEI 1940
Een „linksche" melkventer en
een „kattig" meisje
De katjesvangst
Botsing in de sneeuw
Orgelbespeling
CAMERA-OBSCURA-OPTOCHT
Oproep aan de deelnemers
Aangekondigd concert zal niet
doorgaan
M.T.S. EN AMBACHTSSCHOOL
TIJDELIJK GESLOTEN-
WERKVERSCHAFFING IN
HAARLEMMERMEER
Gemeentebestuur van Haarlem
boekte succes
Gedeeltelijk gecorrigeerd
Wie rijdt er zonder nummerplaat?
HEEMSTEDE
De oorlog thans in een actieve
phase, verklaart Eden
Verklaring van Butler in
Lagerhuis
Algemeene bekendmaking van
den opperbevelhebber van
Land- en Zeemacht
Verkeer te water
B innenscheepvaartregeling
at beteekent het lijden In den
tijd. vergeleken bij het geluk In de
eeuwigheid?
Minister Gerbrandy over het vraag
stuk der ruimere toepassing
van de doodstraf
Amendement
|!ll!llllllllllllll!lllllllllllllllllllllllll!!lini!lllll!lllllllllllllllllinilll!l!llllllllll!llllll!llllllll!lllllllllllimilimi!l!l^
?iii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiii
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
|llini!linill!l!lll!l|[li!llllllfllllinn!niN!(1l!lllllillll!l!lllll!IIII!IIIIIHI!l!!IIIIIIIHIIilllillimtl!iitmmimim!!lllllg
Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiil
STAD
Het verschil tusschen rechts en links is
▼oor veel menschen nog wel een probleem
en een verkeersexamen voor ouderen zou in
dezert haastigen tijd zeker niet onverdien
stelijk zijn. De vijfenzestig jarige melkven
ter uit Velsen. aie zich gisterenmorgen voor
den Haarlemschen Kantonrechter te ver
antwoorden had, zou er in ieder geval nog
wel zijn hartje aan kunnen ophalen.
De melkventer, die in Beverwijk zijn klantjes
Bediende, was op 30 Maart met zijn fiets tegen
een auto gebotst.
Volgens den chauffeur stak de melkventer
den rijweg naar links over zonder richting aan
te geven.
Verdachte: „Dat is heelegaar met waar, me
neer de rechter. Ik kwam van een klant, die
links van den weg woonde en ik bleef maar
links rijden, want ik durfde den weg niet over
te steken. Ik was bang, dat de autobestuurder
me dwars door midden zou rijden."
Rechter: „Weet u eigenlijk wel wat rechts
en wat links is?" Uit de gegevens blijkt dat de
auto u links gepasseerd is, want aan den rech
terkant is hij beschadigd.
Als een bliksemstraal wierp de melkventer
in het midden: „Dat klopt!!" want de auto
reed nog linkscher dan ik en schuurde met zijn
lmkerwiel tegen den trottoirband.
Uit deze averechtsche verklaringen kon de
ambtenaar alleen maar opmaken, dat verdach
te verdraaid onvoorzichtig gereden had en eisch-
te een boete van 5.of twee dagen hechte
nis.
De rechter veroordeelde dezen „linkschen"
melkventer tot 4.subsidiair twee dagen.
De vijfendertig jarige Haarlemsche schoone,
die eveneens door den Kantonrechter gehoord
werd, had ook geen zuiver geweten. Ze was
zonder beroep, zonder echtgenoot, maar niet
zonder hobbies. En een zeer merkwaardige
hobbie van haar was het plukken van katjes
van heesters. Op een zonnigen middag was zij
op „katjesvangst" uit geweest en had in Bloe-
mendaal alle heesters, die zij tegen kwam, van
hun sierlijke vracht beroofd.
De ambtenaar vond dit een berooving van
het natuurschoon en merkte hierbij op: „Wan
neer iedereen aan die sport doet zouden in kor
ten tijd alle katjes uit de wereld geholpen zijn
en in de natuur zijn ze veel mooier!"
Om die katjesachtige juffrouw die kuren
af te leeren eischte de ambtenaar een boete
van ƒ3.— of twee dagen, waarvan de rechter
ƒ2.subsidair 1 dag maakte.
Op 19 Februari was te Velsen een chauffeur
aangehouden, die bij controle niet in het bezit
van een werkboekje bleek te zijn. De werkge
ver, die zich voor den rechter te verantwoor
den had, verklaarde, dat hij zijn chauffeur er
nooit toe had kunnen brengen dat werkboekje
mee te nemen, terwijl zijn drie andere chauf
feurs steeds het boekje bij zich hadden.
Kantonrechter: Dan is de eenige oplossing,
dat u dien chauffeur ontslaat!"
Verdachte: „Daar heb ik na het proces-ver-
baal ook mee gedreigd en toen heeft hij toe
gezegd het boekje voortaan mee te nemen.
De ambtenaar eischte voor deze overtreding
een boete van ƒ4.— of 2 dagen.
Rechter: ,Als u eerder met dat ontslag had
gedreigd, dan had u thans deze boete niet be
hoeven te betalen.
De kantonrechter veroordeelde verdachte tot
3.— boete, subsidair twee dagen.
Een 56-jarige taxi-ondernemer te Velsen had
cp 19 Maart op den Rijksstraatweg een aanrij
ding veroorzaakt met een taxi uit Haarlem. Het
sneeuwde op dien winterdag onbedaarlijk hard.
zoodat de bestuurder uit Velsen door de be
vroren vensters zijn collega niet had zien aan
komen.
Volgens de verklaring van verdachte had hij
wel gepoogd door de ruiten heen te kijken,
maar dat lukte hem niet. Voor hij het wist
had hij de andera taxi aangereden.
Ambtenaar: „Het geen uitzicht hebben is
geen excuus."
Zijn eisch was ƒ5.of twee dagen.
Verdachte vond zich niet schuldig aan deze
aanrijding. Hij had trouwens al schade genoeg
gehad door de botsing.
De rechter veroordeelde hem echter conform
den eisch
LUWS
voor de Eeuwfeest-herdenking van de „Camera
Obscura" is gevestigd p a Stichting „Haarlems
Bloei", Stationsplein 1, Haarlem (Telefoon
11100). Alle overige correspondentie is daarheen
te richten.
De „Camera-Obscura"-optocht, welke verle
den jaar moest worden uitgesteld, zal thans
plaats vinden op Zaterdag 15 Juni.
De commissie, zich herinnerende de spontane
en geestdriftige toezegging, welke zij destijds
mccht ontvangen, vertrouwt op aller medewer
king en roept alle deelnemers op tot een bijeen
komst op 10 Mei, in het gebouw van den Haar
lemschen Kegelbond, Tempeliersstraat 35, des
avonds te 8.30 ure.
Dit geldt voor de nummers 1 t.m. 274.
De tweede bijeenkomst zal plaats vinden in
hetzelfde gebouw op 16 Mei, denzelfden tijd en
geldt voor de nummers 275 tm. 600.
Vriendelijk wordt diengene, die hun optocht
nummer nog in hun bezit hebben, verzocht dit
mede te brengen. Op die avonden zullen de
deelnemers op de hoogte worden gebracht van
den stand van de voorbereiding.
Door den zeer korten tijd, welke ons nog rest,
Is de opkomst van alle oreeroepenen van zeer
veel belang.
De kinderrollen krijgen nog een aparte op
roep voor een middagbijeenkomst.
De heer Jac. van Maris, Barrevoetestraat 19.
Haarlem (telefoon 15051) heeft het secretariaat
van de Optocht-Commissie op zich genomen
Alle correspondentie betreffende deelname aan
den optocht gelieve men tot dat adres te rich
ten.
Mannelijke deelnemers aan den optocht, ter
vervanging van de wegens de mobilisatie, enz.
verhinderden, kunnen zich tot genoemden heer
wenden.
Het algemeen secretariaat van de Commissie
Tot groote teleurstelling, niet alleen van
leiding en leden der R.K. Oratoriumvereeni-
ging, maar ook van de talloos velen, voor
wie iedere nieuwe uitvoering dezer sympa
thieke en hoogstaande vereeniging telkens
weer een blijde verrassing en een hoog
kunstgenot beteekent, zal de tegen Vrijdag
avond aangekondigde uitvoering van de
Missa in C van Beethoven en de Achtste
Symphonie van Bruckner beide werken-
in hun oorspronkelijken vorm niet kun
nen doorgaan. Ten eerste is de heer E. van
Bijnum, wegens vervulling van militaire
diensten, verhinderd als dirigent op te tre
den en ten tweede is het Gemeentelijk
Concertgebouw tijdelijk niet beschikbaar.
De gebouwen van de M.T.S. en de Ambachts
school zijn tijdelijk gesloten, zoodat cr aldaar
geen onderwijs meer gegeven wordt. Thans
wordt naar noodscholen gezocht.
Zooals bekend hebben zich veertien dagen
geleden eenige strubbelingen voorgedaan bij de
werkverschaffing onder de Haarlemsche tewerk-
gestelden in de Haarlemmermeer. Het lid van
den raad, de heer M. J. A. van der Storm, stel
de daaromtrent eenige vragen, die in de eerst
volgende raadsvergadering aan de orde zullen
komen.
Desgevraagd antwoordde ons de wethouder
van Sociale zaken, de heer W. J. B. van Liemt,
dat thans een oplossing gevonden is. De wet
houder ging reeds veertien dagen geleden met
den directeur van de Arbeidsbeurs en den Keu
ringsarts naar de betrokken objecten. Door be
middeling van het Gemeentebestuur is thans
een belangrijke verbetering bereikt. De tewerk-
gestelden aan den Kerkertochtweg zijn onder
gunstige condities naar Nieuw Gennep overge
plaatst.
Er is thans dan ook geen bezwaar meer.
Het programma van de orgelbespeling in de
Groote- of St. Bavokerk te Haarlem, op Don
derdag 9 Mei 1940, des namiddags van 34 uur,
door den heer George Robert luidt:
1. Ciacona, Joh. Pachelbel; 2. Canzona, J. S.
Bach; 3. Koraalvoorspelen, J. S. Bach, a. Durch
Adam's Fall, b. en c. Vater unser im Himmel-
reich; 4. Concert A gr. t., G. F. Handel, Largo,
Allegro, Menuet, Fuga: 5. Variatiën op Psalm
107, C. F. Hendriks; 6. Preludium over een
Paaschhymne, C. V. Stanford.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie. Sme-
destraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Armband, Nachtegaal, Dietsveld 26; broche,
Roggeveen, Verspronckweg 155; beurs m. i.,
Hoff-Vermeer, Kruisweg 30; collier, Adema,
Bakkerstraat 32; handmof, Prins, Spijkermans
laan 13; herdershond, de Goede, Siriusstraat
43; 1 paar dameshandschoenen, Vetter, Frans
Lisztlaan 7, Heemstede; lampekap, Fortgens,
Groote Houtstraat 176; autonummerplaats N.H.,
Bureau van Politie, Smedestraat; overall, Zaar-
laas, Oranjeboomstraat 87; portemonnaie, Mul
der, Overtonstraat 19; pakje m. i„ Seuter, Park
laan 31; rozenkrans, Bruyn, Emostraat 16; rij
wielplaatje, Hondé, Spaarnlrovenstraat 3;
schaartje, Pluitsma, Zaanenlaan 23; sleutels,
Bureau van Politie, Smedestraat; fietstasch met
regenpijpen, Spruit, Badelochstraat 52; tasch,
Emmer, Paul Krugerstraat 25; telefoongids, v.
d. Meer, Ged. Raamgracht 8; vulpen, Haman,
Burgerlijke stand. Ondertrouwd: N. Kol-
lerieA. E. Houben; P. W. KroonH. I. B.
Pfennig.
Getrouwd: T. v. Keulen—B. Kuipers.
Geboren: E. v. d. Eerde—Muller, d.; E. M.
de Bruin—Smit, d.; M. J. v. d. BrinkDries-
sen, d.
Overleden: M. Nieuwenburg, 83 j., wed. van
J. v. d. Lof; J. Duivenvoorden, 74 j.; F. C.
Hooijer, 30 j., ongeh.
Blijkens het voorloopig verslag van de
Eerste Kamer over het ontwerp van wet
tot heffing van een winstbelasting zagen
eenige leden, die met dit ontwerp instem
den, daarin een bij uitstek welgekozen middel
om bij te dragen tot de voorziening in het
tekort op de Rijksbegrooting 1940.
Andere leden betuigden eveneens instemming
net dit wetsontwerp.
Weer andere leden verklaarden in beginsel de
voorkeur te geven aan een uitkeeringsbelasting
boven een winstbelasting. Zij aanvaarden het
stelsel van een winstbelasting voornamelijk,
omdat de minister heeft verklaard, onder het
systeem van een uitkeeringsbelasting niet te
kunnen bestrijden de zich vooral bij de zoo
genaamde besloten vennootschappen voordoende
onthoudingen aan de schatkist van opbreng
sten, die in beginsel belastbaar behoorden te
zijn.
Sommige leden verklaarden het beginsel,
waarvan bij dit wetsontwerp is uitgegaan, niet
juist te achten. Zij zouden de voorkeur hebben
ge,geven aan verheoging van het percentage van
ue dividend- en tantièmebelasting en het tegen
gaan van ontduiking van deze door een scher
pere toepassing van de wet op de richtige hef
fing. Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan
zullen dotaties aan de reserves moeten geschie
den uit de winst, waarover belasting is betaald,
waardoor het reserveeren wordt belemmerd. De
leden, hier aan het woord, waren nochtans be
reid, de argumenten, door den minister aange
voerd, tenslotte te aanvaarden.
Enkele leden verklaarden, niet te begrijpen,
hoe „goed koopmansgebruik" wordt vastgekop
peld aan boeking volgens „vast systeem"; huns
inziens heeft men hier te doen met tegenstrij
dige begrippen.
Tegenover de bedrijfsmiddelen stelden de hier
aan 't woord zijnde leden de bedrijfsvoorraden.
Andere leden betoogden, dat ook bij sommige
bedrijfsmiddelen niet steeds hetzelfde afschrij-
vings- of reserveeringsstelsei kan worden ge
volgd, zekerlijk niet in die bedrijven, die .voort
durend bedacht moeten zijn op vernieuwing van
die sterk in waarde wisselende bedrijfsproduc-
ten. Zoo duchtten de hier aan het woord zijnde
leden, dat de scheepvaartbedrijven de nadeelen
zullen ondervinden van een voor hen te star
stelsel.
Betreurd werd; dat, gelet op de bedoe
ling, welke bij de indiening van dit wets-
ontwerp heeft voorgezeten en in het belang
des Rijks, de wijz= van heffing der beas-
ting bij liquidatie, ontbinding of verplaat
sing van lichamen niet uitvoeriger was ge
regeld.
Ettelijke leden waren van oordeel, dat 't wel
slagen van de voorgestelde belasting wat
betreft een redelijke, billijke en zakelijk oor
bare winstbepaling voor een groot deel zal
afhangen van de toepassing, welke aan de voor
schriften van artikel 5 daaromtrent wordt ge
geven. Inzonderheid achtten de hier aan het
woord zijnde leden het noodig, dat de bedoelde
voorschriften van den beginne af, althans zoo
spoedig mogelijk, in het geheele land juiste en
gelijke toepassing zullen vinden. Het kan hier,
dus betoogden deze leden, meermalen groote
bedragen gelden. Daarom zouden zij de voor
keur hebben gegeven aan een instelling van een
centrale instantie, samengesteld uit terzake
kundige' mannen, die leiding zouden hebben te
geven bij de toepassing van artikel 5, meer spe
ciaal bij het zuivere vermogen bij het einde
van het belastingjaar, hetwelk van zoo groot be
lang is bij het bepalen van de belastbare winst.
Enkele leden achtten den gekozen grondslag
der belasting onzuiver.
LONDEN, 8 Mei (Reuter). Eden, de Britsche
minister voor de Dominions, heeft in een rede
voering te Londen gezegd: „Indien de overwin
ning verzekerd wil worden, moeten drie essen-
tieele voorwaarden worden vervuld:
1. Wij moeten de kracht van den vijand niet
onderschatten.
2. Wij moeten al onze hulpbronnen ordenen
en gebruiken.
3. Wij moeten den oorlog voeren met alle in
zicht, moed en vastberadenheid, waarover wij
beschikken."
Eden voegde hieraan toe: „De oorlog treedt
thans in hetgeen wij allen erkennen als een
actieve phase. De volken van het Britsche ge-
meenebest zijn thans voorbereid en bereid voor
den druk van een wreed conflict, dat ook lang
zal kunnen duren. Wij hebben de ernstige en
onschokbare vastberadenheid te winnen tot de
eindoverwinning, wat de kosten ook mogen zijn
en iedererr stap te ondernemen, welke in ons
vermogen ligt om dezen keer de verzekering te
krijgen, dat er een duurzame vrede zal zijn.
Niemand twijfelt er aan, dat de eindzege kan
worden behaald."
LONDEN, 8 Mei. De Engelschc onder
minister van Buitcnlandsche Zaken, Butler,
hééft in hét Lagerhuis bevestigend geant
woord op een vraag van den liberaal Man
der of een van de oorlogsdoeleinden van de
Geallieerden het herstel van de vrijheid en
onafhankelijkheid van Denemarken.
Woensdagavond is uitgegeven Staatsblad
580 Bekendmaking van den opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht van 8 Mei 1940,
houdende wijziging van de wet betreffende
bescherming tegen luchtaanvallen (tweede
wetswijziging luchtbescherming militair ge
zag).
Deze wetswijziging treedt in werking met
ingang van heden.
De opperbevelhebber ontleent zijn bevoegd
heid tot deze wetswijziging aan artikel 29bis van
de wet van 29 Mei 1899. Dit artikel luidt als
volgt:
Het militair gezag is bevoegd de bescherming
van de bevolking tegen luchtaanvallen te rege
len en zoo noodig de wettelijke bepalingen be
treffende de bescherming van de bevolking te
gen luchtaanvallen zoodanig te wijzigen, als in
het belang van de algemeene veiligheid noodig
wordt geacht.
Aan deze wetswijziging, die heden in werking
treedt, is het volgende ontleend:
Art. 3 van de wet betreffende bescherming
tegen luchtaanvallen wordt gewijzigd en komt
te luiden als volgt:
1. In elke gemeente is de burgemeester belast
met de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde
maatregelen, voor zoover niet deze uitvoering
bij of krachtens verordening of bij algemeene
bekendmaking van het militair gezag aan an
deren wordt opgedragen.
2. Indien een burgemeester niet of niet be
hoorlijk voor de in het vorige lid bedoelde uit
voering zorg draagt, kan door of namens onzen
minister van Binnenlandsche Zaken daarin
worden voorzien.
3. Het militair gezag kan bij verordening of
bij algemeene bekendmaking het toezicht over
de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde maat
regelen opdragen aan nader aangewezen auto
riteiten of personen. In zoodanig geval kunnen
deze autoriteiten of personen aan de met de
uitvoering belaste personen terzake bindende
aanwijzingen geven. Het bepaalde in lid 2 is
alsdan niet van toepassing.
In artikel 8, lid 1, van de wet betreffende be
scherming tegen luchtaanvallen worden de woor
den:
„Op last van den burgemeester" gewijzigd en
komen deze woorden te luiden:
„Op last van den burgemeester of van hen,
die tot het uitgeven van zoodanigen last bij of
krachtens verordening of bij algemeene be
kendmaking van het militair gezag bevoegd
zijn verklaard",
in lid 2 van genoemd artikel vervalt het
woord „hij" en worden in plaats van dit woord
opgenomen de woorden:
„De ingebruiknemer".
Lid 1 van artikel 9 van de wet betreffende
bescherming tegen luchtaanvallen wordt ge
wijzigd en komt te luiden als volgt:
1. Terzake van het ingebruiknemen van
eigendommen, als bedoeld in de artikelen 7 en
8, alsmede terzake van vorderingen, als bedoeld
in artikel 12, lid 1, sub a en b, wordt voor ge
leden schade, tenzij het tegendeel is overeen
gekomen, ten laste van het Rijk aan de recht
hebbenden schadeloosstelling verleend.
Artikel 12 van de wet betreffende bescher
ming tegen luchtaanvallen wordt gewijzigd en
komt te luiden als volgt:
1. De burgemeesters, alsmede het militair
gezag, zijn bevoegd om in het belang van de
bescherming van de bevolking tegen luchtaan
vallen schriftelijk te vorderen:
a. Het verrichten van nader te omschrij
ven werkzaamheden en diensten vanaf een in
de vordering aan te geven tijdstip tot aan een in
de vordering, dan wel in een nadere schrifte
lijke aanzegging aan te geven tijdstip;
b. De terbeschikkingstelling zoo noodig op
een in de vordering nader aan te wijzen plaats
voor bepaalden of onbepaalden tijd van bij
verordening of algemeene bekendmaking daar
toe aangewezen goederen met dien verstande,
dat deze vordering slechts kan worden gericht
tot de eigenaars of houders van die goederen;
c. Het treffen binnen den daartoe bij de
vordering genoemden tijd van nader omschre
ven voorzieningen;
d. Alle overige medewerking.
De vorderingen, bedoeld onder a en b, ge
schieden doordat aan den persoon, van wien
gevorderd wordt, of aan diens woon- of ver
blijfplaats, een gedagteekende last wordt afge
geven, welke met vermelding van zijn hoeda
nigheid onderteekend is door hem, die de vor
dering doet.
2. Het militair gezag kan de bevoegdheid tot
vorderen, in lid 1 bedoeld, bij verordening of
algemeene bekendmaking geheel of ten deele
aan anderen overdragen. Voorzoover de be
voegdheid, bedoeld in lid 1, sub b, wordt over
gedragen, noemt deze verordening of deze be
kendmaking de goederen, waarvan de terbe
schikkingstelling ingevolge die overdracht zal
kunnen worden gevorderd.
3. Eenieder, tot wien een vordering, als in
dit artikel bedoeld, wordt gericht, is verplicht
daaraan gevolg te geven, met $ien verstande,
dat de personen, van wie het verrichten van
werkzaamheden of diensten is gevorderd, ver
plicht zijn zich voor deze werkzaamheden of
diensten in persoon aan te melden ter plaatse,
als in de vordering aangegeven, alsmede om de
aarwijzingen op te volgen van degenen, die
met de leiding over of het toezicht op die werk
zaamheden zijn bejast, mede voor wat betreft
hun verblijfplaats gedurende de tijden, dat de
hun opgedragen werkzaamheden zijn onder
broken en het na zoodangie tijden wederom
opnemen van d$ze werkzaamheden.
4. De burgemeesters, alsmede het militair ge
zag, zijn tevoegd om in het belang van de
bescherming tegen luchtaanvallen bij openbare
bekendmaking algemeene of bijzondere gedrags
regels voor te schrijven.
Deze bevoegdheid komt mede toe aan hen,
aan wie ingevolge art. 3. lid l, uitvoering van
deze maatregelen is opgedragen, voorzoover die
uitvoering betreft.
5. Het- militair gezag is bovendien bevoegd
algemeene of bijzondere voorschriften te geven,
teneinde in tijden van oorlogsgevaar handelin
gen te voorkomen, welke, naar het oordeel van
dat gezag, van nut kunnen zijn bij de voorbe
reiding van luchtaanvallen, als in deze wet
bedoeld.
6. Ieder is verplicht zich te gedragen naar de
gedragsregels en voorschriften, op grond van dit
artikel vastgesteld.
7. De maatregelen, krachtens dit artikel ge
nomen, blijven zonder gevolg, dan wel verval
len, indien en voorzoover zij onvereenigoaar zijn
met maatregelen, ten behoeve van de actieve
middelen van landsverdediging genomen of te
nemen krachtens de wetten, genoemd in art. 1
der algemeene vorderingswet 1939 en krachtens
art. 2 lid 2, dier wet.
Artikel 14 van de wet betreffende bescherming
tegen luchtaanvallen wordt als volgt gewijzigd:
Het bestaande artikel v/ordt lid 1 en als zoo
danig aangeduid met het aan den tekst vooraf
gaande cijfer 1.
Aan dit lid wordt een nieuw lid toegevoegd,
luidende:
2. Met betrekking tot de voorschriften, gege
ven door het militair gezag ingevolge artikel 12
lid 5, zijn mede met opsporing belast:
1. De officieren en onderofficieren der Ko
ninklijke Land- en Zeemacht en de daartoe be-
hoorende andere militairen; deze laatsten voor
zoover zij deel uitmaken van wachten of pa
trouilles;
2. Het personeel der militaire politietroepen.
Voorzoover de maatregelen ter bescher
ming van de bevolking tegen luchtaanvallen
gericht zijn op de regeling en de verzorging
van het verkeer te water dan wel verband
houden met de verlichting in den ruimsten
zin van vaartuigen, vaarwegen, bruggen,
sluizen enz. is de inspecteur-generaal van
de scheepvaart hiermede belast.
Aldus heeft de Opperbevelhebber bepaald in
een verordening (onder den titel Algemeene be
kendmaking- O.L.Z. no. 27) ter uitvoering van
bovenstaande wetswijziging.
Aan deze verordening, die Woensdag in wer
king is getreden, is het volgende ontleend:
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart
kan bij schriftelijke aanzegging ae uitvoering
overlaten aan de burgemeesters, die alsdan
daarmede overeenkomstig het bepaalde in art. 1
van de wet belast blijven.
Voorzoover de inspecteur-generaal voor de
scheepvaart de uitvoering van maatregelen als
bedoeld in het vorige artikel heeft overgelaten
aan een burgemeester, is hij belast met het toe
zicht op die uitvoering.
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart
kan de uitvoering van maatregelen als bedoeld
in art. 1, waar noodig, geheel of ten deele op
dragen aan:
a. De ambtenaren en beambten van den
rijks- en die van den provincialen waterstaat
en van het loodswezen;
b. Beheerders van wateren, niet onder het
beheer van het rijk of van eene provincie;
c. De rijks- en gemeentepolitie, de koninklij
ke marechaussee daaronder begrepen;
d. De onder hem ressorteerende ambtenaren.
De inspecteur-generaal voor de scheepvaart is
belast met het toezicht err» d® uitvoering, welke
ingevolge het vorige artikel door hem aan an
deren is opgedragen.
Aan den inspecteur-generaal voor de scheep
vaart komt de bevoegdheid tot vorderen toe.
bedoeld in art. 12 van de wet, met dien ver
stande, dat hij de bevoegdheid, bedoeld in lid 1
van dat artikel onder a, slechts zal mogen uit
oefenen voor het vorderen van de navolgende
werkzaamheden en diensten:
a. Loodsdiensten,
b. Schippersdiensten,
c. Ordonnansdiensten,
d. Toezicht bij en bediening van sluizen,
bruggen en andere kunstwerken,
en dat hij de bevoegdheid tot vorderen, bedoeld
in lid 1 van dat artikel onder b, slechts zal mo
gen uitoefenen ten aanzien Van vaartuigen
motorrijtuigen en rijwielen.
De directie der Nederlandsche Spoorwegen
is belast met de uitvoering van de in arti
kel 1 van de wet bedoelde maatregelen,
voorzoover deze gericht zijn op het spoor
wegverkeer, dan wel verband houden met de
verlichting in den ruimsten zin van spoor
wegen en van de tot spoorweg behoorende
kunstwerken, gebouwen, terreinen, ma
teriaal.
De directeur van den étappen- en verkeers
dienst is belast met het toezicht op de uitvoe
ring van de maatregelen, in het vorige artikel.
Tenslotte heeft de opperbevelhebber een
verordening vastgesteld betreffende de bin-
nenscheepvaartregeling, die niet van toe
passing is op de vaartuigen van de Neder
landsche weermacht noch met betrekking
tot het territoriaal zeegebied.
Aan deze verordening is het volgende ont
leend:
Schippers en opvarenden van vaartuigen zijn
verplicht met betrekking tot hun vaartuig de
bevelen op te volgen, welke in verband met het
zich met een vaartuig begeven in, varen in, of
zich bevinden in het watergebied, dan wel in
verband met het verlaten van dat watergebied
met een vaartuig, op last van den opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht worden ge
geven:
a. Voor wat betreft niet-militair vervoer:
door of vanwege den inspecteur-generaal voor
de scheepvaart;
b. Voor wat betreft militair vervoer: door
of vanwege den directeur van den étappen- en
verkeersdienst.
Het is verboden zich met een vaartuig te be
geven in, te varen op of zich bevinden in het
watergebied, indien en voorzooverre daartoe
ten behoeve van dat vaartuig niet een schrifte
lijke vergunning is verleend door den opperbe
velhebber van Land- en Zeemacht, dan wel op
diens last: door of vanwege den inspecteur-
generaal voor de scheepvaart of door of van
wege den directeur van den étappen- en ver
keersdienst.
1. De aanvrage tot het verkrijgen van zulks
een vergunning dient te worden gericht:
a. Voor wat betreft niet-militair vervoer op
de binnenwateren tot den inspecteur-generaal
voor de scheepvaart te 's-Gravenhage;
b. voor wat betreft alle militair vervoer tot
den directeur van den étappen- en verkeers
dienst veldpost.
De minister van Justitie schrijft aan de
Tweede Kamer in een nota over het wets
ontwerp, houdende nadere voorzieningen
tegen het bekend worden van Staatsgehei
men, verhooging van de maximum-straf en
aanverwante kleinere wijzigingen o.m. het
volgende
Wil men de zaak van verdere uitbreiding der
toepasselijkheid van de doodstraf aan de orde
stellen, hetwelk in het wetsontwerp, dat op
korten termijn tot de meest noodige voorzie
ningen beoogde te komen, was vermeden, zoo
stelle men rechtstreeksche invoering van de
doodstraf voor, al dan niet beperkt tot den
staat van beleg en het geval van oorlog, en
wege dezen maatregel af tegen de andere mo
gelijkheid, welke op dit gebied bestaat: het ten
uitvoer leggen van gevangenisstraffen voor
politieke delicten, tijdelijk overzee. Met het oog
mede op deze overwegingen stelde de minister
ook in de memorie van antwoord voor het
vraagstuk van de ruimere toepassing van de
doodstraf aan te houden tot het op korten ter
mijn in te dienen tweede wetsontwerp, op welk
tijdstip het resultaat van het regeeringsonder-
zoek naar tenuitvoerlegging van gevangenis
straf overzee tevens bekend zal zijn.
De minister doet hierbij gaarne de toe
zegging, dat hü bij de behandeling van dit
tweede ontwerp de Kamer loyaal in de
gelegenheid zal stellen te kiezen tusschen
het door hem bij voorkeur gevolgde stelsel
van ten uitvoer leggen van gevangenisstraf
fen in een gebiedsdeel overzee, welks pre
ventie hij op velerlei grond zeer hoog
aanslaat, en het stelsel, waarbij recht
streeks oplegging van de doodstraf wordt
mogelijk gemaakt bij misdrijven, waarop
levenslange gevangenisstraf is gesteld en
begaan, terwijl het Rijk zich in oorlog be
vindt of het Rijk in Europa in zijn geheel
in staat van beleg is verklaard, zulks echter
met behoud van den rechter, die op het
oogenblik bevoegd is, en met handhaving
van de normale wijze van rechtspleging. De
minister heeft zich door opstelling van een
desbetreffende redactie overtuigd, dat
technisch een regeling in laatstgemelden
zin mogelijk is.
Hij moet bij een en ander slechts deze reser
ve maken, dat het nader beraad van de regee
ring tot de conclusie kan leiden, dat de door hem
beoogde maatregel niet wel uitvoerbaar is. Dit
is de reden, waarom hij bij zijn memorie van
antwoord slechts met een aanduiding heeft vol
staan. Hij vertrouwt, dat de Staten-Generaal
bereid zullen zijn een uitstel te aanvaarden,
dat vrij zeker een termijn van vier weken niet
zal overschrijden.
Hij moge hieraan toevoegen, dat hij toch met
een tweede ontwerp moet kömen, daar, in het
raam van de thans geprojecteerde veranderin
gen, wijziging van de artikelen 81 en 82 van
het Wetboek van Militair Straf- en Tuchtrecht
niet kan uitblijven.
Tenslotte moge hij tot vermijding van
alle misverstand er op wijzen, dat de maat
regel, welken hij begeert, in wezen niet is
een nieuwe straf van deportatie, ook niet
als zoodanig aan zijn ambtgenoot van Ko
loniën is voorgedragen, maar alleen en
uitsluitend is het ondergaan zeer tijdelijk
van gevangenisstraffen in een gebied over
zee met het oog op de afschuwelijke ver
wachting, die bedrijvers van het kwaad van
landverraad mogelijkerwijs zouden koeste
ren in de richting van een van buiten ko
mende bevrijding, een verwachting, waarop
helaas niet ten onrechte de commissie ook
de aandacht heeft gevestigd.
De Tweede Kamerleden Terpstra en Van Dij
ken hebben een amendement ingediend, waarbij
een nieuw artikel in dit ontwerp wordt voor
gesteld.
In hun toelichting zeggen de voorstellers:
Artikel 78 der wet van 5 Juli 1921 tot in
voering van het Wetboek van Militair Straf
recht geeft, naast enkele andere artikelen van
die wet, aan. van welke strafbare feiten de
militaire rechter kennjs neemt.
Dit artikel 78 bepaalt onder le: dat de mili
taire rechter kennis neemt van ae misdrijven
in geval van oorlog door wien ook begaan in
een in staat van beleg verklaard gedeelte va»
het grondgebied des rijks, voor zoover die mis
drijven zijn omschreven in een der titels 1 en 3
van het tweede boek van het Wetboek van
Strafrecht of in het Wetboek van Militair
Strafrecht.
De voorstellers zijn van oordeel, dat hetgeen
de wet thans reeds voorschrijft „In geval va»
oorlog" ook behoort te gelden voor den zeer
ernstigen toestand, dat „in tijd van oorlog"
(dus mede als oorlog dreigende is of bij ge
heele of gedeeltelijke mobilisatie) het geheels
land in staat van beleg is verklaard. Hiertoe
strekt het amendement.
Onder meer wordt alsdan artikel 45 van het
Wetboek van Militaire Strafrecht van toepas
sing, zoodat. indien op een misdrijf, omschre
ven in een der bovengenoemde titels van het
Wetboek van Strafrecht, aldaar levenslange ge
vangenisstraf is gesteld en de rechter oordeelt,
dat de veiligheid van den staat de doodstraf
eischt, de schuldige tot deze straf kan worden
veroordeeld.
oONDEN, 8 Mei. De diplomatieke cor
respondent van Benter verneemt, dat de
Russische ambassadeur, Maisky, Woensdag
middag een bezoek heeft gebracht aan Lord
Halifax en dat het onderhoud betrekking
had op de kwestie eener hervatting van de
Engelsch—Russische handelsbetrekkingen.
Naar verluidt heeft Halifax zekere opmerkin
gen naar voren gebracht betreffende de laatste
Sovjet-Russische mededeeling en gevraagd ok>
nadere inlichtingen over verschillende detail
aangelegenheden.