Staatsloterij kan meer opbrengen
11 I
VIM H ETAUTO M ATI SCH E
DE GEBROEDERS „GOOCHEM"
Koning Leopold bij
het hoofdkwartier
rouw
Een Indisch voorbeeld
KOOPEN1
<Ket veb&aal van den dag
REINIGINGSMIDDEL, BE
SPAART U GELD DOOR
ZIJN VEILIGE WERKING.
VRIJDAG 10 MEI 1940
Aandrang tot moderniseering
Zenuwachtig
EEN BUITENISSIGE
BETER LOOPEN...
DE ELEGANTE STEUNSCHOEhl
Wat vervelend, dat je mijn messen
en vorken ziet. Zij zijn zo dof
en vol krassen. Maar hoe kan
ik in deze moeilijke dagen
nieuwe kopen?
Jammer, dat je zulke scherpe
schuurmiddelen gebruikt. Die
krassen altijd. En VIM reinigt zo
zacht en veilig. Ik gebruik Vim
en ik ben trots op mijn messen
en vorken
KORPS VROUWELIJKE
VRIJWILLIGERS
Doorloopende zitting in 't stadhuis
Duitschers te Brussel werden
gearresteerd
TRAGISCH EINDE
RIJKSVISCHAFSLAG
STAAT VAN BESOMMINGEN
Fr. v. RIJN
^Van onzen parlementairen redacteur)
Naast de vele en zware belastingen,
die ons volk worden opgelegd
is er altijd nog ééne, die het z i c h-
zelf oplegt en gaarne oplegt óók: de
deelname aan de staatsloterij. Terwijl ech
ter de dienst der opgelegde belastingen
v°ortdurend nieuwe faciliteiten voor het pu
bliek invoert automatische afschrijvin
gen, betalingsmogelijkheid aan de postkan
toren enzoovoort en alléén maar in den
toon van zijn aanmaningen en dwangbe
velen zichzelf blijft dat is altijd nog even
onhebbelijk! wordt aan den dienst der
Staatsloterij, waar de menschen graag aan
deelnemen, niets hoegenaamd verbeterd,
^og altijd werkt men met hooge lotprij-
Zen, met collecteurs en collectrices, die men
zoeken moet om ze te vinden, die ergens
in een gesloten huis achter een loketje zit
ten; met een ingewikkeld systeem van series
en trekkingen en eigen geldj es, waar de ge
wone man zich in moet werken om er uit
te komen. En wanneer dan, volkomen be
grijpelijk, de belangstelling niet heelemaal
Voldoende is, moeten de collecteurs en col-
iectrices bijpassen, de niet-verkochte loten
dit eigen zak betalen. Alles hopeloos ouder-
^etsch en zonder eenige moderne service aan
de deelnemers Zoo héél anders, dan in
andere landen, waar groot opgezette dag
bladreclame voor de Staats- of Koloniale
loterijen wordt gemaakt en waar men
ih België bijvoorbeeld de loten zelfs op
straat aangeboden krijgt. Zoo héél an
ders.... óók in resultaat. Waar in andere
landen millioenen baten uit officieele lote
rijen worden verkregen, blijft bij ons de op
brengst steevast tusschen de zes en de ze
ven ton liggen 653.500 dit jaar een
bedrag, dat met eenigen goeden wil ge
makkelijk te verdrie- of viervoudigen ware.
Had men daarmede nu den aandrang tot
bet deelnemen aan loterijen zelf inge
perkt, zooals sommigen onder ons op grond
Van hun beginselen door een klein-houden
van de Staatsloterij wenschen te bereiken,
Soit! Doch zoo is het niet. Enorme bedra
gen vloeien jaarlijks in kleinere toege
stane loterijen hetzij particuliere,
betzij caritatieve. De Paaschloterij van
de Katholieke Actie voor God alléén
brengt ruim 'n halve ton netto-winst op! Tal
van Nederlanders, die in het buitenland
bomen of aan de grens wonen, nemen deel
aan de officieele loterijen van België of
Frankrijk. En hoevelen reageeren hun be
hoefte aan eenig kansspel niet af op de
beurs, door het koopen van stukken, waar
een weinigje speculatieve muziek in zit?
°f door te gokketi'op den uitslag van voet
balwedstrijden?
Men kan zulke dingen trachten te ver
bieden verhinderen kan men ze niet.
Veertig jaar geleden heeft generaal Van
Heutsz dat reeds met een aardig voorbeeld
dit zijn ervaring aangetoond.
.,In de tangsi's (kazernes) was schreef hij
in een rapport, waaraan onlangs de heer Zuy-
derhoff, president van de Rekenkamer, in „De
Vrijheid" herinnerde, het dobbelen verbo
den. Desondanks werd op een mooien dag vast
gesteld, dat er in een kazerne door de inland-
sche schoonen (de vrouwen en de huishoudsters
der soldaten woonden ook in de tangsi) werd
gedobbeld. Ieder van haar had namelijk een
borreltje suiker voor zich geplaatst en zij,
°P wier korreltje het eerst een vlieg neerstreek,
Won den prijs".
Zoo was het veertig jaren geleden, toen de
dobbelpacht in Indië nog VA millioen per
Jaar opbracht. Men heeft het dobbelen
trachten te beteugelen door een stelsel van
licenties in te voeren. De pacht brengt
thans maar één ton meer op. Maar het
dobbelen gaat lustig voort.
Afgezien van de zeer specifieke Chineesche
gokspelletjes, schreef enkele dagen geleden een
correspondent van de N. R. Crt. uit Batavia,
treffen wij bij eiken voetbalwedstrijd, buiten de
elftallen, ontelbare winnaars en verliezers, die
°P den uitslag gewed hebben. Onder het
°og van de politie worden de guldens geïnd en
de volgende week is het precies hetzelfde.
Slechts in de bijzondere gevallen, dat verraders
'b het spel zijn, geschiedt er nu en dan eens een
"verval van een dobbelpartij van Inlanders of
Chineezen, die voor een domino-spelletje bijeen
zijn gekomen. Dikwijls is dit slechts centen-
spel, zij het dan, dat in verhouding tot de ver
diensten deze centen een betrekkelijk groot
aandeel uitmaken. Spelen als hanegevechten,
waar het dobbelen een overheerschend be
standdeel van uitmaakt, zijn gemakkelijker te
betrappen, al was het slechtsomdat de mede-
spelende hanen dikwijls als "luidruchtige ver
raders optreden. Hoe ook, de kans om eenige
beduimelde centen bij het licht van een wal
mend oliepitje rijker te worden, laat ook de
kleinste man zich niet ontgaan. Men ziet dik
wijls onder, een lantaarnpaal de vier- of vijf
jarige autobewakers hun centenverdiensten ver
spelen, een sigaret in den mond en omgeven
door een kring van in spanning toekijkende
chauffeurs in ruste!
De verschillende comité's voor de plaatselijke
jaarmarkten hebben in het hazardspel ook een
bron van inkomsten gezien. Op elke jaarmarkt
staan de werptenten, waar men met een bal in
een gat of met een pijl naar een veelkleurig
bord moet werpen, om een blikje sigaretten of
een stukje zeep te krijgen. Duizenden dubbeltjes
worden daar vergooid en het zijn juist de minst
draagkrachtigen, die hier hun goklust botvieren".
Ware het niet veel beter, vraagt men
zich, dit alles overziende, af, de liefde voor
het „dobbelspel", als men het zoo wenscht
te noemen, tenminste in die banen te lei
den, waar zij den Staat, die in deze be
nauwde tijden zoo hard en hard geld
noodig heeft, profijt afwerpt. De benoodig-
de negen ton bijvoorbeeld voor een her
vorming van de leerlingenschaal zouden met
het grootste gemak uit een moderniseering
van de Staatsloterij te verkrijgen zijn,
In Indië blijkt reeds wat ten dezen mo
gelijk is. Daar heeft men een officieele
maandelijksche liefdadigheidsloterij met
allerlei attracties, die onze staatsloterij
mist. De loten kosten aanzienlijk minder
dan die in Nederland; tien gulden voor
het heele lot, dat ook nog in kwart- en
tiende-loten kan worden gesplitst. Voor dat
ééne tientje krijgt men den vollen prijs
zonder belastingaftrek in handen onze
Nederlandsche belastinginspecteurs zouden
griezelen bij de gedachte alléén!
En het resultaat? „Elke nieuwe maand
een stormloop op de kantoren van de bank,
welke deze 'loten ten verkoop aanbiedt".
Blijkbaar is de suggestie van den hoofdprijs
en enkele kleinere prijzen van 5 en 10.000 gulden
zoo groot, schrijft de N. R. Crt. verder, dat velen
niet meer kijken, of er op hun lot soms nog een
prijs van 100 is gevallen. De onafgehaalde
prijzen loopen namelijk voortdurend op en be
dragen enkele tonnen, welk bedrag na een jaar
vervalt en besteed wordt voor de volgende lo
terij."
Waarom in Nederland de Staatsloterij
niet op dienzelfden voet uitgebreid met
trekkingen iedere maand, lagere prij
zen voor de loten en gemakkelijker verkrijg
baarheid.
Eenigen tijd geleden is den minister van
Financiën een .moderpiseering' van de
Staatsloterij in overweging gegeven naar
deze grondtrekken:
1. Iedere maand trekking met alléén maar
prijzen geen gepruts met eigen geldjes
zoodat in een keer alles afgeloopen is.
2. Zestig procent van de opbrengst voor
de schatkist.
3. Loten a drie gulden per stuk, overal
verkrijgbaar, óók aan de postkantoren en
bij de bankiers.
4. Een overgangsregeling voor de thans
in functie zijnde collecteurs en collectrices
en geen aanstellingen meer op de oude
basis.
5. Een behoorlijk opgezette zakelijke
reclame voor de Nationale Loterij.
Dit plan zal, evenals vele andere plannen,
wanneer het door de ambtelijke en poli
tieke vakmenschen wordt bekeken wel
eenige veeren moeten laten. Zoo zal het
voorstel om het corps van collecteurs en
collectrices geleidelijk te laten uitsterven
wel op eenigen niet onredelijken tegenstand
stuiten. Het toekennen van een plaats in
dit corps vormde altijd een te dankbaar in
strument voor het gladstrijken van onbil
lijkheden in de practijk van onze pensioen
wetgeving en dergelijke.
Doch men neme het plan tenminste in
overweging. Een moderniseering van de
Staatsloterij zou gelden kunnen vrijmaken,
die de Nederlandsche Staat hard noodig
heeft.
prijzen
Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoedig
weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent.
Suze 'en Karei waren woedend. Zij hadden
met hun zwager verschil van meening gehad
en dat was op ruzie uitgeloopen.
„Nooit zien zij mij nog bij hen in huis," zwoer
Karei zijn vrouw.
„En mij evenmin," zei Suze. „Hij is een bruut,
een stijfkop, een
„Doe mij het pleizier, Suze, en noem in mijn
bijzijn nooit meer zijn naam. De kerel is dood
voor me. Dood! Bah! wat 'n vent! Ik beklaag
mijn zuster met zoo'n personage opgescheept te
zijn. Maar Maryke heeft niet willen luisteren.
Wij beschouwden hem al dadelijk als iemand,
die niet in onzen kring thuishoort. Hij is een
man, die eeuwig en altijd het laatste woord
moet hebben. Ik zeg nog eens: doe mij het plei
zier en vernoem zijn naam niet meer. ook niet
dien van mijn zuster, want onwillekeurig denk
ik dan weer aan dien vent van niks."
Suze stemde volgaarne hiermede in. want op
dat oogenblik haatte ze werkelijk haar zwager:
Jan Terley.
In de woning van Jan en Maryke was het
hommeles. Maryke verweet haar man te ver te
zijn gegaan en H
Jan beweerde in
zijn recht te zijn
Hij liet zich niet
overbluffen door j 1
Suze en Karei.
Kun je denken! f
Hij was niet gek!
En waarom zou hij zoete broodjes bakken?
Omdat Karei wa't meer geld bezat, een auto
rijk was, een buiten bewoondeOnzin! Om
zich daardoor te laten beïnvloeden!
„Hij is mijn eenige broer," haalde Maryke
aan, „en nu is er een breuk, die wql nooit ge
heeld zal worden. Ik ken Karei."
„Dan blijft het maar een breuk."
„Zouzou je hun niet je verontschuldiging
aanbieden, Jan?" waagde Maryke voor te stel
len, den uitval, dien ze verwachtte, trotseerend
„Je bent werkelijk opvliegend geweest."
„Ik excuus vragen? Dan zal er eerst heel wat
water door den Rijn moeten gaan."
„Dus je bent het toch wel van plan?" hoopte
Maryke, „al is het dan ook niet vandaag of
morgen."
„Neen, dit ben ik niet. Nu niet en nooit niet.
En zwijg nu alsjeblieft verder over je familie?
Ik heb er lang meer dan genoeg van. Geen
woord er dus meer over, Maryke?"
Hiermede scheen deze kwestie ook in den
huize Terley te zijn afgehandeld. Maryke had
over deze verwijdering veel verdriet, maar om
onaangenaamheden te voorkomen met haar
man, waakte zij er voor, ieder gesprek over haar
broer of Suze te vermijden.
Er zou een groote gebeurtenis plaats hebben:
Maryke zou moeder worden. Ze vroeg zich af,
ot ze de geboorte dan aan Suze en Karei zou
laten weten? Op een avond, toen Jan. door ge
luk in zaken, in een goede bui was, begon ze er
over.
„Neen," verweet hij. „De familiebanden zijn
door hen verbroken. Beiden zijn hier woedend
weggegaan. Ik heb hun niet gevraagd, te ver
trekken, noch de deur gewezen. Misschien
als zij er eenige moeite voor hadden gedaan, dat
het dan niet zoo ver gekomen was. Mogelijk ook
had ik mijn glas geheven en weer met hen ge
klonken, maar daar gaven zij mij den tijd niet
toe."
„Jij was de gastheer, ,Jij waart verplicht, alles
te vermijden, wat aanleiding tot ruzie kon geven.
En het was zeker je plicht, het weer in orde te
maken."
„Maryke, in 's hemelsnaam! Laten wij dit
chapiter rusten? Jij zweept je op, hetgeen niet
goed voor je is, en je maakt mij er het leven
maar onaangenaam door."
En tóch zal ik het laten weten, zoodra mijn
kindje geboren is, dacht Maryke. En dan wordt
alles misschien weer goed.
Keesje Terley had zijn intrede in de wereld
gedaan. Een advertentie meldde zijn geboorte.
Maar Suze en Karei ontvingen een kaart door
Maryke zelf al vooruit geschreven, waarin
slechts zoon of dochter en den naam bijgevoegd
moesten worden.
Suze liet de kaart aan Karei zien: „Maryke
heeft een zoontje. Wat moeten wij nu doen,
Karei? Een felicitatie sturen? Bloemen?"
„Niets doen we. Uit! Die kerel gewaardigt zich
niet eens, ons zijn verontschuldiging aan te
bieden, hetgeen toch zeker wel zijn plicht was?"
Hiermee was ook dit vraagstuk van de baan.
Maar in beider hart begon wroeging te kna
gen. Maryke had geen schuld. Waarom moest
ook zij boeten? Suze en zij waren als goede
vriendinnen geweest en Karei hield van zijn
zuster, zijn speelkameraadje van vroeger.
Karei had een fabriek van chemische artike
len en scheen het vooral den laatsten tijd zeer
druk te hebben. Hij had minstens tweemaal per
week een samenkomst met den een of anderen
handelaar en was daardoor dan verhinderd op
tijd thuis te kunnen zijn voor het avondeten.
Maar Suze had het niet minder druk. Dan
had ze een japonnetje noodig, dan een hoedje,
ze moest naar den kapper, naar een mode
show iEn soms, als Karei opbelde, om haar
te zeggen, dit hij dien avond wat later thuis
zou zijn, i el, dat hij in de stad bleef di-
neeren, vanwege een afspraak met een klant,
dan was Suze er dikwijls niet en nam een van
de dienstboden de boodschap in ontvangst. En
als Karei niet vroeg thuiskwam, dan zat Suze
ijverig kindergoed te breien, of te haken, het
geen ze aanstonds in een la moffelde, als ze den
auto van Karei hoorde. Dit leuke poppengoed
bracht ze stiekum naar Maryke, als ze wist, dat
Jan niet thuis was. Vandaar dat Suze het tegen
woordig zoo druk had en Karei - haar dikwijls
niet thuis trof, als hij haar opbelde.
Suze waarschuwde Maryke telkens: „Als je
Karei soms ooit mocht tegenkomen, laat je niets
los hoor."
Dit beloofde Maryke graag. En tot Jan zei
ze: „Blijf jij nog maar een beetje uit de buurt
van Suze, want dan loopt het weer mis. En ze
is dol op Keesje. Kijk eens, wat ze nu weer
voor hem gebreid heeft."
,Och, Suze is de kwaadste niet, maar je
broer
Dan bracht Jan het gesprek op iets anders.
Door de goedheid van Suze voelde hij zich een
beetje in het nauw gedreven en daarom ook
zorgde hij er voor, geen enkelen middag thuis
te komen, bang dat hij haar zou ontmoeten. Op
een avond Karei had nu met een afnemer een
samenkomst, had hij getelefoneerd nam Suze,
die al een heele week Keesje niet gezien had,
deze gelegenheid waar, om even naar Maryke
te gaan. Ze dacht: Het kan me niets schelen,
als Jan ook thuis is. Maar misschien is hij er
wel niet, hoopte ze toch. Als inspecteur van een
verzekeringsmaatschappij is hij natuurlijk ook
dikwjjls 's avonds afwezig. Ze pakte het gebreide
goed in een tasch, zette er een zak fruit in,
kleedde zich haastig en startte haar twee-zitter.
In een half uur was ze bij Maryke. Ze belde.
Met een beetje verschrikt gezicht liet Maryke
haar binnen, doch legde aanstonds den vinger
op de lippen, om te beduiden, niets te zeggen.
„Slaapt Keesje?" fluisterde Suze.
„Kom maar eens mee," zei Maryke aan Suze's
oor en glimlachte nu geheimzinnig.
Heel voorzichtig liepen zij de gang door en
zacht duwde Maryke de deur van de huiskamer
open. Toen keek ze Suze met een verheugd ge
zicht aan.
Suze, stom van verbazing, maar met een ju
belend hart, staarde naar een lief tafereeltje.
Daar zat Karei met Keesje op zijn knie en ver
maakte het ventje met een teddy-beertje, dat
hij zoo juist gekocht had
„Ah!" zei Suze, toen Karei haar ontdekte,
„nu weet ik, waarom jij niet op tijd thuis kunt
komen." 1
„En ik weet, dat jouw uitstapjes meestal ver-
SCHERPE SCHUURMIDDELEN?
ZONDE VAN HET GELD
zonnen zijn," kaatste Karei lachend terug, die
van Maryke alles vernomen had. „Ik heb je zoo
juist nog opgebeld en vernam, dat je naar de
stad waart. Als ik je niet beter kende, zou dit
te denken geven."
„En Jan zal zoo hier zijn," glunderde Maryke.
„Hij is even in de buurt een paar flesschen wijn
halen. Hij zag Karei hier en gaf hem de hand
Alles is nu gelukkig weer goed. En nu vieren we
dubbel feest, want Keesje heeft zijn eerste
tandje gekregen, hebben wij zoo juist ontdekt.
Kijk maar, Suze," juichte ze.
Het bestuur rap het Korps Vrouwelijke Vrij
willigers houdt voortdurend (dus dag en nacht)
zitting in het Stadhuis (ingang Zijlstraat). Men
kan zich dus doorloopend voor alle takken van
dienst aanmelden.
THEE DOETJE GOED!
BRUSSEL, 10 Mei (Havas). Koning Leo
pold heeft zieh bjj het groote hoofdkwartier
gevoegd.
Overigens wordt vernomen, dat alle te
Brussel wonende Duitschers zijn gearres
teerd.
Om 1 uur is de Belgische ministerraad bijeen
gekomen om kennis te nemen van den tekst der
verklaring, welke Pierlot vanmiddag in de Ka
mer en den Senaat zal voorlezen.
Verder meldt Reuter 'lilt Antwerpen dat
ten gevolge van het bombardement het
krankzinnigengesticht te Mortsel is in brand
geraakt.
Donderdagavond om negen uur is de zestien
jarige B. te Princenhage. die aan toevallen leed,
met zijn fiets in een greppel langs de Dokte!
Batenburglaan gevonden. Hoewel er in den
greppel niet meer dan 20 c.M. water stond, is
de jongen, die zich blijkbaar niet heeft kunnen
oprichten, door verdrinking om het leven ge
komen.
IJMUIDEN. 10 Mei. Versche visch. Tarbot 6*
72 cent. Tong 4774 cent per kg. Griet 1000
—16, Zetschol 13.00, kleine Schol 3.5013. Bot 2—
3.20. Schar 14.60, Poontjes 3.80, Wijting 1.75—1
per 50 kg.
van de heden aangekomen
LOGGERS
K.W.: 127 520.40 390.29 320.78 1010
Boven den rotsrand bemerkten ze het puntje van een Chi-
neeschen hoed. Heel voorzichtig keken ze over den rand heen en
zagen den eigenaar van den hoed, die met een geweer in zijn
hand op wacht stond.
Ontsnappen zonder de opmerkzaamheid van den bewaker te
trekken, bestond natuurlijk niet. Pat kreeg opeens een pracht
idee. „We springen boven op zijn hoofd," fluisterde hjj Pit in
„en als hjj verdoofd is door den schok, nemen we vlug de boe
nen." „Prachtig," zei Pit. „Daten we dat probeeren."
door
D
26
„Een dubbele Schotsche whisky, mijnheer?"
„Driedubbelvierdubbel
„Welk merk, mijnheer?"
Welk merk? Wilbur krabde zich eens achter
het oor.
„Een merk, dat 'n mensch moed geeft,zei
hij na een poosje. „Moed. Een heeleboel moed.
Ik zal vanavond moed noodig hebben. Ik ben
op weg om aan de Koningin der Amazones
een bezoek te brengen. Ik heb het gevoel, alsof
lk een diner moet verorberen van leeuwenhar
ten, van tijgerlevers en drakentongen! Heb je
ooit van dien Macedonischen kerel gehoord?
Die heeft op die manier zijn heldenmoed ver
worven. Leeuwenharten, tijgerlevers en draken
tongen. Die at hij iederen dag!"
„Ik zal een borrel voor u gaan halen, mijn
heer Higgenstrom," zéi de chef haastig, in de
hoop, dat mijnheer Higgenstrom niet op het
idee zou komen, hem naar de diergaarde te
üturén om leeuwenharten en tijgerlevers te
halen.
.Wacht eens," riep Wilbur. „Ik zou graag
ziet* dat je nog wat voor me deed. Bel de
Etruscan Towers op en zeg tegen Bétsy, dat
ik haar dadelijk moet spreken. Zeg haar, dat
het een levenskwestie geldt. Dat ze al haar af
spraken moet afzeggen en den heelen avond
voor me beschikbaar houden."
„Zei u „Betsy" mijnheer?"
„Ja zeker!"
„Maar welke Betsy?"
„O, er is maar één Betsy. Vjjf voet elf duim
op haar kousen. Haar vader is „de" Thornton
Larch van Oklahoma. Ik weet nog wel niet, wat
dat „de" beteekenen moet, maar het is me
allang goed zoo. Weet je nu, wie ik bedoel?"
„Zeker, mijnheer." Het gezicht van den chef
helderde op. Hij was al een beetje bang ge
weest, dat hij het krankzinnigengesticht zou
moeten opbellen, in plaats van huize Etruscan
Towers. „U bedoelt die knappe jonge dame,
wier verloving met mijnheer Nelson Weldron
juist in de avondbladen heeft gestaan."
Wilbur rekte zich wat uit, veegde zijn voor
hoofd af, stak den zakdoek weer weg en greep
den chef-de-récepton bij zijn schouders.
„Zeg dat nog eens," zei hij. „Maar dan lang
zaam!"
„Ik bedoelde er niets kwaads mee, mijn
heerHeusch niet! Ik heb u alleen verteld-,
wat er in de kranten stond."
„Waar zijn ze?"
„Bedoelt u miss Larch en mijnheer Welron,
mijnheer?"
„Neen, de kranten! De avondbladen!"
„Op mijn kantoortje, mijnheer. Zal ik ze
hier bij u brengen?"
„ja," zei Wilbur. „Breng ze dadelijk nier.
Eerst de avondbladen en daarna' den borrel."
„Moet ik Etruscan Towers ook nog opbellen,
mijnheer?"
„Dringender dan ooit!"
De chef snelde naar zijn kantoortje terug en
Wilbur liet zich op het stoeltje in de telefoon
cel neervallen. Hij voelde, dat hij bijzonder
actief was geworden en die ongekende drift tot
handelen deed hem goed, maar hij vroeg zich
tevens af, hoe het toch in vredesnaam mogelijk
was, dat Nelson Weldron met twee meisjes tege
lijk ging trouwen.
„Dat is afgrijselijk!" mompelde hij. „Afgrijse
lijk! Onmogelijk afgrijselijk!"
„Willen jullie allebei nu toch wel eens even
je mond houden," riep nicht Ima uit, „en mij
ook een woordje laten zeggên? Ik heb nu al drie
uur naar jullie tweeën zitten luisteren en het is
me meer dan duidelijk geworden, dat jullie- nog
geen steek verder bent gekomen."
„O ja, toch wel!"
„Houd je mond, Doris! Ik heb nou meer dan
genoeg van je en ook van jou, Taraan!"
„Ik .wou, dat u nu eens ophield, mij voor
Tarzan uit te scheiden," zei Nelson mopperig.
„U denkt misschien, dat het grappig is,
maar
„En jij denkt, dat het heel tragisch is, niet
waar? Nou, dat is het heelemaal niet. Het
eenige, wat tragisch is en waarom ik me over
Je schaam, is je lafheid."
Mijn lafheid," riep Nelson lachend. „Maar,
heusch Ima...."
„Op de eerste plaats schei je uit met dat
eeuwige „heusch" en vervolgens moet het „nicht
Ima" of „miss Perkins" zijn! Ik ben oud ge
noeg om je grootmoeder te zijn."
„Ik wou, dat u mijn grootmoeder was," zuchtte
Nelson.
„De hemel beware me! Het ls al erg genoeg,
verwant te zijn aan een meisje, dat met een
idioot, dien ze midden op zee heeft opgedui
keld, wil gaan trouwen, maar lk zou het nog
veel afschuwelijker vinden, een lafaard tot
kleinzoon te hebben."
„Ik veronderstel, dat ik een lafaard ben, om
dat ik.e
„Schel uit met je veronderstellingen, jonge
man. Je weet drommels goed, dat elke man, die
aarzelt te trouwen met het meisje, dat hij lief
heeft, een lafaard is."
„Maar begrijpt u dan niet, dat ik haar niet
kan onderhouden, dat ik geen geld heb, dat ik
niet...."
„Schreeuw maar niet zoo tegen me! Ik ben
niet doof. En ik ben niet stom. Tenminste niet
zóó stom, als jij van me denkt!"
„Alleen maar krenterig," zei Doris lachend.
„Ik heb met jouw onbeschaamdheden niets te
maken, jonge dame. Bewaar die maar voor je
moeder. Die kan ze wel eens gebruiken. Je
voelt je heel dapper is het zoo niet? Is het niet
gewoonweg een daad van heldenmoed, dat je
hebt durven bestaan, het nummer van de
Western Union op te bellen en dat kabeltele
gram aan je malle moeder op te geven? Nelson
Weldron trouwt met mij en met niemand
anders!" Toen ik dat „en met niemand anders"
hoorde, had ik je wel kunen villen
....Stel je voor, dat iemand in een kabeltele
gram „én" zeten" tegen den vollen prijs
van een woord!"
„Ik zal dat telegram wel betalen, nicht Ima;
heusch, zoodra ik.
„Ja, zoodra de kalveren op het ijs dansen,
dat begrijp ik! Maar daarover hoef je niet te
tobben, ik heb mijn leven niet doorgebracht
met het afteekenen van hotelrekeningen en dus
reken lk, dat ik wel In staat zal zijn, een kabel
telegram te betalen, ook al staat er „en" onnoo-
dig in. Maar wat ik van méér belang vind en
wat ik graag zou willen weten is, of de held
daar in den hoek nu met je trouwen gaat, of
niet.
„Ik niet," zei Nelson.
„O, jawel, wij gaan trouwen," zei Doris.
„Wat moet ik nu doen?" vroeg Ima. „Er
soms een geweer bij halen?" Zij schudde het
hoofd, streek haar grijze haren van haar voor
hoofd en keek Nelson nijdig aan.
„Alles goed en wel!" riep Nelson, sprong van
zijn stoel en kwam vlak voor Ima staan. „U
denkt dat ik een lafaard benu vindt me
een sukkel.... Mooi zoo.... blijf dat maar
denken! Ik sta liever als een lafaard bekend,
dan dat ik Doris van een fortuin beroof. Snapt
u dan niet, dat ze voor haar heele leven be
zorgd Is met die tweehonderdduizend dollar, die
ze van Larch krijgen kan?"
„Ja, dat snap ik heel goed" zei Ima vinnig."
En ik snap ook, en nog beter, wat er van die
N.V. Taminiau-Elst-Ovar-Betuw*
tweehonderdduizend dollsjr zal overblijven,
gauw haar dierbare moeder ze in haar handen
krijgt."
„Dat is uw taaker voor te zorgen,
dat mevrouw Carlington ze .niet verkwisten
kan!"
Ima en Doris keken elkaar veelbeteekenend
aan.
„Wacht maar, tot je haar eens ontmoet
hebt," zei Ima. „Wacht maar. Kom nou, zelfs
de gezamenlijke legers van Japan en Rusland
zouden niet bij machte zijn, die krankzinnige
vrouw te beletten, met dat geld te doen, wat
ze verkoos I
„Maar ze heeft het recht niet
„Jij hebt net zoo min het recht, om je met
dit arme kind te bemoeien en haar iedere kans,
die ze gehad kon hebben, te ontnemen."
„Kom, nicht Ima, nu niet zoo dwaas. Wie
heeft er nu iemand anders kans verknoeid?"
„Nelson heeft je kans verknoeid en dat weet
hij drommels goed."
„Bedoelt u soms van den kant van Wilbur?"
vroeg Nelson, niet op zijn gemak.
„Neen. Ik weet heel goed, dat de natuur nu
en dan een monster voortbrengt, al was het
alleen om wat afwisseling te geven, maar ik
laat me liever hangen. dan een bloedverwante
met een monster te laten trouwen."
„Maar wat bedoelt u dan?"
(Wordt vervolgd)