De doodstraf voor spionnen!
Vergaderen in de openlucht
Maatregelen tegen
N.S.B. in Indië
EIGENWIJZE
Een weinig bewogen debat
Kerkelijk Leven
Verbod voor een deel van
het land
ONTEIGENING VOOR
TUNNELBOUW
VRIJDAG 10 MEI 1940
OVERZICHT TWEEDE KAMER
Commandant ontslagen
Was hier sprake van een
arbeidscontract?
„Ergens ïn Nederland"
naar België
Galapremières in Antwerpen
en Brussel
Diesel werd ernstig
beschadigd
Botsing tusschen trein en
vrachtauto
De staat van beleg
RADIOTELEFOONVERKEER
MET INDIË
Ambtenaren, inclusief militairen,
mogen geen lid meer zijn
Luchtdienst Berlijn—
Amsterdam
Eindpunt naar Eelde verlegd
EM. PASTOOR BLOEMEN
Burgemeesters
W ater schappen
Onderscheiding
Scheepvaartinspectie
Dep. Econ. Zaken
Staatsloterij
Onderwijs
Opperbevelhebber van Land- en
Zeemacht stelde verorde
ning vast
Besluit van Rotterdamschen Raad
door de Kroon goedgekeurd
UIT DE STAATSCOURANT
Marine
door
CURTIS YORKE
(van onzen parlementairen redacteur)
DEN HAAG, 9 Mei
Wie naar aanleiding van de voor
stellen der Regeering tot verhooging
van de strafmaxima of naar aan
leiding van de vraag of op zulke
misdrijven tegen de veiligheid, van
den Staat zelf, de doodstraf behoort
te worden gesteld, een forsch en
levendig debat verwachtten, ken
nen het Nederlandsche parlement
slecht. Daar mag een enkel zijn,
gelijk de heer Wendelaar (Lib.) die
met pathetische uitroepen zijn vader
landsliefde wil betuigen, of gelijk
de heer Krijger (C.H.) die door het
gebruik van woorden als „hyena s
en „gieren, roofzuchtig naar aas",
hun afkeer voor de misdrijven in
kwestie lucht geeft, verreweg de
meesten behandelen deze zaak of
het een kanaal in Friesland geldt.
Hoor den heer Terpstra (A.R.), den
heer Donker (SDAP), den heer
Truyen (R.K.) of mevrouw Bakker-
Nort (V.D.) bijvoorbeeld. Deze -
menschen verstaan de kunst om
een onderwerp waar zóóveel inzit,
waar men een staatkundig debat in
grooten stijl aan zou kunnen ophan
gen, dusdanig te verpieteren, dat
het net zoo dood wordt als bij den
geldt reeds de bepaling, dat bepaalde misdrij
ven, waarop in liet civiele recht de maximum
straf van levenslang staat, onder den militai
ren rechter vallen. Daar komen dan landver
raad en spionnage bij.
Ja, maar, opperde een deel van de Kamer,
wat beteekent gevangenisstraf ook levens
lang voor iemand, die geloof hecht aan de
uiteindelijke overwinning van het land, waar
voor hij werkt? Wordt ons land overwonnen,
dan komen zij uit de gevangenis en hebben
zij hun vrijheid weer terug, schiet ze dus neer!
Niet noodig, antwoordde de minister. Het
kan ook anders. Ik heb een wetsontwerp in
voorbereiding over een week of vier zal de
Kamer zich daarover kunnen uitspreken
dat het mogelijk maakt zulke lieden te depor-
teeren. Over te brengen dus naar een onzer
overzeesche bezittingen. Naar de Boven-Digoel
bijvoorbeeld of naar een der kleine eilanden
in de West.
Toch blijft een deel van de Kamer op de
uitvoering van de doodstraf persisteeren. Zoo
de heele rechterzijde de heer Terpstra, de
heer Krijger en de heer Truyen en de libe
ralen bij monde van den heer Wendelaar. De
heer Terpstra, die de figuur weinig elegant
vond om thans een verzwaring in te voeren
van de gevangenisstraf en dan, vier weken
later nog eens, te delibereeren over de dood
straf de minister had de beslissing over dit
laatste graag aangehouden tot het deportatie-
ontwerp in behandeling komt omdat de Ka
mer dan tusschen deportatie en doodstraf kan
kiezen wilde thans een beslissing uitlokken
niet door in het Wetboek van Strafrecht de
doodstraf te erkennen doch door iets eerder,
dan thans het geval is niet eerst in geval
van oorlog, doch ook reeds bij gevaar van oor
log, gedurende den staat van beleg dus den
militairen rechter ontvankelijk te verklaren
voor de misdrijven in kwestie.
Het ziet ernaar uit, dat deze oplossing een
meerderheid krijgt.
Waarom ook niet?
Waarom niet de twee mogelijkheden van
doodstraf en deportatie allebei opgenomen?
landverraders gaarne zagen.
De eenige, die eigenlijk een beetje kleur aan
de vergadering gaf, zij het dan een kleur, die
de overgroote meerderheid van het Nederland
sche volk verafschuwt, was de graaf de Marchant
et d'Ansembourg (N.S.B.), die aanstonds bij het
begin van de vergadering een poging deed om
Ge heele zitting uit te stellen, totdat de door de
Regeering landsgevaarlijk bevonden Rost van
ïcmningen weer aanwezig kon zijn. Zijn voor-
stel tot schorsing werd niet voldoende onder
steund en kwam dus niet eens in behandeling.
Aanstonds na de opening ging de Kamer in
Ge afdeelingen en toen daarna de openbare
bijeenkomst weer werd geopend, vroeg de graaf
een interpellatie aan over de interneenng van
zÜn kameraad. Zooals gebruikelijk, wilde de
Voorzitter de beslissing over dit verzoek tot
•horgen aanhouden. De graaf wilde aanstonds
Weten waar hij aan toe was. De Kamer ging
Qaet oen voorzitter mee. Alleen de drie N.S.B.-ers
stemden tegen diens voorstel. Morgen aus de
beslissing of deze interpellatie al dan niet zal
doorgaan. Ten derden male trad de graaf in het
Gebat over de straf op landverraad. Om een
betoog te houden, dat letterlijk wemelde van
uitdrukkingen, die' ten allersterkste zoo niet aan
landverraad, dan toch aan het opzettelijk in
•hoeilijkheden brengen van ons land herinneren
en waarvan men rich verbaasd afvraagt, waar-
om de voorzitter, die wel ai en toe ingreep en
hem ten laatste, toen hij al van het spreekge
stoelte afstapte.'het woord ontnam, ze kon toe
pten.
Mag het in het Nederlandsche
parlement maar mir nichts dir
nichts gezegd worden, dat onze
politici in verlegenheid zitten nu de
Geallieerden „op hun kop krijgen
in Noorwegen. Dat wij niet neutraal
zijn dus!
Dat ging maar ongemoeid door. En dat wil
•borgen weten waarom zijn kameraden lands-
Kevaarlijk werden bevonden!
Goed beschouwd is het optreden van dezen
'.geachten afgevaardigde" het Nederlandsche
Barlement en het Nederlandsche volk onwaar-
Gig. Wordt het nu nóg geen tijd de vraag eens
onder oogen te zien of niet bepaalde Kamer
leden voorgoed eruit moeten worden gezet.
Hier geldt het woord van de vlieg in de apo-
thelaerszalf toch óók.
Maar om terug te keeren tot het eigenlijke
Gebat: veel vieler niet te zeggen. Uit de schrif
telijke gedachtenwisseling tusschen de vaste
commissie voor privaat- en strafrecht en den
•hinister was reeds gebleken, dat op de hoofd
punten overeenstemming bestaat, dat zoowel
Ge Kamer als de Regeering een strenge be
llen jaar, nog verscherpt door er levenslang
^'enscht. De minister heeft zijn aanvankelijk
foorstel: een verzwaring van de straf tot vijf
tien jaar nog verscherpt door er levenslang
of twintig jaar van te maken. Daarmee slaat
hij twee vliegen in één klap. Hij treft de be
trokken misdrijven zoo zwaar als in het burger
lijke strafrecht maar mogelijk is en in tijd van
oorlog levert hij ze bovendien over aan den
•nilitairen rechter, die de doodstraf kan opleg-
Ren.
Breekt de oorlog eenmaal uit immers, dan
Donderdagmorgen diende voor den Centralen
Raad van Beroep te Utrecht, gepresideerd door
mr. C. Beumer, het beroep van J. H. de Jonge
tegen een besluit van het Milit. Ambtenaren
gerecht, waarbij een beslissing van den minister
van Defensie, dat het ontslag van den heer de
Jonge, als commandant van een interneerings-
katnp voor Duitsche vliegofficieren inhield,
werd bekrachtigd.
De heer de Jonge, hoewel indertijd als zoo
danig aangesteld door den gen. maj. tit. Kern-
pees, had geen officieele aanstelling bij K.B
tot een militairen rang ontvangen.
Het ontslag van den minister hield in. dat de
heer de Jonge niét als militair ambtenaar, doch
op arbeidscontract zijn werkzaamheden ver
richtte welk contract van dag tot dag kon wor
den opgezegd.
Voor den Centralen Raad van Beroep werd
de heer de Jonge vertegenwoordigd door mr. R
A. James uit Apeldoorn. Voor den minister van
Defensie was niemand verschenen.
Mr. James betoogde, dat het ontslag nietig
was op grond van strijdigheid met een alge
meen verbindend voorschrift, subsidiair op
grond van het feit, dat van de bevoegdheid tot
ontslag een verkeerd gebruik was gemaakt.
Er is in dit geval geen arbeidsovereenkomst
tot stand gekomen op de wijze als voorgeschre
ven bij het Arbeidsovereenkomstenbesluit, ge
grond op art. 123 van de Ambtenarenwet. Uit
niets blijkt, dat er van een arbeidsovereenkomst
sprake was.
Dat het zelfs allerminst de bedoeling is ge
weest om klager als burgerarbeider aan te stel
len tot commandant van het interneerings-
kamp, blijkt al hieruit, dat gen. Kempees aan
klager heeft verzekerd, dat hij er geen bezwaar
tegen had, dat klager zich als kapitein liet
aanspreken en dus de militaire bezetting zich
dienovereenkomstig jegens hem deed gedragen
Deze titulatuur impliceerde, dat klager als mili
tair gezagsdrager optrad, ergo militairen dienst
verrichtte.
Aanstelling op burgerlijke arbeidsover
eenkomst en uitoefening van militaire functies
sluiten elkander ten eenenmale uit. Spr. haalde
eenige feiten aan, waaruit bleek, dat klager mi
litaire functies had verricht.
Nu doet zich aldus vervolgde mr. James, de
zonderlinge casus-positie voor, dat klager een
mil. functie heeft bekleed en wel in den rang
van kapitein, zonder dat hij nog als zoodanig
door de Kroon was benoemd. Evenmin gelden
de regelen van het arbeidsovereenkomstenbe
sluit.
De eenigg norm voor het ontslag blijft het
belang van den militairen dienst. Dat dit géén
reden was om klager stante pede te ontslaan,
blijkt wel uit den ontslagbrief, waarbij aan kla
ger de tevredenheid over zijn dienstvervulling
werd betuigd. Thans worden zijn werkzaamhe
den door twee luitenants verricht, dus officie
ren" en geen aangestelden bij arbeidscontract.
Klager had intusschen, teneinde zijn militaire
functie te kunnen aanvaarden, een uitstekende
betrekking opgezegd. Klager is het slachtoffei
van het feit, dat de generaal geheel op eigen
gezag handelde en de zaak bij het departemeht
nog allerminst in kannen en kruiken was.
Spr. concludeerde tot vernietiging van het
besluit van het ambtenarengerecht, opdat
iemand als klager, die zich in moeilijke omstan
digheden ter beschikking van het legerbestuur
heeft gesteld, met achterstelling van eigen be
langen, niet verder gedupeerd zal worden.
Uitspraak 30 Mei.
Voor de Nederlandsche film „Ergens in Ne
derland" bestaat in België een zeer groote be
langstelling. Heden wordt zij uitgebracht in de
cinema Rex te Antwerpen, het grootste theater
ter plaatse. Vanavond zal een groote gala-pre
mière worden gehouden, waarvan de opbrengst
gelijkelijk verdeeld wordt tusschen het comité
„Elisabeth" ten bate van de Belgische gemobi-
liseerden, en de afdeeling O. en O. van de
Koninklijke Nederlandsche Marine.
Nog frappanter is de belangstelling te Brussel,
waar een week later eveneens een groote gala
première wordt gehouden en wel in het ,E1
Dorado" een zeer groot theater met 2500 plaat
sen. Dit resultaat is zeer verheugend voor de
Nederlandsche filmindustrie, vooral als men
weet, dat tot op heden nog nooit een Neder
landsche of Vlaamsché film in een vooraan
staand theater te Brussel is vertoond.
Ook van officieele zijde is er zeer groote be
langstelling. In Antwerpen zoowel als Brussel
vinden de premières plaats onder auspiciën van
een eere-comité, waarin o.a. zitting namen:
Voor Brussel: de heeren Fr. van Cauwelaert,
voorzitter der kamer van volksvertegenwoordi
gers, baron Houtaert, gouverneur de provincie
Brabant, v. d. Meulenbroek, burgemeester van
de stad Brussel, en baronesse van Harinxma
thoe Slooten, echtgenoote van den Nederland-
schen gezant.
De heer van Cauwelaert heeft eveneens zit
ting in het eere-comité voor Antwerpen, ter
wijl dit verder wordt gevormd door mr. B. Ph.
baron van Harinxma thoe Slooten, buitenge
woon gezant van H. M. de Koningin der Ne
derlanden te Brussel, baron Volvoet, gouverneur
der provincie, Kamiel Huysmans, burgemeester
der stad Antwerpen, de Weerdt, voorzitter van
den provincieraad, Ruys, consul-generaal der
Nederlanden te Antwerpen, prof. de Man, voor
zitter van het werk „Elisabeth" voor de Bel
gische gemobiliseerden.
Wij vernemen nog, dat behoudens onvoorzie
ne omstandigheden H. M. de Koningin-Moeder
Elisabeth de première te Antwerpen zal bij
wonen.
Donderdagmorgen heeft de dieseltrein,
welke om half twaalf uit Utrecht naar
Amsterdam vertrekt, bij den spoorwegover
gang te Vreeland een vrachtauto, welke
daar passeerde, aan den achterkant gegre
pen. De wagenbestuurder liep hierbij een
.knieverwonding op. Een passagiere werd
aan den neus gewond.
De chauffeur van den vrachtauto bleef
ongedeerd.
De voorkant van den trein werd ernstig be
schadigd, terwijl de bak van den vrachtauto
over den trein heensloeg en in een tuin terecht
kwam.
Een andere trein uit Utrecht heeft de passa
giers van den diesel opgepikt, die een uur
later ter bestemder plaatse arriveerde.
De beschadigde trein is naar Utrecht terug
gesleept.
In de vergadering van de Tweede Kamer
van Donderdag is ingekomen een wetsont
werp tot het doen voortduren van den bij
Koninklijke besluiten van 17 Januari, 13
April en 19 April 1940. respectievelijk staats
blad nr. 1870, 1872 en 1873 afgekondigden
staat van beleg.
Besloten is dit ontwerp heden, aanstonds
na afloop van de openbare vergadering der
Kamer, in de afdeelingen te doen onder
zoeken.
In de memorie van toelichting van het thans
ingediende wetsvoorstel wordt gezegd, dat de
Koninklijke besluiten van 17 Januari en van
13 April 1940 hun ontstaan te danken hebben
aan de gebleken noodzakelijkheid om in het in
die besluiten genoemde zee- en watergebied en
in het gebied waarin zich militaire verdedigings
werken bevinden en troepen zijn opgesteld, over
ruimer bevoegdheden te beschikken.
Door het besluit van 19 April 1940 is thans
het geheele grondgebied van Nederland in staat
van beleg gekomen. Beoogd wordt hiermee in
de tegenwoordige omstandigheden zoo krachtig
mogelijk te kunnen optreden tot handhaving
van 's Lands neutraliteit en tot verzekering van
's Lands veiligheid.
In April j.l. werden in het radiotelefoonver-
keer met Ned. Indië in totaal 1845 gesprekken
gevoerd (in April van het vorige jaar 1115).
Hiervan werden in Nederland 602 en 1243 in
Indië aangevraagd. Van de in Nederland aan
gevraagde gesprekken waren 489 gewone en 113
goedkoope familiegesprekken, voor de in Indië
aangevraagde gesprekken bedroegen deze aan
tallen resp. 800 en 443.
Van andere landen uit kwamen via Neder
land in totaal 16 gesprekken met Ned. Indië tot
stand, n.l. uit België 2, uit Duitschland 3, uit
Zweden 4 en uit Zwitserland 7.
In het rechtstreeksche radiotelefoonverkeer
van Nederland met en via de Vereenigde Sta
ten van Amerika, Argentinië en Brazilië wer
den resp. 409.4 en 5 gesprekken gevoerd, terwijl
iin het transitoverkeer met de Vereenigde Sta
ten van Amerika via Nederland 390 gesprekken
tot stand kwamen.
Tenslotte werden in het verkeer Nederland
Japan in totaal twee gesprekken gevoerd.
BATAVIA, 9 Mei. (Aneta) Bij gouverne
mentsbesluit van 9 Mei is bepaald, dat de
uitoefening van het vergaderrecht door de
N.S.B. is onderworpen aan de beperkingen,
bedoeld in artikel 8a van de verordening
betreffende vereeniging en vergadering.
Hierdoor is voortaan voor alle voor het pu
bliek toegankelijke vergaderingen, alsmede voor
vergaderingen die gehouden worden op in den
regel voor het publiek toegankelijke plaatsen,
een vergunning noodig, die in casu niet zal
worden verleend.
Van het houden van besloten vergaderingen
moet tenminste vijf dagen van te voren worden
kennisgegeven aan het bestuur, hetwelk bevoegd
is deze te verbieden, behoudens beroep op den
gouverneur resp. op den resident.
Vooralsnog ligt het tegengaan van vergade
ringen niet in het voornemen.
Tevens is het noodig geacht een verbod
voor ambtenaren, inclusief militairen, om lid
van de N.S.B. te zijn, uit te vaardigen.
De regeering is niet van meening, dat het
lidmaatschap van de N.S.B. op zichzelf zal mo
gen worden beschouwd als aanwijzing eener men
taliteit, welke onvereenigbaar is met loyaliteit
aan het gezag, doch zij meent, dat het voor
ambtenaren, in het bijzonder in de huidige om
standigheden, ongewenscht is om deel uit te
maken van een extremistische organisatie.
In aansluiting op de mededeeling, dat het
vliegveld Schiphol voor de buitenlandsche ci
viele luchtvaart is gesloten en dat de luchtha
ven van Groningen, Eelde, voor dit buitenland
sche luchtvaartverkeer werd aangewezen kan
het volgende nog worden bericht.
De Duitsche luchtvaart Mij. D.L.H., welke,
naar bekend is, een vrachtdienst BerlijnAm
sterdam onderhoudt, zal het eindpunt daarvan
met ingang van heden van Amsterdam naar
Eelde verplaatsen.
Van dezen datum af zal de K.L.M. een lucht
dienst Amsterdam-Eelde in aansluiting op dien
vrachtdienst exploiteeren. Deze maatregel biedt
het voordeel, dat een snelle luchtverbinding
tusschen AmsterdamBerlijn blijft gehand
haafd, welke van groot belang is voor het ver
voer van post en vracht van en naar Duitsch
land. Ten zeerste is bij deze snelle verbinding
het bloemencentrum Aalsmeer gebaat, gezien
het feit, dat Duitschland op het oogenblik het
eenige land is, dat bloemen bij groote hoeveel
heden afneemt. De laatste dagen werden niet
minder dan gemiddeld 1600 K.G. bloemen per
dag naar Berlijn gezonden. Het in exploitatie
brengen van een luchtdienst AmsterdamEelde
brengt de mogelijkheid van binnenlandsch
luchtverkeer met zich mede, daar met dezen
dienst ook passagiers zullen kunnen worden
vervoerd.
Voorloopig zal de luchtverbinding Amsterdam
EeldeBerlijn eenmaal per dag, ook des zon
dags, in beide richtingen worden onderhouden.
Het vertrek uit Berlijn is vastgesteld om 7.45
uur (van 19 Mei af op 7 uur), met aankomst te
Eelde en Amsterdam resp. om 8.20 uur (van
19 Mei af om 8.35 uur) en 9.45 uur, terwijl het
vertrek uit Amsterdam te 12.30 uur zal plaats
vinden, met aankomst te Eelde en Berlijn resp.
om 13.15 uur en 17.40 uur (van 19 Mei af om
16.40 uur).
Te Blerick is in den ouderdom van 80 jaar
overleden de zeereerw. heer F. A. J. H. Bloemen,
emeritus-pastoor van Maashree. In 1935 had hij
zich te Blerick gevestigd.
Zaterdag wordt in de St. A'degcndiskerk tc
Maasbree de plechtige Uitvaartmis opgedragen,
waarna de begrafenis geschiedt.
Artikel 1.
Het deelnemen aan bijeenkomsten in de open
lucht van meer dan vijf honderd personen is
verboden,
Artikel 2.
Onder bijeenkomsten, als in het vorige arti
kel bedoeld, wordt begrepen elk samenzijn van
personen, in welken vorm of op welke wijzP
zulks ook geschiedt, hetzij met hetzij zonder
gemeenschappelijk doel
2. Als één bijeenkomst als bedoeld in het
vorige lid worden aangemerkt meerdere bij
eenkomsten, elk van meer dan honderd per
sonen, indien de afstand tusschen elk dezer
bijeenkomsten minder dan 500 M bedraagt.
Artikel 3.
1. Van het in artikel 1 gestelde verbod
kan door den opperbevelhebber van Land-
en Zeemacht ontheffing worden verleend,
hetzij bij algemeene bekendmaking voor alle
bijeenkomsten, hetzij bij schriftelijke ver
gunning voor een bepaalde bijeenkomst, in
het laatste geval mits ten genoege van den
Opperbevelhebber door den aanvrager (de
aanvragers) aannemelijk wordt gemaakt, dat
hij (zij) in staat is (zijn) voldoende leiding
aan de bijeenkomst te geven.
2. Aan een vergunning, als in het vorige lid
bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbon
den.
3. Een verleende vergunning kan zonder op
gave van redenen worden ingetrokken.
4. De voorwaarden eener vergunning kun
nen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrok
ken.
5. Indien eenige aan een vergunning ver
bonden voorwaarde niet wordt nageleefd wordt
geacht te zijn gehandeld zonder vergunning
6. Hij, die een vergunning tot het houden
eener bijeenkomst als bedoeld in dit artikel ver
kregen heeft, is verplicht er zorg voor te dra
gen. dat de aan de vergunning verbonden voor
waarden worden nageleefd en dat de bijeen
komst uiteengaat, indien de naleving eeneT
voorwaarde niet langer is verzekerd.
Artikel 4.
Overtreding van eenige bepaling dezer
verordening wordt overeenkomstig het be
paalde in art. 43 der wet van den 23sten Mei
1899 (Staatsblad no. 128), gestraft met
hechtenis van ten hoogste een maand of
geldboete van ren hoogste driehonderd
gulden.
Artikel 5.
Met het toezicht op de naleving van de be
palingen dezer verordening en met de opsporing
van de in deze verordening strafbaar gestelde
feiten zijn belast:
1. De personen, bedoeld in artikel 141 van het
Wetboek van Strafvordering;
2. Het personeel der Koninklijke Marechaus
see;
3. Het personeel der politietroepen;
4. De met wacht- of patrouillediensten be
laste militairen.
Artikel 6.
1. Een bijeenkomst in de open lucht in den zin
van art. 2 dezer verordening gaat op eerste
bevel, door het militair gezag of namens dat
gezag door de in het vorige artikel vermelde
personen gegeven, uiteen.
2. De personen verwijderen zich van de bijeen
komst langs de wegen en op de wijze, als door
het militair gezag of namens dat gezag door de
in het vorige artikel vermelde personen wordt
bevolen.
Artikel 7.
Het niet voldoen aan een bevel, als bedoeld
in het tweede lid van het vorige artikel, wordt,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 49 der
wet van den 23sten Mei 1899 (Staatsblad no.
128). gestraft met hechtenis van ten hoogste
drie maanden.
Artikel 8.
1. Deze verordening zal worden afgekondigd
door plaatsing in de Nederlandsche Staatscou
rant.
2. Zij treedt in werking op den dag harer af
kondiging.
3. Zij kan worden aangehaald onder de be
naming „verordening betreffende bijeenkom
sten."
Met ingang van 16 Mel as. is bevorderd
tot schout-bij-nacht, kapitein ter zee K. W-
F. M. Doorman.
Met ingang van 1 Juni 1940 is benoemd tor
burgemeester der gemeente Smilde dr W P.
Berghuis.
Met ingang van 1 Juni is benoemd tot bur
gemeester der gemeente Doniawerstal J. H.
W. Verkouteren. met toekenning van gelijktij
dig eervol ontslag als burgemeester der ge
meente Sloten.
Benoemd zijn:
In de provincie Utrecht:
Met ingang van den tweeden Woensdag in
Juni 1940. tot hoogheemraad van het hoog
heemraadschap van den Lekdijk-benedendams
en van den IJsseldam, jhr. P. P. dé Beaufort,
te Driebergen.
In de provincie Noord-Holland:
Tot heemraad van het waterschap de Beem-
ster, J. Kwadijk Czn., te Beemster.
In de provincie Zuid-Holland:
Met ingang van 1 Juni 1940. tot dijkgraaf
van waterschap de Oude- en Nieuwe Maasdij
ken vóór het land van Rhoon, J. Leeuwenburg,
te Rhoon.
Met ingang van 1 Juni 1940, tot dijkgraaf
van het waterschap de Oude- en Nieuwe
Maasdijken vóór het land van .Rhoon. A. Ba-
rendregt S.pzn.. te Rhoon.
Tot dijkgraaf van het waterschap De Dijk
ring Flakkee, C. J. van der Velde, te Melissant
Aan ir. J. P. van Vlissingen. te 's Graven-
hage, oud-directeur-generaal van den Rijks
waterstaat is verlof verleend tot het aannemen
van het ordeteeken van Grootofficier der
Kroonorde hem door Z. M. den Koning der
Belgen verleend.
Met ingang van 1 Juli 1940 is benoemd tot
adjunct-inspecteur voor de scheepvaart in
vasten dienst A. C. van Brakel, te Rotterdam,
thans expert bij de Scheepvaartinspectie.
Met ingang van 16 Juli is aan G. J Teppe-
ma op zijn verzoek eervol ontslag verleend als
administrateur bij het departement van Eco
nomische Zaken.
Gevestigd is een nieuwe collectie der Staats
loterij te Voorburg. Met den aanvang der 484e
Staatsloterij zijn benoemd tot collectrice der
Staatsloterij
Te Rotterdam, mevrouw A. de Kat, weduwe
van L. J. van den Steenhoven, wonende te
's Gravenhage,
te Hilversum, mevrouw C. Th. P. Beausar.
weduwe van 1. van der Spoel, wonende te
Utrecht
te Voorburg, mevrouw H. E. Kolb, wonende
te Scheveningen.
Met ingang van den dag, waarop hij zijn
ambt zal aanvaarden, is benoemd tot gewoon
hoogleeraar in de faculteit der wis- en natuur
kunde agn de Rijksuniversiteit te Utrecht om
onderwijs te geven in de theoretische natuur
kunde en de theoretische mechanica: Dr L
Rosenfeld, hoogleeraar aan de universiteit te
Luik.
Benoemd is tot gewoon hoogleeraar in de af
deeling der algemeene wetenschappen aan de
Technische Hoogeschool te Delft, om onderwijs
te geven in de zuivere en toegepaste wiskunde
en de mechanica: Dr. D. van Dantzig. thans
buitengewoon hoogleeraar.
Tijdelijk is benoemd tot leeraar aan de
R.H.B.S te Sneek: Dr. T. van der Zee, wonen
de aldaar.
Donderdag is afgekondigd de algemeene
bekendmaking no. 35 van den opperbevel
hebber van Land- en Zeemacht, waarbij het
houden van bijeenkomsten van meer dan
500 personen in de open lucht wordt ver
boden in de provincies Overijssel, Gelder
land, Noord-Brabant, Limburg en Utrecht,
ten oosten van de spoorlijn Hilversum-
Utrecht-Culembor^.
Onheffing van dit verbod kan worden
aangevraagd bij sectie 4 van het algemeen
hoofdkwartier van den opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht.
De verordening is gebaseerd op de overwe
ging, dat het noodzakelijk is, te voorkomen, dat
door het bijeenkomen van groote groepen van
personen in eenige gedeelten van het Rijk ten
gevolge van de militaire maatregelen, welke
voor de verdediging des Rijks moeten worden
genomen, de veiligheid van deze personen in
de huidige omstandigheden niet steeds voldoen
de zou zijn gewaarborgd.
De verordening luidt:
In een Donderdagavond verschenen bui
tengewone Nederlandsche Staatscourant is
deze verordening geplaatst en aangezien zij
blijkens artikel 8 2e lid in werking treedt
op den dag harer afkondiging, is zij Donder
dag in werking getreden.
Bij K. B. van 4 Mei is goedgekeurd het besluit
van den raad van Rotterdam van 30 November
1939 tot definitieve vaststelling van een plan
van onteigening van perceelen in verband met
de vaststelling van een voorgevelrooilijn ten be
hoeve van de verkeersverbetering ter plaatse,
waar de tunneltraverse den ontworpen verkeers
weg DiergaardelaanBeukelsdijk zal kruisen.
41
(Nadruk verboden)
-Ja, ik geloof, dat ereen blijvend misver
stand is," zei ze bedroefd.
-Als het uw schuld was," zei de ander, na
ebkele oogenblikken te hebben nagedacht, „en
als u er spijt van hebt, en daar ziet u naar
Git waarom vertelt u het hem dan niet?"
zi) huiverde, toen richtte zij ziCh trotsch op.
•■Dat kan ik niet doen," antwoordde zij, en
Gr kroop een kilte in haar zachte stem.
-Ik geloof niet, dat ik iets doen kan?" stelde
Barney na een nieuwe pauze voor.
>,0 neen. Niemand kan iets doen."
Barney streek peinzend langs zijn kin.
Ret is jammer," zei hij; „het is ontzettend
Jammer. De oude Brian heeft het humeur van
Gen duivel zelf, als hij een hoogen rug zet om
een platte en tamelijk banale uitdrukking te
Gebruiken. Maar, zooals ik toevallig weet. hij :s
Rewoon dol op u tenminste, ik bedoel, hij
°udt verschkkelijk veel van u en ik weet
ïeker, als u ook maar den geringsten stap ter
*fepening deed, dat hij u halverwege tegemoet
zou komen. Tenslotte heeft hij een harden tijd
doorgemaakt, arme kerel, en u zegt, dat deze
twist uw schuld was," besloot Barney, in on
handige herhalingen vervallend.
„En veronderstel, dat hij mij niet halverwege
tegemoet komt," antwoordde Anne, met een
lachje, dat eenigszins hysterisch klonk. „Ik zou
een tamelijk dwaas figuur slaan, nietwaar?"
„O, wel, natuurlijk, als u begint met tro.s en
waardigheid en de heele rest ter sprake te bren
gen," zei Barney en haalde zijn schouders op,
„dan is de zaak op het doode punt gekomen."
„Laten we over wat anders praten!" riep
Anne, haar hoofd ongeduldig bewegend.
„Heel goed," stemde haar metgezel op vreed-
zamen toon toe. „Wat zal het zijn? De Begroo
ting? De Labour-regeering? Torpedoboo
ten? Luchtvaart? en een aantal andere
onderwerpen van den dag Ik ben met alles op
de hoogte." voegde hij er bescheiden aan toe.
„O,ik wil niet praten," zei ze met een ver
moeide stem
„Best; het kan mij niet schelen. Maar u zei
dat we van onderwerp moesten veranderen,"
wierp Musgrave tegen. „Hindert het u, als ik
rook?"
„In het minst niet."
Barney stak op en zei toen:
„Ik hoop, dat u zich herinnert, dat u mij zou
zeggen, als u genoeg van me krijgt.'
„Ja," antwoordde zij afwezig.
Er gingen vijf stille minuten voorbij. Als Bar
ney ook maar in het minst een verwaanct
iemand was geweest, dan zou hij zich gekwetst
hébben gevoeld door het zichtbare feit, dat
Anne zijn aanwezigheid bijkans vergeten had
Maar hij was heelemaal niet verwaand; en het
kon hem heel weinig schelen, wat iemand van
hem dacht. Er waren tien jaar verloopen sedert
hij het einde had gezien van de eenige liefdes
geschiedenis, die hij ooit had gehad; en sinds
dien was hij de vrouwen waa- het kon uit den
weg gegaan. Maar Annes zachte, bedeesde lief
heid had hem nogal aangetrokken. Bovenoien
Barney was oprecht blij geweest, dat zijn oude
vriend kans had op huwelijksgeluk, ondanks de
onverklaarbare moeilijkheid, die Carroll scheen
te hebben overvallen; en hetgeen Anne nu had
meegedeeld, verbijsterde en bedroefde hem te
gelijk. Vrouwen waren vreemde schepsels,
peinsde hij.
„Juffrouw Stafford," begon hij plotseling;
toen hield hij op, zeker wetend, dat hij naar
alle waarschiinliikheid beter zijn meed kon hou
den. Zij schrok en liet haar boek vallen. Hij
raapte het op en ging op vastberaden toon
verder.
„Ik heb Brian Carroll gekend, sinds we jon
gens waren, en ik heb nooit anders dan goeds
van h#m geweten. Wat de uitslag zal zijn van
deze vervlik bedoel, van deze ontstellende
dwaasheid, waarin hij zich zelf gestort heeft,
dat weet alleen de hemel. Maar ik kan merken,
dat hij een verduiveld harden tijd heeft gehad
En nu, als u hem in den steek laat welnu,
het zou me niet verwonderen, als hij zich. dan
tenslotte geheel en al gewonnen geeft.'
„Wat kan ik doen?" was het antwoord. „Als
u hem zoo goed kent, dan weet u, of hij al dan
niet bereid is om- te vergeven. Ik persoonlijk
■jr-'oof van niet."
Haar oogen vulden zich met tranen.
Barney stond op. om te gaan.
..Wel, denk er over na." zei hij. „Als een man
voor onbepaalden tijd in het donker heeft ge
leefd, en hij krijgt onverwacht licht, dan is hij
geneigd, de duisternis meer te voelen, als het
licht plotseling en onverwacht wordt gedoofd."
Dit was een wonderlijk staaltje van beeld
spraak voor den practischen Barney Musgrave!
Anne zat nog geruimen tijd waar hij haar
had achtergelaten, tot de zon was ondergegaan
en de lucht begon af te koelen. Toen nam zij
haar boek op en wandelde langzaam huis
waarts.
Weer keek zij vergeefs naar een briefje in de
brievenbus. Weer kleedde zij zich met zorg en
waakte en luisterde tot bedtijd. En weer was te
leurstelling haar deel.
HOOFDSTUK XVIII
Op een middag, een paar dagen later, kwam
Frances Charteris, op weg naar een def ige re
ceptie, binnen loopen. Anne was bezig met het
knippen van een blouse en Frances riep uit:
„Lieve hemel, Anne! Wil je beweren, dat Je
je eigen kleeren maakt? En toch zie je er altijd
zoo aardig uit. En kijk eens naar dat ding van
mij. Gisteren kreeg ik de rekening van madame
Worbgle veertien guineas. Is het niet schan
dalig? Natuurlijk geloof ik niet, dat ik haar ooit
zal kunnen betalen. Maar heb jij ooit zoo iets
afschuwelijks gezien? In den rug knelt het ding
meer dan erg, en van voren is het onmogelijk
wijd; en mijn armen durf ik niet meer dan een
paar centimeter te verroeren, van.wege de mou
wen."
„Het ziet er toch aardig uit," zei Anne; „en
het zit keurig. Maar ik geloof niet, dat het veer
tien guineas waard is. Maar daar je er toch
voor betaalt, doet het er natuurlijk niet toe,
wat je naaister rekent.'
„Naaister!" echode Frances. „Worgle zou een
beroerte krijgen, als je haar zoo doodgewoon be
titelde. Zij norm, zich altijd coupeuse. Dit is
een aardig stofje. Anne," voegde zij er aan toe,
terwijl zij Anne's werk tegen het licht hield.
„Was het duur?"
„Ik ben het vergeten. Ik kocht het al maan
den geleden."
„Anne, je ziet er niet goed uit. Je gezicht is
ongeveer half zoo smal als toen ik je voor het
laatst zag. Wat heb je met jezelf uitgevoerd?"
„Niets. Ik ben heel goed," was het ongedul
dige antwoord.
Want het is irriteerend onze vrienden te hoo-
ren beweren, wat onze spiegel 's mor ens en
's avonds (en op alle tusschenliggende willekeu
rige oogenblikken) gedurende meer dan een
week op onbarmhartige wijze heeft onthuld.
„Nu, wees niet boos, lieverd. Eric heeft je ze
ker wel verteld, dat ik op een keer bij je kwam
en ontdekte, dat je uit was?"
„Ja," antwoordde Anne kort.
Frances knoopte een handschoen los en
knoopte hem zorgvu'diq we~r dicht neus
zij, met een zenuwachtig lachje, zei:
„Ik hoorde van Elfie en van Eric, dat jij en
de Onbekende ik bedoel mijnheer Carroll
verloofd zijn. Heusch. lieve Anne, ik hoop met
mijn heele hart, dat het allemaal goed komt, hij
zal wel niet zoo slecht zijn, als ze zeggen Je
kunt nooit weten.'
„Wat een typische gelukwenschgaf Anne
terug, terwijl zij de twee deelen van een mouw
aan elkaar begon te spelden. Zij was niet ven
plan Frances op de hoogte te brengen van het
ineenstorten van haar romance tenminste
voorloopig niet. Met Musgrave was het iets an
ders geweest.
„Ik neem aan, dat het waar is?" ging Frances
aarzelend verder.
„Wel, ik zou niet graag zoo'n bericht ver
spreiden. tenzij ik wist. dat he. waar was."
antwoordde Anne. en zij glimlachte op tamelijk
trieste wijze, toen zij zich bewust werd van den
listigen aard van dit antwooord.
Frances zuchtte.
„Het schijnt jammer." zei ze, „omdat
heusch. met jouw uiterlijk zou je het veel be
ter hebben kunnen doen, als je mij niet kwalijk
neemt, dat ik het zoo zeg. Zelfs Alfred vindt,
dat je er aardig uitziet. Laat een kijken, wat
was het ook weer, wat Eric van je zei, toen hij
je voor het eerst zag? Dat hij je oogen niét kon
zien door je gezicht, geloof ik maar neen,
dat kan het niet geweest zijn. O, ik weet het al,
dat hij Je geztoht niet kon zien vanwege je
oogen zoo was het. En je hebt werkelijk lieve
oogen. Anne. En natuurlijk, niemand kan bewe
ren. dat mijnheer Carrol' er niet even goed en
voornaam uitziet. Je'ui zullen schatten van kin
deren krijgen. Geloof je ook niet?
(Wordt vervolgd.)