Sint Liafwin
Hervatting van het
onderwijs
Opleving in den
tuinbouw
Banken
moratorium
VOEDINGSWETENSCHAP
De hand weer aan den ploeg
Eindexamens hebben
voortgang
in de
ZONDAG 19 MEI 1940
Rustige toestand in
Ned. Oost-Indië
Zwitserland behartigt hier
Duitsche belangen
GEEN MUZIEK IN HAAGSCHE
CAFÉ'S
INLEVEREN VAN WAPENS
Vluchtelingen uit Rotterdam
in Den Haag
Verzoeken om verlof
Toekomstige positie onzer soldaten
ROEMEENSCH CONSULAAT-
GENERAAL
GODS WEGEN ZIJN
WONDERBAAR
Men verwacht toenemende export
naar Duitschland
Bloementeelt
Na 14 Mei gestorte bedragen
kunnen onbeperkt wor
den opgenomen
DE A.N.W.B. VERSTREKT
INLICHTINGEN
Voor de meeste hedendaagsche lezers is de
«erie „Nederla.ndsche Heiligen" van wijlen
pater J. A. F. Kronenburg een jeugdherinne-
ring geworden. Losse deelen ervan werden op
katholieke internaten als schoolprijs meegege
ven aan de leerlingen, die goed hun best had
den gedaan. Ze openbaarden ons een stuk van
het verleden, dat wij weinig of heelemaal niet
kenden. Maar de geleerde schrijver, die een
zoo populairen stijl wist te voeren, moest ook
Vaak bekennen, dat bijzonderheden ontbraken
over verscheidene van de meest belangwekkende
figuren, die hij in zijn reeks behandelde. Hoe
veel er nog ontbreekt aan onze kennis van fei
ten en toestanden, vooral uit de vroegste mid
deleeuwen, bleek wel uit de meeningsverschil-
len, gerezen naar aanleiding der herdenking
Van Sint Willi'orord, waarbij de oude gegevens
Wie opnieuw werden getoetst, doch de vak
historici tot de gevolgtrekking kwamen, dat er
eigenlijk wteinig nieuws was ontdekt en dat
vele dingen in het duister blijven. Het onder
zoek naar de beteekenis van St. Willibord voor
de provincie Brabant schonk wel eenig nieuw
hcht, maar de waarde van dit resultaat is
tveer dadelijk in twijfel gebracht door verschei
dene deskundigen. Het blijft moeilijk, door te
dringen tot de werkelijkheid.
Het veiligste middel hiertoe is echter het
raadplegen van de bronnen, zooals pater Kro-
henburg zich verdienstelijk maakte voor de
Populaire weergave van den inhoud dezer bron-
den, zoo maakt tegenwoordig pater dr. Isaias
Onings O.F.M. zich verdienstelijk voor de let
terlijke vertaling van de teksten. Geregeld
verschijnen van zijn bekwame hand in de vlug
schriften-reeks van het Geert Groote Genoot
schap nieuwe populaire bijdragen tot de ken-
dis van de Nederlandsche Kerkgeschiedenis,
die eiken lezer in de gelegenheid stellen, de
oorspronkelijke teksten zelf te raadplegen. Zoo
bezitten wij reeds de levensbeschrijving van de
heiligen Liudger, Gregorius en Willebald (resp
hummer 535, 551 en 557 der serie), terwijl hij
ook de „Preken van den H. Bonifatius" in de-
Zelfde uitgave liet verschijnen.
Thans ligt, als nummer 588 een nieuw deeltje
Voor ons, behelzende het levensverhaal van
Sint Liafwin, over het algemeen beter bekend
als Sint Lebuïnus. Om verscheidene redenen is
dit boekje interessant, zeker niet het minst
om den persoon van den oorspronkelijken schrij
ver, den Benedictijn Hucbald, die leefde in het
klooster van Sint Amandus in het bisdom
Doornik.
Deze monnik Hucbald was inderdaad eer.
merkwaardige man. Vroom van levensw'andel,
Bold hij als een voorbeeld, niet alleen voor de
vromen, maar ook voor de geleerden, want
men hield hem voor den geleerdsten man van
Zijn tijd, althans in die streek. Heel wat heeft
hij geschreven over heel verschillende onder-
Werpen. Het meest schijnt hü gevoeld te heb
ben voor de schoone kunsten. Hij vervaardigde
o.a. een werk over de muziek. Wellicht was hij
ten soort aestheticus, zooals de vroege scho
lastiek er meer heeft gekend, die talrijke
Vraagstukken betreffende de grammatica, de
muziek en de dichtkunst in verband bracht
met algemeen wijsgeerige beginselen. Den
laats ten tijd krijgt men weer aandacht voor
deze zonderlinge denkers en nu blijkt, dat veel
van hetgeen zij schreven of bedoelden, in
menig opzicht vooruitliep op de Renaissance,
ja, dat het ook voor onzen tijd nog volop
instructieve beteekenis heeft. Ze hadden vaak
iets paradoxaals over zich, deze eigenaardige
Beleerden, en ze bezaten een humor, waarvan
Wij niet altijd de juiste draagwijdte kunnen
schatten. Moderne philosofen hebben getracht,
den zin te doorgronden van soms grillige woord
spelingen, waardoor allerhande begrippen te
Voorschijn werden getooverd uit de samenstel
lende deelen van een eigennaam. Prantl heeft
in de vorige eeuw reeds moeite gedaan, de
duisterheden te verhelderen van de oude
Srammatica aooals Wilhelm Shyreswood, Lam-
bertus von Auxerre, en Petrus Hispanus, maar
die zijn alle drie veel jonger dan onze Hucbald,
dit wiens leven wij alleen het jaartal 918 ken
den, omdat Balderic, aan wïen hij zijn Leven
van Liafwin opdroeg, toen bisschop van Utrecht
Werd. Omstreeks dien tijd moet dus ook Huc
bald hebben geleefd en gewerkt. Sint Liafwin
Was toen ruim 140 jaar dood. Hij stierf in 775
df 776.
Dat Hucbald een vertegenwoordiger en een
vroege vertegenwoordiger was van die eigen
aardige, spitsvondige geleerdenschool, waarop
Wij zinspeelden, biykt niet alleen uit den tekst
van zyn levensbeschryving van Liafwin, maar
bijvoorbeeld ook uit het feit, dat hy een La-
Üjnsch dichtwerk heeft vervaardigd, waarin de
lof der kaalhoofdigen wordt gezongen, Dit
boek is zelfs heel beroemd geweest. Het be
handelt naar hedendaagschen smaak toch ze
ker niet het meest voor de hand liggende on
derwerp, dat een vrome monnik kon kiezen.
Niet minder vreemd doet ons de manier aan,
Waarop hij meende, een levensbeschrijving ln
elkaar te moeten zetten. Veel bijzonders over
zyn held vertelt hy eigenlijk niet. Ook noemt
hy heelemaal geen bronnen of zegslieden. En
Van de streving naar een zekere orde in het
Verhaal is op t eerste gezicht ook niet veel waar
nemen. Hij maakt den indruk, dat hij schryft
Voor menschen, die het vertelsel al wel kennen,
doch voor wie de invallen van den nieuwen
Verteller het voornaamste vermaak zyn. Stich
telijke beschouwingen geeft hy dan ook in over
vloed.
De eerste regel van zijn boekje luidt: „Hier
begint het leven van Sint Liaiwin", maar in
Waarheid begint er een verhandeling over de
Menschwording van Christus, aaneengerijgd uit
Bijbelteksten en als die verhandeling achter
den rug is, komt er een bespreking over den
haam Liafwin. Ze wordt ingeleid met de mede-
deeling, dat Liafwin geboren werd „toen de
dag van deze wereld reeds bijna ten avond be-
Bon te nelgen", dat wil zeggen: toen het einde
Van de wereld verondersteld werd, nabij te zijn!
„Liafwin" beteekent dan „bemind door zyn
dienden" en in dien naam beweert Hucbald,
kit heel wat besloten, want er volgt uit, dat
Liafwin heelemaal niet de vriend was van deze
Wereld of van de wereldsch-gezinde menschen,
"ioch de vriend .van God, die immers heeft ge
zegd: „Ik noem u geen dienstknechten meer,
maar vrienden".
Dan gaat hij door, als voelde hij zelf, dat het
betoog wat vreemd is: „Men moet niet denken,
dat wij hier iets behandelen wat niet ter zake
doet, wanneer we zoo diep ingaan op de ver
klaring van zyn naam." Hy ontwikkelt de theo
rie, dat niemand zijn naam heelemaal toeval
lig draagt. Er is altijd wel eenig verband tus-
schen den naam en den persoon. Dit wordt be
wezen uit de Heilige Schriftuur. Wij zouden
vandaag die methode kenschetsen als pheno-
menologisch, maar we zouden haar niet dade-
lyk gaan zoeken in de tiende eeuw onzer jaar
telling.
Vervolgens wordt meegedeeld, dat Liafwin
geboren werd ln Brittanlë en daar ook studeer
de in de vrije kunsten en de gewijde weten
schappen volgens het schoolprogramma van de
middeleeuwen. Ook dit loopt niet af zonder een
weelde van beschrijvingen en opsommingen.
Hucbald heeft er plezier in, ons op deze wijze
in spanning te brengen naar het verdere verloop
van zijn verhaal, dat nu de deugd van Liafwin
betreft en waarlijk pakkend wordt, als wy ver
nemen, dat Liafwin in zyn studietyd verschy-
ningen kreeg van de Wijsheid „welke rondgaat
zoekend wie haar waardig is."
Het nauwe contact tusschen wysheid en
vroomheid, dat hier wordt gelegd, Is ook typee
rend voor de meeningen der bedoelde vroege
middeleeuwsche geleerdenschool, voor wie de
stichting van een cultuurcentrum een zaak van
apostolaat was, zoodat alle studie tevens gods
dienstijver kon heeten.
Priester gewijd, komt Liafwin naar het land
van Franken en Saksen en trof hier Sint Gre
gorius, den opvolger van Sint Bonifacius. Deze
geeft hem Marchhelm of Marcellinus, een
leerling en reisgezel van Sint Willibrord mee
als geleide. Zy trekken naar de IJselstreek
worden aanvankelijk slecht ontvangen door de
bevolking, maar weten veld te winnen voor het
Geloof. Dit deel van het verhaal, het uitvoe
rigste, is tevens het meest boeiende. Men hoort
er een klank in van de latere middeleeuwsche
ridderschap. Ook de voorstelling van zaken is
pakkend, wel sober, maar toch kleurig en ge-
détailleerd.
Sint Liafwin werkt ten slotte met succes en
wordt oud. Hy begint te verlangen naar het
einde, en de engelen brengen dit verlangen
over aan God, die „zyn verheven medehelpers"
zendt om zijn vriend te ontslaan van de boeien
des vleezes.
„De polsslag vertraagde, de ledematen wer
den stijf, zoodat het voor de ziel niet mogeiyk
was, langer te blyven. Maar zoodra de ziel de
poorten van haar kerker ontsloten zag, snelde
zij juichend naar buiten. Het was de twaalfde
November."
Als apotheose wordt de intocht van Sint
Liafwin in den hemel verhaald, en daarna, als
aardsche overwinningsteeken, de verdere ge
schiedenis van het kerkje, dat hy stichtte aan
den IJsel.
Zoo is dit boekje heel iets anders dan een
modem heiligenleven. Het heeft een eigen
poëzie, een eigen vroomheid, die toch traditio
neel de onze zyn. Hierdoor brengt het ons na
der tot, den heilige dan een later, minder fan-
tasieryk verhaal. Veel feiten bevat het niet.
Maar men leze het om zijn geest. Het is te ho
pen, dat pater Onings ons op deze wijze nog
met meer werk uit de vroege middeleeuwen
vertrouwd maakt.
BATAVIA, 18 Mei. (Domei)Op het oogenblik
is te Batavia en Soerabaja alles rustig. De op
winding, die optrad na het uitbreken van de
vyandelijkheden tusschen Nederland en Duitsch-
land, evenals de teleurstelling over de capitu
latie van het Nederlandsche leger, is al min
der geworden.
Het laat zich aanzien, dat men hier paraat is
om den nieuwen toestand vastberaden ondër de
oogen te zien. De bezetting van Holland had
vanzelfsprekend een grooten weerslag op den
toestand in Oost-Indië. De regeering paste het
oorlogsrecht nog strenger toe. Vele groote onder
nemingen hebben hun hoofdzetel van Nederland
naar hier overgebracht, zooals de Nederlandsche
Handelmaatschappij, de Rotterdamsche Lloyd
en de Stoomvaart Maatschappy Nederland.
Verder zijn de bevoegdheden van den militai
ren bevelhebber uitgebreid, om de orde te hand
haven. De censuur op berichten en het toezicht
op de scheepvaart zyn verscherpt, terwijl de
patrouillediensten werden uitgebreid. Verdere
intemeeringen vonden plaats onder Nederlan
ders. Tenslotte zyn alle goud-transacties ver
boden.
Volgens het D.N.B. verluidt officieel te
Bern, dat de Bondsraad thans ook de be
scherming der Duitsche belangen in Neder-
landsch-Indië op zich heeft genomen.
- "V -
De burgemeester van 's-Gravcnhagc maakt
bekend, dat tot nader order in café's en restau
rants geen muziek ten gehoore mag worden
gebracht. Hieronder wordt niet verstaan radio-
muziek.
Naar aanleiding van vragen, welke zyn gere
zen in verband met de verordening betreffende
het inleveren van wapenen, wordt van bevoeg
de zyde medegedeeld, dat hieronder niet vallen
eeresabels, Indische krissen, historische wapenen
e.d., de betreffende bepaling wordt met groote
soepelheid toegepast.
Inlichtingen over ingeschreven vluchtelingen
uit Rotterdam, ondergebracht in Den Haag, kan
men alle werkdagen tusschen 9 en 5 uur inwin
nen aan het bureau der Vereeniging voor Vreem
delingenverkeer, Parkstraat 38, Den Haag, telef.
180980.
Aanmelding voor vluchtelingen, opgenomen by
particulieren of verblyvend in particuliere hui
zen, dient uitsluitend te geschieden ter ge
meente-secretarie, af deeling Bevolking, Verkie
zingen en Burgerlyke Stand, Goudenregenstraat
36, Den Haag.
*rn
De secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van Ondcr-
wü6, Kunsten en Wetenschappen, maakt
het volgende bekend:
I. Bij de hervatting van het onderwijs
sta op den voorgrond:
a. onderwijs worde gegeven in waardigen
nationalcn geest;
b. Bij alle onderwijs worde gewezen op de
noodzakelijkheid tot strikte inachtneming
van onze plichten tegenover de bezettende
overheid; in het bijzonder worde tegen alle
uitingen van nieuwsgierigheid gewaakt;
c. By alle ondcrwjjs worde op het overwe
gend belang van liet zorgvuldig nakomen
dei- eischcn van de hygiëne gewezen.
II. Het wordt op prys gesteld en ten sterkste
aanbevolen dat alle nog niet afgedane geschil
len over de uitvoering der onderwyswetten door
partyen in der minne worden geregeld.
Van de intrekking van bij de Kroon aan
hangige geschillen worde de mededeeling in
gezonden aan het departement van Onderwys,
Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage.
III. Voor zoover niet ter plaatse bevoegde
autoriteiten anders hebben bepaald, wordt het
onderwys, zij het voorloopig zoo eenvoudig mo
gelijk, hervat.
IV. Waar geen bruikbare localiteit beschik
baar is, kan eenig onderwys worden gegeven
in de vrije natuur; aan oudere leerlingen kun
nen taken worden opgegeven, die thuis of op
enkele centrale plaatsen worden gemaakt.
V. Waar de leden daarvan bereikbaar zijn,
worde zooveel mogelijk gehandeld ln overleg
met het schooltoezicht. Om met het onderwijs
te beginnen, kan van goedgekeurde leerplan
nen en lesroosters worden afgeweken. Op het
verleenen van een noodige ontheffing van wet
telijke voorschriften behoeft niet te worden
gewacht.
VI. De leden van het Rijksschooltoezicht be
houden hun wettelijke bevoegdheden.
VII. Waar gebrek aan arbeidskrachten dat
noodig maakt, kan verlof worden gegeven tot
schoolverzuim. Waar noodig en mogelijk kun
nen schoolklassen in haar geheel bepaalde hulp
verleenen. Vooral voor wat betreft de nijver
heidsscholen dient aan een dergelijk optreden
plaatselijk overleg op korten termyn vooraf te
gaan.
vni. De eindexamens van scholen voor
voorbereidend hooger en middelbaar onder
wys, van middelbare nijverheidsscholen en
de kweekschoolexamens moeten zoo eenigs-
zins mogelijk voortgang hebben.
Voor de eerstgenoemde scholen Is het cen
trale examenwerk beschikbaar, voor zoover de
toezending daarvan niet tijdig kan geschieden,
wordt door directeur en leeraren zoo mo
gelijk in overleg met den inspecteur werk
voor de eigen school vastgesteld. Dit werk
wordt geacht wettig te zyn vastgesteld of goed
gekeurd, Benoeming van deskundigen en ge
committeerden heeft plaats gehad.
Voor zoover deze op de examendagen niet
beschikbaar zyn, wijst de directeur uit de be
schikbare personen, zoo mogelijk in overleg met
den inspecteur, deskundigen of gecommitteer
den aan. Dezen worden geacht wettig te zyn
benoemd. Voor het vaststellen van den exa
menuitslag gelden de gewone regelen. Bij dc
beoordeeling van het werk en de antwoorden
worde rekening gehouden met de omstandig
heden, waaronder de voorbereiding voor het
examen plaats vond en het examen wordt af
genomen.
IX. Het hooger onderwys en de arbeid in de
laboratoria worden volgens aanwyzingen van
curatoren geleidelijk hervat.
Uitdrukkelijk wordt er op gewezen, dat
verzoeken om verlof voor Nederlandsche mi
litairen in verband met dringende familie
omstandigheden. zooals bijwonen van be
grafenissen enz. niet moeten worden ge
richt aan de Duitsche militaire instanties
doch uitsluitend tot de Nederlandsche mili
taire autoriteiten.
Over de toekomstige positie der Neder
landsche soldaten heeft men, zooals Zater
dagochtend tijdens de persbijeenkomst in
Den Haag werd verklaard, nog geen beslis
sing genomen.
Tengevolge van het aan den heer Bruno
Klaase op diens verzoek verleend ontslag als
consul-generaal honoraire van Roemenië te
Rotterdam is de heer, Pierre Biglia voorloopig
belast met de waarneming van het koninklijk
Roemeensch consulaat-generaal aldaar, totdat
een nieuwe titularis benoemd zal zyn.
De kanselary van het consulaat-generaal is
thans gevestigd in het Erasmusgebouw, Cool-
singel, Rotterdam.
Wel zelden zal de verbroedering
van ons Nederlanders zoo groot ge
weest zijn als in de uren des ge-
vaars, die nog zoo kort achter ons
liggen. Vele vriendschapsbanden,
die verbroken waren, werden hech
ter dan ooit tevoren aaneenge-
snoerd. Men zocht elkander op, men
had elkander noodig. Burentwis-
ten werden omgetooverd in geza
menlijk gebed in den schuilkelder, j
Wat in vroeger dagen woorden niet
vermochten te bereiken, is door het
gevaar, waarin wij verkeerden, tot
stand gebracht. Gods wegen zijn
wonderbaar. Laten wij in de toe
komst niet alleen trachten ver
draagzaam te zijn ten opzichte van
elkander, maar er ook voor zorgen,
dat dc aangeknoopte of in eere her
stelde vriendschapsbanden van
blijvenden aard zullen zijn.
In tuinderskringen begint men thans de
toekomst wat hoopvoller in te zien. Men
verwacht binnenkort een vergrooting van
den export van Nederlandsche tuinbouw
producten naar Duitschland. Hierdoor zul
len dc kwanta groenten en fruit, die anders
vernietigd moeten worden, tegen een bevre
digenden prys verhandeld kunnen worden.
Nu Engeland als klant is uitgeschakeld zal de
tuinbouw nagenoeg geheel voor zijn afzet op
Nederland en de Duitsche gebieden zyn aan
gewezen.
De tuinbouworganisaties verwachten echter
wel een algeheele wijziging in het verkoop
systeem, dat waarschyniyk in min of meerdere
mate gecentraliseerd zal worden.
Ook in vroegere jaren was Duitschland altijd
de grootste klant van den Nederlandschen tuin
bouw.
Zoo werd in het jaar 1929 naar Duitschland
394.759.000 k.g. aan tuinbouwproducten uitge
voerd, tegen een waarde van ruim 49 millioen
gulden.
Hieruit blykt wel overduidelijk, welk een be-
langryke afnemer het Duitsche Ryk ook vroe
ger beteekende voor onze agrarische bedryfs-
takken.
In de laatste jaren is de uitvoer naar Duitsch
land echter aanzienlijk teruggeloopen, daar tal
van belemmerende bepalingen den export in
den weg stonden. Zoo bedroeg in 1938 de uit
voer van tuinbouwproducten naar Duitschland
slechts 135.030.000 k.g., tegen een waarde van
16.227.000.
De export is dus geweldig teruggeloopen, al
bleef Duitschland nog altijd een der voor
naamste afnemers der Nederlandsche tuin
bouwproducten.
Ook in het Westland is men wat deze toe
komstige verruiming van den export betreft
over het algemeen zeer hoopvol gestemd.
Aan de groote centrale Westlandsche sny-
bloemenvelling te Honsclcrsdyk. gemeente
Naaldwyk zijn de laatste dagen uit den aard
der zaak nagenoeg geen bloemen door de kwee
kers aangevoerd.
Zaterdag werden echter weer bevredigende
kwanta bloemen aan de C.C.W.C. aangevoerd,
waarvoor ook van de zijde van den handel weer
belangstelling bleek te bestaan.
In de kringen van de bloementeelt ver
wacht men binnenkort een aanmerkelijke
sty ging van den export van Nederlandsche
bloemen naar Duitschland. Ook ln de vo
rige maanden zijn nog steeds Westlandsche
snybloemen naar Duitschland uitgevoerd.
In het Westland verwacht men echter, dat
binnenkort belangryk grootere hoeveelheden
bloemen naar Duitschland zullen kunnen wor
den verzonden.
Hiervoor zouden dan vooral irissen, anjers en
leliën ln aanmerking komen.
Dit gebod hebben wij van
God: Wie God bemint, moei
ook zijn broeder liefhebben.
Epistel
Het is zeker van belang,.de aandacht te ves
tigen op hetgeen prof. dr. B. C. P. Jansen
over voedingswaarde kort geleden in het Ned.
Tijdschrift voor Geneeskunde heeft gepubli
ceerd.
Hij begint natuurlijk met te zeggen, dat de
kennis der voeding in de laatste 25 jaren zeer
is vooruitgegaan, vooral doordat men het be
lang der vitaminen heeft leeren begrijpen. In
den vorigen oorlog hebben de Deensche boeren
zooveel van hun melk uitgevoerd, dat zy zelf
te weinig overhielden, zoodat er vele gevallen
van oogverweeking (xerophthalmie) voorkwa
men, waarvan wij thans weten, dat zij veroor
zaakt werden door een tekort aan vitamine A,
dat juist in melk voorkomt. Zulke dingen zou
men thans voorkomen; en inderdaad heeft men
er in Duitschland voor gezorgd, dat er een
behoorlijk melkrantsoen is.
Vroeger meende men, dat alleen de verbran-
dingswaarde van het voedsel er op aan kwam;
dus de hoeveelheid warmte en duo ook energie,
die de verschillende voedingsmiddelen bevat
ten, en die men meet met een eenneid. calorie
genaamd. Om een ruwe vergelijking te ge
bruiken, kan men zeggen, dat thans ook er op
gelet wordt, niet alleen dat de machine genoeg
brandstof krijgt, maar ook dat de machine zelf
in goeden staat blyft. Vandaar dat men dan
ook kan verwachten, dat het graan, dat voor
de broodbereiding wordt gebruikt, zoodanig sa
mengesteld zal worden, dat het aan alle eischen
voldoet. Dus dan zal niet alleen de hoeveelheid
zetmeel voldoende zijn, maar ook zal men zorg
dragen, dat de zouten daarin voldoende aanwe
zig zyn, dat de kon-el vooral niet te veel fijn
gemalen is, en verder ook dat het graan po
reus en licht genoeg blijft, om goed verteerd te
kunnen worden. Een soort veredeld bruinbrood
zal dus het resultaat zijn.
Het is nuttig, te waarschuwen tegen het ge
bruik van wittebrood voor vrouwen in blijde
verwachting. Nederlandsche onderzoekingen
hebben bewezen, dat het tekort aan het vita
mine BI. aneurine genaamd, door het gebruik
van wittebrood ontstaan, bij deze vrouwen
stoornissen veroorzaakt, die weliswaar in den
regel niet ernstig zijn. maar wel zeer onaan
genaam en zonder twyfel ook verzwakkend.
Prof. Jansen hecht ook terecht groote waar
de aan de juiste bereiding van aardappelen.
Sommige soorten aardappelen verliezen bij ko
ken met ruim water het meest aan het boven
genoemde vitamine (BI of aneurine)daar
tegen is dus aan te bevelen, de aardappelen
met weinig water te stoomen; en wel liefst in
den schil. Zoo noodig kan men den schil na
het koken verwijderen. Hierdoor wordt ook nog
een ander vitamine (C of axorbinezuur) be
houden, dat eveneens voor de gezondheid van
belang is.
Dit is van te meer belang, wanneer een be
langrijke bron van vitamine C. n.l. de sinaas
appelen, schaarsch zijn.
Levertraan bevat de vitaminen A en D in
groote hoeveelheden: A is het vitamine tegen de
reeds genoemde xerophthalmine D is voor Ne
derland 't voornaamste vitamine, n.l. tegen rha-
chitis. Dit vitamine D, evenals ook A. is ook
aanwezig in zeer vele andere voedingsstoffen,
vooral in zuivel en eieren. Melk is in 't algemeen
een belangrijk volksvoedsel. De waardeering
voor de groenten is in de laatste tijden zeer ge
stegen. Iedereen weet thans, dat deze voor
kleine kinderen zeer goed zyn. Groenten en
vruchten hebben de groote voordeelen, dat zij
niet alleen vele vitaminen bevatten, maar ook
zouten; verder dat zij de vertering zeer verbe
teren, en den stoelgang bevorderen. In het
tuinenrijke Nederland heeft men aan deze pro
ducten een uitstekende voedingsbron, die eerder
te weinig dan te veel gebruikt werd.
Ook het vleesch is een voortreffelijk voe
dingsmiddel; en wanneer men alles tezamen
beschouwt, mag men gerust zeggen, dat de
wetenschap van de voeding een geweldige om
wenteling heeft ondervonden of beter gezegd,
dat de artsen en de onderzoekers na een perio
de van verdwazing tot de jaren des verstands
zyn gekomen. Inderdaad, wanneer men de
thans goed bewezen, duizendmaal gecontroleer
de en thans vaststaande waarheden over de
voeding vergelykt met wat er vroeger gedacht
werd, gelukkig niet door het volk, maar toch
door een te groot aantal gestudeerden, dan kan
nien niet anders dan zich er over verheugen,
dat thans de kennis aanwezig is, om uit de be
schikbare hulpbronnen te halen, wat voor de
volksvoeding noodig en nuttig is.
Een zekere voorlichting in dit opzicht kan in
dezen tijd veel nut stichten.
Dr. TH. H. SCHLICHTING
Ter voorkoming van misverstand wordt
onder de aandacht gebracht, dat ten aan
zien van de uitbetalingen van bedragen die
na 14 Mei 1940 in contanten op een rekening
zyn of worden gestort, het bankenmorato-
rium niet van toepassing is. Deze bedragen
kunnen derhalve weder onbeperkt worden
opgenomen. Om technische redenen geldt het
vorenstaande niet voor op een postrekening
gestorte bedragen, zoodat in geval van be
schikking over het girotegoed per postchèque
de beperkingen van het moratorium-besluit
toepassing blyven vinden ten aanzien van
het geheele tegoed. Wel kunnen na 14 Mei
1940 op een postrekening in contanten ge
storte bedragen, na oversehrijving daarvan op
een bank, bij die bank in contanten worden
opgenomen, mits ten genoege van de betrok
ken bankinstelling wordt aangetoond, dat de
oorspronkelijke storting in contanten na 14
Mei 1940 heeft plaats gevonden.
In verband met vele ingekomen verzoeken om
Inlichtingen over den toestand van wegen en
verkeer, deelt de A.N.W.B. mede, dat zijn kan
toor in Den Haag voor het verstrekken van zoo
danige inlichtingen Zondag geopend zal zijn van
9 tot 2 uur. Het telefoonnummer is 117580.