Sint Liafwin Hervatting van het onderwijs Opleving in den tuinbouw Banken moratorium VOEDINGSWETENSCHAP De hand weer aan den ploeg Eindexamens hebben voortgang in de ZONDAG 19 MEI 1940 Rustige toestand in Ned. Oost-Indië Zwitserland behartigt hier Duitsche belangen GEEN MUZIEK IN HAAGSCHE CAFÉ'S INLEVEREN VAN WAPENS Vluchtelingen uit Rotterdam in Den Haag Verzoeken om verlof Toekomstige positie onzer soldaten ROEMEENSCH CONSULAAT- GENERAAL GODS WEGEN ZIJN WONDERBAAR Men verwacht toenemende export naar Duitschland Bloementeelt Na 14 Mei gestorte bedragen kunnen onbeperkt wor den opgenomen DE A.N.W.B. VERSTREKT INLICHTINGEN Voor de meeste hedendaagsche lezers is de «erie „Nederla.ndsche Heiligen" van wijlen pater J. A. F. Kronenburg een jeugdherinne- ring geworden. Losse deelen ervan werden op katholieke internaten als schoolprijs meegege ven aan de leerlingen, die goed hun best had den gedaan. Ze openbaarden ons een stuk van het verleden, dat wij weinig of heelemaal niet kenden. Maar de geleerde schrijver, die een zoo populairen stijl wist te voeren, moest ook Vaak bekennen, dat bijzonderheden ontbraken over verscheidene van de meest belangwekkende figuren, die hij in zijn reeks behandelde. Hoe veel er nog ontbreekt aan onze kennis van fei ten en toestanden, vooral uit de vroegste mid deleeuwen, bleek wel uit de meeningsverschil- len, gerezen naar aanleiding der herdenking Van Sint Willi'orord, waarbij de oude gegevens Wie opnieuw werden getoetst, doch de vak historici tot de gevolgtrekking kwamen, dat er eigenlijk wteinig nieuws was ontdekt en dat vele dingen in het duister blijven. Het onder zoek naar de beteekenis van St. Willibord voor de provincie Brabant schonk wel eenig nieuw hcht, maar de waarde van dit resultaat is tveer dadelijk in twijfel gebracht door verschei dene deskundigen. Het blijft moeilijk, door te dringen tot de werkelijkheid. Het veiligste middel hiertoe is echter het raadplegen van de bronnen, zooals pater Kro- henburg zich verdienstelijk maakte voor de Populaire weergave van den inhoud dezer bron- den, zoo maakt tegenwoordig pater dr. Isaias Onings O.F.M. zich verdienstelijk voor de let terlijke vertaling van de teksten. Geregeld verschijnen van zijn bekwame hand in de vlug schriften-reeks van het Geert Groote Genoot schap nieuwe populaire bijdragen tot de ken- dis van de Nederlandsche Kerkgeschiedenis, die eiken lezer in de gelegenheid stellen, de oorspronkelijke teksten zelf te raadplegen. Zoo bezitten wij reeds de levensbeschrijving van de heiligen Liudger, Gregorius en Willebald (resp hummer 535, 551 en 557 der serie), terwijl hij ook de „Preken van den H. Bonifatius" in de- Zelfde uitgave liet verschijnen. Thans ligt, als nummer 588 een nieuw deeltje Voor ons, behelzende het levensverhaal van Sint Liafwin, over het algemeen beter bekend als Sint Lebuïnus. Om verscheidene redenen is dit boekje interessant, zeker niet het minst om den persoon van den oorspronkelijken schrij ver, den Benedictijn Hucbald, die leefde in het klooster van Sint Amandus in het bisdom Doornik. Deze monnik Hucbald was inderdaad eer. merkwaardige man. Vroom van levensw'andel, Bold hij als een voorbeeld, niet alleen voor de vromen, maar ook voor de geleerden, want men hield hem voor den geleerdsten man van Zijn tijd, althans in die streek. Heel wat heeft hij geschreven over heel verschillende onder- Werpen. Het meest schijnt hü gevoeld te heb ben voor de schoone kunsten. Hij vervaardigde o.a. een werk over de muziek. Wellicht was hij ten soort aestheticus, zooals de vroege scho lastiek er meer heeft gekend, die talrijke Vraagstukken betreffende de grammatica, de muziek en de dichtkunst in verband bracht met algemeen wijsgeerige beginselen. Den laats ten tijd krijgt men weer aandacht voor deze zonderlinge denkers en nu blijkt, dat veel van hetgeen zij schreven of bedoelden, in menig opzicht vooruitliep op de Renaissance, ja, dat het ook voor onzen tijd nog volop instructieve beteekenis heeft. Ze hadden vaak iets paradoxaals over zich, deze eigenaardige Beleerden, en ze bezaten een humor, waarvan Wij niet altijd de juiste draagwijdte kunnen schatten. Moderne philosofen hebben getracht, den zin te doorgronden van soms grillige woord spelingen, waardoor allerhande begrippen te Voorschijn werden getooverd uit de samenstel lende deelen van een eigennaam. Prantl heeft in de vorige eeuw reeds moeite gedaan, de duisterheden te verhelderen van de oude Srammatica aooals Wilhelm Shyreswood, Lam- bertus von Auxerre, en Petrus Hispanus, maar die zijn alle drie veel jonger dan onze Hucbald, dit wiens leven wij alleen het jaartal 918 ken den, omdat Balderic, aan wïen hij zijn Leven van Liafwin opdroeg, toen bisschop van Utrecht Werd. Omstreeks dien tijd moet dus ook Huc bald hebben geleefd en gewerkt. Sint Liafwin Was toen ruim 140 jaar dood. Hij stierf in 775 df 776. Dat Hucbald een vertegenwoordiger en een vroege vertegenwoordiger was van die eigen aardige, spitsvondige geleerdenschool, waarop Wij zinspeelden, biykt niet alleen uit den tekst van zyn levensbeschryving van Liafwin, maar bijvoorbeeld ook uit het feit, dat hy een La- Üjnsch dichtwerk heeft vervaardigd, waarin de lof der kaalhoofdigen wordt gezongen, Dit boek is zelfs heel beroemd geweest. Het be handelt naar hedendaagschen smaak toch ze ker niet het meest voor de hand liggende on derwerp, dat een vrome monnik kon kiezen. Niet minder vreemd doet ons de manier aan, Waarop hij meende, een levensbeschrijving ln elkaar te moeten zetten. Veel bijzonders over zyn held vertelt hy eigenlijk niet. Ook noemt hy heelemaal geen bronnen of zegslieden. En Van de streving naar een zekere orde in het Verhaal is op t eerste gezicht ook niet veel waar nemen. Hij maakt den indruk, dat hij schryft Voor menschen, die het vertelsel al wel kennen, doch voor wie de invallen van den nieuwen Verteller het voornaamste vermaak zyn. Stich telijke beschouwingen geeft hy dan ook in over vloed. De eerste regel van zijn boekje luidt: „Hier begint het leven van Sint Liaiwin", maar in Waarheid begint er een verhandeling over de Menschwording van Christus, aaneengerijgd uit Bijbelteksten en als die verhandeling achter den rug is, komt er een bespreking over den haam Liafwin. Ze wordt ingeleid met de mede- deeling, dat Liafwin geboren werd „toen de dag van deze wereld reeds bijna ten avond be- Bon te nelgen", dat wil zeggen: toen het einde Van de wereld verondersteld werd, nabij te zijn! „Liafwin" beteekent dan „bemind door zyn dienden" en in dien naam beweert Hucbald, kit heel wat besloten, want er volgt uit, dat Liafwin heelemaal niet de vriend was van deze Wereld of van de wereldsch-gezinde menschen, "ioch de vriend .van God, die immers heeft ge zegd: „Ik noem u geen dienstknechten meer, maar vrienden". Dan gaat hij door, als voelde hij zelf, dat het betoog wat vreemd is: „Men moet niet denken, dat wij hier iets behandelen wat niet ter zake doet, wanneer we zoo diep ingaan op de ver klaring van zyn naam." Hy ontwikkelt de theo rie, dat niemand zijn naam heelemaal toeval lig draagt. Er is altijd wel eenig verband tus- schen den naam en den persoon. Dit wordt be wezen uit de Heilige Schriftuur. Wij zouden vandaag die methode kenschetsen als pheno- menologisch, maar we zouden haar niet dade- lyk gaan zoeken in de tiende eeuw onzer jaar telling. Vervolgens wordt meegedeeld, dat Liafwin geboren werd ln Brittanlë en daar ook studeer de in de vrije kunsten en de gewijde weten schappen volgens het schoolprogramma van de middeleeuwen. Ook dit loopt niet af zonder een weelde van beschrijvingen en opsommingen. Hucbald heeft er plezier in, ons op deze wijze in spanning te brengen naar het verdere verloop van zijn verhaal, dat nu de deugd van Liafwin betreft en waarlijk pakkend wordt, als wy ver nemen, dat Liafwin in zyn studietyd verschy- ningen kreeg van de Wijsheid „welke rondgaat zoekend wie haar waardig is." Het nauwe contact tusschen wysheid en vroomheid, dat hier wordt gelegd, Is ook typee rend voor de meeningen der bedoelde vroege middeleeuwsche geleerdenschool, voor wie de stichting van een cultuurcentrum een zaak van apostolaat was, zoodat alle studie tevens gods dienstijver kon heeten. Priester gewijd, komt Liafwin naar het land van Franken en Saksen en trof hier Sint Gre gorius, den opvolger van Sint Bonifacius. Deze geeft hem Marchhelm of Marcellinus, een leerling en reisgezel van Sint Willibrord mee als geleide. Zy trekken naar de IJselstreek worden aanvankelijk slecht ontvangen door de bevolking, maar weten veld te winnen voor het Geloof. Dit deel van het verhaal, het uitvoe rigste, is tevens het meest boeiende. Men hoort er een klank in van de latere middeleeuwsche ridderschap. Ook de voorstelling van zaken is pakkend, wel sober, maar toch kleurig en ge- détailleerd. Sint Liafwin werkt ten slotte met succes en wordt oud. Hy begint te verlangen naar het einde, en de engelen brengen dit verlangen over aan God, die „zyn verheven medehelpers" zendt om zijn vriend te ontslaan van de boeien des vleezes. „De polsslag vertraagde, de ledematen wer den stijf, zoodat het voor de ziel niet mogeiyk was, langer te blyven. Maar zoodra de ziel de poorten van haar kerker ontsloten zag, snelde zij juichend naar buiten. Het was de twaalfde November." Als apotheose wordt de intocht van Sint Liafwin in den hemel verhaald, en daarna, als aardsche overwinningsteeken, de verdere ge schiedenis van het kerkje, dat hy stichtte aan den IJsel. Zoo is dit boekje heel iets anders dan een modem heiligenleven. Het heeft een eigen poëzie, een eigen vroomheid, die toch traditio neel de onze zyn. Hierdoor brengt het ons na der tot, den heilige dan een later, minder fan- tasieryk verhaal. Veel feiten bevat het niet. Maar men leze het om zijn geest. Het is te ho pen, dat pater Onings ons op deze wijze nog met meer werk uit de vroege middeleeuwen vertrouwd maakt. BATAVIA, 18 Mei. (Domei)Op het oogenblik is te Batavia en Soerabaja alles rustig. De op winding, die optrad na het uitbreken van de vyandelijkheden tusschen Nederland en Duitsch- land, evenals de teleurstelling over de capitu latie van het Nederlandsche leger, is al min der geworden. Het laat zich aanzien, dat men hier paraat is om den nieuwen toestand vastberaden ondër de oogen te zien. De bezetting van Holland had vanzelfsprekend een grooten weerslag op den toestand in Oost-Indië. De regeering paste het oorlogsrecht nog strenger toe. Vele groote onder nemingen hebben hun hoofdzetel van Nederland naar hier overgebracht, zooals de Nederlandsche Handelmaatschappij, de Rotterdamsche Lloyd en de Stoomvaart Maatschappy Nederland. Verder zijn de bevoegdheden van den militai ren bevelhebber uitgebreid, om de orde te hand haven. De censuur op berichten en het toezicht op de scheepvaart zyn verscherpt, terwijl de patrouillediensten werden uitgebreid. Verdere intemeeringen vonden plaats onder Nederlan ders. Tenslotte zyn alle goud-transacties ver boden. Volgens het D.N.B. verluidt officieel te Bern, dat de Bondsraad thans ook de be scherming der Duitsche belangen in Neder- landsch-Indië op zich heeft genomen. - "V - De burgemeester van 's-Gravcnhagc maakt bekend, dat tot nader order in café's en restau rants geen muziek ten gehoore mag worden gebracht. Hieronder wordt niet verstaan radio- muziek. Naar aanleiding van vragen, welke zyn gere zen in verband met de verordening betreffende het inleveren van wapenen, wordt van bevoeg de zyde medegedeeld, dat hieronder niet vallen eeresabels, Indische krissen, historische wapenen e.d., de betreffende bepaling wordt met groote soepelheid toegepast. Inlichtingen over ingeschreven vluchtelingen uit Rotterdam, ondergebracht in Den Haag, kan men alle werkdagen tusschen 9 en 5 uur inwin nen aan het bureau der Vereeniging voor Vreem delingenverkeer, Parkstraat 38, Den Haag, telef. 180980. Aanmelding voor vluchtelingen, opgenomen by particulieren of verblyvend in particuliere hui zen, dient uitsluitend te geschieden ter ge meente-secretarie, af deeling Bevolking, Verkie zingen en Burgerlyke Stand, Goudenregenstraat 36, Den Haag. *rn De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Ondcr- wü6, Kunsten en Wetenschappen, maakt het volgende bekend: I. Bij de hervatting van het onderwijs sta op den voorgrond: a. onderwijs worde gegeven in waardigen nationalcn geest; b. Bij alle onderwijs worde gewezen op de noodzakelijkheid tot strikte inachtneming van onze plichten tegenover de bezettende overheid; in het bijzonder worde tegen alle uitingen van nieuwsgierigheid gewaakt; c. By alle ondcrwjjs worde op het overwe gend belang van liet zorgvuldig nakomen dei- eischcn van de hygiëne gewezen. II. Het wordt op prys gesteld en ten sterkste aanbevolen dat alle nog niet afgedane geschil len over de uitvoering der onderwyswetten door partyen in der minne worden geregeld. Van de intrekking van bij de Kroon aan hangige geschillen worde de mededeeling in gezonden aan het departement van Onderwys, Kunsten en Wetenschappen te 's-Gravenhage. III. Voor zoover niet ter plaatse bevoegde autoriteiten anders hebben bepaald, wordt het onderwys, zij het voorloopig zoo eenvoudig mo gelijk, hervat. IV. Waar geen bruikbare localiteit beschik baar is, kan eenig onderwys worden gegeven in de vrije natuur; aan oudere leerlingen kun nen taken worden opgegeven, die thuis of op enkele centrale plaatsen worden gemaakt. V. Waar de leden daarvan bereikbaar zijn, worde zooveel mogelijk gehandeld ln overleg met het schooltoezicht. Om met het onderwijs te beginnen, kan van goedgekeurde leerplan nen en lesroosters worden afgeweken. Op het verleenen van een noodige ontheffing van wet telijke voorschriften behoeft niet te worden gewacht. VI. De leden van het Rijksschooltoezicht be houden hun wettelijke bevoegdheden. VII. Waar gebrek aan arbeidskrachten dat noodig maakt, kan verlof worden gegeven tot schoolverzuim. Waar noodig en mogelijk kun nen schoolklassen in haar geheel bepaalde hulp verleenen. Vooral voor wat betreft de nijver heidsscholen dient aan een dergelijk optreden plaatselijk overleg op korten termyn vooraf te gaan. vni. De eindexamens van scholen voor voorbereidend hooger en middelbaar onder wys, van middelbare nijverheidsscholen en de kweekschoolexamens moeten zoo eenigs- zins mogelijk voortgang hebben. Voor de eerstgenoemde scholen Is het cen trale examenwerk beschikbaar, voor zoover de toezending daarvan niet tijdig kan geschieden, wordt door directeur en leeraren zoo mo gelijk in overleg met den inspecteur werk voor de eigen school vastgesteld. Dit werk wordt geacht wettig te zyn vastgesteld of goed gekeurd, Benoeming van deskundigen en ge committeerden heeft plaats gehad. Voor zoover deze op de examendagen niet beschikbaar zyn, wijst de directeur uit de be schikbare personen, zoo mogelijk in overleg met den inspecteur, deskundigen of gecommitteer den aan. Dezen worden geacht wettig te zyn benoemd. Voor het vaststellen van den exa menuitslag gelden de gewone regelen. Bij dc beoordeeling van het werk en de antwoorden worde rekening gehouden met de omstandig heden, waaronder de voorbereiding voor het examen plaats vond en het examen wordt af genomen. IX. Het hooger onderwys en de arbeid in de laboratoria worden volgens aanwyzingen van curatoren geleidelijk hervat. Uitdrukkelijk wordt er op gewezen, dat verzoeken om verlof voor Nederlandsche mi litairen in verband met dringende familie omstandigheden. zooals bijwonen van be grafenissen enz. niet moeten worden ge richt aan de Duitsche militaire instanties doch uitsluitend tot de Nederlandsche mili taire autoriteiten. Over de toekomstige positie der Neder landsche soldaten heeft men, zooals Zater dagochtend tijdens de persbijeenkomst in Den Haag werd verklaard, nog geen beslis sing genomen. Tengevolge van het aan den heer Bruno Klaase op diens verzoek verleend ontslag als consul-generaal honoraire van Roemenië te Rotterdam is de heer, Pierre Biglia voorloopig belast met de waarneming van het koninklijk Roemeensch consulaat-generaal aldaar, totdat een nieuwe titularis benoemd zal zyn. De kanselary van het consulaat-generaal is thans gevestigd in het Erasmusgebouw, Cool- singel, Rotterdam. Wel zelden zal de verbroedering van ons Nederlanders zoo groot ge weest zijn als in de uren des ge- vaars, die nog zoo kort achter ons liggen. Vele vriendschapsbanden, die verbroken waren, werden hech ter dan ooit tevoren aaneenge- snoerd. Men zocht elkander op, men had elkander noodig. Burentwis- ten werden omgetooverd in geza menlijk gebed in den schuilkelder, j Wat in vroeger dagen woorden niet vermochten te bereiken, is door het gevaar, waarin wij verkeerden, tot stand gebracht. Gods wegen zijn wonderbaar. Laten wij in de toe komst niet alleen trachten ver draagzaam te zijn ten opzichte van elkander, maar er ook voor zorgen, dat dc aangeknoopte of in eere her stelde vriendschapsbanden van blijvenden aard zullen zijn. In tuinderskringen begint men thans de toekomst wat hoopvoller in te zien. Men verwacht binnenkort een vergrooting van den export van Nederlandsche tuinbouw producten naar Duitschland. Hierdoor zul len dc kwanta groenten en fruit, die anders vernietigd moeten worden, tegen een bevre digenden prys verhandeld kunnen worden. Nu Engeland als klant is uitgeschakeld zal de tuinbouw nagenoeg geheel voor zijn afzet op Nederland en de Duitsche gebieden zyn aan gewezen. De tuinbouworganisaties verwachten echter wel een algeheele wijziging in het verkoop systeem, dat waarschyniyk in min of meerdere mate gecentraliseerd zal worden. Ook in vroegere jaren was Duitschland altijd de grootste klant van den Nederlandschen tuin bouw. Zoo werd in het jaar 1929 naar Duitschland 394.759.000 k.g. aan tuinbouwproducten uitge voerd, tegen een waarde van ruim 49 millioen gulden. Hieruit blykt wel overduidelijk, welk een be- langryke afnemer het Duitsche Ryk ook vroe ger beteekende voor onze agrarische bedryfs- takken. In de laatste jaren is de uitvoer naar Duitsch land echter aanzienlijk teruggeloopen, daar tal van belemmerende bepalingen den export in den weg stonden. Zoo bedroeg in 1938 de uit voer van tuinbouwproducten naar Duitschland slechts 135.030.000 k.g., tegen een waarde van 16.227.000. De export is dus geweldig teruggeloopen, al bleef Duitschland nog altijd een der voor naamste afnemers der Nederlandsche tuin bouwproducten. Ook in het Westland is men wat deze toe komstige verruiming van den export betreft over het algemeen zeer hoopvol gestemd. Aan de groote centrale Westlandsche sny- bloemenvelling te Honsclcrsdyk. gemeente Naaldwyk zijn de laatste dagen uit den aard der zaak nagenoeg geen bloemen door de kwee kers aangevoerd. Zaterdag werden echter weer bevredigende kwanta bloemen aan de C.C.W.C. aangevoerd, waarvoor ook van de zijde van den handel weer belangstelling bleek te bestaan. In de kringen van de bloementeelt ver wacht men binnenkort een aanmerkelijke sty ging van den export van Nederlandsche bloemen naar Duitschland. Ook ln de vo rige maanden zijn nog steeds Westlandsche snybloemen naar Duitschland uitgevoerd. In het Westland verwacht men echter, dat binnenkort belangryk grootere hoeveelheden bloemen naar Duitschland zullen kunnen wor den verzonden. Hiervoor zouden dan vooral irissen, anjers en leliën ln aanmerking komen. Dit gebod hebben wij van God: Wie God bemint, moei ook zijn broeder liefhebben. Epistel Het is zeker van belang,.de aandacht te ves tigen op hetgeen prof. dr. B. C. P. Jansen over voedingswaarde kort geleden in het Ned. Tijdschrift voor Geneeskunde heeft gepubli ceerd. Hij begint natuurlijk met te zeggen, dat de kennis der voeding in de laatste 25 jaren zeer is vooruitgegaan, vooral doordat men het be lang der vitaminen heeft leeren begrijpen. In den vorigen oorlog hebben de Deensche boeren zooveel van hun melk uitgevoerd, dat zy zelf te weinig overhielden, zoodat er vele gevallen van oogverweeking (xerophthalmie) voorkwa men, waarvan wij thans weten, dat zij veroor zaakt werden door een tekort aan vitamine A, dat juist in melk voorkomt. Zulke dingen zou men thans voorkomen; en inderdaad heeft men er in Duitschland voor gezorgd, dat er een behoorlijk melkrantsoen is. Vroeger meende men, dat alleen de verbran- dingswaarde van het voedsel er op aan kwam; dus de hoeveelheid warmte en duo ook energie, die de verschillende voedingsmiddelen bevat ten, en die men meet met een eenneid. calorie genaamd. Om een ruwe vergelijking te ge bruiken, kan men zeggen, dat thans ook er op gelet wordt, niet alleen dat de machine genoeg brandstof krijgt, maar ook dat de machine zelf in goeden staat blyft. Vandaar dat men dan ook kan verwachten, dat het graan, dat voor de broodbereiding wordt gebruikt, zoodanig sa mengesteld zal worden, dat het aan alle eischen voldoet. Dus dan zal niet alleen de hoeveelheid zetmeel voldoende zijn, maar ook zal men zorg dragen, dat de zouten daarin voldoende aanwe zig zyn, dat de kon-el vooral niet te veel fijn gemalen is, en verder ook dat het graan po reus en licht genoeg blijft, om goed verteerd te kunnen worden. Een soort veredeld bruinbrood zal dus het resultaat zijn. Het is nuttig, te waarschuwen tegen het ge bruik van wittebrood voor vrouwen in blijde verwachting. Nederlandsche onderzoekingen hebben bewezen, dat het tekort aan het vita mine BI. aneurine genaamd, door het gebruik van wittebrood ontstaan, bij deze vrouwen stoornissen veroorzaakt, die weliswaar in den regel niet ernstig zijn. maar wel zeer onaan genaam en zonder twyfel ook verzwakkend. Prof. Jansen hecht ook terecht groote waar de aan de juiste bereiding van aardappelen. Sommige soorten aardappelen verliezen bij ko ken met ruim water het meest aan het boven genoemde vitamine (BI of aneurine)daar tegen is dus aan te bevelen, de aardappelen met weinig water te stoomen; en wel liefst in den schil. Zoo noodig kan men den schil na het koken verwijderen. Hierdoor wordt ook nog een ander vitamine (C of axorbinezuur) be houden, dat eveneens voor de gezondheid van belang is. Dit is van te meer belang, wanneer een be langrijke bron van vitamine C. n.l. de sinaas appelen, schaarsch zijn. Levertraan bevat de vitaminen A en D in groote hoeveelheden: A is het vitamine tegen de reeds genoemde xerophthalmine D is voor Ne derland 't voornaamste vitamine, n.l. tegen rha- chitis. Dit vitamine D, evenals ook A. is ook aanwezig in zeer vele andere voedingsstoffen, vooral in zuivel en eieren. Melk is in 't algemeen een belangrijk volksvoedsel. De waardeering voor de groenten is in de laatste tijden zeer ge stegen. Iedereen weet thans, dat deze voor kleine kinderen zeer goed zyn. Groenten en vruchten hebben de groote voordeelen, dat zij niet alleen vele vitaminen bevatten, maar ook zouten; verder dat zij de vertering zeer verbe teren, en den stoelgang bevorderen. In het tuinenrijke Nederland heeft men aan deze pro ducten een uitstekende voedingsbron, die eerder te weinig dan te veel gebruikt werd. Ook het vleesch is een voortreffelijk voe dingsmiddel; en wanneer men alles tezamen beschouwt, mag men gerust zeggen, dat de wetenschap van de voeding een geweldige om wenteling heeft ondervonden of beter gezegd, dat de artsen en de onderzoekers na een perio de van verdwazing tot de jaren des verstands zyn gekomen. Inderdaad, wanneer men de thans goed bewezen, duizendmaal gecontroleer de en thans vaststaande waarheden over de voeding vergelykt met wat er vroeger gedacht werd, gelukkig niet door het volk, maar toch door een te groot aantal gestudeerden, dan kan nien niet anders dan zich er over verheugen, dat thans de kennis aanwezig is, om uit de be schikbare hulpbronnen te halen, wat voor de volksvoeding noodig en nuttig is. Een zekere voorlichting in dit opzicht kan in dezen tijd veel nut stichten. Dr. TH. H. SCHLICHTING Ter voorkoming van misverstand wordt onder de aandacht gebracht, dat ten aan zien van de uitbetalingen van bedragen die na 14 Mei 1940 in contanten op een rekening zyn of worden gestort, het bankenmorato- rium niet van toepassing is. Deze bedragen kunnen derhalve weder onbeperkt worden opgenomen. Om technische redenen geldt het vorenstaande niet voor op een postrekening gestorte bedragen, zoodat in geval van be schikking over het girotegoed per postchèque de beperkingen van het moratorium-besluit toepassing blyven vinden ten aanzien van het geheele tegoed. Wel kunnen na 14 Mei 1940 op een postrekening in contanten ge storte bedragen, na oversehrijving daarvan op een bank, bij die bank in contanten worden opgenomen, mits ten genoege van de betrok ken bankinstelling wordt aangetoond, dat de oorspronkelijke storting in contanten na 14 Mei 1940 heeft plaats gevonden. In verband met vele ingekomen verzoeken om Inlichtingen over den toestand van wegen en verkeer, deelt de A.N.W.B. mede, dat zijn kan toor in Den Haag voor het verstrekken van zoo danige inlichtingen Zondag geopend zal zijn van 9 tot 2 uur. Het telefoonnummer is 117580.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5