SINTE LIDWINA VAN SCHIEDAM Onze soldaten zenden nieuws Jietveéaal vonden dag DE GEBROEDERS „GOOCHEM" L I I Haar levensverhaal geeft ons troost AKKERTJE ignume Hoe zij het maken en waar zij zijn een buitenissige MAANDAG 20 MEI 1940 'O Ziekenhuis met kunstmatig klimaat ZWITSERSCH CONSULAAT TE ROTTERDAM Neem'n S? «35£| bevinding Miss Selva 's Fr. V. RIJN UroUW Sinte Lidwina van Schiedam, door Marc. Heyer O.F.M. De gemeenschap der Heiligen No. XIII. Dekker en van de Vegt. Nijmegen-Utrecht, '40 Het nieuwste leven van Sinte Lidwina werd ons toegezonden in de dagen, toen zoo groot leed haar vaderland, en in het bijzonder de omgeving waarin zij haar da gen doorbracht, heeft getroffen. Wij lazen het terwijl het. geschut knalde en de sirenes loeiden. En opnieuw gaf dit zoo simpele, maar diep-aangrijpende verhaal ons veel troost en sterkte. Liedewijde van Schiedam leefde ook in wat men gewoonlijk noemt: „een bewogen tijdperk der geschiedenis". Zij had een groot en moedig hart, dat ten volle de dringende beteekenis be greep der vraag, die ook thans de besten kwelt: „Wat kan ik, zwak menschenkind, doen temid den van deze ellende?" Zij gaf antwoord door het bewust offeren van al haar krachten, haar gezondheid, van de gewone vreugden des le vens, die toch zooveel voldoening schenken. Het aanvaarden dezer dwaasheid van het Kruis deed velen spreken over „mislukking", over een „ongelukkig geval". En toch zien wij thans eer biedig op naar de aureool harer heiligheid en vragen vertrouw vol om haar hulp, die machti ger is dan welke bioot-menschelijke bijstand ook zijn kan. Wij zeiden het reeds: dit is een simpel ver haal. Hoe een eenvoudig meisje uit het 'volk, dochter van Peter Janszoon, stads-nachtwacht van Schiedam, in Februari 1395 bij het schaat senrijden op een gracht kwam te vallen en sindsdien een lichamelijke martelie verduren moest, waaraan slechts de dood in 1434 een einde maken kon. Hoe zij eerst met bijna on- ovcrwinnelijken afkeer dit zware kruis moest dragen en haar leven, dat zooveel bloeiende meisjesbeloften had gekend, nu inderdaad een „hopelooze mislukking" leek te worden. Tot zij door lijden genoeg gelouterd was om in het diepst harer ziel den geheimzinnig-zoeten wek roep te hooren van den Bruidegom, die haar schoonheid begeerde. En van toen af werd zij steeds meer gelijkvormig aan dezen Beminde door een liefdedrang die tenslotte geen hinder nissen meer scheen te kennen. Hier ligt de kern-waarde van dit leven, dat daardoor niet verschilt van en even wonder baar mag heeten als dat van andere groote heiligen. De rest was eigenlijk bijzaak: de vree- selijke ziekte, de verlamming, wonden en zwe ren, de verdachtmaking en vernedering die Li dwina op haar ziekbed steeds feller troffen. Tevens echter was dit alles een middel waar door God juist deze ziel in juist dien tijd en op die plaats wist te boetseeren tot een meester stuk van bloeiend genadeleven, tot een nieuw wonder door de werking van Zijn Geest. Hierover geeft het leven, dat Pater Mar- culphus Heyer ons schetste, een duidelijk en overtuigend relaas. Het was gelukkig dat dit geschreven werd door een zoon van Sint Franciscus, die immers den geest der Mid deleeuwen beter kan aanvoelen dan vele an deren en bovendien het biografisch werk kon hernieuwen dat zijn beroemde ordes broeder, Jan Brugman, over Lidwina had ge leverd. De schrijver deed dit dan ook in een stijl, waardoor de schilderachtige eenvoud van het milieu, waarin deze heilige leefde, evenals vele typisch middelceuwsche trekjes goed tot hun recht zijn gekomen. Pater Heyer bepaalt zich tot de gegevens der middeleeuwsche Lidwina-biografen en een daarbij aansluitende sobere schildering van het milieu. De innerlijke ontwikkeling der maagd van Schiedam wordt hier wel even aangeduid, maar niet tot uitvoerige psychologie uitgewerkt. Voor een goed verstaander is deze ontwikke lingsgang toch uit de feiten reeds min of meer kenbaar. Voor vele lezers echter ware het wen- schelyk geweest, als hiervan een meer uitvoerig beeld was ontworpen. Het kader van deze beknopte, populaire bio grafieën-serie liet zulks wellicht niet toe en dat had ook zijn voordeelen. Want het „argeloo- ze" van dit wonderbare levensverhaal blijft al dus ongeschonden. Bovendien is de sobere lijn- voering van den auteur daarmee meestal geheel in harmonie. Zoo waar hij Lidwina, als de ziekte haar voorgoed heeft lamgeslagen en zij de ont- ST"-T- regeling van den luchtdruk een groote rol speelt. Ook de vochtigheidsgraad van de lucht kan door vier moderne installaties naar verkiezing worden veranderd en bovendien kan men de verschillende gesteldheden van de buitenlucht door bepaalde „klimatologische tegenmaatrege len'' binnen in het ziekenhuis voor den patiënt zoo gunstig mogelijk regelen. Met dit „kunstmatige klimaat" werden reed3 uitstekende resultaten verkregen, zoodat plannen bestaan, om deze nieuwe methoden ook in an dere ziekenhuizen in te voeren. St. Lidwina van Schiedaim zagwekkende mogelijkheid van heiligheid langs den weg des Kruises voor zich ziet oprijzen, bij zichzelf laat overwegen: „Een verstolen glimlach speelt Lidwina om de koortsige lippen, wanneer dat woord: heiligheidhaar in de geest komt. Zij is de dochter van den nachtwaker, niet waar! O zo! En voor God leven, zoals van jongsaf het verlangen van haar hart is, ofeen heilige wezen, dat is nogal geen verschil! Heilig wezen wil zeggen: wonde ren doen, doch vöor God leven en om Hun zich wegcijferen, kan ze zonder een heilige te zijn." Hier wordt in even sobere als rake typeering gewezen op een belangrijk psychologisch keer punt en tevens de gezonde, ootmoedige wijze belicht waarop een nieuwe zielehouding werd verworven. Zoo bevat dit boekje nog meerdere fijne trekjes, die leeren hoe een „impliciete psychologie" vaak niet minder biografische waarde heeft dan uitvoerige beschouwingen over den ontwikkelingsgang eener ziel. Terwijl dus in het algemeen deze nieuwe levensbeschrijving van een onzer grootste heiligen dient te worden geprezen, kan men als bezwaar aanvoeren dat vaak te weinig bespeurd wordt van den mystieken gloed, die dit door ziekte gemartelde lichaam en deze zoo zwaar getroffen ziel heeft door straald. Bij aandachtige lezing zal men echter ook dezen kunnen bespeuren een gave uit den Hemel, waarnaar ons land thans moer dan ooit met verlangen moet uitzien. Zooals ook Sint Lidwina ons ten voorbeeld kan strekken door haar liefde voor allen uit haar omgeving, die door den nood der tijden werden getroffen. M. B. De invloed van het klimaat op het mensche- lijk organisme is bekend. Vooral bepaalde weersgesteldheden kunnen op zieken een gunsti ge of ongunstige uitwerking hebben. Met deze feiten werd bij het bouwen van een nieuwe af- deeling van het Catharinaziekenhuis te Stutt gart rekening gehouden; de kliniek voor keel-, oor- en neusziekten heeft kunstmatige „kli maatinstallaties." Wanneer iemand bijvoorbeeld aan hooikoorts lijdt, wordt hij in een kamer behandeld, die volkomen vrij is van stof en bloesempollen. Bijzondere maatregelen heeft men ook in de operatiezalen genomen, waar de Van de zijde van de Zwitsersche legatie te 's-Gravenhage wordt medegedeeld, dat het nieuwe bureau van het Zwitsersche consulaat te Rotterdam gevestigd is Ungerplein 2, tele foon 45165. Het bureau is geopend des middags van 2 tot 5 uur. Alle Zwitsersche staatsburgers in Rotterdam dienen zich ten spoedigste' bij het consulaat te melden. Elfde compagnie mortieren. Dc verblijfplaatsen van luitenant Ertzen, den korporaal Smit en de soldaten Huve. Eenhoorn, Winkels, ter Riet, Heu- Vei, Van Teulingen, Mosselveld en Wensink zijn onbekend. Marine kustwacht op Texel. Alle onderofficieren vierde compagnie tiende depot bataljon te Leiden. Officieren van gezondheid 101522 depot ba taljon en hun personeel te Leiden. Staf 10 depot bataljon te Leiden. Korpstrein 42 R.I. te Velzen. 32—43 R.I. te Zegveld bi; Woerden, behalve Booy, Lenters, Kuiper en Raaiman, die vermist worden. Voorts zijn te Zegveld aangekomen sol daten Penders Voerendaal)Jol. Oppen. Silas en de Waal, allen uit Den Haag, en Franken uit Delft. 2325 R.I. te Vianen. behalve soldaat Drig- mans uit Rotterdam, gesneuveld. Ie compagnie aan- en afvoertroepen, gelegerd te Den Haag, Bodegraven, Delft en Rotterdam. Derde Roode Kruis-compagnie te Rotterdam. Derde compagnie luchtdoelmitrailleurs en 153e batterij luchtdoelartillerie te Abcoude. Licht ge wond de dienstplichtigen Snellen uit Veenendaal en Zurink uit Hengelo. Zij worden verzorgd. Eerste zoeklicht afdeeling. Tweede sectie vierde zoeklicht afdeeling te Abcoude. Eerste compagnie eerste autobatterij. Vaartui gendetachement. groep Nieuwersluis en toegevoeg de sectie- mitraillisten. 18e peleton iuchtdoelmitrailleurS te Amsterdam-. Eerste veterinair hospitaal in het evacuatiege- bied te Boskoop. Personeel veldpostkantoren hoofdexpeditie veld post b16712 te Den- Haag. Alle rem'onterijders met hun onderofficieren uit depot te Leiden. Eerste e-scadron pantserwagens uit Vught. Artillerie commando 2 l.k. te Lopik. De treinafdeeiing 3342 R.I. uit IJmuiden 18e R.I. te Weesp en omgeving. Vijfde batterij luchtdoelartillerie te Landsmeer. 2e compagnie luchtdoelmitrailleurs en 152e batterij. 87e en 92e peleton luchtdoel mitrailleurs te Doelen bij Gorkum'. Afvoerstation gewonden en zieken Peel divisie te Gouda. Mitrailleurscompagnie derde bataljon eerste re giment infanterie. Eerste ziekenstalafdeeling te Zoetermeer. Dertiende compagnie p.a.g. te Wateringen. Eerste verlichtingsafdeeiing veldpost 1 veldleger. Detachement autotreinen brigade a. Staf zesde R.I. zesde compagnie p.a.g. zesde compagnie mortieren, tweede en derde bataljon zesde R.I., sectie gewezen t.p. van het 6e R.I, te Culemborg. Eerste compagnie derde bataljon eerste regi ment infanterie. Betalings-bureau politietroepen, waarbij luite nant Potterboom van de K.M.A. te Nieuwersluis. Tweede art. meetcompagnie te Driebergen, be halve soldaat Van Luipen. Staf troepen-detachement en verbindings- afdeeiingbrigade te Meerkerk. Staf 25e R.I. te Leerdam. 24e compagnie mortieren te Asperen, 25e batterij 6 veld te Gorkum, 6 m.k. te Leerdam. 106e batterij luchtdoelartillerie te Amsterdam. 7e m.c. zevende divisie te Muiden. Staf 2e luchtvaart regiment. Van de volgende legeronderdeelen bevindt het personeel zich in goeden welstand: Sectie motordienst etappedirectie afdeeling ar tillerie, waarbij toegevoegd is de dienstplichtige chauffeur Veenendaal. Vierde sector 5/mc- eveneens de sergeant-ma joor Huester, tweede depot derde compagnie te Den Haag. Infanteriëwkaderschool oostfront vesting Hol land te Naarden, welke opleiding bij het uitbre ken van den oorlog intact is gebleven bevindt zich in het Muiderslot te Muiden, hierbij be vindt zich niet 2e luit. Berghuis, die overge plaatst is. Eerste inundatie-afdeeling, sergeant Van der Horn uit Kollum en sergeant Hoeppener Brun- sum. Staf 9 R.I. verbindingsafdeeling te Haarlem. Compagnie 2/3/24 R.I. bij uitzondering de dienstplichtigen Vreeswijk, Van der Berg, Cohen, Itscrda, De Haan, Smets, Staal. Brouwer en Noorlandcr, die na den strijd echter allen nog gezien zijn. 1/1/42 R.I. te Muiderberg. Bataljon spoorwegtroepen eerste wegcompag- nie, vroeger in Utrecht, eerste en tweede sectie te Leiden, derde sectie te Gouda. Reserve brug-de- tachement, vroeger Utrecht, thans te Leiden. Brugdetachement onder sergeant Berkenhout, vroeger te Culemborg thans te Leiden. Brugdeta chement onder eerste luitenant Kost, vroeger te Hedel, thans te Leiden. Luchtvaartbedrijf te Heemstede, bestaande uit sergeant eerste klasse Verboom, sergeant vliegtuig maker Henderiks en de dienstplichtigen Jager en Platell. Officieren van den staf 11 R.I.. geheele regi mentspatrouille, al het geneeskundige personeel en ordonnansen, uitgezonderd de ordonnansen tc paard Nelissen en Muis te Rotterdam. Regiment verbindingstroepen 11 R.I. Ie bataljon 34 R.I. staf (gesneuveld Weiland), 2e comp. (gesneuveld Pooters,) 3e comp. en mi trailleur comp. 1-15 R. A. te Naarden. Vrijwillige landstormcorps luchtafweerdicnst te Delft. Troependetachement staf zevende divisie te Am sterdam. Commandant troependetachement hoofdkwartier vesting Holland meldt, dat het geheele troepen detachement waarbij de opper-wachtmeester Van der Burgh van de school voor dienstplichtige onderofficieren-administrateur uit Middelburg, zich in goeden welstand bevindt. Kapitein Van Outercn p. commandant van M.C. Ie Reg. Grenadiers meldt dat zijn compagnie in haar geheel zich in goeden welstand bevindt te 's-Gravenhage. 1 R. A. te Roermond. Derde bataljon 1 R. A. te Roermond. Mitrailleurscompagnie derde bataljon 25e R. I. Marine kustwacht te Noordwijkcrhout en Nooroiwijk. Staf vijfde divisie te Leerdam. 112e bataljon luchtdoelart. te Loosdorp bij Leer dam. 88e peleton luchtdoelmitrailleurs. 25 compagnie mortieren te Leerdam. Verbindingsafdeeling van brigade A. te Heldin gen bij Vianen. Tweede compagnie eerste bataljon 31c R. I. en le bataljon. Mitrailleurs-compagnie 31e R. I. te Amsterdam. 3/9 R. I. en tweede sectie mortieren en derde sectie P. A. G. Negende R. I. 3/11/12 R. I. veldpost 1. Bewakingsdetachementen N. S. F. zender en radiocentrale te Hilversum. Staf groep Betuwe, staf le en 3e compagnie van het derde bataljon van het 43 R. I., thans te Heukelen en omgeving. 3/3/12 R. I. te Zoetermeer. 65e peleton luchtdoelmitrailleurs te Delft en 61e peleton luchtdoelmitrailleurs te Ypenburg. Verbindingsafdeeling vierde legercorps re Vm- keveen. Staf 5 R. I. en 5e compagnie mortieren, 5e com pagnie P. A. 3. 5e batterij zes vela te Nieuwersluis. Stafkwartier groep Nieuwersluis vesting Hol land. Staf 3/25 R. I. evenals Douter Hartsuiker uit Balkbrug. 1/3/12 R. I. te Zoetermeer. Staf 12 R. I. te Warmond en 1/12 R. I. te Haar lem. Zevende depót compagnie Jagers te Schevenm- gcn. Zesde zoeklichtafdealing tweede sectie te Oost- zaan. Zeven R. I. derde bataljon, te Nederhorst den Belg. Tweede afd. vierde regiment art. te Julphaas. Derde afdeeling 18 R. A. te Weesp. 2/3'28 R. I. te Zuidland. Troependetachement vierde divisie te IJssel- stein. Vierde compagnie vijftiendie depót bataljon te Utrecht. Politietroepen uit Amerongen en Rhenen te IJsselstein. 18 R. A. te Diemen, Weesp en Nigtevecht. 14e batterij luchtdoelart. tc Wassenaar. 3/36 R. I. te Gorkum. 4e compagnie luchtdoelmitrailleurs te Gouda. 1/4/20 R. I. te Utrecht. Staf 3/12 R. I. Zoetermeer. 10e compagnie P. A. G. 10 R. I. te Jutphaas. Negende comp. pionniers van brigade A. te Lienden. Achtste compagnie luchtdoclmitrailleurs te Oudewater. Herstellingstroepen staf autoregiment te Alphen aan den Rijn. 20e batterij luchtdoelart. tc Haastrecht. 112e, 114e en 116e batterij luchdoclart. te Gor kum: Met de zekerheid van een jongen, knappen man, die wist, dat z'n smoking keurig zat en dat hij er uitzag, zooals dit een gast van het groote, deftige Bernice-hotel betaamde, betrad Lloyd Lenton de hal van dit hotel. Hij ging naar den portier en zei: „Wilt u miss Selva Floggs uit Baltimore zeggen, dat de heer dien zij verwacht, beneden in de hall zit?" Lloyd ging in een der diepe clubfauteuils zit ten en wachtte. Hij deed avond aan avond niets anders dan dit laatste en steeds in een of ander groot hotel van Londen en altijd op een dame. Hij was vertegenwoordiger der firma Bever, Sharp Co. en had tot taak, bezoeksters, die daar geen vrienden of kennissen hadden, eerst voor 't souper en later naar de een of andere dansgelegenheid of club te vergezellen. De jonge man had na den dood van z'n va- der, toen hij in- E eigen onderhoud geaarzeld en deze IHIIIIIIIIIMIIIII' De kapitein greep, terwijl hij struikelde, een laaghangenden tak van een boom vast. Deze tak was echter zoo buigzaam, dat hij eerst een eind doorboog, toen terugsprong en zijn last met een sierlijken zwaai de lucht inslingerde. De kapitein kwam met een smak op den grond terecht, waar hij verdoofd bleef liggen. Pit en Pat renden op den bewuste- loozen roover toe en onderzochten vlug zijn zakken. betrekking aan genomen. De firmant, de heer Sharp, betaalde uitstekend. Hoe zou die dame, die miss Selva Floggs, er wel uitzien? vroeg hij zich af. Waarschijnlijk was ze een oude, magere juf frouw, zooals miss Backston, de dame van gis teren. Och, 't was tot nu toe niet moeilijk ge weest, zich strikt aan artikel no. 1 van 't regle ment van z'n firma te houden. Dit artikel ver bood den heeren begeleiders, op straffe van on middellijk ontslag, om zich tegenover de aan hun zorgen toevertrouwde dames, ook slechts de geringste toenadering of familariteit te veroor loven. Toen Lloyd Lenton daar zoo zat en peinsde, trad een jonge, blonde dame op hem toe en zei met een vriendelijk lachje: „Ik ben miss Selva Floggs. Is ude heerdie De jongeman was opgestaan en boog vorme lijk: „Ja, miss Floggs, ik ben de vertegenwoordi ger der firma Bever, Sharp Co. Mijn naam is Lenton." „Ik ken niemand hier in Londen, maar 'k zou toch graag een beetje willen uitgaan," zei miss Selva met een innemende stem. ,,'t Zal mij een groot genoegen zijn u van dienst te mogen wezen," antwoordde Lloyd, en daarmee zei hij de volle waarheid. „Mag ik u in vertrouwen zeggen dat ik een ontzettenden honger heb," hernam de Ameri- kaansche. „Zullen we ergens gaan eten?" Een klein kwartier later zaten ze tegenover elkaar aan een hoektafeltje in 't Paramount- restaurant. 't Was er druk; een le klas orkest speelde er. Staf ziekencorps eerste R. I. Luclitdoelmitrailleurs negende compagnie 2e en 3e peleton. 159e batterij luchtdoelmitrailleurs, behalve Van Zon, gesneuveld. Eerste peleton luchtdoelmitrailleurs, behalve Bronkhorst en Gras, gewond. 4/2/Z. L. A./T. 1. 3/1/12 R. I. te Haarlem. Derde mitrailleurscompagnic te Den Haag. Oude sectie voor paardenvervoer van het auto- regiment te Bodegraven. Geneeskundig en verplegend personeel genees kundige dienst te Delft met inbegrip van ds. Pee- ters van het derde, het zesde en het 14e depót bataljon te Delft. Derde bataljon derde regiment infanterie te Leerdam. Het personeel van de volgende legeronderdeelen bevindt zich in goeden welstand: Staf 3e regiment infanterie te Beilen. Verbindings afdeeling Lichte divisie, alsmede off. van gezondheid tweede klasse Grove. Eerste sectie 4e verbandpiaats afdeeling. Verbindingsafdeeling 4e divisie te Benschop. Paarden artsen van de tweede divisie. Eerste batterij 5 R.I. te Maarssen, twee ge sneuvelden, familie reeds gewaarschuwd. Bewakingsdetachement zender Jaarsveld. 79e, 80e, 89e en 90e peleton L.A. 10e peleton 1. mitrailleurs te Amsterdam. 1-1-Autobataljon B.A.T.J. T. P. sectie 1-1-2 R.I. te Everdingen. 3e afdeeling 7e R.A. 2e comp. luchtdoelmitrailleurs. Marine kustwacht te Katwijk aan Zee. 5e R.I. te Nieuwersluis. Verbindingsafdeeling staf 9e R.I. te Zoeter meer. 3e Comp. voorheen 2e autobataljon. 3e Comp. le bataljon 25e R.I. le afdeeling 9e R.A, te Harmeien bij Woerden. 2e depot comp. geneeskundige troepen te Am sterdam. Stafkwartier 3e divisie met troepen detache ment en sectie politietroepen te Warmond, waar bij ingedeeld le lt. Tromp én vaandrig Muller. 3e comp. 13e depot bataljon troepen te Til burg, thans te Den Haag. M.C. 114 R.I. te Bunnik. 20e comp. P. A. G- te Delft. Staf 2e R. A. te Weesp. 2e en 7e comp. 13e depot bataljon te Den Haag. 3e comp. 2e autobataljon te Woerden. 3e comp. 3e bataljon regiment Grenadiers. Detachementen politietroepen te Vught, Heesch en Veghel behoorende.tot de 3e comp. politietroepen te Leerbroek. Centrale 3e. legerkorps. Luchtwacht personeel te Geertruidcnberg. le verbandplaats-afdeeling te Voorburg. Staf le legerkorpstrein te Voorburg. Verbindingsafdeeling le divisie. 17e depot Bataljon 5e Comp. te Den Haag. 3e sectie 3e Roode Kruis-comp. g. 21 en c. 21. 20e Depot bataljon. 62e en 63e peleton L. M. te Scheveningen. 42e mortieren comp. te Gouda. 5e Comp. 13e depot Bataljon alsmede 4e com. 13e depot Bataljon. 3e p.a.g. en sectie p. g. van. 3e R.U. derde leger corps. Luchtwachtpost te Leeuwarden. 4e verbandpiaats afdeeling alsmede motorper- soneel 6e autobataljon, hieraan toegevoegd. Staf 22e R.A. 19e depot bataljon te Hoorn. Boeienschepen 1 en 2 (Witte Zee en Limburgia). Staf 4e legerkorpstrein. M.C. 1—12 R.I. le bataljon 12 R.I. Militair hospitaal te Amersfoort. M.C.-3-42 R.I. 6e sectie 20e depot bataljon te Moordrecht. Verbindingsafdeeling der genie te Hillegom. 1-3-1 R.I. te Wassenaar. 1-1 25 R.I. te Badhoevedorp. Comp. munitiewerkers etappe directie afdeeling artillerie te Halfweg. 155e compagnie L.A. te Gouda. „Weet u wat me hier zoo bevalt?" vroeg miss Floggs. „Dat de m enschen hier toilet maken, als ze gaan dineeren of soupceren. Ik vind dat een vrouw zich altijd zoo mooi mogelijk moet maken, vooral als ze met een...." Hier zweeg ze en bloosde. „Ook in het eenvoudigste toilet zou u er ele gant uitzien," zei de jongeman. Direct daarna beet hij zich op de lip. Hij dacht aan no. 1 van 't reglement zijner firma. Tijdens het dessert en de koffie spraken ze slechts over schouwburg, film en sport. Graag had Lenton met deze jonge, aardige vrouw over meer persoonlijke dingen gesproken, maar dacht hij, plicht-blijft plicht! Dien avond bezochten ze nog een keurige dansgelegenheid, waar miss Floggs den wensch tc kennen gaf ook te willen dansen. Zoo dans ten ze met elkaar. In Lenton's brein kwam de bittere gedachte op, dat, terwijl zij tot degenen behoorde die gèen zorgen kennen, hij daarentegen in de rijen stond van het groote leger, dat voor z'n dagelijksch brood moet werken, al deed hij dat ook in een onberispelijk zittende smoking. „Geen domheden, Lloyd, 't gaat hier om je bestaan," fluisterde het verstand hem toe, ter wijl z'n hart hem zei dat hij miss Selva lief had, dat het hier liefde was op 't eerste gezicht. In een taxi bracht hij haar naar 't Bernice- hotel terug, 't Was koud en daarom misschien kwam ze dicht naast hem zitten. Op een ge geven oogenblik nam hij haar hand in de zijne en kuste die vurig. Met een ruk hield de taxi voor 't hotel stil. Ze stapten uit en terwijl de nachtportier de deur ontsloot, zag Lloyd hoe Selva's blik op hem bleef rusten. Verwijtend? Liefdevol? Hij kon het in 't halfdonker niet zien. „Goeden nacht," zei ze zacht, zonder hem de hand te reiken. Daarop verdween ze in de lift. Toen Lloyd Lenton na een onrustigen slaap wakker werd, maakte hij zich zelf de heftigste verwijten. „Plicht blijft plicht" zei hij bitter, en hij was zijn plicht niet nagekomen. Hij dacht weer aan Selva en voelde dat hij haar innig lief had. Zijn gemoed kwam in op stand. ;,Ik ben jong," dacht hij, „en geen contract ter wereld kan mij verbieden lief te hebben." Op weg naar z'n kantoor, waar hij z'n instruc ties voor dien avond moest halen, verdween ge leidelijk al z'n optimisme, 't Was best mogelijk, dat de jonge Amerikaansche zich bij het hoofd der firma over z'n onbehoorlijk optreden had beklaagd en hij wist welke gevolgen dit voor hem zou hebben. Op 't kantoor gekomen, ontving hem de se cretaresse met de woorden: „Nu, mijnheer Lenton, u moet gisteren toch een aangenamen avond gehad hebben. Ik vond die miss Floggs alleraardigst." „Heeft u haar dan zelf gezien en gesproken?" vroeg Lloyd. „Want in den regel telefoneeren de dames vanuit haar hotel." „Ze is hier. Al bijna een half uur is ze bij mijnheer Sharp. Er is al naar u gevraagd. U kunt dus direct naar binnen gaan." Een oogenblik aarzelde Lloyd Lenton, vóór hij het privékantoor binnen trad. Daar zou hij mooie dingen te hooren krijgen! Miss Selva on der zulke omstandigheden te moeten terug zien.... hij rilde als hij er aan dacht. Eindelijk klopte hij op de deur en trad binnen. Mijnheer Sharp, de directeur der firma, zat voor z'n bureau en Selva tegenover hem in een fauteuil. „Goeden middag," beantwoordde mijnheer Sharp den groet van z'n ondergeschikte. „Gaat u zitten." Lenton schoof 'n stoel bij 't bureau en toen hij plaats nam, voelde hij zich als een schul dige, die op de beklaagdenbank het oon iel van den rechter afwacht. Do directeur kuchte even en begon: „Tot nu toe ben ik zeer tevreden over u ge weest, mijnheer Lenton. Ik had niet slechts den indruk dat u een uitstekende opvoeding hebt genoten en beschaafde omgangsvormen bezat, maar ook een behoorlijk plichtsbesef. En daar de zaak mij boven 't hoofd groeit en 't voor mij alleen te zwaar wordt, lag het in m'n voorne men u tot m'n compagnon te maken. Echter vóór dat plan ten uitvoer te brengen, wilde ik eerst het vertrouwen dat ik in u had, op de proef stellen. Daarom verzocht ik mijn doch ter Selva zich, als miss Floggs uit Baltimore, er persoonlijk van te overtuigen of u de voor schriften van ons reglement stipt nakomt. Wel nu, mijnheer Lenton, mijn dochter heeft mij over 't verloop van gisteravond verslag uitge bracht. U zult zelf wel weten hoe dat verslag is uitgevallen." „Ja, dat kan ik me voorstellen," mompelde Lloyd met gebogen hoofd. „Misschien wil je zoo goed zijn je bevinding in tegenwoordigheid van mijnheer Lenton te herhalen," zoo wendde mijnheer Sharp zich nu tot z'n dochter. „Graag vader," en een even merkbaar glim lachje speelde om Selva's lippen. „Mijnheer Lenton heeft zich als een uitste kend begeleider gedragen, juist zooals ik dit wenschte en ook verwacht had." „Uitstekend," knikte mijnheer Sharp. „Laat me nu alleen, kindlief, en u kunt gaan, mijn heer Lenton. Ik zelf heb nog 't een en ander te doen. Over de verdere condities, wanneer u firmant in m'n firma wordt, denk ik morgen met u te spreken." Toen de directeur der firma Bever, Sharp Co. een kwartier later z'n kantoor verliet, zag hij in de wachtkamer twee jonge men sehen, blijkbaar in een zeer intiem gesprek, zoodat ze hem in 't geheel niet bemerkten. Reeds wilde hij z'n verbazing daarover te kennen ge- ran, toen hij zich bedacht. Hij keerde op z'n schreden terug en ging z'n kantoor weer bin nen, waarvan hij de deur zacht sloot. Mijnheer Sharp was niet alleen een goed va der, maar ook een verstandig zakenman. Hij begreep direct. Het kon slechts voordeelig voor hem zijn, als hij zoo'n uitstekende kracht als Lloyd Lenton als schoonzoon kreeg en als fir mant aan z'n zaken kon verbinden. 32 Doris maakte zich niet ongerust. Ze zat vol komen roerloos. Haar gedachten waren in Parijs, op den zolder van Helen's huis in de Avenue Henri Martin. Daar lag in een stoffigen koffer met verroeste sloten, een glanzend wit satijnen japon met echte Valenciennes-kant. De trouw japon van haar moeder de trouwjapon die naar het vaak verhaalde gezegde van Helen, „bestemd was, de Westersche beschaving te overleven." Doris hoopte, dat die japon de Wes tersche beschaving overleven zou, en bovendien dat tc eeniger tijd. bijvoorbeeld in het jaar 1957 of daaromtrent, een dochter van den heer en mevrouw Weldron haar dragen zou bij een plechtige trouwpartij in een kerk op de Fifth Avenue. Wat haarzelf betrofoch voor haar zelf was Doris al tevreden met het wit linnen kostuumpje, dat ze op dat oogenblik aan had. Het was niet met Valenciennes-kant afgezet en ze verwachtte niet, dat het ook maar den zomer van 1937 zou overleven, laat staan de Westersche beschaving en hoogstwaarschijnlijk washet nog niet eens betaald; maar ze zou het niet hebben willen ruilen voor alle glan zende satijnen japonnen ter wereld. Gezeten in dien ouden wagen van nicht Ima in het donkere laantje naast het huis van den vrede rechter zei ze vaarwel aan de wereld van Helen Carlington, aan de wereld, die rekenin gen afteekende, kurken besnuffelde en met extra treinen reisde. Ze had het gevoel, of ze al getrouwd was en ze dacht zich in een heel andere wereld in, in de wereld van mevrouw Nelson Welron, de vrouw van een man zonder geld, die genezen moest worden van zijn ge vaarlijke gewoonte van a la carte te eten, zon der eenig jaarlijksch inkomen. „Voel je je gelukkig?" vroeg ze Nelson, haar hand op zijn arm leggend. „Ik zou me gelukkig voelen, liefste, als die eerbiedwaardige nicht van jou met dat afgrij selijke lawaaimaken wilde ophouden." „Vind je het niet aardig? Dat is haar manier om den huwelijksmarsch to spelen." „Ik geef aan dien van Wagner de voor keurals het jou ten minste hetzelfde is." De eerbiedwaardige nicht stapte den wagen uit. Ze zocht ergens naar. Ze streek een lucifer aan. „Wat is er aan de hand, nicht Ima? Iets ver loren?" „Neen, kindlief. Ik verlies nooit iets." De kleine grauwharige dame richtte zich op, nam den afstand op tusschen haarzelf en het huis, deed een paar stappen achter uit en hief langzaam haar hand op. „Niets beter, dan om dezen tijd van den nacht wat lichaams oefening nemen enbegon Nelson. De rest van zijn woorden ging verloren. Krakbomkrats In haar jeugdige jaren moet Ima in een jongensclub gezeten hebben, want er was iets onbegrijpelijks jongensachtige in de juistheid, waarmee zij een steen door een der ramen wierp, nog wel op de tweede verdieping van het huis van den vrederechter. „Maar nicht Ima!" riep Doris uit. „U bent toch niet En toen begon het lieve levenboven en beneden. Er werd licht aangestoken; voor het gebroken venster verscheen een vrouw in een witte nachtjapon; en een man, nog geheel ge kleed, kwam het huis uitgestormd met een zak lantaarn in de eene en iets, wat veel op een revolver geleek, in de andere hand. „Ik zal je arresteerenschreeuwde hij. „Ik zal je in de gevangenis gooien. Ik zal Honden blaften; overal werden ramen ge opend; menschen, deels gekleed, deels in nacht gewaad staken, het hoofd naar buiten en meng den zich in het algemeene rumoer. „Ik ben Ima Perkins," zei nicht Ima, dood bedaard. „Ik heb u van uit mijn huis in Kcw Gardens opgebeld en u zei, dat u op ons zoudt wachten. Deze jonge lui wenschen door u ge trouwd te worden." „Geeft u dat het recht, de glazen bij me in te gooien? Geeft dat...." „Waarom dat meervoud, mijnheer? Ik heb niet meer dan één raam ingegooid. Ik moest wel." „Moest u?" Dg] vrederechter barstte bijna van woede. „Wat bedoelt u daarmee?" „Ik moest wel, omdat ik aan deze jongelui beloofd heb, dat ik u wakker zou maken, en, in tegenstelling met sommige andere menschen, ben ik gewoon, mijn beloften te houden. Is het soms mijn schuld, dat u zoo vast slaapt?" De menigte want het was een heele menigte geworden brulde van het lachen. Hun oorspronkelijke woede was omgeslagen tot vroolijkheid. Het idee dat die deftige, oude dame om drie uur 's nachts ramen ingooide, kwam hun buitensporig grappig voor. „Ik sliep niet!" brulde de vrederechter woedend. „Sliep u niet? Wel, wel!" Nicht Ima maakte een weidsch gebaar naar de omringende menigte, als wilde ze zeggen: „Zoekt u dat nou maar eens voor me uit. Ik ben er niet toe in staat." „Ik sliep niet!" hield hij heftig vol. „Ik had mijn instructies. Ik had opdracht gekregen, u niet binnen te laten, voordat een andere auto aangekomen was. „Een andere auto?" „Ja, een andere auto. De lui, die me opgebeld hebben met de boodschap, dat ze binnen heel kort hier zouden zijn." „Welke lui? Wat voor bevelen? Wat voor een auto? Waar hebt u het over?" „Ik ben niet verplicht u daarop te antwoor den. Ik heb veel zin, u op te sluiten." „Wie brengt u mee?" Nicht Ima deed een schrede voorwaarts. „Ik daag u uit, mij op te sluiten." „Nelson, in hemelsnaam..,, kun je niets doen?" vroeg Doris angstig. „Niet veel," antwoordde Nelson. „Ik heb een vrij ernstig vermoeden, dat Betsy weer een spaak in het wiel heeft gestoken." „Denk je dat heusch?" „Denken? Luister maar eens." Ze luisterde. „Dat lijkt wel de sirene van een ambulance- wagen." Nelson schudde het hoofd. „Was het maar een ambulance," zei hij ernstig. „Als we niet maken, dat we wegkomen, dan konden we er wel eens een noodig krijgen." Hij sprong uit den auto en stelde zich tusschen Ima en den van streek geraakten vrederechter op. „Kom nou, kom nou," zei hij, haar bij haar arm trekkend. „Hoort u die sirene niet? Weet u niet, wat dat beteekent?" „Laat me met rust, jonge man; ik ben hier gekomen, om jullie tweeën getrouwd te, zien; en zoowaar.... Nelson pakte haar op en wilde naar de auto' gaan, maar het was te laat. Twee lange zwarte auto's, door een motor ïpet zijspan voorafgegaan, reden de laan op. „Daar is hij, inspecteur! Daar is hij! Laat hem niet ontsnappen! Pak hem! Nelson zette Ima op den grond en bleef verbijsterd staan. Hij verwachtte en daarop was hij dan ook geheel voorbereid Betsy en haar ouders te zullen zien verschijnen maar die twee mannen in den anderen wagen een magere met een spitse kin en een korte met een lange neus! Konden dat Drakeland en Thistle zijn? „Nelson Weldron!" Zonder het hoofd om te draaien, als be- tooverd door het zien van zijn compagnons, mompelde Nelson. „Ja, wat moet u van me?" „De commissaris wenscht u te spreken." „Welke commissaris?" „Genoeg van die flauwigheden," zei de motor-agent. „U weet drommels goed, welke commissaris. Die van Suffolk County op Long Island. We hebben een wenk gekregen, dat u en die twee dames," hij wees onverschillig op Ima en Doris, een poging deden, om den staat te verlaten en ondanks uw borgtocht er vandoor te gaan." „Maar dat is een leugen. Een meer dan schan delijke leugen." „Vertelt u dat maar tegen den commis saris." „Wacht een oogenblikje, inspecteur," zei Ima, zoo waardig als ze in de gegeven omstandig heden maar kon. „Ik heb geen tijd om te wachten, dame. We hebben nog een langen rit voor ons." „Een lange rit is het zeker," bromde Thistle. „Eerst naar Suffolk County en dan naar het bekende kasteel Sing Sing." „Stel je zoo ezelachtig niet aan, Barry. Je weet heel goed, dat ik niets strafbaars begaan heb." „Waar is ons geld dan." „Dat kan ik verantwoorden." (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6