SINTE LIDWINA VAN
SCHIEDAM
Onze soldaten zenden nieuws
Jietveéaal vonden dag
DE GEBROEDERS „GOOCHEM"
L I I
Haar levensverhaal
geeft ons troost
AKKERTJE
ignume
Hoe zij het maken en
waar zij zijn
een buitenissige
MAANDAG 20 MEI 1940
'O
Ziekenhuis met kunstmatig klimaat
ZWITSERSCH CONSULAAT
TE ROTTERDAM
Neem'n
S? «35£| bevinding
Miss Selva 's
Fr. V. RIJN UroUW
Sinte Lidwina van Schiedam,
door Marc. Heyer O.F.M.
De gemeenschap der Heiligen
No. XIII. Dekker en van de
Vegt. Nijmegen-Utrecht, '40
Het nieuwste leven van Sinte Lidwina
werd ons toegezonden in de dagen, toen
zoo groot leed haar vaderland, en in het
bijzonder de omgeving waarin zij haar da
gen doorbracht, heeft getroffen. Wij lazen
het terwijl het. geschut knalde en de sirenes
loeiden. En opnieuw gaf dit zoo simpele,
maar diep-aangrijpende verhaal ons veel
troost en sterkte.
Liedewijde van Schiedam leefde ook in wat
men gewoonlijk noemt: „een bewogen tijdperk
der geschiedenis". Zij had een groot en moedig
hart, dat ten volle de dringende beteekenis be
greep der vraag, die ook thans de besten kwelt:
„Wat kan ik, zwak menschenkind, doen temid
den van deze ellende?" Zij gaf antwoord door
het bewust offeren van al haar krachten, haar
gezondheid, van de gewone vreugden des le
vens, die toch zooveel voldoening schenken. Het
aanvaarden dezer dwaasheid van het Kruis
deed velen spreken over „mislukking", over een
„ongelukkig geval". En toch zien wij thans eer
biedig op naar de aureool harer heiligheid en
vragen vertrouw vol om haar hulp, die machti
ger is dan welke bioot-menschelijke bijstand
ook zijn kan.
Wij zeiden het reeds: dit is een simpel ver
haal. Hoe een eenvoudig meisje uit het 'volk,
dochter van Peter Janszoon, stads-nachtwacht
van Schiedam, in Februari 1395 bij het schaat
senrijden op een gracht kwam te vallen en
sindsdien een lichamelijke martelie verduren
moest, waaraan slechts de dood in 1434 een
einde maken kon. Hoe zij eerst met bijna on-
ovcrwinnelijken afkeer dit zware kruis moest
dragen en haar leven, dat zooveel bloeiende
meisjesbeloften had gekend, nu inderdaad een
„hopelooze mislukking" leek te worden. Tot zij
door lijden genoeg gelouterd was om in het
diepst harer ziel den geheimzinnig-zoeten wek
roep te hooren van den Bruidegom, die haar
schoonheid begeerde. En van toen af werd zij
steeds meer gelijkvormig aan dezen Beminde
door een liefdedrang die tenslotte geen hinder
nissen meer scheen te kennen.
Hier ligt de kern-waarde van dit leven, dat
daardoor niet verschilt van en even wonder
baar mag heeten als dat van andere groote
heiligen. De rest was eigenlijk bijzaak: de vree-
selijke ziekte, de verlamming, wonden en zwe
ren, de verdachtmaking en vernedering die Li
dwina op haar ziekbed steeds feller troffen.
Tevens echter was dit alles een middel waar
door God juist deze ziel in juist dien tijd en
op die plaats wist te boetseeren tot een meester
stuk van bloeiend genadeleven, tot een nieuw
wonder door de werking van Zijn Geest.
Hierover geeft het leven, dat Pater Mar-
culphus Heyer ons schetste, een duidelijk en
overtuigend relaas. Het was gelukkig dat dit
geschreven werd door een zoon van Sint
Franciscus, die immers den geest der Mid
deleeuwen beter kan aanvoelen dan vele an
deren en bovendien het biografisch werk
kon hernieuwen dat zijn beroemde ordes
broeder, Jan Brugman, over Lidwina had ge
leverd. De schrijver deed dit dan ook in een
stijl, waardoor de schilderachtige eenvoud
van het milieu, waarin deze heilige leefde,
evenals vele typisch middelceuwsche trekjes
goed tot hun recht zijn gekomen.
Pater Heyer bepaalt zich tot de gegevens der
middeleeuwsche Lidwina-biografen en een
daarbij aansluitende sobere schildering van het
milieu. De innerlijke ontwikkeling der maagd
van Schiedam wordt hier wel even aangeduid,
maar niet tot uitvoerige psychologie uitgewerkt.
Voor een goed verstaander is deze ontwikke
lingsgang toch uit de feiten reeds min of meer
kenbaar. Voor vele lezers echter ware het wen-
schelyk geweest, als hiervan een meer uitvoerig
beeld was ontworpen.
Het kader van deze beknopte, populaire bio
grafieën-serie liet zulks wellicht niet toe en
dat had ook zijn voordeelen. Want het „argeloo-
ze" van dit wonderbare levensverhaal blijft al
dus ongeschonden. Bovendien is de sobere lijn-
voering van den auteur daarmee meestal geheel
in harmonie. Zoo waar hij Lidwina, als de ziekte
haar voorgoed heeft lamgeslagen en zij de ont-
ST"-T-
regeling van den luchtdruk een groote rol
speelt.
Ook de vochtigheidsgraad van de lucht kan
door vier moderne installaties naar verkiezing
worden veranderd en bovendien kan men de
verschillende gesteldheden van de buitenlucht
door bepaalde „klimatologische tegenmaatrege
len'' binnen in het ziekenhuis voor den patiënt
zoo gunstig mogelijk regelen.
Met dit „kunstmatige klimaat" werden reed3
uitstekende resultaten verkregen, zoodat plannen
bestaan, om deze nieuwe methoden ook in an
dere ziekenhuizen in te voeren.
St. Lidwina van Schiedaim
zagwekkende mogelijkheid van heiligheid langs
den weg des Kruises voor zich ziet oprijzen, bij
zichzelf laat overwegen:
„Een verstolen glimlach speelt Lidwina
om de koortsige lippen, wanneer dat woord:
heiligheidhaar in de geest komt. Zij
is de dochter van den nachtwaker, niet
waar! O zo! En voor God leven, zoals van
jongsaf het verlangen van haar hart is,
ofeen heilige wezen, dat is nogal geen
verschil! Heilig wezen wil zeggen: wonde
ren doen, doch vöor God leven en om Hun
zich wegcijferen, kan ze zonder een heilige
te zijn."
Hier wordt in even sobere als rake typeering
gewezen op een belangrijk psychologisch keer
punt en tevens de gezonde, ootmoedige wijze
belicht waarop een nieuwe zielehouding werd
verworven. Zoo bevat dit boekje nog meerdere
fijne trekjes, die leeren hoe een „impliciete
psychologie" vaak niet minder biografische
waarde heeft dan uitvoerige beschouwingen
over den ontwikkelingsgang eener ziel.
Terwijl dus in het algemeen deze nieuwe
levensbeschrijving van een onzer grootste
heiligen dient te worden geprezen, kan men
als bezwaar aanvoeren dat vaak te weinig
bespeurd wordt van den mystieken gloed,
die dit door ziekte gemartelde lichaam en
deze zoo zwaar getroffen ziel heeft door
straald. Bij aandachtige lezing zal men
echter ook dezen kunnen bespeuren een
gave uit den Hemel, waarnaar ons land thans
moer dan ooit met verlangen moet uitzien.
Zooals ook Sint Lidwina ons ten voorbeeld
kan strekken door haar liefde voor allen
uit haar omgeving, die door den nood der
tijden werden getroffen.
M. B.
De invloed van het klimaat op het mensche-
lijk organisme is bekend. Vooral bepaalde
weersgesteldheden kunnen op zieken een gunsti
ge of ongunstige uitwerking hebben. Met deze
feiten werd bij het bouwen van een nieuwe af-
deeling van het Catharinaziekenhuis te Stutt
gart rekening gehouden; de kliniek voor keel-,
oor- en neusziekten heeft kunstmatige „kli
maatinstallaties." Wanneer iemand bijvoorbeeld
aan hooikoorts lijdt, wordt hij in een kamer
behandeld, die volkomen vrij is van stof en
bloesempollen. Bijzondere maatregelen heeft
men ook in de operatiezalen genomen, waar de
Van de zijde van de Zwitsersche legatie te
's-Gravenhage wordt medegedeeld, dat het
nieuwe bureau van het Zwitsersche consulaat
te Rotterdam gevestigd is Ungerplein 2, tele
foon 45165. Het bureau is geopend des middags
van 2 tot 5 uur.
Alle Zwitsersche staatsburgers in Rotterdam
dienen zich ten spoedigste' bij het consulaat te
melden.
Elfde compagnie mortieren. Dc verblijfplaatsen
van luitenant Ertzen, den korporaal Smit en de
soldaten Huve. Eenhoorn, Winkels, ter Riet, Heu-
Vei, Van Teulingen, Mosselveld en Wensink zijn
onbekend.
Marine kustwacht op Texel.
Alle onderofficieren vierde compagnie tiende
depot bataljon te Leiden.
Officieren van gezondheid 101522 depot ba
taljon en hun personeel te Leiden.
Staf 10 depot bataljon te Leiden.
Korpstrein 42 R.I. te Velzen.
32—43 R.I. te Zegveld bi; Woerden, behalve
Booy, Lenters, Kuiper en Raaiman, die vermist
worden. Voorts zijn te Zegveld aangekomen sol
daten Penders Voerendaal)Jol. Oppen. Silas en
de Waal, allen uit Den Haag, en Franken uit Delft.
2325 R.I. te Vianen. behalve soldaat Drig-
mans uit Rotterdam, gesneuveld.
Ie compagnie aan- en afvoertroepen, gelegerd
te Den Haag, Bodegraven, Delft en Rotterdam.
Derde Roode Kruis-compagnie te Rotterdam.
Derde compagnie luchtdoelmitrailleurs en 153e
batterij luchtdoelartillerie te Abcoude. Licht ge
wond de dienstplichtigen Snellen uit Veenendaal
en Zurink uit Hengelo. Zij worden verzorgd.
Eerste zoeklicht afdeeling.
Tweede sectie vierde zoeklicht afdeeling te
Abcoude.
Eerste compagnie eerste autobatterij. Vaartui
gendetachement. groep Nieuwersluis en toegevoeg
de sectie- mitraillisten.
18e peleton iuchtdoelmitrailleurS te Amsterdam-.
Eerste veterinair hospitaal in het evacuatiege-
bied te Boskoop.
Personeel veldpostkantoren hoofdexpeditie veld
post b16712 te Den- Haag.
Alle rem'onterijders met hun onderofficieren
uit depot te Leiden.
Eerste e-scadron pantserwagens uit Vught.
Artillerie commando 2 l.k. te Lopik.
De treinafdeeiing 3342 R.I. uit IJmuiden
18e R.I. te Weesp en omgeving.
Vijfde batterij luchtdoelartillerie te Landsmeer.
2e compagnie luchtdoelmitrailleurs en 152e
batterij.
87e en 92e peleton luchtdoel mitrailleurs te
Doelen bij Gorkum'.
Afvoerstation gewonden en zieken Peel divisie
te Gouda.
Mitrailleurscompagnie derde bataljon eerste re
giment infanterie.
Eerste ziekenstalafdeeling te Zoetermeer.
Dertiende compagnie p.a.g. te Wateringen.
Eerste verlichtingsafdeeiing veldpost 1 veldleger.
Detachement autotreinen brigade a.
Staf zesde R.I. zesde compagnie p.a.g. zesde
compagnie mortieren, tweede en derde bataljon
zesde R.I., sectie gewezen t.p. van het 6e R.I, te
Culemborg.
Eerste compagnie derde bataljon eerste regi
ment infanterie.
Betalings-bureau politietroepen, waarbij luite
nant Potterboom van de K.M.A. te Nieuwersluis.
Tweede art. meetcompagnie te Driebergen, be
halve soldaat Van Luipen.
Staf troepen-detachement en verbindings-
afdeeiingbrigade te Meerkerk. Staf 25e R.I. te
Leerdam. 24e compagnie mortieren te Asperen,
25e batterij 6 veld te Gorkum, 6 m.k. te Leerdam.
106e batterij luchtdoelartillerie te Amsterdam.
7e m.c. zevende divisie te Muiden.
Staf 2e luchtvaart regiment.
Van de volgende legeronderdeelen bevindt het
personeel zich in goeden welstand:
Sectie motordienst etappedirectie afdeeling ar
tillerie, waarbij toegevoegd is de dienstplichtige
chauffeur Veenendaal.
Vierde sector 5/mc- eveneens de sergeant-ma
joor Huester, tweede depot derde compagnie te
Den Haag.
Infanteriëwkaderschool oostfront vesting Hol
land te Naarden, welke opleiding bij het uitbre
ken van den oorlog intact is gebleven bevindt
zich in het Muiderslot te Muiden, hierbij be
vindt zich niet 2e luit. Berghuis, die overge
plaatst is.
Eerste inundatie-afdeeling, sergeant Van der
Horn uit Kollum en sergeant Hoeppener Brun-
sum.
Staf 9 R.I. verbindingsafdeeling te Haarlem.
Compagnie 2/3/24 R.I. bij uitzondering de
dienstplichtigen Vreeswijk, Van der Berg, Cohen,
Itscrda, De Haan, Smets, Staal. Brouwer en
Noorlandcr, die na den strijd echter allen nog
gezien zijn.
1/1/42 R.I. te Muiderberg.
Bataljon spoorwegtroepen eerste wegcompag-
nie, vroeger in Utrecht, eerste en tweede sectie te
Leiden, derde sectie te Gouda. Reserve brug-de-
tachement, vroeger Utrecht, thans te Leiden.
Brugdetachement onder sergeant Berkenhout,
vroeger te Culemborg thans te Leiden. Brugdeta
chement onder eerste luitenant Kost, vroeger te
Hedel, thans te Leiden.
Luchtvaartbedrijf te Heemstede, bestaande uit
sergeant eerste klasse Verboom, sergeant vliegtuig
maker Henderiks en de dienstplichtigen Jager en
Platell.
Officieren van den staf 11 R.I.. geheele regi
mentspatrouille, al het geneeskundige personeel
en ordonnansen, uitgezonderd de ordonnansen tc
paard Nelissen en Muis te Rotterdam.
Regiment verbindingstroepen 11 R.I.
Ie bataljon 34 R.I. staf (gesneuveld Weiland),
2e comp. (gesneuveld Pooters,) 3e comp. en mi
trailleur comp.
1-15 R. A. te Naarden.
Vrijwillige landstormcorps luchtafweerdicnst te
Delft.
Troependetachement staf zevende divisie te Am
sterdam.
Commandant troependetachement hoofdkwartier
vesting Holland meldt, dat het geheele troepen
detachement waarbij de opper-wachtmeester Van
der Burgh van de school voor dienstplichtige
onderofficieren-administrateur uit Middelburg,
zich in goeden welstand bevindt.
Kapitein Van Outercn p. commandant van M.C.
Ie Reg. Grenadiers meldt dat zijn compagnie in
haar geheel zich in goeden welstand bevindt te
's-Gravenhage.
1 R. A. te Roermond. Derde bataljon 1 R. A.
te Roermond.
Mitrailleurscompagnie derde bataljon 25e R. I.
Marine kustwacht te Noordwijkcrhout en
Nooroiwijk.
Staf vijfde divisie te Leerdam.
112e bataljon luchtdoelart. te Loosdorp bij Leer
dam.
88e peleton luchtdoelmitrailleurs.
25 compagnie mortieren te Leerdam.
Verbindingsafdeeling van brigade A. te Heldin
gen bij Vianen.
Tweede compagnie eerste bataljon 31c R. I. en
le bataljon.
Mitrailleurs-compagnie 31e R. I. te Amsterdam.
3/9 R. I. en tweede sectie mortieren en derde
sectie P. A. G.
Negende R. I. 3/11/12 R. I. veldpost 1.
Bewakingsdetachementen N. S. F. zender en
radiocentrale te Hilversum.
Staf groep Betuwe, staf le en 3e compagnie
van het derde bataljon van het 43 R. I., thans
te Heukelen en omgeving.
3/3/12 R. I. te Zoetermeer.
65e peleton luchtdoelmitrailleurs te Delft en
61e peleton luchtdoelmitrailleurs te Ypenburg.
Verbindingsafdeeling vierde legercorps re Vm-
keveen.
Staf 5 R. I. en 5e compagnie mortieren, 5e com
pagnie P. A. 3.
5e batterij zes vela te Nieuwersluis.
Stafkwartier groep Nieuwersluis vesting Hol
land.
Staf 3/25 R. I. evenals Douter Hartsuiker uit
Balkbrug.
1/3/12 R. I. te Zoetermeer.
Staf 12 R. I. te Warmond en 1/12 R. I. te Haar
lem.
Zevende depót compagnie Jagers te Schevenm-
gcn.
Zesde zoeklichtafdealing tweede sectie te Oost-
zaan.
Zeven R. I. derde bataljon, te Nederhorst den
Belg.
Tweede afd. vierde regiment art. te Julphaas.
Derde afdeeling 18 R. A. te Weesp.
2/3'28 R. I. te Zuidland.
Troependetachement vierde divisie te IJssel-
stein.
Vierde compagnie vijftiendie depót bataljon te
Utrecht.
Politietroepen uit Amerongen en Rhenen te
IJsselstein.
18 R. A. te Diemen, Weesp en Nigtevecht.
14e batterij luchtdoelart. tc Wassenaar.
3/36 R. I. te Gorkum.
4e compagnie luchtdoelmitrailleurs te Gouda.
1/4/20 R. I. te Utrecht.
Staf 3/12 R. I. Zoetermeer.
10e compagnie P. A. G. 10 R. I. te Jutphaas.
Negende comp. pionniers van brigade A. te
Lienden.
Achtste compagnie luchtdoclmitrailleurs te
Oudewater.
Herstellingstroepen staf autoregiment te Alphen
aan den Rijn.
20e batterij luchtdoelart. tc Haastrecht.
112e, 114e en 116e batterij luchdoclart. te Gor
kum:
Met de zekerheid van een jongen, knappen
man, die wist, dat z'n smoking keurig zat en
dat hij er uitzag, zooals dit een gast van het
groote, deftige Bernice-hotel betaamde, betrad
Lloyd Lenton de hal van dit hotel.
Hij ging naar den portier en zei: „Wilt u miss
Selva Floggs uit Baltimore zeggen, dat de heer
dien zij verwacht, beneden in de hall zit?"
Lloyd ging in een der diepe clubfauteuils zit
ten en wachtte. Hij deed avond aan avond niets
anders dan dit laatste en steeds in een of ander
groot hotel van Londen en altijd op een dame.
Hij was vertegenwoordiger der firma Bever,
Sharp Co. en had tot taak, bezoeksters, die
daar geen vrienden of kennissen hadden, eerst
voor 't souper en later naar de een of andere
dansgelegenheid of club te vergezellen. De jonge
man had na den
dood van z'n va-
der, toen hij in- E
eigen onderhoud
geaarzeld en deze
IHIIIIIIIIIMIIIII'
De kapitein greep, terwijl hij struikelde, een laaghangenden
tak van een boom vast. Deze tak was echter zoo buigzaam, dat
hij eerst een eind doorboog, toen terugsprong en zijn last met
een sierlijken zwaai de lucht inslingerde.
De kapitein kwam met een smak op den grond terecht, waar
hij verdoofd bleef liggen. Pit en Pat renden op den bewuste-
loozen roover toe en onderzochten vlug zijn zakken.
betrekking aan
genomen. De firmant, de heer Sharp, betaalde
uitstekend.
Hoe zou die dame, die miss Selva Floggs, er
wel uitzien? vroeg hij zich af.
Waarschijnlijk was ze een oude, magere juf
frouw, zooals miss Backston, de dame van gis
teren. Och, 't was tot nu toe niet moeilijk ge
weest, zich strikt aan artikel no. 1 van 't regle
ment van z'n firma te houden. Dit artikel ver
bood den heeren begeleiders, op straffe van on
middellijk ontslag, om zich tegenover de aan
hun zorgen toevertrouwde dames, ook slechts de
geringste toenadering of familariteit te veroor
loven.
Toen Lloyd Lenton daar zoo zat en peinsde,
trad een jonge, blonde dame op hem toe en
zei met een vriendelijk lachje:
„Ik ben miss Selva Floggs. Is ude
heerdie
De jongeman was opgestaan en boog vorme
lijk:
„Ja, miss Floggs, ik ben de vertegenwoordi
ger der firma Bever, Sharp Co. Mijn naam
is Lenton."
„Ik ken niemand hier in Londen, maar 'k zou
toch graag een beetje willen uitgaan," zei miss
Selva met een innemende stem.
,,'t Zal mij een groot genoegen zijn u van
dienst te mogen wezen," antwoordde Lloyd, en
daarmee zei hij de volle waarheid.
„Mag ik u in vertrouwen zeggen dat ik een
ontzettenden honger heb," hernam de Ameri-
kaansche. „Zullen we ergens gaan eten?"
Een klein kwartier later zaten ze tegenover
elkaar aan een hoektafeltje in 't Paramount-
restaurant. 't Was er druk; een le klas orkest
speelde er.
Staf ziekencorps eerste R. I.
Luclitdoelmitrailleurs negende compagnie 2e en
3e peleton.
159e batterij luchtdoelmitrailleurs, behalve Van
Zon, gesneuveld.
Eerste peleton luchtdoelmitrailleurs, behalve
Bronkhorst en Gras, gewond.
4/2/Z. L. A./T. 1.
3/1/12 R. I. te Haarlem.
Derde mitrailleurscompagnic te Den Haag.
Oude sectie voor paardenvervoer van het auto-
regiment te Bodegraven.
Geneeskundig en verplegend personeel genees
kundige dienst te Delft met inbegrip van ds. Pee-
ters van het derde, het zesde en het 14e depót
bataljon te Delft.
Derde bataljon derde regiment infanterie te
Leerdam.
Het personeel van de volgende legeronderdeelen
bevindt zich in goeden welstand:
Staf 3e regiment infanterie te Beilen.
Verbindings afdeeling Lichte divisie, alsmede off.
van gezondheid tweede klasse Grove.
Eerste sectie 4e verbandpiaats afdeeling.
Verbindingsafdeeling 4e divisie te Benschop.
Paarden artsen van de tweede divisie.
Eerste batterij 5 R.I. te Maarssen, twee ge
sneuvelden, familie reeds gewaarschuwd.
Bewakingsdetachement zender Jaarsveld.
79e, 80e, 89e en 90e peleton L.A.
10e peleton 1. mitrailleurs te Amsterdam.
1-1-Autobataljon B.A.T.J.
T. P. sectie 1-1-2 R.I. te Everdingen.
3e afdeeling 7e R.A.
2e comp. luchtdoelmitrailleurs.
Marine kustwacht te Katwijk aan Zee.
5e R.I. te Nieuwersluis.
Verbindingsafdeeling staf 9e R.I. te Zoeter
meer.
3e Comp. voorheen 2e autobataljon.
3e Comp. le bataljon 25e R.I.
le afdeeling 9e R.A, te Harmeien bij Woerden.
2e depot comp. geneeskundige troepen te Am
sterdam.
Stafkwartier 3e divisie met troepen detache
ment en sectie politietroepen te Warmond, waar
bij ingedeeld le lt. Tromp én vaandrig Muller.
3e comp. 13e depot bataljon troepen te Til
burg, thans te Den Haag.
M.C. 114 R.I. te Bunnik.
20e comp. P. A. G- te Delft.
Staf 2e R. A. te Weesp.
2e en 7e comp. 13e depot bataljon te Den Haag.
3e comp. 2e autobataljon te Woerden.
3e comp. 3e bataljon regiment Grenadiers.
Detachementen politietroepen te Vught,
Heesch en Veghel behoorende.tot de 3e comp.
politietroepen te Leerbroek.
Centrale 3e. legerkorps.
Luchtwacht personeel te Geertruidcnberg.
le verbandplaats-afdeeling te Voorburg.
Staf le legerkorpstrein te Voorburg.
Verbindingsafdeeling le divisie.
17e depot Bataljon 5e Comp. te Den Haag.
3e sectie 3e Roode Kruis-comp. g. 21 en c. 21.
20e Depot bataljon.
62e en 63e peleton L. M. te Scheveningen.
42e mortieren comp. te Gouda.
5e Comp. 13e depot Bataljon alsmede 4e com.
13e depot Bataljon.
3e p.a.g. en sectie p. g. van. 3e R.U. derde leger
corps.
Luchtwachtpost te Leeuwarden.
4e verbandpiaats afdeeling alsmede motorper-
soneel 6e autobataljon, hieraan toegevoegd.
Staf 22e R.A.
19e depot bataljon te Hoorn.
Boeienschepen 1 en 2 (Witte Zee en Limburgia).
Staf 4e legerkorpstrein.
M.C. 1—12 R.I.
le bataljon 12 R.I.
Militair hospitaal te Amersfoort.
M.C.-3-42 R.I.
6e sectie 20e depot bataljon te Moordrecht.
Verbindingsafdeeling der genie te Hillegom.
1-3-1 R.I. te Wassenaar.
1-1 25 R.I. te Badhoevedorp.
Comp. munitiewerkers etappe directie afdeeling
artillerie te Halfweg.
155e compagnie L.A. te Gouda.
„Weet u wat me hier zoo bevalt?" vroeg miss
Floggs. „Dat de m enschen hier toilet maken,
als ze gaan dineeren of soupceren. Ik vind dat
een vrouw zich altijd zoo mooi mogelijk moet
maken, vooral als ze met een...." Hier zweeg
ze en bloosde.
„Ook in het eenvoudigste toilet zou u er ele
gant uitzien," zei de jongeman.
Direct daarna beet hij zich op de lip. Hij
dacht aan no. 1 van 't reglement zijner firma.
Tijdens het dessert en de koffie spraken ze
slechts over schouwburg, film en sport. Graag
had Lenton met deze jonge, aardige vrouw
over meer persoonlijke dingen gesproken, maar
dacht hij, plicht-blijft plicht!
Dien avond bezochten ze nog een keurige
dansgelegenheid, waar miss Floggs den wensch
tc kennen gaf ook te willen dansen. Zoo dans
ten ze met elkaar.
In Lenton's brein kwam de bittere gedachte
op, dat, terwijl zij tot degenen behoorde die gèen
zorgen kennen, hij daarentegen in de rijen stond
van het groote leger, dat voor z'n dagelijksch
brood moet werken, al deed hij dat ook in een
onberispelijk zittende smoking.
„Geen domheden, Lloyd, 't gaat hier om je
bestaan," fluisterde het verstand hem toe, ter
wijl z'n hart hem zei dat hij miss Selva lief
had, dat het hier liefde was op 't eerste gezicht.
In een taxi bracht hij haar naar 't Bernice-
hotel terug, 't Was koud en daarom misschien
kwam ze dicht naast hem zitten. Op een ge
geven oogenblik nam hij haar hand in de zijne
en kuste die vurig.
Met een ruk hield de taxi voor 't hotel stil.
Ze stapten uit en terwijl de nachtportier de deur
ontsloot, zag Lloyd hoe Selva's blik op hem bleef
rusten. Verwijtend? Liefdevol? Hij kon het in
't halfdonker niet zien.
„Goeden nacht," zei ze zacht, zonder hem de
hand te reiken. Daarop verdween ze in de lift.
Toen Lloyd Lenton na een onrustigen slaap
wakker werd, maakte hij zich zelf de heftigste
verwijten.
„Plicht blijft plicht" zei hij bitter, en hij was
zijn plicht niet nagekomen.
Hij dacht weer aan Selva en voelde dat hij
haar innig lief had. Zijn gemoed kwam in op
stand.
;,Ik ben jong," dacht hij, „en geen contract
ter wereld kan mij verbieden lief te hebben."
Op weg naar z'n kantoor, waar hij z'n instruc
ties voor dien avond moest halen, verdween ge
leidelijk al z'n optimisme, 't Was best mogelijk,
dat de jonge Amerikaansche zich bij het hoofd
der firma over z'n onbehoorlijk optreden had
beklaagd en hij wist welke gevolgen dit voor
hem zou hebben.
Op 't kantoor gekomen, ontving hem de se
cretaresse met de woorden:
„Nu, mijnheer Lenton, u moet gisteren toch
een aangenamen avond gehad hebben. Ik vond
die miss Floggs alleraardigst."
„Heeft u haar dan zelf gezien en gesproken?"
vroeg Lloyd. „Want in den regel telefoneeren de
dames vanuit haar hotel."
„Ze is hier. Al bijna een half uur is ze bij
mijnheer Sharp. Er is al naar u gevraagd. U
kunt dus direct naar binnen gaan."
Een oogenblik aarzelde Lloyd Lenton, vóór
hij het privékantoor binnen trad. Daar zou hij
mooie dingen te hooren krijgen! Miss Selva on
der zulke omstandigheden te moeten terug
zien.... hij rilde als hij er aan dacht. Eindelijk
klopte hij op de deur en trad binnen. Mijnheer
Sharp, de directeur der firma, zat voor z'n
bureau en Selva tegenover hem in een fauteuil.
„Goeden middag," beantwoordde mijnheer
Sharp den groet van z'n ondergeschikte. „Gaat
u zitten."
Lenton schoof 'n stoel bij 't bureau en toen
hij plaats nam, voelde hij zich als een schul
dige, die op de beklaagdenbank het oon iel van
den rechter afwacht.
Do directeur kuchte even en begon:
„Tot nu toe ben ik zeer tevreden over u ge
weest, mijnheer Lenton. Ik had niet slechts den
indruk dat u een uitstekende opvoeding hebt
genoten en beschaafde omgangsvormen bezat,
maar ook een behoorlijk plichtsbesef. En daar de
zaak mij boven 't hoofd groeit en 't voor mij
alleen te zwaar wordt, lag het in m'n voorne
men u tot m'n compagnon te maken. Echter
vóór dat plan ten uitvoer te brengen, wilde ik
eerst het vertrouwen dat ik in u had, op de
proef stellen. Daarom verzocht ik mijn doch
ter Selva zich, als miss Floggs uit Baltimore,
er persoonlijk van te overtuigen of u de voor
schriften van ons reglement stipt nakomt. Wel
nu, mijnheer Lenton, mijn dochter heeft mij
over 't verloop van gisteravond verslag uitge
bracht. U zult zelf wel weten hoe dat verslag is
uitgevallen."
„Ja, dat kan ik me voorstellen," mompelde
Lloyd met gebogen hoofd.
„Misschien wil je zoo goed zijn je bevinding
in tegenwoordigheid van mijnheer Lenton te
herhalen," zoo wendde mijnheer Sharp zich nu
tot z'n dochter.
„Graag vader," en een even merkbaar glim
lachje speelde om Selva's lippen.
„Mijnheer Lenton heeft zich als een uitste
kend begeleider gedragen, juist zooals ik dit
wenschte en ook verwacht had."
„Uitstekend," knikte mijnheer Sharp. „Laat
me nu alleen, kindlief, en u kunt gaan, mijn
heer Lenton. Ik zelf heb nog 't een en ander
te doen. Over de verdere condities, wanneer u
firmant in m'n firma wordt, denk ik morgen
met u te spreken."
Toen de directeur der firma Bever, Sharp
Co. een kwartier later z'n kantoor verliet,
zag hij in de wachtkamer twee jonge men
sehen, blijkbaar in een zeer intiem gesprek,
zoodat ze hem in 't geheel niet bemerkten. Reeds
wilde hij z'n verbazing daarover te kennen ge-
ran, toen hij zich bedacht. Hij keerde op z'n
schreden terug en ging z'n kantoor weer bin
nen, waarvan hij de deur zacht sloot.
Mijnheer Sharp was niet alleen een goed va
der, maar ook een verstandig zakenman. Hij
begreep direct. Het kon slechts voordeelig voor
hem zijn, als hij zoo'n uitstekende kracht als
Lloyd Lenton als schoonzoon kreeg en als fir
mant aan z'n zaken kon verbinden.
32
Doris maakte zich niet ongerust. Ze zat vol
komen roerloos. Haar gedachten waren in Parijs,
op den zolder van Helen's huis in de Avenue
Henri Martin. Daar lag in een stoffigen koffer
met verroeste sloten, een glanzend wit satijnen
japon met echte Valenciennes-kant. De trouw
japon van haar moeder de trouwjapon die
naar het vaak verhaalde gezegde van Helen,
„bestemd was, de Westersche beschaving te
overleven." Doris hoopte, dat die japon de Wes
tersche beschaving overleven zou, en bovendien
dat tc eeniger tijd. bijvoorbeeld in het jaar 1957
of daaromtrent, een dochter van den heer
en mevrouw Weldron haar dragen zou bij een
plechtige trouwpartij in een kerk op de Fifth
Avenue. Wat haarzelf betrofoch voor haar
zelf was Doris al tevreden met het wit linnen
kostuumpje, dat ze op dat oogenblik aan had.
Het was niet met Valenciennes-kant afgezet
en ze verwachtte niet, dat het ook maar den
zomer van 1937 zou overleven, laat staan de
Westersche beschaving en hoogstwaarschijnlijk
washet nog niet eens betaald; maar ze zou
het niet hebben willen ruilen voor alle glan
zende satijnen japonnen ter wereld. Gezeten
in dien ouden wagen van nicht Ima in het
donkere laantje naast het huis van den vrede
rechter zei ze vaarwel aan de wereld van
Helen Carlington, aan de wereld, die rekenin
gen afteekende, kurken besnuffelde en met
extra treinen reisde. Ze had het gevoel, of ze
al getrouwd was en ze dacht zich in een heel
andere wereld in, in de wereld van mevrouw
Nelson Welron, de vrouw van een man zonder
geld, die genezen moest worden van zijn ge
vaarlijke gewoonte van a la carte te eten, zon
der eenig jaarlijksch inkomen.
„Voel je je gelukkig?" vroeg ze Nelson, haar
hand op zijn arm leggend.
„Ik zou me gelukkig voelen, liefste, als die
eerbiedwaardige nicht van jou met dat afgrij
selijke lawaaimaken wilde ophouden."
„Vind je het niet aardig? Dat is haar manier
om den huwelijksmarsch to spelen."
„Ik geef aan dien van Wagner de voor
keurals het jou ten minste hetzelfde is."
De eerbiedwaardige nicht stapte den wagen
uit. Ze zocht ergens naar. Ze streek een
lucifer aan.
„Wat is er aan de hand, nicht Ima? Iets ver
loren?"
„Neen, kindlief. Ik verlies nooit iets."
De kleine grauwharige dame richtte zich
op, nam den afstand op tusschen haarzelf
en het huis, deed een paar stappen achter
uit en hief langzaam haar hand op. „Niets beter,
dan om dezen tijd van den nacht wat lichaams
oefening nemen enbegon Nelson.
De rest van zijn woorden ging verloren.
Krakbomkrats
In haar jeugdige jaren moet Ima in een
jongensclub gezeten hebben, want er was iets
onbegrijpelijks jongensachtige in de juistheid,
waarmee zij een steen door een der ramen
wierp, nog wel op de tweede verdieping van het
huis van den vrederechter.
„Maar nicht Ima!" riep Doris uit. „U bent
toch niet
En toen begon het lieve levenboven en
beneden. Er werd licht aangestoken; voor het
gebroken venster verscheen een vrouw in een
witte nachtjapon; en een man, nog geheel ge
kleed, kwam het huis uitgestormd met een zak
lantaarn in de eene en iets, wat veel op een
revolver geleek, in de andere hand.
„Ik zal je arresteerenschreeuwde hij. „Ik
zal je in de gevangenis gooien. Ik zal
Honden blaften; overal werden ramen ge
opend; menschen, deels gekleed, deels in nacht
gewaad staken, het hoofd naar buiten en meng
den zich in het algemeene rumoer.
„Ik ben Ima Perkins," zei nicht Ima, dood
bedaard. „Ik heb u van uit mijn huis in Kcw
Gardens opgebeld en u zei, dat u op ons zoudt
wachten. Deze jonge lui wenschen door u ge
trouwd te worden."
„Geeft u dat het recht, de glazen bij me in
te gooien? Geeft dat...."
„Waarom dat meervoud, mijnheer? Ik heb
niet meer dan één raam ingegooid. Ik moest
wel."
„Moest u?" Dg] vrederechter barstte bijna van
woede. „Wat bedoelt u daarmee?"
„Ik moest wel, omdat ik aan deze jongelui
beloofd heb, dat ik u wakker zou maken, en, in
tegenstelling met sommige andere menschen,
ben ik gewoon, mijn beloften te houden. Is het
soms mijn schuld, dat u zoo vast slaapt?"
De menigte want het was een heele
menigte geworden brulde van het lachen.
Hun oorspronkelijke woede was omgeslagen tot
vroolijkheid. Het idee dat die deftige, oude
dame om drie uur 's nachts ramen ingooide,
kwam hun buitensporig grappig voor.
„Ik sliep niet!" brulde de vrederechter
woedend.
„Sliep u niet? Wel, wel!"
Nicht Ima maakte een weidsch gebaar naar
de omringende menigte, als wilde ze zeggen:
„Zoekt u dat nou maar eens voor me uit. Ik
ben er niet toe in staat."
„Ik sliep niet!" hield hij heftig vol. „Ik had
mijn instructies. Ik had opdracht gekregen, u
niet binnen te laten, voordat een andere auto
aangekomen was.
„Een andere auto?"
„Ja, een andere auto. De lui, die me opgebeld
hebben met de boodschap, dat ze binnen heel
kort hier zouden zijn."
„Welke lui? Wat voor bevelen? Wat voor
een auto? Waar hebt u het over?"
„Ik ben niet verplicht u daarop te antwoor
den. Ik heb veel zin, u op te sluiten."
„Wie brengt u mee?"
Nicht Ima deed een schrede voorwaarts.
„Ik daag u uit, mij op te sluiten."
„Nelson, in hemelsnaam..,, kun je niets
doen?" vroeg Doris angstig.
„Niet veel," antwoordde Nelson. „Ik heb een
vrij ernstig vermoeden, dat Betsy weer een
spaak in het wiel heeft gestoken."
„Denk je dat heusch?"
„Denken? Luister maar eens."
Ze luisterde.
„Dat lijkt wel de sirene van een ambulance-
wagen." Nelson schudde het hoofd.
„Was het maar een ambulance," zei hij
ernstig. „Als we niet maken, dat we wegkomen,
dan konden we er wel eens een noodig krijgen."
Hij sprong uit den auto en stelde zich tusschen
Ima en den van streek geraakten vrederechter
op.
„Kom nou, kom nou," zei hij, haar bij haar
arm trekkend. „Hoort u die sirene niet? Weet
u niet, wat dat beteekent?"
„Laat me met rust, jonge man; ik ben hier
gekomen, om jullie tweeën getrouwd te, zien;
en zoowaar....
Nelson pakte haar op en wilde naar de auto'
gaan, maar het was te laat.
Twee lange zwarte auto's, door een motor
ïpet zijspan voorafgegaan, reden de laan op.
„Daar is hij, inspecteur! Daar is hij! Laat
hem niet ontsnappen! Pak hem!
Nelson zette Ima op den grond en bleef
verbijsterd staan. Hij verwachtte en daarop
was hij dan ook geheel voorbereid Betsy en
haar ouders te zullen zien verschijnen maar
die twee mannen in den anderen wagen een
magere met een spitse kin en een korte met een
lange neus! Konden dat Drakeland en Thistle
zijn?
„Nelson Weldron!"
Zonder het hoofd om te draaien, als be-
tooverd door het zien van zijn compagnons,
mompelde Nelson.
„Ja, wat moet u van me?"
„De commissaris wenscht u te spreken."
„Welke commissaris?"
„Genoeg van die flauwigheden," zei de
motor-agent. „U weet drommels goed, welke
commissaris. Die van Suffolk County op Long
Island. We hebben een wenk gekregen, dat u en
die twee dames," hij wees onverschillig op Ima
en Doris, een poging deden, om den staat te
verlaten en ondanks uw borgtocht er vandoor
te gaan."
„Maar dat is een leugen. Een meer dan schan
delijke leugen."
„Vertelt u dat maar tegen den commis
saris."
„Wacht een oogenblikje, inspecteur," zei Ima,
zoo waardig als ze in de gegeven omstandig
heden maar kon.
„Ik heb geen tijd om te wachten, dame. We
hebben nog een langen rit voor ons."
„Een lange rit is het zeker," bromde Thistle.
„Eerst naar Suffolk County en dan naar het
bekende kasteel Sing Sing."
„Stel je zoo ezelachtig niet aan, Barry. Je
weet heel goed, dat ik niets strafbaars begaan
heb."
„Waar is ons geld dan."
„Dat kan ik verantwoorden."
(Wordt vervolgd.)