élan oJtvzA èldve&t&ehdeM- Bij de broedende kokmeeuwen en vischdief jes Het goede hart van Utrechts burgerij Autoriteiten van Groningen bijeen 1 A IJmuiden leeft MOGELIJKHEDEN VOOR HET TOERISME NATUURWEELDE OP EEN EENZAAM EILAND TILBURG VIERDE EEN SPANNEND PINKSTEREN ii VRIJDAG 24 MEI 1940 Toespraken van mr. J. Linthorst Homan en van Oberstleutnant Von Bonin Valkenburg maakt een goede kans Wederopbouw van het economische leven Centraal Bureau voor Organisatie en Efficiency opgericht Verbond van vereenigingen voor veilig verkeer Gepensionneerde Ned.-Ind. ambte- nar enin Europa aangekomen Vreedzame duikvlucht en „bomaanval" De zorg voor de geëvacueerden was ware gemeenschapszorg Het hart van deze drukke visschers- haven werd niet gedeerd Handelsspionnage in Japan ontdekt Engelschein halen post uit Atlantic Clipper Fransche, Nederlandsche en Duitsche troepen in de stad Moeilijkheden in de textielindüstrie Kans op toenemende werk loosheid dreigt Loterij St. Aloysiusgesticht te Voorhout «re êtmêtm In het Provinciehuis te Groningen heb ben de burgemeesters der 57 gemeenten uit de provincie Groningen vergaderd over de verschillende problemen, welke samenhan gen met de bijzondere omstandigheden, waarin ons land en daardoor deze provin cie verkeert. Het initiatief voor deze bijeenkomst, zoo hieldt het „Nieuwsblad van het Noorden", was Uitgegaan van onderling overleg tusschen den Feldkommandant Oberstleutnant Von Bonin. Waarnemend het hoogste bezettingsgezag in deze provincie, en den commissaris dier Konin gin, mr. J. Linthorst Homan, waarnemend het hoogste Nederlandsche gezag in zijn provincie. He voornaamste Duitsche autoriteiten uit de bezetting der provincie en de leiders van ver schillende werkzaamheden van Nederlandsche zijde maakten de besprekingen mede; onder he laatste behoorde ook de territoriaal be velhebber in de drie Noordelijke provinciën, kolonel J. Veenbaas, die thans zijn standplaats te Groningen weder heeft ingenomen. De commissaris der Koningin begon zijn ope- hingswoord met een woord van eerbiedige, na gedachtenis aan de mannen, die van Neder landsche zijde voor de verdediging van hun vaderland en van Duitsche zijde, ter uitvoering Van de hun gegeven bevelen, zijn gesneuveld. Voorts drong de commissaris der Konin gin er op aan, dat men de gebeurtenissen moedig draagt, gelijk ons voorgeslacht zoo vele tegenslagen moedig gedragen heeft. Men blijve zich als waardige Nederlan ders en Groningers gedragen. De bezetter zelf zal een karaktervolle houding hooger achten dan on-Nederlandsche oogendienerij jegens den bezetter. Men behandele zijn moeilijkheden met zijn eigen Nederlandsche autoriteiten, men valle de Duitsche autoriteiten niet met eigen belangen lastig. In onderlinge sa menwerking streven de overheden van pro vincie en gemeenten met de bezettings autoriteiten naar krachtige voortzetting van al het werk, vooral ook het economi sche en sociale werk, en zoo mogelijk naar Uitbouw daarvan. Ieder werke daaraan mede, ieder spanne zich tot het uiterste in. De commissaris der Koningin ziet in den Persoon van den Feldkommandant Oberst leutnant Von Bonin den waarborg van eer lijke en openhartige bejegening, karaktervol toezicht en gevoelvol medeleven met dit deel Van Nederland, dat zijn tegenslag met opge heven hoofd wil dragen. Hij verzekerde den heer Von Bonin aller loyaliteit binnen de eeuwenoude eeregrenzen van een volk jegens Zün bezetter. De Feldkommandant der provincie Gronin gen, Oberstleutnant Von Bonin, begroette de vergadering en gaf den burgemeesters de Verzekering, dat hij zich tot taak stelde hun verantwoordelijk ambt zoo goed mogelijk te Verlichten; zijnerzijds verwacht hij van de bur gemeesters loyale medewerking. Hij schenkt vertrouwen en verwacht vertrouwen. Vervolgens ging de Feldkommandant op talrijke moeilijke vragen van dit oogenblik tn. Als belangrijke richtlijn gaf hij aan, dat het werk van de overheid en van het be drijfsleven zoo snel mogelijk weer moet worden gelijk het in vredestijd geweest is. Waar moeilijkheden zijn, worden deze door de diensten van den Feldkommandant te zamen met den commissaris der Koningin opgelost. De Feldkommandant sloot zijn toespraak met den wensch, dat men over en weer vrienden zal worden en ook na den oor logstijd vrienden zal blijven. Vervolgens werden van alle zijden vragen gesteld en beantwoord. Deze bijeenkomst zal spoedig worden her haald. Zonder voor de Spoorwegen een propa- gandapolitiek te willen voeren, zal men toch toe moeten geven, dat zij op het oogenblik het eenigste vervoermiddel van beteekenis zijn geworden. En dit wil, nu allerwege zich de aandacht richt op het binnen- landsch toerisme, heel wat zeggen. Het touringcarbedrijf ligt, door de benzinedis tributie, practisch aan banden. Het rijwiel- verkeer is voor enkele plaatsen al beperkt tot de naaste omgeving. Zoodoende zijn dus alleen de Spoorwegen in staat de reislus tige Nederlanders naar de verschillende toeristencentra te vervoeren. Dat er behoefte aan ontspanning bestaat en het binnenlandseh toerisme, indien eenigszins hiogelijk, zich spoedig weer zal ontplooien is huiten twijfel. De verschillende plaatsen in ons land, wier inkomsten voor een goed deel hier van afhankelijk zijn, rekenen dan ook vast op he komst van het reizende en trekkende publiek en zijn niet van plan bij de pakken te blijven neerzitten. Vooral Zuid-Limburg en meer in het bijzonder het mooie Valkenburg, welks in woners, meer dan elders in ons land, moeten leren op de verdiensten, welke de korte zomer maanden hun opleveren, zal in dit verband de Sroote trom gaan roeren. Het is hier nu een maal zoo gesteld, dat een mager seizoen voor Velen armoede en voor den enkeling zelfs den ondergang beteekent, iets wat tot eiken prijs moet voorkomen worden. De verschillende eige- haren van hotels en restaurants en de exploi tanten van de talrijke vermakelijkheden leefden allen in de stellige en ongetwijfeld gewettigde Verwachting, dat het zomerseizoen hun in staat 2ou stellen de geldelijke lasten, welke vaak zoo knellend op hun bedrijf drukken, eenigszins te Verlichten. De laatste dagen heeft de algemeene ver- Wachting geheerscht, dat de toestand weinig Rooskleurig zou blijven. Al spoedig echter heeft men begrepen, dat de zomer voor ons land on getwijfeld rustig zal verloopen en aangezien het huitenlandsch toerisme geheel is stopgezet, zijn he reizigers uitsluitend op het eigen land aan gewezen. Limburg is altijd een van de meest aantrekkelijke streken van ons land geweest en haarom is de mogelijkheid niet uitgesloten dat een aantal landgenooten het Geulstadje zal hitkiezen om er eenige rustige vacantiedagen hoor te brengen. Het vertier en de opleving, hie het vreemdelingenverkeer altijd met zich brengt, biedt aan duizenden de mogelijkheid van een bestaan en dit is een reden te meer, om uit den toestand te halen, wat er uit te halen valt. Om echter bezoekers te trekken is het een eerste vereischte, dat men hun een aantrekkelijk en veelzijdig programma kan voorleggen, waar in alle categoriën vertegenwoordigd zijn. Wij denken in dit verband aan het openluchttheater en de wielerbaan, die reeds meermalen getoond hebben te verstaan, wat een goed programma is. Ook de andere amusementsgelegenheden zullen hiertoe, aangepast aan den ernst der tijden, moeten medewerken. Om tot een har monische samenwerking te geraken is echter de bereidwilligheid van allen en alle instanties noodig. Zelfs één enkel slecht seizoen kan voor Valkenburg reeds funest zijn en den ondergang beteekenen van talrijke bedrijven, die met veel zorg en moeite waren opgebouwd. In normale tijden zouden de hotels reeds geheel bezet zijn en zou het plaatsje vol zijn van de vele toeris ten, dis kwamen genieten van het schoone Limburg. Nog is het niet te laat, maar dan zal er hard aangepakt moeten woorden. Een han dige, stelselmatige propaganda kan in dit op zicht wonderen doen. Ten einde overheidslichamen en bedrijfs leven op zoo doelmatig mogelijke wijze bij het wederopbouwen, organiseeren en ratio- naliseeren van het economische leven ter zijde te kunnen staan, heeft een groep vooraanstaande deskundigen op het gebied van bedrijfsorganisatie en efficiency het initiatief genomen tot oprichting van een Centraal Bureau voor Organisatie en Effi ciency. Tot nog toe bestonden hier te lande verschil lende adviesbureaux, die vrijwel geheel los van elkaar hun functie ten behoeve van het be drijfsleven uitoefenen. Het doel van het opge richte centrale bureau is, den arbeid van deze particuliere bureaux te coördineeren, ten einde het bedrijfsleven in deze dagen op zoo efficient mogelijke wijze te hulp te komen en van voor lichting te kunnen dienen. Tot de adviseurs, die zich reeds hebben aan gesloten, behooren o. a. verschillende deskundi gen op het gebied van fabrieksorganisatie, transportorganisatie, verkooporganisatie, admi nistratieve organisatie, algemeene bestuursorga nisatie, psychotechniek e. d. Het streven is er op gericht zooveel mogelijk alle practiseerende organisatie- en efficiency- deskundigen van erkende reputatie in dit cen trale bureau bijeen te brengen. Het voorloopig bestuur bestaat uit de heeren ir. B. W. Berenschot, ir. V. W. van Gogh, dr. T. Kuiper, R. W. Starreveld (acc. N. I. V. A.) en ing. L. C. Vervooren. Nadere inlichtingen worden verstrekt door het secretariaat, Vijgendam 2—6, Amsterdam-C. De algemeene vergadering van het verbond van vereenigingen voor veilig verkeer, welke was vastgesteld op Zaterdag 25 Mei a.s.. zal in verband met de tijdsomstandigheden worden uitgesteld tot een nader te bepalen datum. W. Heintz, magazijnmeester 2e klasse bij het marine-etablissement te Soerabaja, Rustenbur gerlaan 20, Haarlem; G. M. Wagemans, hoofd opzichter prov. Waterstaat v. Oost-Java, Fr. Valentijnstraat 197. 's Gravenhage. Ter voorkoming van vertraging en klachien ver zoeken wij onzen adverteerders er rekening mede ±e houden, dat alle adverieniiën naam en adres van den steller moeien bevatten en adverieniiën onder no. of leiier niet meer worden opgenomen. Heeft de lezer er wel op gelet, welk een. heerlijke lente wij beleven? De afgeloopen weken waren weliswaar niet erg geschikt voor vreedzaam aanschouwen van natuur schoon, maar thans kan men toch deze schade zonder bezwaar inhalen. En dan moet het wel opvallen, dat de levende na tuur zich zelden zoo mooi in ons land heeft ontplooid als juist in Mei van het jaar 1940. Wat heel begrijpelijk is na zulk een ongekend strengen en langdurigen winter. Daardoor komt het voorjaar veel later, maar als dan ook een maal de knoppen openspringen wordt een over stelpende rijkdom van bloeiend leven over de aarde uitgestrooid. Boomen als iepen, beuken en eiken tooien zich bijna tegelijk met het teergroene loover, dat als goud straalt wanneer de zon er op valt. Zoo zag het ook de dichter Reddingius: Goud is de looverpraal wiegend in wind, hoort ge die toovertaal, blijde als een kind? Tegelijk bloeit overal de bloesem van kastan je en gouden regen, sering en rhododendron, waardoor onze parken worden tot een weelde voor het oog, dat zich maar niet kan verzadi gen aan zooveel kleurenschoon. En omdat daarbij nog het heerlijkste weer hebben wij deze goede Hemelgave wel genoeg gewaardeerd? alles nog eens zoo mooi maakt, is er inder daad voor den natuurvriend alle reden te spre ken over de lente van 1940, zooals thans ook reeds de winter van 19391940 spreekwoordelijk begint te worden. Zulk een juichende lentestemming heerschte ook onder de kleurige bevolking van den IJdoornpolder voor Durgerdam, toen wij dezen opnieuw opzochten. Het lage land was, on danks het nog steeds hooge IJselmeer-water, dat door de Noordoosterbries tegen het lage dijkje klopt, niet ontruimd. Integendeel! De bodem kleurt al weer donkergroen door veler lei grassoorten: een typische kwelderland-flo ra waarop wij later wellicht nog eens de aan dacht zullen vestigen. Wij letten nu alleen op enkele bloemen die vroolük daartusschen stra len: vooral de paarse kopjes van Armeria, het Engelsch gras, dat ook in onze rotstuintjes zoo graag groeien wil. Hier bloeit het niet minder rijk, en duidelijk is te zien, dat deze laagland- planten hooger opgroeiden en meestal watblee- ker van kleur zijn dan de vormen van droge ren bodem. Van de planten-bevolking noemen wij verder de paardebloemen, die reeds overal hun wit- pluizige zaden als vreedzame parachutisten Het kunstelooze nest van een kokmeeuw laten wegdrijven. En ook vermelden wij de vondst eener van ouds beroemde plant; het Lepelblad, dat zijn blanke bloemtrossen hier en daar in de slooten weerspiegelde. Maar hierover kan beter een andermaal meer wor den verteld. Want ditmaal waren we er op uitgetrokken om broedende vogels te bestudeeren. Het viel nog niet mee de nestplaatsen te bereiken dei- honderden meeuwen en sterntjes of vischdief - jes, die als een witte wolk boven het land wiekten, of op de eieren zaten te broeden. Maar de vriendelijke hulp van enkele Durger- dammers, die met hun boot in den polder aan het werk waren, bracht ons al spoedig op een der drassige vogel-eilanden, waar we eenige heerlijke uurtjes doorbrachten. Natuurlijk ging daar de heele kolonie van kokmeeuwen en vischdiefjes op de wieken, zoodra wü de nesten naderden. Het „kok- kok"-roepen der bruingekopte meeuwen, zoo wel als hun scheller alarmkreten waren niet van de lucht, en de sterntjes leverden hun aandeel in dit lawaai door hun gierend geluid. Prachtig kleurden de blanke vogels tegen den azuren hemel, dien men zelfs door de uit gespreide pennen van vleugels en staart heen kon zien schijnen. En terwijl wij zoo langzaam voortstapten tusschen het gras, leerde het ge drag der vogels zelf ons plotseling, dat we het doel dicht waren genaderd. Een der kokmeeuwen, die reeds bijzon dere onrust had vertoond door opgewonden duikelingen, laat zich in stijle duikvlucht vallen tot vlak voor ons verschrikte ge zicht. De snavel is recht op onze oogen gericht en we maken instinctief een af- weerbeweging. Maar het was meer een schijn-aanval, want de vogel suist voorbij, terwijl alleen een der wieken mij tegen het hoofd slaat. En meteen zie ik dan de reden der snelle duikvlucht: het nest met de drie groenachtige eieren die door don kerbruine vlekken zijn geteekend. Die liggen daar in een bouwsel van droge, halfvergane stengels van rie. en biezen; geen keurig afgewerkt, stevig nest', maar toch met zorg bij elkaar gesleept. Vlak hiernaast ligt nog zoo'n meeuwenburcht, en als ik wat ver- •5if% DOBBELMAN N.V NIJMEGEN Als het waar is, dat men in tijd van nood zijn vrienden leert kennen, dan moeten vele Utrechtenaren en niet minder vele door den oorlogsgruwel uit de provincie naar de Domstad gevluchten, wel zeer verbaasd zijn geweest over de hartelijke vriendschap en het innig medeleven, dat zü in de afgeloo pen weken hier ter plaatse ondervonden hebben. Een vriendschap, die zich niet alleen uitte in betuigingen van deelneming of woorden van troost en bemoediging, maar die getuigde van een intensief meeleven, van een spontaan en daadwerkelijk behulpzaam ziin op velerlei wijze. En daarbij is geen benepen urbanisme of pro vincialisme in het spel geweest, maar heeft zich een breede, allesomvattende liefdadigheids- en gemeenschapszin geopenbaard. Getuige b.v. het feit, dat in de afgeloopen dagen niet minder dan zes groote vrachtauto's met dekens, bedden, ma trassen, kleedingstukken enz. van hieruit naar Rotterdam konden gezonden worden. Ongere kend de op andere wijze aan de zwaar beproefde bewoners der Maasstad door Utrechts burgerij geboden hulp. Uiteraard hebben de eigen geëvacueerde inwoners en de bewoners van onze randge meenten van die spontane vriendschap en van het onderling hulpbetoon genoten. Zoo is het in verschillende gevallen voorgekomen, dat de bewoners van een huis in de spannen de dagen van 1015 Mei met geheel hun huisgezin op den grond zijn gaan slapen om den uit de bedreigde stadsgedeelten geëva cueerden bewoners maar een goede nachtrust deelachtig te doen worden. En ook is het gebeurd, dat menschen, die reeds zeven of acht vluchtelingen in huis hadden nog gastvrijheid verleenden aan zes of zeven anderen. Terwijl in vele gevallen de buurtbewoners bij dezen of gene samentroepten om in de aanwezig heid van meerdere anderen een zekere gerust stelling te vinden. Menschen, die anders elkaar niet of nauwe lijks spraken, schenen opeens vertrouwde vrien den geworden! Maar ook de geëvacueerden uit den omtrek kunnen met lof gewagen over de hartelijke hulp, welke hun hier in die kritieke dagen is ge boden. Toen op den dag vóór Pinksteren de mare ging, dat de eerste geëvacueerden uit Veenendaal in de Beatrixhal waren aangekomen, kwamen de eerste bewoners uit de omliggende wijken spon taan met beddenmateriaal kleeding en voedsel ter hulp en ongevraagd werden de slachtoffers van den oorlogsbrand door Utrechts burgerij op allerlei wijzen geholpen. Wij vernamen ook, dat velen hunner te Utrecht wonende verwanten, vrienden en kennissen naar de Beatrixhal op trokken om hen te bezoeken, ongeacht het ge vaar voor de kogels der in de nabijheid ope- reerende troepen en burgerwacht tot beteugeling van de in de binnenstad voorkomende ordever storingen. Hetzelfde hartelijk onthaal vonden de ge- evacueerden uit Rhenen, Schalkwijk en Houten, die met de Pinksterdagen waren aangekomen aan de Muntkade en Leidschekade, waar ver schillende scholen voor hun opname waren ont ruimd. Ook zij ontvingen van de burgerij uit de J. P. Coenstraat, Kanaalstraat, Pieter Both- straat, Laurens Reaalstraat enz. de meest on dubbelzinnige blijken van hartelijkheid en steun in allerlei vorm. De hulp der burgerij zoo verklaarde ons dezer dagen mevr. Waller, de leidster van het Vrouwelijk Vrijwilligerscorps was waarlijk ontroerend! Behalve de particulieren hebben ook verschil lende organisaties, zooals het V.V.C. en andere hulpcomité's, zich zeer verdienstelijk gemaakt. Met lof wordt ook melding gemaakt van de hulp voor de geëvacueerden, verleend door verschillende Zusters- en Broeders congregaties. Zoo bood b.v. de priorin der Zusters Augustinessen van St. Monica tij dens de kritieke dagen de gastvrijheid van haar klooster aan, waarvan gedurende eenige dagen dankbaar gebruik is gemaakt. Zoowei een gedeelte van de Fröbelschool aan de Waterstraat als het gymnastieklo kaal van de lagere school aan de Oude Gracht werd voor de huisvesting van ge- evacueerden ingericht en de zusters hebben niets nagelaten, wat den nood van de ge troffenen kon verlichten. Hetzelfde geschiedde met de Fraters van het St. Gregoriushuis aan de Heerenstraat, die zich bij de tot stand koming van de georganiseerde burgerlijke hulpdiensten aanstonds spontaan hadden opgegeven voor E.H.B.O. en den lucht beschermingsdienst. Ook tijdens de evacuatie van de wijken in de omgeving van de v. Osta- delaan hebben de fraters zich verdienstelijk weten te maken door het verleenen van onder dak aan een aantal burgers uit deze bedreigde stadsgedeelten, zoomede aan de verzorging van zieken en gewonden uit Zeist en omliggende plaatsen. Men kon de Fraters in die dagen in de meest vreemdsoortige omstandigheden ontmoeten. Een frater te fiets met een mand met linnen goed, een frater op een bakfiets, waarop een kinderwieg troonde, een frater, statig wande lend met een kinderwagen, enz. Niets hebben zij geschroomd om de beproefde burgerij ter wille te z;jn en gaarne hadden zij nog meer gedaan, als de gelegenheid zich daartoe had geboden. Zoo heeft in de afgeloopen weken schier heel Utrechts burgerij blijk gegeven van royale goed hartigheid en van echten burger- en gemeen schapszin. Desondanks is nog alle leed niet gelenigd en rest er nog zeer veel schade te herstellen, met name in de omliggende gemeenten, waar velen door den oorlogsbrand huis en have hebben ver loren en in kommervolle omstandigheden ver- keeren. Maar de snelle en sportieve hulp, door Utrechts burgerij in de afgeloopen twee weken gegeven, is niet een plots oplaaiend en snel doovend stroovuur geweest. Wat wü nu aan hulpvaardigheid en leniging van nood gezien hebben, is niet anders dan de voortzetting eener oude traditie: die van hartelijke liefdadigheid en goeden burgerzin in tijden van nood die een der schoonste tradities van Utrechts bur- gery vormt in den loop der tijden. Dat die vlam niet gedoofd is, bleek ook na he crisisdagen uit de buitengewone royaliteit, waarmede men hier de inzameling van klee ding, dekking, huisraad en huishoudelijke aï- tikelen voor de geteisterde gebieden heeft ge steund. Dat zal wederom blyken Zondag as., wan neer in alle kerken van onze stad een collecte ten bate van de slachtoffers van den oorlog wordt gehouden. Er valt niet aan te twijfelen, dat ook op dien dag alle harten en alle beurzen openstaan voor den nood van onze zwaar beproefde broeders en zusters uit de omgeving van de Domstad! der loop vinden we er bij dozijnen. Men moet hier en daar goed uitkijken om de eieren, waarvan er meestal drie, soms ook minder, in één nest liggen, niet stuk te trappen! Al gauw hebben we een paar foto's gemaakj. en intus- schen verdedigen de kokmeeuwen hun kost baarste bezit met waren heldenmoed. Het lijkt inderdaad op een luchtaanval in modernen stijl, waardoor de vogels op nieuw bewijzen, dat de mensch eigenlijk maar steeds achter de natuur aan blijft hinken. Een serie van snelle duikvluchten wordt op mijn hoofd gericht. Het leger van meeuwen en vischdiefjes zorgt zelf voor gierend luchtalarm, terwü'l een inspectie van mijn jas al gauw leert, dat de projec tielen niet ontbreken zij het ook in half- vloeibaren vorm. Maar het mooiste is dat hier geen bloed vloeit en de aangevallene al gauw opgetogen is over het sierlijke, soepele verdedigingsspel dezer vo gels, die hun nesten beschermen. Wij laten ze niet lang in angst en zorg blijven, en zitten even later rustig op een afstand door den kij ker te beloeren, hoe de eene vogel na den an deren weer het nest opzoekt en zün taak hervat. Als ik na eenigen tijd opsta is het weer als een sneeuwwolk van blanke wieken, die dwar relt boven de broedplaats. Ook sterntjes be wegen zich daaronder, dadelijk te herkennen aan hun rankeren bouw, aan het zwarte sche delkapje, de smalle vleugels en gevorkten staart. Die broeden hier blijkbaar ook, wat niet te ver wonderen is, omdat de vischdiefjes graag ko lonies met de verwante meeuwen vormen. Even later staan we dan ook al voor het nest van een dezer vogels: een eenvoudig kuiltje tusschen de grashalmen, met drie puntige eieren. De bruine kleur met de donkere vlekken beschut deze vrij goed, hoewel bijvoorbeeld een kievits nest door de schutkleur zeker beter aan de om geving is aangepast. De eieren zijn kleiner dan die der kokmeeuwen en ook nog iets kleiner dan een kievitsei. Nadat verschillende foto's van vogels en bloemen zijn gemaakt overzien we opnieuw geheel het kleurige panorama van den IJdoornpolder, dat zoo pittoresk wordt af gesloten door de rij der spitse geveltjes aan den dijk. Ook zien wij dan nog enkele merkwaardige vogels gaan: kemphaantjes met de veerenboa om den hals, die in stilte voorbij vliegen, en ook de opvallende kleu ren van een paar bergeenden. Deze wit- zwart-bruin-roode vogels moeten hier ook broeden, maar het zal niet gemakkelijk val len het nest te vinden. Zoo ten minste vertelt ons even later de schipper, die ons met zün platte, spitsgeboegde polderboot uit onze Robinson-positie komt ver lossen. En we aanvaarden dankbaar het aan bod voor ©en volgende vaart, als de jonge vo gels uit het ei gekropen zijn. Want wij ver laten maar met tegenzin dit heerhjke oord, waar allerlei vogels en bloemen onder den rook van Amsterdam nog zoo goed te bestudeeren zijn. M. B. Vaardige handen zijn druk bezig met het herstellen en moderniseeren van uiterlijk roestige trawlers in de monding van liet Noordzeekanaal. Driftige witte golfkopjes klotsen tegen de stevige dukdalven, waarop de vogels zoo graag hun vroolijke voorjaars liedjes zingen. De vuurtoren inspecteert de wijde omgeving met zijn dikke brilieglazen hü weet dat hij, na lange, lange jaren des nachts kan rusten, omdat de zeeman wacht op betere dagen. Groepjes menschen staren naar den blauwen horizon en laten de fris- sche lucht in hun gezichten dringen. In de pakhuizen aan de kade wordt wat visch ge sorteerd. En de ijsfabrieken draaien IJmuiden met zijn trotsche haven, waarin het hart van Holland klopt, waarin dui zenden en duizenden zeekasteelen een weg vonden naar de hoofdstad, leeft nog. De oorlog woedde over ons land. Hoe kon het anders, ook IJmuiden werd getroffen. Daar lag een breede, gastvrije haven; daar openden en sloten zich de nog slechts tien jaar oude, we reldberoemde sluizen; daar klonk dag aan dag, nacht aan nacht, het lied van den arbeid in internationale industrieën, daar kleurde het rood-gloeiende staal in de hoogovens den he mel in wyden omtrek. En bü de gedachte aan dit alles sloegen de nijvere IJmuidenaars de handen voor de oogen. Maar zij hadden al zoovele stormen weerstaan, waarom zouden ze ook dezen van den oorlog niet te boven komen? Na vijf dagen keerde de rust weer en men ging de balans opmaken, vastbesloten ook het allerergste om te zetten in een nieuwe, trotsche toekomst. Het is meegevallen. Men is dankbaar in IJmuiden. Wel liggen tusschen de pieren, als een droevige barricade eenige vrachtsche pen en een oud passagiersschip, wel steken hier en daar nog alleen maar de schoorsteenen van pittige, oersterke sleepbooten boven het water uit, wel zijn er sporen van andere vernieling, maar.... het hart van IJmuiden is behouden. De prachtige sluizen zijn volkomen intact, ook al kunnen ze niet bediend worden door storin gen in de electrische centrale, de hoogovens kunnen bü het aanbreken van den nieuwen da geraad weer spoedig in bedrijf komen. IJmuiden, dat tusschen twee vuren gezeten heeft, is geenszins doodelijk getroffen. De vis- schers praten alweer over de toekomst en ma ken plannen. De reederüen zien nieuwe per spectieven en willen klaar zijn als die verwe zenlijkt kunnen worden. De visch zal zich in de zee vermenigvuldigen en de buit zal straks rü- ker dan ooit zijn. Het zeewater stroomt even onstuimig en wils krachtig als vroeger door het Noordzeekanaal. De vuurtoren staat daar nog triomphantelijk en ongeschonden. De haven wacht. De sluizen wachten. IJmuiden leeft! IJmuiden kón niet sterven!! TOKIO, 24 Mei (D.N.B.). De „Kokoemin Sjimboen" meldt, dat onlangs belangrüke do cumenten van het Japansche ministerie van Handel en Scheepvaart zijn gestolen en ge fotografeerd en op deze wijze in handen van een vreemde mogendheid zijn gekomen, waar door voor den Japanschen handel in oorlogs tijd groote schade is ontstaan. Het blad ver moedt, dat vooral in de hoogere politieke en financieele regeeringskringen agenten aan het werk zijn. Engeland probeert tegenover Japan de meest uiteenloopende middelen te gebrui ken om zijn economische blokkade tegen Duitschland te versterken. In verband met deze spionnagekwestie pu bliceert de chef van de vreemdelingenpolitie te Tokio een waarschuwing aan de bevolking, voorzichtig te zijn in uitlatingen tegenover vreemdelingen. Zoo mag bijvoorbeeld niet ont huld worden, dat Japan een tekort heeft aan benzine en lucifers, of dat de papierproductie achteruitloopt. Inlichtingen van dit soort die nen voor de spionnage van buitenlandsche mo gendheden en brengen de levensbelangen van Japan in gevaar. NEW-YORK, 24 Mei (D.N.B.). Naar uit Ha milton (Bermuda-eilanden) gemeld wordt, heb ben de Engelschen van het Clipper-vliegtuig, dat den dienst onderhoudt tusschen Amerika en Lissabon en wegens den zwaren storm in Bermuda moest landen, 22 zakken post wegge haald. Hiervan waren er zes bestemd voor Duitschland, vier voor Italië, vier voor Portu gal en de overigen voor Zwitserland, Noorwe gen, Zweden, Denemarken, Griekenland en Spanje. Tilburg heeft eenige wel zeer spannende dagen achter den rug en helaas hebben zij droeve sporen achter gelaten. Reeds Vrijdagmorgen om half vier waren er talrüke vliegtuigen boven de stad, doch zonder dat er eenigen aanval werd gedaan. Toen kwamen enkele Fransche troepen in Tilburg en werd als tegenmaatregel door de Duitschers het station, de spoorbruggen en de „Üzeren weg" gebombardeerd Op bevel van den Franschen commandant werden Zaterdagavond de spoor- en kanaal'oruggen opgeblazen, het geen ook veel particulieren eigendom beschadigde al wist de bevolking nog tijdig te vluchten. Deze vlucht is overigens rustig verloopen. Het was opvallend hoe kalm de bevolking zich onder de moeilijkste omstandigheden heeft gedragen ook op dien onvergetclijken Zaterdagavond toen de Franschen en Nederlanders zich in de rich ting Breda terugtrokken, waarbij vele huizen vooral in het Westen zijn vernield. Pinksteren bracht de Duitschers binnen de stad. De burgemeester, mr. J. v. d. Mortel, kon digde hun komst in een radio-toespraak aan, waarin hij tot handhaving der openbare orde opwekte. Mede door het tactvol optreden van den burgemeester en de welwillende houding van den commandant der Duitsche bezettings troepen is de bezetting zonder incidenten ver loopen. Zoo langzamerhand is zooveel mogelijk het normale leven hersteld. De gemeentelijke diensten doen weer him gewone werk, de post brengt weer brieven en het sluitingsuur is twee uur verlaat. Al zijn er dooden en gewonden gevallen en is er veel materieele schade aangericht, toch heeft Tilburg niet deri moed verloren en de kracht gevonden het gemeentelijk leven te herstellen. De textielindustrie in Winterswijk maakt een zeer moeilüken tijd door. Door afwe zigheid van elk communicatie-middel is verzenden van reeds afgewerkte goederen totaal buitgesloten. Import van katoen is momenteel eveneens onmogelijk, zoodat een tekort aan garens dreigt. Daarbü komt, dat enkele fabrieken de opdrachten voor de Nederlandsche weermacht moesten stop zetten, waardoor slechts op beperkte schaal de werkzaamheden konden worden hervat; men hoopt op een spoedige komst van rui mere werkgelegenheid. Andere fabrikanten verwerken de nog aanwe zige garens, in afwachting van nieuwen aan voer en zün ten gevolge daarvan genoodzaakt het personeel voorloopig drie dagen in de week te laten werken. Houdt deze toestand nog geruimen tijd aan, dan kan een toename van de werkloosheid niet uitblijven, met al de gevolgen daarvan. Lofwaardig zijn dan ook de pogingen van enkele fabrikanten mede te werken tot pro ductie van zooveel mogelük voedsel. Zü laten daarvoor door hun arbeiders groote stukken land bepoten met bruine boonen. Zij die een prüs hebben gewonnen in de loterü van het St. Aloysius-Gesticht te Voorhout kun nen deze afhalen aan het adres: Koningslaan 30, Zaterdagmiddag 25 Mei, tusschen 2 en 4 uur. Hard wordt er gewerkt aan den wederopbouw van Rotterdam. Puin- resten worden gebruikt voor het d empen van de Schie. De wagens rijden af en aan

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5