Evacuatie van een missiehuis Rotterdam aan den slag Vier bange uren in een kelder Rijkspostspaarbank betaalt terug Rotterdams centrum onteigend Rupsen bedreigen den fruitoogst Stugge arbeid en kleine vreugden iteenloope n d e wegen MAXIMUM Fl. 100.- IN ZEVEN DAGEN Besluit Van den Regeerings- commissaris voor den wederopbouw VELDPOSTDIENST STAAKT HET WERK Kerkelijk Leven C OUDE SCHOENEN ZATERDAG 1 JUNI 1940 Auto tusschen trams bekneld Eenige lichtgewonden en ernstige materieele schade Verbandmiddelen op beperkte schaal verkrijgbaar In het adres dient de plaatsnaam vermeld Uitbreidingsplan van Leidschendam ZILVEREN PRIESTERJUBILEA Bij de Paters Montfortanen RETRAITEN TE SEPPE Mijmeringen aan de Nieuwe Maas Aan den slag Korte metten Passagierende zeeleeuwen Rotterdam een nieuwe jeugd ingegaan UIT DE STAATSCOURANT P. T. T. Onderwijs Burgemeesters Hypoheehbewaardèr Beëediging raadsheer in het Haagsche gerechtshof DOOR A. HRUSCHKA In de „Westerbode" beschrijft Pater A. Olst- hoorn van de Congregatie der Paters van den Geest, zijn belevenissen ten tijde, dat de °°r]og over ons land trok. Sij bevond zich toen in het missiehuis van Weert en vluchtte met de overige Paters, Broe- ciers en Studenten de bosschen in, want Weert w«s geducht versterkt en men vreesde, dat er £en felle strijd zou gestreden worden. Doch 'ater vernam men, dat er hoegenaamd niets is S'beurd, daar de Duitschers er zich van hebben 'Heester gemaakt door omsingeling. Na eenige uren in de dennenbosschen te lebben gedwaald, zoo vervolgt Pater Olsthoom, 'taken we de Zuid-Willemsvaart over. Bet Huurde wel een paar uur eer we er waren over getrokken, omdat onze soldaten alle bruggen hadden laten springen. We hadden slechts een klein bootje, waarmee We met niet meer dan vier tegelijk overgezet Werden. De stemming onder de studenten was alles behalve 'n paniekstemming. De jongeas vroegen me telkens of we zoo in Afrika ook reisden. Het heeft er wel iets van weg, zei ik. behalve dan daarboven in de lucht, waar geen einde kwam aan het ronken der motoren van de vliegmachines. Tegen den middag hielden we halt in een groot dennenbosch, waar we ons te goed deden aan de brooden die we hadden meegenomen. We deelden ons brood met eenige soldaten, die we daar aantroffen en die ons brood beter vonden dan hun kuch. En toen ging de tocht weer vroolijk verder Er is niets bijzonders gebeurd. De jongens be- gonnen over dorst te klagen, toen we eindelijk aan een groote boerderij kwamen, waar we ge- tracteerd werden op heerlijke melk. Toen Kwa- men we op den grooten weg en vandaar werden de jongens met autobussen verder vervoerd naar Zes Gehuchten, waar we tegen den avond aankwamen. Daar was reeds de school in ge reedheid gebracht otn de geëvacueerden van het Missiehuis te ontvangen. De jongens wier familie in den omtrek woon de mochten terstond naar huis. Zoo stond er bij mijn aankomst te Zes Gehuchten een auta gereed, die eenige jongens naar Lieshout e:i omstreken zou brengen. Ik gaf toen mijn fiels aan 'n pater over en profiteerde van dien auto, om wat dichter bij Gemert te komen, waar ik been moest. In Lieshout heb ik van een anderen auto geprofiteerd om me naaf Gemert te bt- geven. Pater Provinciaal was blij goed nieuvs te vernemen van ons, missiehuis van Weert. Des nachts kwamen eenige genietroepen on derdak vragen. Verder verliep de nacht rustig. Doch den volgenden morgen werden we op geschrikt door geweerschoten. Wat later hoor den we kreten: „De Duitschers, de Duitscheis" en zoo hard we konden loopen, holden we terug naar ons klooster en begaven we- ons in den kelder. -Eerst meenden wé, dat er eenige para chutisten waren gedaald, doch later vernamen we, dat het Duitsche leger in aantocht was. De geweerschoten knalden onophoudelijk, de mitrailleurs tikten geweldig. Eenigen tijd later kwamen eenige kanonnen ter versterking aan. Vier bange uren brachten we in den kelder door. En eindelijk toen ons klooster in brand stond en verscheidene soldaten gewond waren gaf de commandant zich over. Gelukkig', want reeds zweefde een bombardementsvliegtuig bo ven onze hoofden, dat zich verwijderde, toen de Duitsche soldaten een hakenkruisvlag uitspreid den. Eerst werden we aangezien voor franc- tireurs, doch de Duitsche commandant zag ter stond in, hoe de toestand was en dat wij part noch deel hadden gehad aan den strijd. En toen we hoorden: sie ,sind frei, ging er een alge meen hoera op, begeleid door een vroolijk hand geklap. Vlug spoedden we ons toen terug naar bet klooster, om te redden wat nog te redden viel. Weldra kwam de brandspuit van Gemert, die jammer genoeg niet al te best werkte, doch n°g een brandspuit uit een ander dorp werd <Jt' bij gehaald en toen was mén dén brand spoedig meester, in zooverre ten minste, dat bij zich niet verder uitbreidde en een groot deel van het gebouw gespaard bleef. Een bij zonderheid,. die erg opviel, was, dat er in de verschillende kamers, die voor den brand ge spaard bleven en waar zich in de muren hon derd en meer kogelgaten vertoonden, de kruis beelden nog geheel onbeschadigd aan den muur hingen tusschen de kogelgaten in. Den volgenden dag was bet Pinksteren, het feest van onze congregatie. Dit verliep al heel .rtartelijk donk „uit naam von allo „leden der groote „hondenfamilie „voor het trapje op „uw voetrem, zoodat „het leven van eeti „mijner, somt erg „roekelooze, neven „niet voortijdig „wordt afgesneden." armzalig. Slechts een stille H. Mis, geen ves pers, geen Lof. De meeste fraters waren in de omliggende dorpen ondergebracht. De gesneu velde Duitsche soldaat werd op ons kerkhof begraven. Toen pater overste een prachtige hortensia- op het graf bracht, deed dit den Duitschers zichtbaar goed. Een luitenant, die 24 k.m. verder op een mijn was geloopen, werd ook op ons kerkhof begraven. De begrafenis ging met militaire plechtigheid gepaard. Een der soldaten hield een rede en het Duitsche fanfarecorps speelde: „Ich hatt' ein Kamera den". Na den militairen groet gebracht te heb ben, trokken de mannen weer weg onder het spelen van het muziekcorps. Drie dagen lang trokken de verschillende onderdeelen van het leger voorbij. De eerste nachten hadden we ver schillende officieren te herbergen. Overdag kwamen vele soldaten ons park bezoeken. Ze vertelden ons, dat Holland een mooi land was en dat onze wegen schitterend waren, heel aji- ders dan in Polen, waar de wegen, volgens hun zeggen, nog al primitief waren en de burgerbe volking hen ook niet zoo vriendelijk ontving Ze vonden, dat wij „zeer gemoedelijke men- schen" waren. Na een week kon ik eindelijk een fiets bemachtigen en na eerst 70 k.m. te hebben afgelegd per fiets, kwam ik eindelijk te Gelder- malsen, waar weer treinen liepen. Nu zit er niets anders op, dan maar geduldig te wachten tot er weer gelegenheid komt om naar mijn missie terug te keeren. Was die oor log nu maar een week of twee later gekomen, dan had ik nog bijtijds kunnen vertrekken. Maar aan tegenspoed zijn we gewoon geraakt in het missieleven en we nemen deze beproe ving gelaten aan uit Gods hand, die wel uit komst zal brengen, als Zijn tijd komt. Tot nader order kunnen van Maandag 3 Juni as. af inleggers, op vertoon van het spaarbankboekje, terugbetaling ver krijgen onder het volgende voorbehoud. 1. Aan het kantoor van uitgifte van het boekje eenmaal per zeven dagen rechtstreeks tot een bedrag van f 100. 2. Aan andere kantoren dan die waar het boekje Is uitgegeven: a. eenmaal per zeven dagen recht streeks tot een bedrag van f 25. b. na indiening ten postkantore van een aanvraag, tot een bedrag van f 100 met dien verstande, dat in een tijdvak van zeven dagen met inbegrip van een rechtstreeksche terugbetaling dit bedrag niet overschreden wordt. 3. Zij, die noodzakelijk in contanten over grootere bedragen moeten beschik ken, kunnen dit doen door gireering van het bedrag op de postrekening van een bankinstelling. Men dient zich dan verder met die bank te verstaan. Opdrachten tot overschrijving met het boekje te richten aan den directeur der Rijkspostspaarbank te Amsterdam. 4. Aan aanvragen om betaling in contanten bbven f 100.per week wordt alleen om zeer bijzondere redenen, gestaafd met gegevens, voldaan. Betaalbaarstelling van aanvragen om terug betaling-per telegraaf kan vooralsnog niet ge schieden. 5. Zonder eenige beperking wordt voldaan aan aanvragen om Overschrijving van het tegoed of een gedeelte daarvan op een rekening bij den postcheque- en girodienst. Aanvragen vergezeld van het spaarbankboekje te richten rechtstreeks tot de Rijkspostspaarbank. Langs dezen weg kunnen de inleggers dus alle vor deringen van aangeslotenen aan den post cheque- en girodienst voldoen. Voor afgifte van duplicaat-boekjes moet men zich wenden tot een kantoor der posterijen en daarbij zoo volledig mogelijke inlichtingen verstrekken. Vrijdagmiddag omstreeks kwart voor drie is op den Rijnsburgerweg te Leiden een ernstig verkeersongeluk gebeurd, dat wonder boven wonder geen menschenlevens heeft gekost, doch dat ernstige materieele schade heeft veroorzaakt en bovendien een flinke stagnatie in het tramverkeer heeft teweeg gebracht. In de richting Oegstgeest reed een stadstram, waarachter een militaire vrachtauto, geladen met kuch. In den wagen zaten twee Duitsche militairen. De bestuurder van dezen auto wilde de voor hem rijdende tram links passeeren. Hij bemerkte daarbij te laat, dat van den anderen kant eveneens een stadstram naderde. Ten einde een botsing te voorkomen gooide hij het stuur naar rechts, met het gevolg, dat de wagen tusschen de beide trams bekneld raakte en finaal gekraakt werd. De tram, welke in de richting Oegstgeest reed, werd uit de rails gelicht, kfam loodrecht op de rijrichting, dwars over den rij weg en vervolgens op het voetpad tot staan, met de voorzijde tegen de tramhekken. Van deze tram werd het voorbalkon ontzet en alle ruiten aan de linkerzijde verbrijzeld. De auto .werd geheel in elkaar gedrukt, met uitzon dering van de cabine, die intact bleef. Van de andere tram werd het voorbalcon eveneens to taal in elkaar gedrukt. Deze wagen schoof nog circa twintig meter door, maar bleef in de rails. De beide inzittenden van den auto en ver scheidene trampassagiers werden door glas scherven licht gewond en naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd. Door de geweldige ravage ondervond het tramverkeer geruimen tijd vertraging. De burgemeester van Rotterdam, mr. P. J. Oud, heeft zooals wij in een deel van onze vorige oplage reeds hebben gemeld van den Regeeringscommissaris voor den Wederopbouw, dr. ir. J. A. Ringers, ingevolge artikel 5, tweede lid; van het besluit betreffende den weder opbouw (II) de schriftelijke aan zegging ontvangen, dat de Regee ringscommissaris voor den Weder opbouw overgaat tot onteigening van de overblijfselen der opstallen, welke onmiddellijk of middellijk zijn getroffen door de ramp in de maand Mei 1940. De rijkstuinbouwconsulent, Ir. Van der Kroft, wijst er op, dat de fruitoogst, na een gunstige bloeiperiode, goed belooft te worden voor de meeste fruitsoorten, ja voor bessen, kersen en pruimen zelfs overvloedig kan worden. Er blijken dit jaar echter veel rupsen te zijn en wel o.a. van wintervlinder en ringelrups. Hij schrijft in „De Nieuwe Veldbode": „Een spoedige bespuiting met loodarsenaat is dus zeer urgent en tevens zal direct daarna met Ca- lifomische pap moeten worden gespoten. Daar, waar dit eenigszins mogelijk is, dienen deze twee bespuitingen afzonderlijk te geschieden, óm kans op beschadiging te voorkomen. Waar gebrek aan personeel of benzine voor de motor- spuit onoverkomelijke moeilijkheden oplevert, om op korten termijn tweemaal te spuiten, zal er niet anders op zitten dan de beide middelen gemengd te spuiten. Zoolang er nog benzine verkrijgbaar is, kun nen de telers hiervoor aanvragen indienen bij den burgemeester, en kan deze bonnen uitge ven onder goedkeuring van den plaatselijken Duitschen commandant. Met het oog op de voedselvoorziening in den komenden winter met houdbaar fruit, is dit zeker wel verantwoord. Ook ondervinden de telers hier en daar moei lijkheden door een plaatselijk tekort aan be strijdingsmiddelen. De voorraad in ons land wordt algemeen voldoende geacht en het zal dus zaak zijn door overleg en door gezamenlijke bestelling In plaatselijke tekorten en aanvoer- moeilijkheden te voorzien. "Het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat van 30 Mei af tot en met 30 Juni 1940 dispensatie wordt verleend van het verbod tot het verkoopen en afleveren van verbandmiddelen, bedoeld in ar tikel 6, lid 1, der verbanamiddelenbeschikking 1939, no. 1, aan ondernemingen in den zin van deze beschikking en voor hoeveelheden, over eenkomende met 1/5 gedeelte van de in het eerste halfjaar van 1939 verkochte of afgele verde hoeveelheid verbandmiddelen van die soort. Het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart maakt bekend, dat alsnog als con traststoffen voor de röntgendiagnostiek, als be doeld in tabel a. van de geneeaniddelenbeschik- king 1939 no. 1, zullen worden beschouwd: Jo- deikon en radiotetrane. Nu kijken we met ander oog Die oude schoenen aan, Die ieder onzer hier of daar Waarschijnlijk wel heeft staan. Ze, waren wat uit hun model, Gevlekt, misschien gescheurd, Ze konden eigenlijk nog' mee, Maar kwamen nooit aan beurt. Nu komt de les wel voor den dag, Die in het spreekwoord leeft: Men gooi geen oude schoenen weg Voordat men nieuwe heeft! Wat zegt u, lezer, is het heusch? Had gij dat reeds gedaan? Dat is niet slim! Ik zou niet graag Nu in uw schoenen staan! Wij hebben in deez' oorlogstijd Toch heusch wel wat geleerd: Wat kort geleên geminacht werd Wordt nu wel gewaardeerd. We kijken onze schoenen na, En nemen 't kloek besluit: We zullen 't er nog maar mee doen, Want ja je móet vooruit! Pas als je niets hebt, trek je koen De stoute schoenen aan, En kun je om een schoenenbon Ter distributie gaan.... HERMAN KRAMER. In verband met de opheffing van de veldpostkantoren op 31 Mei wordt het pu bliek verzocht, correspondentie voor mili tairen voortaan steeds met vermelding van plaatsnaam te adresseeren. Mocht men, in bepaalde gevallen, den plaatsnaam niet we ten, dan kan nog op de oude wijze, met vermelding van het legeronderdeel, worden geadresseerd. Deze stukken worden dan door het hoofdexpeditiebureel van de veld post, dat voorloopig nog in functie blijft, van het juiste adres voorzien. Het spreekt van zelf, dat bij deze wijze van behandelen met eenige vertraging moet worden rekening gehouden. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heb ben in hoofdzaak goedkeuring verleend aan het door den gemeenteraad van Leidschendam op 14 April 1939 vastgestelde uitbreidingsplan dier gemeente. Goedkeuring is onthouden aan het gedeelte van het plan voor de „Kern Stompwijk", voor zoover de perceelen bestemd zijn voor open bebouwing. Zeven Paters Montfortanen hebben hun zil veren priesterfeest gevierd, t.w. de paters: H. Limpens, N. Timmermans, H. Preenen, H. Riga, M. Parren, J. Limpens, J. Dreesens. Slechts één hunner bevindt zich in Nederland. De overi gen bevinden zich in het buitenland en hebben byna al die jaren gearbeid hoofdzakelijk in de missie. Allen maakten hun lagere studies aan de Apostolische' School Ste. Marie te Schimmert, uitgezonderd de eerw. pater H. Riga, die zijn lagere studies maakte aan het bisschoppelijk college te Roermond. De paters Hub. Limpens uit Vaals, N. Tim mermans uit Merkelbeek, H. Preenen uit Haar lem en H. Riga uit Schinnen traden in het no viciaat der PP. Montfortanen te Meerssen en studeerden philosophic en theologie in het Scholasticaat der Congregatie te Oirschot. De paters M. Parren uit Gulpen, Jean Lim pens uit Rothem-Meerssen en J. Dreesens uit Maastricht maakten hun noviciaat te Cyrville in Canada en voltooiden hun philosophische en theologische studies in het Canadeesch scho- lastikaat der Congregatie te Eastvieuw. Allen studeerden na hun priesterwijding nog een jaar te Oirschot of te Eastvieuw en daarna gingen hun wegen nog verder uiteen. De directie van het Retraitenhuis te Seppe be richt, dat de retraiten volgens den vastgestelden rooster doorgang vinden. Voor reisgelegenheid zij er op gewezen, dat de treinen voorloopig weer stoppen te Seppe. Voor nadere inlichtingen wende men zich tot de directie van het Retrai tenhuis te Seppe (Telefoon Zegge K 1652247). Een doffe, dreunende slag, ergens in de binnenstad. Enkele voetgangers blijven plot seling staan, wenden zich zoekend om, een vrouwenhand omklemt een kort oogenblik krampachtig den arm van haar begeleider. Een gesmoorde snik, een vertrokken gezicht dat zich langzaam ontspant. Dan gaan allen weer huns weegs. Het is immers niets ginds, bij het opruimingswerk wordt een wankele, op invallen staande gevel met dynamiet tot ontploffing gebracht, een „blindganger" onschadelijk gemaakt. De herinnering was ons even te machtig ge worden Rotterdam hervat het dagelijksch werk, her neemt bij stukken en brokken het gewone be staan. Oude relaties herstellen zich in een nieuwe, veelal geïmproviseerde omgeving. Het verkeer groeit zelfs in de „verboden" binnenstad, waar niet alleen de 17.000 sloopers en de be stuurders van een duizendtal voor het vervoer van puin bestemde vrachtwagens, maar thans ook verschillende groepen particulieren, mits van een doorlaatpas voorzien, toegang verkregen hebben. Het fietsen is weer vrij. Een aantal tramlijnen heeft den dienst hervat, zelfs door de binnenstad, zij het dan dat op bepaalde trajecten de deuren potdicht gaan en geen pas sagier meer wordt in of uit gelaten. Ook kan men weer een treinkaartje nemen van of naar „station D.P." (dit minder op te vatten als een gebouw dan wel als een plaatsbepaling), al ver dient het in verband met de door de stad te volgen route in vele gevallen de voorkeur, den trein in Schiedam te bestijgen of te verlaten en de rest per tram af te doen. Tot slot is ook de vaart op de nieuwe Maas beoosten de Park haven weer vrij gegeven. Rotterdam is zichzelf aan het herbouwen. En met een toespeling op de onlangs in wekelijksche vervolgen per advertentie voorgedragen econo mische theorieën van een welbekend chocolade fabrikant begroet men elkander met den zegenwensch: „Heil Sickesz!" Ir. Witteveen, directeur van den Gemeentelijken Technischen Dienst heeft bereids het schema voor een ge heel nieuwe binnenstad getraceerd en zijn pro ject aan burgemeester en wethouders overgelegd. Vóór dit centrale stadsdeel evenwel opgetrokken is, zal er, ook bij betrachting van den groot- sten spoed in voorbereiding en opbouw, nog wel heel wat water door de Nieuwe Maas stroomen. Daarou kan het bedrijfsleven voorzoover het tot functionneeren in staat is natuurlijk niet wachten, en zoo heeft dat elders in de stad onderkomen gezocht en deels gevonden, soms voor kortstondigen tijd, soms ook voor één of meer jaar. Meefendeels dragen die vestigingen uiteraard een provisoir karakter. Een alom be kend manufacturenmagazijn heeft zichzelf in factoren ontbonden en zijn verschillende onder- afdeelingen in kleinere, over de stad verspreide winkels ondergebracht. Een boekhandelaar heeft een deel van zijn zaak voor een collega ingeruimd en neemt be stellingen voor nog twee andere bedrijfsgenoo- ten aan. Elders bracht een familierelatie de combinatie van een opticienswinkel' met een zaak voor bandages tot stand. Maar ook op grooter schaal worden maatrege len tot tijdelijke voorziening in de behoefte aan kantoor- en winkelruimte getroffen. De reeds omvangrijke Beurs die nog op haar grond vesten staat doch inwendig allerminst onbe schadigd is gebleven zal aan de Meentzijde met een blok van vier etages, omvattende een verhuurbare ruimte van 1000 vierkante meter, worden uitgebreid. En voorts heeft de Gemeen telijke Technische Dienst een 2000-tal aanvra gen voor vestiging van een noodbedrijf in de binnenstad ter behandeling aangenomen. Inmiddels zijn alle door de Duitsche mili taire en civiele autoriteiten in Rotterdam verordonneerde besiagen en inbeslagnemin gen van particuliere koopwaar ingetrokken, welke maatregel dus weder goederen aan de markt toevoert. Kleine ondernemers worden door sociaal voelende vakgenooten aan wat voorraad geholpen. De advocaten die met hun ganseden inventaris (inclusief hun dos siers) ook hun vakbibliotheek verloren, krij gen van de uitgeefster een Pruin onmis baar onderdeel hunner professioneele uit rusting ten geschenke. En het Rotter- damsch Philharmonisch Orkest, dat geen instrumenten, geen bibliotheek en geen zaal meer heeft, doch zijn waardevolst bezit zijn menschenmateriaal ongedeerd mocht behouden, maakt zich alweer gereed om met de hulp van stadgenooten en zusterorkesten opnieuw aan den slag te gaan. Te zeggen dat de orde hersteld is, ware een onjuistheid, omdat deze orde, ook onder de catastrofaalste omstandigheden, in wezen geen oogenblik verstoord is geweest.' Het overgroote deel der Rotterdammers heeft zich, bij alle technische ontwrichting der stad, door ingeto genheid en discipline evenals door hulpvaardig heid en aanpassingsvermogen gekenmerkt. Een uitzondering moet slechts gemaakt worden voor een klein aantal lieden van beiderlei kunne, dat bj' de ontruiming van brandende magazijnen of vensterloos geworden winkel-étalages de gele genheid heeft waargenomen om, met of zonder schijn van recht of reden, de onbeheerd liggende waren goeden prijs te verklaren. De politie heeft een deel dezer gasten waaronder enkele ouda tekenden dezer dagen eens met een bezoek vereerd. Sommigen bleken het zich in hun be scheiden woning breed gemaakt te hebben in gloednieuwe stalen meubelen, tusschen en op tapijten ter waarde van hun geheele jaarinko men. Anderen waren geïnstalleerd met meer radio-apparaten dan het gezin leden telde, de zuigeling en de kat incluis. Nog weer elders zat de heer des huizes ongewasschen en ongeschoren piekfijn in het pak gestoken, terwijl nog een half dozijn smettelooze costuums van diverse snit en kleur en in de meest uiteenloopende maten sinds luttele dagen mede zijn garderobe verrijkte. Gezwegen dan nog van eenige sloopers bij wie tijdens het pasdëeren der controle een slordige handvol juweelen in pet of schoen werd aan getroffen. Waar goede trouw niet geheel uit gesloten geacht mocht worden is de politie met tact opgetreden en kwam de kortstondige eigenaar er met teruggave der ,,in bewaring genomen" goederen af; met anderen maakte de Politierechter korte metten, en in een enkel geval, dat met het maximum van 6 maanden onvoldoende beboet leek. werd de langvingerige en grijpgrage delinquent aan de meervoudige Kamer doorgegeven. 'Echter zijn er twee plunderaars geweest die zich in een algemeene populariteit mochten verheugen. Dat waren twee zeeleeuwen, die uit de Diergaarde wisten te ontsnappen, met enorm geklater in den Westersingel op sight seeig uit gingen, zich daar tot groot vermaak van het bijeengestroomde publiek duchtig aan den vischstand te goed deden en om zoo te zeggen den dag van hun leven hadden. Zü bleken echter nog altijd niet vies van de haringen, hun door hun ouden vriend den oppasser verleidelijk voorgehouden, en eindigden hun escapade dan ook al spoedig in het met vaardige hand om hen gesloten net. Gelukkig zijn ze -niet de eenige levende have uit de Diergaarde die gespaard kon blijven. Zoo zijn de hoefdieren en zelfs eenige beertjes nog in leven. De roofdieren heeft men, begrijpelij kerwijze, moeten afmaken. De groote olifant is evenwei still going strong en heeft zijn leven te danken aan de omstandigheid dat er voor den dikhuid in het noodlottig uur geen voldoende zwaar geschut beschikbaar was. Het dier heeft zich gewillig in de plantenserre laten onder brengen en daar natuurlijk in een ommezien een aantal ruiten ingedrukt die op de algemee ne breekbeer overigens geen al te drukkenden post zullen vormen. Zoo zet zich het Rotterdamsche leven in stuggen arbeid en kleine vreugden voort. „Vanaf heden neer brood verkrijgbaar" kan men op de bakkerswinkels lezen. Rotterdam wenscht dat brood van voren af aan te ver dienen. Dc electrische klokken in de stad staan nog altijd op enkele minuten voor half vijf. Maar in het Rotterdamsche leven is de klok niet blijven staan. Moge de Rot terdammer in zijn materieele bestaan voor tientallen jaren zijn teruggezet in den geest is hij jaren vooruit gesprongen. Rotterdam is een nieuwe jeugd begonnen. DEODAAT. Met ingang van 1 Juni '40 is aan den commies bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst A. K. van Eekeren, aangewezen als directeur van het Post- en Telegraafkantoor te Veenen- daal, als zoodanig eervol ontslag verleend. Benoemd zijn tot plaatsvervangende leden van de commissie, in 1940 te Groningen belast met het afnemen van de examens voor apothe kers-assistent dr. J. A. J. Tonella en T. Hui- zinga, apothekers te Groningen. Met ingang van 1 Juni is benoemd tot bur gemeester der gemeente Sloten J. Bakker, se cretaris dezer gemeente. Aan. jhr. R. Petth is op zijn verzoek met in gang van 1 Juni eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Elburg. De bewaarder van de hypotheken enz. J. A. Kramer is verplaatst van het hypotheekkantoor te Alkmaar naar het hypotheekkantoor te Leeu warden. De Hooge Raad heeft Vrijdag beëedigd als raadsheer in het Hof te 's Gravennage mr. A. L. M. van Berckel, voorheen rechter in de rechtbank te Haarlem. 4 (Nadruk verboden) Plotseling werd zij boos op zich-zelf omdat ze hem in Helene's tegenwoordigheid een ouden ezel" had genoemd. Dat was hij toch waarlijk niet. Zijn conversatie was zelfs aantrekkelijker dan die van vele jongelui. Een kwartier later werd haar eerbied voor Delareine nog grooter. Fanny Bergnieister was hem komen opzoeken en ontvouwde voor Linda 'laar plan, op 15 December, naar aanleiding Van de zilveren bruiloft harer ouders, een voorstel ling van „levende beelden" te geven. De schil der Dieter en de heer Delareine zouden drie 'nepen samenstellen volgens schilderijen, die ">t zijn particuliere verzameling behoorden. ,Jaaronder bevond zich een „Liefde-Lente", een 'nachtstuk, waarin Linda de hoofdfiguur moest norstellen. Na gereedelijk toegestemd te hebbeni wendde zich tot Delareine en vroeg: U bezit dus een eigen schilderijen-verza- m cling? Weet je dat niet? riep Fanny Bergnieis ter. £n ze is toch beroemd! Ze omvat kostbare stukken o.a. een Van Dijck, een Rubens, een Ruysdael, een Snijders en ook prachtige schep pingen van onze moderne kunstenaars. O, Lin da, dat moet je zien! Linda kleurde. Zij schaamde zich, daarvan nog niets gehoord te hebbenWat Delareine betreft, die protesteerde glimlachend: Neen, juf frouw Bergnieister overdreef; de verzameling was wel aardig, maar niet zoo grootsch als zij het liet voorkomen. Zijn vader en zijn grootvader, die vóór hem de zaak hadden gedreven, waren hartstochte lijke liefhebbers van goede schilderijen en had den in den loop der jaren menig kostbaar stuk dat hun onder de handen kwam, voor zichzelf aangekocht. En hij, Delareine, die eveneens een groot liefhebber van goede kunst was profi teerde van iedere gelegenheid om de verzame ling te vergrooten't Zou hem in ieder geval groot genoegen doen juffrouw Redl zijn collec tie te mogen toonen en daarom nam hij de vrijheid het volgende voorstel te doen: Daar 't voor al de personen die aan de voorstelling van levende beelden zouden deelnemen, van groot belang was, de origineele stukken te leeren ken nen, noodigde hij heel 't gezelschap uit, over morgen naar Dornbach te komen. Liefst on middellijk. na het diner: dan kon men nog bij daglicht de schilderijen zien. Vervolgens zou men in den wintertuin thee drinken en dan een kleine, voorloopige repetitie houden. Fanny Bergmeister was verrukt over dat voor stel. Dat moet ik onmiddellijk de anderen plech tig gaan aankondigen! verklaarde zij. En Fanny vloog weg. Maar Linda zweeg en keek verward voor zich uit. Uit elk woord had zij opgemaakt dat Dela- reine's uitnoodiging voor haar alléén werd ge daan; dat hij haar daarmee een attentie wilde bewijzen en tevens zich haar gezelschap voor een heelen namiddag verzekeren. Dat vleide Linda en maakte haar tegelijkertijd zenuw achtig Bovendien Delareine was vrijgezel en ma ma die soms erg kleingeestig kon zijn zou het misschien niet toelaten U kijkt somber, juffrouw Redl, zeide De lareine, die zich plotseling zoo diep tot haar voorover boog, dat ze zijn adem hoorde. Valt het u zoo zwaar, mij die kleine gunst te bewij zen? O neen! maar..., Welnu? Wat deert u? Waaraan dacht u zooeven? Of mijn ouders mij dat uitstapje wel zul len veroorloven.... Wat zouden zij ertegen kunnen hebben? vroeg Delareine verwonderd. Juffrouw Berg meister en de anderen komen toch ook? Maar Linda zweeg weer. Zij geneerde zich, te reppen van de kleingeestige bezwaren, die men thuis zou kunnen opperen. Haar familie was nog zoo klein-burgerlijk! In de laatste uren had ze maar al te goed begrepen dat De lareine in een heel andere wereld leefde dan zij In die groote wereld, waarvan zij zoo dikwijls met hartstochtelijk verlangen had gedroomd. Daar was men niet zoo kleinzielig, daar kwelde men zich niet met onnoozele scrupules! Hoe zou zij Delareine aan 't verstand brengen dat Maar' hij scheen haar reeds volkomen begre pen te hebben, want glimlachend greep hij haar hand en zei: Mag ik morgen uw ouders een bezoek bren gen en hun zelf toestemming vragen? Misschien zal mevrouw uw moeder mij de eer willen aan doen, u te vergezellen. Zij zou terwijl wij repe- teeren, gezellig kunnen praten met mijn oude tante Madeleine, die mijn huishouden waar neemt. Ja, dan zou men er niets tegen kunnen hebben, fluisterde Linda, die bijna een zucht van verlichting slaakte. En voor u is het toch geen opoffering, juffrouw Linda? Of ziet u er tegen op, een man, die weliswaar de jeugd achter den rug heeft maar nog steeds een bewonderaar van echte schoonheid is, voor een paar uren gelukkig te maken? Neen, lispelde zij. Onmiddellijk daarna trok zij verschrokken haar hand terug, waarop Delareine een kus had gedrukt. III Mevrouw Pastor was met mevrouw Redl naar een verafgelegen wijk getramd, waar bij een meubelmaker, die failliet was gegaan, tegen spotprijzen keukenmeubels te verkrijgen waren. Mevrouw Redl had met gloeienden ijver de leiding van de huwelijkstoebereidselen bij de Pastors op zich genomen. Steeds was zij vol geestdrift voor alles, wat het dagelijksch leven zooal medebracht. Het een was haar zóo goed als het ander: applaudiseeren in den schouw burg, een bedsermoen houden voor haar man, afdingen op den prijs van een gans, kwaadspre ken van haar vijandinnen, haar vriendinnen helpen Kurt had eens brutaal-ondeugend gezegd: „Mama is ais 'n trapmachine, waarop de sleur van het alledaagsche leven onverpoosd werkt, 't Mogen stofdoeken zijn of batisten zak doekjes, die onder de naald komen alles is haar gelijk. Als ze maar kan snorren en rate len!" In den laatsten tijd snorden de raderen meestal inzake Pastor-Hardy. Mevrouw Redl had zich de affaire met zooveel ijver aange trokken, dat mevrouw Pastor en de verloofden slechts bij uitzondering gelegenheid vonden f om een eigen meening naar voren te brengen. Telkens werd hun toegebeten: „Wat is u toch onpractisch! Dat moet op een heel andere ma nier gebeuren. Laat mij maar begaan en alles komt in orde." lederen dag bestudeerde zij vroeg in den mor gen de advertenties betreffende uitverkoopen, gelegenheidsaanbiedingen enz. Dan verscheen zij na het middagmaal bjj mevrouw Pastor en vermaande tot spoed: „Kleed u gauw aan. Er is geen tijd te ver liezen. Wij moeten naar Mariahilf; daar is van daag bij Zwiebach uitverkoop van bontwerk. Helene moet toch haar bont hebben voor den winter." Of: „Bij Gemyross wordt tegen spotprijzen een partij keukengerief opgeruimd. Daar moe ten we natuurlijk heen." Dien dag werd de uitverkoop van keuken meubelen gehouden. In tusschen zat Helene alléén thuis, en naaide met aandoenlijken ijver. De hoopen linnen en katoen slonken van week tot week en de stapels afgewerkt goed werden voortdurend hooger. Haar lessen gaf zij vóór den middag en haar avonden waren voor Richard, die geregeld kwam zoodra hij vrij was. Zoo vervlogen de dagen zeer snel. Helene merkte bijna niet op, hoe zel den Linda kwam, hoe kort haar bezoeken wa ren, hoe gedwongen haar conversatie. Wanneer zij er soms over nadacht, vond zij alles heel natuurlijk. De belangstelling der meisjes concentreerde zich niet meer, gelijk vroeger, op bijna dezelfde dingen. Helene zelf dacht uitsluitend aan haar aanstaand huwelijk, terwijl Linda voor het oogenblik geheel opging in haar toebereidselen voor de „levende beelden." Zij maakte zelf een costuum daarvoor en om de twee dagen werd bij de Bergmeisters gerepeteerd. Doorgaans kwam de heer Delareine de repe titie leiden. De bel ging en de waschvrouw, die sinds eenige dagen in de keuken was geïnstalleerd om al het nieuwe goed te wasschen en te strijken, maakte open, (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3