Evacuatie van een missiehuis
Rotterdam aan den slag
Vier bange uren in
een kelder
Rijkspostspaarbank
betaalt terug
Rotterdams centrum
onteigend
Rupsen bedreigen den
fruitoogst
Stugge arbeid en
kleine vreugden
iteenloope n d e
wegen
MAXIMUM Fl. 100.- IN
ZEVEN DAGEN
Besluit Van den Regeerings-
commissaris voor den
wederopbouw
VELDPOSTDIENST
STAAKT HET WERK
Kerkelijk Leven
C
OUDE SCHOENEN
ZATERDAG 1 JUNI 1940
Auto tusschen trams
bekneld
Eenige lichtgewonden en ernstige
materieele schade
Verbandmiddelen op beperkte
schaal verkrijgbaar
In het adres dient de plaatsnaam
vermeld
Uitbreidingsplan van Leidschendam
ZILVEREN PRIESTERJUBILEA
Bij de Paters Montfortanen
RETRAITEN TE SEPPE
Mijmeringen aan de Nieuwe Maas
Aan den slag
Korte metten
Passagierende zeeleeuwen
Rotterdam een nieuwe
jeugd ingegaan
UIT DE STAATSCOURANT
P. T. T.
Onderwijs
Burgemeesters
Hypoheehbewaardèr
Beëediging raadsheer in het
Haagsche gerechtshof
DOOR A. HRUSCHKA
In de „Westerbode" beschrijft Pater A. Olst-
hoorn van de Congregatie der Paters van den
Geest, zijn belevenissen ten tijde, dat de
°°r]og over ons land trok.
Sij bevond zich toen in het missiehuis van
Weert en vluchtte met de overige Paters, Broe-
ciers en Studenten de bosschen in, want Weert
w«s geducht versterkt en men vreesde, dat er
£en felle strijd zou gestreden worden. Doch
'ater vernam men, dat er hoegenaamd niets is
S'beurd, daar de Duitschers er zich van hebben
'Heester gemaakt door omsingeling.
Na eenige uren in de dennenbosschen te
lebben gedwaald, zoo vervolgt Pater Olsthoom,
'taken we de Zuid-Willemsvaart over. Bet
Huurde wel een paar uur eer we er waren over
getrokken, omdat onze soldaten alle bruggen
hadden laten springen.
We hadden slechts een klein bootje, waarmee
We met niet meer dan vier tegelijk overgezet
Werden. De stemming onder de studenten was
alles behalve 'n paniekstemming. De jongeas
vroegen me telkens of we zoo in Afrika ook
reisden. Het heeft er wel iets van weg, zei ik.
behalve dan daarboven in de lucht, waar geen
einde kwam aan het ronken der motoren van
de vliegmachines. Tegen den middag hielden
we halt in een groot dennenbosch, waar we ons
te goed deden aan de brooden die we hadden
meegenomen. We deelden ons brood met eenige
soldaten, die we daar aantroffen en die ons
brood beter vonden dan hun kuch.
En toen ging de tocht weer vroolijk verder
Er is niets bijzonders gebeurd. De jongens be-
gonnen over dorst te klagen, toen we eindelijk
aan een groote boerderij kwamen, waar we ge-
tracteerd werden op heerlijke melk. Toen Kwa-
men we op den grooten weg en vandaar werden
de jongens met autobussen verder vervoerd
naar Zes Gehuchten, waar we tegen den avond
aankwamen. Daar was reeds de school in ge
reedheid gebracht otn de geëvacueerden van
het Missiehuis te ontvangen.
De jongens wier familie in den omtrek woon
de mochten terstond naar huis. Zoo stond er
bij mijn aankomst te Zes Gehuchten een auta
gereed, die eenige jongens naar Lieshout e:i
omstreken zou brengen. Ik gaf toen mijn fiels
aan 'n pater over en profiteerde van dien auto,
om wat dichter bij Gemert te komen, waar ik
been moest. In Lieshout heb ik van een anderen
auto geprofiteerd om me naaf Gemert te bt-
geven. Pater Provinciaal was blij goed nieuvs
te vernemen van ons, missiehuis van Weert.
Des nachts kwamen eenige genietroepen on
derdak vragen. Verder verliep de nacht rustig.
Doch den volgenden morgen werden we op
geschrikt door geweerschoten. Wat later hoor
den we kreten: „De Duitschers, de Duitscheis"
en zoo hard we konden loopen, holden we terug
naar ons klooster en begaven we- ons in den
kelder. -Eerst meenden wé, dat er eenige para
chutisten waren gedaald, doch later vernamen
we, dat het Duitsche leger in aantocht was.
De geweerschoten knalden onophoudelijk, de
mitrailleurs tikten geweldig. Eenigen tijd later
kwamen eenige kanonnen ter versterking aan.
Vier bange uren brachten we in den kelder
door. En eindelijk toen ons klooster in brand
stond en verscheidene soldaten gewond waren
gaf de commandant zich over. Gelukkig', want
reeds zweefde een bombardementsvliegtuig bo
ven onze hoofden, dat zich verwijderde, toen de
Duitsche soldaten een hakenkruisvlag uitspreid
den. Eerst werden we aangezien voor franc-
tireurs, doch de Duitsche commandant zag ter
stond in, hoe de toestand was en dat wij part
noch deel hadden gehad aan den strijd. En toen
we hoorden: sie ,sind frei, ging er een alge
meen hoera op, begeleid door een vroolijk hand
geklap. Vlug spoedden we ons toen terug naar
bet klooster, om te redden wat nog te redden
viel. Weldra kwam de brandspuit van Gemert,
die jammer genoeg niet al te best werkte, doch
n°g een brandspuit uit een ander dorp werd
<Jt' bij gehaald en toen was mén dén brand
spoedig meester, in zooverre ten minste, dat
bij zich niet verder uitbreidde en een groot
deel van het gebouw gespaard bleef. Een bij
zonderheid,. die erg opviel, was, dat er in de
verschillende kamers, die voor den brand ge
spaard bleven en waar zich in de muren hon
derd en meer kogelgaten vertoonden, de kruis
beelden nog geheel onbeschadigd aan den muur
hingen tusschen de kogelgaten in.
Den volgenden dag was bet Pinksteren, het
feest van onze congregatie. Dit verliep al heel
.rtartelijk donk
„uit naam von allo
„leden der groote
„hondenfamilie
„voor het trapje op
„uw voetrem, zoodat
„het leven van eeti
„mijner, somt erg
„roekelooze, neven
„niet voortijdig
„wordt afgesneden."
armzalig. Slechts een stille H. Mis, geen ves
pers, geen Lof. De meeste fraters waren in de
omliggende dorpen ondergebracht. De gesneu
velde Duitsche soldaat werd op ons kerkhof
begraven. Toen pater overste een prachtige
hortensia- op het graf bracht, deed dit den
Duitschers zichtbaar goed. Een luitenant, die
24 k.m. verder op een mijn was geloopen, werd
ook op ons kerkhof begraven. De begrafenis
ging met militaire plechtigheid gepaard. Een
der soldaten hield een rede en het Duitsche
fanfarecorps speelde: „Ich hatt' ein Kamera
den". Na den militairen groet gebracht te heb
ben, trokken de mannen weer weg onder het
spelen van het muziekcorps. Drie dagen lang
trokken de verschillende onderdeelen van het
leger voorbij. De eerste nachten hadden we ver
schillende officieren te herbergen. Overdag
kwamen vele soldaten ons park bezoeken. Ze
vertelden ons, dat Holland een mooi land was
en dat onze wegen schitterend waren, heel aji-
ders dan in Polen, waar de wegen, volgens hun
zeggen, nog al primitief waren en de burgerbe
volking hen ook niet zoo vriendelijk ontving
Ze vonden, dat wij „zeer gemoedelijke men-
schen" waren. Na een week kon ik eindelijk een
fiets bemachtigen en na eerst 70 k.m. te hebben
afgelegd per fiets, kwam ik eindelijk te Gelder-
malsen, waar weer treinen liepen.
Nu zit er niets anders op, dan maar geduldig
te wachten tot er weer gelegenheid komt om
naar mijn missie terug te keeren. Was die oor
log nu maar een week of twee later gekomen,
dan had ik nog bijtijds kunnen vertrekken.
Maar aan tegenspoed zijn we gewoon geraakt
in het missieleven en we nemen deze beproe
ving gelaten aan uit Gods hand, die wel uit
komst zal brengen, als Zijn tijd komt.
Tot nader order kunnen van Maandag
3 Juni as. af inleggers, op vertoon van
het spaarbankboekje, terugbetaling ver
krijgen onder het volgende voorbehoud.
1. Aan het kantoor van uitgifte van
het boekje eenmaal per zeven dagen
rechtstreeks tot een bedrag van f 100.
2. Aan andere kantoren dan die waar
het boekje Is uitgegeven:
a. eenmaal per zeven dagen recht
streeks tot een bedrag van f 25.
b. na indiening ten postkantore van
een aanvraag, tot een bedrag van f 100
met dien verstande, dat in een tijdvak
van zeven dagen met inbegrip van een
rechtstreeksche terugbetaling dit bedrag
niet overschreden wordt.
3. Zij, die noodzakelijk in contanten
over grootere bedragen moeten beschik
ken, kunnen dit doen door gireering van
het bedrag op de postrekening van een
bankinstelling. Men dient zich dan verder
met die bank te verstaan.
Opdrachten tot overschrijving met het
boekje te richten aan den directeur der
Rijkspostspaarbank te Amsterdam.
4. Aan aanvragen om betaling in contanten
bbven f 100.per week wordt alleen om zeer
bijzondere redenen, gestaafd met gegevens,
voldaan.
Betaalbaarstelling van aanvragen om terug
betaling-per telegraaf kan vooralsnog niet ge
schieden.
5. Zonder eenige beperking wordt voldaan
aan aanvragen om Overschrijving van het
tegoed of een gedeelte daarvan op een rekening
bij den postcheque- en girodienst. Aanvragen
vergezeld van het spaarbankboekje te richten
rechtstreeks tot de Rijkspostspaarbank. Langs
dezen weg kunnen de inleggers dus alle vor
deringen van aangeslotenen aan den post
cheque- en girodienst voldoen.
Voor afgifte van duplicaat-boekjes moet men
zich wenden tot een kantoor der posterijen en
daarbij zoo volledig mogelijke inlichtingen
verstrekken.
Vrijdagmiddag omstreeks kwart voor drie
is op den Rijnsburgerweg te Leiden een
ernstig verkeersongeluk gebeurd, dat wonder
boven wonder geen menschenlevens heeft
gekost, doch dat ernstige materieele schade
heeft veroorzaakt en bovendien een flinke
stagnatie in het tramverkeer heeft teweeg
gebracht.
In de richting Oegstgeest reed een stadstram,
waarachter een militaire vrachtauto, geladen
met kuch. In den wagen zaten twee Duitsche
militairen. De bestuurder van dezen auto wilde
de voor hem rijdende tram links passeeren. Hij
bemerkte daarbij te laat, dat van den anderen
kant eveneens een stadstram naderde. Ten
einde een botsing te voorkomen gooide hij het
stuur naar rechts, met het gevolg, dat de wagen
tusschen de beide trams bekneld raakte en finaal
gekraakt werd. De tram, welke in de richting
Oegstgeest reed, werd uit de rails gelicht, kfam
loodrecht op de rijrichting, dwars over den rij
weg en vervolgens op het voetpad tot staan, met
de voorzijde tegen de tramhekken.
Van deze tram werd het voorbalkon ontzet en
alle ruiten aan de linkerzijde verbrijzeld. De
auto .werd geheel in elkaar gedrukt, met uitzon
dering van de cabine, die intact bleef. Van de
andere tram werd het voorbalcon eveneens to
taal in elkaar gedrukt. Deze wagen schoof nog
circa twintig meter door, maar bleef in de rails.
De beide inzittenden van den auto en ver
scheidene trampassagiers werden door glas
scherven licht gewond en naar het Academisch
Ziekenhuis vervoerd.
Door de geweldige ravage ondervond het
tramverkeer geruimen tijd vertraging.
De burgemeester van Rotterdam,
mr. P. J. Oud, heeft zooals wij
in een deel van onze vorige oplage
reeds hebben gemeld van den
Regeeringscommissaris voor den
Wederopbouw, dr. ir. J. A. Ringers,
ingevolge artikel 5, tweede lid; van
het besluit betreffende den weder
opbouw (II) de schriftelijke aan
zegging ontvangen, dat de Regee
ringscommissaris voor den Weder
opbouw overgaat tot onteigening
van de overblijfselen der opstallen,
welke onmiddellijk of middellijk
zijn getroffen door de ramp in de
maand Mei 1940.
De rijkstuinbouwconsulent, Ir. Van der Kroft,
wijst er op, dat de fruitoogst, na een gunstige
bloeiperiode, goed belooft te worden voor de
meeste fruitsoorten, ja voor bessen, kersen en
pruimen zelfs overvloedig kan worden.
Er blijken dit jaar echter veel rupsen te zijn
en wel o.a. van wintervlinder en ringelrups.
Hij schrijft in „De Nieuwe Veldbode": „Een
spoedige bespuiting met loodarsenaat is dus
zeer urgent en tevens zal direct daarna met Ca-
lifomische pap moeten worden gespoten. Daar,
waar dit eenigszins mogelijk is, dienen deze
twee bespuitingen afzonderlijk te geschieden,
óm kans op beschadiging te voorkomen. Waar
gebrek aan personeel of benzine voor de motor-
spuit onoverkomelijke moeilijkheden oplevert,
om op korten termijn tweemaal te spuiten, zal
er niet anders op zitten dan de beide middelen
gemengd te spuiten.
Zoolang er nog benzine verkrijgbaar is, kun
nen de telers hiervoor aanvragen indienen bij
den burgemeester, en kan deze bonnen uitge
ven onder goedkeuring van den plaatselijken
Duitschen commandant. Met het oog op de
voedselvoorziening in den komenden winter met
houdbaar fruit, is dit zeker wel verantwoord.
Ook ondervinden de telers hier en daar moei
lijkheden door een plaatselijk tekort aan be
strijdingsmiddelen. De voorraad in ons land
wordt algemeen voldoende geacht en het zal
dus zaak zijn door overleg en door gezamenlijke
bestelling In plaatselijke tekorten en aanvoer-
moeilijkheden te voorzien.
"Het departement van Handel, Nijverheid
en Scheepvaart maakt bekend, dat van 30 Mei
af tot en met 30 Juni 1940 dispensatie wordt
verleend van het verbod tot het verkoopen en
afleveren van verbandmiddelen, bedoeld in ar
tikel 6, lid 1, der verbanamiddelenbeschikking
1939, no. 1, aan ondernemingen in den zin van
deze beschikking en voor hoeveelheden, over
eenkomende met 1/5 gedeelte van de in het
eerste halfjaar van 1939 verkochte of afgele
verde hoeveelheid verbandmiddelen van die
soort.
Het departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart maakt bekend, dat alsnog als con
traststoffen voor de röntgendiagnostiek, als be
doeld in tabel a. van de geneeaniddelenbeschik-
king 1939 no. 1, zullen worden beschouwd: Jo-
deikon en radiotetrane.
Nu kijken we met ander oog
Die oude schoenen aan,
Die ieder onzer hier of daar
Waarschijnlijk wel heeft staan.
Ze, waren wat uit hun model,
Gevlekt, misschien gescheurd,
Ze konden eigenlijk nog' mee,
Maar kwamen nooit aan beurt.
Nu komt de les wel voor den dag,
Die in het spreekwoord leeft:
Men gooi geen oude schoenen weg
Voordat men nieuwe heeft!
Wat zegt u, lezer, is het heusch?
Had gij dat reeds gedaan?
Dat is niet slim! Ik zou niet graag
Nu in uw schoenen staan!
Wij hebben in deez' oorlogstijd
Toch heusch wel wat geleerd:
Wat kort geleên geminacht werd
Wordt nu wel gewaardeerd.
We kijken onze schoenen na,
En nemen 't kloek besluit:
We zullen 't er nog maar mee doen,
Want ja je móet vooruit!
Pas als je niets hebt, trek je koen
De stoute schoenen aan,
En kun je om een schoenenbon
Ter distributie gaan....
HERMAN KRAMER.
In verband met de opheffing van de
veldpostkantoren op 31 Mei wordt het pu
bliek verzocht, correspondentie voor mili
tairen voortaan steeds met vermelding van
plaatsnaam te adresseeren. Mocht men, in
bepaalde gevallen, den plaatsnaam niet we
ten, dan kan nog op de oude wijze, met
vermelding van het legeronderdeel, worden
geadresseerd. Deze stukken worden dan
door het hoofdexpeditiebureel van de veld
post, dat voorloopig nog in functie blijft,
van het juiste adres voorzien. Het spreekt
van zelf, dat bij deze wijze van behandelen
met eenige vertraging moet worden rekening
gehouden.
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland heb
ben in hoofdzaak goedkeuring verleend aan
het door den gemeenteraad van Leidschendam
op 14 April 1939 vastgestelde uitbreidingsplan
dier gemeente.
Goedkeuring is onthouden aan het gedeelte
van het plan voor de „Kern Stompwijk", voor
zoover de perceelen bestemd zijn voor open
bebouwing.
Zeven Paters Montfortanen hebben hun zil
veren priesterfeest gevierd, t.w. de paters: H.
Limpens, N. Timmermans, H. Preenen, H. Riga,
M. Parren, J. Limpens, J. Dreesens. Slechts één
hunner bevindt zich in Nederland. De overi
gen bevinden zich in het buitenland en hebben
byna al die jaren gearbeid hoofdzakelijk in de
missie.
Allen maakten hun lagere studies aan de
Apostolische' School Ste. Marie te Schimmert,
uitgezonderd de eerw. pater H. Riga, die zijn
lagere studies maakte aan het bisschoppelijk
college te Roermond.
De paters Hub. Limpens uit Vaals, N. Tim
mermans uit Merkelbeek, H. Preenen uit Haar
lem en H. Riga uit Schinnen traden in het no
viciaat der PP. Montfortanen te Meerssen en
studeerden philosophic en theologie in het
Scholasticaat der Congregatie te Oirschot.
De paters M. Parren uit Gulpen, Jean Lim
pens uit Rothem-Meerssen en J. Dreesens uit
Maastricht maakten hun noviciaat te Cyrville
in Canada en voltooiden hun philosophische en
theologische studies in het Canadeesch scho-
lastikaat der Congregatie te Eastvieuw.
Allen studeerden na hun priesterwijding nog
een jaar te Oirschot of te Eastvieuw en daarna
gingen hun wegen nog verder uiteen.
De directie van het Retraitenhuis te Seppe be
richt, dat de retraiten volgens den vastgestelden
rooster doorgang vinden. Voor reisgelegenheid zij
er op gewezen, dat de treinen voorloopig weer
stoppen te Seppe. Voor nadere inlichtingen
wende men zich tot de directie van het Retrai
tenhuis te Seppe (Telefoon Zegge K 1652247).
Een doffe, dreunende slag, ergens in de
binnenstad. Enkele voetgangers blijven plot
seling staan, wenden zich zoekend om, een
vrouwenhand omklemt een kort oogenblik
krampachtig den arm van haar begeleider.
Een gesmoorde snik, een vertrokken gezicht
dat zich langzaam ontspant. Dan gaan
allen weer huns weegs. Het is immers niets
ginds, bij het opruimingswerk wordt een
wankele, op invallen staande gevel met
dynamiet tot ontploffing gebracht, een
„blindganger" onschadelijk gemaakt. De
herinnering was ons even te machtig ge
worden
Rotterdam hervat het dagelijksch werk, her
neemt bij stukken en brokken het gewone be
staan. Oude relaties herstellen zich in een
nieuwe, veelal geïmproviseerde omgeving. Het
verkeer groeit zelfs in de „verboden" binnenstad,
waar niet alleen de 17.000 sloopers en de be
stuurders van een duizendtal voor het vervoer
van puin bestemde vrachtwagens, maar thans
ook verschillende groepen particulieren, mits
van een doorlaatpas voorzien, toegang verkregen
hebben. Het fietsen is weer vrij. Een aantal
tramlijnen heeft den dienst hervat, zelfs door
de binnenstad, zij het dan dat op bepaalde
trajecten de deuren potdicht gaan en geen pas
sagier meer wordt in of uit gelaten. Ook kan
men weer een treinkaartje nemen van of naar
„station D.P." (dit minder op te vatten als een
gebouw dan wel als een plaatsbepaling), al ver
dient het in verband met de door de stad te
volgen route in vele gevallen de voorkeur, den
trein in Schiedam te bestijgen of te verlaten en
de rest per tram af te doen. Tot slot is ook
de vaart op de nieuwe Maas beoosten de Park
haven weer vrij gegeven.
Rotterdam is zichzelf aan het herbouwen. En
met een toespeling op de onlangs in wekelijksche
vervolgen per advertentie voorgedragen econo
mische theorieën van een welbekend chocolade
fabrikant begroet men elkander met den
zegenwensch: „Heil Sickesz!" Ir. Witteveen,
directeur van den Gemeentelijken Technischen
Dienst heeft bereids het schema voor een ge
heel nieuwe binnenstad getraceerd en zijn pro
ject aan burgemeester en wethouders overgelegd.
Vóór dit centrale stadsdeel evenwel opgetrokken
is, zal er, ook bij betrachting van den groot-
sten spoed in voorbereiding en opbouw, nog wel
heel wat water door de Nieuwe Maas stroomen.
Daarou kan het bedrijfsleven voorzoover het
tot functionneeren in staat is natuurlijk niet
wachten, en zoo heeft dat elders in de stad
onderkomen gezocht en deels gevonden, soms
voor kortstondigen tijd, soms ook voor één of
meer jaar. Meefendeels dragen die vestigingen
uiteraard een provisoir karakter. Een alom be
kend manufacturenmagazijn heeft zichzelf in
factoren ontbonden en zijn verschillende onder-
afdeelingen in kleinere, over de stad verspreide
winkels ondergebracht.
Een boekhandelaar heeft een deel van zijn
zaak voor een collega ingeruimd en neemt be
stellingen voor nog twee andere bedrijfsgenoo-
ten aan. Elders bracht een familierelatie de
combinatie van een opticienswinkel' met een
zaak voor bandages tot stand.
Maar ook op grooter schaal worden maatrege
len tot tijdelijke voorziening in de behoefte aan
kantoor- en winkelruimte getroffen. De reeds
omvangrijke Beurs die nog op haar grond
vesten staat doch inwendig allerminst onbe
schadigd is gebleven zal aan de Meentzijde
met een blok van vier etages, omvattende een
verhuurbare ruimte van 1000 vierkante meter,
worden uitgebreid. En voorts heeft de Gemeen
telijke Technische Dienst een 2000-tal aanvra
gen voor vestiging van een noodbedrijf in de
binnenstad ter behandeling aangenomen.
Inmiddels zijn alle door de Duitsche mili
taire en civiele autoriteiten in Rotterdam
verordonneerde besiagen en inbeslagnemin
gen van particuliere koopwaar ingetrokken,
welke maatregel dus weder goederen aan de
markt toevoert. Kleine ondernemers worden
door sociaal voelende vakgenooten aan wat
voorraad geholpen. De advocaten die met
hun ganseden inventaris (inclusief hun dos
siers) ook hun vakbibliotheek verloren, krij
gen van de uitgeefster een Pruin onmis
baar onderdeel hunner professioneele uit
rusting ten geschenke. En het Rotter-
damsch Philharmonisch Orkest, dat geen
instrumenten, geen bibliotheek en geen zaal
meer heeft, doch zijn waardevolst bezit
zijn menschenmateriaal ongedeerd mocht
behouden, maakt zich alweer gereed om met
de hulp van stadgenooten en zusterorkesten
opnieuw aan den slag te gaan.
Te zeggen dat de orde hersteld is, ware een
onjuistheid, omdat deze orde, ook onder de
catastrofaalste omstandigheden, in wezen geen
oogenblik verstoord is geweest.' Het overgroote
deel der Rotterdammers heeft zich, bij alle
technische ontwrichting der stad, door ingeto
genheid en discipline evenals door hulpvaardig
heid en aanpassingsvermogen gekenmerkt. Een
uitzondering moet slechts gemaakt worden voor
een klein aantal lieden van beiderlei kunne, dat
bj' de ontruiming van brandende magazijnen of
vensterloos geworden winkel-étalages de gele
genheid heeft waargenomen om, met of zonder
schijn van recht of reden, de onbeheerd liggende
waren goeden prijs te verklaren. De politie heeft
een deel dezer gasten waaronder enkele ouda
tekenden dezer dagen eens met een bezoek
vereerd. Sommigen bleken het zich in hun be
scheiden woning breed gemaakt te hebben in
gloednieuwe stalen meubelen, tusschen en op
tapijten ter waarde van hun geheele jaarinko
men. Anderen waren geïnstalleerd met meer
radio-apparaten dan het gezin leden telde, de
zuigeling en de kat incluis. Nog weer elders zat
de heer des huizes ongewasschen en ongeschoren
piekfijn in het pak gestoken, terwijl nog een
half dozijn smettelooze costuums van diverse
snit en kleur en in de meest uiteenloopende
maten sinds luttele dagen mede zijn garderobe
verrijkte.
Gezwegen dan nog van eenige sloopers bij wie
tijdens het pasdëeren der controle een slordige
handvol juweelen in pet of schoen werd aan
getroffen. Waar goede trouw niet geheel uit
gesloten geacht mocht worden is de politie met
tact opgetreden en kwam de kortstondige
eigenaar er met teruggave der ,,in bewaring
genomen" goederen af; met anderen maakte de
Politierechter korte metten, en in een enkel
geval, dat met het maximum van 6 maanden
onvoldoende beboet leek. werd de langvingerige
en grijpgrage delinquent aan de meervoudige
Kamer doorgegeven.
'Echter zijn er twee plunderaars geweest die
zich in een algemeene populariteit mochten
verheugen. Dat waren twee zeeleeuwen, die uit
de Diergaarde wisten te ontsnappen, met enorm
geklater in den Westersingel op sight seeig uit
gingen, zich daar tot groot vermaak van het
bijeengestroomde publiek duchtig aan den
vischstand te goed deden en om zoo te zeggen
den dag van hun leven hadden. Zü bleken
echter nog altijd niet vies van de haringen, hun
door hun ouden vriend den oppasser verleidelijk
voorgehouden, en eindigden hun escapade dan
ook al spoedig in het met vaardige hand om
hen gesloten net.
Gelukkig zijn ze -niet de eenige levende have
uit de Diergaarde die gespaard kon blijven. Zoo
zijn de hoefdieren en zelfs eenige beertjes nog
in leven. De roofdieren heeft men, begrijpelij
kerwijze, moeten afmaken. De groote olifant is
evenwei still going strong en heeft zijn leven te
danken aan de omstandigheid dat er voor den
dikhuid in het noodlottig uur geen voldoende
zwaar geschut beschikbaar was. Het dier heeft
zich gewillig in de plantenserre laten onder
brengen en daar natuurlijk in een ommezien
een aantal ruiten ingedrukt die op de algemee
ne breekbeer overigens geen al te drukkenden
post zullen vormen.
Zoo zet zich het Rotterdamsche leven in
stuggen arbeid en kleine vreugden voort.
„Vanaf heden neer brood verkrijgbaar" kan
men op de bakkerswinkels lezen. Rotterdam
wenscht dat brood van voren af aan te ver
dienen. Dc electrische klokken in de stad
staan nog altijd op enkele minuten voor
half vijf. Maar in het Rotterdamsche leven
is de klok niet blijven staan. Moge de Rot
terdammer in zijn materieele bestaan voor
tientallen jaren zijn teruggezet in den
geest is hij jaren vooruit gesprongen.
Rotterdam is een nieuwe jeugd begonnen.
DEODAAT.
Met ingang van 1 Juni '40 is aan den commies
bij den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst
A. K. van Eekeren, aangewezen als directeur
van het Post- en Telegraafkantoor te Veenen-
daal, als zoodanig eervol ontslag verleend.
Benoemd zijn tot plaatsvervangende leden
van de commissie, in 1940 te Groningen belast
met het afnemen van de examens voor apothe
kers-assistent dr. J. A. J. Tonella en T. Hui-
zinga, apothekers te Groningen.
Met ingang van 1 Juni is benoemd tot bur
gemeester der gemeente Sloten J. Bakker, se
cretaris dezer gemeente.
Aan. jhr. R. Petth is op zijn verzoek met in
gang van 1 Juni eervol ontslag verleend als
burgemeester der gemeente Elburg.
De bewaarder van de hypotheken enz. J. A.
Kramer is verplaatst van het hypotheekkantoor
te Alkmaar naar het hypotheekkantoor te Leeu
warden.
De Hooge Raad heeft Vrijdag beëedigd als
raadsheer in het Hof te 's Gravennage mr. A.
L. M. van Berckel, voorheen rechter in de
rechtbank te Haarlem.
4 (Nadruk verboden)
Plotseling werd zij boos op zich-zelf omdat
ze hem in Helene's tegenwoordigheid een ouden
ezel" had genoemd. Dat was hij toch waarlijk
niet. Zijn conversatie was zelfs aantrekkelijker
dan die van vele jongelui.
Een kwartier later werd haar eerbied voor
Delareine nog grooter. Fanny Bergnieister was
hem komen opzoeken en ontvouwde voor Linda
'laar plan, op 15 December, naar aanleiding Van
de zilveren bruiloft harer ouders, een voorstel
ling van „levende beelden" te geven. De schil
der Dieter en de heer Delareine zouden drie
'nepen samenstellen volgens schilderijen, die
">t zijn particuliere verzameling behoorden.
,Jaaronder bevond zich een „Liefde-Lente", een
'nachtstuk, waarin Linda de hoofdfiguur moest
norstellen.
Na gereedelijk toegestemd te hebbeni wendde
zich tot Delareine en vroeg:
U bezit dus een eigen schilderijen-verza-
m cling?
Weet je dat niet? riep Fanny Bergnieis
ter. £n ze is toch beroemd! Ze omvat kostbare
stukken o.a. een Van Dijck, een Rubens, een
Ruysdael, een Snijders en ook prachtige schep
pingen van onze moderne kunstenaars. O, Lin
da, dat moet je zien!
Linda kleurde. Zij schaamde zich, daarvan
nog niets gehoord te hebbenWat Delareine
betreft, die protesteerde glimlachend: Neen, juf
frouw Bergnieister overdreef; de verzameling
was wel aardig, maar niet zoo grootsch als zij
het liet voorkomen.
Zijn vader en zijn grootvader, die vóór hem
de zaak hadden gedreven, waren hartstochte
lijke liefhebbers van goede schilderijen en had
den in den loop der jaren menig kostbaar stuk
dat hun onder de handen kwam, voor zichzelf
aangekocht. En hij, Delareine, die eveneens een
groot liefhebber van goede kunst was profi
teerde van iedere gelegenheid om de verzame
ling te vergrooten't Zou hem in ieder geval
groot genoegen doen juffrouw Redl zijn collec
tie te mogen toonen en daarom nam hij de
vrijheid het volgende voorstel te doen: Daar 't
voor al de personen die aan de voorstelling van
levende beelden zouden deelnemen, van groot
belang was, de origineele stukken te leeren ken
nen, noodigde hij heel 't gezelschap uit, over
morgen naar Dornbach te komen. Liefst on
middellijk. na het diner: dan kon men nog bij
daglicht de schilderijen zien. Vervolgens zou
men in den wintertuin thee drinken en dan een
kleine, voorloopige repetitie houden.
Fanny Bergmeister was verrukt over dat voor
stel.
Dat moet ik onmiddellijk de anderen plech
tig gaan aankondigen! verklaarde zij.
En Fanny vloog weg.
Maar Linda zweeg en keek verward voor zich
uit.
Uit elk woord had zij opgemaakt dat Dela-
reine's uitnoodiging voor haar alléén werd ge
daan; dat hij haar daarmee een attentie wilde
bewijzen en tevens zich haar gezelschap voor
een heelen namiddag verzekeren. Dat vleide
Linda en maakte haar tegelijkertijd zenuw
achtig
Bovendien Delareine was vrijgezel en ma
ma die soms erg kleingeestig kon zijn zou het
misschien niet toelaten
U kijkt somber, juffrouw Redl, zeide De
lareine, die zich plotseling zoo diep tot haar
voorover boog, dat ze zijn adem hoorde. Valt
het u zoo zwaar, mij die kleine gunst te bewij
zen?
O neen! maar...,
Welnu? Wat deert u? Waaraan dacht u
zooeven?
Of mijn ouders mij dat uitstapje wel zul
len veroorloven....
Wat zouden zij ertegen kunnen hebben?
vroeg Delareine verwonderd. Juffrouw Berg
meister en de anderen komen toch ook?
Maar Linda zweeg weer. Zij geneerde zich,
te reppen van de kleingeestige bezwaren, die
men thuis zou kunnen opperen. Haar familie
was nog zoo klein-burgerlijk! In de laatste
uren had ze maar al te goed begrepen dat De
lareine in een heel andere wereld leefde dan zij
In die groote wereld, waarvan zij zoo dikwijls
met hartstochtelijk verlangen had gedroomd.
Daar was men niet zoo kleinzielig, daar kwelde
men zich niet met onnoozele scrupules! Hoe zou
zij Delareine aan 't verstand brengen dat
Maar' hij scheen haar reeds volkomen begre
pen te hebben, want glimlachend greep hij haar
hand en zei:
Mag ik morgen uw ouders een bezoek bren
gen en hun zelf toestemming vragen? Misschien
zal mevrouw uw moeder mij de eer willen aan
doen, u te vergezellen. Zij zou terwijl wij repe-
teeren, gezellig kunnen praten met mijn oude
tante Madeleine, die mijn huishouden waar
neemt.
Ja, dan zou men er niets tegen kunnen
hebben, fluisterde Linda, die bijna een zucht
van verlichting slaakte.
En voor u is het toch geen opoffering,
juffrouw Linda? Of ziet u er tegen op, een man,
die weliswaar de jeugd achter den rug heeft
maar nog steeds een bewonderaar van echte
schoonheid is, voor een paar uren gelukkig te
maken?
Neen, lispelde zij.
Onmiddellijk daarna trok zij verschrokken
haar hand terug, waarop Delareine een kus had
gedrukt.
III
Mevrouw Pastor was met mevrouw Redl naar
een verafgelegen wijk getramd, waar bij een
meubelmaker, die failliet was gegaan, tegen
spotprijzen keukenmeubels te verkrijgen waren.
Mevrouw Redl had met gloeienden ijver de
leiding van de huwelijkstoebereidselen bij de
Pastors op zich genomen. Steeds was zij vol
geestdrift voor alles, wat het dagelijksch leven
zooal medebracht. Het een was haar zóo goed
als het ander: applaudiseeren in den schouw
burg, een bedsermoen houden voor haar man,
afdingen op den prijs van een gans, kwaadspre
ken van haar vijandinnen, haar vriendinnen
helpen
Kurt had eens brutaal-ondeugend gezegd:
„Mama is ais 'n trapmachine, waarop de
sleur van het alledaagsche leven onverpoosd
werkt, 't Mogen stofdoeken zijn of batisten zak
doekjes, die onder de naald komen alles is
haar gelijk. Als ze maar kan snorren en rate
len!"
In den laatsten tijd snorden de raderen
meestal inzake Pastor-Hardy. Mevrouw Redl
had zich de affaire met zooveel ijver aange
trokken, dat mevrouw Pastor en de verloofden
slechts bij uitzondering gelegenheid vonden f om
een eigen meening naar voren te brengen.
Telkens werd hun toegebeten: „Wat is u toch
onpractisch! Dat moet op een heel andere ma
nier gebeuren. Laat mij maar begaan en alles
komt in orde."
lederen dag bestudeerde zij vroeg in den mor
gen de advertenties betreffende uitverkoopen,
gelegenheidsaanbiedingen enz. Dan verscheen
zij na het middagmaal bjj mevrouw Pastor en
vermaande tot spoed:
„Kleed u gauw aan. Er is geen tijd te ver
liezen. Wij moeten naar Mariahilf; daar is van
daag bij Zwiebach uitverkoop van bontwerk.
Helene moet toch haar bont hebben voor den
winter."
Of: „Bij Gemyross wordt tegen spotprijzen
een partij keukengerief opgeruimd. Daar moe
ten we natuurlijk heen."
Dien dag werd de uitverkoop van keuken
meubelen gehouden.
In tusschen zat Helene alléén thuis, en naaide
met aandoenlijken ijver. De hoopen linnen en
katoen slonken van week tot week en de stapels
afgewerkt goed werden voortdurend hooger.
Haar lessen gaf zij vóór den middag en haar
avonden waren voor Richard, die geregeld kwam
zoodra hij vrij was. Zoo vervlogen de dagen
zeer snel. Helene merkte bijna niet op, hoe zel
den Linda kwam, hoe kort haar bezoeken wa
ren, hoe gedwongen haar conversatie. Wanneer
zij er soms over nadacht, vond zij alles heel
natuurlijk.
De belangstelling der meisjes concentreerde
zich niet meer, gelijk vroeger, op bijna dezelfde
dingen. Helene zelf dacht uitsluitend aan haar
aanstaand huwelijk, terwijl Linda voor het
oogenblik geheel opging in haar toebereidselen
voor de „levende beelden." Zij maakte zelf een
costuum daarvoor en om de twee dagen werd
bij de Bergmeisters gerepeteerd.
Doorgaans kwam de heer Delareine de repe
titie leiden.
De bel ging en de waschvrouw, die sinds
eenige dagen in de keuken was geïnstalleerd om
al het nieuwe goed te wasschen en te strijken,
maakte open,
(Wordt vervolgd)