DE HUISVROUW
MINDER KLEEREN
NU KOMT DE TIJD VAN VELDBOEKETTEN
ytiipp&isóusch
BON
en de puzzle
dirk coster
Beteekent niet minder
goed gekleed
DE ZOMERMODE
MEELEVEN
Ik ben een pantoffelheld
otten en
pannen
«SS
ZUINIG KOKEN SPAART
GAS EN GELD
IEDERE HUISVROUW MOET
ZICH THANS INPRENTEN
Maar mijn vrouw hééft
wat aan me
DE LEKKERSTE SOEP IS
RESTEN-SOEP
G. SCHOORL
iiir™'1
Illill
Een zoele honing geur hangt boven het veld, waar de madelieven de zon
tegemoet stralen
Met een doekje, in kokend water ge
doopt en uitgewrongen, draait men
een vastzittende Jlesschenstop los
SMYRNA HANDWERK
ZAANLANDSCH
ZILVER
K0LENF0RNUI2EN
Adres:
DE VROUW EN HAAR TIJD
Heeft u wel eens iemand een puzzle zien
leggen? Het veronderstelt bij dengene die
daarmee bezig is, veel innerlijke kwaliteiten,
om al die kleine stukjes aan en in elkaar te
passen, zóó, dat er een sluitend harmonisch
geheel ontstaat, wat toch de uiteindelijke op-
zet is van het bezig zijn met dien chaos van
onsamenhangende onderdeeltjes.
Geduld is voor dengene, die een puzzle gaat
leggen, het eerste vereischte; ook heeft hij
moed noodig om aan de ordening van al die
stukjes te beginnen, vindingrijkheid en overleg
mogen hem niet in den steek laten en ten
slotte drijft de intuïtie hem, als de spankracht
Van het verstand verflauwt, tot den juisten
greep.
Het is niet zoo eenvoudig om een puzzle te
leggen! Laten we het daarover eens zijn.
Het is dan ook een allesbehalve eenvoudige
taak, die de huisvrouw heeft,om de dagelijk-
sche bewegelijke puzzle, die haar wordt voor
gezet: den goeden gang van zaken van het
huishouden zóó aaneen te passen, dat er al
tijd maar weer een sluitend, tevreden-stellend
geheel ontstaat.
Er kunnen omstandigheden zijn, dat ze alle
eigenschappen, die ze in zich heeft, zal moe
ten requireeren; en met het „willen is kun-
hen" voor oogen zal ze misschien krachten in
Zichzelf moeten ontplooien, die ze voordien
meende niet te bezitten. Een mensch kan véél,
meestal veel meer dan hP denkt; als een
gummibal'kan hij door lot of omstandigheden
heen en weer gekaatst worden, zijn veerkracht
gaat er niet aan te gronde, integendeel; wint
er door.
Zoo herneemt 't leven na elke schokkende
gebeurtenis zijn gang, wat voor de huisvrouw
beteekent, dat het stilletjes verder ebt door de
smalle bedding van het dagelijksch huishou
delijk bestier. Wordt dit bestier moeilijker,
dan moet ze haar practischen zin en haar fan
tasie opschroeven dan zal ze zich tegen moe
deloosheid schrap moeten zetten en met haar
talenten (misschien ook met haar ingrediën
ten) weten te woekeren. Het is hiervóór einde-
looze malen herhaald: de huisvrouw is de spil
Van het gezin, zij is de warme harteklop van
het gezinsleven, zij is er de troost en de steun,
z is de ordescheppende, de sfeerbrengende,
de immer zorgzame uitdeelster van het ma-
terieele goed.
Is haar taak nog zoo ideëel, een sterk ge
duld moet haar schragen om dag na dag blij
moedig te zijn. Maar ook is haar taak een zeer
reëele, waarbij ze noch vindingrijkheid, noch
inzicht kan ontberen, want misschien moet ze
op een gegeven oogenblik met minder midde-
len en minder hulp hetzelfde tot stand bien-
gen; misschien zijn de geordende onderdeeltjes
van haar puzzle plotseling door elkaar gewor
pen en tóch moet iederen dag de oplossing
Worden gevonden.
Haar puzzle is geen tijdverdrijf geen spel,
maar een dwingende denksport. Als het haar,
met inzet van al haar capaciteiten het hoogste
Van haar goeden wil en het uiterste van over
leg. lukt het dagelijksch vraagstuk op te los
sen, dan zal haar belooning onmiddellijk zijn.
Dan handhaaft ze de prettige stemming in
haar huis, dan brengt en hcudt ze mildheid
in de harten van die haar omgeven. Dan
sterkt ze zichzelf om elk probleem dat
kan komen, hoe moeilijk ook, op te lossen,
omdat ze in zichzelf een kracht aanwezig
Weet. die ze nog niet vermoed had.
A. Bgl.
Zuinig koken beteekent verstandig koken, wie
met inzicht te werk gaat, kan dagelijks een be
drag aan gas sparen, clat niet slechts op iet
geldelijk huishoudbudget welkom zal zijn, maar-
dat van het grootste belang is. nu ook van over
heidswege er op wordt aangedrongen, het gas
verbruik tot de helft te verminderen.
Het komt er op aan. oordeelkundig net ce
gasvlam om te gaan, iets wat legio huisvrou
wen nog niet geleerd hebben.
Laten we een voorbeeld noemen: we hebben
bijvoorbeeld anderhalve kilogram aardappelen
te koken en doen dat op een normalen gas
brander. die vierhonderd liter gas pe' uur
verstookt. Wie de pan, waarin de aardappelen
geheel onder water staan, op het vuur zet, heeft
dan ongeveer een kwartier noodig op de volle
vlam om het water aan de kook te brengen en
dan hebben de aardappelen nog eerst circa
vijf en twintig minuten noodig om gaar te
Worden Bij de meeste huisvrouwen gaat dat
alles rustig op de groote vlam. Door dit proces
Wordt dan verstookt driehonderd liter gas, wat
lh Amsterdam neerkomt op drie tiende maal
acht cent of twee vier tiende cent.
Gaan we echter met overleg te werk, dan
zetten we de aardappelen op met een bo
dempje water van ongeveer anderhalven cen
timeter, zoodat er voor het aan de kook bren
gen maar vijf of zes minuten noodig zijn. Ko
ken de aardappelen, dan draaien we het gas
direct, op den spaarbrander om ze ;aar te
laten worden. Het gas wordt dan maar een
half uur gebruikt, waarvan twintig tot vijf en
twintig minuten op den spaarbrander, vraarbij
slechts twintig liter gas gebruikt wordt. Dit
komt, in geld omgerekend, neer op drie vijf-
tigst maal acht cent of vier en twintig vijf
tigste cent, dus nog niet eens een halve cent!
Alleen al bij het koken van anderhalve kilo
aardappelen kan dus dagelijks twee cent en een
belangrijke gashoeveelheid gespaard kan
Worden. Iets wat in dezen tijd van het uiterste
belang is.
Commissie tot Voorlichting
op huishoudelijk gebied.
De man denkt over het leven
het leven denkt in de Vrouw.
Man of vrouw, men heeft niet eiken dag de
Belegenheid iets dappers te doen, maar wel om
hiet laf te zijn.
RENé BAZIN
Linnen wordt tegen
woordig onkreuk
baar gemaakt. Een
jasje van dit koele
materiaal kan in
den zomer goeden
dienst beivijzen
We hoeven het ons niet te verhelen, dat we
zuinig zullen moeten zijn met onze kleeren. Wat
we hadden willen afdanken zullen we opnieuw
accepteeren, wat voor het komend seizoen kan
dienen, houden we zorgvuldig apart en we
keeren onze kleèrkast onderste boven om alle
mogelijkheden, die daar geherbergd worden, ten
uiterste uit te buiten. We zullen ons op een ander
kleed-plan moeten instellen, met gewijzigde
aspecten, maar een versobering hoeft
daarom het smaakvol-gekleed zijn nog heele-
maal niet uit te sluiten. Integendeel, de Pari-
sienne heeft er ons langzamerhand van weten
te doordringen, dat ook met een minimum aan
bezit, een maximum aan effect te bereiken is.
Het komt maar aan op de weloverwogen keuze
van het enkele stuk, op een zekere genialiteit in
combineeren en op een zeer zorgvuldig onder
houd.
Laten we ons gelukkig prijzen, dat de huidige
mode en de steeds vrijer gevochten levensom
standigheden ons het zoo makkelijk maken om
er met een klein kleerenbezit voor alle gelegen
heden goed gekleed uit te zien. Hoe welkom is
ons bijvoorbeeld niet de mode van het korte jasje,
het tailleurmantelje, dat we óók bij een anderen
rok, bij een japon kunnen dragen, zelfs al is er
geen sprake van composé, u weet wel, dat de
effen stof van rok of jasje zich herhaalt in het
patroontje van het andere onderdeel.
Iets wat mode is komt nu eenmaal plotseling
op een ander plan en wordt klakkeloos geaccep
teerd. Nog herinner ik me, hoe een jaar of tien
geleden, toen we op een warmen zomeravond
plotseling in de stad in een restaurant moesten
eten, ik mijn vriendin verweet, dat ze over haar
lichte zomerjapon haar grijs tailleurjasje aan
schoot uit louter luiheid omdat ze zich niet
wenschte te verkleeden en ze het te warm vond
voor een langen mantel. Vandaag aan den dag-
zou de combinatie, die ze zich destijds uit
nonchalance permitteerde, burgerrecht hebben en
de algemeene goedkeuring wegdragen. Maar
tusschen haakjes, het mag niet verzwegen wor
den, dat de roklengte hierbij haar niet onbe
langrijke rol speelde en speelt.
Gij verheugt u en wij verheugen ons over de
faveur, die het jasje van het mantelpakje
geniet. De vereenvoudiging van onze zomer-
garderobe kan er zéér door winnen. Stel, dat
mevrouw X een blauw mantelpakje bezit; dan
Al lijken sommige modellen door de huidige
mode gelanceerd nog zoo ingewikkeld, het blijft
voor de vrouw, die met patroon, schaar en naald
weet 0111 te gaan, zeer wel mogelijk haar eigen
jurken te maken. De twee Mei-afleveringen van
„Het Nieuwe Modeblad" geven een collectie vlotte
jurkjes voor de komende zomermaanden, die
met behulp van de inliggende raderbladeren, ge
knipt en in elkaar ezet kunnen worden. We
zijn er langzamerhand wel van overtuigd, dat de
ruimte-verdeeling bij de meeste modelletjes een
hoofdrol speelt; er zijn tallooze variaties om
ieder jurkje voor elke gelegenheid een eigen
cachet te geven. Ook de zomermantelpakjes ont
breken niet, evenmin de „Dirndl"-jurkjes die het
oudste dochtertje, dat moeder hier en daar een
handje moet helpen, zoo frisch en aardig staan,
Enkele recepten completeeren het modeblad.
dat niet alleen melk, doch ook flesschenmelk
vóór 't gebruik gekookt moet worden, maar dat
het evenmin raadzaam is, karnemelk te drin
ken. Liever koke men er karnemelksche pap
van.
Ter voorkoming van hetzelfde gevaar, de be
smetting met typhusbacillen, overgebracht door
onrein water, zij men zeer voorzichtig met het
op tafel brengen van rauwe groenten. Als men
niet overtuigd is, dat sla e.d. dróóg gesneden
zijn, koke men de groenten liever. Rauw fruit
geeft men den kinderen uit voorzorg slechts ge
schild.
Bij het doen van inkoopen wijke men niet af
van contante betaling, noch van het zelf mee
nemen der boodschappen. De bezorging baart
den leverancier grooten last en het is voor
de huisvrouw een kleine moeite een inschik
ken, dat spoedig gewoonte zal worden om
het gekochte zelf mee te nemen.
kan ze, door zich een geruit rokje aan te schaf
fen, waarbij ze het effen mantelje draagt, in een
tweede geheel verschijnen, waarvan ze niet
alleen voldoening zal hebben omdat het haar de
kans geeft, afwisseling te brengen in haar
verschijning, maar ook, omdat ze door twéé rok
ken bij één manteltje te dragen, haar „netten"
rok spaart. Behoort mevrouw X verder tot die
categorie van verstandigen, die zich elk seizoen
op één hoofdkleur, hetzij marine, hetzij bruin of
zwart instellen, dan kan ze hetzelfde manteltje
óók dragen op haar japonnen, waarbij de harmo
nie vraagt, dat er onder het effen jasje een niet-
effen rok uitkomt (zie foto) en dat onder het
geruit of geblokt manteltje een effen rok wipt.
'De foto laat een sportpakje zien, waarbij een
jasje van onkreukbaar wit linnen, wordt ge
dragen op een zwart-wit rokje. Natuurlijk hoeft
u niet, zooals dit model aangeeft, den grooten
zak op den rug aan te brengen; het lijkt ons
onhandig en werkelijk niet fraai!
A. Bgl.
Wij zijn gemaakt om te leven in de gemeen
schap, onze behoeften en neigingen zijn op de
gemeenschap ingesteld en ieder mensch is op
zijn medemenschen aangewezen.
Het kleine kind, dat nog opgevoed moet wor
den. heeft wel de heel bijzondere hulp van zijn
medemenschen noodig, als de volwassenen el
kaar op deze wereld al niet kunnen missen.
Het zou immers nog niet zoo gemakkelijk zijn.
als U heelemaal voor uzelf moest zorgen, want
dat brachtfmet zich mee, dat u bakker, slager
kruidenier, importeur, landbouwer, etc. moest
zijn.
En dan vraagt men zich nog af, indien dat
eens waar mocht zijn, waar men al die kun
digheden dan toch wel verworven heeft: öf men
moet u ze geleerd hebben en dan ziet u al
weer hoe hard men elkaar noodig heeft öf de
bekwaamheden moeten aangeboren zijn zooals ze
zich nu openbaren, en zoo is toch nooit iemand
ter wereld gekomen.
Nu is het eigenaardige, dat sommige men-
schen er heel gewichtig over kunnen praten,
dat ze elkaar zoo hard noodig hebben, terwijl
hun daden geenszins parallel loopen aan deze
schoone woorden. Maar zooals dit meer voor
komt is het een kwestie van theorie en prac-
tijk, waarvan de laatste in dit geval het voor
naamste is.
Gevallen als volgende komen „wel eens" voor.
Broer zit te spelen in de huiskamer en moe
der is druk aan het werk in de keuken. Broer
ontwikkelt zijn technischen knobbel met het
maken van groote auto-complexen, waarvoor
als auto allerlei rare dingen dienst doen. Plot
seling komt hij tot de ontdekking, dat er geen
benzinepompen aanwezig zijn, en de broeder
had juist dien middag in de les verteld dat die
noodig waren om de auto's te laten rijden.
Wat is nu de meest logische weg, om je moei
lijkheden op te lossen: dat je naar je moeder
gaat en haar vraagt om je uit den nood te
helpen. Aldus deed broer en vroeg aan zijn
mama met zijn liefste gezicht, of het als-je-
blieft de messenleggers mocht gebruiken (dis
waren namelijk vierkant en leenden zich prach
tig voor dat doel, daar ze precies op pompen
leken).
Maar zooals gezegd: moeder heeft het heel
erg druk met haar huishouden en vindt het
daarbij een raar idee van broer om de mes
senleggers te vragen. Daarbij staan de flensjes
juist op. wat een feit van veel gewicht is.
Broer komt dus niet op het geschikte moment
en krijgt te hooren: „Toe joh, je bent een lieve
jongen, maar moeder heeft het op het oogen
blik veel te druk om naar je te luisteren." Broer
druipt af. Daar staat hij nu.... Zonder ben
zine kun je niet rijden, dus kan hij niet verder
spelen. Hij wordt hangerig, want hij weet niet
waar hij aan zal beginnen, en is teleurgesteld
dat hij zijn plannen nu niet ten uitvoer kan
brengen.
Wat heerlijk zou het geweest zijn, als moeder
even de flensjes op „zacht" had gedraaid en
even met hem mee naar binnen was gegaan.
Als zij de situatie even had bekeken, allicht had
zij dan een andere oplossing gevonden en waren
de messenleggers in de la gebleven. Broer had
gevoeld, wat fijn moeder toch altijd helpen kan.
en als hij den volgenden keer weer ergens mee
zit. gaat hij het weer vragen. Moeder had haar
jongen weer een beetje beter leeren kennen
want het spel is toch bij uitstek de gelegenheid
hiervoor en het kind had weer meer energie
gekregen om verder te gaan aan zijn werk. Nu
was wel juist het tegengestelde het geval.
Een jongen, die iets in zijn hoofd heeft, laat
zich niet zoo gemakkelijk ompraten als een
meisje, daarvoor verschilt hun aard teveel, ter-
„Bloeimaand" heeft men Juni genoemd.
Nog zijn we in Mei, maar het is of de natuur
in grooter vrijgevigheid dan andere jaren ons
met de weelde van bebloesemde boomen en strui
ken wil overstroomen. Paarse regen dauwt in
volle blauwe trossen van muren en huizen en
wolkt haar zacht peperaroma in de lucht.
Eloeiende seringentakken wuiven als onwaar
schijnlijk groote boeketten boven het donkere
blad; lijsterbes en vlier staan witbestrooid en
wie de bloeiende boomgaarden zag, kan niet
bekomen van het sprookje van al die bloesem-
boomen. Meidoorntakken worden met fluweelig
zachtrood geteekend en de overladen vogelkers
schudt de bloesemsneeuw uit haar gebogen tak
ken.
In den rotstuin kruipen dikke toeven paars
en wit en geel over steen en mos en over dat
ai strooit de iep, ten teeken dat het zomer is,
z'n rijpe ronde vleugelzaadjes, die vederlicht,
door den wind opgejaagd met broos geritsel
dooreen dwarrelen.
Ook de weigrond viert zomer. Het begon we
ken geleden met de prille, gele voorjaarsvroe-
gelingen: speenkruid en hoefblad en de teere
pinksterbloem; nu bloeien op den akker de vi
ooltjes en de glanzende boterbloemen tusschen
de zuringstengels, waaraan duizend kleine ko
raaltjes geregen lijken. De roode klaverkoppen,
bolrond nog en diep purper rekken zich naar de
zon en zijn kinderen, die ze „suikertop" noe
men en er aan zuigen omdat ze lekker zoet
smaken en de fijne bloeiende grassen, die
een geplukt veldboeket volmaakt mooi kunnen
maken, wuiven er gracieus tusschen door. Het
pijpkruid of fluitenlof, dat als een kwajongen
overal tusschen opschiet, heeft z'n ijle, witte
schermen uitgevouwen, de goudgele dwergbrem
kruipt over den veengrond en de sappige, groe
ne weilanden, waar het gras snel opschiet, lij
ken volgeprikt met witte madeliefjes, die over
enkele dagen gezelschap krijgen van hun groo-
tere zusters de margrieten.
Nu komt de tijd van de veldboeketten; van
den lagen bak of schotel, gevuld met het bont
van gele klaver, blauwe eereprijs, witte akker -
hoornbloem en kruidig ruikende paarse eere
prijs. Als kinderen staken we het kleingoed tus
schen mos; zoo'n schoteltje kan soms een ge
dicht zijn: vochtig groen sterretjesmos, waar-
tusschen hondsviooltjes, vergeetmijnieten, wilde
orchideetjes en wat madelieven.
Wie gaat aan de kleine bloemen van het veld
voorbij? De ondankbare, want hij apprecieert
Gods gave niet, die in dit gezegend seizoen,
zonder meer, zoo rijkelijk over ons wordt uit
gestrooid.
A.
wijl hij zich ook niet met een kluitje in het
riet laat sturen.
Als u eens nagaat, hoeveel en hoe intens een
kind speelt, als u eens oplet hoe zijn gedachten
gaan. hoe het zich inspant om iets tot stanü
te brengen, dan zal het u duidelijk zijn, dat
het geen onbeduidend spelen is, maar een
uitleven en ontwikkelen van zijn innerlijk leven,
waarbij het voor moeilijkheden komt te staar,
waar het hulp bij noodig heeft.
Het spel is werkelijk een voornaam deel in
het kinderleven, en het zou heel dom zijn als
de ouders zich tevreden stelden met de over
tuiging, dat de kinderen best alleen kunnen
spelen en het voldoende is. als ze zich amu
seeren, zonder dat ze de ouders erbij noodig
hebben.
Als een kind u iets komt vragen, dan staat
dat onderwerp in het brandpunt van zijn be
langstelling en dan kunt u het nog zoo veel
bijbrengen, want er blijft zeker een groot deel
van hangen in zijn geheugen, omdat het er
interesse voor heeft.
Hebt belangstelling voor de zaken waarvoor
uw kinderen zich interesseeren. en u leert ze
beter kennen naar aanleg, karakter en gevoels
leven. Als u dat doet, is het later voor het kind
veel gemakkelijker om uw raad of hulp in te
roepen, als het voor moeilijkheden staat, waar
mee het geen raad weet, en niet goed mee
voor den dag weet te komen.
Het is een veilig gevoel voor uw kinderen als
ze weten dat hun ouders altijd bereid zijn om
hen te helpen, altijd klaar staan om iets voor
hen uit te puzzelen, nooit korzelig worden als
ze hun iets komen vragen. Natuurlijk moet het
niet overdreven worden, doordat het kind zoo
veel geholpen wordt, dat het niet zelfstandig
kan worden, maar dat is vanzelfsprekend.
Dat het kind recht heeft op de hulp van zijn
medemenschen, en vooral van zijn ouders, dat
wordt, dikwijls uit eigen gemak, vergeten.
EMS.
Pantoffelhelden, plegen Hendrik te heeten,
maar ik ben jong en dus modern en ik noem
me Henk; bovendien heb ik me geheel vrijwillig
onder de pantoffel gesteld omdat ik het veel
gezelliger vind met mijn vrouw samen huis
houden te doen en 't daarna samen gezellig te
hebben, dan dat mijn vrouw den heelen avond
alleen ploetert en ik 't alléén ongezellig heb.
Daarbij vertegenwoordigen mijn vrouw en ik
de twee hoofdstukken uit het psychologieboek
..De vrouw" en „De man", zij is gevoelsmensch,
ik ben verstandsmensch en dus bedenk ik, met
m,ijn mannelijke heldere hersens, hoe we het
huishouden zco practisch mogelijk, zoo econo
misch mogelijk en zoo efficient als dat kan,
zullen inrichten.
Want noch wil zij de slavin, noch wil ik de
slaaf worden van het bezig zijn met onze ma-
tèrieele verzorging, we willen tijd over houden
voor onze vrienden, voor onze boeken, voor den
tuin en voor het heele begrip gezelligheid, waar
dit allemaal en nog véél meer onder valt en wat
een veel te kostelijk goed is om zonder meer te
verspillen.
Ik heb dan het probleem vaten wasschen eens
bij den kop genomen en een plan daaromtrent
uitgewerkt.
Als we ontbeten hebben, gaan de boter en de
kaas naar den kelder, de theepot wordt omge
spoeld (we zeggen eiken dag tegen elkaar, dat
karnemelk veel gezonder is. maar we kunnen
eenvoudig van het warme kopje thee geen af
stand doen), het brood wordt in de broodtrom
mel gestopt, de kruimels worden netjes van het
tafelkleed geveegd en oyer den gedekten ont
bijttafel gaat dan een bont kleed om stof en
vliegenvuil te weren.
Hééft u geen aparte eetkamer? Kan er dan
niet in de woonkamer een bescheiden eethoekje
worden ingericht, waar een eettafel wordt ge
zét? Of hoe is het anders met uw keuken ge
steld? Is dat misschien een licht en ruim ver
trek, waar properheid, een geschuurd fornuis,
glimmende pannen en een waschbaar kleedje op
het aanrecht een zoodanige sfeer kunnen bren
gen, dat u er niets tegen zoudt hebben, om
er gedurende de maaltijden te verwijlen? Er is
een internationaal spreekwoord, dat zegt: „a la
guerre, comme a la guerre"en 's menschen
werkelijk geluk heeft nog nimmer in de mate
van zijn luxe gezeten.
Wij dan, mijn gade en ik, wij laten onze eet
tafel gedekt, zoodat er geen ontbijtboel-af-
wasch is.
Als we om elf uur een kopje koffie drinken,
wat we ons langzamerhand willen afwennen,
waarom we het nog maar om den anderen daigr
doen, nemen we daarvoor onze ontbijtkopjes;
het heeft mijn vrouw meteen de slechte ge
woonte afgeleerd om altijd één laatste slokje in
haar kop achter te laten. Denkt u eens in, hoe
veel liters goed vloeibaar voedsel er op die ma
nier in den loop van haar leven, in den gul-
zigen gootsteen zijn verdwenen! Is het koffie-
uurtje weer geslagen, dan zetten we ons aan de
tafel, welke niet gedekt behoefde te worden en
we vragen niet, zooals de kabouters in Sneeuw
witje: „Wie heeft er van mijn bordje gegeten",
want dat waren we zelf. Na afloop wordt dan
de „vaat" op het keukenaanrecht gezet, waar
de afwasch kan wachten tot 's avonds, omdat
we 's middags kleine borden en kleine vorken
en messen gebruiken en 's avonds groote bor
den en groote vorken.
Door maar éénmaal per dag om te wasschen,
sparen we niet alleen zeep en gas om het water
warm te maken, maar ook de ongereptheid van
de handen van mijn vrouw, die het verschrik
kelijk vindt om er ongesoigneerd uit te zien.
Is echter op het eind van den dag het avond
maal verorberd, dan kan er niet langer uitstel
verleend worden en dan moeten we moedig de
hand aan den omwaschkwast slaan. Maar voor
dien ga ik op mijn wijze te werk. Ik neem een
krant, een oude wel te verstaan, spreid er een
blad plat van uit en scheur het andere blad tot
proppen. Met die proppen veeg ik op de krant
de vette borden, vette vorken en vette schalen
af, wat ik de vóór-omwasch rtoem. Ik heb er
namelijk zoo schrikkelijk het land aan, mijn
Als een goede huisvrouw duik ik op den vroe
gen ochtend in den kelder om „kliekjes" te
gaan kijken. In de vliegenkast staat een rest
bruine boonen, drie koude aardappelen nog
van eergisteren liggen op een schotel, één
stronk Brusselschlof. die achterbleef, vraagt om
opgewarmd te worden, twee gebarsten tomaten
kijken me verwijtend aan. Als ik de keldertrap
ben opgestommeld, valt mijn oog op het
mandje voor den 'Schillenboer, waar het meest
kostelijk groen, tot afval gedoemd, zijn sappig
heid ligt te verliezen, zooals de buitenste bla
deren van de sla en de stronkjes, die zooveel
krachtigs bevatten, de stelen van de raap-
steeltjes en peterselie en het blad van de bloem
kool, dat niet meer naar de konijnen kan sinds
de kinderen groot zijn. Wat zonde van dat
heerlijke groen, denk ik, dat moest een mensch
kunnen eten. Meteen zie ik de korsten en de
oudbakken boterhammen, die in het brood
mandje zijn achtergebleven en onzen oudbrood-
voorraad, die al overvloedig paneermeel levert
onnoodig zullen vergrooten. O. o, wat heeft de
huisvrouw veel kleine ergernissen, als ze van
het voedsel, dat haar huis binnengaat, geen
kruimeltje verspild wil zien.
Als ik mismoedig door 't keukenraam in den
witbloeienden lijsterbesboom staar, hoor ik een
stap, die niet van den melkboer is maar van
mijn goede vriendin, die een kopje suiker komt
leenen. „Natuurlijk kind. dat heb ik voor je,
wij doen zooveel met stroop en honing, dat we
met de suiker prachtig uitkomen. Maar geef jij
mij in ruil dan eens een recept voor resten."
Wat had ik beter kunnen vragen? Toen ze in
België logeerde, vertelde ze me, werd er alle
dagen soep gegeten, waar soms de meest fan
tastische resten in verwerkt waren. „En die
restjessoep was de lekkerste soep." Onmiddel
lijk inspecteert ze een en ander, geeft orders
om voor een dubbeltje soepgroenten te koopen
en een half kilo aardappelen, en belooft des
middags terug te komen.
Volgt de kookles. Ze bindt haar schort voor,
beveiligt haar permanent onder een coquet
hoofddoekje en neemt een ijzeren pan, waarin
ze wat boter en vet laat smelten. Daarin fruit
ze een paar uien, tot ze even gebruind zijn en
dan gaan achtereenvolgens in de pan, die be
rekend is voor ons gezin van zes personen:
de gewasschen soepgroente, de stukgesneden
preibladeren uit de schillenmand, de buitenste
bladeren van de sla, die "ik voor vandaag aan
't schoonmaken ben, de steeltjes van de raap
stelen, de zielige tomaatjes en vier gewasschen.
in stukken gesneden aardappelen. „Bewaar het
bloemkoolblad nu voor de volgende maal, dat
je zoo'n soep kookt", zegt ze. Tevoren heeft ze
alle groen grof gesneden en ze fruit het gelei
delijk aan voor den pittigen smaak. „Ongeveer
een liter vocht moet hierbij," doceert ze; „maar
dat voeg je gaandeweg toe, want langzamer
hand zie je, hoeveel nat er uit de groenten komt.
Het deksel, dat goed sluit dat is een hobby
van me omdat ik niets wil laten verkoken
gaat op de pan en één a anderhalf uur blijft al
dat geurigs koken, waaraan peper en zout, en
voor wie van kruiden houdt, een ideetje thym
en een laurierblad worden toegevoegd.
Als de groente tenslotte bijna gaar is, gaan
we naar den kelder en brengen de restjes brui
ne boonen, aardappelen, lof en brood boyen. Ze
verdwijnen in de massa en mogen een kwar
tiertje meepruttelen. Dan draaien we den hee
len pan-inhoud door de zeef. Hoe is het mo
gelijk, dat daarin zóó weinig achterblijft! Het
resultaat is de mooist gebonden groentesoep
(dat doen de rauwe aardappelen), die men zich
denken kan. En als ik proef, zou ik aan het
proeven willen blijven. De restensoep' gaat
standaardsoep worden.
vrouw bezig te zien in cmwaschwater, dat als
de vaat halverwege is, bereids gelijkenis ver
toont met een stilstaande, kroozige dorpsvaart.
Aldus heb ik ons omwaschplan uitgewerkt;
het voldoet uitstekend. Als ik klaar ben, gooi
ik het omwaschwater over de planten en mijn
gade veegt den vettigen gootsteen uit met het
onvolprezen, poreuze krantenpapier.
Daarna ga ik mijn vrouw voorlezen, terwijl
ze mijn sokken stopt. Ik vind het niets eng, als
de menschen me uitschelden voor
Pantoffelheld.
„Wolta". Ieplaan 25. Haag Deventer Smyrna-
wol, gegar kleurecht, loopt niet plat. Ruime
keuze patr Stramien in alle br. inl. en lev d.
geh. Nederland. (Adv.)
VAN RfJN'S MOSTERD - UTRECHT
VRAA6T
UW WINKELIER OF DROGIST
11 CT. P. ZAKJE k 6ELIJK AAN 1 POND SUIKM
AM STERDAM
ROKIN 42
OPGERICHT
1868
VOORHEEN KALVERSTRAAT 51
DAMES EN MEISJES MAAKT NU ZELF
UW KLEEDING
Zendt bon en 25 cent aan postzegels
bij voorkeur van 3 cent
en U ontvangt een mooi boek met ruim 100
maten en modellen en tevens een gratis
apparaat om U te laten zien hoe gemakkelijk
onze methode is om THUIS alle sleeding te
leeren maken en vermaken.
aan INSTITUUT
E. N. S. A. I. D.
Tolsteegsingel 54 - Utrecht
Naam: