Een interview met
Grammens
Verzuimde gelegenheden
Koning Leopold bleef
bij zijn troepen
Portugal niet bedreigd
Duitschers in Ned.-Indië
D.W. BRAND
New-Yorksche Bears
De militaire prestaties
iteenloopende
wegen
ACTIE DER DUITSCHE
LUCHTMACHT
De kostwinnersvergoedingen
Klachten over de
geïnterneerden
Nuchter oordeel gewenscht
bij geruchten over verraad
ZONDAG 2 JUNI 1940
„De meeste Vlamingen juichen de
houding Van den Koning toe"
Een oud Noorsch fonds
Voor slachtoffers van den oorlog
Roemeensch stadje
door brand geteisterd
DR. GOBBELS OVER:
Adolf Hitler heeft steeds op het
juiste moment zijn kansen benut"
Verscheidene vliegtuigen en
schepen vernietigd
Gafencoe treedt af
als minister
De Finsche verliezen
Engelsche kinderen naar
de Dominions?
De laatste ontmoeting tusschen den
Koning en Pierlot
Brandstoffen in Dene
marken gerantsoeneerd
De uitbetaling aan verwanten
van gesneuvelden
Lijk opgehaald
Assistentsexamen leeszalen
en bibliotheken
5
AMERIK. GOEDERENMARKT
WISSELKOERSEN
Mr. Rost van Tonningen
In Nederland teruggekeerd
Examen veeartsenijkunde
FAILLISSEMENTEN
DOOR A. HRUSCHKA
De heer Florimond Grammens maakte een
tweede autoreis naar Vlaanderen. Het A.N.P.
had een kort onderhoud met hem:
Gij zijt dus weer in Vlaanderen geweest?
Wat was uw indruk thans?
Mijn vorige verklaringen over verwoestin
gen door de Engelschen behoef ik in geen enkel
opzicht te wijzigen. Mijn indrukken waren wat
dat betreft geheel dezelfde.
Hebt u ook een en ander gehoord over ge
vangen genomen Vlamingen?
Helaas, het is maar al te waar, dat hon
derden Vlaamschgezinden werden gepakt en in
gevangenissen opgesloten. Sommigen zitten daar
samen met communisten en anderen. Vaak wer
den ze zelfs als vee door de straten van steden
geleid en aan de bespotting van zeker publiek
prijs gegeven. Andere groepen werden in treinen
gestopt om over de grens te worden vervoerd,
doch tenslotte midden tusschen de strijdende
troepen aan hun bitter lot overgelaten. De meest
representatieve figuren zijn tot op dit oogen-
blik onvindbaar gebleven. Er bestaan gegronde
vermoedens, dat zij ergens in Frankrijk opge
sloten zitten. Onder hen zijn dr. Borms, die reeds
10 jaar zat, mr. Lagrou, wiens woning werd ver
woest, Mermans, van Mierlo, dr. Lantsheer, Her
mans e.a. De Belgische regeering heeft hierdoor
voor het laatst bewezen wat ze voor Vlaanderen
waard was.
En wat denkt men van de overgave van
het Belgische leger?
De Vlaamsche soldaten, vluchtelingen en
vooraanstaande mannen prijzen allen de mensch-
lievende en manmoedige houding van den Ko
ning, die tegen gansch zijn regeering in de eenige
houding heeft aangenomen, die hij als hoogste
verantwoordelijke persoon rechtvaardigen kon.
De houding van de regeering daarentegen wordt
door alle Vlamingen in scherpe bewoordingen
afgekeurd. Ik mag u verzekeren, dat die poli
tieke vluchtelingen op dit oogenblik als verra
ders en moordenaars behandeld zouden worden,
indien ze zich in Vlaanderen zouden durven
vertoonen.
Bij de Brusselaars is de stemming eenigszins
gedrukt. Men is in zijn opvattingen verdeeld.
Uit verschillende bezoeken blijkt evenwel, dat
de meesten de beslissing van den Koning toe
juichen.
In Wallonië heb ik niet gereisd, doch zekere
Uitlatingen van Waalsche soldaten en Brusse
laars sterken mij in mijn vermoeden, dat daar
de regeeringskliek meer aanhangers heeft.
Er is dus een belangrijk verschil in de
reacties waar te nemen?
Zeer zeker, en dit moge de nieuwe vinger
wijzing zijn voor alle Nederlanders, zoowel van
Noord als van Zuid.
Een ander probleem, waarover onze bevolking
zeer bezorgd is, is het lot van de opgeroepen jon
geren vanaf 16 jaar, van soldaten en vluchtelin
gen, die thans diep in Frankrijk verblijven. Reeds
voor de overgave immers werden zij behandeld
en toegesnauwd als „Boches". Wat zal er met
hen gebeuren? Zoo lang men dat niet weet
blijven duizenden gezinnen in Vlaanderen in
diepe smart gedompeld.
Felle kritiek hoort men ook in Vlaanderen
op de regeering wegens het wegvoeren van alle
geldmiddelen. Ook de leiders der partijen zijn
met de kassen verdwenen. Die zitten nu te
Nantes in Frankrijk. Mr. Parqui kan dit alles
met mij getuigen.
De heer Grammens besluit: Arm Vlaanderen,
dat nog maar een hoop heeft: Door eigen kracht
een een breed opgezette Nederlandsche solida
riteitsactie uit zijn stoffelijke en zedelijke ellen
de te herrijzen en samen met het Noorden een
sterke Nederlandsche gemeenschap te vormen.
oorlog aangegeven met 66.406 manschappen en
wel 19.576 gesneuvelden, 3.273 vermisten en
43.557 gewonden.
Naar verluidt heeft vooral de laatste oorlogs-
week op de Karelische Landengte en ten Noord-
Oosten van het Ladoga-meer de zwaarste ver
liezen geëischt. Tot de verloren manschappen
behooren 2.594 officieren, 11.564 onderofficieren
en 52.248 soldaten.
OSLO, 31 Mei. (D.N.B.). De Noorsche dag
bladen maken melding van een groot fonds
ten gunste van de Noorsche oorlogsslachtoffers,
dat eerst thans na ruim honderd jaar gebruikt
wordt. In de oorlogsjaren 1807 tot 1814, toen
Noorwegen nog onder Deensche heerschappij
stond werd in Kopenhagen en in het toenmalige
Christiania- voor het herstel der oorlogsschade
uit vrijwillige gaven een bedrag, groot 20.000
spezidaalders bijeengebracht. Uit dit fonds
scheidde men voor Noorwegen 5000 spezidaalders
af en bestemde dit bedrag voor het verleenen
van hulp aan gewonden en achtergelaten be
trekkingen van gesneuvelden. Dit in den loop
van een en kwart eeuw door verschillende com
missies beheerde, hoofdzakelijk in obligaties be
legde fonds heeft inmiddels den omvang aan
genomen van 8 millioen kronen. De rente van
dit bedrag, die jaarlijks 300.000 kronen bedraagt,
zal thans na de krijgsgebeurtenissen der laatste
maanden voor de oorspronkelijke bestemming
worden besteed.
BOEKAREST, 1 Juni (D.N.B.). In het stadje
Atzaki, nabij Soroca in Bessarabië, zijn van
daag meer dan honderd huizen door een brand
verwoest. De schade bedraagt verscheidene mil-
lioenen lei.
BERLIJN, 1 Juni. (D.N.B.). De Duitsche rijks
minister dr. Göbbels schildert in een hoofdarti
kel van het nieuwe Duitsche weekblad „Das
Reich" onder het opschrift „de verzuimde gele
genheden" nogmaals, hoe Adolf Hitler steeds op
het goede oogenblik zijn kansen heeft weten te
benutten.
Meermaals is het alternatief mogelijk geweest,
hem en de geheele nationaal-socialistische idee
te bestrijden of met hem vrede te sluiten. Dit
alternatief heeft in de binnen- en in de buiten-
landsche politiek bestaan, doch telkens heeft
men practisch niets gedaan. Wanneer men in
Duitschland zegt: „De Führer heeft altijd ge
lijk", dan zegt men in het buitenland „de Führer
heeft altijd geluk". Maar dat laatste is slechts
in bepaalden zin juist. De Führer verdient zijn
geluk. Hij maakt het het noodlot in zekeren zin
gemakkelijk hem te helpen.
Hij handelt naar het beginsel, dat men ook in
het politieke leven steeds gereed moet zijn, zijn
kansen te benutten. Er is niets meer verachte
lijk voor een staatsman dan geen gebruik te
maken van groote uren. Bij den Führer is het
zoo dat zijn tegenstanders hem juist in de hand
werken. Dit is een bewijs, dat zij door het lot ge-
teekend en rijp voor de afbraak zijn.
Dr. Göbbels constateert dan, hoe vaak de West-
Europeesche plutocratieën voor de keuze ston
den dit nieuwe Duitschland ofwel terstond ge
heel te vernietigen, ofwel daarmede een defini
tieven vrede te sluiten. Zoo was de keuze bij
Duitschlands uittreden uit den Volkenbond en
bij de afkondiging van de Duitsche legervrijheid.
Steeds heeft men met looze bedreigingen ge
antwoord, maar gebeurd is er niets.
Men vraagt dikwijls: Wat denken nu eigenlijk
de Churchills, Chamberlains, Reynauds en Da-
ladiers? Ik antwoord: Niets. Als ik Engelschman
of Franschman was, zou ik heden vertwijfeld
vragen: Wat heeft mijn regeering eigenlijk tij
dens de vijf zware wintermaanden gedaan. En
het antwoord moest luiden: goedkoope overwin
ningen op papier uitgevonden, leugens en laster
gefabriceerd en verder den gehaten Duitschers
nog uiteengezet dat het gevolg van een Duitsche
nederlaag de verdeeling van het rijk zou zijn.
Thans breekt het Westelijk offensief over deze
plutocratieën los.
BERLIJN, 1 Juni. (DNB)Ondanks het slechte
weer is de Duitsche luchtmacht ook gisteren in
het gebied van Duinkerken met succes tegen de
Britsche oorlogs- en transportschepen opgetre
den. Volgens de tot dusver ontvangen berichten
zijn tot en met 31 Mei door het luchtafweer
geschut boven resp. in het vijandelijk gebied in
totaal 627 vijandelijke vliegtuigen met zeker
heid neergeschoten, 206 pantserwagens bij den
afweer van vijandelijke pantseraanvallen vernie
tigd, 2 oorlogsschepen tot zinken gebracht en
bovendien 11 oorlogs- en koopvaardijschepen
zwaar beschadigd. In deze cijfers zijn niet be
grepen de vliegtuigen, die door het luchtafweer
geschut boven Rijksduitsch gebied, alsmede in
Denemarken en Noorwegen zijn neergehaald.
HELSINKI, 1 Juni (D.N.B.) Van Finsche
officieele zijde wordt het getal der totale Fin
sche verliezen tijdens den FinschRussischen
BOEKAREST, 1 Juni (D.N.B.). De Roemeen-
sche minister van Buitenlandsche Zaken, Ga
fencoe, heeft heden zijn ontslagaanvrage inge
diend, welk ontslag door den Koning is aan
vaard. De minister van Verkeer, Gigoertoe, is
met de leiding van het ministerie van Buiten
landsche Zaken belast.
Het aftreden van Gafencoe wordt gemoti
veerd met zijn gezondheidstoestand, die den
laatsten tijd te wenschen overliet. Gigoertoe
gaat door als een voorvechter eener nationale
Roemeensche buitenlandsche politiek.
STOCKHOLM, 1 Juni. (D.N.B.) Svenska Dag-
bladet meldt uit Londen, dat de Britsche auto
riteiten op het oogenblik een aanbod zouden
overwegen van Canada, Australië en Nieuw-
Zeeland, om een groot aantal Engelsche kin
deren naar deze landen over te brengen. De
moeilijkheden schuilen vooral in de vervoers-
kwestie. Men rekent echter met de mogelijk
heid om de kinderen mee te geven aan troe-
pentranspcrtvaartuigen, die ledig naar deze
landen reizen.
GENEVE, 1 Juni. (D.N.B.)Omtrent de laatste
ontmoeting tusschen Koning Leopold en mi
nister-president Pierlot op het slagveld in
Vlaanderen publiceert de Paris Soir een vraag
gesprek met Pierlot. Deze bespreking is, naar
blijkt, op 25 Mei gevoerd.
Volgens de verklaringen van Pierlot is deze,
te zamen met den minister van Buitenlandsche
Zaken, Spaak, en den minister van Landsver
dediging, generaal Denis, om vier uur 's ochtends
op het kasteel Wynandsel door den Koning ont
vangen. Koning Leopold gaf, na zijn ministers
te hebben aangehoord, den wil te kennen, wat
ook mocht geschieden, te midden zijner troepen
te blijven. De Belgische ministers zouden zich
met alle kracht tegen dit voornemen verzet heb
ben. Pierlot verklaarde tegenover den Koning,
dat hij bereid was bij den opperbevelhebber van
het leger te blijven en met dezen op het laatste
oogenblik per vliegtuig de vlucht zou nemen.
Als voorwaarde stelde hij echter, dat de Koning
ook op het laatste oogenblik zou vluchten. Daar
op antwoordde Koning Leopold: „Mijn besluit
is genomen, ik blijf." Hierop verklaarden de mi
nisters, dat zij in dit geval zich openlijk van den
Koning desolidariseeren moesten. Om vijf uur
's ochtends hebben daarop Pierlot, Spaak en
Denis den Koning verlaten.
LISSABON, 1 Juni. (D.N.B.). In een naar het
schijnt geïnspireerd artikel stelt de Diario de
Noticias vast, dat Portugal noch direct, noch
indirect bedreigd wordt. Aan het einde van de
negende oorlogsmaand, zoo schrijft het blad, is
Portugal bijna het eenige land in Europa, dat
noch in oorlogseconomie, noch in oorlogspolitiek
leeft. De betrekkingen tusschen Portugal en
Spanje zijn van een voortdurend toenemende
hartelijkheid. De doorreis van Sir Samuel Hoare
door Lissabon heeft het bewijs geleverd, dat de
plichten van Portugal als bondgenoot van En
geland het voorwerp van wederzijdsch begrip
zijn. Met Frankrijk is Portugal verbonden door
oude banden van cultureele en rassenverwant-
schap. Met Duitschland handhaaft Portugal de
bestaande betrekkingen. Te Rome ontmoet het
land Latijnsehe en Middellandsche sympathieën.
KOPENHAGEN, 1 Juni. (D.N.B.) Het Deen
sche ministerie van Handel heeft voorloopige
bepalingen uitgevaardigd over een rantsoenee
ring van brandstof voor den komenden winter.
Op het platteland mogen slechts binnenland-
sche brandstoffen (turf en briketten) gebruikt
worden. De uit het buitenland ingevoerde steen
kool moet in hoofdzaak gereserveerd worden
voor de bevolking der steden.
Naar „De Telegraaf" verneemt, zijn nadere
voorschriften gegeven inzake de uitbetaling van
de kostwinnersvergoedingen, welke o. a. zouden
inhouden, dat de kostwinnersvergoeding, zooals
die op 10 Mei werd genoten door verwanten van
militairen, die op of na dien datum zijn overle
den, hetzij door uitvoering van hun dienst
plicht, hetzij door andere oorzaak, voorloopig
gedurende zes weken na den dag van het over
lijden moeten worden doorbetaald.
Deze vergoeding komt niet in mindering van
het pensioen indien de nabestaanden van de
overledenen daarop aanspraak kunnen maken.
Ten aanzien van hen omtrent wier lot nog
geen zekerheid bestaat, bepalen de burgemees
ters, dat door moet worden gegaan met het
uitbetalen van de kostwinnersvergoeding gedu
rende uiterlijk zes weken, te rekenen van
18 Mei j.l.
Zoodra het lot dier betrokkenen bekend is,
hangt het van het oordeel van den burgemees
ter af of er nog doorgegaan moet worden met
de uitbetaling der kostwinnersvergoeding.
De commissaris van politie in de gemeente
Renkum, te Oosterbeek, verzoekt te worden be
kend gemaakt met de identiteit van een onbe
kend manspersoon, waarvan het lijk in den na
middag van 1 Juni 1940 omstreeks kwart voor
een uit den Rijn te Oosterbeek-Laag is opge
haald. Het signalement luidt als volgt: lengte
1.68 meter, naar schatting 55 a 60 jaar oud,
flink postuur, grijs haar, grijze knevel, slecht
gebit; hij droeg een donkerblauwe colbertjas
bij zwart af, blauwe schipperstrui, bruin man
chesterbroek, twee paar zwarte sajetten sokkên,
lage zwarte schoenen, blauw-rood gestreept fla
nel, witte onderbroek, zwart lederen met koper
draad gehechten broekriem. In zijn zakken was
aanwezig een bruin knipmes, een doosje luci
fers en een zwart schildpadlederen damespor-
temonnaie, inhoudende een gulden.
Bericht omtrent de identiteit wordt verzocht
door genoemden commissaris te Oosterbeek,
telefoon 5542.
Het A.N.P. meldt:
Het is helaas tot ons doorgedrongen, dat
de behandeling van de in Nederlandscli-Indië
geïnterneerde Duitschers heel wat te wenschen
overlaat.
Men zal zich herinneren, dat deze Duitsche
onderdanen aanvankelijk op het eiland Onrust,
in de baai van Batavia, waren geïnterneerd.
Niemand die dit eiland kent zal dit een ideaal
oord vinden voor het onderbrengen van perso
nen die niets misdeden en wien niets ten laste
kan worden gelegd. Het eiland Onrust was reeds
vroeger de plaats waar personen werden „opge
borgen", doch dan betrof het lieden, wier ver
wijdering uit de samenleving om bepaalde re
denen (en redenen van weinig-onschuldigen
aard) dringend gewenscht was.
Het feit dus dat Onrust den Duitschers als
verblijfplaats werd aangewezen kan reeds als
weinig tactisch worden beschouwd.
Destijds heeft het ministerie van Koloniën
ook telegrafisch aangedrongen op een behoor
lijke behandeling der Duitsche geïnterneerden.
Wij vernemen thans, dat zij van het eiland
zijn weggevoerd, doch dat de behandeling nog
in vele opzichten te kort schiet en niet gelijk
is aan die, welke hun Nederlandschen lotgenooten
in Duitschland is te beurt gevallen. Hierover
gaan weliswaar fantastische verhalen, doch
thans is vastgesteld, dat de behandeling van
Nederlandsche geïnterneerden in Duitschland
tijdens de oorlogsdagen niets te wenschen over
liet. Zoo waren de Nederlandsche journalisten
te Berlijn in die dagen zeer comfortabel in het
luxe-hotel het „Kaiserhof" gehuisvest.
Er kan dan ook niet genoeg op worden aan
gedrongen, dat men in Nederlandsch-Indië en
eventueel in West-Indië alles in het werk stelt
om Duitsche geïnterneerden op redelijke en pas
sende wijze te behandelen, naar de hygiënische
wetten welke het tropisch klimaat stelt. Het is
niet meer dan een daad van fatsoen.
Het bovenstaande zou voldoende zijn, indien
men deze eere kwestie alleen beschouwde van
Nederlandsch standpunt.
Doch wij willen hieraan nog enkele woorden
toevoegen, gericht van een ïndischen gezichts
hoek uit.
Eerlijk gezegd, begrijpen wij het niet, dat men
in Indië niet met wat meer respect en met wat
beter begrip den Duitschers tegemoet treedt en
men, indien interneering vereischt is, hen een
tijdelijke levenswijze laat volgen, waarop zij
krachtens ongeschreven wetten recht hebben.
Wij bedoelen: onderbrenging in een gezond berg-
oord, in een behoorlijke behuizing met redelijk-
goede-voorziening.
Wij schreven hierboven, dat de Duitschers
„krachtens ongeschreven wetten recht hebben"
Dit vereischt een nadere verklaring.
Wij zouden willen vragen: is men in Indië
vergeten, hoe de Duitscher steeds ijverig ar
beidde tusschen de Nederlanders èn op gelijken
voet met hen? Is men vergeten, dat de Duit
scher steeds de eerste vreemdeling was, die
onze taal sprak en goed sprak? Is men verge
ten, hoe de Duitsche maatschappijen bij het
aannemen van personeel geen onderscheid
maakten tusschen Nederlanders en Duitschers?
Is men vergeten, hoe de gezellige Duitsche club?
steeds voor Nederlanders openstonden?
Men zou, om den Duitscher alle recht te
laten wedervaren, verder moeten gaan.
Men zou er op moeten wijzen, hoe hij met den
Nederlander te zamen heeft gearbeid voor de
grootheid van Indië. Hoe hij, onder harde ont
beringen, als pionier arbeidde en koffie-, ta
baks- en rubbercultuur hielp vestigen. Men ga
de geschiedenis der Indische groote cultures
slechts na en men zal de namen van Duitschers
tusschen die van Nederlanders vinden onder
de voortrekkers. Zij kwamen niet in de eerste
plaats om groote concerns te vestigen en win
sten te behalen. Zij kwamen toen de cultuur-
arbeid nog een worsteling beteekende met de
natuur, toen er met de handen gewerkt moest
wordenom Indië groot te maken.
Men zou ook de aandacht moeten vragen vooi
de vele Duitschers, die als geleerde in Indië
zegenrijken arbeid hebben verricht.
Laat men de geschiedenis van Indië er maar
eens op naslaan en men zal tientallen namen
vinden van Duitschers, die hun levensarbeid
zonder eenige terughouding aan Indië gaven,
die als Junghuhn den grondslag legden
voor grootsch wetenschappelijk onderzoek, of
als dr. Schueffner met ongekende energie
en groot succes een ernstige vólksziekte ais de
malaria bestreden.
Zou men dit alles in Indië vergeten zijn?
Wij kunnen het niet gelooven.
En zoo men al overijld gehandeld heeft, is
het thans nog tijd om gemaakte feilen te her
stellen en te zorgen, dat de geïnterneerde Duit
schers behandeld worden, zooals men te inter
neeren respectabele lieden in een tropisch lar.d,
volgens de regelen van eerbaarheid en fatsoen,
dient te behandelen.
UTRECHT Geslaagd voor het assistents
examen der Centrale Vereeniging voor open
bare leeszalen en bibliotheken in Nederland":
de dames P. H. J. Denninghoff Stelling, Dor
drecht; M. J. Gerhardt, Rotterdam; M. Marx,
Bussum; E. E. Mos, Hilversum; S H. Reedijk,
Rotterdam; J. C. van Rees, Rotterdam; D.
Soetens, Nijmegen; J. J. Swagers, Utrecht; M.
J. van Weel, Heemstede; Ch. J. Werner, Rot
terdam; M. Th. Westendorp, Amersfoort; N.
Buyzen, Sittard; R. Groneman, Den Bosch en
J. Sprangers, Breda; mej. N. Caro, Utrecht;
Cl. M. Goudswaard, Rotterdam; M. A. Jansen,
Utrecht; A. J. Kooyman, Amsterdam; A. Körn-
mann. Harlem; M. Kouwenaar, Bergen (N.-H.);
M. H. Osinga, Groningen; H. G. Postema, Over-
veen; E. Tariska, Schiedam; A. G. van der
Velde, Maartensdijk (U.).
Geslaagd voor het directeurs-examen: de da
mes M. Boesewinkel, Alkmaar; M. J. van Buu-
ren, Leiden; P. T. Glas, Almeloo; A. Luuring,
Den Haag; M. Mieras, Amsterdam; A. J. Moer-
kercken van der Meulen, Amsterdam; S. van
Thijn, Den Haag; A. Timmenga, Vught (N.-B.);
A. C. Verkerk, Utrecht; H. A. Visser, Voorburg
en de heer H. Bres, Den Haag.
MAKELAARS IN EFFECTEN
AMSTERDAM - KEIZERSGRACHT 215
TEL. 42600 (4 lijnen)
Speciale afdeeling voor het verhandelen
van KERKELIJKE LEENINGEN
Juni/Mei
1
31
30
Air Reduction
38 i
Allied Chemical
141
141
139
American Can Co.
91
90}
90}
American Radiator
Am. Smelt Ref.
31}
36
35
Am. Tel. Tel.
149}
148}
147}
Am. Tobacco B.
73
72}
73}
Am. Waterworks
6}
6}
6}
Anaconda Copper
21
21
21 5
Atchison Topekc
14}
14
14}
Baltimore Ohio
3}
3}
3}
Bethlehem Steel
70}
71
69}
Canadian Pacific
2}
2}
2}
Ches. Ohio
32
32}
32}
Chicago Rock Isl.
i
S
Chrysler Motor
58}
58}
58
Dupont de Nem.
155}
156
154
General Electric
29}
29}
29}
General Foods
38}
General Motors
40}
40
39}
Good Year
14}
14}
14}
Hudson Motor
3}
3}
3}
Intern. Nickel
20}
20}
20}
Intern. Tel. en Tel
2}
2}
2}
Kennecott Copper
27
27}
27
Missouri Pac pref.
9
"ifl
36}
36}
Montgomery Ward
35}
New York Central
10}
10}
10}
Norfolk Westeri
183
183
182
North Am. Comp.
15}
16
16
Northern Pacific
5
Packard
2}
Pennsylvania
16}
16}
17
Proctor Chamblt
54
54
54
Radio Corporation
4}
4}
4}
Rep. Steel
15}
15}
15}
Sears Roebuck
66
65}
64}
Shell Union Oil
8
8
8
Southern Pacific
7}
7}
7}
Sotthern Railway
9}
9}
9}
Standard Brands
5}
5}
5}
Stand. Oil of N.-J.
30
30
30}
Union Pacific
74}
75}
76}
United Aircraft
42}
43}
42}
United Corp
I
1}
1 i
U. S. Rubber
17}
17}
17
U. S. Steel
46}
46}
45}
vVoolworth Building
30}
30}
30
ex dividend
ex coupon.
-f nieuwe andeelen.
WINNIPEG, 1 Juni
I Juni 31 Mei 1 Juni 31 Mei
farwe Gerst
Juh 75 - 731 Juli 37 36
Oct 77 7 4}._ Oct 38 36
Mei - 76- - Mei 37
Rogge Lijnzaad
Juh 50}5| Juli 1,72} —161 f
Oct 48 f50} Oct 1.76 163
Mei 47Mei 166
Haver
Juli 321 32Mei 301
Oct 30} 3) f
CHICAGO, 1 Juni
1 Juni 31 Mei 1 Juni 31 Mei
Tarwe
Juh 82.8-1} 81}.}
Sept. 82 81
Dec 83 82 82
Maïs Rogge
Juli 61}-- 61}-- Juli 4544}
Sept 60 60 - Sept 46 46
Dec 58}.- 58}Dec 4948 --
Katoen
Nieuw contract
Juli 9.59 - 9.60- Jan 8.48 8.49.-
Oct. 8.64-- 8.65 Mrt. 8.34-36 8.37
Dec 8.54-57 8.56 Mei 8.22- 8.23
Tin
Loco 54.50 53.50 Termijn 53.75 51.25
90 dagen 52.25 50.50
Leveringstermijnen worden voortaan slechts
ingevuld indien er wijzigingen zijn.
NEW YORK, 1 Juni
Haver
Juli 33 33 -
Sept. 31 31}-
Dec.
Slotkoersen Juni/Mei 1
31
Amsterdam
Londen
3.22}
3.22}
Parijs
1.82}
1.82}
Berlijn
40.00+
40.00
Brussel
Rome
5.04
5.04
Madrid
Zwitserland
22.40
22.42
Weenen
Stockholm
23.85
Montreal
78.125
B. Aires Papier
29.78
B.Aires Markt
22.45
Yokohama
23.48
30
3* 18
1.80}
40.00
5.04
22.41
Terstond na de capitulatie van de Neder
landsche weermacht hebben de Duitsche auto
riteiten blijk gegeven van eerbied voor de mi
litaire prestaties van den Nederlandschen sol
daat. Bij verschillende gelegenheden, zooals
kransleggingen op de graven van gevallenen,
is daarvan blijk gegeven. Van Nederlandsche
zijde, vooral door onze weermacht, zijn deze
eerbewijzen aan den tegenstander op prijs ge
steld. Toch zijn er nog velen, die in hun hou
ding niet voldoende tot ui'ting laten komen, dat
ook de Nederlanders van hun kant alle eer
willen geven aan hetgeen het Duitsche leger te
velde heeft verricht. Het slagwoord „verraad"
heeft een dergelijke verspreiding gevonden, dat
in sommige kringen de indruk is ontstaan alsof
het Duitsche leger zijn succes slechts aan eer-
looze handelingen van verraders, niet aan mi
litair overwicht, zou hebben te danken. Dege
nen, die in dezen tendentieuzen zin over ver
raad spreken, beschuldigen daarbij bedekt of
meer openlijk een geheele groep.
Van Nederlandsch standpunt uit is het goed,
dat tegen die fluistercampagne gewaarschuwd
wordt. Zij berust op matelooze overdrijving.
De voorstelling, dat nu alles, waarin onze
Nederlandsche soldaten tegenslag hebben ge
had, aan verraad in eigen kring te wijten zou
zijn, is kwalijk in overeenstemming met den
ridderlijken eerbied voor de militaire prestaties
van den tegenstander en moet aan Duitsche
zijde ongenoegen wekken. Bovendien zou er,
zou men alle wansucces zonder meer op reke
ning van het verraad willen schrijven, zooveel
in het Nederlandsche leger corrupt zijn geweest
en zouden er, als alle gefluisterde verhalen
juist waren, zooveel onbetrouwbare landgenoo-
ten in ons midden hebben geleefd, dat wij
nauwelijks meer van een Nederlandsche natie
zouden kunnen spreken. Daarom zou het in
overeenstemming zijn met den eerbied voor de
genen, tegen wie ons leger in een strijd van
eerlijke soldaten tegen eerlijke soldaten heeft
gevochten, en zou het tevens in overeenstem
ming zijn met ons zelfrespect als natie, indien
wij allen nuchter wilden blijven en onze land-
genooten niet zwart wilden maken zonder dat
wij uit de eerste hand bewijzen daarvoor heb
ben. Met praatjes van hooren zeggen wordt de
waarheid meestal niet gediend.
Men mag verwachten, dat de Duitsche mi
litaire autoriteiten, het op prijs stellende,
dat de eer der Duitsche wapenen onbezoe
deld blijft, ermede zullen instemmen, dat
de Nederlandsche instanties, daartoe aan
gewezen, de aanwijzingen van verraad, die
te harer kennis zijn gebracht, grondig en
onbelemmerd zullen kunnen onderzoeken.
Naar ons is medegedeeld heeft dit onder
zoek x-eeds plaats, zoodat te zijner tijd even-
tueele bewezen gevallen vanzelf aan het
licht zullen komen. De Nederlandsche be
volking zal dan omtrent den omvang van
het verraad in eigen kring haar conclusies
kunnen trekken.
Tot zoo lang doet zij goed, aan losse geruch
ten slechts die waarde te hechten, die losse ge
ruchten, ontstaan onder een zenuwachtige be
volking, verdienen, en zeker niet een groote
volksgroep aansprakelijk te stellen voor hetgeen
slechts enkelingen, gesteld het geval, zouden
gedaan kunnen hebben.
Naar wij vernemen, is mr. M. M. Rost van
Tonningen, hoofdopsteller van het Nationale
Dagblad en lid van de Tweede Kamer, die be
hoorde tot de 21 Nederlanders, die vóór het uit
breken van den oorlog waren gearresteerd en
naar een interneeringskamp in Ooltgensplaat
werden overgebracht, doch daarna verder wer
den ontvoerd via België naar Calais, waar zij
door de Duitsche troepen werden bevrijd, Za
terdag in goeden welstand te Breda gearriveerd.
De andere leden van het gezelschap kunnen
eveneens spoedig in het vaderland worden ver
wacht.
UTRECHT. Geslaagd voor het doctoraal exa
men veeartsenijkunde tweede gedeelte de hee-
ren J. D. Beyers, G. W. Brink, J. W. Bussink,
W. F. A. Janssen, A. W. Middelberg, G. J. A.
Scholten en E. J. Voute.
Opgegeven door afd. D.O.D. van v. d. Graaf
en Co. N.V. Amsterdam.
Surséance van betaling:
22 Mei 1940 is de aan de N.V. J. C. Spapens
Schoenfabrieken te Waalwijk bij vonnis dd. 24
Maart 1939 verleende surséance van betaling op
verzoek van de N.V., ingetrokken.
Uitgesproken
29 Mei. Johannes Arnoldus Jacobus van Win-
sen, thans zonder beroep, voorheen winkelier in
huishoudelijke artikelen, aan de Zomerhofstraat
11 c„ wonende Overijsselschestraat 102, Rotter
dam. R.c. Mr. B. F. Verveen, curator Mr. W.
Noordijk, Rotterdam.
In de week van 27 Mei t.m. 1 Juni 1940 wer
den in Nederland 16 faillissementen uitgespro
ken.
Gedeponeerde uitdeelingslijsten
8 Mei. E. G. Hempelmann, gewoond hebbende
te Goor. Geëindigd door het verbindend worden
der eenige uitdeelingslijst. Uitk. nihil aan conc.
crediteuren.
G. B. Smit, vroeger hotelhouder, Hengelo
(O.), Oldenzaalsehestraat 183. Idem. Uitk. nihil
aan conc. crediteuren.
5 (Nadruk verboden)
Helene hoorde de stem van haar verloofde en
sprong verschrokken op van de machine. Zij
Vloog in zijn armen:
Wel, Richard, ben je daar al? Is 't al zoo
laat?
Half zeven, nijver bijtje! Je weet, dat we
om zes uur sluiten en dan loop ik om 't hardst
met de tram, om heel gauw bij je te zijn.
Den heelen weg te voet?
Natuurlijk! Ik beii jong en heb flinke bee-
nen. 't Zou dwaas van me zijn, iederen dag on-
noodig tramgeld uit te geven.
Wat ben je spaarzaam!
Altijd geweest. En bij jou begin ik net
voorgoed te leeren. Trouwens, een aanstaande
huisvader mag geen verkwister zijnMaak
er nu een eind aan, mijn schat en laat me zien,
wat je vandaag zooal hebt uitgevoerd. Als dank
daarvoor zal ik je groot nieuws vertellen.
O. vertel het eerst!
Neen. Je moet geduld leeren hebben. En
nieuwsgierigheid is een ondeugd, dat weet
je wel.
Al schertsend met haar verloofde toonde de
gelukkige Helene hem een stapel servetten en
keukenhanddoeken, welken zij dien dag had ge
zoomd.
Die moet ik vanavond nog teekenen en de
handdoeken van lussen voorzien, verklaarde zij.
O wee! Dan mag ik je niet storen en moet
stil toekijken.
Neen. je mag praten zooveel je wilt! Des
te beter kan ik werken.
Alsof 't mij enkel te doen was om te praten!
Neen, hoor. daar laat ik me niet mee afschepen.
Bij ieder servet en bij eiken handdoek, die ge
reed komt, moet ik als belooning een kus heb
ben.
Als belooning? Waarvoor?
Hiervoor: dat ik, terwijl je werkt, braaf en
stil naast je zit.
Nuals je het absoluut wilt
Moeder is zeker met mevrouw Redl naar
Ottakring? vroeg Richard die bij het opruimen
hielp.
Ja, ik ben benieuwd, of zij iets passends
zullen koopen. 't Bevalt me, om de waarheid te
zeggen, niet, dat mevrouw Redl altijd alléén
beslist, wat er gekocht en wat er niet gekocht
moet worden. Zij meent het heel goed, maar ik
vind 't niet discreet van haar. zich zoo met al
onze zaken te willen bemoeien.
Zoo heb ik er al lang over gedacht. Doch
waarom doe je alles wat zij wil? Bij mij zou
ze daarmee niet aan moeten komen. Trouwens,
ik hoop, dat het eind van die miserie niet vér
meer is
Hoe zoo?
Hardy keek haar ondeugend aan:
Ja of neen: heb ik je nieuws beloofd?
Ja. Maar nieuwsgierigheid is een on
deugd
Niet schrikken, hoor! Linda Redl is ver
loofd!
Dit werkte als een electrische schok.
Linda, werkelijk? Wat ben ik blij
Maar ben je er wel heel zeker van? Toen
mevrouw Redl vanmiddag moeder kwam afha
len, heeft zij er geen woord van gezegd, 't Zijn
misschien maar praatjes
Neen. Ik heb 't van Linda zelf gehoord.
Wij hebben elkaar toevallig ontmoet. Zij kwam.
geloof ik, van een repetitie bij de Bergmeisters
en bracht me onmiddellijk op de hoogte. Ze
voegde er bij, dat haar verloving nog maar een
half uur oud was en 't was voor haar een ge
noegen, mij het eerst van allen de groote ge
beurtenis te kunnen mededeelen. Mevrouw Redl
zal .groote oogen opzetten wanneer zij thuis
komt. Jammer, dat ik bij die gelegenheid haar
gezicht niet kan zien!
Maar wie is het dan?
Raden!
Helene noemde snel de namen van een paar
heeren, die Linda in de laatste maanden 't hof
hadden gemaakt.
Hardy maakte een beweging van minachting.
Hooger! Zoo goedkoop doet Linda het niet.
Dan weet ik het niet meerMaar,
Richard, zeg het toch! Je ziet, hoe opgewonden
ik ben.
't is Delareine!
Delareine?
Helene staarde haar verloofde zwijgend aan
Toen riep zij driftig uit:
Wat eenflauwe, leelijke grap! Delareine,
die haar vader kon zijn; Delareine, dien ze „een
ouden ezel" heeft genoemd
Ik verzeker je op mijn woord, dat ze ver
loofd zijn. Heel zeker heeft ze er nu spijt van,
hem „een ouden ezel" genoemd te hebben.
Trouwens, zij scheen overgelukkig te zijn. Over
zes weken is 't bruiloft.
Maar, Richard, 't is verschrikkelijk! Hoe
kan zij
Helene begon plotseling te schreien. Hardy
nam haar ontsteld in zijn armen.
Maar, liefste, waarom die traantjes?
Ik weet nietik vind het zoo vreeselijk,
antwoordde zij snikkend. Als ik bedenk, hoe on
uitsprekelijk gelukkig ik ben.... en Linda
die arme Lindazij kan toch van dien ouden
man niet houden!
Zeker niet, dat veronderstel ik tenminste;
van liefde kan hier, van haar kant, geen sprake
zijn. Maar denk' je waarlijk, dat alle vrouwen
zoo'n edel. gevoelig hart als mijn Lene heb
ben? Delareine is rijk, en dat is voldoende om
Linda Redl voor ai het andere schadeloos te
stellen.
Dan moet ze ook geen hart hebben! 't Is
onnatuurlijk dat een jonge, mooie vrouw zich
aan die ruïne van 'n man verbindt.
Och, in onzen tijd doen de menschen zoo
veel onnatuurlijke dingen! Wie gelooft nog aan
echt geluk? Wie zoekt het? Wie is nog bereid
en in staat om er offers voor te brengen? In
ieder geval zeer weinigen en die worden nog als
dwazen beschouwd. Den meesten menschen is
het enkel om genot te doen en de dans om het
Gouden Kalf is nooit zoo algemeen geweest als
in onze dagen. Linda is eenvoudig net als de
anderen. Zij danst mee, zonder na te denken
En dan? Als het ontwaken komt?
Bij vrouwen van haar soort gebeurt dat
zelden. En als het komt dan verbeelden zij zich,
dat het niet anders kon zijn, dat er feitelijk
geen echt geluk op de wereld bestaat.
Helene keek treurig voor zich uit. Maar plot
seling hief zij 't hoofd op:
En ik zeg je, Richard, dat Linda niet zoo
oppervlakkig en harteloos is als jij denkt. Zij
is niet van gezond verstand ontbloot en heeft
werkelijk wel gevoel. Tot dusverre heeft zij ook
altijd aan geluk geloofd.
Des te erger! Dan zoekt zij het op ver
keerde wegen en jaagt hersenschimmen na, die
haar in tweespalt met zichzelf moeten brengen.
Maar, Helene, een ieder smeedt zijn eigen ge
luk. Wie niet in staat is om kaf van koren te
onderscheiden, niet sterk genoeg is om in het
uur der beslissing geen slechte voorbeelden te
volgen, heeft weinig recht op medelijden. Wat
Linda deed is niets anders dan wat in onzen
tijd duizenden meisjes doen en nog wel in
koelen bloede. Nog eens: deed Linda het tegen
haar overtuiging des te erger voor haar!
Helene zweeg; nooit had zij haar verloofde
zoo ernstig en streng hooren spreken. Ach! hij
had weer gelijk zooals steeds. Duizendmaal ge
lijk!
Middelerwijl heerschte bij de familie Redl 'a
heel andere stemming. De heer Redl die toe
vallig geen bijzondere afspraak met vrienden
had om buitenshuis te gaan soupeeren slaakte
een zucht van verlichting: „Goddank! Linda
heeft goed uitgekeken. Voor haar toekomst be
hoef ik niet meer bezorgd te zijn. Schitterend!
Desnoods kan ze, als wij er niet meer zijn, haar
broer 'n beetje helpen."
Wat zijn vrouw betreft misschien voor de
eerste maal van haar leven stond zij sprakeloos
tegenover 'n gebeurtenis. Verbazing en blijd
schap schenen haar de tong te boeien.
Zij zat daar met gloeiende oogen en bouwde
reeds kolossale luchtkasteelen.
En Kurt! Die liep opgewonden en lachend de
kamer op en neer.
Donnerwetter meisje, wat 'n leven zal je
hebben! Auto's, kasteelen, villa's! En daarbij 'n
man, die zoo vreeselijk verliefd op je is, dat hij
je niets kan weigeren.
Dat hoop ik ook,, zei Linda glimlachend.
Natuurlijk! waarom zou je hem anders ne
men? Trouwens, oude vrijers worden dikwijls de
beste echtgenooten. Ze zijn als was. Een kus,
een glimlach, en je hebt alles, wat je wilt!
Hij floot een deuntje, gaf zijn zuster een tik
op den schouder en hernam:
Om de waarheid te zeggen, Linda: Je valt
me mee. Ik had je niet voor zoo verstandig ge
houden.
Toen liep hij plotseling de kamer uit en recht
naar den „Rathauskeller" tegenover hun deur,
van waar hij met twee flesschen champagne
terugkwam.
(Wordt vervolgd)