Een interview met Grammens Verzuimde gelegenheden Koning Leopold bleef bij zijn troepen Portugal niet bedreigd Duitschers in Ned.-Indië D.W. BRAND New-Yorksche Bears De militaire prestaties iteenloopende wegen ACTIE DER DUITSCHE LUCHTMACHT De kostwinnersvergoedingen Klachten over de geïnterneerden Nuchter oordeel gewenscht bij geruchten over verraad ZONDAG 2 JUNI 1940 „De meeste Vlamingen juichen de houding Van den Koning toe" Een oud Noorsch fonds Voor slachtoffers van den oorlog Roemeensch stadje door brand geteisterd DR. GOBBELS OVER: Adolf Hitler heeft steeds op het juiste moment zijn kansen benut" Verscheidene vliegtuigen en schepen vernietigd Gafencoe treedt af als minister De Finsche verliezen Engelsche kinderen naar de Dominions? De laatste ontmoeting tusschen den Koning en Pierlot Brandstoffen in Dene marken gerantsoeneerd De uitbetaling aan verwanten van gesneuvelden Lijk opgehaald Assistentsexamen leeszalen en bibliotheken 5 AMERIK. GOEDERENMARKT WISSELKOERSEN Mr. Rost van Tonningen In Nederland teruggekeerd Examen veeartsenijkunde FAILLISSEMENTEN DOOR A. HRUSCHKA De heer Florimond Grammens maakte een tweede autoreis naar Vlaanderen. Het A.N.P. had een kort onderhoud met hem: Gij zijt dus weer in Vlaanderen geweest? Wat was uw indruk thans? Mijn vorige verklaringen over verwoestin gen door de Engelschen behoef ik in geen enkel opzicht te wijzigen. Mijn indrukken waren wat dat betreft geheel dezelfde. Hebt u ook een en ander gehoord over ge vangen genomen Vlamingen? Helaas, het is maar al te waar, dat hon derden Vlaamschgezinden werden gepakt en in gevangenissen opgesloten. Sommigen zitten daar samen met communisten en anderen. Vaak wer den ze zelfs als vee door de straten van steden geleid en aan de bespotting van zeker publiek prijs gegeven. Andere groepen werden in treinen gestopt om over de grens te worden vervoerd, doch tenslotte midden tusschen de strijdende troepen aan hun bitter lot overgelaten. De meest representatieve figuren zijn tot op dit oogen- blik onvindbaar gebleven. Er bestaan gegronde vermoedens, dat zij ergens in Frankrijk opge sloten zitten. Onder hen zijn dr. Borms, die reeds 10 jaar zat, mr. Lagrou, wiens woning werd ver woest, Mermans, van Mierlo, dr. Lantsheer, Her mans e.a. De Belgische regeering heeft hierdoor voor het laatst bewezen wat ze voor Vlaanderen waard was. En wat denkt men van de overgave van het Belgische leger? De Vlaamsche soldaten, vluchtelingen en vooraanstaande mannen prijzen allen de mensch- lievende en manmoedige houding van den Ko ning, die tegen gansch zijn regeering in de eenige houding heeft aangenomen, die hij als hoogste verantwoordelijke persoon rechtvaardigen kon. De houding van de regeering daarentegen wordt door alle Vlamingen in scherpe bewoordingen afgekeurd. Ik mag u verzekeren, dat die poli tieke vluchtelingen op dit oogenblik als verra ders en moordenaars behandeld zouden worden, indien ze zich in Vlaanderen zouden durven vertoonen. Bij de Brusselaars is de stemming eenigszins gedrukt. Men is in zijn opvattingen verdeeld. Uit verschillende bezoeken blijkt evenwel, dat de meesten de beslissing van den Koning toe juichen. In Wallonië heb ik niet gereisd, doch zekere Uitlatingen van Waalsche soldaten en Brusse laars sterken mij in mijn vermoeden, dat daar de regeeringskliek meer aanhangers heeft. Er is dus een belangrijk verschil in de reacties waar te nemen? Zeer zeker, en dit moge de nieuwe vinger wijzing zijn voor alle Nederlanders, zoowel van Noord als van Zuid. Een ander probleem, waarover onze bevolking zeer bezorgd is, is het lot van de opgeroepen jon geren vanaf 16 jaar, van soldaten en vluchtelin gen, die thans diep in Frankrijk verblijven. Reeds voor de overgave immers werden zij behandeld en toegesnauwd als „Boches". Wat zal er met hen gebeuren? Zoo lang men dat niet weet blijven duizenden gezinnen in Vlaanderen in diepe smart gedompeld. Felle kritiek hoort men ook in Vlaanderen op de regeering wegens het wegvoeren van alle geldmiddelen. Ook de leiders der partijen zijn met de kassen verdwenen. Die zitten nu te Nantes in Frankrijk. Mr. Parqui kan dit alles met mij getuigen. De heer Grammens besluit: Arm Vlaanderen, dat nog maar een hoop heeft: Door eigen kracht een een breed opgezette Nederlandsche solida riteitsactie uit zijn stoffelijke en zedelijke ellen de te herrijzen en samen met het Noorden een sterke Nederlandsche gemeenschap te vormen. oorlog aangegeven met 66.406 manschappen en wel 19.576 gesneuvelden, 3.273 vermisten en 43.557 gewonden. Naar verluidt heeft vooral de laatste oorlogs- week op de Karelische Landengte en ten Noord- Oosten van het Ladoga-meer de zwaarste ver liezen geëischt. Tot de verloren manschappen behooren 2.594 officieren, 11.564 onderofficieren en 52.248 soldaten. OSLO, 31 Mei. (D.N.B.). De Noorsche dag bladen maken melding van een groot fonds ten gunste van de Noorsche oorlogsslachtoffers, dat eerst thans na ruim honderd jaar gebruikt wordt. In de oorlogsjaren 1807 tot 1814, toen Noorwegen nog onder Deensche heerschappij stond werd in Kopenhagen en in het toenmalige Christiania- voor het herstel der oorlogsschade uit vrijwillige gaven een bedrag, groot 20.000 spezidaalders bijeengebracht. Uit dit fonds scheidde men voor Noorwegen 5000 spezidaalders af en bestemde dit bedrag voor het verleenen van hulp aan gewonden en achtergelaten be trekkingen van gesneuvelden. Dit in den loop van een en kwart eeuw door verschillende com missies beheerde, hoofdzakelijk in obligaties be legde fonds heeft inmiddels den omvang aan genomen van 8 millioen kronen. De rente van dit bedrag, die jaarlijks 300.000 kronen bedraagt, zal thans na de krijgsgebeurtenissen der laatste maanden voor de oorspronkelijke bestemming worden besteed. BOEKAREST, 1 Juni (D.N.B.). In het stadje Atzaki, nabij Soroca in Bessarabië, zijn van daag meer dan honderd huizen door een brand verwoest. De schade bedraagt verscheidene mil- lioenen lei. BERLIJN, 1 Juni. (D.N.B.). De Duitsche rijks minister dr. Göbbels schildert in een hoofdarti kel van het nieuwe Duitsche weekblad „Das Reich" onder het opschrift „de verzuimde gele genheden" nogmaals, hoe Adolf Hitler steeds op het goede oogenblik zijn kansen heeft weten te benutten. Meermaals is het alternatief mogelijk geweest, hem en de geheele nationaal-socialistische idee te bestrijden of met hem vrede te sluiten. Dit alternatief heeft in de binnen- en in de buiten- landsche politiek bestaan, doch telkens heeft men practisch niets gedaan. Wanneer men in Duitschland zegt: „De Führer heeft altijd ge lijk", dan zegt men in het buitenland „de Führer heeft altijd geluk". Maar dat laatste is slechts in bepaalden zin juist. De Führer verdient zijn geluk. Hij maakt het het noodlot in zekeren zin gemakkelijk hem te helpen. Hij handelt naar het beginsel, dat men ook in het politieke leven steeds gereed moet zijn, zijn kansen te benutten. Er is niets meer verachte lijk voor een staatsman dan geen gebruik te maken van groote uren. Bij den Führer is het zoo dat zijn tegenstanders hem juist in de hand werken. Dit is een bewijs, dat zij door het lot ge- teekend en rijp voor de afbraak zijn. Dr. Göbbels constateert dan, hoe vaak de West- Europeesche plutocratieën voor de keuze ston den dit nieuwe Duitschland ofwel terstond ge heel te vernietigen, ofwel daarmede een defini tieven vrede te sluiten. Zoo was de keuze bij Duitschlands uittreden uit den Volkenbond en bij de afkondiging van de Duitsche legervrijheid. Steeds heeft men met looze bedreigingen ge antwoord, maar gebeurd is er niets. Men vraagt dikwijls: Wat denken nu eigenlijk de Churchills, Chamberlains, Reynauds en Da- ladiers? Ik antwoord: Niets. Als ik Engelschman of Franschman was, zou ik heden vertwijfeld vragen: Wat heeft mijn regeering eigenlijk tij dens de vijf zware wintermaanden gedaan. En het antwoord moest luiden: goedkoope overwin ningen op papier uitgevonden, leugens en laster gefabriceerd en verder den gehaten Duitschers nog uiteengezet dat het gevolg van een Duitsche nederlaag de verdeeling van het rijk zou zijn. Thans breekt het Westelijk offensief over deze plutocratieën los. BERLIJN, 1 Juni. (DNB)Ondanks het slechte weer is de Duitsche luchtmacht ook gisteren in het gebied van Duinkerken met succes tegen de Britsche oorlogs- en transportschepen opgetre den. Volgens de tot dusver ontvangen berichten zijn tot en met 31 Mei door het luchtafweer geschut boven resp. in het vijandelijk gebied in totaal 627 vijandelijke vliegtuigen met zeker heid neergeschoten, 206 pantserwagens bij den afweer van vijandelijke pantseraanvallen vernie tigd, 2 oorlogsschepen tot zinken gebracht en bovendien 11 oorlogs- en koopvaardijschepen zwaar beschadigd. In deze cijfers zijn niet be grepen de vliegtuigen, die door het luchtafweer geschut boven Rijksduitsch gebied, alsmede in Denemarken en Noorwegen zijn neergehaald. HELSINKI, 1 Juni (D.N.B.) Van Finsche officieele zijde wordt het getal der totale Fin sche verliezen tijdens den FinschRussischen BOEKAREST, 1 Juni (D.N.B.). De Roemeen- sche minister van Buitenlandsche Zaken, Ga fencoe, heeft heden zijn ontslagaanvrage inge diend, welk ontslag door den Koning is aan vaard. De minister van Verkeer, Gigoertoe, is met de leiding van het ministerie van Buiten landsche Zaken belast. Het aftreden van Gafencoe wordt gemoti veerd met zijn gezondheidstoestand, die den laatsten tijd te wenschen overliet. Gigoertoe gaat door als een voorvechter eener nationale Roemeensche buitenlandsche politiek. STOCKHOLM, 1 Juni. (D.N.B.) Svenska Dag- bladet meldt uit Londen, dat de Britsche auto riteiten op het oogenblik een aanbod zouden overwegen van Canada, Australië en Nieuw- Zeeland, om een groot aantal Engelsche kin deren naar deze landen over te brengen. De moeilijkheden schuilen vooral in de vervoers- kwestie. Men rekent echter met de mogelijk heid om de kinderen mee te geven aan troe- pentranspcrtvaartuigen, die ledig naar deze landen reizen. GENEVE, 1 Juni. (D.N.B.)Omtrent de laatste ontmoeting tusschen Koning Leopold en mi nister-president Pierlot op het slagveld in Vlaanderen publiceert de Paris Soir een vraag gesprek met Pierlot. Deze bespreking is, naar blijkt, op 25 Mei gevoerd. Volgens de verklaringen van Pierlot is deze, te zamen met den minister van Buitenlandsche Zaken, Spaak, en den minister van Landsver dediging, generaal Denis, om vier uur 's ochtends op het kasteel Wynandsel door den Koning ont vangen. Koning Leopold gaf, na zijn ministers te hebben aangehoord, den wil te kennen, wat ook mocht geschieden, te midden zijner troepen te blijven. De Belgische ministers zouden zich met alle kracht tegen dit voornemen verzet heb ben. Pierlot verklaarde tegenover den Koning, dat hij bereid was bij den opperbevelhebber van het leger te blijven en met dezen op het laatste oogenblik per vliegtuig de vlucht zou nemen. Als voorwaarde stelde hij echter, dat de Koning ook op het laatste oogenblik zou vluchten. Daar op antwoordde Koning Leopold: „Mijn besluit is genomen, ik blijf." Hierop verklaarden de mi nisters, dat zij in dit geval zich openlijk van den Koning desolidariseeren moesten. Om vijf uur 's ochtends hebben daarop Pierlot, Spaak en Denis den Koning verlaten. LISSABON, 1 Juni. (D.N.B.). In een naar het schijnt geïnspireerd artikel stelt de Diario de Noticias vast, dat Portugal noch direct, noch indirect bedreigd wordt. Aan het einde van de negende oorlogsmaand, zoo schrijft het blad, is Portugal bijna het eenige land in Europa, dat noch in oorlogseconomie, noch in oorlogspolitiek leeft. De betrekkingen tusschen Portugal en Spanje zijn van een voortdurend toenemende hartelijkheid. De doorreis van Sir Samuel Hoare door Lissabon heeft het bewijs geleverd, dat de plichten van Portugal als bondgenoot van En geland het voorwerp van wederzijdsch begrip zijn. Met Frankrijk is Portugal verbonden door oude banden van cultureele en rassenverwant- schap. Met Duitschland handhaaft Portugal de bestaande betrekkingen. Te Rome ontmoet het land Latijnsehe en Middellandsche sympathieën. KOPENHAGEN, 1 Juni. (D.N.B.) Het Deen sche ministerie van Handel heeft voorloopige bepalingen uitgevaardigd over een rantsoenee ring van brandstof voor den komenden winter. Op het platteland mogen slechts binnenland- sche brandstoffen (turf en briketten) gebruikt worden. De uit het buitenland ingevoerde steen kool moet in hoofdzaak gereserveerd worden voor de bevolking der steden. Naar „De Telegraaf" verneemt, zijn nadere voorschriften gegeven inzake de uitbetaling van de kostwinnersvergoedingen, welke o. a. zouden inhouden, dat de kostwinnersvergoeding, zooals die op 10 Mei werd genoten door verwanten van militairen, die op of na dien datum zijn overle den, hetzij door uitvoering van hun dienst plicht, hetzij door andere oorzaak, voorloopig gedurende zes weken na den dag van het over lijden moeten worden doorbetaald. Deze vergoeding komt niet in mindering van het pensioen indien de nabestaanden van de overledenen daarop aanspraak kunnen maken. Ten aanzien van hen omtrent wier lot nog geen zekerheid bestaat, bepalen de burgemees ters, dat door moet worden gegaan met het uitbetalen van de kostwinnersvergoeding gedu rende uiterlijk zes weken, te rekenen van 18 Mei j.l. Zoodra het lot dier betrokkenen bekend is, hangt het van het oordeel van den burgemees ter af of er nog doorgegaan moet worden met de uitbetaling der kostwinnersvergoeding. De commissaris van politie in de gemeente Renkum, te Oosterbeek, verzoekt te worden be kend gemaakt met de identiteit van een onbe kend manspersoon, waarvan het lijk in den na middag van 1 Juni 1940 omstreeks kwart voor een uit den Rijn te Oosterbeek-Laag is opge haald. Het signalement luidt als volgt: lengte 1.68 meter, naar schatting 55 a 60 jaar oud, flink postuur, grijs haar, grijze knevel, slecht gebit; hij droeg een donkerblauwe colbertjas bij zwart af, blauwe schipperstrui, bruin man chesterbroek, twee paar zwarte sajetten sokkên, lage zwarte schoenen, blauw-rood gestreept fla nel, witte onderbroek, zwart lederen met koper draad gehechten broekriem. In zijn zakken was aanwezig een bruin knipmes, een doosje luci fers en een zwart schildpadlederen damespor- temonnaie, inhoudende een gulden. Bericht omtrent de identiteit wordt verzocht door genoemden commissaris te Oosterbeek, telefoon 5542. Het A.N.P. meldt: Het is helaas tot ons doorgedrongen, dat de behandeling van de in Nederlandscli-Indië geïnterneerde Duitschers heel wat te wenschen overlaat. Men zal zich herinneren, dat deze Duitsche onderdanen aanvankelijk op het eiland Onrust, in de baai van Batavia, waren geïnterneerd. Niemand die dit eiland kent zal dit een ideaal oord vinden voor het onderbrengen van perso nen die niets misdeden en wien niets ten laste kan worden gelegd. Het eiland Onrust was reeds vroeger de plaats waar personen werden „opge borgen", doch dan betrof het lieden, wier ver wijdering uit de samenleving om bepaalde re denen (en redenen van weinig-onschuldigen aard) dringend gewenscht was. Het feit dus dat Onrust den Duitschers als verblijfplaats werd aangewezen kan reeds als weinig tactisch worden beschouwd. Destijds heeft het ministerie van Koloniën ook telegrafisch aangedrongen op een behoor lijke behandeling der Duitsche geïnterneerden. Wij vernemen thans, dat zij van het eiland zijn weggevoerd, doch dat de behandeling nog in vele opzichten te kort schiet en niet gelijk is aan die, welke hun Nederlandschen lotgenooten in Duitschland is te beurt gevallen. Hierover gaan weliswaar fantastische verhalen, doch thans is vastgesteld, dat de behandeling van Nederlandsche geïnterneerden in Duitschland tijdens de oorlogsdagen niets te wenschen over liet. Zoo waren de Nederlandsche journalisten te Berlijn in die dagen zeer comfortabel in het luxe-hotel het „Kaiserhof" gehuisvest. Er kan dan ook niet genoeg op worden aan gedrongen, dat men in Nederlandsch-Indië en eventueel in West-Indië alles in het werk stelt om Duitsche geïnterneerden op redelijke en pas sende wijze te behandelen, naar de hygiënische wetten welke het tropisch klimaat stelt. Het is niet meer dan een daad van fatsoen. Het bovenstaande zou voldoende zijn, indien men deze eere kwestie alleen beschouwde van Nederlandsch standpunt. Doch wij willen hieraan nog enkele woorden toevoegen, gericht van een ïndischen gezichts hoek uit. Eerlijk gezegd, begrijpen wij het niet, dat men in Indië niet met wat meer respect en met wat beter begrip den Duitschers tegemoet treedt en men, indien interneering vereischt is, hen een tijdelijke levenswijze laat volgen, waarop zij krachtens ongeschreven wetten recht hebben. Wij bedoelen: onderbrenging in een gezond berg- oord, in een behoorlijke behuizing met redelijk- goede-voorziening. Wij schreven hierboven, dat de Duitschers „krachtens ongeschreven wetten recht hebben" Dit vereischt een nadere verklaring. Wij zouden willen vragen: is men in Indië vergeten, hoe de Duitscher steeds ijverig ar beidde tusschen de Nederlanders èn op gelijken voet met hen? Is men vergeten, dat de Duit scher steeds de eerste vreemdeling was, die onze taal sprak en goed sprak? Is men verge ten, hoe de Duitsche maatschappijen bij het aannemen van personeel geen onderscheid maakten tusschen Nederlanders en Duitschers? Is men vergeten, hoe de gezellige Duitsche club? steeds voor Nederlanders openstonden? Men zou, om den Duitscher alle recht te laten wedervaren, verder moeten gaan. Men zou er op moeten wijzen, hoe hij met den Nederlander te zamen heeft gearbeid voor de grootheid van Indië. Hoe hij, onder harde ont beringen, als pionier arbeidde en koffie-, ta baks- en rubbercultuur hielp vestigen. Men ga de geschiedenis der Indische groote cultures slechts na en men zal de namen van Duitschers tusschen die van Nederlanders vinden onder de voortrekkers. Zij kwamen niet in de eerste plaats om groote concerns te vestigen en win sten te behalen. Zij kwamen toen de cultuur- arbeid nog een worsteling beteekende met de natuur, toen er met de handen gewerkt moest wordenom Indië groot te maken. Men zou ook de aandacht moeten vragen vooi de vele Duitschers, die als geleerde in Indië zegenrijken arbeid hebben verricht. Laat men de geschiedenis van Indië er maar eens op naslaan en men zal tientallen namen vinden van Duitschers, die hun levensarbeid zonder eenige terughouding aan Indië gaven, die als Junghuhn den grondslag legden voor grootsch wetenschappelijk onderzoek, of als dr. Schueffner met ongekende energie en groot succes een ernstige vólksziekte ais de malaria bestreden. Zou men dit alles in Indië vergeten zijn? Wij kunnen het niet gelooven. En zoo men al overijld gehandeld heeft, is het thans nog tijd om gemaakte feilen te her stellen en te zorgen, dat de geïnterneerde Duit schers behandeld worden, zooals men te inter neeren respectabele lieden in een tropisch lar.d, volgens de regelen van eerbaarheid en fatsoen, dient te behandelen. UTRECHT Geslaagd voor het assistents examen der Centrale Vereeniging voor open bare leeszalen en bibliotheken in Nederland": de dames P. H. J. Denninghoff Stelling, Dor drecht; M. J. Gerhardt, Rotterdam; M. Marx, Bussum; E. E. Mos, Hilversum; S H. Reedijk, Rotterdam; J. C. van Rees, Rotterdam; D. Soetens, Nijmegen; J. J. Swagers, Utrecht; M. J. van Weel, Heemstede; Ch. J. Werner, Rot terdam; M. Th. Westendorp, Amersfoort; N. Buyzen, Sittard; R. Groneman, Den Bosch en J. Sprangers, Breda; mej. N. Caro, Utrecht; Cl. M. Goudswaard, Rotterdam; M. A. Jansen, Utrecht; A. J. Kooyman, Amsterdam; A. Körn- mann. Harlem; M. Kouwenaar, Bergen (N.-H.); M. H. Osinga, Groningen; H. G. Postema, Over- veen; E. Tariska, Schiedam; A. G. van der Velde, Maartensdijk (U.). Geslaagd voor het directeurs-examen: de da mes M. Boesewinkel, Alkmaar; M. J. van Buu- ren, Leiden; P. T. Glas, Almeloo; A. Luuring, Den Haag; M. Mieras, Amsterdam; A. J. Moer- kercken van der Meulen, Amsterdam; S. van Thijn, Den Haag; A. Timmenga, Vught (N.-B.); A. C. Verkerk, Utrecht; H. A. Visser, Voorburg en de heer H. Bres, Den Haag. MAKELAARS IN EFFECTEN AMSTERDAM - KEIZERSGRACHT 215 TEL. 42600 (4 lijnen) Speciale afdeeling voor het verhandelen van KERKELIJKE LEENINGEN Juni/Mei 1 31 30 Air Reduction 38 i Allied Chemical 141 141 139 American Can Co. 91 90} 90} American Radiator Am. Smelt Ref. 31} 36 35 Am. Tel. Tel. 149} 148} 147} Am. Tobacco B. 73 72} 73} Am. Waterworks 6} 6} 6} Anaconda Copper 21 21 21 5 Atchison Topekc 14} 14 14} Baltimore Ohio 3} 3} 3} Bethlehem Steel 70} 71 69} Canadian Pacific 2} 2} 2} Ches. Ohio 32 32} 32} Chicago Rock Isl. i S Chrysler Motor 58} 58} 58 Dupont de Nem. 155} 156 154 General Electric 29} 29} 29} General Foods 38} General Motors 40} 40 39} Good Year 14} 14} 14} Hudson Motor 3} 3} 3} Intern. Nickel 20} 20} 20} Intern. Tel. en Tel 2} 2} 2} Kennecott Copper 27 27} 27 Missouri Pac pref. 9 "ifl 36} 36} Montgomery Ward 35} New York Central 10} 10} 10} Norfolk Westeri 183 183 182 North Am. Comp. 15} 16 16 Northern Pacific 5 Packard 2} Pennsylvania 16} 16} 17 Proctor Chamblt 54 54 54 Radio Corporation 4} 4} 4} Rep. Steel 15} 15} 15} Sears Roebuck 66 65} 64} Shell Union Oil 8 8 8 Southern Pacific 7} 7} 7} Sotthern Railway 9} 9} 9} Standard Brands 5} 5} 5} Stand. Oil of N.-J. 30 30 30} Union Pacific 74} 75} 76} United Aircraft 42} 43} 42} United Corp I 1} 1 i U. S. Rubber 17} 17} 17 U. S. Steel 46} 46} 45} vVoolworth Building 30} 30} 30 ex dividend ex coupon. -f nieuwe andeelen. WINNIPEG, 1 Juni I Juni 31 Mei 1 Juni 31 Mei farwe Gerst Juh 75 - 731 Juli 37 36 Oct 77 7 4}._ Oct 38 36 Mei - 76- - Mei 37 Rogge Lijnzaad Juh 50}5| Juli 1,72} —161 f Oct 48 f50} Oct 1.76 163 Mei 47Mei 166 Haver Juli 321 32Mei 301 Oct 30} 3) f CHICAGO, 1 Juni 1 Juni 31 Mei 1 Juni 31 Mei Tarwe Juh 82.8-1} 81}.} Sept. 82 81 Dec 83 82 82 Maïs Rogge Juli 61}-- 61}-- Juli 4544} Sept 60 60 - Sept 46 46 Dec 58}.- 58}Dec 4948 -- Katoen Nieuw contract Juli 9.59 - 9.60- Jan 8.48 8.49.- Oct. 8.64-- 8.65 Mrt. 8.34-36 8.37 Dec 8.54-57 8.56 Mei 8.22- 8.23 Tin Loco 54.50 53.50 Termijn 53.75 51.25 90 dagen 52.25 50.50 Leveringstermijnen worden voortaan slechts ingevuld indien er wijzigingen zijn. NEW YORK, 1 Juni Haver Juli 33 33 - Sept. 31 31}- Dec. Slotkoersen Juni/Mei 1 31 Amsterdam Londen 3.22} 3.22} Parijs 1.82} 1.82} Berlijn 40.00+ 40.00 Brussel Rome 5.04 5.04 Madrid Zwitserland 22.40 22.42 Weenen Stockholm 23.85 Montreal 78.125 B. Aires Papier 29.78 B.Aires Markt 22.45 Yokohama 23.48 30 3* 18 1.80} 40.00 5.04 22.41 Terstond na de capitulatie van de Neder landsche weermacht hebben de Duitsche auto riteiten blijk gegeven van eerbied voor de mi litaire prestaties van den Nederlandschen sol daat. Bij verschillende gelegenheden, zooals kransleggingen op de graven van gevallenen, is daarvan blijk gegeven. Van Nederlandsche zijde, vooral door onze weermacht, zijn deze eerbewijzen aan den tegenstander op prijs ge steld. Toch zijn er nog velen, die in hun hou ding niet voldoende tot ui'ting laten komen, dat ook de Nederlanders van hun kant alle eer willen geven aan hetgeen het Duitsche leger te velde heeft verricht. Het slagwoord „verraad" heeft een dergelijke verspreiding gevonden, dat in sommige kringen de indruk is ontstaan alsof het Duitsche leger zijn succes slechts aan eer- looze handelingen van verraders, niet aan mi litair overwicht, zou hebben te danken. Dege nen, die in dezen tendentieuzen zin over ver raad spreken, beschuldigen daarbij bedekt of meer openlijk een geheele groep. Van Nederlandsch standpunt uit is het goed, dat tegen die fluistercampagne gewaarschuwd wordt. Zij berust op matelooze overdrijving. De voorstelling, dat nu alles, waarin onze Nederlandsche soldaten tegenslag hebben ge had, aan verraad in eigen kring te wijten zou zijn, is kwalijk in overeenstemming met den ridderlijken eerbied voor de militaire prestaties van den tegenstander en moet aan Duitsche zijde ongenoegen wekken. Bovendien zou er, zou men alle wansucces zonder meer op reke ning van het verraad willen schrijven, zooveel in het Nederlandsche leger corrupt zijn geweest en zouden er, als alle gefluisterde verhalen juist waren, zooveel onbetrouwbare landgenoo- ten in ons midden hebben geleefd, dat wij nauwelijks meer van een Nederlandsche natie zouden kunnen spreken. Daarom zou het in overeenstemming zijn met den eerbied voor de genen, tegen wie ons leger in een strijd van eerlijke soldaten tegen eerlijke soldaten heeft gevochten, en zou het tevens in overeenstem ming zijn met ons zelfrespect als natie, indien wij allen nuchter wilden blijven en onze land- genooten niet zwart wilden maken zonder dat wij uit de eerste hand bewijzen daarvoor heb ben. Met praatjes van hooren zeggen wordt de waarheid meestal niet gediend. Men mag verwachten, dat de Duitsche mi litaire autoriteiten, het op prijs stellende, dat de eer der Duitsche wapenen onbezoe deld blijft, ermede zullen instemmen, dat de Nederlandsche instanties, daartoe aan gewezen, de aanwijzingen van verraad, die te harer kennis zijn gebracht, grondig en onbelemmerd zullen kunnen onderzoeken. Naar ons is medegedeeld heeft dit onder zoek x-eeds plaats, zoodat te zijner tijd even- tueele bewezen gevallen vanzelf aan het licht zullen komen. De Nederlandsche be volking zal dan omtrent den omvang van het verraad in eigen kring haar conclusies kunnen trekken. Tot zoo lang doet zij goed, aan losse geruch ten slechts die waarde te hechten, die losse ge ruchten, ontstaan onder een zenuwachtige be volking, verdienen, en zeker niet een groote volksgroep aansprakelijk te stellen voor hetgeen slechts enkelingen, gesteld het geval, zouden gedaan kunnen hebben. Naar wij vernemen, is mr. M. M. Rost van Tonningen, hoofdopsteller van het Nationale Dagblad en lid van de Tweede Kamer, die be hoorde tot de 21 Nederlanders, die vóór het uit breken van den oorlog waren gearresteerd en naar een interneeringskamp in Ooltgensplaat werden overgebracht, doch daarna verder wer den ontvoerd via België naar Calais, waar zij door de Duitsche troepen werden bevrijd, Za terdag in goeden welstand te Breda gearriveerd. De andere leden van het gezelschap kunnen eveneens spoedig in het vaderland worden ver wacht. UTRECHT. Geslaagd voor het doctoraal exa men veeartsenijkunde tweede gedeelte de hee- ren J. D. Beyers, G. W. Brink, J. W. Bussink, W. F. A. Janssen, A. W. Middelberg, G. J. A. Scholten en E. J. Voute. Opgegeven door afd. D.O.D. van v. d. Graaf en Co. N.V. Amsterdam. Surséance van betaling: 22 Mei 1940 is de aan de N.V. J. C. Spapens Schoenfabrieken te Waalwijk bij vonnis dd. 24 Maart 1939 verleende surséance van betaling op verzoek van de N.V., ingetrokken. Uitgesproken 29 Mei. Johannes Arnoldus Jacobus van Win- sen, thans zonder beroep, voorheen winkelier in huishoudelijke artikelen, aan de Zomerhofstraat 11 c„ wonende Overijsselschestraat 102, Rotter dam. R.c. Mr. B. F. Verveen, curator Mr. W. Noordijk, Rotterdam. In de week van 27 Mei t.m. 1 Juni 1940 wer den in Nederland 16 faillissementen uitgespro ken. Gedeponeerde uitdeelingslijsten 8 Mei. E. G. Hempelmann, gewoond hebbende te Goor. Geëindigd door het verbindend worden der eenige uitdeelingslijst. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. G. B. Smit, vroeger hotelhouder, Hengelo (O.), Oldenzaalsehestraat 183. Idem. Uitk. nihil aan conc. crediteuren. 5 (Nadruk verboden) Helene hoorde de stem van haar verloofde en sprong verschrokken op van de machine. Zij Vloog in zijn armen: Wel, Richard, ben je daar al? Is 't al zoo laat? Half zeven, nijver bijtje! Je weet, dat we om zes uur sluiten en dan loop ik om 't hardst met de tram, om heel gauw bij je te zijn. Den heelen weg te voet? Natuurlijk! Ik beii jong en heb flinke bee- nen. 't Zou dwaas van me zijn, iederen dag on- noodig tramgeld uit te geven. Wat ben je spaarzaam! Altijd geweest. En bij jou begin ik net voorgoed te leeren. Trouwens, een aanstaande huisvader mag geen verkwister zijnMaak er nu een eind aan, mijn schat en laat me zien, wat je vandaag zooal hebt uitgevoerd. Als dank daarvoor zal ik je groot nieuws vertellen. O. vertel het eerst! Neen. Je moet geduld leeren hebben. En nieuwsgierigheid is een ondeugd, dat weet je wel. Al schertsend met haar verloofde toonde de gelukkige Helene hem een stapel servetten en keukenhanddoeken, welken zij dien dag had ge zoomd. Die moet ik vanavond nog teekenen en de handdoeken van lussen voorzien, verklaarde zij. O wee! Dan mag ik je niet storen en moet stil toekijken. Neen. je mag praten zooveel je wilt! Des te beter kan ik werken. Alsof 't mij enkel te doen was om te praten! Neen, hoor. daar laat ik me niet mee afschepen. Bij ieder servet en bij eiken handdoek, die ge reed komt, moet ik als belooning een kus heb ben. Als belooning? Waarvoor? Hiervoor: dat ik, terwijl je werkt, braaf en stil naast je zit. Nuals je het absoluut wilt Moeder is zeker met mevrouw Redl naar Ottakring? vroeg Richard die bij het opruimen hielp. Ja, ik ben benieuwd, of zij iets passends zullen koopen. 't Bevalt me, om de waarheid te zeggen, niet, dat mevrouw Redl altijd alléén beslist, wat er gekocht en wat er niet gekocht moet worden. Zij meent het heel goed, maar ik vind 't niet discreet van haar. zich zoo met al onze zaken te willen bemoeien. Zoo heb ik er al lang over gedacht. Doch waarom doe je alles wat zij wil? Bij mij zou ze daarmee niet aan moeten komen. Trouwens, ik hoop, dat het eind van die miserie niet vér meer is Hoe zoo? Hardy keek haar ondeugend aan: Ja of neen: heb ik je nieuws beloofd? Ja. Maar nieuwsgierigheid is een on deugd Niet schrikken, hoor! Linda Redl is ver loofd! Dit werkte als een electrische schok. Linda, werkelijk? Wat ben ik blij Maar ben je er wel heel zeker van? Toen mevrouw Redl vanmiddag moeder kwam afha len, heeft zij er geen woord van gezegd, 't Zijn misschien maar praatjes Neen. Ik heb 't van Linda zelf gehoord. Wij hebben elkaar toevallig ontmoet. Zij kwam. geloof ik, van een repetitie bij de Bergmeisters en bracht me onmiddellijk op de hoogte. Ze voegde er bij, dat haar verloving nog maar een half uur oud was en 't was voor haar een ge noegen, mij het eerst van allen de groote ge beurtenis te kunnen mededeelen. Mevrouw Redl zal .groote oogen opzetten wanneer zij thuis komt. Jammer, dat ik bij die gelegenheid haar gezicht niet kan zien! Maar wie is het dan? Raden! Helene noemde snel de namen van een paar heeren, die Linda in de laatste maanden 't hof hadden gemaakt. Hardy maakte een beweging van minachting. Hooger! Zoo goedkoop doet Linda het niet. Dan weet ik het niet meerMaar, Richard, zeg het toch! Je ziet, hoe opgewonden ik ben. 't is Delareine! Delareine? Helene staarde haar verloofde zwijgend aan Toen riep zij driftig uit: Wat eenflauwe, leelijke grap! Delareine, die haar vader kon zijn; Delareine, dien ze „een ouden ezel" heeft genoemd Ik verzeker je op mijn woord, dat ze ver loofd zijn. Heel zeker heeft ze er nu spijt van, hem „een ouden ezel" genoemd te hebben. Trouwens, zij scheen overgelukkig te zijn. Over zes weken is 't bruiloft. Maar, Richard, 't is verschrikkelijk! Hoe kan zij Helene begon plotseling te schreien. Hardy nam haar ontsteld in zijn armen. Maar, liefste, waarom die traantjes? Ik weet nietik vind het zoo vreeselijk, antwoordde zij snikkend. Als ik bedenk, hoe on uitsprekelijk gelukkig ik ben.... en Linda die arme Lindazij kan toch van dien ouden man niet houden! Zeker niet, dat veronderstel ik tenminste; van liefde kan hier, van haar kant, geen sprake zijn. Maar denk' je waarlijk, dat alle vrouwen zoo'n edel. gevoelig hart als mijn Lene heb ben? Delareine is rijk, en dat is voldoende om Linda Redl voor ai het andere schadeloos te stellen. Dan moet ze ook geen hart hebben! 't Is onnatuurlijk dat een jonge, mooie vrouw zich aan die ruïne van 'n man verbindt. Och, in onzen tijd doen de menschen zoo veel onnatuurlijke dingen! Wie gelooft nog aan echt geluk? Wie zoekt het? Wie is nog bereid en in staat om er offers voor te brengen? In ieder geval zeer weinigen en die worden nog als dwazen beschouwd. Den meesten menschen is het enkel om genot te doen en de dans om het Gouden Kalf is nooit zoo algemeen geweest als in onze dagen. Linda is eenvoudig net als de anderen. Zij danst mee, zonder na te denken En dan? Als het ontwaken komt? Bij vrouwen van haar soort gebeurt dat zelden. En als het komt dan verbeelden zij zich, dat het niet anders kon zijn, dat er feitelijk geen echt geluk op de wereld bestaat. Helene keek treurig voor zich uit. Maar plot seling hief zij 't hoofd op: En ik zeg je, Richard, dat Linda niet zoo oppervlakkig en harteloos is als jij denkt. Zij is niet van gezond verstand ontbloot en heeft werkelijk wel gevoel. Tot dusverre heeft zij ook altijd aan geluk geloofd. Des te erger! Dan zoekt zij het op ver keerde wegen en jaagt hersenschimmen na, die haar in tweespalt met zichzelf moeten brengen. Maar, Helene, een ieder smeedt zijn eigen ge luk. Wie niet in staat is om kaf van koren te onderscheiden, niet sterk genoeg is om in het uur der beslissing geen slechte voorbeelden te volgen, heeft weinig recht op medelijden. Wat Linda deed is niets anders dan wat in onzen tijd duizenden meisjes doen en nog wel in koelen bloede. Nog eens: deed Linda het tegen haar overtuiging des te erger voor haar! Helene zweeg; nooit had zij haar verloofde zoo ernstig en streng hooren spreken. Ach! hij had weer gelijk zooals steeds. Duizendmaal ge lijk! Middelerwijl heerschte bij de familie Redl 'a heel andere stemming. De heer Redl die toe vallig geen bijzondere afspraak met vrienden had om buitenshuis te gaan soupeeren slaakte een zucht van verlichting: „Goddank! Linda heeft goed uitgekeken. Voor haar toekomst be hoef ik niet meer bezorgd te zijn. Schitterend! Desnoods kan ze, als wij er niet meer zijn, haar broer 'n beetje helpen." Wat zijn vrouw betreft misschien voor de eerste maal van haar leven stond zij sprakeloos tegenover 'n gebeurtenis. Verbazing en blijd schap schenen haar de tong te boeien. Zij zat daar met gloeiende oogen en bouwde reeds kolossale luchtkasteelen. En Kurt! Die liep opgewonden en lachend de kamer op en neer. Donnerwetter meisje, wat 'n leven zal je hebben! Auto's, kasteelen, villa's! En daarbij 'n man, die zoo vreeselijk verliefd op je is, dat hij je niets kan weigeren. Dat hoop ik ook,, zei Linda glimlachend. Natuurlijk! waarom zou je hem anders ne men? Trouwens, oude vrijers worden dikwijls de beste echtgenooten. Ze zijn als was. Een kus, een glimlach, en je hebt alles, wat je wilt! Hij floot een deuntje, gaf zijn zuster een tik op den schouder en hernam: Om de waarheid te zeggen, Linda: Je valt me mee. Ik had je niet voor zoo verstandig ge houden. Toen liep hij plotseling de kamer uit en recht naar den „Rathauskeller" tegenover hun deur, van waar hij met twee flesschen champagne terugkwam. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 2