HET VOLK TOONE ZIJN
GEMEENSCHAPSBESEF
Het vernielde wordt
hersteld
Het Heilig Hart
De sla-export geëindigd
EEN LANGE REIS WEKT
DEN EETLUST OP
HET KAN VERKEEREN
Gr A R A
van een
Naastenliefde en
offervaardigheid
vóór alles
Prof. mr. P. Lieftmck over
den wederopbouw
BRUINISSES VLOOT
Duizend nieuwe woningen
in de Maasstad
N. V. opgericht ter finan
ciering Van den bouw
Ook rondom Deventer
worden de handen flink uit
de mouwen gestoken
Werktij den m veenderij en
ZONDAG 2 JUNI 1940
DE KWALITEIT IS STERK
VERMINDERD
=a
De treinbuffetten staan weer gereed
DOOR VRACHTAUTO
AANGEREDEN
Driejarig meisje doodelijk gewond
5 t*. I
Bedrijfskapitaal
De financiering
Eenige schepen beschadigd en
gezonken
WEER-LOOS1
De verbinding Rotter
damGouda
Het volledige oeuvre van
Slauerhoff behouden
Uitbreiding voor het tijdvak van
1 Juni tot 1 Augustus 1940
TREIN EN AUTOBUS
i
Toen de Congregatie der Riten bij decreet
van 22 September 1827 vaststelde, dat de ge
schriften der heilige Margareta Maria Ala
coque in geenen deele strijdig zijn met de leer
der Katholieke Kerk, gaf zij in zekeren zin haar
sanctie aan de godsvrucht tot het Heilig Hart
van Jesus, die weliswaar niet nieuw was, maar
die toch door deze mystieke zieneres het
krachtigst werd bevorderd. Er bestond eenige
tegenstand tegen deze devotie. Vooral de for
muleeringen vonden aanvankelijk geen alge-
meenen ingang. Verscheidene bezwaren, zelfs
van biologischen aard, werden naar voren ge
bracht. De vraag, in hoeverre het menschen-
hart beschouwd mag worden als de zetel van
de liefde, kwam in discussie; er werden weid-
sclie beschouwingen geleverd over de kerkelijke
en liturgische symboliek, over de functie, aan
het hart toegeschreven in enkele Bijbelteksten
en over verscheidene uitspraken, de liefde van
Christus betreffende. Maar het vrome christen
volk begreep de nieuwe devotie en hechtte er
aan. Het wijdde de Juni-maand in het bijzonder
aan de vereering van het Heiligt Hart, vierde den
eersten Vrijdag van iedere maand door het ont
vangen van het heilig Sacrament des Altaars
de oneindige liefde van zijn Zaligmaker en in-
troniseerde in zijn gezinnen de beeltenis van
het Heilig Hart, ten teeken, dat hier de liefde
van Christus regeert.
Veel minder populair dan de practijk van
deze godsvrucht werd echter de theorie. Men
mag niet zeggen, dat de heilige Margareta
Maria Alacoque een veelgelezen geestelijke
schrijfster zou zijn. Wat er van haar geschrif
ten overbleef dit is nog altijd ruim 2000
bladzijden vond slechts voor een klein ge
deelte zijn weg naar verscheidene kerk- en de
votieboeken, maar het bleef als geheel tame
lijk onbekend.
Dit heeft verscheidene oorzaken. De voor
naamste is wel, dat het bewaarde werk uit
losse brokstukken en brieven bestaat, dus geen
handig geheel vormt. Heel veel van hetgeen
Margareta Maria te boek stelde is op haar eigen
krachtig aandringen verbrand. „Onmogelijk is
het, te zeggen, hoeveel kostbare handschriften
van de heilige er zoodoende vernietigd zijn", zegt
J. J. M. van Doornik M.S.F. in zijn voorbericht
tot „De Godsvrucht tot het Heilig Hart van
Jesus, volgens de geschriften van de H. Mar
gareta Maria Alacoque", dat hij verkort uit het
Fransch van A. Yenveux bewerkte en onlangs
uitgaf bij J. J. Romen en Zonen te Roermond.
Door dit verloren gaan van wellicht zeer be
langwekkende geschriften werd de eenheid van
het levenswerk der schrijfster zeker geschaad.
Dit is een reden, waarom geen enkele verhan
deling van haar hand de groote populariteit
verwierf, die men bij de ruime verspreiding van
de devotie tot het Heilig Hart zou mogen ver
wachten.
Een tweede reden is, dat Margareta Maria, bij
al haar groote hoedanigheden van geest en
gemoed, toch geen bijzonder begaafd schrijfster
was. Haar proza boeit niet. Het is hier en daar
buitengewoon interessant wegens de bijzon
dere ervaringen, die het verhaalt, maar als ge
heel blijft het een beetje droog en star, ook
waar het dienen moet om de hartstochtelijke
wederliefde tot Jesus te betuigen. Weliswaar
heeft de stijl een zeker pathos en zal niemand
twijfelen aan de oprechtheid van de uitge
sproken gevoelens, maar de meesleepende ver
voering, waardoor zoovele kerkelijke schrijvers
ons diep weten te ontroeren, mist men bij Mar
gareta Maria Alacoque.
Tenslotte is er nog een eigenaardigheid, die
de doorloopende lectuur eenigszins belemmert.
De bewerker dezer uitgave zegt hierover: „De
opeenhooping hier en daar van kerngedachten
en raadgevingen, aan de geschriften van de
heilige ontleend, zal den lezer misschien wat
overdadig voorkomen. Men bedenke echter, dat
de bedoeling van dit werkje niet is om
achteréén uitgelezen te worden. Het zal eerder
geschikt blijken als meditatieboek of hoogstens
om te gebruiken voor een korte geestelijke le
zing. Het wil zijn: een levensprogram voor de
vrienden van het Goddelijk Hart, waarin zij
telkens opnieuw moeten mediteeren, om uit
de woorden van Margareta Maria te putten den
Waren geest van de Heilig-Hart-vereering".
Ook dit is een reden, waarom de overgebleven
geschriften van de heilige niet bijzonder ver
spreid zijn onder het vrome christenvolk, dat
zich toch onder haar invloed liet aanmoedigen
tot de devotie, die zij zoo vurig propageerde. De
verbeelding heeft ze niet weten te boeien door
haar stijl, maar des te sterker door haar een
voudige, practische werkdadigheid. Juist de
korte, ascetische voorschriften, die zij gaf, heb
ben het stelligst doorgewerkt. Haar volledig ge
dachten-systeem is (door de geloovigen terug
gebracht tot deze simpele practische voor
schriften.
Bij haar bevordering van de devotie tot het
Heilig Hart ging de heilige Margareta Maria
Uit van de Evangelie-woorden: God is Liefde.
Telkens weer stelt zij dit voorop. Zij wijst op
het groote geheimzinnige liefdesverbond der
Heilige Drievuldigheid: „Het leven in den boe
zem der Godheid is een liefdeleven. De Vader
schenkt zich van eeuwigheid aan den Zoon, een
Wederzij dsche liefdestroom gaat er van den
Vader naar den Zoon en die liefdestroom wordt
in de Heilige Schrift genoemd de Heilige Geest,
de zelfstandige Liefde in God."
Zij overweegt, hoe deze Liefde werkdadig is
in de schepping en vooral in de verlossing van
het menschdom door Jesus Christus. Toen de
Tweede Persoon van de Heilige Drievuldigheid
een menschelij.i lichaam en een menschelijke
ziel aannam, klopte de oneindige Liefde var.
God in het hart van Jesus. Het klopte voor ons.
Het brak voor ons. Het werd om onzentwil door
stoken met een lans.
Ziedaar de dogmatische grondslag van de
devotie tot het Heilig Hart. In de middel
eeuwen vereerde de geloovige christenheid met
bijzondere voorliefde de vijf heilige wonden
van Christus. De groote theoloog, Sint Thomas
van Aquine, heeft deze vereering gekend en be
vorderd. Ook de meer speciale vereering van
het gewonde Hart van Jesus was toen niet ge
heel onbekend. Hiervan getuigen o.m. de wer
ken van de heilige Gertrudis van Helfta en
van den heiligen Bonaventura. Maar er was
een verschil met de tegenwoordige devotie. Deze
middeleeuwsche godsvrucht richtte zich voorna
melijk op het Heilig Hart van Jesus in Zijn lij
den.
De nieuwe devotie tot het Heilig Hart vond
haar aanleiding in de bijzondere openba
ringen aan de heilige Margareta Maria. Deze
aanleiding moet men echter niet verwarren met
de theologische grondslagen dezer
godsvrucht. Zij liggen uitsluitend bij de Kerk
leer zelf. Stelde de Congregatie van de Ritten in
1827 vast, dat er tusschen deze Kerkleer en de
geschriften van Margareta Maria geen tegen
strijdigheid is, paus Leo XIII bevorderde in zijr,
encycliek „Annum Sacrum" van 1899 de gods
vrucht tot het Heilig Hart, die vooral daarna
algemeen bekend en geliefd werd. De heilig
verklaring van Margareta Maria in 1920, dooi
paus Benedictus XV, droeg hier veel toe bij. En
Paus Plus XI schreef in 1927 in zijn Encycliek
,,Miserentlssimus Redemptor":
„Om de vereering van het Allerheiligst Hart
van Jesus volledig en volmaakt in te stellen en
ze over de geheele wereld te verbreiden, heeft God
zelf zich een allernederigste maagd uit de Orde
der Visitatie tot werxtuig gekozen, te w'aten de
heilige Margareta Maria Alacoque".
Het nauwe verband tusschen het optreden der
heilige Margareta Maria en de verspreiding der
thans overal bekende devotie, is een historisch
feit, dat in de geheele Katholieke Kerk wordt
erkend.
Nu moet men het zich echter niet zóó voor
stellen, dat deze begenadigde vrouw krachtens
veel studie en theologisch onderzoek tot de ge
volgtrekkingen kwam, waaraan de devotie het
aanzijn dankt. Zij was weliswaar begaafd met
een helder verstand, en als dochter van een be
kwaam jurist, Claude Alacoque, rechter en ko
ninklijk notaris te Lhautecourt, had ze ook van
huis uit een zekere ontwikkeling meegekregen
maar ze was toch in het geheel geen geleerde
vrouw en toen zij in 1671 als meisje van 24 jaar
in het klooster van Paray-le-Monial intrad,
bracht ze niet meer intellectueele bagage mee
dan de gemiddelde schrandere burgerdochter
harer dagen. Van gestel was zij niet buitenmate
sterk; naast de klooster Werkzaam heden bleef
haar weinig studietijd ter beschikking.
Doch zij werd begenadigd met verscheidene vi
sioenen, die allengs belangwekkender openba
ringen brachten. In December 1673 verscheen
haar het Goddelijk Hart van Jezus. Zij hoorde
de woorden: „Mijn Goddelijk Hart is zoo ont
vlamd van liefde tot de menschen en tot u in
het bijzonder, dat het niet langer in staat is,
de vlammen van zijn brandende liefde in zich
opgesloten te houden, maar ze moet versprei
den door u. Ik heb u uitverkoren als een af
grond van onwaardigheid en onwetendheid voor
de vervulling van dit groote plan, opdat alles
door Mij worde gedaan."
Hierop volgde een langs reeks van verschij
ningen en bijzondere openbaringen, waardoor
Margareta Maria werd voorgelicht. Haar theo
retische beschouwingen zijn voor een aanzienlijk
deel aan deze bijzondere openbaringen ontleend
Daarenboven was de zalige Claudius de la Co-
lombière haar geestelijke leidsman en we mo
gen veronderstellen, dat Margareta Maria met
hem over de onderwerpen harer openbaringen
gesproken heeft. Een jaar voor haar dood maak
te zij kennis met den jongen Jezuïet Jean
Croiset, die nog in datzelfde jaar 1689 een theo
retische verhandeling uitgaf over „De Gods
vrucht tot het Heilig Hart van Onzen Heer
Jesus Christus".
In het genoemde boekje van J. J. M. van
Doornik vindt men de samenvatting van de leer
omtrent het Heilig Hart, zooals die door Mar
gareta Maria en Pater Croiset werd ontvouwd,
en door de Katholieke Kerk goedgekeurd. Maar
het bevat vooral practische aanwijzingen voor
de devotie, geordend volgens de trappen van hei
geestelijk leven. Ook enkele gebeden zijn er ter
loops in opgenomen. Het is een handboek, waar
uit de geloovige christen alles kan leeren, wat
deze godsvrucht betreft. Een afzonderlijk hoofd
stuk richt zich tot de kloosterlingen, maar het
geheel is zeer geschikt voor vrome leeken en de
stijl is algemeen-begrijpelijk. Juist omdat de
theorie omtrent de vereering van het Heilig
Hart zoo weinig bekend is, bevelen wij dit han
dige, overzichtclijk-ingedeelde werk gaarne aan.
Er is Vrijdag aan de Westlandsche veilingen
niet veel sla verkocht; alleen voor het binnen
land bleek wat animo te bestaan, doch export
kansen waren er niet. Dit is een gevolg van de
omstandigheid, dat de kwaliteit van de sla in de
laatste dagen sterk is verminderd, en vooral het
z.g.n. „doorschieten" en randen is gaan optre
den.
Voor Duitschland bleef de export beperkt tot
enkele partijen bloemkool, peen en tomaten.
Op zichzelf is dit geen abnormaal verschijn
sel; vrijwel ieder jaar om dezen tijd is het met
den export van de sla gedaan.
Weliswaar volgt binnenkort nog het product
van den kouden grond, doch de voornaamste
export is dan ten einde.
Het is dan in het algemeen niet meer mogelijk
de sla over grootere afstanden te verzenden, om
dat spoediger bederf optreedt.
Met ingang van Maandag 3 Juni zullen de
buffetten in de gestroomlijnde electrische trei
nen op het middennet worden heropend.
Ook dit kan weder tot veraangenaming van
het reizen dat in deze dagen door vertraging
in of beperking van den treinenloop dikwijls
veel kostbaren tijd vergt bijdragen.
Op den Rotterdamschen weg te Delft is het
driejarig meisje M. A. W., wonende te Delft,
door een vrachtauto aangereden. Het kind wera
zwaar gewond en is kort na aankomst in het
ziekenhuis te Delft overleden.
«as»irv5
«s?
v -J
S
Prof. mr. P. Lieftinck, secretaris van de z.g
Oorlogsschade-commissie de commissie die
tot taak heeft ten spoedigste voorstellen te doen
nopens de beginselen, volgens welke van Over
heidswege tegemoetkoming zal worden verleend
in verband met geleden materieele oorlogsscha
de, en nopens de wijze, waarop de financiering
hiervan zal dienen te geschieden heeft aan
een redacteur van Het Volk een onderhoud toe
gestaan, waarin hij een en ander mededeelt over
de werkwijze, die de commissie volgt om aan
haar opdracht te kunnen voldoen.
Den eersten weg, om ons een denkbeeld van
den omvang der schade te vormen zoo zei
prof. Lieftinck zou men den weg der aan
schouwing kunnen noemen. Wij bewandelen de
zen weg. Met andere woorden: wij bezoeken de
getroffen gebieden. Wij hebben Rotterdam be
zocht, de getroffen gemeenten in Noord-Bra
bant, Gelderland en Utrecht en verscheidene
gemeenten in Zuid-Holland, zij het nog niet
alle, welke hiervoor in aanmerking komen. Don
derdag hebben wij den geheelen dag in Zeeland
doorgebracht, Middelburg en enkele andere
plaatsen op Walcheren alsmede op Zuid-Beve
land in oogenschouw nemende. Op deze wijze
krijgen wij een eersten indruk, waarbij wij na
tuurlijk aanstonds in aanmerking nemen, dat
deze indruk een globaal en summier karakter
draagt.
De tweede methode, die ons in staat stelt,
ons een juiste voorstelling van het probleem te
maken, bestaat in het voeren van besprekingen
op onze excursies met de burgemeesters der
meest getroffen gemeenten en met de commis
sarissen der Koningin. Ik stel er prijs op u te
zeggen, dat het ons is opgevallen, hoezeer reeds
in de eerste paar weken, gedurende welke het
verkeer zoozeer verbroken was, de plaatselijke
en gewestelijke autoriteiten zich hebben beij
verd, veel voorbereidend werk te doen. Vele
burgemeesters blijken aanstonds het technische,
gemeentelijke apparaat aan den arbeid te heb
ben gezet om de schade op te nemen.
Het is ons duidelijk geworden, dat de schade
niet alleen betrekking heeft op gebouwen, in
boedels, inventarissen en voorraden, maar ook
op veldgewassen, vee en bedrijfshulpmiddelen,
als automobielen en vrachtwagens. Het verlies
is niet in alle gevallen door verwoesting veroor
zaakt, maar bij verscheidene gelegenheden ook
op andere wijze, als gevolg van requisities e.d.,
het laatste met name in die streken, waar ach
tereenvolgens de verschillende legers zijn door
getrokken.
Hierbij komt aldus prof. Lieftinck
dat ons herhaaldelijk is gebleken, dat on
danks het verlies van eigendommen vele
getroffenen er naar hunkeren, zoo spoedig
mogelijk weer aan het werk te gaan en
zich een nieuw economisch bestaan op te
bouwen.
Hiervoor is echter noodig, dat aan de daar
voor in aanmerking komende personen op
eenigerlei wijze de helpende hand worde gebo
den ten aanzien van het noodige bedrijfska
pitaal.
Ook over dit onderwerp hebben wij gespro
ken met de autoriteiten, met name met de com
missarissen der Koningin. Als voorbeeld van
wat op dit punt te doen staat is gewezen op hét
in het leven roepen van de Stichting Rotterdam
1940, die tot doel heeft, door verschaffing van
bedrijfscrediet een nieuwe basis te leggen voor
de wederoprichting' van vele ineengestorte be
drijven.
Het is ons gebleken, verklaarde prof. Lief
tinck, dat vele gezinnen vrijwel den vollediger,
inboedel hebben verloren. Op dit punt zal waar
schijnlijk een onderscheid moeten worden ge
maakt tusschen bedrijfsmiddelen en huisraad.
Heeft men huisraad en lijfgoederen verloren,
dan zou men zich allereerst kunnen wenden tot
de gewestelijke of landelijke steuncomité's. Als
voorbeeld van een gewestelijk comité noem ik
u het Grebbecomité, dat aanstonds na de be
kende gebeurtenissen, dank zij het initiatief van
den burgemeester van Rhenen, is opgericht. De
ze comité's nu zijn bestemd voor „reüefwerk",
a.i. voor persoonlijke hulpverleening, niet aan
bedrijven, maar aan verbruikshuishoudingen.
Om een goed begrip te hebben van wat er nu
voor den wederopbouw wordt gedaan, moet
men aldus prof. Lieftinck drie dingen
onderscheiden.
Ten eerste het vraagstuk van de tege
moetkoming in schade, geleden aan gebouwen,
inventarissen en voorraden. Hiermede houdt
onze commissie zich hoofdzakelijk bezig.
Ten tweede bestaat er een behoefte aan
bedrijfscredieten, welke, naar ons is geble
ken, zeer urgent, ja, primair, is. Men zal
moeten aanvangen met de verstrekking van
credieten. waardoor de menschen in staat
worden gesteld, bij voorbeeld een werkplaats
te huren en zich instrumenten, machines
en grondstoffen aan te schaffen zoodat zij
weer aan het werk kunnen gaan. Hiervoor
dienen de provinciale stichtingen.
Ten derde is er de kwestie van het „re
liëfwerk", dat in hoofdzaak door de steun
comité's zal worden behandeld.
Op elk terrein merkte prof. Lieftinck op
wordt koortsachtig gewerkt. Dit is dan ook
noodzakelijk, want zoo ooit, dan geldt in dir
geval, dat spoedige hulp dubbele hulp is.
Wat tenslotte de wijze aangaat, waarop de
financiering van de tegemoetkoming' zal dienen
te geschieden, uit den aard der zaak kan de
arbeid der pas ingestelde commissie nog niet
in een zoodanig stadium verkeeren, dat hier
over reeds eenige opmerking zou kunnen worden
gemaakt. Hierbij immers, zal aan de orde zijn
de vraag, op welke wijze de noodzakelijke uit
gaven moeten worden gedekt, door belasting,
door leening of misschien ook op andere wijze
Wel echter zoo besloot prof. Lieftinck ern
stig en met nadruk is het mij een behoefte,
reeds nu te doen uitkomen, dat ons volk hier
een geweldige kans heeft, om zijn gemeen
schapsbesef te toonen en om het gebod „Draagt
elkanders lasten" daadwerkelijk op te volgen,
opdat aldus een sfeer geschapen worde, welke
beantwoordt aan de hoogste beginselen van
naastenliefde en offervaardigheid, een sfeer, die
overeenkomt met het eenheidsbesef, dat in deze
dagen zoo sterk in ons volk spreekt. En dit is
tevens de eenige sfeer, waarin een doeltreffende
en bevredigende oplossing van de groote vraag
stukken. waarvoor wij thans geplaatst zijn, mo
gelijk is.
Nadat, op bevel van hoogerhand, de geheele
visschersvloot op 12 en 14 Mei uit de haven
van Bruinisse was vertrokken met onbekende
bestemming, heersehte er sindsdien groote
ongerustheid over het lot dezer schepen en
hun bemanning, zoo lezen wij in „De Maasbode".
Deze ongerustheid is thans grootendeels
opgeheven, daar reeds een 20-tai schepen,
deels uit het kanaal van Zuid-Beveland deels
uit Philepine onbeschadigd in de haven is
Voor d'eischen van deez' vreemden tijd
Is al heel veel gezwicht,
Daar kwam nu weer een offer bij,
Dat is: ons weerbericht.
Men keek de krant nauwkeurig na,
En vroeg elkaar: waar is 't?
Het luerd door heel den lezerskring
Haast smartelijk gemist.
Hoe zou het worden: koud en guur,
O] zomerachtigmild?
De vraag werd nu vergeefs gesteld.
De vraag: wat zegt De Bilt?
Men haalde zijn voorspellingen
Zoo gaarne door het slijk.
En zei sarcastisch 't weerbericht?
Dat heeft tóch nooit gelijk
Men had voor 't Instituut De Bilt
Vaak gauw zijn meening klaar,
Men deed op 't weerbericht niets uit
Maar las het dan toch maar....
Hu is er kans op dit, op dat,
Helaas, wij weten 't niet;
Hu moet men wachten op het weer,
Totdat men het ook ziet!
We leggen ons bij dezen eisch
Van dezen tijd ook neer,
Maar 't is toch maar een raar idee:
Zoo heelemaalgeen weer!
HERMAH KRAMER
teruggekeerd. Thans liggen nog schepen te
Vlissingen, Gent en Biervliet. Van de schepen
te Biervliet zijn enkele beschadigd en ge
zonken, de andere zijn zoover bekend op
enkele uitzonderingen na behouden gebleven
terwijl ook de bemanningen in goeden wel
stand verkeeren. De schepen kunnen evenwel
nog niet terugkeeren, daar zij voor andere
doeleinden in gebruik zijn genomen. De veer-
booten Minister Lely, Zijpe en de vrachtboot
Schouwen-Duiveland van de Rotterdamsche
Tramwegmaatschappij die de verbindingen
tusschen de Zeeuwsche eilanden en Rotter
dam in stand hielden, zijn op de Wester
Schelde nabij Breskeng gezonken.
Zooals men in ons blad reeds heeft kunnen
lezen, heeft het gemeentebestuur van Rotter
dam in overleg met de Patroonsvereeniging
Rotterdamsche Bouwkring Algemeen Belang en
de Rotterdamsche afdeelingen van den Ned.
Aannemersbond en den Ned. R. K. Bond van
Bouwpatroons een plan opgesteld voor den
bouw van duizend woningen, die behalve een
woonkamer en een keuken twee of drie slaap
kamers zouden bevatten en waarvan alle ka
mers aan den buitenkant gelegen zijn.
De betrokken organisaties hebben daartoe
op verlangen der Regeering een NW. ge
vormd met een kapitaal van twee millioen,
waarvan f 400.000 zal worden geplaatst en vol
gestort. Op deze voorwaarden zullen van Rijks
wege voorschotten onder verband van hypo
theek kunnen worden aangevraagd.
Als voorloopige directie der N.V. in oprich
ting zijn benoemd de heeren C. Gestel, A. de
Groot en Th. C. Jansen. De heeren D. Bui
tendijk, J. A. Dessing en J. van Eesteren,
voorzitters der organisaties, zullen als commis
sarissen optreden.
De nieuwe N.V. zal vermoedelijk den naam
dragen „N.V. Wederopbouw Rotterdam" en
heeft als domicilie gekozen het adres der ver-
eeniging „Algemeen Belang" Witte de With-
straat 45, Rotterdam.
Reeds heeft de voorloopige directie plannen
ingediend bij het gemeentebestuur alsmede
voorstellen inzake financiering, verkoop of ex
ploitatie, waarbij een grondslag is gelegd voor
eventueelen aanbouw van meer complexen.
Vast staat, naar de voorloopige directie der
nieuwe N.V. verklaart, dat het particuliere
vereenigde bouwbedrijf, in nauwe samenwer
king met de autoriteiten alles zal doen wat
het belang van de volkshuisvesting in Rotter
dam thans vraagt, waarbij allereerst zal wor
den gelet op den aanbouw van comfortabele
woningen voor valide arbeiders met vOor hen
betaalbare huurprijzen.
In Rotterdam bestond tot nu toe alleen ge
legenheid om per trein in de richting Gouda
te vertrekken aan het station D. P. Met in
gang van 3 Juni verandert dit en zal het
Maasstation weer het station van vertrek in
die richting worden. Het ligt in de bedoeling,
dat de treinen vandaar om het uur zullen ver
trekken.
Van de stad is het Maasstation slechts te
voet te bereiken uit het Zuiden en Westen via
Boompjes, Koningsbrug en Oosterkade; uit
het Noorden en oosten komend kan men gaar»
langs Oostzeedijk, Oostplein en Oostmolenwerf.
Een tramverbinding met het Maasstatior.
tracht men spoedig in te stellen.
Zooals bekend lag het in de bedoeling van
de uitgeversmaatschappij Nijgh Van Ditmar
te Rotterdam, een volledige uitgaaf van het
werk van den belangrijksten Nederlandschen
dichter Slauerhoff in zeven deeien te doen
verschijnen. Dit jaar zouden de eerste twee
deelen poëzie in het licht worden gegeven, het
proza-werk zou spoedig volgen. Door den brand
in de stad, waaraan ook het gebouw van de
uitgeversfirma ten offer is gevallen, is de vrees
gerezen, dat althans een gedeelte van het
oeuvre van den dichter in manuscript verloren
zou zijn gegaan. De uitgeefster kon echter de
geruststellende mededeeling doen, dat geen
enkel onuitgegeven stuk van Slauerhoff ver
loren is, omdat het werk elders werd gezet.
De manuscripten van de twee deelen poëzie
bevonden zich met de revisies reeds in ver
trouwde handen.
Het proza is reeds vroeger in afzonderlijke
uitgaven verschenen en zou dus slechts be
hoeven te worden herdrukt.
Of de uitgave onder de gegeven omstandig
heden alsnog voortgang zal kunnen vinden,
is een vraag, die de uitgeefster op het oogen-
blik nog niet met zekerheid kan beantwoorden.
Hoofdzaak is ten slotte, dat het complete werk
van Slauerhoff in ongeschonden staat behou
den heeft mogen blijven!...,.
Buigt u onder de sterke hand
van God, opdat Hij u ten tijde
van Zijn komst moge verhef
fen. Werpt al uw bekommer
nis op Hem, want Hij zorgt
voor u. EPISTEL
In Deventer wordt men getroffen door de
voorbeeldige doortastendheid, waarmede men
alles zoo snel mogelijk wil opruimen of her
stellen, wat thans nog heel duidelijk herinnert
aan den strijd, die ons land en ons volk vijf
dagen achtereen geteisterd heeft. Wij hebben
ons er heen begeven een oersoonlijke indrukken
op te doen. Men hoort immers veel vertellen
en beweren, waarvan men de juistheid niet
kan nagaan, en herhaaldelijk is het voorgeko
men, dat sensationeele geruchten de ronde de
den, welke op gedeeltelijke of geheele onjuist
heid bleken te berusten.
Men moet de doortastendheid waardeeren,
waardoor binnen zoo korten tijd het contact
tusschen het Oosten en het Westen van ons
land weer zoo goed mogelijk is hersteld.
In Twello stopt de trein officieel weliswaar
heel even aan het station, maar rijdt dan door
om ons den overgang naar Deventer te verge
makkelijken. Gelukkig is dat sedert Zaterdag
over de schipbrug weer mogelijk, zooals wij
elders ook melden. Wij zien de statige spoor
brug. waarvan het middelste gedeelte den IJsse)
ingezakt blijkt te zijn en ook de oude schip
brug schijnt eveneens flink beschadigd te zijn
geweest. Maar bij het oversteken van den IJs-
sel worden we gewaar, dat er aan beide brug
gen hard gewerkt wordt in voorbeeldige samen
werking van de Duitsche en de Nederlandsche
autoriteiten, want zoo deelde men ons mede
voor den wederopbouw van de zware IJssel-
brug heeft men Duitsche vakarbeiders aan het
werk gezet, terwijl de houten schipbrug door
Nederlandsche arbeiders is gerepareerd.
Wat verderop, in de buurt van Wiene. blijkt
de brug over het Twente-Rijnkanaal vrijwel ge
heel vernield te zijn, hetgeen vooral voor Al
melo van nadeel is; maar ook daar is men druk
doende met den bouw van een noodbrug en
bedriegen de voorteekenen niet, dan zal het
niet lang duren, of ook hier zal het verkeer
weer een eenigszins normalen vorm herkrijgen.
Naar men ons mededeelde, is de Stokkumerbrug
over het Twentekanaal onbeschadigd uit den
strijd gekomen, zoodat er een druk verkeer on
derhouden kan worden tusschen het Zuiden
van Overijssel en het Noordelijk deel van Gel
derland.
Het probleem der werkloosheid wordt ook
hier door de bevoegde instanties grondig na
gegaan plannen voor eventueele turfontgin-
ning in de buurt van Wierden zijn daar een
klein .voorbeeld van en deze voorteekenen
wijzen er op, dat het niet lang meer behoeft te
duren, of er breekt ook in dit deel van ons land
weer een betere tijd aan.
De secretaris-generaai, wnd. hoofd van het
departement van Sociale Zaken, heeft vergun
ning verleend aan hoofden of bestuurders van
veenderijen, gelegen in de provincies Noord
brabant, Limburg, Overijssel, Friesland. Gro
ningen en Drenthe, dat in het tijdvak van 1
Juni tot en met 31 Juli 1940 in hun onderne
ming a. door mannen gedurende ten hoogste
11 uren per dag en 55 uren per week, b. door
jeugdige personen van 16 jaren en ouder en
vrouwen gedurende ten hoogste 10 uren per
dag en 55 uren per wek, en c. door jeugdige
personen beneden 16 jaren gedurende ten
hoogste 10 uren per dag en 48 uren per week
arbeid wordt verricht aan en bij de bagger
machines (waaronder begrepen het trappen en
verdeelen der gespreide veenspecie). alsmede
arbeid, die verband houdt met het zoogenaam
de „droogmaken" van turf, met inbegrip van
arbeid aan of bij de turf-persmachine
De vergunning is verleend onder voorwaarde,
dat de arbeidstijd van genoemde arbeiders in
zijn geheel is gelegen tusschen vijf uur des
voormiddags en zes uur des namiddags of, in
de gevallen,, waarin krachtens het Werktijden
besluit voor fabrieken of werkplaatsen 1936
ruimere tijdsgrenzen zijn toegestaan, tusschen
de daar aangegeven tijdsgrenzen, en alsdan
met dien verstande, dat de arbeid van jeug
dige personen en vrouwen op twee achtereen
volgende dagen moet zijn afgewiseld door een
rusttijd van ten minste 11 uren achtereen.
Voorts geldt als voorwaarde, dat in het tijdvak
van 1 Maart 1940 tot 1 Maart 1941 door een
arbeider, ten aanzien van wien van deze ver
gunning wordt gebruik gemaakt, in totaal niet
meer dan 2500 uren arbeid wordt verricht.
Op dagen, waarop door een arbeider inge
volge deze vergunning langer dan 3 uur per
dag arbeid wordt verricht, behoeft de arbeids
tijd van dien arbeider niet na ten hoogste
4'/, uur te worden afgewisseld door een onaf
gebroken rusttijd van ten minste een half uur,
onder voorwaarde, dat zijn arbeidstijd telkens
na ten hoogste vijf uren wordt afgewisseld door
een onafgebroken rusttijd van ten hoogste een
half uur.
De directie van de Nederlandsche Spoorwe
gen maakt bekend, dat Ato-diensten rijden van
de stations Hattemmerbroek en Zwolle naar
het Katerveer en omgekeerd, in aansluiting op
den treinenloop.
Alle plaatsbewijzen, waarin het traject Hat
temmerbroekZwolle, of omgekeerd, begrepen
is, dus ook algemeene en achtdaagsche abon
nementen, zijn zonder bijbetaling in deze bus
sen geldig. Zij geven geen recht op kosteloos
vervoer op de pont over het Katerveer. Bagage
(waaronder rijwielen) kan echter nog niet
rechtstreeks bevracht worden.
Het ligt in de bedoeling ook bij andere ve
ren dergelijke diensten in te richten.