élan Ofi&e ildvAhteeKeUhj-
Herstel van bevolkingsregisters
Wedervaren van
een geïnterneerde
Een woord van
troost en opwekking
OORDEELT NIET
De registratie aan
Binnenlandsche
Zaken
Herderlijke brief van
Mgr. J. de Jong
Sociale samenwerking
in Groningen
DE TEXTIELBRANCHE IN
ROTTERDAM
BINNENBEURTVAART
Mr. Rost Van Tonningen
Vertelt zijn ervaringen
Gewassen staan er goed bij
Kerkelijk Leven
MAANDAG 3 JUNI 1940
Contactcommissie zal stappen doen
in verband met de huidige
omstandigheden
Vele moeilijkheden
Voorbeeldige spoed
De verordening Van den Opper~
bevelhebber
Auto rijdt motor aan
Motorrijder later overleden
STAATSLOTERIJ
AXTOX 1> KIK K ERtalS
RAADSHEER GEÏNSTALLEERD
ZINKFABR1EK STOPGEZET
Academische examens
Het Westland haalt achterstand in
DIEFSTAL VAN MILITAIRE
PAARDEN
PATER GUALA WOLSKY O.P.
De ernstige vermaning van het
Schriftuurwoord: „Oordeelt niet,
opdat gij niet geoordeeld worde"
moet in dezen oorlogstijd door een ieder,
die rechtvaardigheid wil betrachten,
en welk oprecht en eerlijk mensch wil
dat niet bijzonder nauwgezet ter harte
worden genomen. Wie in nauw contact
met het volk verkeert en weet, wat er in
dat volk leeft, zal moeten erkennen, dat
er met deze wijze vermaning nog veel te
weinig rekening wordt gehouden. Onge
controleerde en niet te controleeren ge
ruchten worden als evenzoovele feitelijk
heden medegedeeld en daaruit worden
dan weer verbijsterend stellig klinkende
conclusies getrokken. Vaak slechts op den
climax van de individueele fantasie van
vele overleveraars gebaseerde verhalen
doen opgeld als het zuiverst klinkende
goud en op de grillige druipsteenforma
ties van zulke verhalen worden meenin
gen en oordeelen gevormd met een over
tuigdheid, een betere en deugdelijker
zaak waardig. Dat dientengevolge in ons
volk en in zijn geest zich zekere voor
stellingen, veronderstellingen, sentimen
ten en opvattingen kunnen vastzetten,
die op den duur niet alleen een onge-
wenschten, maar ook met de elementaire
rechtvaardigheid in flagranten strijd
Zijnden, misvormenden en ontkrachten-
den invloed kunnen uitoefenen, behoeft
geen betoog.
Er wordt nog te veel lichtvaardig
gepraat en op grond van onvoldoende
kennis van zaken betoogd of in volslagen
onkunde geredeneerd. De oude goed
Nederlandsche zegswijze: „Praatjes vul
len geen gaatjes" is meer dan ooit toe
passelijk, nu er inderdaad gaten te vullen
zijn. Laten wij toch niet alles gelooven,
wat de eerste de beste ons maar gelieft
te vertellen, maar laten wij ons met den
bekenden, ook door de Duitsche overheid
vermelden, Nederlandschen nuchteren
werkelijkheidszin uitsluitend houden aan
de tastbare en als feitelijkheid voor een
ieder te constateereri werkelijkheid, haar
nooden en behoeften. Deze werkelijkheid
eischt kloeke daden, offervaardigheid,
levensmoed 'en levensdurf, eendrachtige
samenwerking, energieke krachtsont
plooiing, herstel en opbouw. Wie aan
deze onafwijsbare eischen der naakte en
nuchtere, zakelijke werkelijkheid ten
volle voldoet, zal geen tijd en geen lust
hebben voor nuttelooze en gevaarlijke
pleiziertochtjes op het troebele spraak
water der looze vertellers, en zelfs de
meest fantasierijke en lichtvaardige
vertellers zullen hun verhalen verliezen,
wanneer de lichtgeloovige luisteraars
zwijgzame werkers worden tot heil van
ons volk, zijn innerlijke eensgezindheid
en kracht.
De Contactcommissie in de Textielbranche
heeft in het gebouw van de Coöp. Inkoopver-
eeniging „St. Homobonus" te Rotterdam een
vergadering gehouden ter bespreking van de
stappen, die gedaan moeten worden in verband
met de huidige omstandigheden.
De vergadering gaf deze commissie mandaat,
de volgende voorstellen te behandelen:
1. Verzocht zal worden, in te stellen een voor-
loopig onbepaald moratorium voor alle schul
den aan crediteuren en banken.
2. Verzocht zal worden, aan de getroffen be
drijven, die daarvoor in aanmerking komen, een
verklaring te willen verstrekken, dat het spoe
dig afleveren van bestelde goederen dringend
noodzakelijk is. Deze verklaring zou dan aan
leveranciers moeten worden doorgezonden, op
dat deze aan de hand daarvan bij de plaatse
lijke autoriteiten vergunning kunnen bekomen
voor het gebruik van benzine en vervoermidde
len.
3. Verzocht zal worden, het aan alle leveran
ciers mogelijk' te maken, aan de betrokken
Rotterdamsche bedrijven zoo noodig direct een
kwantum goederen te leveren tot een bedrag
van ten hoogste den afzet in de laatste zes
maanden. De goederen zouden desgewenseht in
consignatie geleverd kunnen worden.
4. Verzocht zal worden, de N.T.C.- en alle
andere conventiebepalingen tot nader order
buiten werking te stellen.
5. Verzocht zal worden, verkoopsmogelijkheid
voor zaken, die buiten Rotterdam gevestigd zijn,
te Rotterdam te beperken, voor zoover de be
langen van de geheele Rotterdamsche bevol
king niet geschaad worden.
6. Verzocht zal worden, de mogelijkheid te
onderzoeken, overmatigen verkoop aan particu
lieren te Rotterdam door leveranciers buiten
Rotterdam tegen te gaan.
7. Verzocht zal worden, de medewerking te
vragen aan leveranciers in Twente en Brabant
tot het stichten van een tijdelijke centrale op
slagplaats van goederen te Rotterdam, met de
bedoeling, den daarvoor in aanmerking komen
den Rotterdamschen getroffen bedrijven in deze
branche gelegenheid te geven, naar gelang van
behoeften voorraden daaruit te putten. Door
een dergelijken maatregel kan het vervoer- en
credietvraagstuk zeer worden vereenvoudigd.
8. Verzocht zal worden, aan de getroffen be
drijven te Rotterdam, die aangewezen waren
op den import van buitenlandsche artikelen,
extra toewijzingen en zoo noodig speciale visa
te verstrekken tot het bezoeken van buitenland
sche (Duitsche) relaties.
9. Voorgesteld wordt, aan het betrokken rijks
bureau namens de Rotterdamsche getroffen
grossiers in de genoemde branches te verklaren,
dat zij er, onder welke omstandigheden ook, van
zullen afzien, rechtstreeks aan particulieren te
leveren.
Ter voorkoming van vertraging en klachten ver
zoeken wij onzen adverteerders er rekening mede
±e houden, dai alle adverieniiën naam en adres
van den steller moeien bevatten en adverieniiën
onder no, of leiier niei meer worden opgenomen.
Terwijl op dit oogenblik reeds talrijke
geëvacueerden naar hun woningen terug-
keeren, zijn tallooze andere vluchtelingen
aangewezen op een verblijf in een andere
plaats, waar zij voorloopig een veilig on
derdak zullen houden. Het systeem van de
registratie der vluchtelingen, dat reeds
voor den oorlog was gereed gemaakt en
waarover wij destijds uitvoerige mededee-
lingen deden, is toen in werking getreden.
Men zal zich herinneren, dat plannen in uit
werking waren, waarbij een uitvoerig kaart
systeem was ingeschakeld. Op deze kaarten,
welke in drievoud werden bijgehouden, vond
men vermeld allerlei gegevens omtrent den ge-
evacueerde. Deze kaarten waren reeds voor den
oorlog aan verschillende gemeentebesturen toe
gezonden en er was bij bepaald dat één exem
plaar zou worden toegezonden aan het minis
terie van Binnenlandsche Zaken te Den Haag,
waar men steeds een centraal overzicht over oen
toestand zou hebben.
Intusschen heeft zich de toestand snel en in
grijpend gewijzigd, met 't gevolg dat ook de ad
ministratie eenige veranderingen moest onder
gaan.
Zoo was er b.v. niet in zoo ernstige mate re
kening mede gehouden, dat Rotterdam zou moe
ten worden geëvacueerd. Integendeel, van meet
af aan had men vooropgesteld dat de groote
bevolkingscentra geen mogelijkheid tot evacua
tie boden.
Maar de grondslag voor het systeem was aan
wezig.
Wij mogen er aan herinneren, dat het kaart
systeem vermeldde: namen en voornamen,
ouderdom, nationaliteit, godsdienst en nog een
ruimte voor aanteekeningen. De eerste kaart
werd toegestuurd aan het gemeentebestuur
van het vluchtoord, de tweede aan het ge
meentebestuur van de oorspronkelijke woon
plaats en de derde bleef in het bezit van de
afdeeling bevolking van het Departement van
Binnenlandsche Zaken.
Nu de toestand te overzien is en in het alge
meen is bekend geworden waar de bevolking in
haar geheel of gedeeltelijk is geëvacueerd, heeft
men zijn maatregelen kunnen nemen. Zoo is
aan de daarvoor in aanmerking komende ge
meenten het lijstenmateriaal toegezonden, het
welk dan zoo spoedig mogelijk wordt ingevuld.
Men begrijpt echter goed met welke moei
lijkheden men te kampen heeft. In de eerste
plaats zijn verschillende centra geheel onver
wacht en zeer plotseling geëvacueerd. In an
dere centra zijn vele inwoners hals over kop
gevlucht al of niet met medenemen van hun
goederen en papieren. Als voorbeeld moge die
nen Rotterdam, waar naar schatting15.000
menschen de stad hebben verlaten. Hoewel
verschillenden in de gelegenheid zijn geweest
de officieele verhuizingsaangifte te doen, hebben
anderen daartoe slechts later, of nog in het
geheel geen kans gehad.
Nu de verbindingen Weer hersteld geraken,
kan men de gegevens ook geleidelijk weer ver
krijgen. IJet is dan ook gelukt eenige zeer be
langrijke overzichten samen te stellen. Men
weet nu dat Amsterdam ongeveer 12t>0, Den
Haag ongeveer 5000 en Voorburg 180 Rotter
damsche vluchtelingen heeft opgenomen. Ooi-
in andere plaatsen als Delft en Schiedam
vindt men vele Rotterdammers terug.
Een andere moeilijkheid is die, dat de
bevolkingsregisters van enkele geëvacueerde
centra verloren zijn gegaan: gelukkig be
treft het hier maar enkele gevallen, doch
die weinigen geven reeds veel te doen.
In Alblasserdam en Kapelle zijn de re
gisters geheel door den oorlog zoek geraakt,
terwijl in Middelburg ruim een vierde deel
is overgebleven.
Rotterdam heeft gelukkig niets geleden,
hetgeen voor zulk een belangrijk centrum
een wonder mag heeten.
Wat moet nu geschieden ten aanzien van
diegenen, wier officieele regiistratie niet meer
bestaat? Deze menschen moeten zich of in
hun woonplaats of in hun vluchtoorden mel
den. Aan de hand van die gegevens, welke in
het centrale punt van Binnenlandsche Zaken
terecht komen, kan dan een nieuw bevolkings
register of althans het ontbrekende deel daar
van worden samengesteld.
Het kost veel moeite, deze menschen te be
reiken, maar men kan er van overtuigd zijn,
dat het tenslotte weer geheel in orde zal ko
men.
Zoo werkt men op het oogenblik aan Binnen
landsche Zaken met voorbeeldigen spoed aan
dit onderdeel der herstelwerkzaamheden. Be
halve het officieele werk, dat men af moet wer
ken, komt er nog heel wat kijken aan bijkom
stigheden. Zoo zijn hier, evenals bij het Roode
Kruis omtrent militairen, talrijke aanvragen
ever burgers te beantwoorden, voor degenen,
die in het kaartsysteem zijn opgenomen' en wier
lijsten zijn bijgewerkt, geeft dat natuurlijk niet
al te veel moeilijkheden. Maar de gevallen, die
twijfelachtig of onzeker zijn, vragen veel tijd.
Intusschen geven de honderden aanvragen soms
ook nog wel eenige nieuwe wenken, maar in
het algemeen is dit bureau der bevolking ge
heel op eigen krachten aangewezen en op de
medewerking der gemeentebesturen, die buiten
gewoon groot is.
De opperbevelhebber van land- en zeemacht
heeft, zooals gemeld, besloten, een verordening
voor de binnenbeurtvaart vast te stellen, vol
gens welke het deelnemen aan de binnenland
sche beurtvaart slechts veroorloofd is, wanneer
de ondernemer lid is van een der bij het Ne-
derlandsch Binnenvaart Bureau aangesloten
vereenigingen en hij, voor zoover betreft de
schepen, waarmede de beurtdienst wordt onder
houden, beschikt over een beurtvaartontheffing
krachtens de wet, houdend maatregelen ter be
vordering van een zooveel mogelijk evenredige
vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart van
5 Mei 1933.
De afvaarten en routes worden vastgesteld
door het Nederlandsch Binnenvaart Bureau.
Ingesteld is een commissie, bestaande uit
twee vertegenwoordigers van de groote en twee
vertegenwoordigers van de kleine beurtvaart-
ondernemingen onder voorzitterschap van een
door het departement van Waterstaat aan te
wijzen deskundige, welke commissie tot taak
heeft het bevorderen van een juiste behande
ling van beurtvaartaangelegenheden.
Deze commissie wordt gevormd door mr. G.
H. A. Grosheide, voorzitter, en de heeren W.
B. K. Verster, Rotterdam, J. G. Koppe, Am
sterdam, L. van Geldertnalsen, Rotterdam, en
L. Schuitmaker, Amsterdam, leden. Ter assis
tentie hebben zich beschikbaar gesteld de hoe
ren: T. P. Keijzer, Santpoort; J. Koelman.
Rotterdam; C. Kool, Rotterdam; mr. J. Nolen,
vice-voorzitter N.B.B., Amsterdam; F. Balhui
zen, secretaris N.B.B., 's-Gravenhage, secreta
ris der commissie.
In de toelichting op de verordening zegt de
commissie, dat, waar zoo zuinig mogelijk zal
moeten worden geëxploiteerd, in het bijzonder
met het oog op het gebruik van brandstof en
met vermijding van wanruimte, de verschillende
diensten trajectsgewijze gecombineerd zijn en
voor elke combinatie een trajectcommissaris
aangewezen is.
Bij het opstellen der vaarplannen moet er
rekening mede worden gehouden, dat <>p be
schikbaarstelling van motorbrandstof niet kan
worden gerekend.
De trajectcommissaris zal omtrent aanbieding
en vervoer van goederen en over het gecombi
neerd varen alle inlichtingen verstrekken.
Bij het ontwerpen van regelingen dient op
den voorgrond te staan, dat de belangen van
den kleinen en den grooten ondernemer gelij
kelijk worden behartigd.
De commissie vertrouwt, dat de ondernemin
gen niet door concurrentie-overwegingen het
werk der trajectcommissarissen zullen bemoei
lijken. op den voorgrond "moet staan de wil
om gemeenschappelijk in het algemeen belang
zoo spoedig mogelijk een zoo economisch moge
lijk werkend apparaat voor het goederenvervoer
te water op te bouwen.
Op den Statenweg te Rotterdam is de 47-
jarige advocaat D. P. uit Hillegersberg met zijn
motor aangereden door een personenauto, be
stuurd door den 46-jarigen E. uit Den Haag.
De motoiTijdér werd tegen den grond ge
slingerd en zoo zwaar gewond, dat hij 's nachts
aan de bekomen verwondingen is overleden.
DE 5e KLAS begint MAANDAG a.s.
30.000 - 25.000 - 15.000
100 000 50 000 10.000, 5000, 2000. 3 1500
I VU.UUU, JU.UUV, 55 4 1000 6S 4 400 enl
Loten verkrijgbaar]/i a 72, 1/2 a 36, ('4 9 18, i/5 1 4.40,
1/10 7.20, 1/29 3.60. Naar buiten franco na ontvangst
van postwissel en 5 ct. voor frankeering. - Giro 79244.
Als raadsheer in het Haagsche Gerechtshof
is hedenochtend geïnstalleerd mr. A. L. M.
van Berckel.
De vice-president vertolkte de gelukwen-
schen van den president van het Hof, die heden
verhinderd was.
De zinkfabriek te Budel is in verband met
de omstandigheden stopgezet. Slechts eenige
tientallen arbeiders konden aan het werk blij
ven. Het aantal werklieden, te Budel ln de
werkverschaffing opgenomen, is thans tot ruim
300 gestegen.
DOBBELMAN N.V., NIJMEGEN
GRONINGEN. Bevorderd tot doctor in de
letteren op een proefschrift over „It fryske
folkstoaniel" de heer Ype Poortinga, geboren
te Rinsumageest.
NIJMEGEN. Geslaagd voor het doctoraal
examen in de klassieke taal- en letterkunde
de heer J. J. van den Besselaar, uit Valkens-
WaArcL
Zondagnamiddag heeft een redacteur van het
Alg. Ned. Persbureau een onderhoud met mr.
Rost van Tonningen ten huize van laatstge
noemde gehad.
De heer Rost van Tonningen stelde hierbij op
den voorgrond, dat men niets heeft kunnen
aanvoeren, waardoor zijn arrestatie en inter-
neering gemotiveerd konden, worden en dat men
hem nooit heeft medegedeeld waarom hij ge
arresteerd is geworden.
Vrijdag den derden Mei, zoo vertelde mr. Rost,
keerde ik tegen 6 uur 's avonds thuis terug uit
Haarlem. Nauwelijks was ik thuis of mijn aan
houding en overbrenging naar het commissa
riaat van politie aan de Javastraat volgde. De
hoofdcommissaris, de heer Van der Mey, ver
telde, dat mijn arrestatie geschiedde op last
van deh Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht en dat met mij een aantal personen
naar een interneerlngskamp zouden worden
gebracht. Om half vijf in den ochtend werden
we per auto, begeleid door drie rechercheurs,
naar Ooltgensplaat gereden. Hier bleken met
mü bijeen te zijn vier nationaal-socialisten,
twee communisten en voor de rest een aantal
menschen, die naar mijn indruk hinderlijk voor
de politie of voor den Britschsn geheimen
dienst werden geoordeeld. Geen hunner was
tegen de Duitschers.
In de eerste dagen was de behandeling der
geïnterneerden te Ooltgensplaat nog goed, we
mochten dammen, schaken e.d.
Vrijdag 10 Mei werd de politiebewaking ver
scherpt. We mochten ln de vochtige, muffe
ruimte van het oude fort vrijwel niets meer
verrichten.
Den volgenden (Zaterdag) ochtend namen de
koks een bepaald vijandige houding tegenover
mij aan. Het eten werd slechter en de porties
werden kleiner. Aan het feit, dat de oorlog was
uitgebroken behoefde niet meer te worden ge
twijfeld. We zagen Waalhaven in brand staan
en ontwaarden ook op andere plaatsen in de
omgeving van Rotterdam eenige branden,
i Plotseling, om elf uur Maandagavond, kregen
we het bevel, zoo spoedig mogelijk mee te gaan.
Eenige auto's brachten ons naar een kleine ha
ven, waar we in een dekschuit werden opgeno
men. Achttien uren lang hebben we daarin ge
varen en in al dien tijd eten noch drinken ge
had.
Toen arriveerden we te Ellewoutsdijk, waar
de rijksveldwacht onze bewaking overnam en
ons fatsoenlijk behandelde. De houding van de
militaire politie daar ter plaatse was echter
zeer vijandig tegenover onze groep.
Den 14en Mei des middags werden we weder
per schip verder getransporteerd. We werden
overgebracht naar het kanaal TemeuzenSas
van Gent. Per autobus reden we naar Sluis en
we waren in de gelegenheid de route te zien.
In Sluis vonden we andere kameraden uit Zee
land, die daar bij het uitbreken van den oorlog
waren geïnterneerd.
Donderdag 16 Mei bleek onze laatste dag op
Nederlandsch grondgebied te zijn.
Wederrechtelijk werden we den 17en 's mor
gens te zes uur weggevoerd naar Belgisch ter
rein. Tenslotte bereikten we Bethune, ten Zuid
oosten van Boulogne, en daar werden de jo
den achtergelaten.
Van Bethune af ontspande zich verder de
houding van de militaire politie, die zich blijk
baar gedrukt gevoelde. Een welwillende sergeant
zorgde dat we wat te drinken kregen.
Den geheelen nacht werd doorgereden en Za
terdag 18 Mei des ochtends kwamen we te
Ambleteuse, twaalf kilometer ten noorden van
Boulogne aan. Daar werden we in een Fransch
interneeringskamp ondergebracht, waar tevens
een aantal Joodsche emigranten vertoefden,
onder leiding van een Franschen kapitein, die
ons kortaf, maar wel behoorlijk behandelde.
De Fransche schildwachten, die ons bewaak
ten, gaven dadelijk blijk' van onkunde over het
geen ons daar aanwezig deed zijn. Tot onze
vreugde konden we daardoor gemakkelijk op
gaan in het overige gezelschap, zoodat we als
groep van 21 ln het geheel verdwenen.
In den nacht van Maandag 20 op Dinsdag 21
Mei werden we door zware bominslagen ge
wekt, terwijl onze barakken dreunden. Om twee
uur 's nachts werd alarm gemaakt en we moes
ten ons kleedeh, doch er gebeurde verder niets
bijzonders.
Daar we in veertien dagen geen boter of vet
en slechts weinig normaal voedsel hadden ge
had, waren we zeer vermagerd. Verschillende
leden van onze groep werden ziek. Waschwater
ontbrak omdat in Boulogne de centrale defect
geschoten was. Ook ln de volgende dagen ble
ven we van leidingwater verstoken, doch toen
konden we ons met putwater wasschen, terwijl
eenig drinkwater afzonderlijk kon worden ver
strekt.
De moreele ontbindingsverschijnselen namen
bü de Fransche troepen toe naarmate de wer
king van het Duitsche geschut zich deed gel
den.
De voedselvoorziening werd steeds onregel
matiger. In plaats van lepels en vorken konden
we glasscherven of stukjes blik gebruiken als
etensgerei.
Woensdag 22 Mei was de Britsche vloot
voortdurend in actie, de Duitsche troepen dre
ven de Franschen op de vlucht.
Donderdag 23 Mei werd onze keuken geplun
derd, terwijl wij werden verdreven, om verder
loopende onzen gedwongen zwerftocht voort te
zetten. Een van de oudste kameraden viel daar
bij uit, en we hebben hem niet weer gezien.
Na een voetreis van 40 kilometer bereikten
we in den nacht van Donderdag op Vrijdag
Calais. Het bombardement van Calais was zoo
hevig dat we, in afwachting van onze insche
ping, op straat moesten gaan slapen.
Tegen drie uur dien nacht gaf men blijkbaar
het inschepingsplan op. Toen volgde inkwartie
ring op de tweede verdieping van een oude fa
briek, waar we met 125 man onderdak kregen
Toen is eigenlijk de laatste phase onzer bevrij
ding begonnen. De aanvallen van de Duitschers
op Calais werden steeds sneller, de Engelschen
verlieten zooveel mogelijk de haven, met achter
lating van blikjes voedsel enz., hetgeen onzen
mondvoorraad ten goede kwam. De wacht ver
dween telkens en wij mengden ons op mijn
voorstel onder de overige gevangenen ook met
het oog op de onveiligheid van de tweede «re-
dieping ingeval van brand.
Een van ons meende Duitsche militairen in de
buurt te zien en wij konden den Belgischen
schildwacht overhalen, zich te ontwapenen. Mij
gelukte het. tezamen met den leider van de
Duitsche groep, naar den Duitschen comman
dant te gaan, die, na eenige bespreking, onzen
schildwacht gevangen liet nemen. Toen konden
wij zelf inkwartiering zoeken, 60Ó M. voorbij 't
front, terwijl wij ons niet meer als gevangenen
behoefden te beschouwen.
Wjj vonden voor onze uit 75 man bestaande
groep een goed onderkomen en de Duitschers
zorgden dat we vet en andere levensmiddelen
kregen.
Zoo zijn we van Zondag 26 Mei af weer op
geknapt en aangesterkt en groepsgewijze zijn we
'angzamerhand, na overwinning van nog vele
hindernissen, naar Brussel gekomen. Zaterdag
zijn we in particuliere auto's.uit Brussel naar
Breda gereden, vanwaar naar huis kon worden
getelegrafeerd
JOHANNES DE JONG
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST
VAN DEN APOSTOLISCHEN STOEL
AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT
AAN DE GEESTELIJKHEID EN DE GELOO-
VIGEN VAN ONS AARTSBISDOM
ZALIGHEID IN DEN HEER
Dierbare geloovigen!
Het is Ons een behoefte in deze bewogen
dagen een woord van troost en opwekking tot
u te richten. Wij meenen dit niet beter te kun
nen doen dan in aansluiting op Onzen laatsten
Vastenbrief u nogmaals te wijzen op de godde
lijke Voorzienigheid.
Weest sterk in het geloof, fortes in fide, 1)
vooral in deze dagen van beproeving. Bewaart
onwrikbaar het geloof en het vertrouwen in de
leiding van onzen almachtigen en goeden
Vader in den hemel. Het kan iemand misschien
moeilijk vallen zich te. onderwerpen aan de
goddelijke raadsbesluiten, nu zooveel anders
gegaan is dan wij gehoopt en verwacht hadden.
De ontmoedigende gedachte kan in iemand
opkomen: heeft God de wereld aan haar lot
overgelaten? Doch een beproeving, hoe zwaar
ook, mag ons nooit doen wankelen in het geloof
in een der meest zekere en ook voor het men-
schelijk verstand duidelijke waarheden: het
bestaan van een God en zijn leiding der wereld.
Wij begrijpen dikwijls Gods raadsbesluiten niet,
want zij zijn ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk
zijn wegen. 2) Doch dat zjj wijs zijn, staat on-
omstootelijk vast.
Wij begrijpen ze niet, omdat ons gezichtsver
mogen zoo beperkt is. Maar toch: wellicht heeft
ieder van ons het in zijn eigen leven onder
vonden, dat iets ons zwaar schokte, toen het
ons overkwam, terwijl wij later moesten erken
nen, dat het goed was, dat God zoo gehandeld
had. De geheele geschiedenis der Kerk is een
sprekend bewijs van de leiding der goddelijke
Voorzienigheid, tegen alle menschelijke bere
keningen in. Zij, de heilige Bruid van Christus,
is dikwijls hevig vervolgd en op de diepste wijze
vernederd soms zelfs door haar eigen kinderen.
Menschel ijkerwij ze scheen dan haar ondergang
nabtj en reeds triomfeerden haar vijanden.
Doch altijd weer is zij opgestaan uit de ver
drukking, om haar zegenrijke taak onder de
menschen voort te zetten. En de vervolging en
de vernedering bleken niet zelden haar kinde
ren tot heil te hebben gestrekt. Want ook uit
het kwade weet God het goede te trekken.
Maar «likwijls ook, beminde geloovigen, zullen
wij op deze aarde er niet meer getuigen van
zijn, dat de plannen der goddelijke Voorzienig
heid verwezenlijkt worden. Want wij zijn ge
schapen voor de eeuwigheid en van het stand
punt der eeuwigheid uit moeten wij het wereld
gebeuren beschouwen. „Voor den Heer is één
dag als duizend jaren, en duizend jaren als
één dag". 3) Door de zonde is het evenwicht
verstoord van de zedelijke orde. Dat evenwicht
zal zich eens herstellen; het goede zal beloond,
het kwade gestraft worden. Uiteindelijk zal de
gerechtigheid zegepralen. Zoo dit hier niet 'ge
schiedt, dan hiernamaals. Eenmaal zal wat op
een bepaald oogenblik der geschiedenis ver
warring schijnt, plaats maken voor een vol
maakte harmonie. Als wij niet meer zien „in
een spiegel als in een raadsel", 4) maar God
kennen van aangezicht tot aangezicht, dan zal
ook voor onze oogen ontsluierd worden, wat
van eeuwigheid reeds door de goddelijke Wijs
heid gekend en verordend Is.
In plaats dus van ons geloof door de beproe
vingen te laten verzwakken, moeten wij er in
tegendeel kracht uit putten de wederwaardig
heden te verdragen en moedig onder de oogen
te zien. „Wü weten, dat God alles ten goede
leidt voor hen, die Hem liefhebben"; 5) „met
de bekoring zal Hij ook het middel geven om ze
te kunnen doorstaan". 6) En dan zien wij on
middellijk een geestelijk voordeel in de huidige
beproevingen. De gebeurtenissen der laatste
maanden brengen ons tot bezinning, tot inkeer
in ons zelf, tot een dieper besef van ons ware
levensdoel. Als alles ons goed en voorspoedig
gaat, kunnen wij zoo gemakkelijk vergeten dat
het doel van ons leven niet deze wereld, doch
de hemel is. Nu vooral zien wij duidelijk, hoe
ijdel en vergankelijk de aardsche goederen zijn.
Duizenden, honderdduizenden misschien in ons
land en in de naburige landen hebben in
enkele weken tijds hun geld, hun goed, alles
wat hun dierbaar was, hun leven zelfs verloren.
Ook ieder van ons had dat kunnen overkomen.
Het moge ons een aanmaning zijn, dat wij
reeds vóór den grooten dag, waarop wij eens
van alles afstand zullen moeten doen, ons ont
hechten aan het aardsche. Het moge de over
tuiging in ons levendiger maken, dat niet deze
aarde met dit korte leven, voor velen vol droef
heid en tranen, ons ware vaderland is, doch
dat wij betere dingen verwachten. Het moge
ons opwekken ons eenlg duurzaam geluk te
zoeken in de liefde van God, die onverganke
lijk is.
Zij, die bijzonder zwaar getroffen zijn, ge
voelen eerst nu den grooten troost in de woor
den van den Apostel „dat het lijden dezer we
reld niet opwegen kan tegen de heerlijkheid,
die ons geopenbaard zal worden". 7) Het
christelijk geloof en de christelijke hoop schen
ken ons allen geduld en berusting en de kracht,
den innerlijken vrede des harten te bewaren.
Want wij weten het: wat ons ook moge over
komen, wij zijn in Gods handen.
Wij behoeven u, beminde geloovigen, niet te
vermanen meer dan ooit u thans te onthouden
van lichtzinnige vermaken. Er wordt zoo on
noemelijk veel geleden in de wereld; zulk een
geest zou een mensch en een Christen onwaar
dig zijn. Laten wij, als goede burgers, de plich
ten van onzen staat vervullen en volgens de ons
gegeven verordeningen allen eendrachtig mede
werken aan den geestelijken, maatschappelijken
en economischen opbouw van ons vaderland.
Doch één ding zouden Wij u ten slotte nog
dringend op het hart willen drukken: doet den
hemel geweld aan met uw gebed, opdat God
alles ten goede moge leiden. Het gebed, de H.
Eucharistie, de H. Sacramenten zijn de groote
middelen, die God in onze handen gelegd
heeft om mee te werken aan de uitvoering der
plannen zijner Voorzienigheid. Wij mogen ze
niet ongebruikt laten. Gaat zooveel mogelijk de
H. Mis bijwonen, ontvangt dikwijls de H. Sacra
menten, slaat geen enkelen dag den Rozenkrans
over ter eere van de Moeder van barmhartig
heid. Bidt voor onzen H. Vader den Paus. die in
een van de moeilijkste perioden de Kerk van
Christus moet besturen; bidt voor ons dierbaar
vaderland; bidt voor ons zwaar beproefd
vorstenhuis; bidt voor de gevallenen en voor
hen, die zwaar getroffen zijn; bidt voor Ons en
voor onze priesters. Bidden en offeren wij voor
elkander als leden van het mystieke Lichaam
van Christus, gedachtig aan de woorden van
den Apostel „wanneer één lid lijdt, lijden alle
leden mee". 8) Bidden wü met groot vertrou
wen, één in geloof, één in hoop, één in de
liefde van Jezus Christus.
En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle
tot Ons Aartsbisdom behoorende kerken, als
mede in de kapellen, waarover een rector is
aangesteld, op den derden Zondag na Pinkste
ren op de gebruikelijke wijze van den preek
stoel worden voorgelezen.
Gegeven te Utrecht, op den tweeden Zondag
na Pinksteren van het jaar 1940.
t Dr. J DE JONG,
Aartsbisschop van Utrecht.
Op last van Zijne Hoogwaardige Excellentie:
Dr. J. GEERDINCK,
Secretaris.
1) 1 Petrus V, 9. 2) Rom. XI, 33. 3) 2 Petrus
III, 8. 4) 1 Cor. XIII, 12. 5) Rom. VIII, 28.
6) 1 Cor. X.' 13. 7) Rom. VIII, 18. 8) 1 Cor.
XII, 26.
Nu de nationale saamhoorigheid zoo hecht
mogelijke samenwerking vooral ook op so
ciaal gebied vraagt, hebben de dagelijksche
besturen van de Prov. Groninger Vereeniging
voor .Opbouwwerk en van dp stichting. De Gro
ninger Gemeenschap in underling overleg be
sloten tot een nauw samengaan dezer organi
saties. Tot nog toe verzorgde de Vereeniging
voor Opbouwwerk, opgericht in 1931, voorname
lijk buurthuiswerk en voorlichtirigsweMc, terwijl
de stichting de Groninger Gemeenschap zich
inspande voor versterking van de saamhoorig
heid en het nationaal besef in de provincie,
waarbij door de tijdsomstandigheden in 1940
vooral het algemeene mobilisatiewerk op den
voorgrond was getreden, zooals bijvoorbeeld O.
en O., geneeskundige verzorging der burgerbe
volking voor oorlogstijd e.d.
Thans zal in onderlinge samenwerking een
gemeenschappelijk werkprogram worden uitge
voerd, waarin de zorg voor de voorlichting en
ontwikkeling der bevolking en de scholing van
de jonge arbeiders op den voorgrond zullen tre
den. Met het college van Ged.- Staten wordt de
mogelijkheid onder oogen gezien, hierin een
samengaan met het provinciale overheidswerk
op dit gebied te bevorderen.
Men vertrouwt, door dit samengaan niet al
leen krachtiger werkzaam te kunnen zijn, doch
ook nog meer medewerking van anderen dan
tot heden voor dit centrale sociale werk ln
Groningen te kunnen verkrijgen.
De regen, die in de laatste dagen der vorige
week is gevallen, is voor de Westlandsche cul
tures van veel beteekenis geweest, bijzonder
wat betreft de ontwikkeling van de vroege
aardappelen.
HeT blijkt, dat in het algemeen de aardappe
len-cultuur er gunstig voor staat, en een be
hoorlijk overschot verwacht kan worden.
De kwaliteit van de bloemkool is uitstekend
en er blijkt vooral in het binnenland veel vraag
naar dit product te zijn, zoodat een goede ver
deeling met den export noodzakelijk is.
Ook van komkommers wordt een flink per
centage naar Duitschland verzonden.
De export is in de afgeloopen week niet zoo
groot geweest als ln de voorgaande, hetgeen
wellicht wordt veroorzaakt doordat in de laat
ste dagen de vraag naar sla was afgeno
men en de aanvoer van de jonge groenten
nog niet zoo groot Is.
Het Westland heeft overigens weer een groot
deel van den achterstand, die was ontstaan
door de strenge vorstperiode in het begin van
dit jaar, ingehaald, waartoe het gunstige voor
jaar veel heeft bijgedragen.
Twee arbeiders te Oirschot zijn verdacht van
diefstal van militaire paarden, gepleegd te Oir
schot op 27 Mei j.l„ ingesloten ln het Huis van
Ticwaring te 's Hertogenbosch.
Naar wij vernemen is de Z.Eerw. Pater Guala
Wolsky, supprior van het Dominicanenklooster
te Zwolle, uit voorzorg van de H.H. Sacramen
ten der Stervenden voorzien en opgenomen in
het R. K. Ziekenhuis der Zusters van den H.
Carolus Borromeus te Zwolle.