élan Ofi&e ildvAhteeKeUhj- Herstel van bevolkingsregisters Wedervaren van een geïnterneerde Een woord van troost en opwekking OORDEELT NIET De registratie aan Binnenlandsche Zaken Herderlijke brief van Mgr. J. de Jong Sociale samenwerking in Groningen DE TEXTIELBRANCHE IN ROTTERDAM BINNENBEURTVAART Mr. Rost Van Tonningen Vertelt zijn ervaringen Gewassen staan er goed bij Kerkelijk Leven MAANDAG 3 JUNI 1940 Contactcommissie zal stappen doen in verband met de huidige omstandigheden Vele moeilijkheden Voorbeeldige spoed De verordening Van den Opper~ bevelhebber Auto rijdt motor aan Motorrijder later overleden STAATSLOTERIJ AXTOX 1> KIK K ERtalS RAADSHEER GEÏNSTALLEERD ZINKFABR1EK STOPGEZET Academische examens Het Westland haalt achterstand in DIEFSTAL VAN MILITAIRE PAARDEN PATER GUALA WOLSKY O.P. De ernstige vermaning van het Schriftuurwoord: „Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde" moet in dezen oorlogstijd door een ieder, die rechtvaardigheid wil betrachten, en welk oprecht en eerlijk mensch wil dat niet bijzonder nauwgezet ter harte worden genomen. Wie in nauw contact met het volk verkeert en weet, wat er in dat volk leeft, zal moeten erkennen, dat er met deze wijze vermaning nog veel te weinig rekening wordt gehouden. Onge controleerde en niet te controleeren ge ruchten worden als evenzoovele feitelijk heden medegedeeld en daaruit worden dan weer verbijsterend stellig klinkende conclusies getrokken. Vaak slechts op den climax van de individueele fantasie van vele overleveraars gebaseerde verhalen doen opgeld als het zuiverst klinkende goud en op de grillige druipsteenforma ties van zulke verhalen worden meenin gen en oordeelen gevormd met een over tuigdheid, een betere en deugdelijker zaak waardig. Dat dientengevolge in ons volk en in zijn geest zich zekere voor stellingen, veronderstellingen, sentimen ten en opvattingen kunnen vastzetten, die op den duur niet alleen een onge- wenschten, maar ook met de elementaire rechtvaardigheid in flagranten strijd Zijnden, misvormenden en ontkrachten- den invloed kunnen uitoefenen, behoeft geen betoog. Er wordt nog te veel lichtvaardig gepraat en op grond van onvoldoende kennis van zaken betoogd of in volslagen onkunde geredeneerd. De oude goed Nederlandsche zegswijze: „Praatjes vul len geen gaatjes" is meer dan ooit toe passelijk, nu er inderdaad gaten te vullen zijn. Laten wij toch niet alles gelooven, wat de eerste de beste ons maar gelieft te vertellen, maar laten wij ons met den bekenden, ook door de Duitsche overheid vermelden, Nederlandschen nuchteren werkelijkheidszin uitsluitend houden aan de tastbare en als feitelijkheid voor een ieder te constateereri werkelijkheid, haar nooden en behoeften. Deze werkelijkheid eischt kloeke daden, offervaardigheid, levensmoed 'en levensdurf, eendrachtige samenwerking, energieke krachtsont plooiing, herstel en opbouw. Wie aan deze onafwijsbare eischen der naakte en nuchtere, zakelijke werkelijkheid ten volle voldoet, zal geen tijd en geen lust hebben voor nuttelooze en gevaarlijke pleiziertochtjes op het troebele spraak water der looze vertellers, en zelfs de meest fantasierijke en lichtvaardige vertellers zullen hun verhalen verliezen, wanneer de lichtgeloovige luisteraars zwijgzame werkers worden tot heil van ons volk, zijn innerlijke eensgezindheid en kracht. De Contactcommissie in de Textielbranche heeft in het gebouw van de Coöp. Inkoopver- eeniging „St. Homobonus" te Rotterdam een vergadering gehouden ter bespreking van de stappen, die gedaan moeten worden in verband met de huidige omstandigheden. De vergadering gaf deze commissie mandaat, de volgende voorstellen te behandelen: 1. Verzocht zal worden, in te stellen een voor- loopig onbepaald moratorium voor alle schul den aan crediteuren en banken. 2. Verzocht zal worden, aan de getroffen be drijven, die daarvoor in aanmerking komen, een verklaring te willen verstrekken, dat het spoe dig afleveren van bestelde goederen dringend noodzakelijk is. Deze verklaring zou dan aan leveranciers moeten worden doorgezonden, op dat deze aan de hand daarvan bij de plaatse lijke autoriteiten vergunning kunnen bekomen voor het gebruik van benzine en vervoermidde len. 3. Verzocht zal worden, het aan alle leveran ciers mogelijk' te maken, aan de betrokken Rotterdamsche bedrijven zoo noodig direct een kwantum goederen te leveren tot een bedrag van ten hoogste den afzet in de laatste zes maanden. De goederen zouden desgewenseht in consignatie geleverd kunnen worden. 4. Verzocht zal worden, de N.T.C.- en alle andere conventiebepalingen tot nader order buiten werking te stellen. 5. Verzocht zal worden, verkoopsmogelijkheid voor zaken, die buiten Rotterdam gevestigd zijn, te Rotterdam te beperken, voor zoover de be langen van de geheele Rotterdamsche bevol king niet geschaad worden. 6. Verzocht zal worden, de mogelijkheid te onderzoeken, overmatigen verkoop aan particu lieren te Rotterdam door leveranciers buiten Rotterdam tegen te gaan. 7. Verzocht zal worden, de medewerking te vragen aan leveranciers in Twente en Brabant tot het stichten van een tijdelijke centrale op slagplaats van goederen te Rotterdam, met de bedoeling, den daarvoor in aanmerking komen den Rotterdamschen getroffen bedrijven in deze branche gelegenheid te geven, naar gelang van behoeften voorraden daaruit te putten. Door een dergelijken maatregel kan het vervoer- en credietvraagstuk zeer worden vereenvoudigd. 8. Verzocht zal worden, aan de getroffen be drijven te Rotterdam, die aangewezen waren op den import van buitenlandsche artikelen, extra toewijzingen en zoo noodig speciale visa te verstrekken tot het bezoeken van buitenland sche (Duitsche) relaties. 9. Voorgesteld wordt, aan het betrokken rijks bureau namens de Rotterdamsche getroffen grossiers in de genoemde branches te verklaren, dat zij er, onder welke omstandigheden ook, van zullen afzien, rechtstreeks aan particulieren te leveren. Ter voorkoming van vertraging en klachten ver zoeken wij onzen adverteerders er rekening mede ±e houden, dai alle adverieniiën naam en adres van den steller moeien bevatten en adverieniiën onder no, of leiier niei meer worden opgenomen. Terwijl op dit oogenblik reeds talrijke geëvacueerden naar hun woningen terug- keeren, zijn tallooze andere vluchtelingen aangewezen op een verblijf in een andere plaats, waar zij voorloopig een veilig on derdak zullen houden. Het systeem van de registratie der vluchtelingen, dat reeds voor den oorlog was gereed gemaakt en waarover wij destijds uitvoerige mededee- lingen deden, is toen in werking getreden. Men zal zich herinneren, dat plannen in uit werking waren, waarbij een uitvoerig kaart systeem was ingeschakeld. Op deze kaarten, welke in drievoud werden bijgehouden, vond men vermeld allerlei gegevens omtrent den ge- evacueerde. Deze kaarten waren reeds voor den oorlog aan verschillende gemeentebesturen toe gezonden en er was bij bepaald dat één exem plaar zou worden toegezonden aan het minis terie van Binnenlandsche Zaken te Den Haag, waar men steeds een centraal overzicht over oen toestand zou hebben. Intusschen heeft zich de toestand snel en in grijpend gewijzigd, met 't gevolg dat ook de ad ministratie eenige veranderingen moest onder gaan. Zoo was er b.v. niet in zoo ernstige mate re kening mede gehouden, dat Rotterdam zou moe ten worden geëvacueerd. Integendeel, van meet af aan had men vooropgesteld dat de groote bevolkingscentra geen mogelijkheid tot evacua tie boden. Maar de grondslag voor het systeem was aan wezig. Wij mogen er aan herinneren, dat het kaart systeem vermeldde: namen en voornamen, ouderdom, nationaliteit, godsdienst en nog een ruimte voor aanteekeningen. De eerste kaart werd toegestuurd aan het gemeentebestuur van het vluchtoord, de tweede aan het ge meentebestuur van de oorspronkelijke woon plaats en de derde bleef in het bezit van de afdeeling bevolking van het Departement van Binnenlandsche Zaken. Nu de toestand te overzien is en in het alge meen is bekend geworden waar de bevolking in haar geheel of gedeeltelijk is geëvacueerd, heeft men zijn maatregelen kunnen nemen. Zoo is aan de daarvoor in aanmerking komende ge meenten het lijstenmateriaal toegezonden, het welk dan zoo spoedig mogelijk wordt ingevuld. Men begrijpt echter goed met welke moei lijkheden men te kampen heeft. In de eerste plaats zijn verschillende centra geheel onver wacht en zeer plotseling geëvacueerd. In an dere centra zijn vele inwoners hals over kop gevlucht al of niet met medenemen van hun goederen en papieren. Als voorbeeld moge die nen Rotterdam, waar naar schatting15.000 menschen de stad hebben verlaten. Hoewel verschillenden in de gelegenheid zijn geweest de officieele verhuizingsaangifte te doen, hebben anderen daartoe slechts later, of nog in het geheel geen kans gehad. Nu de verbindingen Weer hersteld geraken, kan men de gegevens ook geleidelijk weer ver krijgen. IJet is dan ook gelukt eenige zeer be langrijke overzichten samen te stellen. Men weet nu dat Amsterdam ongeveer 12t>0, Den Haag ongeveer 5000 en Voorburg 180 Rotter damsche vluchtelingen heeft opgenomen. Ooi- in andere plaatsen als Delft en Schiedam vindt men vele Rotterdammers terug. Een andere moeilijkheid is die, dat de bevolkingsregisters van enkele geëvacueerde centra verloren zijn gegaan: gelukkig be treft het hier maar enkele gevallen, doch die weinigen geven reeds veel te doen. In Alblasserdam en Kapelle zijn de re gisters geheel door den oorlog zoek geraakt, terwijl in Middelburg ruim een vierde deel is overgebleven. Rotterdam heeft gelukkig niets geleden, hetgeen voor zulk een belangrijk centrum een wonder mag heeten. Wat moet nu geschieden ten aanzien van diegenen, wier officieele regiistratie niet meer bestaat? Deze menschen moeten zich of in hun woonplaats of in hun vluchtoorden mel den. Aan de hand van die gegevens, welke in het centrale punt van Binnenlandsche Zaken terecht komen, kan dan een nieuw bevolkings register of althans het ontbrekende deel daar van worden samengesteld. Het kost veel moeite, deze menschen te be reiken, maar men kan er van overtuigd zijn, dat het tenslotte weer geheel in orde zal ko men. Zoo werkt men op het oogenblik aan Binnen landsche Zaken met voorbeeldigen spoed aan dit onderdeel der herstelwerkzaamheden. Be halve het officieele werk, dat men af moet wer ken, komt er nog heel wat kijken aan bijkom stigheden. Zoo zijn hier, evenals bij het Roode Kruis omtrent militairen, talrijke aanvragen ever burgers te beantwoorden, voor degenen, die in het kaartsysteem zijn opgenomen' en wier lijsten zijn bijgewerkt, geeft dat natuurlijk niet al te veel moeilijkheden. Maar de gevallen, die twijfelachtig of onzeker zijn, vragen veel tijd. Intusschen geven de honderden aanvragen soms ook nog wel eenige nieuwe wenken, maar in het algemeen is dit bureau der bevolking ge heel op eigen krachten aangewezen en op de medewerking der gemeentebesturen, die buiten gewoon groot is. De opperbevelhebber van land- en zeemacht heeft, zooals gemeld, besloten, een verordening voor de binnenbeurtvaart vast te stellen, vol gens welke het deelnemen aan de binnenland sche beurtvaart slechts veroorloofd is, wanneer de ondernemer lid is van een der bij het Ne- derlandsch Binnenvaart Bureau aangesloten vereenigingen en hij, voor zoover betreft de schepen, waarmede de beurtdienst wordt onder houden, beschikt over een beurtvaartontheffing krachtens de wet, houdend maatregelen ter be vordering van een zooveel mogelijk evenredige vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart van 5 Mei 1933. De afvaarten en routes worden vastgesteld door het Nederlandsch Binnenvaart Bureau. Ingesteld is een commissie, bestaande uit twee vertegenwoordigers van de groote en twee vertegenwoordigers van de kleine beurtvaart- ondernemingen onder voorzitterschap van een door het departement van Waterstaat aan te wijzen deskundige, welke commissie tot taak heeft het bevorderen van een juiste behande ling van beurtvaartaangelegenheden. Deze commissie wordt gevormd door mr. G. H. A. Grosheide, voorzitter, en de heeren W. B. K. Verster, Rotterdam, J. G. Koppe, Am sterdam, L. van Geldertnalsen, Rotterdam, en L. Schuitmaker, Amsterdam, leden. Ter assis tentie hebben zich beschikbaar gesteld de hoe ren: T. P. Keijzer, Santpoort; J. Koelman. Rotterdam; C. Kool, Rotterdam; mr. J. Nolen, vice-voorzitter N.B.B., Amsterdam; F. Balhui zen, secretaris N.B.B., 's-Gravenhage, secreta ris der commissie. In de toelichting op de verordening zegt de commissie, dat, waar zoo zuinig mogelijk zal moeten worden geëxploiteerd, in het bijzonder met het oog op het gebruik van brandstof en met vermijding van wanruimte, de verschillende diensten trajectsgewijze gecombineerd zijn en voor elke combinatie een trajectcommissaris aangewezen is. Bij het opstellen der vaarplannen moet er rekening mede worden gehouden, dat <>p be schikbaarstelling van motorbrandstof niet kan worden gerekend. De trajectcommissaris zal omtrent aanbieding en vervoer van goederen en over het gecombi neerd varen alle inlichtingen verstrekken. Bij het ontwerpen van regelingen dient op den voorgrond te staan, dat de belangen van den kleinen en den grooten ondernemer gelij kelijk worden behartigd. De commissie vertrouwt, dat de ondernemin gen niet door concurrentie-overwegingen het werk der trajectcommissarissen zullen bemoei lijken. op den voorgrond "moet staan de wil om gemeenschappelijk in het algemeen belang zoo spoedig mogelijk een zoo economisch moge lijk werkend apparaat voor het goederenvervoer te water op te bouwen. Op den Statenweg te Rotterdam is de 47- jarige advocaat D. P. uit Hillegersberg met zijn motor aangereden door een personenauto, be stuurd door den 46-jarigen E. uit Den Haag. De motoiTijdér werd tegen den grond ge slingerd en zoo zwaar gewond, dat hij 's nachts aan de bekomen verwondingen is overleden. DE 5e KLAS begint MAANDAG a.s. 30.000 - 25.000 - 15.000 100 000 50 000 10.000, 5000, 2000. 3 1500 I VU.UUU, JU.UUV, 55 4 1000 6S 4 400 enl Loten verkrijgbaar]/i a 72, 1/2 a 36, ('4 9 18, i/5 1 4.40, 1/10 7.20, 1/29 3.60. Naar buiten franco na ontvangst van postwissel en 5 ct. voor frankeering. - Giro 79244. Als raadsheer in het Haagsche Gerechtshof is hedenochtend geïnstalleerd mr. A. L. M. van Berckel. De vice-president vertolkte de gelukwen- schen van den president van het Hof, die heden verhinderd was. De zinkfabriek te Budel is in verband met de omstandigheden stopgezet. Slechts eenige tientallen arbeiders konden aan het werk blij ven. Het aantal werklieden, te Budel ln de werkverschaffing opgenomen, is thans tot ruim 300 gestegen. DOBBELMAN N.V., NIJMEGEN GRONINGEN. Bevorderd tot doctor in de letteren op een proefschrift over „It fryske folkstoaniel" de heer Ype Poortinga, geboren te Rinsumageest. NIJMEGEN. Geslaagd voor het doctoraal examen in de klassieke taal- en letterkunde de heer J. J. van den Besselaar, uit Valkens- WaArcL Zondagnamiddag heeft een redacteur van het Alg. Ned. Persbureau een onderhoud met mr. Rost van Tonningen ten huize van laatstge noemde gehad. De heer Rost van Tonningen stelde hierbij op den voorgrond, dat men niets heeft kunnen aanvoeren, waardoor zijn arrestatie en inter- neering gemotiveerd konden, worden en dat men hem nooit heeft medegedeeld waarom hij ge arresteerd is geworden. Vrijdag den derden Mei, zoo vertelde mr. Rost, keerde ik tegen 6 uur 's avonds thuis terug uit Haarlem. Nauwelijks was ik thuis of mijn aan houding en overbrenging naar het commissa riaat van politie aan de Javastraat volgde. De hoofdcommissaris, de heer Van der Mey, ver telde, dat mijn arrestatie geschiedde op last van deh Opperbevelhebber van Land- en Zee macht en dat met mij een aantal personen naar een interneerlngskamp zouden worden gebracht. Om half vijf in den ochtend werden we per auto, begeleid door drie rechercheurs, naar Ooltgensplaat gereden. Hier bleken met mü bijeen te zijn vier nationaal-socialisten, twee communisten en voor de rest een aantal menschen, die naar mijn indruk hinderlijk voor de politie of voor den Britschsn geheimen dienst werden geoordeeld. Geen hunner was tegen de Duitschers. In de eerste dagen was de behandeling der geïnterneerden te Ooltgensplaat nog goed, we mochten dammen, schaken e.d. Vrijdag 10 Mei werd de politiebewaking ver scherpt. We mochten ln de vochtige, muffe ruimte van het oude fort vrijwel niets meer verrichten. Den volgenden (Zaterdag) ochtend namen de koks een bepaald vijandige houding tegenover mij aan. Het eten werd slechter en de porties werden kleiner. Aan het feit, dat de oorlog was uitgebroken behoefde niet meer te worden ge twijfeld. We zagen Waalhaven in brand staan en ontwaarden ook op andere plaatsen in de omgeving van Rotterdam eenige branden, i Plotseling, om elf uur Maandagavond, kregen we het bevel, zoo spoedig mogelijk mee te gaan. Eenige auto's brachten ons naar een kleine ha ven, waar we in een dekschuit werden opgeno men. Achttien uren lang hebben we daarin ge varen en in al dien tijd eten noch drinken ge had. Toen arriveerden we te Ellewoutsdijk, waar de rijksveldwacht onze bewaking overnam en ons fatsoenlijk behandelde. De houding van de militaire politie daar ter plaatse was echter zeer vijandig tegenover onze groep. Den 14en Mei des middags werden we weder per schip verder getransporteerd. We werden overgebracht naar het kanaal TemeuzenSas van Gent. Per autobus reden we naar Sluis en we waren in de gelegenheid de route te zien. In Sluis vonden we andere kameraden uit Zee land, die daar bij het uitbreken van den oorlog waren geïnterneerd. Donderdag 16 Mei bleek onze laatste dag op Nederlandsch grondgebied te zijn. Wederrechtelijk werden we den 17en 's mor gens te zes uur weggevoerd naar Belgisch ter rein. Tenslotte bereikten we Bethune, ten Zuid oosten van Boulogne, en daar werden de jo den achtergelaten. Van Bethune af ontspande zich verder de houding van de militaire politie, die zich blijk baar gedrukt gevoelde. Een welwillende sergeant zorgde dat we wat te drinken kregen. Den geheelen nacht werd doorgereden en Za terdag 18 Mei des ochtends kwamen we te Ambleteuse, twaalf kilometer ten noorden van Boulogne aan. Daar werden we in een Fransch interneeringskamp ondergebracht, waar tevens een aantal Joodsche emigranten vertoefden, onder leiding van een Franschen kapitein, die ons kortaf, maar wel behoorlijk behandelde. De Fransche schildwachten, die ons bewaak ten, gaven dadelijk blijk' van onkunde over het geen ons daar aanwezig deed zijn. Tot onze vreugde konden we daardoor gemakkelijk op gaan in het overige gezelschap, zoodat we als groep van 21 ln het geheel verdwenen. In den nacht van Maandag 20 op Dinsdag 21 Mei werden we door zware bominslagen ge wekt, terwijl onze barakken dreunden. Om twee uur 's nachts werd alarm gemaakt en we moes ten ons kleedeh, doch er gebeurde verder niets bijzonders. Daar we in veertien dagen geen boter of vet en slechts weinig normaal voedsel hadden ge had, waren we zeer vermagerd. Verschillende leden van onze groep werden ziek. Waschwater ontbrak omdat in Boulogne de centrale defect geschoten was. Ook ln de volgende dagen ble ven we van leidingwater verstoken, doch toen konden we ons met putwater wasschen, terwijl eenig drinkwater afzonderlijk kon worden ver strekt. De moreele ontbindingsverschijnselen namen bü de Fransche troepen toe naarmate de wer king van het Duitsche geschut zich deed gel den. De voedselvoorziening werd steeds onregel matiger. In plaats van lepels en vorken konden we glasscherven of stukjes blik gebruiken als etensgerei. Woensdag 22 Mei was de Britsche vloot voortdurend in actie, de Duitsche troepen dre ven de Franschen op de vlucht. Donderdag 23 Mei werd onze keuken geplun derd, terwijl wij werden verdreven, om verder loopende onzen gedwongen zwerftocht voort te zetten. Een van de oudste kameraden viel daar bij uit, en we hebben hem niet weer gezien. Na een voetreis van 40 kilometer bereikten we in den nacht van Donderdag op Vrijdag Calais. Het bombardement van Calais was zoo hevig dat we, in afwachting van onze insche ping, op straat moesten gaan slapen. Tegen drie uur dien nacht gaf men blijkbaar het inschepingsplan op. Toen volgde inkwartie ring op de tweede verdieping van een oude fa briek, waar we met 125 man onderdak kregen Toen is eigenlijk de laatste phase onzer bevrij ding begonnen. De aanvallen van de Duitschers op Calais werden steeds sneller, de Engelschen verlieten zooveel mogelijk de haven, met achter lating van blikjes voedsel enz., hetgeen onzen mondvoorraad ten goede kwam. De wacht ver dween telkens en wij mengden ons op mijn voorstel onder de overige gevangenen ook met het oog op de onveiligheid van de tweede «re- dieping ingeval van brand. Een van ons meende Duitsche militairen in de buurt te zien en wij konden den Belgischen schildwacht overhalen, zich te ontwapenen. Mij gelukte het. tezamen met den leider van de Duitsche groep, naar den Duitschen comman dant te gaan, die, na eenige bespreking, onzen schildwacht gevangen liet nemen. Toen konden wij zelf inkwartiering zoeken, 60Ó M. voorbij 't front, terwijl wij ons niet meer als gevangenen behoefden te beschouwen. Wjj vonden voor onze uit 75 man bestaande groep een goed onderkomen en de Duitschers zorgden dat we vet en andere levensmiddelen kregen. Zoo zijn we van Zondag 26 Mei af weer op geknapt en aangesterkt en groepsgewijze zijn we 'angzamerhand, na overwinning van nog vele hindernissen, naar Brussel gekomen. Zaterdag zijn we in particuliere auto's.uit Brussel naar Breda gereden, vanwaar naar huis kon worden getelegrafeerd JOHANNES DE JONG DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN APOSTOLISCHEN STOEL AARTSBISSCHOP VAN UTRECHT AAN DE GEESTELIJKHEID EN DE GELOO- VIGEN VAN ONS AARTSBISDOM ZALIGHEID IN DEN HEER Dierbare geloovigen! Het is Ons een behoefte in deze bewogen dagen een woord van troost en opwekking tot u te richten. Wij meenen dit niet beter te kun nen doen dan in aansluiting op Onzen laatsten Vastenbrief u nogmaals te wijzen op de godde lijke Voorzienigheid. Weest sterk in het geloof, fortes in fide, 1) vooral in deze dagen van beproeving. Bewaart onwrikbaar het geloof en het vertrouwen in de leiding van onzen almachtigen en goeden Vader in den hemel. Het kan iemand misschien moeilijk vallen zich te. onderwerpen aan de goddelijke raadsbesluiten, nu zooveel anders gegaan is dan wij gehoopt en verwacht hadden. De ontmoedigende gedachte kan in iemand opkomen: heeft God de wereld aan haar lot overgelaten? Doch een beproeving, hoe zwaar ook, mag ons nooit doen wankelen in het geloof in een der meest zekere en ook voor het men- schelijk verstand duidelijke waarheden: het bestaan van een God en zijn leiding der wereld. Wij begrijpen dikwijls Gods raadsbesluiten niet, want zij zijn ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk zijn wegen. 2) Doch dat zjj wijs zijn, staat on- omstootelijk vast. Wij begrijpen ze niet, omdat ons gezichtsver mogen zoo beperkt is. Maar toch: wellicht heeft ieder van ons het in zijn eigen leven onder vonden, dat iets ons zwaar schokte, toen het ons overkwam, terwijl wij later moesten erken nen, dat het goed was, dat God zoo gehandeld had. De geheele geschiedenis der Kerk is een sprekend bewijs van de leiding der goddelijke Voorzienigheid, tegen alle menschelijke bere keningen in. Zij, de heilige Bruid van Christus, is dikwijls hevig vervolgd en op de diepste wijze vernederd soms zelfs door haar eigen kinderen. Menschel ijkerwij ze scheen dan haar ondergang nabtj en reeds triomfeerden haar vijanden. Doch altijd weer is zij opgestaan uit de ver drukking, om haar zegenrijke taak onder de menschen voort te zetten. En de vervolging en de vernedering bleken niet zelden haar kinde ren tot heil te hebben gestrekt. Want ook uit het kwade weet God het goede te trekken. Maar «likwijls ook, beminde geloovigen, zullen wij op deze aarde er niet meer getuigen van zijn, dat de plannen der goddelijke Voorzienig heid verwezenlijkt worden. Want wij zijn ge schapen voor de eeuwigheid en van het stand punt der eeuwigheid uit moeten wij het wereld gebeuren beschouwen. „Voor den Heer is één dag als duizend jaren, en duizend jaren als één dag". 3) Door de zonde is het evenwicht verstoord van de zedelijke orde. Dat evenwicht zal zich eens herstellen; het goede zal beloond, het kwade gestraft worden. Uiteindelijk zal de gerechtigheid zegepralen. Zoo dit hier niet 'ge schiedt, dan hiernamaals. Eenmaal zal wat op een bepaald oogenblik der geschiedenis ver warring schijnt, plaats maken voor een vol maakte harmonie. Als wij niet meer zien „in een spiegel als in een raadsel", 4) maar God kennen van aangezicht tot aangezicht, dan zal ook voor onze oogen ontsluierd worden, wat van eeuwigheid reeds door de goddelijke Wijs heid gekend en verordend Is. In plaats dus van ons geloof door de beproe vingen te laten verzwakken, moeten wij er in tegendeel kracht uit putten de wederwaardig heden te verdragen en moedig onder de oogen te zien. „Wü weten, dat God alles ten goede leidt voor hen, die Hem liefhebben"; 5) „met de bekoring zal Hij ook het middel geven om ze te kunnen doorstaan". 6) En dan zien wij on middellijk een geestelijk voordeel in de huidige beproevingen. De gebeurtenissen der laatste maanden brengen ons tot bezinning, tot inkeer in ons zelf, tot een dieper besef van ons ware levensdoel. Als alles ons goed en voorspoedig gaat, kunnen wij zoo gemakkelijk vergeten dat het doel van ons leven niet deze wereld, doch de hemel is. Nu vooral zien wij duidelijk, hoe ijdel en vergankelijk de aardsche goederen zijn. Duizenden, honderdduizenden misschien in ons land en in de naburige landen hebben in enkele weken tijds hun geld, hun goed, alles wat hun dierbaar was, hun leven zelfs verloren. Ook ieder van ons had dat kunnen overkomen. Het moge ons een aanmaning zijn, dat wij reeds vóór den grooten dag, waarop wij eens van alles afstand zullen moeten doen, ons ont hechten aan het aardsche. Het moge de over tuiging in ons levendiger maken, dat niet deze aarde met dit korte leven, voor velen vol droef heid en tranen, ons ware vaderland is, doch dat wij betere dingen verwachten. Het moge ons opwekken ons eenlg duurzaam geluk te zoeken in de liefde van God, die onverganke lijk is. Zij, die bijzonder zwaar getroffen zijn, ge voelen eerst nu den grooten troost in de woor den van den Apostel „dat het lijden dezer we reld niet opwegen kan tegen de heerlijkheid, die ons geopenbaard zal worden". 7) Het christelijk geloof en de christelijke hoop schen ken ons allen geduld en berusting en de kracht, den innerlijken vrede des harten te bewaren. Want wij weten het: wat ons ook moge over komen, wij zijn in Gods handen. Wij behoeven u, beminde geloovigen, niet te vermanen meer dan ooit u thans te onthouden van lichtzinnige vermaken. Er wordt zoo on noemelijk veel geleden in de wereld; zulk een geest zou een mensch en een Christen onwaar dig zijn. Laten wij, als goede burgers, de plich ten van onzen staat vervullen en volgens de ons gegeven verordeningen allen eendrachtig mede werken aan den geestelijken, maatschappelijken en economischen opbouw van ons vaderland. Doch één ding zouden Wij u ten slotte nog dringend op het hart willen drukken: doet den hemel geweld aan met uw gebed, opdat God alles ten goede moge leiden. Het gebed, de H. Eucharistie, de H. Sacramenten zijn de groote middelen, die God in onze handen gelegd heeft om mee te werken aan de uitvoering der plannen zijner Voorzienigheid. Wij mogen ze niet ongebruikt laten. Gaat zooveel mogelijk de H. Mis bijwonen, ontvangt dikwijls de H. Sacra menten, slaat geen enkelen dag den Rozenkrans over ter eere van de Moeder van barmhartig heid. Bidt voor onzen H. Vader den Paus. die in een van de moeilijkste perioden de Kerk van Christus moet besturen; bidt voor ons dierbaar vaderland; bidt voor ons zwaar beproefd vorstenhuis; bidt voor de gevallenen en voor hen, die zwaar getroffen zijn; bidt voor Ons en voor onze priesters. Bidden en offeren wij voor elkander als leden van het mystieke Lichaam van Christus, gedachtig aan de woorden van den Apostel „wanneer één lid lijdt, lijden alle leden mee". 8) Bidden wü met groot vertrou wen, één in geloof, één in hoop, één in de liefde van Jezus Christus. En zal dit Ons herderlijk schrijven in alle tot Ons Aartsbisdom behoorende kerken, als mede in de kapellen, waarover een rector is aangesteld, op den derden Zondag na Pinkste ren op de gebruikelijke wijze van den preek stoel worden voorgelezen. Gegeven te Utrecht, op den tweeden Zondag na Pinksteren van het jaar 1940. t Dr. J DE JONG, Aartsbisschop van Utrecht. Op last van Zijne Hoogwaardige Excellentie: Dr. J. GEERDINCK, Secretaris. 1) 1 Petrus V, 9. 2) Rom. XI, 33. 3) 2 Petrus III, 8. 4) 1 Cor. XIII, 12. 5) Rom. VIII, 28. 6) 1 Cor. X.' 13. 7) Rom. VIII, 18. 8) 1 Cor. XII, 26. Nu de nationale saamhoorigheid zoo hecht mogelijke samenwerking vooral ook op so ciaal gebied vraagt, hebben de dagelijksche besturen van de Prov. Groninger Vereeniging voor .Opbouwwerk en van dp stichting. De Gro ninger Gemeenschap in underling overleg be sloten tot een nauw samengaan dezer organi saties. Tot nog toe verzorgde de Vereeniging voor Opbouwwerk, opgericht in 1931, voorname lijk buurthuiswerk en voorlichtirigsweMc, terwijl de stichting de Groninger Gemeenschap zich inspande voor versterking van de saamhoorig heid en het nationaal besef in de provincie, waarbij door de tijdsomstandigheden in 1940 vooral het algemeene mobilisatiewerk op den voorgrond was getreden, zooals bijvoorbeeld O. en O., geneeskundige verzorging der burgerbe volking voor oorlogstijd e.d. Thans zal in onderlinge samenwerking een gemeenschappelijk werkprogram worden uitge voerd, waarin de zorg voor de voorlichting en ontwikkeling der bevolking en de scholing van de jonge arbeiders op den voorgrond zullen tre den. Met het college van Ged.- Staten wordt de mogelijkheid onder oogen gezien, hierin een samengaan met het provinciale overheidswerk op dit gebied te bevorderen. Men vertrouwt, door dit samengaan niet al leen krachtiger werkzaam te kunnen zijn, doch ook nog meer medewerking van anderen dan tot heden voor dit centrale sociale werk ln Groningen te kunnen verkrijgen. De regen, die in de laatste dagen der vorige week is gevallen, is voor de Westlandsche cul tures van veel beteekenis geweest, bijzonder wat betreft de ontwikkeling van de vroege aardappelen. HeT blijkt, dat in het algemeen de aardappe len-cultuur er gunstig voor staat, en een be hoorlijk overschot verwacht kan worden. De kwaliteit van de bloemkool is uitstekend en er blijkt vooral in het binnenland veel vraag naar dit product te zijn, zoodat een goede ver deeling met den export noodzakelijk is. Ook van komkommers wordt een flink per centage naar Duitschland verzonden. De export is in de afgeloopen week niet zoo groot geweest als ln de voorgaande, hetgeen wellicht wordt veroorzaakt doordat in de laat ste dagen de vraag naar sla was afgeno men en de aanvoer van de jonge groenten nog niet zoo groot Is. Het Westland heeft overigens weer een groot deel van den achterstand, die was ontstaan door de strenge vorstperiode in het begin van dit jaar, ingehaald, waartoe het gunstige voor jaar veel heeft bijgedragen. Twee arbeiders te Oirschot zijn verdacht van diefstal van militaire paarden, gepleegd te Oir schot op 27 Mei j.l„ ingesloten ln het Huis van Ticwaring te 's Hertogenbosch. Naar wij vernemen is de Z.Eerw. Pater Guala Wolsky, supprior van het Dominicanenklooster te Zwolle, uit voorzorg van de H.H. Sacramen ten der Stervenden voorzien en opgenomen in het R. K. Ziekenhuis der Zusters van den H. Carolus Borromeus te Zwolle.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 2