Wat in Rotterdam verandert I „LICHTFLITSEN iteenloopende wegen Hygiëne in oorlogstijd DEZE VERSCHEURDE WERELD HEEFT MOREELEN STEUN NOODIG! Lichtflitsen kan U dien geven C ZONDAG 9 JUNI 1940 Nieuwe stadscentra groeien Aan den tunnel wordt voortgewerkt Hillegersberg ontspanningsoord Problemen der bloembollen cultuur „Afwachten hoe de verhoudingen zich ontwikkelen" Ook Niftrik werd zwaar getroffen Een brand maakte velen hier dakloos ERNSTIGE ONTPLOFFING TE BAARN Jongen zal waarschijnlijk beide oogen moeten missen Waterkeering van Schieland IIet vraagstuk der inpoldering van Rotterdams oude havenwijk TREINVERBINDING MET DUITSCHLAND Wat zal er met het teveel aan tomaten gebeuren? Besprekingen over te nemen maatregelen MEDISCHE KRONIEK TEGELSCHE PASSIESPELEN Nog geen toestemming om te spelen Bespoediging rijwielvervoer per trein Men kan er zelf aan medewerken H>et kompas der natuur DOOR A. HRUSCHKA Er zijn tal van veranderingen in Rotter dam waar te nemen, die symptomatisch zijn voor den tegenwoordigen toestand. Zoo heeft thans de Nieuwe Binnenweg als voornaamste Boulevard de plaats ingeno men van den Coolsingel. In het Westen van de stad is het nu even druk en gezellig als vroeger in het hartje van de Maasstad. Overigens kan men eiken dag meer con- stateeren, hoe het Rotterdam van vroeger naar deze buurt verhuist. Vrijwel huis aan huis leest men bekende namen uit de bin nenstad naast de borden van vertrouwde handelsfirma's. Ook het karakter van den 's-Gravendijkwal ls nu veranderd. Tot voor enkele weken was het een stille straat met deftige woonhuizen, thans moet zij het ontzagwekkende verkeer verwerken, dat zich door de nauwe tunnel aan den Beukelsdijk voortwringt. Blijdorp, de nieu we, hyper-moderne woonwijk, maar ook het Noorden streven langs dezen weg naar het te genwoordige centrum, waardoor o.a. ook de Wa- lenburgerweg een periode van ongekende drukte meemaakt. De verbindingen van Rotterdam-Zuid gaan thans alle door het Westen met het gevolg, dat ook de Middellandstraat en de Vierambacht- straat onverhoopt opleven. Slechts het oostelijk deel van de stad, dat door de verwoeste binnenstad van het Westen is gescheiden, heeft nog geen goede verbinding met het nieuwe centrum, al rijdt er reeds weer een tram en al kan men er langs een omme tje door de Boompjes te voet er op de fiets komen.. Als wij echter wel zijn ingelicht, dan zal er spoedig een vrije weg door de oude bin nenstad komen, zoodat Oost en west weer bij elkaar kunnen. Intusschen past men zich te Rotterdam zoo veel mogelijk aan de dingen aan, die geheel vanzelf ontstaan en zich ontwikkelen, men gaat zonder morren en zonder aarzeling mee, waar zich nieuwe mogelijkheden vertoonen. Men begrijpt in alle geledingen, dat goed, nuchter en productief werk alleen kan voorthelpen en dat het maken van toekomstplannen wellicht een boeiend spel is, dat de fantasie bezighoudt, maar dat althans op het oogenblik van weinig nut is. Wie het nieuwe begin van oude, vooraanstaan de zaken en bedrijven in het Westen ziet, wie met de ondernemers, winkeliers enz., die vaak met zeer bescheiden middelen opnieuw de hand aan den ploeg slaan, spreekt, beseft onmid dellijk, dat er nog veel komt kijken, voordat het verlorene is teruggewonnen. Ook al krijgt Rotterdam na verloop van tijd den wind weer mee, er wacht een taak voor jaren, die met volle energie moet worden aangepakt. Ook aan de veelbesproken tunneltraverse wordt thans weer gewerkt. Daardoor is de tijde lijke afsluiting van de Mathenesserlaan noodig geworden. Deze toestand zal waarschijnlijk een klein jaar blijven voortbestaan met het gevolg, dat het verkeer zich nog meer op de beide hoofdwegen zal concentreeren. En waar het verkeer is, is de nering, zoodat men met een ont wikkeling van het Westen tot nieuw stads centrum mag rekenen, geheel onafhankelijk van hetgeen de toekomst nog zal brengen Wie over de Maasbruggen of per bootje naar den „overkant", naar Rotterdam- Zuid gaat, wordt onmiddellijk getroffen door het frappante verschil in stemming tusschen het oude Rotterdam en de stad op den linker Maasoever. In Zuid heeft men van het groote gebeuren betrekkelijk wei nig meegemaakt, maar daarna heeft de be volking al het mogelijke gedaan om de vluchtelingep uit het centrum te helpen. Thans is het weer rustig aan den overkant, het leven gaat er gewoon zijn gang, al thans naar buiten. Leege woningen zijn er vrijwel niet meer. Er zijn heel wat nieu we huizen in nieuwe straten, maar de bordjes „te huur" verdwijnen allengs. Wat er leeg heeft gestaan, raakt betrokken. Zelfs Katendrecht, een tijdlang het dorado van Pinda-Chineezen en* passagierende zeelieden, dat ondanks zijn abominabel lage huren de menschen niet kon houden, is thans weer geheel bewoond. Aangezien de meeste menschen in dit gedeelte niet zeer verwend zijn en aan het leven be scheiden eischen stellen, zijn de van overheidswege getroffen maatregelen van niet al te grooten invloed op den alge- meenen gang van zaken. Wel vindt men het jammer, dat men niet meer zoo gemakke lijk „naar de stad" kan, maar daartegen over staat, dat de menschen aan den over kant zich zoetjesaan op een eigen, min of meer georganiseerd leven beginnen in te stellen. De stilliggende scheepvaart baart uiteraard ook in Zuid zorg, doch het meerendeel van de bevolking van Overmaas is al tevreden, als het yoorloopig het eten houdt. De anders zoo hevig gesmade stoomtram naar de eilanden is thans in eere hersteld. Zij kan, trots benzinegebrek, blijven rijden en ver vult nu een belangrijke rol, doordat zij regel matig de noodige tuinbouwproducten aanvoert aan de groentenveiling op den Persoonsdam. Voorzoover het export-artikelen zijn, gaat Vijftig procent naar Duitschland, doch er is ook daarna nog heel wat over, vooral nu ook in Duitschland geleidelijk voldoende sla e.d. van eigen bodem komt. De verbinding met Zeeland is momenteel nog lastig, doch de groote aanvoeren mag men pas in de eerstvolgende maand verwachten. Dan wordt er aan den Persoonsdam per maand in den regel meer geveild dan in de eerste vijf maanden van het jaar. Het gevoel, dat men aan den Linker Maas oever vrijwel los staat, de wil om te probeeren een eigen, zelfstandig leven te leiden, schep pen initiatief en moed. Vooral de winkeliers ho pen op een Zuid, dat in zelfgenoegzaamheid hun voortaan in de eerste plaats de klandizie zal gunnen. Van Overmaas naar Hillegersberg is het een lange en eenigszins ingewikkelde weg, maar met de bus, de tram, te voet en vooral met ge duld komt men er wel. En het is de moeite waard, vooral nu bij dat mooie zomerweer. Deze woonwijk wekt immers den indruk van een vredig en idyllisch vacantie-oord, waar niets aan den algemeenen toestand herinnert. De geheel ongerepte, weelderig in bloei staande natuur, de tot zwemmen, roeien en zeilen noo- aende plassen, de geriefelijke fiets- en wan delpaden, de weilanden met koeien en paarden en lammeren ademen een heerlijke sfeer van rust en vrede, die door geen geraas van neer ploffende muurresten wordt verstoord. Hier vindt men niets van stof en kalk en puin. De villa's en woonhuizen schuilen achter lommerrijk geboomte of zien uit op in de zon glinsterende plassen. Veel Rotterdammers gaan 's avonds en voor- ai op Zondag naar Hillegersberg en genieten op het terras van de aan de plassen gelegen café's van de zon. de zoele lucht, de rust en idylle der natuur. Zij zien hier menschen met opgewekte, levenslustige gezichten en keeren zelf huiswaarts, opgewekt, levenslustig en strijd vaardig. Hillegersberg is daarom meer dan ooit tevoren in trek bij de Rotterdammers. Velen hebben zich daar reeds gevestigd, hebben daar een zaak geopend of een kantoor ingericht. Zoo is ook voor Hillegersberg, dat notabene gelijk alle andere burgergemeenten prijzenswaardig veel voor de vluchtelingen uit de binnenstad heeft gedaan en nog doet, onverhoopt een nieuwe tijd van opleving en drukte aangebro ken Er is nog geen reden tot zwartgallige redenee ringen, al zijn de vraagstukken, die om oplos singen vragen, zeer groot, aldus het Weekblad voor Bloembollencultuur. Ons vak was gebaseerd op een min of meer normale handelsverhouding met het geheele Noordelijke Halfrond. Met een deel hiervan is nu zelfs geen verbinding meer mogelijk. Dit stelt ons al direct voor het probleem dat het bedrijfs kapitaal, dat de kweekers-exporteursbedrijven in die landen nog hebben uitstaan, voor die be drijven vastzit. Dit is een probleem, dat niet in enkele dagen is opgelost, maar dat tot bepaalde maatregelen ten gunste van die bedrijven zal moeten leiden. Over handelsverbindingen met belangrijke af nemers in Europa, die voor ons onbereikbaar zijn, valt niet te denken, aldus het blad. Maar in deze omstandigheden zou export naar die landen, al hadden we neutraal kunnen blijven, o.i. toch uitgesloten zijn geweest. Terwijl nu een belangrijk economisch achterland op het vaste land van Europa bestaat, waarheen we zullen moeten trachten zooveel bollen af te zetten, als daar kunnen worden afgenomen. De transportmogelijkheid naar Amerika speelt natuurlijk een belangrijke rol; als de Amerikaan- sche orders uitgevoerd kunnen worden, zal dat de positie van ons bedrijf zeer verlichten. De toestand is nog niet te overzien, maar, zoo gaat het blad voort, dat export in bepaalde prijsverhoudingen bevorderd moet worden, ter wijl er voor gewaakt moet worden dat de kwee- kerij hiervan het rechtmatige deel krijgt, is bui ten twijfel. Ook de kweekerij heeft zijn problemen, zooals bijv. het kolen- en transportvraagstuk. Het beste wat de kweekers kunnen doen, is de grootst mo gelijke zorg aan hun product besteden, zich op de hoogte houden van de bestaande verhoudin gen en afwachten hoe die verhoudingen zich ontwikkelen. Behalve Wageningen en andere plaatsen in de provincie Gelderland, werd door het gebeu ren der laatste weken het kleine dorp Niftrik aan de Maas, ressorteerende onder de gemeen te Wijclien, wel uitermate zwaar getroffen. Hier viel nJ. in verband met van Neder- landsche" zijde getroffen militaire maatregelen in de eerste oorlogsdagen niet minder dan een '1.2-tal gebouwen aan brand ten offer. Zoo werden kerk, pastorie en school, en ver der een groot aantal landbouwerswoningen, waaronder eenige kapitale boerderijen, door het vuur vernield. De omstandigheid dat de bewoners slechts een paar minuten tijd hadden om zich in veilig heid te stellen, terwijl onderlinge hulp uiter aard niet mogelijk was, was oorzaak dat ook van de inboedels niets kon worden gered. Deskundige schatters hebben, naar wij van officieéle zijde vernamen, vastgesteld, dat de waarde van de vernielde perceelen voor de verwoesting rond 280.000 moet hebben bedra gen Om in de geestelijke verzorging te voorzien is thans een schuur van den heer S. Uijen tot noodkerk ingericht, welke tevens voor het ge ven van onderwijs wordt gebezigd. Dank zij de medewerking van gemeentelijke en militaire autoriteiten heeft het dorp tevens de beschik king gekregen over een aantal barakken, toe- behoorende aan de militairen, waarin de dak- looze gezinnen zijn ondergebracht. Ondertusschen ziet het dorp uit naar hulp, om aan deze nooden tegemoet te komen. Bij de verwoesting van de dorpskerk, die pas in het jaar 1893 werd in gebruik genomen, is een in oudheidkundig opzicht waardevolle kerk klok behouden gebleven. Een ontploffing deed zich Zaterdagmiddag voor in de woning van den heer De Booij aan den Zandvoortweg te Baarn. Twee jongens van kennissen uit Laren (N.-H.) waren daar in de huiskamer bezig met het vervaardigen van een ontplofbare stof, welke zij bij de vischvangst wilden gebruiken. Om spoedig een behoorlijke hoeveelheid visch bijeen te hebben, brengt men deze stof in het vischrijke water tot ontploffing, waarna de doode visch boven komt drijven en geschept kan worden. Dcor onopgehelderde oorzaak is tijdens het samenstellen deze stof tot ontploffing gekomen. Een der jongens werd ernstig aan hoofd en handen gewond. Waarschijnlijk zal hij beide oogen moeten missen. Op medisch advies werd hij naar het Ooglij dersgesticht te Utrecht over gebracht, De andere knaap kreeg eveneens ver wondingen, doch kan thuis verpleegd worden. De ontploffing was op zeer grooten afstand te hooren en heeft in de woning van den heer De Booij schade aangericht. Vooral in de kamer, waar de jongens met de samenstelling van de gevaarlijke materie bezig waren, heerscht een groote ravage. Er is letterlijk niets,s dat niet beschadigd is. Het veelbesproken plan-Witteveen voor den herbouw van Rotterdam wordt op het oogen blik door het Rijksbureau voor den wederop bouw nader bestudeerd. Er wordt nagegaan, of de noodige materialen beschikbaar zijn en of het plan in zijn geheel aan het gestelde doel beantwoordt. Rotterdam heeft nu de gelegenheid gekregen, tal van problemen, die vroeger onoplosbaar schenen en waarover in de dagen van weleer menige levendige discussie in den gemeenteraad werd gehouden, nu eens radicaal op te lossen. Het deel van de stad, dat herbouwd moet wor den, kan nu geheel, ook uit stedebouwkundig oogpunt nieuw, worden opgezet. Er kan een ruime, moderne stad met veel lucht en licht worden gebouwd. Rotterdam kan de faam uit de 18e eeuw, dat het de ruimste stad van West- Europa was, daardoor herkrijgen. Het zou in de bedoeling liggen van de Rotter - damsche architecten, bij het gemeentebestuur vertegenwoordigd door de heeren Corn. Elffers, J. P. E. Hendriks, H. M. Kraayvanger en ir. W. van Tijen, het hart -van de stad slechts voor 33 procent te bebouwen en de rest voor open aanleg te reserveeren. De oude binnenhavens zullen zooveel mogelijk worden behouden, slechts cle Blaak zal worden gedempt met het oog op een rechtstreeksclie verbinding Oost- West. Het gebied van het uit de puinhoopen her rijzend Rotterdam loopt juist langs de grenzen van den ouden stadsdriehoek, t.w. van het Maasstation naar het Oostplein langs den Goudschesingel naar het Hofplein via den Cool singel en den Schiedamschesingel tot aan de Maas. Om den gang van zaken zoo vlot mogelijk te doen zijn, i§ ir. A. Plate als intermediair aan gewezen tusschen B. en W. en de gezamenlijke bouwers. Door bemiddeling van het Rijksbureau hoopt men zoo spoedig mogelijk de beschikking te krijgen over zand, grind, steenen enz. Aan de DUitsche autoriteiten zal men vergunning verzoeken tot vervoer van de benoodigde mate rialen. Velen, die Rotterdam en zijn traditie kennen en liefhebben, zullen verwonderd kijken, wan neer zij hier vernemen, dat de Schiedamsche- dijk en de Hoogstraat in het nieuwe Rotterdam waarschijnlijk overbodig zullen worden! Al thans als waterkeering van Schieland. Dit verschijnsel houdt verband met de in poldering van de oude havenwijk. Schieland's gemaal aan de Admiraliteitskade functionneert weer, zoodat de bemaling van het hoogheem raadschap geen gevaar meer loopt. De sluis deuren aan de Vlasmarkt daarentegen zijn boven water verbrand, evenals de uit voorzorg aangebrachte stutbalken. Er is nu een nood- afsluiting aangebracht en daar de Delftsche- vaart toch al met puin is gedempt, is de vaart daar voorloopig afgesloten. Of de sluis aan de Vlasmarkt later behouden zal blijven, is een vraag, die slechts kan worden beantwoord in verband met de algeheele toekomstige verande ring van de binnenstad. Een der voornaamste vraagstukken van prac- tischen aard betreft de inpoldering van de oude havenwijk, waardoor de Hoogstraat als Schieland's waterkeering te zamen met de Korte Hoogstraat en den Schiedamschedijk zou komen te vervallen. Het euvel van de bij hoog water telkens onder loopende stadswijk zou voorgoed verdwijnen en daarmee de noodzaak van de dijkophooging binnen de stad. Trouwens, Schieland heeft weinig vertrbuwen meer in het dijkvak in de oude binnenstad, nu de huizen zijn verdwenen en het zwakke dijklichaam door gebroken riool- en buisleidingen nog meer is verzwakt. Men overweegt nu een verlegging van de waterkeering naar de rivierzijde, een stap, die aanbeveling verdient, al wordt daardoor de bouw van een of twee nieuwe sluizen nood zakelijk als doorvaart naar de oude havens, voorzoover deze bestaan blijven of vervangen worden door een modem havencomplex ter plaatse voor de kleine binnenvaart, die nog graag gebruik maakt van de Vlasmarktsluis. Het is een belangrijk vraagstuk, dat hier is aangeroerd. De telkens onder water loopende havenwijk schiep in Rotterdam een toestand, die alleszins onprettig en primitief moest wor den genoemd, al behoorden de waterballetten, onbereikbare huizen, drijvende kelders e.d., zoo'n beetje tot de eigenaardigheden van oud-Rotter dam. Maar zooals vele andere problemen zal ook dit vraagstuk nu worden opgelost. Het oude heeft moeten verdwijnen, voor het nieuwe is er nu volle vrijheid van ontplooiing. De treinverbinding van ons land met Duitsch land via Venlo is thans hersteld. Naar de na burige grensplaats Kaldenkirchen loopen thans drie treinen in beide richtingen. Vertrek Venlo 7.46, 14.46 en 20.10 en aankomst Venlo 7.19. 14.21 en 19.56. In genoemde grensplaats heeft men aansluiting op het Duitsche spoorwegnet. Er worden momenteel tusschen de Duitsche autoriteiten en leiders van den tuinbouw in ons land besprekingen gevoerd over het vraag stuk, op welke wijze dit seizoen het teveel aan tomaten zal wórden afgevoerd. De goede regel, die thans enkele jaren heeft gegolden, om de overproductie tot soep te verwerken en in te blikken, zal dit seizoen moeilijkheden kunnen geven, doordat niet zoo vrij de beschikking zal zijn over voldoende blik. Weliswaar nam Duitschland steeds een be langrijke hoeveelheid van dit product af, en be hoorde in 1939 dat land tot het grootste afzet gebied. Toch blijft er nog zulk een hoeveelheid on verkocht, dat maatregelen noodig zijn voor het verwerken daarvan, juist omdat de houdbaar heid van tomaten zeer beperkt is. Dat van den oogst dit jaar weinig of niets op de mestvaalt terecht zal komen, mag echter wel als vaststaand worden aangenomen, en daarom is men in tuinbouwkringen nieuws gierig naar de oplossing van het vraagstuk, welke dit jaar zal worden gegeven. Reeds enkele malen hebben de bevoegde auto riteiten het woord tot de burger-artsen gericht, om hen te wijzen op de bijzondere zorgen, die thans vereischt zijn tot het voorkomen van epidemieën. Er is immers een zoodanige ver andering in de toestanden gekomen, dat men rekening moet houden met gevaren voor de ge zondheid. Op de eerste plaats is dit zoo bij de ongeregelde ophoopingen van menschen, die voor het meerendeel in behoeftige en slechte omstandigheden zijn. Het is te hopen, dat alle vluchtelingen spoedig weer naar hun woon plaatsen terug kunnen keeren, maar in ver schillende gevallen zal dit geruimen tijd du ren. De hygiëne en zindelijkheid kan dan slechts met groote moeite in acht genomen worden. Wat den algemeenen woningvoorraad betreft, deze is, naar het mij voorkomt, beter dan in de oorlogsjaren van 19141918, maar daarmee is nog niet gezegd, dat deze voorraad ook bin nenkort behoorlijk in gebruik zal zijn genomen. Ook is in oorlogstijd de voeding nooit zoo goed als in vredestijd, zoodat er bij velen een zwaktetoestand zal ontstaan, die het weer standsvermogen tegen infectie belangrijk ver mindert. Tegenover deze dreigende gevaren staat ech ter, dat er een groote kennis is van al deze ziektefi en dat men veel beter dan ooit in staat is, de gevaren te voorkomen of althans te be korten. In Nederland is dit speciaal het geval, want de algemeene gezondheidsweerstand was in geen land beter dan hier en de publieke diensten, vooral de hoofdinspectie en de inspec tie der volksgezondheid, alsook de gemeentelij ke geneeskundige diensten zijn hier voortreffe lijk georganiseerd, hetgeen eveneens van den militair-geneeskundigen dienst gezegd kan wor den. Bovendien is de voorziening met artsen meer dan voldoende. Wel wordt er natuurlijk van de artsen een bijzondere waakzaamheid vereischt, omdat het er thans meer dan ooit op aan komt, epidemische ziekten, die anders zoo zeldzaam zijn, dat de meeste artsen daar van nooit een geval hebben waargenomen, te onderkennen, voordat zij in staat zijn te kunnen uitbreken. Vandaar, dat er reeds propaganda gemaakt wordt voor de inenting tegen typhus (buikty- phus, febris typhoidea). Het woord „propagan da" is hier eigenlijk niet op zijn plaats. De toestand is veeleer zoo, dat de inspectie der volksgezondheid bepaalt, waar de inenting noo dig is; dit is natuurlijk het geval in plaatsen, waar geregeld sporadische gevallen van typhus voorkomen, alsook in plaatsen waar een zoo danige opeenhooping van menschen is, of waar de hygiënische toestand door den oorlog zoo slecht is, dan men met het uitbreken van ty phus rekening moet houden. Zoo wordt er thans te Maastricht op groote schaal ingeënt. De buiktyphus wordt veroorzaakt door ty- phusbacillen. In den regel gaat dit zoo, dat ty- phusbacillendragers of ook wel lijders aan ty phus deze bacillen met de ontlasting uitschei den. Op het platteland, waar de ontlasting in de slooten terecht kwam, kan aldus de melk met typhusbacillen geïnfecteerd worden. Deze infectie is zeer verminderd door verbetering van den faecaliën-afvoer, door toezicht op de melk, door inenting van sommige dorpen, door het nauwkeurig nasporen vooral van de be smettingsbron. Het gebeurt ook dat bacillen dragers de infectie verspreiden met andere le vensmiddelen. Het diepe dalen van het aantal typhus-lijders in de laatste tientallen jaren be wijst, dat al de genoemde maatregelen veel succes hebben gehad, en dat dergelijke besmet tingen dus zeldzaam zijn. Niettemin was het aantal typhusgevallen in 1918 tweemaal zoo hoog als in elk van de tien jaren vóór den vorigen oorlog; waakzaamheid is dus geboden-. Vandaar dat de bevolking weer ernstig aan gespoord is, om de melk behoorlijk en degelijk te koken. De vlektyphus is eigenlijk nog meer gevreesd; vooreerst omdat hij minstens even ernstig is als de buiktyphus, maar vooral ook omdat de uitbreiding moeilijker is te beteugelen. De oorzaak van de ziekte is onbekend, maar Vanaf Zaterdag 15 Juni verschijnt 't weekblad onder redactie van H. DE GREEVE, pr., weer in vollen omvang. De „TIEN MINUTEN OVERPEINZING" vindt U als geschreven „LICHTBAKEN" in dit weekblad. Abonnementsprijs per jaar, franco per post, 3.25; ook te voldoen per half jaar 1.70, per kwartaal 0.85. Zij, die zich vóór 1 Juli abonneeren en het bedrag per giro, postwissel of in postzegels overmaken, ontvangen de nummers tot 1 Juli gratis. UITGAVE: WEEKBLAD „LICHTFLITSEN", PAUL BRAND, HILVERSUM POSTGIRO 333200 Zij, die als propagandist voor dit weekblad willen werken, gelieven hun naam en adres aan den uitgever bekend te maken om nadere condities te vernemen. zeer goed bekend is, dat deze oorzaak wordt overgebracht door luizen. Er is dus meer dan ooit zorg te dragen tegen luizen, vooral in stre ken, waar ongeregelde woningtoestanden zijn, bij opeenhooping van vluchtelingen, geëvacu- eerden enz. Officieele personen hebben de volgende aan wijzingen gegeven. Zij die met luizen besmet zijn, moeten worden gebaad en met zeep, even tueel ook met cresolzeep, grondig gereinigd. Het wordt aanbevolen, te voren alle lichaams haren te verwijderen. De kleeren moeten even zeer worden ontsmet. Met warmte kan dit ge schieden: n.l. door heete lucht, gedurende een uur, bij een temperatuur van 85 gr., waarbij de kleedingstukken los van elkaar moeten worden gelegd. Uitkoken is natuurlijk even doeltreffend. Overkleeding kan ook door heete strijkijzers worden gereinigd. Men moet enkele malen heen en weer strijken, vooral over de naden. De chemische reiniging geschiedt het best met benzine of ammoniak. Formal- en formal dehyde zijn nutteloos. Een ziekte, die in den vorigen oorlog, en ik kan mij dat goed herinneren, eveneens zeer verbreid was, is de schurft of scabies. Kleine insecten (acarus) banen zich daarbij kanaaltjes in de huid, veroorzaken zeer sterke jeuk en geven aanleiding tot secundaire huid ziekten, exemen en etterige aandoeningen. De ziekte is gemakkelijk te behandelen, wanneer de lijders maar voor den dag komen. In den regel wordt dan het geheele gezin geïnspecteerd en zoo noodig ook behandeld. De kanaaltjes zitten voorn, tusschen de vingers. Wat andere ziekten betreft: de zorg hiervoor ligt zoozeer in de handen van de geneeskun digen, dat ik daarover hier niet behoef uit te weiden. Er dient dus in deze tijden een bijzondere zorg voor de zindelijkheid te heerschen. Heeft men geen zeep genoeg, dan kan soda vaak dienst doen. De kleeren kunnen vaak in de zon ge hangen worden. Beddegoed moet geregeld ge lucht worden en gedroogd. Bijzondere zorg is te wijden aan de zindelijk heid van het voedsel. Men bedenke dat de ge noemde en andere ziekten vooral daar voor komen, waar door de slordigheid der menschen, of door de ongunst der tijden de zindelijkheid ontbreekt. Er is diss alleszins reden, om te ver onderstellen, dat wij, als iedereen maar zorg draagt, er weer evengoed afkomen als in den vorigen oorlog. Iedereen zorge ook voor behoorlijken arbeid en behoorlijke nachtrust, om 't lichaam veerkrachtig en sterk te houden; en niet het lichaam alleen, maar ook den geest. DR. TH. H. SCHLICHTING Wij vernemen van het bestuur van de Stich ting Passiespelen Tegelen, dat men nog niet in het bezit is van de vereischte vergunningen om de passiespelen dit jaar op te voeren. Het be richt, dat de Passiespelen dit jaar door gaan en dat in Juli a.s. de première plaats heeft, moet dus als voorbarig worden beschouwd. Wel is men met het voorbereidend werk zoo ver gereed, dat de opvoeringen zullen kunnen plaats hebben, zoodra de toestemming om te spelen verleend is. Door de omstandigheden is het vervoer van rijwielen per spoor zeer toegenomen en ten einde dit zooveel mogelijk te bespoedigen, zul len de Nederlandsche Spoorwegen het over verschillende veren per vrachtauto doen plaats vinden. Uiteraard zal hierbij een zekere mate van vertraging niet steeds te vermijden zijn. Daarom zal den reiziger de gelegenheid wor den geboden, zelf voor de overbrenging te zor gen, zoodat zij er persoonlijk aan kunnen meewerken, het verder vervoeren met den ge- wenschten trein te doen geschieden. Indien een reiziger het plan heeft, zelf voor het overbrengen van zijn fiets te zorgen, ge lieve hij hiervan kennis te geven; het spoorweg personeel zal hem dan duidelijk inlichten, hoe hij in zijn geval heeft te handelen. In bocr.nlooze streken richten vele planten hun bladeren in de richting Noord-Zuid, onder invloed van de zonnestralen. Deze eigenschap wordt hierdoor verklaard, dat 'te sterke bestra ling door de zon. zoo omstreeks het midden van den dag, het blad zou schaden. De bladeren gaan dientengevolge loodrecht in Noord-Zuide lijke richting staan, zoodat op het midden van deft dag de zonnestralen voorbij de bladeren glij den, terwijl in den vóór- en namiddag de stralen ongehinderd het blad-oppervlak kunnen tref fen. De op onze breedte op zonnige plaatsen in het wild groeiende latuw heeft deze eigen schap ook, wat dezelfde plant bij de jagers in de Noord-Amerikaansche prairiën den naam „kompasplant" gaf, al lang voordat de weten schap deze plant opmerkte. Zij werd bij slecht weer door trappers, Indianen en woudloopers gebruikt om de richting te bepalen. Het is in dit verband ook opmerkelijk, dat de Australi sche witte mieren hun langgerekte, smalle wo ningen zóó bouwen, dat de lange kant Noord- Zuid gericht is. Zij vermijden dus een te sterke verwarming van hun woningen gedurende de middaguren. li (Nadruk verboden) En 's avonds zaten ze weer, dicht tegen elkaar, aan 's avonds zaten ze weer, dicht tegen elkaar, aan dat venster, in 't donker, om licht te sparen, en koutten over allerlei huishoudelijke aangelegen heden en bouwden luchtkasteelen. Ja, die tafereelen. welke haar verbeelding met wreede duidelijkheid voor haar ophing, hadden Linda den slaap geroofd. De armoe had dus de liefde niet kunnen ver stikken! Als een wonderbloem tierde, bloede en geurde zij in dat armza-g home! Toornig gleed Linda's blik over al de weelde, die haar omgaf. Wat baatten haar de kostbare meubels en tapijten, de zware stoffen, de heer lijke schilderijen, al die kleine kunstwerken? 't Was alles leeg. dood. koud! Hier bloeide geen wonderbloem. Maar op de vier muren stond voor haar geschreven: „Zóó hebt gij het gewild! Het geluk dat gij begeerdet, is u in den schoot ge vallen!" En de man. die haar dat „geluk" geschonken had, was haar met zijn bespottelijke verliefd heid onuitstaanbaar geworden! Menigmaal kon zij haar afkeer en minachting niet meer verbergen en werd dan brutaal, grof, hatelijk. En hij: hoe erger zij het maakte, des te han- delgaarder was hij. „De beste echtgenoot ter wereld," zei haar moeder Plotseling begon Linda ruw te lachen. Dien middag was hij niet handelbaar ge weest. Voor de eerste maal had hij scherpe, bit tere woorden voor haar gevonden, toen ze van hem vroeg, dat hij met haar voor zes weken naar de Fransche badplaats Trouville zou gaan, waar ook een aantal kennissen van haar voor den duur van het seizoen hun intrek zouden nemen. Neen, had hij verklaard, daar viel niet aan te denken, 't Ging zijn middelen ver te boven. Zij hadden dat jaar reeds onverantwoordelijk veel uitgegeven. Een Rothschild was hij niet, enz. enz. 'Later had hij zch weliswaar verontschul digd. Een twist met RomerMaar wat ging haar dat aan? Waarvóór dan had zij hem getrouwd? Voor de eerste maal was hij korzelig heen ge gaan. Hij had haar een verzoeningskus willen geven, maar die was smadelijk afgewezen. Die twist was eigenlijk een verlichting voor haar. Hij leidde haar gedachten af van heel wat erger dingen Toen was Kurt gekomen. Verward, opgewon den wanhopig: met miss Lindley was alles weer uit! Plotseling had zij hem de bons gegeven, en om een nietigheid! Terwijl zij samen een autotochtje in den „Prater" maakten, had hij een hond overreden en zich toen niet om het beest bekommerd.... Alsof 't zijn schuld was, dat de dikke oude mops niet snel genoeg uit week! Alsof hij Kurt had kunnen vermoe den, dat de jonge dame zoo vreeselijk sentimen teel wasvoor dieren! Anders zou hij mis schien wel iets voor den hond hebben gedaan.... Maar hij kon zich toch niet als een misdadiger laten behandelen! Neen, dat kon hij niet En nu was alles uit. Om alle verwikkelingen te vermijden, was miss Maggie onmiddellijk vertrokken. Waarheen? Dat wist Kurt natuur lijk niet.... En nu vielen hem de geldschieters barbaars op het lijf. Nu, hij had in den laat- sten tijd wel 'n beetje te veel van hen gevergd. Gerekend had hij niet. Zij gaven wat hij vroeg, A Conto van zijn aanstaand huwelijk met de Amerikaansche millioenenerfgename. Maar nu!Kort en goedi óf een kogel, óf Linda moest hem uit den nood helpen. Ja, 't was een echte ongeluksdag. Hoeveel is 't wel? vroeg zij, toen de eerste schrik geweken was. Veertigduizend kronen. Maar, Kurt, waarvoor toch? Och, 't waren er eigenlijk maar dertigdui zend, maar je begrijpthet verlangen om met één slag er boven op te komen.Onge luk in de liefde, geluk in 't spel" zegt men Heb je gespeeld? Ja. En verloren! Zoo klom het bedrag tot veertigduizend. En nu de groote vraag: Wil je met je man spreken. Linda? Voor hem is 't een kleinigheid Een kleinigheid?! Nu, zooals je wilt. Jou kan hij niets wei geren. Niet waar, Linda, je zult mij toch niet in den steek laten? Ik zal tenminste mijn best doen.... Voorloopig gerust, was hij toen weggegaan. Maar Linda lag met gefronste wenkbrauwen op haar chaise-longue en was woedend. Dat moest er nog bijkomen! Genoodzaakt zijn, den man, dien zij heimelijk verachtte, en die dat scheen te voelen, nu om geld te vra gen!Doch er bleef niets anders over.... De kamenier kwam binnen en gaf een kaart je af. „Helene Hardy," las mevrouw Delareine. Voor de derde maal in den loop van een maand poogde Helene, haar „vriendin" te zien te krijgen. Heb je dan gezegd, dat ik thuis ben? vroeg Linda boos. Want n u Helene zien, misschien nogmaals den jubel van haar huwelijksgeluk te moeten hoo ren neen, dat ging haar krachten te boven! Neen, mevrouw, antwoordde het meisje. Ik heb de dame integendeel gezegd, dat ik geloof de, dat mevrouw was uitgereden, daar ik weet,.. Goed, blijf daarbij, en zeg de dame, dat ze mij alleen Donderdags zeker thuis zal vinden. „Als er 'n paar dozijn menschen bij zijn,' dacht ze, ,,zal 't verdraaglijker zijn. Zij kan dan niet over haar geluk spreken." Een weinig later belde Linda de kamenier. Waarschuw den chauffeur, dat ik wil uit rijden. Mevrouw voelt zich dus beter? Ja.... Spoed je. Ik heb haast. Na rüp beraad was Linda tot de overtuiging gekomen dat 't minder pijnlijk zou zijn Dela reine op zijn kantoor om geld te vragen, dan thuis. Zij verbeeldde zich, dat de heele misselijke geschiedenis dan een zakelijk vernisje zou krij gen en niet zoo vernederend voor haar zou zijn. Bovendien: op het kantoor kon hij zich niet driftig maken en hard roepen. En 't zou hem misschien pleizier doen, dat ze eindelijk eens naar de zaak kwam. Tot dusverre had hij te vergeefs daarop aangedrongen. Zij maakte met veel zorg toilet en consta teerde met voldoening, dat de japon van pastel blauw chiffon-fluweel en de groote, met struis- veeren gegarneerde hoed „a la Gainsborough" haar wondergoed stonden. Zij zag er waarlijk uit als een levend geworden schilderij van den grooten meester, jong, frisch, een keurige com binatie van fijne kleurcontrasten. Delareine had veel gevoel voor dergelijke ef fecten en zou er vermoedelijk ook ditmaal voor zwichten. Ook Hardy zou haar nu „in volle pracht" zien. Zou hij niet heimelijk althans ver rukt zijn over die verblindende schoonheid en, zijns ondanks, vergelijkingen maken? Helene was mooi; dat viel niet te ontkennen, maar het artistieke ontbrak haar. En Hardy had toch oogen in 't hoofd en was.... een man! Linda had geen hoog denkbeeld van het verstands vermogen der mannen in het algemeen; in haar wufte, mondaine omgeving had zij vaak de macht van haar oogen en van haar glimlach ondervonden. Waarom zou niet ook Hardy?.... Wat een triomf, als dat lukte!.... En dat zij daar nooit aan gedacht had! Van nu af zou zij haar maat regelen nemen. Deze plotseling bij Linda opgekomen gedach ten stemden haar zeer opgewekt. Misschien zou het toch geen ongeluksdag zijn. Zij zou zich heel lief voor Hardy toonen zoo als vroeger, toen er nog geen Helene Pastor tusschen hen stond. Ook de ongesteldheid, die haar kwelde waarschijnlijk een gevolg van den slapeloozen nacht was plotseling verdwenen. Zelfs geen hoofdpijn meer! Stralend, als met nieuw leven bezield, ruisch- te zij de weelderige verkoopsalons van den kunsthandelaar binnen en beklom de trap naar de eerste verdieping, waar zich de kantoren be vonden. Het eerste vertrek was klein en diende slechts tot informatiebureau. Daar at een jonge man, die juist met een kunstenaar over een tentoon stelling onderhandelde. In het belendend vertrek zaten de twee boekhouders en de kassier, de heer Winter: Om naar Delareine's particulier kabinet te gaan, moest men door hun bureau. Toen Linda binnentrad, stonden zij alle drie op van hun lessenaars en groetten. Maar al leen Winter groette onderdanig. De twee ande ren maakten enkel een lichte buiging en zeiden geen woord. Hardy stond daar stijf als 'n stok, en scheen er zelfs niet aan te denken, een paar stappen in haar richting te doen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6