„Wie de hand aan den ploeg wil slaan,
moet niet achteruit zien"
Arbeid is juist nu
een zegen
iteenloopende
wegen
BEMESTINGSVRAAGSTUK
BIJ DEN TUINBOUW
DINSDAG 11 JUNI 1940
Kon.Ned. Landbouw-Comité
hoopt eigen taak te vervullen
HOOFDPOSTKANTOOR
TE ROTTERDAM
HET VEENBEDRIJF
HET EENHEIDSBROOD
Kerkdijk Leven
PRIESTERJUBILEA
i
Maandag is het weer in gebruik
gesteld
OORLOGSSCHADE BINNEN
VAART
Comité van particuliere reeders
ingesteld
Indische ambtenaren
in moeilijkheden
Productie van groote fabrieksturf
ook na 15 Juni
WEER KRIJGSGEVANGENEN
AANGEKOMEN
POSTMUSEUM HEROPEND
Boschbrand in de Brabantsche
Kempen
Tot behoud van den houtopstand
Voormalig veldhospitaal bij
Soesterberg vernield
Windmolens weer in eere
ZAL DE BEURS SPOEDIG
OPEN ZIJN?
BRAND OP DE HEIDE
NIEUWE BUSDIENSTEN
Ook Rotterdam-Beurs weer
ingeschakeld?
De 50-Reichsmark-Kassenscheine
Prof. Broekema overleden
Een rationeele voeding
f 5000 UIT DANKBAARHEID
Deken dr. Jos. Maas
Pater Honorius Sengers
O.Carm.
Deken Van den Brekel
DOOR A. HRUSCHKA
i
Onder leiding van den voorzitter, den heer
heer H. D. Louwes, uit Ulrum, werd dezer
dagen te Utrecht een vergadering der eer
ste afdeeling van het Kon. Ned. Landbouw-
comité gehouden.
Bij het begin der vergadering sprak de
voorzitter een rede uit, waarin hij o.m. het
volgende zeide:
Onze eerste gedachte geldt dengenen uit onze
Mattelandgemeenschap, die bij de verdediging
Van hun vaderland met zoovelen uit andere
kringen hun leven lieten; eere zij hun nagedach
tenis. En wij deelen in het leed van hen, die
Vereenzaamd en ontredderd in hun dage.'ijksch
bestaan zijn achtergebleven.
En naast de gesneuvelden zijn er de gewonden
en de in den geest getroffenen, moge er voor al
len een zoo volledig mogelijk herstel gevonden
tvorden. Laat ons bij al dit leed de gedachte
Vasthouden, dat het niet vergeefs is geleden,
°ndanks alles.
Wij allen, die nu nog kunnen leven en werken,
hioeten beseffen, dat ons een kostbaar pand is
toevertrouwd, het met het bloed gekochte recht
°P nationaal zelfrespect
Onze soldaten zouden vergeefs hebben gestre
den, indien wij dit uit gemakzucht zouden aan-
Vaarden wat is en ons er zonder meer innerlijk
lh zouden schikken. Men kan een overwonnen
Volk en een bezet gebied zijn, men kan bereid
2Ün de hieruit voortvloeiende plichten ten volle
ba te komen en toch zijn nationale fierheid en
^aardigheid behouden. Alleen deze houding zal
ook in de oogen der bezetting respect afdwingen.
Wij hebben verder ook tot taak, een streep te
betten onder veel uit het verleden. Men begrijps
blij goed, niet ons nationaal verleden, niet onze
gebondenheid aan alles wat wij in ons Neder
land op historisch, cultureel en maatschappelijk
gebied hebben bezeten en nog bezitten.
Maar wij moeten ons niet overgeven aan
een geesteshouding, die het geweldig gebeu
ren na 10 Mei uit onze gedachten en straks
uit ons nationale leven zou willen wegdenken
en wegbannen. Dat zou onvruchtbaar en
verkeerd zijn.
Voor ons allen geldt: Wie de hand aan den
ploeg wil slaan, moet niet achteruit zien.
!öe toekomst van ons volk ligt in God es
hand en wij kunnen die toekomst niet ont
raadselen. Maar wij hebben van dag tot dag
een zeer positieve taak voor ons: ons werk
zoo goed mogelijk voortzetten.
Dat beteekent voor onze boeren en tuinders en
Voor hun gezinnen en medearbeiders: arbeiden
van den vroegen morgen tot den laten avond,
'rouw aan den bodem, waarop zij werken, ge
bondenheid aan de harmonie der schepping.
Dat beteekent voor onze organisaties: verdei
gaan met dienenden arbeid voor onze boeren en
tuindeirs als maatschappelijke werkers, voor
bun bedrijven bij leiding, afzet en aankoop,
Voor de overheid bij het volvoeren van haar
bioeilijk werk. Dat beteekent ook de werkelijk
heid van den totalen ommekeer der economische
•Poeilijkhedcn en mogelijkheden te aanvaarden
eh ons te richten op die werkelijkheden.
Een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst.
Wij zjjn nog een volk door het bloed onzer sol
daten en den moed der getroffen burgerbevol
king. En omdat wij nog een volk zijn, hebben
Wij nog een toekomst. Die toekomst is God,
blaar de arbeid in het heden is van ons.
Het Kon. Ned. Landbouweomité hoopt in
den arbeid van opbouw en heroriënteering
zijn eigen taak te vervullen.
Wij zullen daarbij moeten zoeken en tas
ten, maar wij vertrouwen, onzen weg te
zullen vinden.
Om onze gedachten te bepalen, wil ik hier
dog op een drietal punten, waarmede wij zeker
bi aanraking zullen komen, wijzen.
Ten eerste zal het onze taak zijn er mede voor
te zorgen dat degenen onder ons, die in het
bijzonder inundotie- en evacuatie-schade hebben
geleden, op een juiste wijze schadeloos worden
gesteld. Daarvoor zal noodig zijn, dat zij van
brvze organisaties zooveel mogelijk deskundige
Voorlichting en steun krijgen.
Dan zal er in land- en tuinbouw zooveel
mogelijk moeten worden gewerkt. Arbeid is
een zegen, juist in tijden, als wij nu bele
ven. Daarom niet alleen arbeid voor den
boer en zijn gezin, maar ook voor onze ge-
demobiliseerden, voor onze landarbeiders en
ambachtslieden. De plattelandssamenleving
toone een waarlijke gemeenschap te zijn.
Waar de beschikbare middelen Het dus maar
even toelaten: laat zooveel mogelijk wer
ken voor onzen vaderlandschen bodem.
Ten slotte: Tracht uw bedrijf zooveel mogelijk
'e baseeren op de voortbrengselen van eigen bo
dem. Niemand weet wat de toekomst is van
bftze op den aanvoer van buitenlandsch kracht
toer gebaseerde intensieve veehouderij, maar
niemand kan ook ontkennen, dat er groote
kans is, dat hier veel zal moeten veranderen.
Breedvoerig werd na deze rede van gedachten
gewisseld omtrent de betaling van de evacua
tie-, inundatie- en oorlogsschade, waardoor het
den getroffen boeren mogelijk zal worden hun
bedrijven voort te zetten.
Besloten werd omtrent deze aangelegenheid bij
het college van regeeringscommissarissen in
lichtingen in te winnen.
Door het innemen van alle jachtgeweren
wordt de bestrijding van de vogelschade aan
de gewassen zeer bemoeilijkt.
Besloten werd omtrent deze aangelegenheid
overleg te plegen met den directeur-generaal van
den landbouw.
Maandag is het hoofdpostkantoor te Rotter
dam weer opengesteld voor de diensten, die
vóór de tijdelijke sluiting daar gevestigd wa
ren. Hiermede zijn de noodingangen aan de
zijde van het Roode Zand vervallen en zijn
de diverse loketdiensten weer in de groote hal
ondergebracht. Wel is de hal iets kleiner ge
worden, doordat men een houten scheidings
wand heeft moeten plaatsen aan de zijde van
de Meent, waar het gebouw het zwaarst werd
getroffen.
De Nederlandsche Particuliere Rijnvaart-cen
trale, de Nederlandsche Particuliere Binnen-
v>aart-centrale en de Nederlandsche Particulie
re Sleepvaart-centrale, de drie landelijke cen
trales der vereenigingen van particuliere ree
ders, schippers en sleepbooteigenaren, hebben
kort geleden een comité in het leven geroepen,
hetwelk in overleg en in samenwerking met
de op dit gebied bestaande instellingen hulp
en steun wil bieden aan eigenaars van binnen
vaartuigen. De kantoren zijn gevestigd in het
nieuwe Beursgebouw, ingang Roode Zand, b. d.
St. Laurensstraat, te Rotterdam.
Zij, die in de periode van 10 tot 15 Mei 1940
oorlogsschade hebben geleden aan hun toebe-
hoorende binnenvaartuigen, kunnen zich schrif
telijk, doch gelieven zich bij voorkeur monde
ling op de daarvoor ingestelde spreekuren (10
tot 11 uur en 15 tot 16 uur) tot voornoemd co
mité te wenden.
Het bestuur van de Vereeniging van Indi
sche Verlofgangers en Gerepatrieerden doet in
de jongste „nooduitgave" van het orgaan der
vereeniging mededeelingen over zijn bemoei
ingen ten bate van hen, die door verbreking
van de verbinding met Indië in moeilijkheden
verkeerden.
Het ministerie van Koloniën heeft medege
deeld, dat ook voor locale ambtenaren een tege
moetkomende houding zal worden aangenomen.
Locale ambtenaren, die tot nu toe hun verlof
salaris door bemiddeling van een bankinstel
ling ontvingen en die thans in moeilijkheden
verkeeren, aangezien deze wijze van overmaking
stokt, kunnen zich onder overlegging van be
wijsstukken tot het ministerie van Koloniën
wenden. Het ministerie zal dan geval voor ge
val nagaan of het tot uitbetaling kan overgaan.
Zooals men weet, zou het ministerie van Ko
loniën doorgaan met uitbetaling van delega
ties, zoolang zulks mogelijk is, terwijl ook zij,
die geregeld maandelijks van een landsdienaar
bedragen ontvangen, hetzij per postwissel of
door tusschenkomst van een bankinstelling,
zich eveneens tot genoemd departement kun
nen wenden, uiteraard onder overlegging van
bewijsstukken. Het ministerie zal geval voor
geval nagaan of het tot uitbetaling kan over
gaan. Het spreekt van zelf, dat dergelijke uit
betalingen niet blijvend kunnen worden gega
randeerd.
Zijn dus voor gouvernementsverlofgangers
(thans ook locale ambtenaren met verlof) en
gepensionneerden en voor de hier verblijvende
relaties van landsdienaren in Indië regelingen
getroffen, er blijft nog de groep van degenen,
wier relaties, die in Indië verblijven, geen
landsdienaar zijn. Een gedeelte van deze laat
ste groep van personen dreigt in moeilijkheden
te geraken, indien de verbinding met Indië niet
spoedig hersteld wordt.
Verschillende in Den Haag gevestigde Indi
sche vereenigingen zijn onlangs samengekomen
om na te gaan in hoeverre een hulpactie sou
kunnen worden georganiseerd, ten doel heb
bende in de dringendste behoefte te voorzien,
door dadelijke hulpverleening in den vorm van
het verstrekken van huisvesting, kleeding en
voeding (verstrekken van maaltijden), terwijl
geldelijke bijstand eerst in de allerlaatste
plaats zou kunnen worden geboden.
Bij de gevoerde besprekingen is besloten, dat
een circulaire aan de leden van de verschil
lende Indische organisaties zou worden gezon
den, waarin tot het verleenen van deze hulp
wordt opgewekt. „De Koninklijke Vereeniging
„Oost en West" zou hierbij de leiding nemen,
ook van het onderzoek in al die gevallen,
waarin mensc.hen zich om hulp tot één van de
organisaties wenden, die haar medewerking aan
„Oost en West" toezegden.
Daar gebleken is, dat allerlei geruchten de
ionde doen over een spoedig te verwachten
mogelijkheid van terugkeer naar Indië, deelt
het bestuur der Vereeniging van Verlofgangers
mede, dat hiervan op het oogenblik nog geen
sprake is. Wel zitten de Nederlandsche scheep
vaartondernemingen en reisbureaux niet stil,
doch over een mogelijkheid om naar Indië te
vertrekken bestaat nog geen enkele zekerheid.
De Nederlandsche Turfcentrale heeft aan
alle verveners in Drente, Overijssel en Gro
ningen medegedeeld, dat de productie van
groote fabrieksturf ook na 15 Juni zal kun
nen worden voortgezet. Gesteunde fabrieks
turf mocht tot heden na 15 Juni niet wor
den geproduceerd. Tevens is medegedeeld,
dat de steunverleening voor de groote fa
brieksturf en de toeslagregelir.g voor split-
tingturf gewoon doorgaan.
Het bestuur van genoemde centrale heeft er
zelfs bij de verveners op aangedrongen om de
productie in de komende maanden zooveel mo
gelijk op te voeren. Zij wijst daarbij op den ach
terstand, welke ontstaan is door den strengen
winter en de werkstaking en vervolgens op de
onzekere vooruitzichten, met betrekking tot de
brandstoffenvoorziening van ons land.
De centrale opent de mogelijkheid voor ver
veners, welke meer fabrieksturf willen produ-
ceeren dan waarvoor zij een toewijzing hebben,
of nog geen toewijzing hebben, om op aanvrage
een extra-toewijzing te krijgen. Dat geldt ook
voor de huisbrandstof, waarvoor gedurende de
laatste jaren de productie was beperkt tot 90
pCt. van de productie in de basisjaren. Hoewel
de centrale de regeling in handen wenscht te
houden, zal dat in de praktijk wel leiden tot
de intrekking van de beperking van de produc-
te van persturf, bagger en andere huisbrand-
turf, voor zoover de verveners wenschen te pro-
duceeren. Voor groote fabrieksturf bestond de
productiebeperking al gedurende eenige jaren
niet meer, daar het maximum aantal dagwer
ken gelijk was aan de normale productie.
Hoewel over drie a vier weken de gunstige
tijd voor de productie van groote fabrieksturf
en baggerturf is verstreken, zal men inzake de
productie van persturf, mits men over voldoende
machines beschikt en veen heeft, dat voor de
productie gereed ligt, nog wel iets kunnen doen.
Practisch kan men persturf maken tot eind
Augustus, begin September. Doordat het water
bij het maken van persturf reeds voor een deel
uit het veen wordt geperst, is deze veel gemak
kelijker droog te krijgen.
Maandagmorgen zijn te Zevenaar wederom
enkele treinen met krijgsgevangenen gearri
veerd. In totaal kwamen 1689 „jongens" terug.
50 hiervan gingen er naar Aalten; de overige
1139 zijn ter registratie naar Doetinchem door
gezonden. Zij werden aldaar in de za'en der
Groote Sociëteit gehuisvest. Tegen vier uur in
den namiddag werd wederom een transport ver
wacht. De leider van het Roode Kruis, dr.
Knippenterg, uit Zevenaar, is met zijn staf
van personeel permanent op dit grensstation
aanwezig.
In totaal zijn thans via Zevenaar ruim 5000
krijgsgevangenen teruggekeerd.
In totaal worden 22.000 Nederlandsche krijgs
gevangenen uit Buitschland verwacht. Er arri
veerden reeds ongeveer 11.000 man.
Het Nederlandsche Postmuseum heeft op 10
Juni zijn deuren weder voor het publiek ge
opend.
In het museum zijn thans tentoongesteld de,
eerste postzegels van Nederland, uitgifte 1852,
uit de gespecialiseerde verzameling „Waller".
Bovendien kan men eenige ontwerpen en proe
ven bezichtigen, terwijl de collectie zegels van
Nederland en overzeesche gewesten steeds kan
worden geraadpleegd.
Het museum is gevestigd: Kortenaerkade 11
te 's-Gravenhage en is eiken werkdag van 10
tot 16 uur geopend.
In de Knegselsche Heide heeft een zeer groote
boschbrand gewoed, die niet minder dan ca. 100
hectaren heide met vliegdennen, gelegen tus-
schen de kerkdorpen Knegsel en Duizel, heeft,
verwoest.
Aanvankelijk werd nog gehoopt, dat door het
snelle en actieve optreden der blusschers de
brand geringeren omvang zou hebben. Toen
echter het werk der arbeiders op het punt stond
met succes te worden bekroond, sloeg de wind
om, waardoor nieuwe perceelen door het vuur
werden aangetast.
Men neemt aan. dat de brand is ontstaan
door onvoorzichtigheid bij het rooken
Overal in den lande is men thans bezig met
het zoo hoog mogelijk opvoeren der productie
van tuinbouwgewassen. Bij het intensiveeren van
de productie van tuinbouwgewassen is echter
een belangrijk vraagstuk, of de meerdere grond
stoffen, welke hiervoor noodig zijn, ook ter be
schikking staan.
In het bijzonder geldt dit met betrekking tot
de voeding der gewassen, want ook al is het
meerendeel der tuinbouwbedrijven gesticht op
vocht- en voedselrijke gronden, zoodra intensie
ver wordt geteeld, worden meer voedingsstoffen
aan den bodem onttrokken. Wanneer men dus
de vruchtbaarheid in stand wil houden, dan
moeten ook meststoffen aan den bodem wor
den toegevoegd. Vooral voor de snelgroeiende
tuinbouwgewassen is de toevoeging van mest
stoffen noodzakelijk, omdat deze planten hooge
eischen stellen aan den vorm waarin het
voedsel aanwezig is.
Allerlei voor-, tusschen- en nateelten geven al
leen resultaat, wanneer met wat extra meststof
er voor wordt gezorgd, dat ook meer voedsel
aanwezig is.
Intusschen bedenke men, dat het vraagstuk
van de voeding van de plant veelzijdig is en dat
behalve de aanwezigheid van bepaalde voe
dingsstoffen, ook tal van andere factoren een
rol spelen. Vooral nu met de beschikbare mest
stoffen moet worden gewoekerd, is het van
groot belang aan deze andere factoren de noo-
dige aandacht te schenken. In dit verband is
het dan ook van groote beteekenis alles in
het werk te stellen, wat een goede structuur van
den bodem kan bevorderen.
Voordat het gebruik van kunstmest meer al
gemeen zijn intrede deed, werd aan de ge
noemde andere factoren door de tuinbouwers
zeer veel aandacht besteed en wisten zij, ook in
dien tijd, groote oogsten van goede kwaliteit te
verkrijgen. Behalve dat men beschikte over
stalmest, werden de plantaardige afvalstoffen,
welke het bedrijf oplevert, zorgvuldig verza
meld; zij, die in de nabijheid van de bosschen
woonden, vonden bovendien in de daar aanwe
zige bladmassa's een belangrijke hulpbron,
terwijl de tuinbouwers, die wat dichter bij de
stad hun bedrijf uitoefenden, op de afvalstof
fen der steden waren aangewezen.
Teneinde met deze organische meststoffen
gunstige resultaten te bereiken, moest veel ar
beid worden aangewend, omdat het noodig is,
deze stoffen op een bepaalde manier te bewaren
en regelmatig te bewerken, opdat er de ge-
wenschte omzettingen in plaats vinden.
De zoogenaamde „Composthoop" was vroeger
dan ook 'n voorwerp van voortdurende zorg voor
den tuinbouwer en het aanvoeren van de
grondstoffen en de verdere behandeling vroegen
veel tijd. In lateren tijd is men eensdeels uit
een oogpunt van arbeidsbesparing en ook om-
fat met kunstmeststoffen eveneens gunstige
resultaten waren te bereiken, meer en meer tot
het gebruik van deze laatste overgegaan, waar
bij ook hygiënische overwegingen, speciaal wat
betreft het gebruik van stedelijke afvalstoffen,
een rol hebben gespeeld.
En toch was, ondanks de lage kunstmeststof-
prijzen der laatste jaren, de belangstelling voor
het compostmaken in tuinbouwkringen weer
stijgende, omdat men weer meer doordrongen
geraakte van de noodzakelijkheid, de structuur
van den bodem bij voortduring te verbeteren
en niet te volstaan met alleen het gehalte van
bepaalde voedingsstoffen te verhoogen.
Verschillende steden zijn met meer zorg de
afvalstoffen gaan sorteeren en verwerken tot
een product, dat in den land- en tuinbouw kan
worden aangewend, terwijl bij de i tuinbouwer
de belangstelling voor den composthoop weer
levendig is geworden. In dezen tijd is dit vraag
stuk van zeer groote beteekenis, omdat eener-
zijds de bodem tot grootere productie moet
worden gebracht en anderzijds zuinig moet
worden omgegaan met de grond- en hulpstoffen.
Artikel 7 der bodemproductie-beschikking
1939 is gewijzigd in het belang van den hout
opstand. De gewijzigde alinea's van genoemd
artikel luiden nu als volgt:
De gebruiksgerechtigde van den grond, waar
op krachtens een vergunning een bosch cf
andere houtopstand geheel of gedeeltelijk is
geveld of gerooid, is verplicht, een gelijke op
pervlakte als werd ontbloot, overeenkomstig de
hem door den Productiecommissaris voor den
Boschbouw en de Houtteelt te geven aanwij
zingen, binnen een door dezen te stellen termijn
na het veilen of rooien te bebosschen. Van deze
verplichting kan deze productiecommissaris
ontheffing verleenen.
Het is verboden, aan bosschen en andere
houtopstanden handelingen te verrichten, welke
tengevolge kunnen hebben, dat hout op stam
wordt gedood.
lens, waarvan het grootste deel klaar is voor
den arbeid.
Er is thans een sterke neiging de bestaande
molens zoo spoedig mogelijk gereed te maken,
te moderniseeren en in bedrijf te stellen.
De bekende molen „De Noord", welke staat op
het Oostplein in Rotterdam, is behouden ge
bleven, ondanks het feit, dat het stadsgedeelte
rondom den molen zwaar geleden heeft. De mo
lenaar heeft echter bij het begin van den brand
den molen losgemaakt en is zgn. vonken gaan
malen. De snel ronddraaiende wielen veroor
zaakten een dusdanigen luchtstroom, dat het
vuur den molen niet kon bereiken.
Over het algeeen zijn slechts weinig molens
door den oorlog geteisterd, althans voor zoover
zij in het midden van ons land gelegen waren.
Hoe de toestand in het Zuiden is, is nog niet
bekend.
Te Soesterberg is Maandagmiddag omstreeks
vier uur door onbekende ooi-zaak brand ont
staan in een alleenstaand gebouwtje, dat in den
wereldoorlog' de Belgische soldaten als veld
hospitaal gebruikten. Dit gebouwtje ligt op de
heide aan den Amersfoortschen straatweg.
De brandweer van Soesterberg had met ge
brek aan water te kampen en moest zich be
perken tot het dooven van de heide, welke door
de rondvliegende vonken in brand was geraakt.
Een brandweerwagen van de Duitsche troe
pen, welke met watertanks was uitgerust, had
met drie stralen het vuur spoedig bedwongen.
Prof. W. J. M. van Eijsinga schreef in 1926
in het jaarboekje van de vereeniging „De Hol-
landsche Molen": „Er zijn twee dingen, die
niemand ons land kan ontnemen, het water en
de wind". Nu door de Engelsche vernielingen
de benzine zoo krap is geworden, gaat men dat
beter begrijpen. De vereeniging „De Holland-
sche Molen" heeft steeds verkondigd, dat het
onverstandig is de molens, die hun drijfkracht
den wind gratis ontvangen, te verwaarloo-
zen en te malen met hulp van motoren en elec-
trische installaties. Zeker, in vredestijd is dit
goedkooper, beter en sneller. Doch thans zien
wij, waar dit toe leiden kan en wij moeten
dankbaar zijn voor het vele werk, dat verricht
is door het bestuur van „De Hollandsche Mo
len" om zooveel mogelijk molens gereed te.ma
ken en te houden voor het bedrijf.
Nog altijd bezit ons land ongeveer 2500 mo>
Naar „De Telegraaf" verneemt, kan de
heropening van de Effectenbeurs te Amster
dam binnen zeer afzien baten tijd tegemoet
worden gezien.
Naar wordt medegedeeld loopt thans een bus
van de Geldersche Tram van Arnhem naar net
Elderveer en een van het Elderveer naar de
pont te Lent. Het traject van Nijmegen naar
het veer te Lent en omgekeerd moet op eigen
gelegenheid worden afgelegd.
De Nederlandsche Spoorwegen maken voorloo-
pig de volgende nieuwe busdiensten bekend: van
het station van Hattemmerbroek naar het sta
tion Zwolle, van Meppel naar brug Smilder-
vaart, van Dordrecht naar Sliedrecht, van Arn
hem naar Westervoort, van Waardenburg naar
Den Bosch, van Arnhem naar Nijmegen en
van Mook naar Cuyck.
Alle plaatsbewijzen van de Nederlandsche
Spoorwegen, dus ook algemeene en 8-daagsche
abonnementen, waarin een dezer trajecten zijn
in deze bussen geldig. Niet geldig' zijn de plaats
bewijzen van het locale verkeer ArnhemNij
megen, daar deze dienst door de Geldersche
Tram wordt onderhouden. De kosten van ds
veerdiensten zijn voor rekening van de reizi
gers, terwijl bagage en rijwielen niet recht
streeks worden bevracht.
De werkzaamheden aan het Beursstation te
Rotterdam zijn zoover gevorderd, dat waar
schijnlijk 18 Juni het hoofdstation aldaar in
gebruik zal kunnen worden genomen.
De treinen uit het Zuiden zullen dan reeds
kunnen doorrijden tot aan het Beursstation.
Van bevoegde zijde wordt, daar er hier en daar
twijfel is gerezen inzake de geldigheid van de
Reichsmark-Kassenseheine ten bedrage van 50
mark, er op gewezen, dat deze biljetten in het
bezette Nederlandsche gebied in betaling die
nen te worden aangenomen.
De Reichskredit-Kasse staat er op vermeld.
De voorzijde toont het beeld van een visschers-
vrouw, de achterzijde vermeldt met groote cij
fers links en rechts 50, waartusschen een foto is
afgedrukt van de Marienburg te Danzig.
Op 56-jarigen leeftijd is Maandag plotseling
overleden prof. C. Broekema, hoogleeraar in de
veredeling van landbouwgewassen aan de Land-
bouwhoogëschool te Wageningen.
De overledene, was ridder in de orde van den
Nederlandschen Leeuw en commandeur in de
Fransche orde „Du Mérite Agricole".
De begrafenis is Donderdagmiddag 2 uur te
Wageningen.
Dr. H. W. de Boer, directeur van den Provin
cialen Keuringsdienst van levensmiddelen en
andere waren in Groningen heeft aan de N.
Rott. Crt. een beschouwing doen toekomen over
samenstelling, smaak, geur, voedzaamheid en
verteerbaarheid van het „eenheidsbrood"- ook
wel „oorlogsbrood" genoemd.
Hij wijst er op, dat de meelfabrieken thans
slechts één soort tarwebloem afleveren, n.i.
tarwebloem met een uitmalingsgxaad van 85
pet., d. w.z. dat 85 pet. van de bij het malings
proces verwerkte hoeveelheid tarwe, als meel-
opbrengst is verkregen; de rest wordt voor an
dere doeleinden, veelal veevoeder, gebruikt. Hoe
kleiner de uitmalingsgraad, hoe mooier de
bloem. Tarwebloem met een uitmalingsgraad
van 70 a 73 pet., zooals de bakkers tot dusver
ontvingen, is prachtig wit tot zeer licht geel van
kleur; tarwebloem met een uitmalingsgraad van
85 pet. is grijs van kleur.
Men is in den loop der tijden overgegaan tot
het bereiden van brood uit meel met een uit
malingsgraad van 70 a 73 pet., omdat gebleken
is, dat verschillende personen geen brood uit
het meel van den vollen graankorrel kunnen
verdragen; maar tevens omdat de witte tarwe
bloem mooi is van uiterlijk, geurig en licht ver
teerbaar.
Daartegenover staat echter, dat het meel uit
den vollen graankorrel bereid, een hooger ge
halte bevat aan eiwit, vet en vitamine BI, daar
deze hoofdzakelijk in de zemelen aanwezig is
en eiwit en vet voornamelijk in de buitenzijde
van den graankorrel liggen. Tarwebloem met
een uitmalingsgraad van 85 pet. heeft een iets
lager zetmeelgehalte dan tarwebloem van 70
pet., doch een hooger gehalte aan eiwitstoffen
en vet en bevat nog vrij veel vitamine BI.
De samenstelling van normaal wittebrood, be
reid uit bloem van pl.m. 70 pet., uitgedrukt op
100 gram droge stof, is: zetmeelgehalte 80 pet.,
eiwitgehalte 12.2 pet., vetgehalte 1,8 pet.,
vitamine BI: pl.m. 25 pet. van de in den gehee-
len tarwekorrel aanwezige hoeveelheid, calorie-
waarde 395. Deze cijfers zijn bij samenstelling
van het „eenheidsbrood" respectievelijk: 74,5;
16,4; 2,4; 70 en 396.
De beide broodsoorten bezitten dus op de
droge, van water bevrijde stof practisch even
veel calorie- of voedingswaarde; aangezien ech
ter het eenheidsbrood over het algemeen meer
water bevat dan het gewone wittebrood, n.l.
ongeveer 45 pet. i. p. v. 40 pet., is daardoor de
voedingswaarde van het eenheidsbrood iets la
ger; de calorie-waarden van het brood zelve
zijn n.l. ongeveer 237 (voor wittebrood) en 218
(voor eenheidsbrood). Maagpatiënten (behalve
de zeer ernstige, op streng dieet gestelde) kun
nen over het algemeen het eenheidsbrood goed
verdragen.
Dr. de Boer komt tot de conclusie, dat het
eenheidsbrood bij het normale wittebrood ver
geleken uit een oogpunt van rationeele voeding
een verbetering is.
Een inwoner te Harlingen heeft uit dank
baarheid, dat zijn zoon gezond uit den strijd
is teruggekeerd, een gift van f 5000 geschon
ken aan het hulpcomité, meldt „De Stan
daard".
Wie dit bord
voor zich ziet
moet x t r a
voorz i c h t i g
zijn, want hij
nadert 'n voor-
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórg aan
Zooals wij reeds aankondigden, was het op
uitdrukkelijk verlangen van den jubilaris, dat
het op Zondag 9 Juni te vieren 40-jarig priester
schap van pastoor-deken dr. Jos. Maas te Eind
hoven ontdaan van feestelijk betoon zou ver-
ioopen.
Pastoor-deken dr. Jos. Maas is geboren Bos
schenaar, waar hij in 1876 het levenslicht aan
schouwde. Na de priesterwijding in 1900 zette
de begaafde jonge priester zijn studies voort
aan de Leuvensche Universiteit, waar hij in
1903 promoveerde tot doctor in de philosophie,
en zulks wel magna cum laude. Van 1905—1920
professor in de philosophie aan het groot-semi
narie te Haaren, volgde de benoeming tot
pastoor der moeder-parqchie van Eindhoven
(St. Catharina) en tot deken der stad.
In de achttien jaren van zijn herderschap
in de Eindhovensche hoofdparochie heeft dr.
Jos. Maas, die ook kanunnik is van het kathe
draal kapittel van 's-Bosch, op allerlei gebied
zeer veel werk verricht, te meer van belang,
daar in die periode tevens viel de geweldige
uitbouw der stad
Moest onder den drang der omstandigheden
het jubileum van den deken stil verloopen, zijn
parochianen en anderen hebben 9 Juni harte
lijk gebeden, opdat hij nog lang in volle ge
zondheid moge staan op den belangrijken post
in de grootste stad van het Katholieke Zuiden.
Onder veel blijken van waardeering heeft
Zondag te Boxmeer pater Honorius Sengers
O. Carm. zijn veertigjarig priesterschap gevierd.
Te Kaatsheuvel heeft de kerkelijke viering
plaats gehad van het veertigjarig priesterschap
van deken en pastoor Van den Brekel. De pa
rochianen naderden ter H. Tafel, de jubilaris
droeg 'n plechtige Hoogmis op. Het geschenk der
parochianen bestond uit een geluidsinstallatie
voor de kerk.
(Nadruk verboden)
Linda meende daarin een bewijs van eerbied
Voor de vrouw van zijn chef te zien, en dat
Vleide natuurlijk haar hoogmoed.
Zij vroeg naar haar man.
De heer Delareine is een kwartier geleden
Uitgegaan voor een gewichtige bespreking, ant
woordde Römer zoo koel, dat Linda zich hei
melijk boos maakte en hem zeer onbeleefd vond.
klaar wat ging haar eigenlijk die oude, leelijke
Vent aan? Slechts voor Hardy had zij oogen.
Vft diens mannelijke schoonheid maakte weder-
°bi diepen indruk op haar.
Hoewel Linda zei: „Wel, dat spijt me zeer!"
RPeet haar Delareine's afwezigheid niet in het
minst. Het doel, waarmede zij gekomen was,
Werd nu geheel op den achtergrond gedrongen
door het verlangen, met Richard Hardy weer op
mtiem-vriendschappelijken voet te geraken.
Met een allerliefst glimlachje en uitgestrekte
hand ging zij naar hem toe.
Wel, hoe gaat het amice? Wij hebben el
kaar sinds lang niet meer gezien. Waarom kom
m zoo zelden bii ons?
Hardy raakte maar even de hem toegesto
ken hand aan.
Mevrouw schijnt te vergeten, dat de om
standigheden heel wat veranderd zijn, zei hij
koel-beleefd.
Linda glimlachte.
Je zult toch niet denken, dat ik tegenover
Richard Hardy de vrouw van den patroon wil
uithangen! 't Spijt me wezenlijk, dat je niet
komt. Wij ontvangen iederen Donderdag. Je be
zoek zal ook Delareine groot pleizier doen. We
zijn immers oude vrienden, nietwaar, Hardy?
Er glinsterde iets vreemds in haar oogen. 'n
Roode gloed overtoog haar wangen. Hardy
merkte dat op en 't gaf hem een onaangename
gewaarwording.
Mevrouw gelieve niet te vergeten, dat wij
mijn vrouw en ik heelemaal vreemd zijn
in haar kringen, zei hij met gedempte stem.
O, dat is niets! Ik zal je wel gauw op je
gemak weten te brengen. Of.... (zij keek hem
vorschend aan) kom je liever niet?
Om de waarheid te zeggen, neen..,. Ik
ben nooit voor dien al te ruimen kring van ken
nissen geweest, die nu in de mode schijnt te
zijn. Men verliest er zijn eigen persoonlijkheid,
zonder iets van beteekenis ervoor in de plaats
te krijgen. Bovendien zijn Helene en ik gierig
op elk uur, dat wij samen kunnen doorbrengen.
U zult dat misschien belachelijk vinden, me
vrouw, en nu zelf wel begrijpen, dat zulke ou-
derwetsche menschen niet op hun plaats zijn
in uw salon.
Hij sprak koel en bedaard, maar ieder woord
klonk Linda als een spot. Wat wilde Hardy an
ders zeggen, dan: „Wij, gelukkigen, hebben geen
anderen noodig. Wij hebben geen leemte aan te
vullen, behoeven ons niet te verdooven met 't
gebabbel van vreemden!"
Zij sidderde inwendig van boosheid. Zóó stiet
hij haar af! Zóó praalde hij met zijn geluk!
Maar zij was mondain genoeg, om haar teleur
stelling en toorn te verbergen. Toch was zij
bleeker geworden.
Nu, zooals je wilt, zei ze koel, 't was goed
gemeend.
Zij vereerde met een hoofdknik de heeren
Römer en Winter, die aan den anderen kant
van 't vertrek stonden en dus niets van het
fluisterend gevoerde gesprek gehoord konden
hebben en verwijderde zich met zwevenden
tred.
Hardy keek haar somber na.
Wat 'n gril, hem nu plotseling uit te noodi-
gen, na ruim negen maanden te hebben gehan
deld of hij en Lene niet bestonden voor haar!
En geen woord over Helene. Geen vraag, geen
groet! Juist dat maakte hem zoo boos....
VIII
Neen, zij had niet paar Helene gevraagd. Dat
was haar eenvoudig onmogelijk geweest, nadat
zij niets dan tevredenheid en geluk op zijn ge
zicht had gelezen
En hij had zich gewroken. Bijna voortdurend
had hij over zijn vrouw gesproken!
Linda zou met die afgezaagde sentimentali
teit gelachen hebben, had zij zich niet zoo ver
schrikkelijk teleurgesteld en diep vernederd ge
voeld.
Zij wist bijna niet, hoe zij thuis kwam. Woest
rukte zij zich de kostbare japon uit en wierp
die in een hoek. Wat hielp 't haar, in dat toilet
mooi te zijn geweest? Hij had 't niet eens ge
zien!Blind, doof een dwaas was hij
een dwaas, dien zij haatte
De kamenier, die haar wilde helpen, wees zij
met barsche woorden de deur; toen wierp zij
een witkanten négligé om en liet de rolgordij
nen neer, waarna zij zich op de chaise longue
uitstrekte en de oogen sloot. Nooit in haar
leven had zij zich zoo onuitsprekelijk ongeluk
kig gevoeld. Eerst nu begreep zij volkomen, welk
geluk voor haar was verloren gegaan.
„Wij zijn gierig op elk uur, dat we samen
kunnen doorbrengen!"
Ja, zoo was het, als man en vrouw elkaar be
minden! En dan had men niets anders noodig,
nietsNoch menschen, noch weelde, noch
vermaken. Door haar was zulk een geluk ont
zegd....
Toen Delareine laat in den avond thuis
kwam, vond hij zijn jonge vrouw met roodge
weende oogen.
Hoofdpijn?
Dit vroeg hij verstrooid; voor de eerste maal
wijdde hij haar niet de overdreven attenties,
die haar anders 't voorhoofd deden fronsen.
Zij lette er niet op. Slecht gehumeurd en
zwijgend zaten ze bij het avondmaal tegenover
elkaar, beiden zonder eetlust, beiden verzonken
in gedachten.
Toen de bediende de kamer had verlaten,
stak Delareine een sigaar op en zei plotseling:
Wel, Linda, ik heb gehoord, dat je van
middag in de zaak bent geweest. Neem 't mij
niet kwalijk, dat ik je daarvoor niet onmiddel
lijk heb bedankt, 't Was zeer lief van je. Mag
ik dat bezoek beschouwen als een teeken, dar
je niet wrokt over Trouville? Of wilde je mij
iets vragen?
Ze keek hem verward aan. Toen kwam ze
plotseling tot haar positieven. Zij had hem om
geld wjllen vragen voor Kurt, alles, wat zij
reeds uren lang bijna vergeten had, schoot haar
eensklaps te binnen. Maar zij dacht er zelfs
niet meer aan, hem nog iets te vragen. Zij was
zoo vreeselijk ongelukkig zij kon eenvoudig
nog eischen. Dat recht althans had zij wel ver
worven door haar huwelijk!
En zeer koel, als gold het de natuurlijkste
zaak ter wereld, vertelde zij hem Kurt's bezoek
en vorderde, dat hij de schulden van haar
broer zou betalen.
Maar die dag was inderdaad een ongeluks
dag.
Delareine, anders zoo gedwee, geraakte geheel
buiten zichzelf.
Wilde zy hem dan heelemaal ten gronde rich
ten? Was zij doöf geweest, toen hij haar 's mid
dags had verklaard, dat om financieele redenen
de reis naar Trouville voor 't oogenblik onmo
gelijk was? Maar, och wat bekreunde zij zich
om de zaak? Zij had er geen begrip van, wat
al zorg en kommer hem in den laatsten tijd
kwelden!
En Linda kreeg allerlei dingen te hooren, die
haar niet onverschillig konden laten.
Er was in de laatste maanden veel tegenslag
geweest. Een bedrieger had Delareine een v&l-
schen Rubens voor een echten willen verkoopen
tegen een kolossalen prijs, 't Was grooten-
deels de schuld van Römer. Maar toen Dela
reine hem dat verweet, zei de man eenvoudig
zijn betrekking op! De kassier had bijna onmid
dellijk Römer's voorbeeld gevolgd. En bij al die
wederwaardigheden kwam nu Linda veertigdui
zend kronen voor haar mispunt van een broer
eischen.
Ik verbied je, zóó over Kurt te spreken!
riep Linda verbitterd.
En zij brak uit in tranen.
En ik verbied je, mij zoo brutaal te komen
lastig vallen! Ik heb je toch niet getrouwd om
den kassier van je broer te spelen!
Nauwelijks waren die woorden over zijn lip
pen gekomen, of Linda stond dicht bij hem, het
hoofd in den nek, met fonkelende oogen.
Neen, zei ze, je hebt me getrouwd omdat
ik mooi en jong was. Maar ik waarom, denk
je, heb ik jou getrouwd? Moet ik met leege
handen staan? Wordt mij zelfs niet de voldoe
ning gegund, mijn eenigen broeder van zelf
moord te redden?
Dit alles kwam er hortend en stootend uit:
zij wist eigenlijk niét meer, wat ze zei en deed,
al de teleurstelling, al de ontgoocheling van de
naar echt geluk hongerende vrouw vlamden uit
haar gloeiend gezicht.
(Wordt vervolgd)