„Wie de hand aan den ploeg wil slaan, moet niet achteruit zien" Arbeid is juist nu een zegen iteenloopende wegen BEMESTINGSVRAAGSTUK BIJ DEN TUINBOUW DINSDAG 11 JUNI 1940 Kon.Ned. Landbouw-Comité hoopt eigen taak te vervullen HOOFDPOSTKANTOOR TE ROTTERDAM HET VEENBEDRIJF HET EENHEIDSBROOD Kerkdijk Leven PRIESTERJUBILEA i Maandag is het weer in gebruik gesteld OORLOGSSCHADE BINNEN VAART Comité van particuliere reeders ingesteld Indische ambtenaren in moeilijkheden Productie van groote fabrieksturf ook na 15 Juni WEER KRIJGSGEVANGENEN AANGEKOMEN POSTMUSEUM HEROPEND Boschbrand in de Brabantsche Kempen Tot behoud van den houtopstand Voormalig veldhospitaal bij Soesterberg vernield Windmolens weer in eere ZAL DE BEURS SPOEDIG OPEN ZIJN? BRAND OP DE HEIDE NIEUWE BUSDIENSTEN Ook Rotterdam-Beurs weer ingeschakeld? De 50-Reichsmark-Kassenscheine Prof. Broekema overleden Een rationeele voeding f 5000 UIT DANKBAARHEID Deken dr. Jos. Maas Pater Honorius Sengers O.Carm. Deken Van den Brekel DOOR A. HRUSCHKA i Onder leiding van den voorzitter, den heer heer H. D. Louwes, uit Ulrum, werd dezer dagen te Utrecht een vergadering der eer ste afdeeling van het Kon. Ned. Landbouw- comité gehouden. Bij het begin der vergadering sprak de voorzitter een rede uit, waarin hij o.m. het volgende zeide: Onze eerste gedachte geldt dengenen uit onze Mattelandgemeenschap, die bij de verdediging Van hun vaderland met zoovelen uit andere kringen hun leven lieten; eere zij hun nagedach tenis. En wij deelen in het leed van hen, die Vereenzaamd en ontredderd in hun dage.'ijksch bestaan zijn achtergebleven. En naast de gesneuvelden zijn er de gewonden en de in den geest getroffenen, moge er voor al len een zoo volledig mogelijk herstel gevonden tvorden. Laat ons bij al dit leed de gedachte Vasthouden, dat het niet vergeefs is geleden, °ndanks alles. Wij allen, die nu nog kunnen leven en werken, hioeten beseffen, dat ons een kostbaar pand is toevertrouwd, het met het bloed gekochte recht °P nationaal zelfrespect Onze soldaten zouden vergeefs hebben gestre den, indien wij dit uit gemakzucht zouden aan- Vaarden wat is en ons er zonder meer innerlijk lh zouden schikken. Men kan een overwonnen Volk en een bezet gebied zijn, men kan bereid 2Ün de hieruit voortvloeiende plichten ten volle ba te komen en toch zijn nationale fierheid en ^aardigheid behouden. Alleen deze houding zal ook in de oogen der bezetting respect afdwingen. Wij hebben verder ook tot taak, een streep te betten onder veel uit het verleden. Men begrijps blij goed, niet ons nationaal verleden, niet onze gebondenheid aan alles wat wij in ons Neder land op historisch, cultureel en maatschappelijk gebied hebben bezeten en nog bezitten. Maar wij moeten ons niet overgeven aan een geesteshouding, die het geweldig gebeu ren na 10 Mei uit onze gedachten en straks uit ons nationale leven zou willen wegdenken en wegbannen. Dat zou onvruchtbaar en verkeerd zijn. Voor ons allen geldt: Wie de hand aan den ploeg wil slaan, moet niet achteruit zien. !öe toekomst van ons volk ligt in God es hand en wij kunnen die toekomst niet ont raadselen. Maar wij hebben van dag tot dag een zeer positieve taak voor ons: ons werk zoo goed mogelijk voortzetten. Dat beteekent voor onze boeren en tuinders en Voor hun gezinnen en medearbeiders: arbeiden van den vroegen morgen tot den laten avond, 'rouw aan den bodem, waarop zij werken, ge bondenheid aan de harmonie der schepping. Dat beteekent voor onze organisaties: verdei gaan met dienenden arbeid voor onze boeren en tuindeirs als maatschappelijke werkers, voor bun bedrijven bij leiding, afzet en aankoop, Voor de overheid bij het volvoeren van haar bioeilijk werk. Dat beteekent ook de werkelijk heid van den totalen ommekeer der economische •Poeilijkhedcn en mogelijkheden te aanvaarden eh ons te richten op die werkelijkheden. Een volk, dat leeft, bouwt aan zijn toekomst. Wij zjjn nog een volk door het bloed onzer sol daten en den moed der getroffen burgerbevol king. En omdat wij nog een volk zijn, hebben Wij nog een toekomst. Die toekomst is God, blaar de arbeid in het heden is van ons. Het Kon. Ned. Landbouweomité hoopt in den arbeid van opbouw en heroriënteering zijn eigen taak te vervullen. Wij zullen daarbij moeten zoeken en tas ten, maar wij vertrouwen, onzen weg te zullen vinden. Om onze gedachten te bepalen, wil ik hier dog op een drietal punten, waarmede wij zeker bi aanraking zullen komen, wijzen. Ten eerste zal het onze taak zijn er mede voor te zorgen dat degenen onder ons, die in het bijzonder inundotie- en evacuatie-schade hebben geleden, op een juiste wijze schadeloos worden gesteld. Daarvoor zal noodig zijn, dat zij van brvze organisaties zooveel mogelijk deskundige Voorlichting en steun krijgen. Dan zal er in land- en tuinbouw zooveel mogelijk moeten worden gewerkt. Arbeid is een zegen, juist in tijden, als wij nu bele ven. Daarom niet alleen arbeid voor den boer en zijn gezin, maar ook voor onze ge- demobiliseerden, voor onze landarbeiders en ambachtslieden. De plattelandssamenleving toone een waarlijke gemeenschap te zijn. Waar de beschikbare middelen Het dus maar even toelaten: laat zooveel mogelijk wer ken voor onzen vaderlandschen bodem. Ten slotte: Tracht uw bedrijf zooveel mogelijk 'e baseeren op de voortbrengselen van eigen bo dem. Niemand weet wat de toekomst is van bftze op den aanvoer van buitenlandsch kracht toer gebaseerde intensieve veehouderij, maar niemand kan ook ontkennen, dat er groote kans is, dat hier veel zal moeten veranderen. Breedvoerig werd na deze rede van gedachten gewisseld omtrent de betaling van de evacua tie-, inundatie- en oorlogsschade, waardoor het den getroffen boeren mogelijk zal worden hun bedrijven voort te zetten. Besloten werd omtrent deze aangelegenheid bij het college van regeeringscommissarissen in lichtingen in te winnen. Door het innemen van alle jachtgeweren wordt de bestrijding van de vogelschade aan de gewassen zeer bemoeilijkt. Besloten werd omtrent deze aangelegenheid overleg te plegen met den directeur-generaal van den landbouw. Maandag is het hoofdpostkantoor te Rotter dam weer opengesteld voor de diensten, die vóór de tijdelijke sluiting daar gevestigd wa ren. Hiermede zijn de noodingangen aan de zijde van het Roode Zand vervallen en zijn de diverse loketdiensten weer in de groote hal ondergebracht. Wel is de hal iets kleiner ge worden, doordat men een houten scheidings wand heeft moeten plaatsen aan de zijde van de Meent, waar het gebouw het zwaarst werd getroffen. De Nederlandsche Particuliere Rijnvaart-cen trale, de Nederlandsche Particuliere Binnen- v>aart-centrale en de Nederlandsche Particulie re Sleepvaart-centrale, de drie landelijke cen trales der vereenigingen van particuliere ree ders, schippers en sleepbooteigenaren, hebben kort geleden een comité in het leven geroepen, hetwelk in overleg en in samenwerking met de op dit gebied bestaande instellingen hulp en steun wil bieden aan eigenaars van binnen vaartuigen. De kantoren zijn gevestigd in het nieuwe Beursgebouw, ingang Roode Zand, b. d. St. Laurensstraat, te Rotterdam. Zij, die in de periode van 10 tot 15 Mei 1940 oorlogsschade hebben geleden aan hun toebe- hoorende binnenvaartuigen, kunnen zich schrif telijk, doch gelieven zich bij voorkeur monde ling op de daarvoor ingestelde spreekuren (10 tot 11 uur en 15 tot 16 uur) tot voornoemd co mité te wenden. Het bestuur van de Vereeniging van Indi sche Verlofgangers en Gerepatrieerden doet in de jongste „nooduitgave" van het orgaan der vereeniging mededeelingen over zijn bemoei ingen ten bate van hen, die door verbreking van de verbinding met Indië in moeilijkheden verkeerden. Het ministerie van Koloniën heeft medege deeld, dat ook voor locale ambtenaren een tege moetkomende houding zal worden aangenomen. Locale ambtenaren, die tot nu toe hun verlof salaris door bemiddeling van een bankinstel ling ontvingen en die thans in moeilijkheden verkeeren, aangezien deze wijze van overmaking stokt, kunnen zich onder overlegging van be wijsstukken tot het ministerie van Koloniën wenden. Het ministerie zal dan geval voor ge val nagaan of het tot uitbetaling kan overgaan. Zooals men weet, zou het ministerie van Ko loniën doorgaan met uitbetaling van delega ties, zoolang zulks mogelijk is, terwijl ook zij, die geregeld maandelijks van een landsdienaar bedragen ontvangen, hetzij per postwissel of door tusschenkomst van een bankinstelling, zich eveneens tot genoemd departement kun nen wenden, uiteraard onder overlegging van bewijsstukken. Het ministerie zal geval voor geval nagaan of het tot uitbetaling kan over gaan. Het spreekt van zelf, dat dergelijke uit betalingen niet blijvend kunnen worden gega randeerd. Zijn dus voor gouvernementsverlofgangers (thans ook locale ambtenaren met verlof) en gepensionneerden en voor de hier verblijvende relaties van landsdienaren in Indië regelingen getroffen, er blijft nog de groep van degenen, wier relaties, die in Indië verblijven, geen landsdienaar zijn. Een gedeelte van deze laat ste groep van personen dreigt in moeilijkheden te geraken, indien de verbinding met Indië niet spoedig hersteld wordt. Verschillende in Den Haag gevestigde Indi sche vereenigingen zijn onlangs samengekomen om na te gaan in hoeverre een hulpactie sou kunnen worden georganiseerd, ten doel heb bende in de dringendste behoefte te voorzien, door dadelijke hulpverleening in den vorm van het verstrekken van huisvesting, kleeding en voeding (verstrekken van maaltijden), terwijl geldelijke bijstand eerst in de allerlaatste plaats zou kunnen worden geboden. Bij de gevoerde besprekingen is besloten, dat een circulaire aan de leden van de verschil lende Indische organisaties zou worden gezon den, waarin tot het verleenen van deze hulp wordt opgewekt. „De Koninklijke Vereeniging „Oost en West" zou hierbij de leiding nemen, ook van het onderzoek in al die gevallen, waarin mensc.hen zich om hulp tot één van de organisaties wenden, die haar medewerking aan „Oost en West" toezegden. Daar gebleken is, dat allerlei geruchten de ionde doen over een spoedig te verwachten mogelijkheid van terugkeer naar Indië, deelt het bestuur der Vereeniging van Verlofgangers mede, dat hiervan op het oogenblik nog geen sprake is. Wel zitten de Nederlandsche scheep vaartondernemingen en reisbureaux niet stil, doch over een mogelijkheid om naar Indië te vertrekken bestaat nog geen enkele zekerheid. De Nederlandsche Turfcentrale heeft aan alle verveners in Drente, Overijssel en Gro ningen medegedeeld, dat de productie van groote fabrieksturf ook na 15 Juni zal kun nen worden voortgezet. Gesteunde fabrieks turf mocht tot heden na 15 Juni niet wor den geproduceerd. Tevens is medegedeeld, dat de steunverleening voor de groote fa brieksturf en de toeslagregelir.g voor split- tingturf gewoon doorgaan. Het bestuur van genoemde centrale heeft er zelfs bij de verveners op aangedrongen om de productie in de komende maanden zooveel mo gelijk op te voeren. Zij wijst daarbij op den ach terstand, welke ontstaan is door den strengen winter en de werkstaking en vervolgens op de onzekere vooruitzichten, met betrekking tot de brandstoffenvoorziening van ons land. De centrale opent de mogelijkheid voor ver veners, welke meer fabrieksturf willen produ- ceeren dan waarvoor zij een toewijzing hebben, of nog geen toewijzing hebben, om op aanvrage een extra-toewijzing te krijgen. Dat geldt ook voor de huisbrandstof, waarvoor gedurende de laatste jaren de productie was beperkt tot 90 pCt. van de productie in de basisjaren. Hoewel de centrale de regeling in handen wenscht te houden, zal dat in de praktijk wel leiden tot de intrekking van de beperking van de produc- te van persturf, bagger en andere huisbrand- turf, voor zoover de verveners wenschen te pro- duceeren. Voor groote fabrieksturf bestond de productiebeperking al gedurende eenige jaren niet meer, daar het maximum aantal dagwer ken gelijk was aan de normale productie. Hoewel over drie a vier weken de gunstige tijd voor de productie van groote fabrieksturf en baggerturf is verstreken, zal men inzake de productie van persturf, mits men over voldoende machines beschikt en veen heeft, dat voor de productie gereed ligt, nog wel iets kunnen doen. Practisch kan men persturf maken tot eind Augustus, begin September. Doordat het water bij het maken van persturf reeds voor een deel uit het veen wordt geperst, is deze veel gemak kelijker droog te krijgen. Maandagmorgen zijn te Zevenaar wederom enkele treinen met krijgsgevangenen gearri veerd. In totaal kwamen 1689 „jongens" terug. 50 hiervan gingen er naar Aalten; de overige 1139 zijn ter registratie naar Doetinchem door gezonden. Zij werden aldaar in de za'en der Groote Sociëteit gehuisvest. Tegen vier uur in den namiddag werd wederom een transport ver wacht. De leider van het Roode Kruis, dr. Knippenterg, uit Zevenaar, is met zijn staf van personeel permanent op dit grensstation aanwezig. In totaal zijn thans via Zevenaar ruim 5000 krijgsgevangenen teruggekeerd. In totaal worden 22.000 Nederlandsche krijgs gevangenen uit Buitschland verwacht. Er arri veerden reeds ongeveer 11.000 man. Het Nederlandsche Postmuseum heeft op 10 Juni zijn deuren weder voor het publiek ge opend. In het museum zijn thans tentoongesteld de, eerste postzegels van Nederland, uitgifte 1852, uit de gespecialiseerde verzameling „Waller". Bovendien kan men eenige ontwerpen en proe ven bezichtigen, terwijl de collectie zegels van Nederland en overzeesche gewesten steeds kan worden geraadpleegd. Het museum is gevestigd: Kortenaerkade 11 te 's-Gravenhage en is eiken werkdag van 10 tot 16 uur geopend. In de Knegselsche Heide heeft een zeer groote boschbrand gewoed, die niet minder dan ca. 100 hectaren heide met vliegdennen, gelegen tus- schen de kerkdorpen Knegsel en Duizel, heeft, verwoest. Aanvankelijk werd nog gehoopt, dat door het snelle en actieve optreden der blusschers de brand geringeren omvang zou hebben. Toen echter het werk der arbeiders op het punt stond met succes te worden bekroond, sloeg de wind om, waardoor nieuwe perceelen door het vuur werden aangetast. Men neemt aan. dat de brand is ontstaan door onvoorzichtigheid bij het rooken Overal in den lande is men thans bezig met het zoo hoog mogelijk opvoeren der productie van tuinbouwgewassen. Bij het intensiveeren van de productie van tuinbouwgewassen is echter een belangrijk vraagstuk, of de meerdere grond stoffen, welke hiervoor noodig zijn, ook ter be schikking staan. In het bijzonder geldt dit met betrekking tot de voeding der gewassen, want ook al is het meerendeel der tuinbouwbedrijven gesticht op vocht- en voedselrijke gronden, zoodra intensie ver wordt geteeld, worden meer voedingsstoffen aan den bodem onttrokken. Wanneer men dus de vruchtbaarheid in stand wil houden, dan moeten ook meststoffen aan den bodem wor den toegevoegd. Vooral voor de snelgroeiende tuinbouwgewassen is de toevoeging van mest stoffen noodzakelijk, omdat deze planten hooge eischen stellen aan den vorm waarin het voedsel aanwezig is. Allerlei voor-, tusschen- en nateelten geven al leen resultaat, wanneer met wat extra meststof er voor wordt gezorgd, dat ook meer voedsel aanwezig is. Intusschen bedenke men, dat het vraagstuk van de voeding van de plant veelzijdig is en dat behalve de aanwezigheid van bepaalde voe dingsstoffen, ook tal van andere factoren een rol spelen. Vooral nu met de beschikbare mest stoffen moet worden gewoekerd, is het van groot belang aan deze andere factoren de noo- dige aandacht te schenken. In dit verband is het dan ook van groote beteekenis alles in het werk te stellen, wat een goede structuur van den bodem kan bevorderen. Voordat het gebruik van kunstmest meer al gemeen zijn intrede deed, werd aan de ge noemde andere factoren door de tuinbouwers zeer veel aandacht besteed en wisten zij, ook in dien tijd, groote oogsten van goede kwaliteit te verkrijgen. Behalve dat men beschikte over stalmest, werden de plantaardige afvalstoffen, welke het bedrijf oplevert, zorgvuldig verza meld; zij, die in de nabijheid van de bosschen woonden, vonden bovendien in de daar aanwe zige bladmassa's een belangrijke hulpbron, terwijl de tuinbouwers, die wat dichter bij de stad hun bedrijf uitoefenden, op de afvalstof fen der steden waren aangewezen. Teneinde met deze organische meststoffen gunstige resultaten te bereiken, moest veel ar beid worden aangewend, omdat het noodig is, deze stoffen op een bepaalde manier te bewaren en regelmatig te bewerken, opdat er de ge- wenschte omzettingen in plaats vinden. De zoogenaamde „Composthoop" was vroeger dan ook 'n voorwerp van voortdurende zorg voor den tuinbouwer en het aanvoeren van de grondstoffen en de verdere behandeling vroegen veel tijd. In lateren tijd is men eensdeels uit een oogpunt van arbeidsbesparing en ook om- fat met kunstmeststoffen eveneens gunstige resultaten waren te bereiken, meer en meer tot het gebruik van deze laatste overgegaan, waar bij ook hygiënische overwegingen, speciaal wat betreft het gebruik van stedelijke afvalstoffen, een rol hebben gespeeld. En toch was, ondanks de lage kunstmeststof- prijzen der laatste jaren, de belangstelling voor het compostmaken in tuinbouwkringen weer stijgende, omdat men weer meer doordrongen geraakte van de noodzakelijkheid, de structuur van den bodem bij voortduring te verbeteren en niet te volstaan met alleen het gehalte van bepaalde voedingsstoffen te verhoogen. Verschillende steden zijn met meer zorg de afvalstoffen gaan sorteeren en verwerken tot een product, dat in den land- en tuinbouw kan worden aangewend, terwijl bij de i tuinbouwer de belangstelling voor den composthoop weer levendig is geworden. In dezen tijd is dit vraag stuk van zeer groote beteekenis, omdat eener- zijds de bodem tot grootere productie moet worden gebracht en anderzijds zuinig moet worden omgegaan met de grond- en hulpstoffen. Artikel 7 der bodemproductie-beschikking 1939 is gewijzigd in het belang van den hout opstand. De gewijzigde alinea's van genoemd artikel luiden nu als volgt: De gebruiksgerechtigde van den grond, waar op krachtens een vergunning een bosch cf andere houtopstand geheel of gedeeltelijk is geveld of gerooid, is verplicht, een gelijke op pervlakte als werd ontbloot, overeenkomstig de hem door den Productiecommissaris voor den Boschbouw en de Houtteelt te geven aanwij zingen, binnen een door dezen te stellen termijn na het veilen of rooien te bebosschen. Van deze verplichting kan deze productiecommissaris ontheffing verleenen. Het is verboden, aan bosschen en andere houtopstanden handelingen te verrichten, welke tengevolge kunnen hebben, dat hout op stam wordt gedood. lens, waarvan het grootste deel klaar is voor den arbeid. Er is thans een sterke neiging de bestaande molens zoo spoedig mogelijk gereed te maken, te moderniseeren en in bedrijf te stellen. De bekende molen „De Noord", welke staat op het Oostplein in Rotterdam, is behouden ge bleven, ondanks het feit, dat het stadsgedeelte rondom den molen zwaar geleden heeft. De mo lenaar heeft echter bij het begin van den brand den molen losgemaakt en is zgn. vonken gaan malen. De snel ronddraaiende wielen veroor zaakten een dusdanigen luchtstroom, dat het vuur den molen niet kon bereiken. Over het algeeen zijn slechts weinig molens door den oorlog geteisterd, althans voor zoover zij in het midden van ons land gelegen waren. Hoe de toestand in het Zuiden is, is nog niet bekend. Te Soesterberg is Maandagmiddag omstreeks vier uur door onbekende ooi-zaak brand ont staan in een alleenstaand gebouwtje, dat in den wereldoorlog' de Belgische soldaten als veld hospitaal gebruikten. Dit gebouwtje ligt op de heide aan den Amersfoortschen straatweg. De brandweer van Soesterberg had met ge brek aan water te kampen en moest zich be perken tot het dooven van de heide, welke door de rondvliegende vonken in brand was geraakt. Een brandweerwagen van de Duitsche troe pen, welke met watertanks was uitgerust, had met drie stralen het vuur spoedig bedwongen. Prof. W. J. M. van Eijsinga schreef in 1926 in het jaarboekje van de vereeniging „De Hol- landsche Molen": „Er zijn twee dingen, die niemand ons land kan ontnemen, het water en de wind". Nu door de Engelsche vernielingen de benzine zoo krap is geworden, gaat men dat beter begrijpen. De vereeniging „De Holland- sche Molen" heeft steeds verkondigd, dat het onverstandig is de molens, die hun drijfkracht den wind gratis ontvangen, te verwaarloo- zen en te malen met hulp van motoren en elec- trische installaties. Zeker, in vredestijd is dit goedkooper, beter en sneller. Doch thans zien wij, waar dit toe leiden kan en wij moeten dankbaar zijn voor het vele werk, dat verricht is door het bestuur van „De Hollandsche Mo len" om zooveel mogelijk molens gereed te.ma ken en te houden voor het bedrijf. Nog altijd bezit ons land ongeveer 2500 mo> Naar „De Telegraaf" verneemt, kan de heropening van de Effectenbeurs te Amster dam binnen zeer afzien baten tijd tegemoet worden gezien. Naar wordt medegedeeld loopt thans een bus van de Geldersche Tram van Arnhem naar net Elderveer en een van het Elderveer naar de pont te Lent. Het traject van Nijmegen naar het veer te Lent en omgekeerd moet op eigen gelegenheid worden afgelegd. De Nederlandsche Spoorwegen maken voorloo- pig de volgende nieuwe busdiensten bekend: van het station van Hattemmerbroek naar het sta tion Zwolle, van Meppel naar brug Smilder- vaart, van Dordrecht naar Sliedrecht, van Arn hem naar Westervoort, van Waardenburg naar Den Bosch, van Arnhem naar Nijmegen en van Mook naar Cuyck. Alle plaatsbewijzen van de Nederlandsche Spoorwegen, dus ook algemeene en 8-daagsche abonnementen, waarin een dezer trajecten zijn in deze bussen geldig. Niet geldig' zijn de plaats bewijzen van het locale verkeer ArnhemNij megen, daar deze dienst door de Geldersche Tram wordt onderhouden. De kosten van ds veerdiensten zijn voor rekening van de reizi gers, terwijl bagage en rijwielen niet recht streeks worden bevracht. De werkzaamheden aan het Beursstation te Rotterdam zijn zoover gevorderd, dat waar schijnlijk 18 Juni het hoofdstation aldaar in gebruik zal kunnen worden genomen. De treinen uit het Zuiden zullen dan reeds kunnen doorrijden tot aan het Beursstation. Van bevoegde zijde wordt, daar er hier en daar twijfel is gerezen inzake de geldigheid van de Reichsmark-Kassenseheine ten bedrage van 50 mark, er op gewezen, dat deze biljetten in het bezette Nederlandsche gebied in betaling die nen te worden aangenomen. De Reichskredit-Kasse staat er op vermeld. De voorzijde toont het beeld van een visschers- vrouw, de achterzijde vermeldt met groote cij fers links en rechts 50, waartusschen een foto is afgedrukt van de Marienburg te Danzig. Op 56-jarigen leeftijd is Maandag plotseling overleden prof. C. Broekema, hoogleeraar in de veredeling van landbouwgewassen aan de Land- bouwhoogëschool te Wageningen. De overledene, was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw en commandeur in de Fransche orde „Du Mérite Agricole". De begrafenis is Donderdagmiddag 2 uur te Wageningen. Dr. H. W. de Boer, directeur van den Provin cialen Keuringsdienst van levensmiddelen en andere waren in Groningen heeft aan de N. Rott. Crt. een beschouwing doen toekomen over samenstelling, smaak, geur, voedzaamheid en verteerbaarheid van het „eenheidsbrood"- ook wel „oorlogsbrood" genoemd. Hij wijst er op, dat de meelfabrieken thans slechts één soort tarwebloem afleveren, n.i. tarwebloem met een uitmalingsgxaad van 85 pet., d. w.z. dat 85 pet. van de bij het malings proces verwerkte hoeveelheid tarwe, als meel- opbrengst is verkregen; de rest wordt voor an dere doeleinden, veelal veevoeder, gebruikt. Hoe kleiner de uitmalingsgraad, hoe mooier de bloem. Tarwebloem met een uitmalingsgraad van 70 a 73 pet., zooals de bakkers tot dusver ontvingen, is prachtig wit tot zeer licht geel van kleur; tarwebloem met een uitmalingsgraad van 85 pet. is grijs van kleur. Men is in den loop der tijden overgegaan tot het bereiden van brood uit meel met een uit malingsgraad van 70 a 73 pet., omdat gebleken is, dat verschillende personen geen brood uit het meel van den vollen graankorrel kunnen verdragen; maar tevens omdat de witte tarwe bloem mooi is van uiterlijk, geurig en licht ver teerbaar. Daartegenover staat echter, dat het meel uit den vollen graankorrel bereid, een hooger ge halte bevat aan eiwit, vet en vitamine BI, daar deze hoofdzakelijk in de zemelen aanwezig is en eiwit en vet voornamelijk in de buitenzijde van den graankorrel liggen. Tarwebloem met een uitmalingsgraad van 85 pet. heeft een iets lager zetmeelgehalte dan tarwebloem van 70 pet., doch een hooger gehalte aan eiwitstoffen en vet en bevat nog vrij veel vitamine BI. De samenstelling van normaal wittebrood, be reid uit bloem van pl.m. 70 pet., uitgedrukt op 100 gram droge stof, is: zetmeelgehalte 80 pet., eiwitgehalte 12.2 pet., vetgehalte 1,8 pet., vitamine BI: pl.m. 25 pet. van de in den gehee- len tarwekorrel aanwezige hoeveelheid, calorie- waarde 395. Deze cijfers zijn bij samenstelling van het „eenheidsbrood" respectievelijk: 74,5; 16,4; 2,4; 70 en 396. De beide broodsoorten bezitten dus op de droge, van water bevrijde stof practisch even veel calorie- of voedingswaarde; aangezien ech ter het eenheidsbrood over het algemeen meer water bevat dan het gewone wittebrood, n.l. ongeveer 45 pet. i. p. v. 40 pet., is daardoor de voedingswaarde van het eenheidsbrood iets la ger; de calorie-waarden van het brood zelve zijn n.l. ongeveer 237 (voor wittebrood) en 218 (voor eenheidsbrood). Maagpatiënten (behalve de zeer ernstige, op streng dieet gestelde) kun nen over het algemeen het eenheidsbrood goed verdragen. Dr. de Boer komt tot de conclusie, dat het eenheidsbrood bij het normale wittebrood ver geleken uit een oogpunt van rationeele voeding een verbetering is. Een inwoner te Harlingen heeft uit dank baarheid, dat zijn zoon gezond uit den strijd is teruggekeerd, een gift van f 5000 geschon ken aan het hulpcomité, meldt „De Stan daard". Wie dit bord voor zich ziet moet x t r a voorz i c h t i g zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórg aan Zooals wij reeds aankondigden, was het op uitdrukkelijk verlangen van den jubilaris, dat het op Zondag 9 Juni te vieren 40-jarig priester schap van pastoor-deken dr. Jos. Maas te Eind hoven ontdaan van feestelijk betoon zou ver- ioopen. Pastoor-deken dr. Jos. Maas is geboren Bos schenaar, waar hij in 1876 het levenslicht aan schouwde. Na de priesterwijding in 1900 zette de begaafde jonge priester zijn studies voort aan de Leuvensche Universiteit, waar hij in 1903 promoveerde tot doctor in de philosophie, en zulks wel magna cum laude. Van 1905—1920 professor in de philosophie aan het groot-semi narie te Haaren, volgde de benoeming tot pastoor der moeder-parqchie van Eindhoven (St. Catharina) en tot deken der stad. In de achttien jaren van zijn herderschap in de Eindhovensche hoofdparochie heeft dr. Jos. Maas, die ook kanunnik is van het kathe draal kapittel van 's-Bosch, op allerlei gebied zeer veel werk verricht, te meer van belang, daar in die periode tevens viel de geweldige uitbouw der stad Moest onder den drang der omstandigheden het jubileum van den deken stil verloopen, zijn parochianen en anderen hebben 9 Juni harte lijk gebeden, opdat hij nog lang in volle ge zondheid moge staan op den belangrijken post in de grootste stad van het Katholieke Zuiden. Onder veel blijken van waardeering heeft Zondag te Boxmeer pater Honorius Sengers O. Carm. zijn veertigjarig priesterschap gevierd. Te Kaatsheuvel heeft de kerkelijke viering plaats gehad van het veertigjarig priesterschap van deken en pastoor Van den Brekel. De pa rochianen naderden ter H. Tafel, de jubilaris droeg 'n plechtige Hoogmis op. Het geschenk der parochianen bestond uit een geluidsinstallatie voor de kerk. (Nadruk verboden) Linda meende daarin een bewijs van eerbied Voor de vrouw van zijn chef te zien, en dat Vleide natuurlijk haar hoogmoed. Zij vroeg naar haar man. De heer Delareine is een kwartier geleden Uitgegaan voor een gewichtige bespreking, ant woordde Römer zoo koel, dat Linda zich hei melijk boos maakte en hem zeer onbeleefd vond. klaar wat ging haar eigenlijk die oude, leelijke Vent aan? Slechts voor Hardy had zij oogen. Vft diens mannelijke schoonheid maakte weder- °bi diepen indruk op haar. Hoewel Linda zei: „Wel, dat spijt me zeer!" RPeet haar Delareine's afwezigheid niet in het minst. Het doel, waarmede zij gekomen was, Werd nu geheel op den achtergrond gedrongen door het verlangen, met Richard Hardy weer op mtiem-vriendschappelijken voet te geraken. Met een allerliefst glimlachje en uitgestrekte hand ging zij naar hem toe. Wel, hoe gaat het amice? Wij hebben el kaar sinds lang niet meer gezien. Waarom kom m zoo zelden bii ons? Hardy raakte maar even de hem toegesto ken hand aan. Mevrouw schijnt te vergeten, dat de om standigheden heel wat veranderd zijn, zei hij koel-beleefd. Linda glimlachte. Je zult toch niet denken, dat ik tegenover Richard Hardy de vrouw van den patroon wil uithangen! 't Spijt me wezenlijk, dat je niet komt. Wij ontvangen iederen Donderdag. Je be zoek zal ook Delareine groot pleizier doen. We zijn immers oude vrienden, nietwaar, Hardy? Er glinsterde iets vreemds in haar oogen. 'n Roode gloed overtoog haar wangen. Hardy merkte dat op en 't gaf hem een onaangename gewaarwording. Mevrouw gelieve niet te vergeten, dat wij mijn vrouw en ik heelemaal vreemd zijn in haar kringen, zei hij met gedempte stem. O, dat is niets! Ik zal je wel gauw op je gemak weten te brengen. Of.... (zij keek hem vorschend aan) kom je liever niet? Om de waarheid te zeggen, neen..,. Ik ben nooit voor dien al te ruimen kring van ken nissen geweest, die nu in de mode schijnt te zijn. Men verliest er zijn eigen persoonlijkheid, zonder iets van beteekenis ervoor in de plaats te krijgen. Bovendien zijn Helene en ik gierig op elk uur, dat wij samen kunnen doorbrengen. U zult dat misschien belachelijk vinden, me vrouw, en nu zelf wel begrijpen, dat zulke ou- derwetsche menschen niet op hun plaats zijn in uw salon. Hij sprak koel en bedaard, maar ieder woord klonk Linda als een spot. Wat wilde Hardy an ders zeggen, dan: „Wij, gelukkigen, hebben geen anderen noodig. Wij hebben geen leemte aan te vullen, behoeven ons niet te verdooven met 't gebabbel van vreemden!" Zij sidderde inwendig van boosheid. Zóó stiet hij haar af! Zóó praalde hij met zijn geluk! Maar zij was mondain genoeg, om haar teleur stelling en toorn te verbergen. Toch was zij bleeker geworden. Nu, zooals je wilt, zei ze koel, 't was goed gemeend. Zij vereerde met een hoofdknik de heeren Römer en Winter, die aan den anderen kant van 't vertrek stonden en dus niets van het fluisterend gevoerde gesprek gehoord konden hebben en verwijderde zich met zwevenden tred. Hardy keek haar somber na. Wat 'n gril, hem nu plotseling uit te noodi- gen, na ruim negen maanden te hebben gehan deld of hij en Lene niet bestonden voor haar! En geen woord over Helene. Geen vraag, geen groet! Juist dat maakte hem zoo boos.... VIII Neen, zij had niet paar Helene gevraagd. Dat was haar eenvoudig onmogelijk geweest, nadat zij niets dan tevredenheid en geluk op zijn ge zicht had gelezen En hij had zich gewroken. Bijna voortdurend had hij over zijn vrouw gesproken! Linda zou met die afgezaagde sentimentali teit gelachen hebben, had zij zich niet zoo ver schrikkelijk teleurgesteld en diep vernederd ge voeld. Zij wist bijna niet, hoe zij thuis kwam. Woest rukte zij zich de kostbare japon uit en wierp die in een hoek. Wat hielp 't haar, in dat toilet mooi te zijn geweest? Hij had 't niet eens ge zien!Blind, doof een dwaas was hij een dwaas, dien zij haatte De kamenier, die haar wilde helpen, wees zij met barsche woorden de deur; toen wierp zij een witkanten négligé om en liet de rolgordij nen neer, waarna zij zich op de chaise longue uitstrekte en de oogen sloot. Nooit in haar leven had zij zich zoo onuitsprekelijk ongeluk kig gevoeld. Eerst nu begreep zij volkomen, welk geluk voor haar was verloren gegaan. „Wij zijn gierig op elk uur, dat we samen kunnen doorbrengen!" Ja, zoo was het, als man en vrouw elkaar be minden! En dan had men niets anders noodig, nietsNoch menschen, noch weelde, noch vermaken. Door haar was zulk een geluk ont zegd.... Toen Delareine laat in den avond thuis kwam, vond hij zijn jonge vrouw met roodge weende oogen. Hoofdpijn? Dit vroeg hij verstrooid; voor de eerste maal wijdde hij haar niet de overdreven attenties, die haar anders 't voorhoofd deden fronsen. Zij lette er niet op. Slecht gehumeurd en zwijgend zaten ze bij het avondmaal tegenover elkaar, beiden zonder eetlust, beiden verzonken in gedachten. Toen de bediende de kamer had verlaten, stak Delareine een sigaar op en zei plotseling: Wel, Linda, ik heb gehoord, dat je van middag in de zaak bent geweest. Neem 't mij niet kwalijk, dat ik je daarvoor niet onmiddel lijk heb bedankt, 't Was zeer lief van je. Mag ik dat bezoek beschouwen als een teeken, dar je niet wrokt over Trouville? Of wilde je mij iets vragen? Ze keek hem verward aan. Toen kwam ze plotseling tot haar positieven. Zij had hem om geld wjllen vragen voor Kurt, alles, wat zij reeds uren lang bijna vergeten had, schoot haar eensklaps te binnen. Maar zij dacht er zelfs niet meer aan, hem nog iets te vragen. Zij was zoo vreeselijk ongelukkig zij kon eenvoudig nog eischen. Dat recht althans had zij wel ver worven door haar huwelijk! En zeer koel, als gold het de natuurlijkste zaak ter wereld, vertelde zij hem Kurt's bezoek en vorderde, dat hij de schulden van haar broer zou betalen. Maar die dag was inderdaad een ongeluks dag. Delareine, anders zoo gedwee, geraakte geheel buiten zichzelf. Wilde zy hem dan heelemaal ten gronde rich ten? Was zij doöf geweest, toen hij haar 's mid dags had verklaard, dat om financieele redenen de reis naar Trouville voor 't oogenblik onmo gelijk was? Maar, och wat bekreunde zij zich om de zaak? Zij had er geen begrip van, wat al zorg en kommer hem in den laatsten tijd kwelden! En Linda kreeg allerlei dingen te hooren, die haar niet onverschillig konden laten. Er was in de laatste maanden veel tegenslag geweest. Een bedrieger had Delareine een v&l- schen Rubens voor een echten willen verkoopen tegen een kolossalen prijs, 't Was grooten- deels de schuld van Römer. Maar toen Dela reine hem dat verweet, zei de man eenvoudig zijn betrekking op! De kassier had bijna onmid dellijk Römer's voorbeeld gevolgd. En bij al die wederwaardigheden kwam nu Linda veertigdui zend kronen voor haar mispunt van een broer eischen. Ik verbied je, zóó over Kurt te spreken! riep Linda verbitterd. En zij brak uit in tranen. En ik verbied je, mij zoo brutaal te komen lastig vallen! Ik heb je toch niet getrouwd om den kassier van je broer te spelen! Nauwelijks waren die woorden over zijn lip pen gekomen, of Linda stond dicht bij hem, het hoofd in den nek, met fonkelende oogen. Neen, zei ze, je hebt me getrouwd omdat ik mooi en jong was. Maar ik waarom, denk je, heb ik jou getrouwd? Moet ik met leege handen staan? Wordt mij zelfs niet de voldoe ning gegund, mijn eenigen broeder van zelf moord te redden? Dit alles kwam er hortend en stootend uit: zij wist eigenlijk niét meer, wat ze zei en deed, al de teleurstelling, al de ontgoocheling van de naar echt geluk hongerende vrouw vlamden uit haar gloeiend gezicht. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3