Doodelijk ongeval bij spoorweg
overgang
Dr. A. MATHIJSEN
Draadverkeer vrijwel
geheel hersteld
iteenloopende
wegen
Regeling bij N.S. niet
uitvoerbaar?
Brabant op de fiets
Militairen, die nog niet
terugkeerden
Waarschuwingssein bleef
achterwege
Zoek de zon op!"
Onthulling van 't monument
te Budel gaat door
Prov. Staten van Zuid-Holland
vergaderen 2 Juli
Fruitoogst in brabant
Nog slechts enkele kleine
netten zijn uitgesloten
Kerkelijk Leven
WOENSDAG 12 JUNI 1940
Voor de rechtbank
Requisitoir
Erkenning
Een monument
Geen reden voor bijzondere
ongerustheid
ONJUISTE CIRCULAIRE
Vordering ook in hooger beroep
toegewezen
Mr. L. J. Plemp van Duive-
land overleden
Jarenlang een vooraanstaande
journalist
R. K. Studenienvereeniging
„Veritas"
Inlichtingen voor a.s. studenten
Vooruitzichten blijven goed
HEIDEBRAND NABIJ
EINDHOVEN
UIT DE STAATSCOURANT
Gecommitteerde
VEEVOEDER-VERVOER
Vrijheid voor verlenging van
het rijbewijs
Kindje aan brandwonden
overleden
Em.-pastoor J. M. Egt
DOOR A. HRUSCHKA
Woensdag 6 December van het vorig jaar
had te Amersfoort een noodlottige samen
loop van omstandigheden plaats, welke
aan een chauffeur van een vrachtauto het
leven kostte
In de nabijheid van den ouden Koppelpoort,
ligt nl. een tweetal spoorwegovergangen, de
Kleine en de Groote Koppel geheeten, waar
van de afsluitmoomen beide door één spoor-
Wegwachter worden bediend.
Op den 6den December hadden zich hier, ten
gevolge van het passeeren van twee treinen,
lange files voor de spoorboomen gevormd.
De spoorwegwachter, de 51-jarige J. van P.,
öacht, voordat de volgende trein zou passeeren,
de boomen even te kunnen openen.
Plotseling kwam evenwel uit den mist de
trein opduiken. Bij den overweg van de Kleine
Koppel greep deze twee vrachtauto's, waarvan
er een, zwaar beschadigd, de rivier de Eem werd
ingeslingerd. De bestuurder sprong uit de ca
bine in het water, doch toen hij op den kant
Was gehaald, overleed hij aan de bekomen ver-
Wondingen. De andere vrachtauto werd zwaar
beschadigd.
Onderwijl schoof de trein, ondanks het rem-
ftien van den machinist, door tot aan den
overgang Groote Koppel. Ook hier werd een
Vrachtauto aangereden en van achteren vol
komen gespleten De inzittenden brachten er
ovenwei het leven van af.
Dinsdagmorgen stond de spoorwegwachter
Wegens het veroorzaken van zwaar lichamelijk
letsel door schuld voor de Utrechtsche arron
dissementsrechtbank terecht.
Verdachte vertelde, dat hij had gemeend, nog
Wel tijd te hebben, even wat verkeer te laten
Passeeren, De volgende trein was wel reeds aan
geslagen, doch dan kon het nog wel vijf a tien
tl i nu ten duren, voor de trein doorkwam. Er
Was dan ook een afspraak met den vorigen
Wachtpost, die terstond met mistig weer door
Iwee stooten op de telefoon doorgaf, dat een
trein zijn wachtpost was gepasseerd. Bij helder
Weer was dit niet noodig, daar men dan den
trein van verre kon zien aankomen. Op dien
Woensdag waren hetgeen nog nooit was ge
beurd de waarschuwende stooten achterwege
gebleven.
Als getuige verscheen allereerst een veldwach
ter uit Amersfoort Dez e had wel de ravage in
oogenschouw genomen, doch kon over de oor
zaak weinig mededeelen.
De machinist, die den trein had bestuurd,
bad alleen gezien, dat de spoorboomen niet ge
sloten waren geweest.
Waardevoller inlichtingen gaf de derde ge
tuige, een stationsambtenaar te Amersfoort.
Wanneer het wekkersein wordt gegeven,
behoeft de wachter niet terstond de boomen
te sluiten," aldus getuige.
In he reglement staat, dat de boomen
moeten gesloten zijn, wanneer de trein op
den overweg is.
Getuige acht het een kwestie van beleid
van den overwegwachter.
Rechter Röling: Ik acht het wijs beleid, dat
de overwegwachter een afspraak heeft gemaakt
met een naburigen post.
De verdachte verklaarde nog, dat hij om de
negen weken een week op dezen post zat. Zijn
collega's hadden echter precies dezelfde af
spraak, die tevoren nimmer had gefaald.
De subst.-officier van Justitie, mr. Camphuis,
was van meening, dat de overwegwachter wel
degelijk schuld aan het ongeval had.
Juist omdat het weer mistig en het uitzicht
slecht was, had hij niet mogen vertrouwen op
de gemaakte afspraak, doch moeten luisteren
naar'het sein uit Amersfoort. Spr. achtte hei
ten laste gelegde bewezen en eischte een geld
boete van f 100 subs 25 dagen hechtenis.
De verdediger, mr. Hijmans, uit Utrecht,
bestreed allereerst de dagvaarding, waarin van
één, inplaats van twee overgangen werd ge
sproken.
Spr. vond het jammer, dat de man, die ver
geten had de stooten op de telefoon te geven,
niet gehoord kon worden, daar deze wegens
krankzinnigheid nu in „Zon en Schild" te
Amersfoort wordt verpleegd.
Ieder weet, dat het zich precies houden
aan de voorschriften bij de N. s., neerkomt
op lijdeijk verzet plegen en dat het prac-
tisch niet mogelijk is.
De afspraak, door verdachte gemaakt, is in
hem te prijzen.
Spr. concludeerde tot vrijspraak, subs, cle
mentie, daar verdachte, die reeds 27 jaar bij
de N. S- in dienst is, zeer gunstig bekend staat
en nog nimmer eenige disciplinaire straf heeft
gehad.
Uitspraak 25 Juni.
„Het leven herneemt den gewonen loop!"
Hoe dikwerf hebben we dezen zin de laatste
^eken niet mogen lezen? „Gelukkig", voegen we
er aan toe.
Iedereen denkt er zoo over en dat is een
Êoed teeken. Maar toch doet dit opnieuw con-
stateeren, dat de mensch feitelijk een raar we-
^en is. Want zoo zit hij in de diepste put en zoo
hij er alweer uitgekropen. Opmerkelijk blijft
bet, dat hij spoedig vergeet, zich snel herstelt
felfs van het grootste leed, dat hem sloeg, de
beide voeten weer zoo breed en vast mogelijk
bp den grond plaatst, het oog schijnbaar van
bét verleden afwendt en het op de toekomst
Wcht.
Over dit probleem zou langdurig te filosofee-
jén zijn, doch daarvoor hebben we in onzen
bliksem tijd geen tijd, juist omdat deze van ons
Vraagt, dat wij niet. bij het heden blijven stil
staan, doch, ondanks alles, gewoon doen, opdat
be toekomst beter zal zijn.
Dus volgen we ook de richting, die de nooit
bedriegende moeder natuur volgt, omdat we
J'eten, dat we onder haar schutse veilig zijn.
utimers zij laat op tijd de zon schijnen en zet
ban alles in een licht en een glans, die vreugde
"Steekenen.
„Zoek de zon op!" heeft Lou Bandy gezongen.
Seker, de Brabanders heben gaarne zijn op-
V'ekkingszang overgenomen en nagezongen,
V'ant ze zijn er steeds als de kippen bij geweest,
eb nog, om de zon in hun leven te brengen, al
V'aren het ook dikwijls maar een paar straal
tjes.
En geen wonder dan ook dat ze, nu de naar
ben
zomer draaiende lente dagen heeft gebracht,
V'aarin de zon zichzelf uitviert, uit de schuil-
*elders zijn gekropen, de met zandzakken en
papieren strooken beschermde woningen
hebben verlaten en naar buiten tijgen om er
'■gezondheid bij liters" in te drinken. Een orgie.
V'aaraan zij, na de doorstane angst en ellende,
S'th gerust een keertje mogen te buiten gaan.
Doch het beeld van den uitgaansdag is wel
beel verschillend van dat van vroegere seizoe
nen. Want de auto is van het tooneel, of liever
Va® den wég verdwenen. Zeker, het is voor de
Verwende luitjes, die hun lichaam behaaglijk
'b de kussens achter den snorrenden motor
beiden, en daardoor minder snel ter been zijn
geworden, een heele penetentie, maar-de minder
begenadigden beschouwen het wegblijven van
den auto als een bijdrage tot verhooging van
het genot, dat het buiten toeven biedt.
Nu geen stofwolken, welke kleeren besmeu
ren en longen in de bacillen zetten, geen vrees
voor „van de sokken" te worden gereden en
geen kans naar den berm te worden gedreven
door een kilometervreter, die den ganschen rij
weg zonder aanzien des persoons voor zich op-
eischt. Zij wandelen en fietsen nu op hun ge-
makkie zonder ieder oogenblik zich genoopt te
zien de kinderen, die ook van de partij zijn,
voor gevaren te waarschuwen.
De rijwielhandelaren beleven gouden dagen:
nog nooit, vernamen we, zijn er zooveel nieuwe
karretjes verkocht en was de vraag naar tweede
handsche vehikels zoo groot.
Heel Brabant fietst op het oogenblik en trekt
op de fiets naar daar waar de vogeltjes fluiten.
De gevolgen van den oorlog heben tot die rage
zeker het hunne bijgedragen, maar de opheffing
van het weggeld, die de geheele provincie heeft
opengelegd, zal daaraan niet vreemd zijn.
Thans, en vooral op de Zondagen, zijn de we
gen bevolkt met een leger berijd(st)ers van het
stalen ros, een onafzienbaar heir in colonnes,
die van oost naar west geen einde hebben.
Brabant peddelt: de stadsche jongen en de
bakvisch, de vaders en de moeders met de
kleuters achter op den pakjesdrager of in het
biezen mandje en naast hen, als ze geen fiets
méér, maar wel wat kroost-rijker zijn, de knapen
en dochters op de autoped, de werkman en de
kantoorbediende, de meneer van-den-auto-van-
vroeger met dé lichte broek en de witte strand-
of tennisschoenen aan en de dame van-den-
auto-van-vroeger met het schoothondje in een
korfje op het stuur, de boer met de zijden pet
en de boerin met de breed uitwaaiende linten
van den poffer.
De laatsten zoeken de stad op, de eersten de
bosschen en het water.
De menschen van het stille dorp verlangen
naar wat meer drukte om zich heen, die van de
stad de rust en de schaduw van de naar hars
riekende dennen en de koelte van het water der
schoone plassen en vennen, die huns gelijke in
het land niet hebben.
Zoo trekken zij „ergens" heen waar zij het
goed vinden.
Er is echter een categorie, die, haar nieuws
gierigheid niet kunnende bedwingen, op toer
gaat door de provincie, waar het oorlogsgeweld
het zwaarste heeft gewoed en zwarte sporen
achterliet. Zij gaan in groepen, waarbij vooral
de tandems opgeld doen, op stap, met de boter
hammen en 'n „lekkertje" in den knapzak, op de
wegen, die de strijdende legers hebben genomen
en laten de bewoners over hun evaringen ge
durende de bange uren vertellen. Zij zijn niet
spoedig bevredigd, hun sensatiezucht drijft hen
steeds verder naar „erger" en als zij 's avonds
na het halve gewest te hebben doorkruist thuis
komen, zijn zij heel niet voldaan: want ze zijn
doodmoe en zien voortdurend de spookbeelden
van verwoeste huizen en doodgeschroeide boo
men.
De schoonheid van de levende natuur op een
zondoorgloeiden voor-zomerdag heeft hen on
bewogen gelaten en de gedachte aan rust is
niet tot hen doorgedrongen. Zij zijn beklagens-
waardigen, juist omdat zij veel gezien en toch
niet genoten hebben.
(Van onzen correspondent)
In een vorig artikel hebben wij er aan herin
nerd, dat men de nagedachtenis van dokter A.
Mathijsen, den uitvinder van het moderne gips
verband, blijvend gaat eeren door voor hem in
zijn geboorteplaats Budel een monument op te
richten.
In dit verband noemden wij dezen arts een
dorpsdokter. Daarmede hebben wij de juistheid
van de feiten eenigszins afbreuk gedaan. Dokter
Mathijsen immers was officier van gezondheid,
dus legerarts.
Nimmer echter heeft hij het dorp, „waar zijn
wieg eens stond" vergeten; hij kwam er dan ook
gaarne en vertoefde er somwijlen geruimen tijd,
in welken tijd hij steeds gereed stond, waar noo
dig, de helpende hand te bieden. Zoowel bij
ouderen als bij de jeugd was hij zeer gezien en
bemind: de kinders spraken hem er vertrouwelijk
aan met „oome majoor".
Wat doet het er overigens eigenlijk toe, waar
dr. Mathijsen z'n mooie beroep heeft uitge
oefend?
Hij is en blijft de weldoener, die de wereld
het gipsverband in den huidigen vorm heeft
geschonken en daarmede voor de chirurgie en
de orthopaedie nieuwe mogelijkheden opende
tot het helen niet alleen van been- en armbreu
ken, maar ook van geopereerde of ontstoken
ledematen, welke bij het proces naar de genezing
rust behoeven.
Van zijn vinding heeft de wetenschap uiter
mate geprofiteerd, doch ook heeft ze het leed
van patiënten buitengewoon verzacht. En heden
ten dage is het nog zoo.
Na bijna negentig jaren is het gipsverband
van dr. Mathijsen even waardevol als toen het
voor het eerst werd aangelegd. Weliswaar zijn
sedert dien kleine verbeteringen aangebracht
en heeft men getracht sommige nadeelen ervan,
zooals het gewicht en het opnemen van wa
ter door het gips weg te nemen, doch nimmer
leidden die pogingen tot volledig succes.
Het gipsverband, zooals dr. Mathijsen het
toepaste en aan die na hem kwamen, over
droeg, is in zijn oorspronkelijke samenstelling
gebleven, tot heil van de lijdende menschheid
verspreid over alle werelddeelen en landen der
aarde.
Niet zonder meer zag dr. Mathijsen zijn vin
ding geaccepteerd.
Toen hij haar in 1852 lanceerde, werd ze aan
vankelijk met argwaan ontvangen. Immers
reeds sinds langen tijd te voren was men zoe
kende naar een verband, dat, week en zacht, om
een gebroken lidmaat kon worden gelegd en
daarna hard werd.
De Italiaansche hoogleeraar, dr. V. Putti, di
recteur van het Orthopaedisch Instituut „Riz-
zali" te Bologne, schrijft in dit verband o.m.:
„Toen Mathijsen op de gedachte kwam om
beenbreuken onbewegelijk te maken, niet met
een pap van gips, zooals men eerst probeerde,
maar met strooken katoen, bestrooid met
gipspoeder, doofde de echo van een polemiek,
gevoerd tusschen Belgische en Fransche chirur
gen over het z.g. „stijfselverband", een nieuwe
uitvinding van dr. L. G. Sentin te Brussel.
De discussie werd gedurende lange jaren
voortgezet tusschen voor- en tegenstanders der
nieuwe methode, tusschen den strijdlustigen
uitvinder en de talrijke, ook invloedrijke.colega's,
die hem het idee trachtten te ontstelen. Dit
idee kon toen schijnen, en was in werkelijkheid,
zoo niet geniaal, dan toch zeker vooruitziend,
als men denkt aan de vele proeven, die sinds
eeuwen waren gedaan, om een middel te vin
den, dat zou dienen om de deelen van een breuk
vast te houden, terwijl ze hard werden, meer
dan de vele verbanden en kruiden, die sinds de
overgeschiedenis waren beproefd."
De zestiger jaren brachten den eenvoudigen,
bescheiden doorzettenden en verdedigenden
uitvinder algemeene erkenning en wereldroem.
In 1865 verklaarde de Leidsche professor
Polano:
„Wie den naam Mathijsen noemt, heeft
dien van een der weldoeners van het mèn-
schelijke geslacht op de lippen. Na de chlo
roform ken ik geen middel, dat zooveel
smarten gelenigd, zooveel levens gered,
zooveel krachtige burgers voor den staat
gespaard heeft als dit gipsverband."
Meerdere onderscheidingen, ook van buiten
de eigen grenzen, werden hem toegekend.
Bijna was deze uitvinder, „een man in waar
heid een onvergankelijke gedachtenis waard",
vergeten.
De Budelsche burgemeester, de heer J. van
Hout, heeft eenige jaren geleden op zich geno
men een blijvende herinnering, vertolkend de
dankbaarheid van land, volk en wereld jegens
Dr. A. Mathijsen, uitvinder van het
gipsverband
dr. Mathijsen, op Brabantschen bodem te
plaatsen. Hij nam het initiatief tot stichting
van een monument.
Groote moeilijkheden heeft hij te overwinnen
gehad, doch gaandeweg ondervond hij ook meer
en meer steun voor zijn nobel streven. Bijdragen,
die de verwezenlijking der plannen mogelijk
zouden maken, kwamen overal vandaan binnen,
niet op de laatste plaats uit het buitenland en
zelfs van ver over zee.
Een internationaal eere-comité kon worden
geformeerd. Hierin hebben o.m. zitting Prof. mr.
C. P. M. Romme, Prof. dr. J. J. C. van Dijk,
mr. dr. L. N. Deckers; de Commissaris der Ko
ningin in de Provincie Noord-Brabant, Jhr. mr
dr. A. B. G. M. van Rijckevorsel; de Gouver
neur des Konings in de Provincie Limburg
België, mr. H. Verwilchen; Prof. dr. V. Putti,
directeur van het Orthopaedisch Instituut „Riz-
zali" te Bologna (Italië)Prof. dr. Louis Om-
brédanne te Brussel, president van de Société
internationale de Chirurgie Orthopédiquê et de
Traumatologie, in welke organisatie ongeveer
50 landen zitting hebben en voorts tallooze auto
riteiten op het gebied van de volksgezondheid
er. van de genees- en heelkunde.
Het wordt een mooi monument, den uitvinder
waardig, dat in het Beatrix plantsoen te Budel
geplaatst zal worden.
Onvoorziene omstandigheden voorbehouden,
zal het in de eerste helft van September van
dit jaar kunnen worden onthuld. De gebeurte
nissen van den laatsten tijd hebben het comité
niet weerhouden zijn werk voort te zetten.
Men stelt alle krachten in het werk, om het
monument te stichten en men hoopt het daar
heen te kunnen leiden, dat de onthulling toch
in September zal kunnen geschieden.
De terugkeer van duizenden Nederland-
sche militairen uit de Duitsche krijgsge
vangenschap heeft zeer velen gerustge
steld; in duizenden huizen heerschen
vreugde en dankbaarheid.
In andere gezinnen echter en bij andere
ouders is de onzekerheid dubbel drukkend
geworden, omdat van hun man of zoon nog
niets is vernomen. Van bevoegde zijde ver
klaart men met nadruk, dat in deze ge
vallen voor bijzondere ongerustheid geen
aanleiding bestaat.
Uit bepaalde Duitsche kampen voor krijgs
gevangenen zijn thans de Nederlanders terug
gekeerd. Er zijn er echter nog in andere Duit
sche kampen ondergebracht; de bedoeling is,
dat ook dezen binnenkort de vrijheid zullen
krijgen, naar huis terug te keeren. Bovendien
zijn Nederlandsche militairen teruggeweken
naar Frankrijk. Over hen. zijn uiteraard niet
onmiddellijk inlichtingen te verkrijgen, doch
men mag hopen, dat ook zij te eeniger tijd
zullen terugkeeren.
In ieder geval is er dus geen reden, voorbarige
conclusies te trekken ten aanzien van het lot
van die Nederlandsche militairen, wier verblijf
plaats op het oogenblik nog onbekend is.
Het Haagsch gerechtshof heeft arrest gewe
zen in een civiele procedure tusschen de Ne
derlandsche vereeniging van Christelijke Kan
toor- en Handelsbedienden te Amsterdam en
de Naamlooze Vennootschap F. van Veen's
Goederenhandel te Rotterdam. Deze vennoot
schap heeft voor den president der rechtbank
te Rotterdam gevorderd, dat de president den
bond zou bevelen zich te onthouden van het
verspreiden van bepaalde circulaires, welke
door den bond waren verspreid naar aanleiding
van een loongeschil.
De president heeft deze vordering toegewe
zen, waarop de bond in hooger beroep kwam
bij het gerechtshof, stellende, dat de president
ten onrechte van oordeel is geweest, dat het
verspreiden dezer circulaires een onrechtmatige
daad was.
Deze grief heeft het Hof ongegrond geoor
deeld. Ook indien moet worden aangenomen
aldus het Hof dat in een conflict tusschen
werkgever en werknemer het door dezen laatste
publiceeren, ook in den vorm van circulaires,
van feitelijke gegevens omtrent de arbeidsvoor
waarden, teneinde het publiek in staat te stel
len zich daaromtrent een oordeel te vormen en
aldus de sympathie en medewerking van het
publiek te verwerven, op zichzelf niet oplevert
een onrechtmatige daad jegens den werkgever,
is zulks wel het geval, zoodra de bedoelde pu
blicaties zoodanige onjuistheden bevatten, dat
zij op het oordeel van het publiek van invloed
kunnen zijn. In deze circulaire stond nu, dat
de billijk geachte wenschen der werknemers in
haar geheel werden afgewezen. Vast staat
evenwel, dat de N.V. zich bereid had verklaard
de incassoprovisie te verhoogen.
Het Hof bekrachtigde dan ook het door den
president in kort geding gewezen vonnis.
De Commissaris der Koningin in de provin
cie Zuid-Holland heeft de Prov. Staten van die
provincie bijeengeroepen voor de eerste gewone
zitting van dit jaar op Dinsdag 2 Juli, des voor
middags 11 uur. De plaats van bijeenkomst zal
nader worden medegedeeld.
In den ouderdom van 71 jaar is te Den
Haag overleden mr. L. J. Plemp van Duive-
land, oud-referendaris aan het departement
van Buitenlandsche Zaken en eere-voorzit-
ter van den Nederlandschen Journalisten
kring.
Mr. Plemp van Duiveland was gedurende 16
jaar verbonden aan de Nieuwe Rott. Courant,
waar hij vooral de aandacht trok door zijn pu
blicaties in verband met de Dreyfus-zaak. Hier
na trad hij 20 jaar lang op als hoofdredacteur
van de Nieuwe Courant, op welk blad hij zijn
persoonlijk stempel drukte.
Nadat hij in 1920 deze functie neerlegde, trad
hij op als referendaris aan het departement
van Buitenlandsche Zaken, waar hij de functie
van perschef vervulde.
Mr. Plemp van Duiveland was voorts vele
jaren voorzitter van den Nederlandschen Jour
nalistenkring. De overledene was in zijn tijd
een vooraanstaande figuur van de „Presse
d'opinion", terwijl hij ook een boek publiceerde
over de journalistiek in Nederland.
De installatie-commissie 1940 van de R.K
Studentenvereeniging „Veritas" stelt zich voor,
den groentijd, behoudens enkele uitzonderingen,
normaal te doen verloopen. Zij is derhalve o.m.
overgegaan tot het benoemen van een inlich
tingen-commissaris, wiens taak het zal zijn de
installatie-commissie terzijde te staan door het
verstrekken van inlichtingen omtrent studie,
inschrijving, kamers, colleges en practica.
Bovendien is voor iedere studie-inrichting
nog iemand, die ter zake kundig is, aangezocht,
zoodat men op volledige en juiste inlichtingen
mag rekenen.
Alle aanvragen gelieve men te richten aan:
C. L. Bronkhorst, inlichtingen-commissaris, Ge
zichtslaan 172, Bilthoven.
De studentenpastoor van Utrecht, tevens mo
derator van „Veritas", de zeereerwaarde heer
S. Th. Visser, Malisingel 77 (ingang links),
Utrecht, tel. 17226, is reeds onder de vacantie
na voorafgaand bericht bereid bezoeken te ont
vangen.
Men bericht ons uit Noord-Brabant:
Ofschoon minder gunstig dan aanvankelijk op
grond van den bloeistand kon worden verwacht,
blijven de vooruitzichten voor den aanstaanden
oogst in de Brabantsche fruitstreken goed.
Kersen en bessen beloven een zeer behoorlijken
oogst. De eerste kersen werden hier en daar
reeds geplukt. Men maakte een prijs van 1520
cent.
Voor peren waren de vooruitzichten in April
zeer gunstig. Het gure weer in die maand heeft
echter veel 'bloesem vernietigd. Als gevolg daar
van zal de oogst aan Clapp's Favorite en Noord-
Hollandsche suikerpeer niet zeer rijk zijn.
Maagdeperen en Triumph de Vienne beloven
meer.
Winterappelen als Goudreinet en Bellefleur
dragen in vele boomgaarden rijk, vooral daar,
waar goed bespoten is. Dit zeer belangrijke
onderdeel der fruitcultuur zal een rijk beschot
geven. De jonge vruchtjes hebben echter voor
hun voorspoedige ontwikkeling regenval noodig.
Te Stratum (Eindhoven) is een perceel heide,
toebehoorend aan den heer F. Smits van Oyer,
door brand vernield. De brandweer van Eind
hoven heeft het vuur gebluscht.
Het geheele land op een plattelands-
netje na is thans weder telefonisch be
reikbaar. Het automatisch districtsverkeer
en ook circa 75 procent der automatische
intérdistrictsverbindingen, zooals deze vóór
den oorlog bestonden, is thans weder her
steld.
Aan de verbetering van het lange-afstands-
verkeer wordt hard gewerkt. Hoewel op enkele
lijnen reéds een aanzienlijke verbetering tot
stand is gebracht, moet, vooral wat de verbin
dingen met Zeeuwsch-Vlaanderen en enkele
grensgebieden betreft, nog met groote vertra
ging gerekend worden. Ook het telegraafver-
keer beweegt zich wederom in meer normale
banen. Het wordt thans weder geheel langs den
draad (telegrafisch, resp. telefonisch) afgewik
keld. De telegrammen voor Zeeuwsch-Vlaande
ren en andere grensgebieden ondervinden nog
steeds vertraging, welke zich echter tot enkele
uren beperkt.
Ingetrokken is de aanwijzing van dr. C. P.
Raven, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht, als gecommitteerde bij het eindexamen
van het gemeentelijk gymnasium te Assen op
29 Juni 1940, en als zoodanig in zijn plaats aan
gewezen dr. F. J. J. Buytendijk, hoogleeraar
aan de Rijksuniversiteit te Groningen.
Het Rijksbureau voor de voedselvoorziening
in oorlogstijd deelt mede, dat in verband met
bet feit, dat het vervoer onder de gegeven om
standigheden zoo economisch mogelijk moet
geschieden, vanaf heden wordt goedgevonden,
dat de witte veehoudersbonnen een week voor
dat de hierop vermelde geldigheidsduur intreedt,
reeds bij den handel kunnen worden aangebo
den, om het hierop vermelde voeder te be
trekken.
De regeling wordt dus zoo, dat bon 1 van
een bepaalde distributieperiode reeds de week
vóór de eerste week van de betreffende distribu
tieperiode geldig is. Bon 2 is dus geldig in de
eerste en tweede week, bon 3 in de tweede en
derde week en bon 4 in de derde en vierde week
van de distributieperiode.
In de vierde week van de distributieperiode
zal dus ook reeds bon 1 van de komende distri
butieperiode geldig zijn.
Op deze wijze is het mogelijk, dat de veehou
ders in den vervolge voor 14 dagen voeder ge
lijktijdig kunnen betrekken, hetgeen ongetwij
feld onnoodige transporten zal voorkomen
Nu vele motorrijtuigen zijn opgelegd of
afgeschaft, schrijft de K.N.A.C., rijst bij velen
de vraag, wat zij moeten doen ten aanzien van
hun rijbewijs, indien de geldigheidstermijn
daarvan in dezen tijd verstrijkt.
De K.N.A.C. wijst er in verband hiermede op,
dat „verlenging" van een rijbewijs kan geschie
den met ingang van den datum, welken men
verkiest, en dat deze datum dus niet behoeft
aan te sluiten op den geldigheidstermijn van
het laatste rijbewijs.
Zij, die voorloopig geen motorrijtuigen denken
te besturen, kunnen dus met de verlenging van
hun rijbewijs desgewenscht wachten, totdat zij
hun voertuig weer van „stal" kunnen halen.
Te Drunen kreeg een tweejarig zoontje van
den heer WillemsBoven Kaarsemakers een
flesch benzine over het lichaam. Door onver
klaarbare oorzaak vlogen de kleeren in brand.
Na hevig lijden overleed de kleine aan de beko
men brandwonden.
In den ouderdom van 77 jaar is te Alkmaar
in huize Augustinus, waar hij sedert 8 jaren van
een welverdiende rust genoot, overleden de
zeereerw. heer J. m. Eg, emeritus-pastoor van
Obdam, in 't 52ste jaar van zijn priesterschap.
Pastoor Eg zaliger was tijdens zijn gezegend
priesterleven kapelaan te Leiden. Dordrecht en
Den Haag, daarna pastoor te Oud-Schoten
(Haarlem-Noord) en Overzande.
In 1912 werd hij benoemd tot pastoor te Ob
dam, waar hij 20 jaren zeer vruchtbaar werk
te. Hij stichtte de R.K. school en het Vereeni-
gingsgebouw en werkte er zeer toe mede, om
een L.T.B. afdeeling op te richten. Streng voor
zich zelf, eischte hij ook veel van anderen. Door
zijn persoonlijk voorbeeld heeft hij het geloofs
leven in dit Westfriesche dorpje zeer bijzonder
doen bloeien.
Op verzoek van den overledene zullen de H.
Uitvaartdiensten en de begrafenis te Obdam
plaats hebben en wel op Vrijdagmorgen a.s.
(Nadruk verboden)
Delareine week langzaam achteruit en staar-
"e haar verschrokken aan. Sprak zij in het
vUur der opwinding of liet zij zich voor de eer-
maal doorzien?
Hij streek zich met de hand over het voor-
|J0ofd. Dat zij hem niet hartstochtelijk bemin-
dat wist hij, en daar had hij ook nooit op
prekend. Maar wat hij nu te hooren kreeg
at was haat, verachting, onverholen afkeer
Linda!stotterde hij. Wat moet dat be
kkenen?
Zij opende de opeengeperste lippen, als om
rjetn nog krasser in het aangezicht te slingeren,
jk ongelukkig zij zich gevoelde in haar huwe-
■ik; want een soort razernij van verbittering
wanhoop had haar aangegrepen. Doch er
kam geen geluid. Zij begon te wankelen, en
°órdat Delareine een hand kon uitsteken
'°eg zij bewusteloos tegen den grond
Een oogenblik later heerschte verschrikkelijke
^Warring in de villa. Delareine's waanzinnig
?et)el bracht heel het dienstpersoneel op de
eh. H(j riep om water, vlugzout, cognac, vale
riaandruppels, dokters, huilde en brulde beve
len en trok ze onmiddellijk weer in. En hij
zeeg op de knieën naast zijn vrouw, en over
stelpte haar met lieve woorden. Niemand mocht
de bewustelooze naderen.
Hij is gek! fluisterde het kamermeisje de
keukenmeid in het oor. Als hij ons tenminste
toeliet, haar naar bed te brengen en uit te
kleeden
Delareine's toestand leek inderdaad op krank
zinnigheid. Hij had alles vergeten, de bezorgd
heid voor de zaak, zijn toorn over Linda's
eischen, zijn ontsteltenis over den aan het licht
getreden haat.
Hij dacht slechts dit: „Als zij stierf! Als ik
haar moest verliezen!" Maar 't was niet de be
zorgdheid van innige liefde, maar de razende
angst van den hartstocht, de wanhopige vrees
van den vrek, die ten prijze van duizend offers
een schat in zijn bezit heeft gekregen en dan
gevaar loopt, hem te verliezen.
Eindelijk kwam de dokter en bracht een
beetje orde in de schromelijke verwarring. Hij
stuurde Delareine naar een andere kamer, liet
de bewustelooze te bed brengen; alleen Betty,
de kamenier, mocht blijven, om den dokter te
helpen.
De medicus had veel tijd noodig om de jonge
vrouw weer tot bewustzijn te brengen. Hij was
een man op jaren, practiseerde sinds lang bij
de familie Delareine en had ook Linda reeds
herhaaldelijk bij kleine ongesteldheden behan
deld. Hij sprak haar vriendelijk toe; zij bedaar
de allengs en onderwierp zich zelfs aan een on
derzoek, dat de dokter noodig achtte.
Delareine liep intusschen driftig zijn gevan
genis op-en-neer. Hij was woedend, omdat men
hem weggezonden had, jaloersch op dien goe
den ouden dokter, die zoo lang bij zijn vrouw
bleef.
Dat duurde nu reeds een half uur! Wat ging
daar om?
Eindelijk kwam de dokter hem opzoeken. Hij
glimlachte ondeugend, wreef zich de handen,
knipperde met de oogen.
Wel? vroeg Delareine gespannen.
Juist zooals ik dacht. Maak je niet onge
rust, .beste vriend. Zij heeft zich 'n beetje opge
wonden en jonge vrouwen in zekeren staat ver
dragen dat slechtJe begrijpt me toch, hoop
ik?"
Maar, dokter!
Wel, nu verander je heelemaal, en dat doet
me plezier. Je vindt toch ook, dat je reden hebt
om blij te zijn? Zoo'n prachtig, kerngezond
vrouwtje! Ik kan je er bijna borg voor spreken
dat alles vlot zal afloopen. En als ik mij niet
vergis, zal 't juist een Kerstkindje zijn.
Delareine stond daar als bedwelmd. Aan die
mogelijkheid had hij zelfs niet durven denken.
Een kind misschien een zoon en van
haar!
Als jonge wijn steeg trots en vreugde hem
naar 't hoofd. Hij wilde onmiddellijk naar Lin
da. Maar de dokter hield hem tegen:
Een oogenblik! Ik moet je eerst mijn in
structies geven. Vooral geen aanleiding meer
tot opgewondenheid. Zooveel mogelijk al haar
verlangens inwilligen. Veel geduld toonen, ook
waar het grillen betreft. Jonge vrouwen kunnen
in dien tijd zoo vreemd zijn! 't Gebeurt zelfs,
dat zij in den beginne weinig vreugde aan den
dag leggen en afkeer van den echtgenoot too
nen. En
Alles, alles zal zij hebben! viel hij den
dokter in de rede. Alles zal ik geduldig verdra
gen. Maar zij wil naar Trouville. Is zij
tegen de reis bestand?
O ja, als u de noodige voorzichtigheid in
acht neemt. Kleine dagreizen en alle mogelijke
comfort.
Daar zal 't niet aan ontbreken!
Dien avond beloofde Delareine zijn vrouw
alles, wat zij wilde. Over veertien dagen zouden
zij naar Trouville vertrekken. En den volgenden
dag reeds zou Kurt het geld krijgen
Delareine's hartstocht was nu gemengd met
'n geheel nieuw gevoel: angst, dankbaarheid en
trots.
Linda lag daar zwijgend, half wezenloos, nog
verbijsterd door het nieuws dat de dokter haar
glimlachend had medegedeeld.
Zij zou moeder worden! Maar zou zij het kind
Delareine's kind ooit kunnen beminnen?"
Delareine had, na rijp overleg, de moeilijk
heden, in de zaak gerezen, tengevolge van
Römer's en Winter's ontslag, in dezer voege be
slecht: Hardy zou beide betrekkingen waarne
men. Hij was jong. goed beslagen, werkzaam, en
verdiende alle vertrouwen. Hij leek dus wel op
gewassen tegen de zware taak. Delareine zou
hem tweeduizend kronen méér geven en bezui
nigde dan nog de vijfduizend van Winter's sa
laris. En sparen was nu eenmaal noodig.... De
lareine zette Hardy de zaak met veel woorden
uiteen. Hij liet daarbij doorschemeren, dat er
later indien Hardy zijn best deed mis
schien mogelijkheid zou bestaan om hem een
aandeel in de zaak te geven.
Delareine wist zeer goed, dat hij bij een an
der niet zou moeten aankomen met zoo'n voor
stel: dubbel werk tegen onvoldoend salaris.
Maar Hardy was een idealist
En Hardy nam dan ook het voorstel aan. Hij
wist, dat Römer en Winter, die beiden reeds
onder Delareine's vader gewerkt hadden, weg
gingen om deze reden: „dat zij niet langer ge
tuige van den ondergang der oude en beroemde
firma wilden zijn.
Ook Hardy was aan de zaak gehecht. Maar
hij was niet van eerzucht ontbloot en maakte
zich sterk, door zijn toewijding dien ondergang
te voorkomen. De omstandigheden waren nu
eenmaal niet anders. En nu Delareine de hoop
had, vader te zullen worden, zou hij misschien
de moreele kracht vinden om aan Linda's
dwaze spilzucht te weerstaan.
En dan detweeduizend kronen méér kon
hij goed gebruiken, want ook Helene was in
blijde verwachting. Zoo zou hij misschien iets
voor haar kunnen doen misschien zelfs een
verblijf van veertien dagen op „Meerhof" met
haar moeder.
Eenige dagen vóór Linda's vertrek naar Trou
ville Delareine ging natuurlijk mee trof
zij Helene bij het afscheidsbezoek aan haar
moeder.
Dat verheugde Helene niet weinig. Eindelijk
zouden ze nu eens gezellig kunnen praten, .zoo
als in haar meisjestijd!
Maar zij bemerkte al spoedig, dat zooals
Richard altijd zei, die meisjesvriendschap een
eind had genomen. Mevrouw Delareine ontving
Helene's gelukwenschen zeer koel en toonde
niet de minste belangstelling in Helene's eigen
positie. En al te duidelijk liet zij merken, dat zij
veel liever met haar moeder alleen geweest zou
zijn.
Smartelijk teleurgesteld verwijderde zich He
lene. Toen Richard 's avonds thuis kwam, vond
hij haar schreiend.
Wat mij het pijnlijkst valt, zuchtte zij, is
niet, dat ze niets meer van mij wil weten, maar
de overtuiging, dat de arme Linda nooit zóó ge
worden zou zijn, als ze zoo gelukkig was ge
weest als ik. Maar niets in haar voorkomen
wijst ook maar op een ziertje geluk. Zelfs 't
vooruitzicht, moeder te zullen worden, verheugt
haar niet!
Hardy zweeg. Hij had 't zoo lang zien aan
komen. Maar niemand had Linda gedwongen,
zonder liefde te trouwen. En het was afschuwe
lijk van haar, de arme Helene voor haar teleur
stelling te laten boeten!
Twee dagen voor Kerstmis werd Delareine
een zoontje geboren. Maar 't leek heelemaal
niet op een ..Kerstkindje", zooals de goede dok
ter had voorspeld. De ooren stonden 't wichtje
ver van 't hoofd; het mager gezichtje was vol
eelijke plooien; 't had iets ouds over zich en
eek sterk op zijn bejaarden vader.
(Wordt vervolgd)
i