VREDESKANSEN... Brabant zonder muziek Effecten gestolen iteenloopende wegen Stand van de arbeids markt vLEESCH CONSERVEEREN VERBODEN De opbouw van Rotterdam Herstel van vernielde brugg en ZATERDAG 15 JUNI 1940 En toch :„Musik muszsein 1 Huwelijksoplichter voor het Hof te Amsterdam Gemiddeld slachtgewicht Kerkelijk Leven Vooruitzichten zijn niet ongunstig Ook vleesch in blik mag niet worden verkocht Wordt het plan-Witteveen spoedig gepubliceerd? Noordzeevisschers niet op IJsselmeer Vergunningen der Urkers weer ingetrokken TRA GISCH STERF GE VA L Te veel emotie bij het weerzien van haar zoon Achteruitgang wegens de voeder- rantsoeneering Arbeidsvoorwaarden meubel makers en behangers De C.A.O. blijft van kracht be houdens eenige wijziging Opdrachten door den Rijks waterstaat Oorlogsschade te Ginneken UIT DE STAATSCOURANT Pharmaco-therapeutisch onderzoek V erkeersinspectie A ccountantsdienst Rector C. A. J. Gerris DOOR A. HRUSCHKA ön Ru' te De directeur van den Rijksdienst der Werk loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling deelt het volgende mede aangaande den toestand van de arbeidsmarkt. Door de sedert 10 Mei 1940 ingetreden bui tengewone omstandigheden zijn belangrijke deelen der arbeidsmarkt ontwricht, waardoor het aantal werkzoekenden, ingeschreven bij de organen der openbare arbeidsbeurzen, van 208.691 op 27 April 1940 tot 295.517 op 1 Juni 1040 is toegenomen. De geheele stillegging der handelsvloot en der teevisscherij plaatsen deze bedrijfstakken voor ëroote moeilijkheden. Ook talrijke andere be drijfstakken ondervinden stagnatie. In den loop "w laatste twee weken heeft zich evenwel reeds 8611 gunstige kentering voorgedaan. Talrijke fa- gieken, die aanvankelijk geheel of voor een deel ^'amen stil te liggen, zijn weer in bedrijf ge- 8teid en trachten hun personeelspeil weer op te v°eren. Transportondernemingen voorzien zich J^h andere vervoermiddelen en stellen opnieuw hun arbeiders in dienst. Dij opruimingswerkzaamheden vinden duizen- öen bezigheid en zelfs is hier en daar weer ijve- r'8 begonnen aan den wederopbouw. De werkzaamheden in land- en tuinbouw zij n toegenomen en alles wijst erop, dat de vraag "aar arbeiders in deze bedrijfstakken nog sterk Vermeerderen zal. Door het wegvallen van de motortractie zal ^eel meer handenarbeid moeten geschieden dan ^°orheen het geval was. Dit heeft vooral zijn uitwerking in die streken, waar het akkerbouw- aeürijf zich op zeer moderne leest geschoeid heeft. Daarbij komt, dat ieder begrijpt, van hoe groot Sewicht het thans is den oogst zoo groot moge- hik te doen zijn en zoo goed mogelijk binnen te hijgen. De vooruitzichten zijn, wat de arbeids- ge'egehheid betreft, hier dan ook zeker niet on kunstig. Hetzelfde kan gezegd worden van de werk gelegenheid in het mijnbedrijf. De mijnen zetten er alles op om de productie tot een soo hoog mogelijk peil op te voeren. Mogen e? thans voor dit bedrijf nog ernstige ver- yoersmoeilijkheden zijn, waardoor men ge dwongen is, groote voorraden aan te leggen, verwacht mag worden, dat zoowel de water wegen als de spoorlijnen binnen afzienbaren tijd weer ter beschikking zullen zijn, zoodat de voorraden afnemen en voor het vervoer de werkgelegenheid weer belangrijk zal toe hemen. In de veenderijen wordt thans meer geprodu- ecrd dan aanvankelijk het voornemen was, het- jtoen tegelijkertijd de tewerkstelling van veel "eer arbeidskrachten beteekent. Er openbaart zich alom een fris- sche ondernemingsgeest en groote bereidheid om de moeilijkheden te Helpen overwinnen. Behalve de binnenlandsche ar beidsmarkt, waarvan hierboven «enige perspectieven werden gege ven, is er de toenemende vraag haar arbeidskrachten in Duitschland. verwachten is, dat zeer velen van de gelegenheid om aldaar goed betaalden arbeid aan te vatten, ge bruik zullen maken. De organen der openbare arbeidsbemiddeling Jh reeds druk bezig met het inschrijven van ge- uigden, van wie reeds direct geplaatst kan 1; r«en een groot aantal melkers, paarden ogen en andere vaste boerenknechten, me- beiders, bouwvakarbeiders en havenarbei- terwijl arbeiders uit andere beroepen spoe- 5 aan de beurt zullen komen. Rijksbureau voor de voedselvoorziening oorlogstijd maakt bekend, dat het met in- ^hg van 15 Juni 1940 is verboden vleesch of e®schproducten in blik te conserveeren. Dit rbocl geldt niet voor het conserveeren volgens ^°r de Nederlandsche Veehouderijcentrale, v*an van Meerdervoort 84 te 's-Gravenhage, te stellen voorschriften. ^evens is het verboden in blik geconserveerd c^esch of in blik geconserveerde vleeschpro- oten af te léveren, zoodat de verkoop hier- 0 onmogelijk is. Van de hierboven weerge- I Ven verbodsbepalingen kan door de Neder- ahdsche Veehouderijcentrale ontheffing wor- eh Verleend. ijj^hutenboven is een ieder, die in het bezit Vah voor verkoop bestemd vleesch in blik of van voor verkoop bestemde vleesehproducten in blik, verplicht vóór 20 Juni 1940 aan de Ne derlandsche Veehouderijcentrale opgave te ver strekken van de in den nacht van 15 Juni op 16 Juni 1940 in zijn bezit zijnde voorraden met opgave van den aard dezer producten en de plaats waar deze zijn opgeslagen. Deze voorraden behoeven niet te worden op gegeven door winkeliers, voorzoover de voor raden bestemd zijn voor verkoop aan consu menten. Zooals uit het bovenstaande blijkt, kan deze vérkoop evenwel niet geschieden. Ir. Witteveen, directeur van den Gemeentelij ken Technischen Dienst te Rotterdam, heeft Vrijdagmorgen vóór de vergadering van Burge meester en Wethouders van de Maasstad, met burgemeester Oud nogmaals zijn plan voor den wederopbouw, dat reeds verschillende instan ties heeft gepasseerd, besproken. Rijp voor publicatie is het ontwerp nog niet, maar uit de teekeningen zou volgens de N. Rott. Crt. zijn te eoncludeeren, dat, gezien van het station D.P., er zouden komen een Coolsin- gel en een daaraan evenwijdigen verkeersweg, een opruiming tusschen Eendrachtsweg en den Schiedamschensingel, een belangrijke verande ring in de Witte de Withstraat en een dempen van de Blaak. Het plan zal worden gepubliceerd waarschijn lijk binnen enkele dagen. Na den oorlog is er in het visscherijbedrijf eenige verbetering ingetreden en kon de IJs- selmeer-visscherij Veer worden uitgeoefend. Ook voor de grootere botters, die gewoonlijk de kustvisscherij op de Noordzee uitoefenen, werd een uitweg gezocht om met de talrijke opvarenden aan den slag te kunnen gaan. Op Urk, zoo meldt „De Standaard", vond men den plaatselijken commandant bereid vergun ningen uit te reikeji voor de IJsselmeervis- scherij en al dadelijk werden deze gretig aan vaard. Verscheidene visschers moesten hiervoor weliswaar nieuw netwerk aanschaffen, wat sommigen op enkele honderden guldens onkos ten kwam te staan, maar men getroostte zich deze uitgaven, blij als men was weer iets te kunnen verdienen. Men zag dus thans het ver schijnsel dat de voor enkele jaren soms met politie-geweld van het IJsselmeer verjaagde zwaardere motorvisschers onder de Urkers, weer op hun oude vischdomein rond het eiland, druk aan den slag gingen. Het is de hoogtij van het paling-seizoen en dus deelden zij mee in den vischrijkdom van het IJssel meer. Men maakte behoorlijke besommingen ondanks het feit, dat de palingprijzen door de grootere aanvoeren iets gingen zakken. Het schrikbeeld van gedwongen werkloosheid en armoe was uit de gezinnen der visschers ver dwenen. Thans is er echter plotseling een einde geko men aan de optimistische verwachtingen der betrokken visschers. De burgemeester heeft bekend gemaakt te moeten mededeelen, dat de aan de grootere botters uitgereikte vergunnin gen worden ingetrokken en ten Raadhuize moeten worden ingeleverd. De oude toestand treedt weer in, dat men vischakte en vergun ning moet hebben, die meest in handen zijn van de kleine zeilvisschers en die met lichte motoren. Daar men weinig kans ziet om op de Noordzee zonder stoornis te gaan visschen, zullen de grootere botters, evenals in zooveel andere plaatsen aan de kust, tot binnenblijven zijn gedoemd. Men vraagt zich af wat al de opvarenden, schippers en visschersknechts, thans moeten beginnen. Naar een uitweg voor deze menschen moet thans worden gezocht. Trouwens hier is meer aan verbonden, om dat in deze zwaardere schepen vrij belangrijke kapitalen zijn gestoken, den visschers op hy potheek verstrekt. Hun werkzaamheid op het IJsselmeer gaf meerdere bedrijvigheid aan de haven, terwijl, doordat men dicht bij huis bleef, ook de neringdoenden op Urk er van profiteerden. In normale omstandigheden is deze vloot gewoonlijk een week en vaak langer van huis. Voor Volendam, dat eveneens een aantal Noordzee-visschersschepen herbergt geldt het zelfde. Ook hier liggen de Noordzee-kotters en botters werkloos in de haven, omdat het den schippers verboden is op het IJsselmeer te vis schen. Het wekt onder hen dan ook groote verwondering, dat het den Urkers aanvanke lijk wel werd toegestaan. Toen de soldaat v D., te Deurne, in de Brabantsche Peel, uit Noord-Frankrijk p'otse- ling weer thuis kwam, werd zijn moeder door het weerzien dermate getroffen, dat zij moest worden voorzien van de H.H. sacramenten der Stervenden. Later is de vrouw overleden. Heel Nederland is verontrust, Wc roeven ach en wee: We werden op rantsoen gesteld Van koffie en van thee. De distributie daarvan heeft Een extra naren klank: In thee en koffie treft men toch Den nationalen drank! In Neerland staat men op met thee En gaat met thee naar bed, Zoo tusschenaoor wordt dan nog vaak Een bakje troost gezet Wat daarbij afgehandeld wordt Is dikwijls koff iepraat, En op een theevisite, heusch, Daar spreekt men wel eens kwaad! Zoo zij het dan een harde les, Waaronder men nu lijdt, Door thee en koffie kwam toch vaak Veel tweedracht, haat en nijd. Waar iedereen toch bovenal Naar vrede nu verlangt, Wordt 't tijd dat men voor koffiekrans En theevisite dankt. Een vredeskans komt door 't gebrek Aan koffie en aan thee: Geen roddelen, geen achterklap, Alleen nog: pais en vree! HERMAN KRAMER (Van onzen correspondent) Het lied van den merel wiegt de rood gloeiende zon in slaap en het is de nachtegaal, die vanaf een stille plaats de maan een sere nade brengt. Het is in ons Brabantsche land de eenige muziek, welke in deze dagen gemaakt wordt. Hoe schoon het lied van onze vogels ook moge zijn, weemoedig stemt het, dat in de straten en op de pleinen en over de daken niet de muziek klinkt uit de instrumenten van de harmonieën en fanfares, waaraan ons gewest zoo rijk is. De klarinetten en de saxophobns, de trompet ten en de trombones liggen in de kast ge sloten en de Turksche trommen staan in de repetitielokalen in een hoekje Of „ergens" op zolder of in de schuur. De fraaie uniformen, waarop ieder korps zoo trotsch is, als het uit rukt, hangen tusschen de Zondagsche kleerage, de zwarte jassen en de gestreepte broeken, welke alleen bij bijzondere gelegenheden wor den aangetrokken; de vaandels, van tropheeën zwaar, zijn in de kisten opgeborgen. Tot voor eenige weken kon je door geen straat gaan, of van achter de ramen kwamen de trio's van pittige, leutige marschen naar buiten of het suite ballet van Poppy, het Pel grimskoor van Wagner's Tannhauser of het geruzie van den „Dichter und Bauer", 't Was dikwerf verre van zuiver en melodieus, vooral als de met den moed der ambitie naarstig re- peteerende muzikant zich in een noot één of meermalen verslikte, maar toch: er was mu ziek en het gaf je de zekerheid, dat de man, die daar zijn longen luchtte op het höut of het koper, goed gehumeurd en in stemming was. En ondanks de onmacht, die hij vaak de monstreerde, zorgde hij er toch voor, dat je zelf in een beter humeur kwam. Vroeger ook, als er een muzikale wandeling was aangekondigd, verheugde het gansche dorp en een groot deei van de stad zich er op: want dat beteekende weer een paar uurtjes gezelligheid en verzet. De Brabander is dol op muziek. Men weet, dat hij zijn zin voor humor heeft en voor an dere zaken, die het leven aangenaam en pret tig maken. Onder die andere dingen is het vooral de muziek, welke daartoe een onmis baar element is geworden. Ter demonstratie: er moge hoogloopende ruzie zijn in een buurt., zoodra een halve toon van ten naderend mu ziekkorps of van een in de nabijheid zich neer zettend straatorkestje wordt vernomen, is alle verschil plotsklaps genivelleerd; broederlijk en zusterlijk rijen de twistenden zich voor, ach ter of ter zijde van den optocht of rond de twee, drie mannen, die de meest afgezaagde schlagers ten beste geven. En dikwerf gebeurt het, dat ze mekaar Onder den arm nemen, in koor, uni sono, meezingen of er een dansje aan wagen, waarmede dan meteen de vred'e volledig is geteekend. De Brabander zweert bij muziek en dit pleit voor zijn karakter. Hij wil geen pessimist zijn, doch steeds, zooveel als het kan, in de licht zijde van het leven staan en er blijven. Deze eigenschap dringt hem ook tot doen en prik kelt zijn lust tot arbeiden en opbouwen. Daarom ook drukt hem het gemis van „zijn'1 muziek thans zwaar: het perkt hem in. Zoolang de fanfares en harmonieën niet weer in de vroege ochtenduren gaan dauwtrappen. zooals het heet, hun serenades aan gouden echtparen en andere jubilarissen brengen, of op de kiosken klimmen tot het geven van een concert, zal de Brabander niet „den ouwe" zijn. omdat hij zich niet op zijn gemak gevoelt. Niet slechts is het de orkestmuziek, welke hij noode ontbeert, ook het draaiorgel, alias het pierement, rolt z'n deunen niet af. Zeker, de muziek, welke dit instrument voortbrengt, wordt zeer verschillend beoordeeld en gewaar deerd, maar alleen reeds om zijn bonte schil deringen en beeldhouwwerk, waarvan de pop petjes de maat en de bellen slaan en waarnaar vooral de jeugd met open mond gaapt, ver dient burgerrecht te behouden. Het orgel be waart de romantiek van het verleden, evenals het circus dit doet. Voorts zwijgt in het Brabantsche de beiaard. Op de heele en de halve uren, de kwartieren en de „kliks" tuimelen niet meer de klokke- klanken uit den toren in het hart van de menschen. Hun wijsjes, die overdag ons op beurden en 's nachts de wakende engeltjes rond ons bed wakker hielden, zijn verstild. En ook de beiaardier is gedwongen den kla- vierstoel, hoog boven de daken uit, onbezet te laten. De muziek van korpsen, carillons en draai orgels blijft in de boeken opgesloten: slechts mag een liedje worden gezongen en gefloten. Men hoort het dan ook, zij het spaarzaam, links en rechts: „Musick musz sein!" Maar eerst dan zal de Brabander goed uit den hoek komen als de koperen en houten in strumenten, glimmend gepoetst, weer worden rondgedragen, hij met zijn torens de wijsjes kan meeneuriën en de mannekes op den orgel onvermoeid de maat zwaaien. Een technicus had, zooals hij later zou ver klaren tegenover politie en justitie, een huwe lijks-advertentie geplaatst loor een vriend, wiens naam hij echter pertinent weigerde te noemen. Hij ontving er 104 brieven op, maar nam er zelf maar twee van. Aan de twee schrijfsters stuurde hij lange en indrukwekkende epistels. De eerste, een 50-jarige pensionhoudster maakte hij o.a. wijs, dat hij ir. Alberda heette en als ingenieur werkzaam was bij den rijks waterstaat, hij was echter füaelijk „uitgeleend" aan de spoorwegen, die zijn organisatorische talenten behoefden. Dat hij reeds getrouwd was verzweeg hij angstvallig. „Ik krijg al gauw pen sioen en dan gaan we gezellig in Zuid-Frank rijk wonen," aldus fantaseerde hij er op los. Met dit al speelde hij het kiaar, dat de vrouw hem haar effecten in bewaring toevertrouwde, waar ze des te gereeder toe overging nadat de technicus haar verhalen over inbraak had ge daan en diefstal van effecten, die „zoomaar" in een schrijfbureau werden bewaard. De zorg zame man zou de waardepapieren wel in een safe opbergen. Zoo zag zij haar spaarduitjes f 2000 aan effecten verdwijnen. Wel kreeg zij naderhand achterdocht 'en vroeg den „inge nieur" de stukken terug. Hij voldeed aan dit verzoek, maar kort daarna aldus vertelde de vrouw aan de politie waren de stukken uit haar bureau verdwenen. Bovendien miste zij nOg f 300 en een boek waar ze zeer aan gehecht was. In een oogenblik van oezinning liep zij naai de politie. Uit het onderzoek bleek, dat de man, die noch ingenieur was, noch Alberda heette, ook connecties met een jeugdige onderwijzeres had aangeknoopt middels den tweeden brief. Dit meisje miste slechts een horloge, dat hij vbor haar zou laten repareeren. Geld had hij nooit van haar aangenomen. Ook haar had hij in denzelfden tijd een huwelijksvoorstei gedaan. De Amsterdamsche rechtbank legde den man, die in November 1939 werd gearresteerd en thans nog in voorarrest zit, een gevangenisstraf van anderhalf jaar op met aftrek van voor arrest. De pseudo-ingenieur, die reeds herhaaldelijk met de Justitie in aanraking is geweest, wa# met het vonnis verre van tevreden, daar hij zichzelf volmaakt onschuldig achtte. De zaak diende in hooger beroep voor het Amsterdamsche Gerechtshof en weer betoogde de man, dat hij van den prins geen kwaad wist. Inderdaad had hij een deel van de effecten ver kocht, Omdat de vrouw een zaak wilde beginnen. Van de f 300 contanten, die zij uit haar taschje miste, wist hij heelemaal niets af en het boek had hij geleend. Het horloge, dat hij, ten nadeele van de on derwijzeres zou hebben verduisterd, kwam voor het Hof niet ter sprake, omdat de rechtbank hem van dit feit had vrijgesproken. De pensionhoudster hield haar beschuldigin gen vol en ook bleef zij er bij, dat verdachte haar trouwbeloften had gedaan, wat hij even eens ontkende. De procureur-generaal mr. J. Versteeg, schets te in felle bewoordingen het gedrag van ver dachte. Een man, die niet schroomt om een goed- geloovige vrouw onder het voorwendsel haar te zullen trouwen, haar spaarduitjes afhandig te maken, moet z.i. streng worden gestraft. Spr. requireerde bevestiging van het von nis en verdachte's veroordeeling tot ander half jaar gevangenisstraf met aftrek van de voorloopige hechtenis. De verdediger mr. H. Keune hield een uit voerig pleidooi, waarin hij er de aandacht op vestigde, dat verdachte eenige verweermiddelen zegt te hebben, die hij niet naar voren wil bren gen, voor hij in vrijheid is. Misschien is de hoofdgetuige in dit melodrama wel benadeeld, maar het is typisch, aldus pl„ dat verd. van de onderwijzeres zelfs geen cent wilde aan nemen. ofschoon zij hem geid aanbood. Is het niet mogelijk, dat de pensionhoudster wraakgevoelens koestert en dus een verre van objectieve getuige is, vroeg de verdediger zich af. Vroeger heeft zij eens tegen verd. gezegd' „als je me ooit bedriegt, maak ik je kapbt". Eventueel verzocht pl. het Hof een nader on derzoek te willen instellen. De uitspraak werd vastgesteld op 25 Juni as. De Vee- en Vleeschhandel vestigt er de aan dacht op, dat het gemiddeld slachtgewicht van de runderen den laatsten tijd tegenvalt. Een en ander is het gevolg van de kleinere en min der goede krachtvoerverstrekking. Op een on zer grootste abattoirs was b.v. gebleken, dat de gedurende de eerste vier maanden van dit jaar geslachte runderen gemiddeld 6 pet. min der wogen aan de in dezelfde maanden van 1939 geslachte runderen. Om na te gaan of elders hetzelfde verschijn sel werd geconstateerd, wendden wij aldus genoemd orgaan ons tot den directeur van het openbaar slachthuis te Breda, omdat daar reeds ettelijke jaren de slachtrechten volgens het z.g.n. „kilogramtarief" worden geheven en dus over het gewicht der slachtdieren nauw keurige gegevens beschikbaar zijn. In antwoord op ons verzoek deed de heer Meier ons een aantal cijfers toekomen. In de eerste plaats die over Ijat gemiddeld slachtge wicht van runderen gedurende de jaren 1937 tot en met 1939. Deze cijfers volgen hier. Runderen Aantal Gewicht in Gemiddeld kg. geslacht slarhtgew. 981.802 287 1.035.131 291 1.346.587 268 Jaar slachtingen 1937 3428 1938 3588 1939 5025 Het gemiddeld slachtgewicht over de jaren 1937 en 1938 ontloopt elkaar dus niet veel; in 1939 was het echter zeer beduidend lager. Waar verondersteld kan worden, dat de vee- voederschaarschte zich in het najaar van 1939 het eerst deed gevoelen, geeft de heer Meier ook de cijfers over het gemiddeld slachtgewicht gedurende de laatste kwartalen der afgeloopen jaren. Deze zien er als volgt uit: Gemiddeld Laatste slachtgewicht kwartaal runderen in kg 1937 279 1938 266 1939 247 Ook uit deze cijfers spreekt een duidelijke teruggang. Wel is waar liep daarna het ge middeld slachtgewicht in het le kwartaal van 1940 weer op tot 254 kg. maar aldus teekent de heer Meier hierbij aan dit is een gewoon verschijnsel, omdat in Breda in het begin van het jaar altijd zwaardere dieren worden ge slacht. Bovendien is ook een gemiddeld gewicht van 254 kg. erg aan den lagen kant. Dit blijkt het duidelijkst, indien men dit gewicht even stelt naast de gemiddelde slachtgewichten over de jaren 1937, 1938 en 1939, die hiervoor reeds werden vermeld, (resp. 287, 291 en 268 kg.) Ook uit de door den Keuringsdienst te Breda verstrekte cijfers blijkt o.i. dus duidelijk, dat als gevolg van de minder groote veevoeder verstrekking het gemiddelde slachtgewicht der runderen terugloopt, aldus de Vee- en Vleesch handel. De Algemeene Nederlandsche Bond van Meubelmakers, Behangers, Houtbewerkers en aanverwante vakgenooten heeft zich samen met de katholieke en de christelijke vakbonden in deze bedrijven in verbinding gesteld met de werkgevers-organisaties. Naar aanleiding hier van is een bespreking gehouden met een commissie in het meubileeringsbedrijf, samen gesteld door den Bond van Meubelfabrikanten ir. Nederland en de R.K. Patroonsvereeniging „Sint Reinoldus". Daarbij zijn de arbeidsvoor waarden in bespreking gekomen en is, naar Het Volk meldt, overeengekomen, dat de collectieve arbeidsovereenkomst van kracht blijft. Echter heeft men er rekening mee moeten houden, dat de arbeidsduur in een aantal on dernemingen is ingekrompen. In verband hier mede zal een verandering in het voorschrift betreffende de v-.cantiebons intreden. Voorge schreven was, dat, hoe kort ook gewerkt wordt, de vacantiebon een waarde moet hebben van 4 pCt. van 48 uren loon. In verband met ds bijzondere tijdsomstandigheden hebben de ar beidersbonden er in toegestemd, dat de vacantie bon tot nader orde een waarde zal hebben van 4 pCt. van het werkelijk verdiende weekloon. Deze wijziging zal onmiddellijk in werking treden. Een tweede wijziging in de contractueele voorschriften heeft betrekking op de behangers. Deze mochten niet korter werken dan 40 uur per week, een bepaling, die op het oogenblik niet houdbaar is en daarom aldus is gewijzigd, dat de minimum-werktijd tot 36 uur is terug gebracht. Tengevolge van den bijzonderen toestand wss het niet mogelijk, over deze wijziging vooraf de leden te raadplegen. Een verder uitvloeisel van deze bespreking is, dat de werkgevers- en werknemers-organi saties, die bijeen waren, vermoedelijk een uit- noodiging zullen zenden aan den Algemeenen Meubelbond (waarin fabrikanten vereenigd zijn, die uitsluitend voor den handel werken) en den Bond van Patroons in het Meubilee ringsbedrijf (die voornamelijk behangerspa troons omvat), om gezamenlijk den toestand te bespreken. De bedoeling is, dat dan getracht zal worden, uit de vier patroonsbonden en de drie arbeidersorganisaties een commissie te be noemen, die verschillende algemeene zaken, het belang van het bedrijf betreffende, zal kunnen behandelen. De Rijkswaterstaat heeft opdracht gegeven voor de volgende werken: Het opruimen van de deelen van de brug voor gewoon verkeer over den IJsel te Katerveer aan de N.V. Rijker's Aannemersbedrijf té Rot terdam en het fabriekswerk voor de vernielde deelen aan de N.V. F. Kloos en Zn's werk plaatsen te Kinderdijk. Het opruimen van de hoofdoverspanning en het herstel van de Westelijke overspanning van de brug voor gewoon verkeer over den IJsel te Westervoort aan Werkspoor te Amsterdam (tevens opdracht van de Ned. Spoorwegen voor herstel van de spoorwegbrug). Het opruimen van de hoofdoverspanning van de brug voor gewoon verkeer over den IJsel te Zutphen aan de N.V. Pletterij v.h. L. J. Ent hoven en Cie. te Delft in samenwerking met de N.V. Hermes Nederlandsche constructiewerk plaatsen te De Steeg, de herstelling van de hefbrug aan Werkspoor en montage van de van elders aangevoerde nieuwe hoofdoverspan ning aan de N.V. Bouw- en Montagebedrijf te Rotterdam. Het vervaardigen in de fabriek van de hoofd overspanning van de brug over den IJsel te Deventer aan de N.V. Pletterij v.h. L. J. Ent hoven en Cie te Delft als hoofdaannemer en de montage aan de N.V. Bouw- en Montage bedrijf te Rotterdam. Het opruimen der vernielde vaste overspan ningen van de gemeentebrug te Kampen aan de N.V. Werf Conrad te Haarlem. De herstelling van de brug voor gewoon ver keer over de Waal bij Zaltbommel aan Werk spoor te Amsterdam (tevens opcïracht door de Ned. Spoorwegen tot herstel van de spoor wegbrug) op kostprijsbasis plus 10 pet. Het herstellen van de brug voor het gewoon verkeer en de daarnaast gelegen spoorweg bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland te Vlake aan de N.V. Kon. Mij. „De Schelde" te Vlissingen op kostprijsbasis plus 10 pet. Den bouw van een noodbrug over de Greb- belinie in dn Rijksweg Amersfoort-Hoevelaken aan de N.V. Verschuur's Aann. Bedrijf te Zeist op kostprijsbasis. Het leveren en stellen van een nieuwen val voor de ophaalbrug over het Wilhelminakanaal in de Kraaivenschestraat te Tilburg en het her stellen van de overige constructiedeelen enz. aan de N.V. Machinefabriek „Breda" v.h. Backer en Ruéb te Breda op kostprijsbasis plus 10 pet. Het maken van een duiker van gewapend beton, van een hulpbrug en doortrekken van de verharding in en over de Turfvaart in den Rijksweg Princenhage-Zundert aan de N.V. Bredasche Beton- en Aann. Mij v.h. H. Vriens te Breda voor 9.298 Het vrijmaken voor de scheepvaart op het Wilhelminakanaal onder Tilburg aan de fa. A. Verhagen te Breda, idem met de N.V. Aann. Bedrijf v.h. Van Dongen en Van Hoven te Dordrecht. I Volgens officieuze schatting bedraagt de t« Ginneken aangebrachte oorlogsschade drie ton. Met ingang van den datum, waarop hy zijn functie zal aanvaarden,- is benoemd tot vice- voorzitter van het bestuur van 1 et Rijks- Instituut voor pharmaco-therapeutisch onder zoek prof. dr. J. J. Lijnst Zwikker, hoogieeraar aan de Rijksuniversteit te Leiden, lid van dat bestuur. Het dienstverband van den adjunct-rijks inspecteur van het verkeer mr. M. E. J. Hij mans, in tijdelijken dienst, is verlengd tot uiterlijk 1 Juli. Tot adjunct-accountant bij den rijksaccoun tantsdienst in tijdelijken dienst zijn benoemd: D. W. Louman te Utrecht, A. C. Moinat te Amsterdam, C. J. Breider te Amsterdam, P. D. M. Soeters te Eindhoven, A. J. Hubregtse te Amsterdam, R. M. Afman te Amsteram en H. J. Dammers te Rotterdam. In het gesticht „De Goede Herder" aan den Bredaschen weg te Tilburg, heeft wegens de tijdsomstandigheden zonder feestbetoon de rector van het gesticht, de Zeereerwaarde heer C. A. J. Gerris. zijn 40-jarig priesterschap gevierd. De jubilaris behoort tot de pioniers der sociale beweging in het Bossche bisdom. Hij heeft in de kapel van het gesticht een plechtige H. Mis opgedragen, waarbij assis teerden twee heerneven. Des namiddags was er een plechtig Lof. Vale blijken van belangstelling gewerden den jubilaris. (Nadruk verboden) lj'q J1j? altijd bevond zich dan juffrouw Eve- «Prit in haar gezelschap, of ook Barones Zoelc Rartlieb, die voor eenige dagen op be ulde- Was gekomen. Renée, die eenige jaren 1)1 ei;,l Was dan Linda, had bij de familie Berg- V'at.e^"r kennis met haar gemaakt en sindsdien iv°0n zi-i vriendinnen geweest. Een buitenge- ^aehts°eVal wilc'e' dat zij nu in Lessen onver- diey ,een verren bloedverwant wedervond Egq in de laatste jaren geheel uit het oog 'b het r?oren* ten deele omdat Lessen veel tijd 0rriciat uU'tenland had doorgebracht, ten deele 6eq n, 'J' te Weenen teruggekeerd, de krin- t^Oog daarin de jonge barones zich be- ze heel blij, den schilder hier in ah rfezelschaP aan te treffen, biet 2. areine werd tusschen de vriendinnen bij in-&fProljen- °e barones had sinds lang als °Vet aii geraden, dat Linda liever zweeg lijk. es' wat verband hield met haar huwe- daar zij tut Linda's brieven had bemerkt, dat ook het moederschap niets dan teleurstel ling voor haar was geweest, zorgde zij wel, zekere kwesties niet aan te roeren. Delareine was den laatsten Zondag wegge bleven, zonder zijn vrouw vooraf te verwittigen. Ook de twee volgende dagen kwam er geen tijding van hem. Eerst Woensdag kreeg Linda een brief van haar moeder en die brief deed haar aanvankelijk ontstellen. „Ik moet het je laten weten," schreef me vrouw Redl, „hoewel je man 't mij streng ver boden heeft, en, gelukkig alles nog al goed is afgeloopen. Delareine heeft Zaterdagavond een lichte beroerte gehad, die hem voor eenige uren van zijn spraak beroofde en alle beweging on mogelijk maakte. Ik gaf den kleine juist zijn bad, en je man stond er naar te kijken, toen hij plotseling wankelde en als 'n stuk hout te gen den grond sloeg. Je kunt wel denken, hoe geweldig ik schrok! Ik telefoneerde natuurlijk gauw om den dokter, en wij droegen den zieke te bed. De dokter kwam bijna onmiddellijk en verklaarde, dat er geen gevaar bestond. Hij had liever dat ik jou niet telegrafeerde, want zei hjj, dat zou je te sterk aangegrepen heb ben. In den loop van den nacht kon je man weer spreken en zich bewegen. Zijn eerste woord was, dat jij er niets van mocht weten, en buitenshuis ook niemand. Wij moesten het hem uitdrukkelijk beloven en dat deden we ook, om hem tot rust te brengen. Ik begrijp trouwens zeer- goed, dat hij voor jou, jonge vrouw in den bloei van 't leven, niets van der gelijke ouderdomssymptomen wil laten merken. Ook met 't oog op de zaak is het beter, dat alles stil wordt gehouden. De dokter hoopt, dat de beroerte zich niet zal herhalen en ook geen ernstige gevolgen zal hebben. Vandaag is Dela reine weer op en hij schijnt zich heel wel te gevoelen. Doch na rijp overleg achtte ik het mijn plicht, je van het gebeurde in kennis te stellen. Ten eerste zou je misschien op de een of andere manier kunnen bewerken, dat hij zich niet langer zoo aftobt met de zaak; ten tweede is er een kleine verslapping om de oogen en aan de mondhoeken gebleven, die je mis schien aanleiding zou geven om vragen te stel len, als je niet vooruit ingelicht waart. Houd je dus alsof je er niets van merkt en tracht je man, als hij je binnenkort komt opzoeken, eenige dagen bij je te houden. Dat zou, naar ik geloof, zeer bevorderlijk zijn voor een spoedig en volkomen herstel Linda keek ontsteld voor zich uit. Een be roerte! Verschrikkelijk. Zij maakte zich aller lei sombere voorstellingen. Als er een tweede op volgde? In dit geval zou hij misschien ver lamd en suf blijven en dan moest zij hem ver plegen. Zou zij daartoe in staat zijn? In staat om een offer te brengen voor den man, wien zy eigen lijk vreemd was gebleven? Zou haar dat óók nog opgelegd worden, omdat zij dien man enkel om den wille van het geld, zonder een zweem van liefde, had getrouwd? Was zij niet zwaar genoeg gekastijd, door het smartelijk gevoel, dat wereldsehe praal haar geen vergoeding schonk vóór het verlies van de achting voor zichzelf; geen vergoeding voor die verschrikkelijke leegte in haar binnenste; voor het treurige feit, dat zij niet eens; gelijk andere moeders, haar kind kon liefhebben, om dat voor haar het vermogen, iets te beminnen, verloren was gegaan? De doffe onrust, door den brief veroorzaakt, dreef haar eindelijk naar buiten. Geheel alleen volgde zij de eenzame wegen tusschen weiden en bosschen. De sneeuw om haar heen was niet meer glinsterend wit zooals de vorige dagen en de wouden prijkten niet meer met hun schit terenden rijptooi. De hemel was grauw, de lucht nevelig. Linda huiverde. Haar stemming was van dien aard, dat zij onwillekeurig alles om zich heen rechtstreeks met zichzelf in betrekking bracht. De schoone weken vol blijde winterpracht, die zij hier had gesleten en in den loop waarvan zij zich zoo heerlijk licht en vrij had gevoeld, waren niets dan een herinnering meer. De zoete droom had plotseling een eind genomen; de brief van mevrouw Redl kwam de natuur te hulp om haar in een afgrond van sombere wer kelijkheid neer te ploffen. Linda had een heuvel beklommen; zij was uitgeput, en zette zich neer op een boomstronk. Zij liet 't hoofd op de handen rusten en ween de, zonder het te weten. Zij was aan de uiterste neerslachtigheid ten prooi, zag niet het minste straaltje van hoop in 't duister, dat haar vatte. Zij zat daar roerloos, vele uren lang. Het was reèds laat in den middag; uit de ravijnen be neden haar kroop de schemering langzaam tot haar op. Plotseling schrok zij op uit haar folterend gepeins. Op het smalle, harde paadje, dat voer de naar den top van den heuvel, hoorde zij stappen en een paar minuten later zag zij een man op haar afkomen. 't Was de schilder Lessen. Louter toeval? Of kwam hij haar zoeken?.... Zij stelde geen vragen, zei ook verder niets Hy keek haar een oogenblik in 't beschreid ge laat, en zette zich toen zwijgend naast haar. Linda bemerkte niet dadelijk, dat hij haar hand had gegrepen en ze zachtjes streelde, om haar tot kalmte te brengen. Dat eenvoudig blijk van deelneming deed haar goed, maar kwetste oook haar trots. Wat ging dien vreemden man haar verdriet aan? Hij behoefde niet te weten, dat zij leed! Driftig trok zij haar hand terug en stond op. Laat mij u niet storen in uw wandeling, zei ze gedwongen-koel. Ik was moe en het on aangename weer maakte mij zenuwachtig. Nu ben ik weer heelemaal in orde en wandel terug naar 't hotel. Mag ik u vergezellen? Dat lijkt mij nutteloos. U was waarschijn lijk van plan, naar den Sonnwendstein te wan delen. Neen. Ik heb naar u gezocht, mevrouw. Er is bezoek voor u gekomen. Waarschijnlijk uw vader. Ik hoorde juist, dat de bejaarde heer den portier naar u vroeg, en daar ik u na het diner dezen kant had zien uitwandelen, besloot ik, u te gaan waarschuwen. Linda keek den schilder verschrokken aan Iemand kwam haar bezoeken? Een bejaard heer? Toch niet haar vader? Neen, dat leek ai zeer onwaarschijnlijk. Papa was te zeer aan zijn gewoonten gehechtMaar zou er iets gebeurd zijn?Met Delareine? Of met den kleine?.... Hoe zag die heer er uit? vroeg Linda met toenemende ongerustheid, terwijl zij reeds den terugweg aannamen. Lessen beschreef hem zoo goed hij kon: een heer op jaren, slanke, deftige figuur, grijze bakkebaarden, ietwat doffe, moede oogen Linda werd bleek, Delareine! Hoe was dat mogelijk? Mama schreef toch, dat hij door een beroerte was getroffen! Hoe kon hij dan nu reeds op reis gaan? Zij keek zóó donker dat Lessen meende, haar te moeten vragen: Dat bezoek schijnt u niet aangenaam te zijn, mevrouw? 't. Is dus zeker niet uw vader? Neen, antwoordde zij, koel, scherp, trotsch, neen, 't is mijn man. Lessen bleef plotseling staan. Op zijn beurt was hij bleek geworden. Uw man? stamelde hij. U is dus geen.... weduwe? Neen. Heb ik u dat misschien ooit gezegd? U niet. Maar anderen hebben 't mij ge zegd, enen ik nam dat aan, omdat u alléén hier waart en nooit over uw man sprak Hij zweeg, en liet 't hoofd op de borst zinken. Linda kleurde sterk. Zij raadde ongeveer, wat er in hem omging en kreeg lust om hem pijn te doen, zich erover te wreken, dat hij haar ge houden had voor heel wat béter dan zij was. Zij zou hem nu maar onmiddellijk aan 't ver stand brengen, dat men bij haar geen kwezel achtige sentimentaliteit moest zoeken.... (Wordt vervolgd) I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3