VREDESKANSEN...
Brabant zonder
muziek
Effecten gestolen
iteenloopende
wegen
Stand van de arbeids
markt
vLEESCH CONSERVEEREN
VERBODEN
De opbouw van
Rotterdam
Herstel van vernielde
brugg
en
ZATERDAG 15 JUNI 1940
En toch :„Musik muszsein 1
Huwelijksoplichter voor het
Hof te Amsterdam
Gemiddeld slachtgewicht
Kerkelijk Leven
Vooruitzichten zijn niet ongunstig
Ook vleesch in blik mag niet
worden verkocht
Wordt het plan-Witteveen
spoedig gepubliceerd?
Noordzeevisschers niet
op IJsselmeer
Vergunningen der Urkers
weer ingetrokken
TRA GISCH STERF GE VA L
Te veel emotie bij het weerzien
van haar zoon
Achteruitgang wegens de voeder-
rantsoeneering
Arbeidsvoorwaarden meubel
makers en behangers
De C.A.O. blijft van kracht be
houdens eenige wijziging
Opdrachten door den Rijks
waterstaat
Oorlogsschade te Ginneken
UIT DE STAATSCOURANT
Pharmaco-therapeutisch
onderzoek
V erkeersinspectie
A ccountantsdienst
Rector C. A. J. Gerris
DOOR A. HRUSCHKA
ön
Ru'
te
De directeur van den Rijksdienst der Werk
loosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling deelt
het volgende mede aangaande den toestand van
de arbeidsmarkt.
Door de sedert 10 Mei 1940 ingetreden bui
tengewone omstandigheden zijn belangrijke
deelen der arbeidsmarkt ontwricht, waardoor
het aantal werkzoekenden, ingeschreven bij
de organen der openbare arbeidsbeurzen, van
208.691 op 27 April 1940 tot 295.517 op 1 Juni
1040 is toegenomen.
De geheele stillegging der handelsvloot en der
teevisscherij plaatsen deze bedrijfstakken voor
ëroote moeilijkheden. Ook talrijke andere be
drijfstakken ondervinden stagnatie. In den loop
"w laatste twee weken heeft zich evenwel reeds
8611 gunstige kentering voorgedaan. Talrijke fa-
gieken, die aanvankelijk geheel of voor een deel
^'amen stil te liggen, zijn weer in bedrijf ge-
8teid en trachten hun personeelspeil weer op te
v°eren. Transportondernemingen voorzien zich
J^h andere vervoermiddelen en stellen opnieuw
hun arbeiders in dienst.
Dij opruimingswerkzaamheden vinden duizen-
öen bezigheid en zelfs is hier en daar weer ijve-
r'8 begonnen aan den wederopbouw.
De werkzaamheden in land- en tuinbouw zij n
toegenomen en alles wijst erop, dat de vraag
"aar arbeiders in deze bedrijfstakken nog sterk
Vermeerderen zal.
Door het wegvallen van de motortractie zal
^eel meer handenarbeid moeten geschieden dan
^°orheen het geval was. Dit heeft vooral zijn
uitwerking in die streken, waar het akkerbouw-
aeürijf zich op zeer moderne leest geschoeid
heeft.
Daarbij komt, dat ieder begrijpt, van hoe groot
Sewicht het thans is den oogst zoo groot moge-
hik te doen zijn en zoo goed mogelijk binnen te
hijgen. De vooruitzichten zijn, wat de arbeids-
ge'egehheid betreft, hier dan ook zeker niet on
kunstig.
Hetzelfde kan gezegd worden van de werk
gelegenheid in het mijnbedrijf. De mijnen
zetten er alles op om de productie tot een
soo hoog mogelijk peil op te voeren. Mogen
e? thans voor dit bedrijf nog ernstige ver-
yoersmoeilijkheden zijn, waardoor men ge
dwongen is, groote voorraden aan te leggen,
verwacht mag worden, dat zoowel de water
wegen als de spoorlijnen binnen afzienbaren
tijd weer ter beschikking zullen zijn, zoodat
de voorraden afnemen en voor het vervoer
de werkgelegenheid weer belangrijk zal toe
hemen.
In de veenderijen wordt thans meer geprodu-
ecrd dan aanvankelijk het voornemen was, het-
jtoen tegelijkertijd de tewerkstelling van veel
"eer arbeidskrachten beteekent.
Er openbaart zich alom een fris-
sche ondernemingsgeest en groote
bereidheid om de moeilijkheden te
Helpen overwinnen.
Behalve de binnenlandsche ar
beidsmarkt, waarvan hierboven
«enige perspectieven werden gege
ven, is er de toenemende vraag
haar arbeidskrachten in Duitschland.
verwachten is, dat zeer velen
van de gelegenheid om aldaar goed
betaalden arbeid aan te vatten, ge
bruik zullen maken.
De organen der openbare arbeidsbemiddeling
Jh reeds druk bezig met het inschrijven van ge-
uigden, van wie reeds direct geplaatst kan
1; r«en een groot aantal melkers, paarden
ogen en andere vaste boerenknechten, me-
beiders, bouwvakarbeiders en havenarbei-
terwijl arbeiders uit andere beroepen spoe-
5 aan de beurt zullen komen.
Rijksbureau voor de voedselvoorziening
oorlogstijd maakt bekend, dat het met in-
^hg van 15 Juni 1940 is verboden vleesch of
e®schproducten in blik te conserveeren. Dit
rbocl geldt niet voor het conserveeren volgens
^°r de Nederlandsche Veehouderijcentrale,
v*an van Meerdervoort 84 te 's-Gravenhage,
te stellen voorschriften.
^evens is het verboden in blik geconserveerd
c^esch of in blik geconserveerde vleeschpro-
oten af te léveren, zoodat de verkoop hier-
0 onmogelijk is. Van de hierboven weerge-
I Ven verbodsbepalingen kan door de Neder-
ahdsche Veehouderijcentrale ontheffing wor-
eh Verleend.
ijj^hutenboven is een ieder, die in het bezit
Vah voor verkoop bestemd vleesch in blik of
van voor verkoop bestemde vleesehproducten
in blik, verplicht vóór 20 Juni 1940 aan de Ne
derlandsche Veehouderijcentrale opgave te ver
strekken van de in den nacht van 15 Juni op
16 Juni 1940 in zijn bezit zijnde voorraden met
opgave van den aard dezer producten en de
plaats waar deze zijn opgeslagen.
Deze voorraden behoeven niet te worden op
gegeven door winkeliers, voorzoover de voor
raden bestemd zijn voor verkoop aan consu
menten. Zooals uit het bovenstaande blijkt,
kan deze vérkoop evenwel niet geschieden.
Ir. Witteveen, directeur van den Gemeentelij
ken Technischen Dienst te Rotterdam, heeft
Vrijdagmorgen vóór de vergadering van Burge
meester en Wethouders van de Maasstad, met
burgemeester Oud nogmaals zijn plan voor den
wederopbouw, dat reeds verschillende instan
ties heeft gepasseerd, besproken.
Rijp voor publicatie is het ontwerp nog niet,
maar uit de teekeningen zou volgens de N.
Rott. Crt. zijn te eoncludeeren, dat, gezien van
het station D.P., er zouden komen een Coolsin-
gel en een daaraan evenwijdigen verkeersweg,
een opruiming tusschen Eendrachtsweg en den
Schiedamschensingel, een belangrijke verande
ring in de Witte de Withstraat en een dempen
van de Blaak.
Het plan zal worden gepubliceerd waarschijn
lijk binnen enkele dagen.
Na den oorlog is er in het visscherijbedrijf
eenige verbetering ingetreden en kon de IJs-
selmeer-visscherij Veer worden uitgeoefend.
Ook voor de grootere botters, die gewoonlijk
de kustvisscherij op de Noordzee uitoefenen,
werd een uitweg gezocht om met de talrijke
opvarenden aan den slag te kunnen gaan. Op
Urk, zoo meldt „De Standaard", vond men
den plaatselijken commandant bereid vergun
ningen uit te reikeji voor de IJsselmeervis-
scherij en al dadelijk werden deze gretig aan
vaard.
Verscheidene visschers moesten hiervoor
weliswaar nieuw netwerk aanschaffen, wat
sommigen op enkele honderden guldens onkos
ten kwam te staan, maar men getroostte zich
deze uitgaven, blij als men was weer iets te
kunnen verdienen. Men zag dus thans het ver
schijnsel dat de voor enkele jaren soms met
politie-geweld van het IJsselmeer verjaagde
zwaardere motorvisschers onder de Urkers,
weer op hun oude vischdomein rond het
eiland, druk aan den slag gingen. Het is de
hoogtij van het paling-seizoen en dus deelden
zij mee in den vischrijkdom van het IJssel
meer. Men maakte behoorlijke besommingen
ondanks het feit, dat de palingprijzen door de
grootere aanvoeren iets gingen zakken. Het
schrikbeeld van gedwongen werkloosheid en
armoe was uit de gezinnen der visschers ver
dwenen.
Thans is er echter plotseling een einde geko
men aan de optimistische verwachtingen der
betrokken visschers. De burgemeester heeft
bekend gemaakt te moeten mededeelen, dat de
aan de grootere botters uitgereikte vergunnin
gen worden ingetrokken en ten Raadhuize
moeten worden ingeleverd. De oude toestand
treedt weer in, dat men vischakte en vergun
ning moet hebben, die meest in handen zijn
van de kleine zeilvisschers en die met lichte
motoren. Daar men weinig kans ziet om op de
Noordzee zonder stoornis te gaan visschen,
zullen de grootere botters, evenals in zooveel
andere plaatsen aan de kust, tot binnenblijven
zijn gedoemd. Men vraagt zich af wat al de
opvarenden, schippers en visschersknechts,
thans moeten beginnen. Naar een uitweg voor
deze menschen moet thans worden gezocht.
Trouwens hier is meer aan verbonden, om
dat in deze zwaardere schepen vrij belangrijke
kapitalen zijn gestoken, den visschers op hy
potheek verstrekt. Hun werkzaamheid op het
IJsselmeer gaf meerdere bedrijvigheid aan de
haven, terwijl, doordat men dicht bij huis
bleef, ook de neringdoenden op Urk er van
profiteerden. In normale omstandigheden is
deze vloot gewoonlijk een week en vaak langer
van huis.
Voor Volendam, dat eveneens een aantal
Noordzee-visschersschepen herbergt geldt het
zelfde. Ook hier liggen de Noordzee-kotters en
botters werkloos in de haven, omdat het den
schippers verboden is op het IJsselmeer te vis
schen. Het wekt onder hen dan ook groote
verwondering, dat het den Urkers aanvanke
lijk wel werd toegestaan.
Toen de soldaat v D., te Deurne, in de
Brabantsche Peel, uit Noord-Frankrijk p'otse-
ling weer thuis kwam, werd zijn moeder door
het weerzien dermate getroffen, dat zij moest
worden voorzien van de H.H. sacramenten der
Stervenden. Later is de vrouw overleden.
Heel Nederland is verontrust,
Wc roeven ach en wee:
We werden op rantsoen gesteld
Van koffie en van thee.
De distributie daarvan heeft
Een extra naren klank:
In thee en koffie treft men toch
Den nationalen drank!
In Neerland staat men op met thee
En gaat met thee naar bed,
Zoo tusschenaoor wordt dan nog vaak
Een bakje troost gezet
Wat daarbij afgehandeld wordt
Is dikwijls koff iepraat,
En op een theevisite, heusch,
Daar spreekt men wel eens kwaad!
Zoo zij het dan een harde les,
Waaronder men nu lijdt,
Door thee en koffie kwam toch vaak
Veel tweedracht, haat en nijd.
Waar iedereen toch bovenal
Naar vrede nu verlangt,
Wordt 't tijd dat men voor koffiekrans
En theevisite dankt.
Een vredeskans komt door 't gebrek
Aan koffie en aan thee:
Geen roddelen, geen achterklap,
Alleen nog: pais en vree!
HERMAN KRAMER
(Van onzen correspondent)
Het lied van den merel wiegt de rood
gloeiende zon in slaap en het is de nachtegaal,
die vanaf een stille plaats de maan een sere
nade brengt.
Het is in ons Brabantsche land de eenige
muziek, welke in deze dagen gemaakt wordt.
Hoe schoon het lied van onze vogels ook moge
zijn, weemoedig stemt het, dat in de straten en
op de pleinen en over de daken niet de muziek
klinkt uit de instrumenten van de harmonieën
en fanfares, waaraan ons gewest zoo rijk is.
De klarinetten en de saxophobns, de trompet
ten en de trombones liggen in de kast ge
sloten en de Turksche trommen staan in de
repetitielokalen in een hoekje Of „ergens" op
zolder of in de schuur. De fraaie uniformen,
waarop ieder korps zoo trotsch is, als het uit
rukt, hangen tusschen de Zondagsche kleerage,
de zwarte jassen en de gestreepte broeken,
welke alleen bij bijzondere gelegenheden wor
den aangetrokken; de vaandels, van tropheeën
zwaar, zijn in de kisten opgeborgen.
Tot voor eenige weken kon je door geen
straat gaan, of van achter de ramen kwamen
de trio's van pittige, leutige marschen naar
buiten of het suite ballet van Poppy, het Pel
grimskoor van Wagner's Tannhauser of het
geruzie van den „Dichter und Bauer", 't Was
dikwerf verre van zuiver en melodieus, vooral
als de met den moed der ambitie naarstig re-
peteerende muzikant zich in een noot één of
meermalen verslikte, maar toch: er was mu
ziek en het gaf je de zekerheid, dat de man,
die daar zijn longen luchtte op het höut of
het koper, goed gehumeurd en in stemming
was. En ondanks de onmacht, die hij vaak de
monstreerde, zorgde hij er toch voor, dat je
zelf in een beter humeur kwam.
Vroeger ook, als er een muzikale wandeling
was aangekondigd, verheugde het gansche
dorp en een groot deei van de stad zich er op:
want dat beteekende weer een paar uurtjes
gezelligheid en verzet.
De Brabander is dol op muziek. Men weet,
dat hij zijn zin voor humor heeft en voor an
dere zaken, die het leven aangenaam en pret
tig maken. Onder die andere dingen is het
vooral de muziek, welke daartoe een onmis
baar element is geworden. Ter demonstratie:
er moge hoogloopende ruzie zijn in een buurt.,
zoodra een halve toon van ten naderend mu
ziekkorps of van een in de nabijheid zich neer
zettend straatorkestje wordt vernomen, is alle
verschil plotsklaps genivelleerd; broederlijk en
zusterlijk rijen de twistenden zich voor, ach
ter of ter zijde van den optocht of rond de
twee, drie mannen, die de meest afgezaagde
schlagers ten beste geven. En dikwerf gebeurt
het, dat ze mekaar Onder den arm nemen, in
koor, uni sono, meezingen of er een dansje
aan wagen, waarmede dan meteen de vred'e
volledig is geteekend.
De Brabander zweert bij muziek en dit pleit
voor zijn karakter. Hij wil geen pessimist zijn,
doch steeds, zooveel als het kan, in de licht
zijde van het leven staan en er blijven. Deze
eigenschap dringt hem ook tot doen en prik
kelt zijn lust tot arbeiden en opbouwen.
Daarom ook drukt hem het gemis van „zijn'1
muziek thans zwaar: het perkt hem in.
Zoolang de fanfares en harmonieën niet weer
in de vroege ochtenduren gaan dauwtrappen.
zooals het heet, hun serenades aan gouden
echtparen en andere jubilarissen brengen, of
op de kiosken klimmen tot het geven van een
concert, zal de Brabander niet „den ouwe" zijn.
omdat hij zich niet op zijn gemak gevoelt.
Niet slechts is het de orkestmuziek, welke
hij noode ontbeert, ook het draaiorgel, alias
het pierement, rolt z'n deunen niet af. Zeker,
de muziek, welke dit instrument voortbrengt,
wordt zeer verschillend beoordeeld en gewaar
deerd, maar alleen reeds om zijn bonte schil
deringen en beeldhouwwerk, waarvan de pop
petjes de maat en de bellen slaan en waarnaar
vooral de jeugd met open mond gaapt, ver
dient burgerrecht te behouden. Het orgel be
waart de romantiek van het verleden, evenals
het circus dit doet.
Voorts zwijgt in het Brabantsche de beiaard.
Op de heele en de halve uren, de kwartieren
en de „kliks" tuimelen niet meer de klokke-
klanken uit den toren in het hart van de
menschen. Hun wijsjes, die overdag ons op
beurden en 's nachts de wakende engeltjes
rond ons bed wakker hielden, zijn verstild.
En ook de beiaardier is gedwongen den kla-
vierstoel, hoog boven de daken uit, onbezet
te laten.
De muziek van korpsen, carillons en draai
orgels blijft in de boeken opgesloten: slechts
mag een liedje worden gezongen en gefloten.
Men hoort het dan ook, zij het spaarzaam,
links en rechts: „Musick musz sein!"
Maar eerst dan zal de Brabander goed uit
den hoek komen als de koperen en houten in
strumenten, glimmend gepoetst, weer worden
rondgedragen, hij met zijn torens de wijsjes
kan meeneuriën en de mannekes op den orgel
onvermoeid de maat zwaaien.
Een technicus had, zooals hij later zou ver
klaren tegenover politie en justitie, een huwe
lijks-advertentie geplaatst loor een vriend,
wiens naam hij echter pertinent weigerde te
noemen. Hij ontving er 104 brieven op, maar
nam er zelf maar twee van. Aan de twee
schrijfsters stuurde hij lange en indrukwekkende
epistels.
De eerste, een 50-jarige pensionhoudster
maakte hij o.a. wijs, dat hij ir. Alberda heette
en als ingenieur werkzaam was bij den rijks
waterstaat, hij was echter füaelijk „uitgeleend"
aan de spoorwegen, die zijn organisatorische
talenten behoefden. Dat hij reeds getrouwd was
verzweeg hij angstvallig. „Ik krijg al gauw pen
sioen en dan gaan we gezellig in Zuid-Frank
rijk wonen," aldus fantaseerde hij er op los.
Met dit al speelde hij het kiaar, dat de vrouw
hem haar effecten in bewaring toevertrouwde,
waar ze des te gereeder toe overging nadat de
technicus haar verhalen over inbraak had ge
daan en diefstal van effecten, die „zoomaar"
in een schrijfbureau werden bewaard. De zorg
zame man zou de waardepapieren wel in een
safe opbergen. Zoo zag zij haar spaarduitjes
f 2000 aan effecten verdwijnen. Wel kreeg
zij naderhand achterdocht 'en vroeg den „inge
nieur" de stukken terug. Hij voldeed aan dit
verzoek, maar kort daarna aldus vertelde de
vrouw aan de politie waren de stukken uit
haar bureau verdwenen. Bovendien miste zij nOg
f 300 en een boek waar ze zeer aan gehecht was.
In een oogenblik van oezinning liep zij naai
de politie. Uit het onderzoek bleek, dat de man,
die noch ingenieur was, noch Alberda heette,
ook connecties met een jeugdige onderwijzeres
had aangeknoopt middels den tweeden brief. Dit
meisje miste slechts een horloge, dat hij vbor
haar zou laten repareeren. Geld had hij nooit
van haar aangenomen.
Ook haar had hij in denzelfden tijd een
huwelijksvoorstei gedaan.
De Amsterdamsche rechtbank legde den man,
die in November 1939 werd gearresteerd en
thans nog in voorarrest zit, een gevangenisstraf
van anderhalf jaar op met aftrek van voor
arrest.
De pseudo-ingenieur, die reeds herhaaldelijk
met de Justitie in aanraking is geweest, wa#
met het vonnis verre van tevreden, daar hij
zichzelf volmaakt onschuldig achtte.
De zaak diende in hooger beroep voor het
Amsterdamsche Gerechtshof en weer betoogde
de man, dat hij van den prins geen kwaad wist.
Inderdaad had hij een deel van de effecten ver
kocht, Omdat de vrouw een zaak wilde beginnen.
Van de f 300 contanten, die zij uit haar taschje
miste, wist hij heelemaal niets af en het boek
had hij geleend.
Het horloge, dat hij, ten nadeele van de on
derwijzeres zou hebben verduisterd, kwam voor
het Hof niet ter sprake, omdat de rechtbank hem
van dit feit had vrijgesproken.
De pensionhoudster hield haar beschuldigin
gen vol en ook bleef zij er bij, dat verdachte
haar trouwbeloften had gedaan, wat hij even
eens ontkende.
De procureur-generaal mr. J. Versteeg, schets
te in felle bewoordingen het gedrag van ver
dachte.
Een man, die niet schroomt om een goed-
geloovige vrouw onder het voorwendsel haar te
zullen trouwen, haar spaarduitjes afhandig te
maken, moet z.i. streng worden gestraft.
Spr. requireerde bevestiging van het von
nis en verdachte's veroordeeling tot ander
half jaar gevangenisstraf met aftrek van
de voorloopige hechtenis.
De verdediger mr. H. Keune hield een uit
voerig pleidooi, waarin hij er de aandacht op
vestigde, dat verdachte eenige verweermiddelen
zegt te hebben, die hij niet naar voren wil bren
gen, voor hij in vrijheid is. Misschien is de
hoofdgetuige in dit melodrama wel benadeeld,
maar het is typisch, aldus pl„ dat verd. van
de onderwijzeres zelfs geen cent wilde aan
nemen. ofschoon zij hem geid aanbood.
Is het niet mogelijk, dat de pensionhoudster
wraakgevoelens koestert en dus een verre van
objectieve getuige is, vroeg de verdediger zich
af. Vroeger heeft zij eens tegen verd. gezegd'
„als je me ooit bedriegt, maak ik je kapbt".
Eventueel verzocht pl. het Hof een nader on
derzoek te willen instellen.
De uitspraak werd vastgesteld op 25 Juni as.
De Vee- en Vleeschhandel vestigt er de aan
dacht op, dat het gemiddeld slachtgewicht van
de runderen den laatsten tijd tegenvalt. Een
en ander is het gevolg van de kleinere en min
der goede krachtvoerverstrekking. Op een on
zer grootste abattoirs was b.v. gebleken, dat
de gedurende de eerste vier maanden van dit
jaar geslachte runderen gemiddeld 6 pet. min
der wogen aan de in dezelfde maanden van
1939 geslachte runderen.
Om na te gaan of elders hetzelfde verschijn
sel werd geconstateerd, wendden wij aldus
genoemd orgaan ons tot den directeur van
het openbaar slachthuis te Breda, omdat daar
reeds ettelijke jaren de slachtrechten volgens
het z.g.n. „kilogramtarief" worden geheven en
dus over het gewicht der slachtdieren nauw
keurige gegevens beschikbaar zijn.
In antwoord op ons verzoek deed de heer
Meier ons een aantal cijfers toekomen. In de
eerste plaats die over Ijat gemiddeld slachtge
wicht van runderen gedurende de jaren 1937
tot en met 1939. Deze cijfers volgen hier.
Runderen
Aantal Gewicht in Gemiddeld
kg. geslacht slarhtgew.
981.802 287
1.035.131 291
1.346.587 268
Jaar slachtingen
1937 3428
1938 3588
1939 5025
Het gemiddeld slachtgewicht over de jaren
1937 en 1938 ontloopt elkaar dus niet veel; in
1939 was het echter zeer beduidend lager.
Waar verondersteld kan worden, dat de vee-
voederschaarschte zich in het najaar van 1939
het eerst deed gevoelen, geeft de heer Meier
ook de cijfers over het gemiddeld slachtgewicht
gedurende de laatste kwartalen der afgeloopen
jaren. Deze zien er als volgt uit:
Gemiddeld
Laatste slachtgewicht
kwartaal runderen in kg
1937 279
1938 266
1939 247
Ook uit deze cijfers spreekt een duidelijke
teruggang. Wel is waar liep daarna het ge
middeld slachtgewicht in het le kwartaal van
1940 weer op tot 254 kg. maar aldus teekent
de heer Meier hierbij aan dit is een gewoon
verschijnsel, omdat in Breda in het begin van
het jaar altijd zwaardere dieren worden ge
slacht. Bovendien is ook een gemiddeld gewicht
van 254 kg. erg aan den lagen kant. Dit blijkt
het duidelijkst, indien men dit gewicht even
stelt naast de gemiddelde slachtgewichten over
de jaren 1937, 1938 en 1939, die hiervoor reeds
werden vermeld, (resp. 287, 291 en 268 kg.)
Ook uit de door den Keuringsdienst te Breda
verstrekte cijfers blijkt o.i. dus duidelijk, dat
als gevolg van de minder groote veevoeder
verstrekking het gemiddelde slachtgewicht der
runderen terugloopt, aldus de Vee- en Vleesch
handel.
De Algemeene Nederlandsche Bond van
Meubelmakers, Behangers, Houtbewerkers en
aanverwante vakgenooten heeft zich samen met
de katholieke en de christelijke vakbonden in
deze bedrijven in verbinding gesteld met de
werkgevers-organisaties. Naar aanleiding hier
van is een bespreking gehouden met een
commissie in het meubileeringsbedrijf, samen
gesteld door den Bond van Meubelfabrikanten
ir. Nederland en de R.K. Patroonsvereeniging
„Sint Reinoldus". Daarbij zijn de arbeidsvoor
waarden in bespreking gekomen en is, naar Het
Volk meldt, overeengekomen, dat de collectieve
arbeidsovereenkomst van kracht blijft.
Echter heeft men er rekening mee moeten
houden, dat de arbeidsduur in een aantal on
dernemingen is ingekrompen. In verband hier
mede zal een verandering in het voorschrift
betreffende de v-.cantiebons intreden. Voorge
schreven was, dat, hoe kort ook gewerkt wordt,
de vacantiebon een waarde moet hebben van
4 pCt. van 48 uren loon. In verband met ds
bijzondere tijdsomstandigheden hebben de ar
beidersbonden er in toegestemd, dat de vacantie
bon tot nader orde een waarde zal hebben van
4 pCt. van het werkelijk verdiende weekloon.
Deze wijziging zal onmiddellijk in werking
treden.
Een tweede wijziging in de contractueele
voorschriften heeft betrekking op de behangers.
Deze mochten niet korter werken dan 40 uur
per week, een bepaling, die op het oogenblik
niet houdbaar is en daarom aldus is gewijzigd,
dat de minimum-werktijd tot 36 uur is terug
gebracht.
Tengevolge van den bijzonderen toestand wss
het niet mogelijk, over deze wijziging vooraf de
leden te raadplegen.
Een verder uitvloeisel van deze bespreking
is, dat de werkgevers- en werknemers-organi
saties, die bijeen waren, vermoedelijk een uit-
noodiging zullen zenden aan den Algemeenen
Meubelbond (waarin fabrikanten vereenigd
zijn, die uitsluitend voor den handel werken)
en den Bond van Patroons in het Meubilee
ringsbedrijf (die voornamelijk behangerspa
troons omvat), om gezamenlijk den toestand te
bespreken. De bedoeling is, dat dan getracht
zal worden, uit de vier patroonsbonden en de
drie arbeidersorganisaties een commissie te be
noemen, die verschillende algemeene zaken,
het belang van het bedrijf betreffende, zal
kunnen behandelen.
De Rijkswaterstaat heeft opdracht gegeven
voor de volgende werken:
Het opruimen van de deelen van de brug voor
gewoon verkeer over den IJsel te Katerveer
aan de N.V. Rijker's Aannemersbedrijf té Rot
terdam en het fabriekswerk voor de vernielde
deelen aan de N.V. F. Kloos en Zn's werk
plaatsen te Kinderdijk.
Het opruimen van de hoofdoverspanning en
het herstel van de Westelijke overspanning van
de brug voor gewoon verkeer over den IJsel te
Westervoort aan Werkspoor te Amsterdam
(tevens opdracht van de Ned. Spoorwegen voor
herstel van de spoorwegbrug).
Het opruimen van de hoofdoverspanning van
de brug voor gewoon verkeer over den IJsel
te Zutphen aan de N.V. Pletterij v.h. L. J. Ent
hoven en Cie. te Delft in samenwerking met de
N.V. Hermes Nederlandsche constructiewerk
plaatsen te De Steeg, de herstelling van de
hefbrug aan Werkspoor en montage van de
van elders aangevoerde nieuwe hoofdoverspan
ning aan de N.V. Bouw- en Montagebedrijf te
Rotterdam.
Het vervaardigen in de fabriek van de hoofd
overspanning van de brug over den IJsel te
Deventer aan de N.V. Pletterij v.h. L. J. Ent
hoven en Cie te Delft als hoofdaannemer en
de montage aan de N.V. Bouw- en Montage
bedrijf te Rotterdam.
Het opruimen der vernielde vaste overspan
ningen van de gemeentebrug te Kampen aan
de N.V. Werf Conrad te Haarlem.
De herstelling van de brug voor gewoon ver
keer over de Waal bij Zaltbommel aan Werk
spoor te Amsterdam (tevens opcïracht door
de Ned. Spoorwegen tot herstel van de spoor
wegbrug) op kostprijsbasis plus 10 pet.
Het herstellen van de brug voor het gewoon
verkeer en de daarnaast gelegen spoorweg
bruggen over het Kanaal door Zuid-Beveland
te Vlake aan de N.V. Kon. Mij. „De Schelde" te
Vlissingen op kostprijsbasis plus 10 pet.
Den bouw van een noodbrug over de Greb-
belinie in dn Rijksweg Amersfoort-Hoevelaken
aan de N.V. Verschuur's Aann. Bedrijf te Zeist
op kostprijsbasis.
Het leveren en stellen van een nieuwen val
voor de ophaalbrug over het Wilhelminakanaal
in de Kraaivenschestraat te Tilburg en het her
stellen van de overige constructiedeelen enz.
aan de N.V. Machinefabriek „Breda" v.h.
Backer en Ruéb te Breda op kostprijsbasis plus
10 pet.
Het maken van een duiker van gewapend
beton, van een hulpbrug en doortrekken van
de verharding in en over de Turfvaart in den
Rijksweg Princenhage-Zundert aan de N.V.
Bredasche Beton- en Aann. Mij v.h. H. Vriens
te Breda voor 9.298
Het vrijmaken voor de scheepvaart op het
Wilhelminakanaal onder Tilburg aan de fa.
A. Verhagen te Breda, idem met de N.V. Aann.
Bedrijf v.h. Van Dongen en Van Hoven te
Dordrecht.
I
Volgens officieuze schatting bedraagt de t«
Ginneken aangebrachte oorlogsschade drie ton.
Met ingang van den datum, waarop hy zijn
functie zal aanvaarden,- is benoemd tot vice-
voorzitter van het bestuur van 1 et Rijks-
Instituut voor pharmaco-therapeutisch onder
zoek prof. dr. J. J. Lijnst Zwikker, hoogieeraar
aan de Rijksuniversteit te Leiden, lid van dat
bestuur.
Het dienstverband van den adjunct-rijks
inspecteur van het verkeer mr. M. E. J. Hij
mans, in tijdelijken dienst, is verlengd tot
uiterlijk 1 Juli.
Tot adjunct-accountant bij den rijksaccoun
tantsdienst in tijdelijken dienst zijn benoemd:
D. W. Louman te Utrecht, A. C. Moinat te
Amsterdam, C. J. Breider te Amsterdam, P. D.
M. Soeters te Eindhoven, A. J. Hubregtse te
Amsterdam, R. M. Afman te Amsteram en
H. J. Dammers te Rotterdam.
In het gesticht „De Goede Herder" aan den
Bredaschen weg te Tilburg, heeft wegens de
tijdsomstandigheden zonder feestbetoon de
rector van het gesticht, de Zeereerwaarde
heer C. A. J. Gerris. zijn 40-jarig priesterschap
gevierd. De jubilaris behoort tot de pioniers
der sociale beweging in het Bossche bisdom.
Hij heeft in de kapel van het gesticht een
plechtige H. Mis opgedragen, waarbij assis
teerden twee heerneven.
Des namiddags was er een plechtig Lof.
Vale blijken van belangstelling gewerden den
jubilaris.
(Nadruk verboden)
lj'q J1j? altijd bevond zich dan juffrouw Eve-
«Prit in haar gezelschap, of ook Barones
Zoelc Rartlieb, die voor eenige dagen op be
ulde- Was gekomen. Renée, die eenige jaren
1)1 ei;,l Was dan Linda, had bij de familie Berg-
V'at.e^"r kennis met haar gemaakt en sindsdien
iv°0n zi-i vriendinnen geweest. Een buitenge-
^aehts°eVal wilc'e' dat zij nu in Lessen onver-
diey ,een verren bloedverwant wedervond
Egq in de laatste jaren geheel uit het oog
'b het r?oren* ten deele omdat Lessen veel tijd
0rriciat uU'tenland had doorgebracht, ten deele
6eq n, 'J' te Weenen teruggekeerd, de krin-
t^Oog daarin de jonge barones zich be-
ze heel blij, den schilder hier in
ah rfezelschaP aan te treffen,
biet 2. areine werd tusschen de vriendinnen
bij in-&fProljen- °e barones had sinds lang als
°Vet aii geraden, dat Linda liever zweeg
lijk. es' wat verband hield met haar huwe-
daar zij tut Linda's brieven had bemerkt,
dat ook het moederschap niets dan teleurstel
ling voor haar was geweest, zorgde zij wel,
zekere kwesties niet aan te roeren.
Delareine was den laatsten Zondag wegge
bleven, zonder zijn vrouw vooraf te verwittigen.
Ook de twee volgende dagen kwam er geen
tijding van hem. Eerst Woensdag kreeg Linda
een brief van haar moeder en die brief deed
haar aanvankelijk ontstellen.
„Ik moet het je laten weten," schreef me
vrouw Redl, „hoewel je man 't mij streng ver
boden heeft, en, gelukkig alles nog al goed is
afgeloopen. Delareine heeft Zaterdagavond een
lichte beroerte gehad, die hem voor eenige uren
van zijn spraak beroofde en alle beweging on
mogelijk maakte. Ik gaf den kleine juist zijn
bad, en je man stond er naar te kijken, toen
hij plotseling wankelde en als 'n stuk hout te
gen den grond sloeg. Je kunt wel denken, hoe
geweldig ik schrok! Ik telefoneerde natuurlijk
gauw om den dokter, en wij droegen den zieke
te bed. De dokter kwam bijna onmiddellijk en
verklaarde, dat er geen gevaar bestond. Hij
had liever dat ik jou niet telegrafeerde, want
zei hjj, dat zou je te sterk aangegrepen heb
ben. In den loop van den nacht kon je man
weer spreken en zich bewegen. Zijn eerste
woord was, dat jij er niets van mocht weten,
en buitenshuis ook niemand. Wij moesten het
hem uitdrukkelijk beloven en dat deden we
ook, om hem tot rust te brengen. Ik begrijp
trouwens zeer- goed, dat hij voor jou, jonge
vrouw in den bloei van 't leven, niets van der
gelijke ouderdomssymptomen wil laten merken.
Ook met 't oog op de zaak is het beter, dat alles
stil wordt gehouden. De dokter hoopt, dat de
beroerte zich niet zal herhalen en ook geen
ernstige gevolgen zal hebben. Vandaag is Dela
reine weer op en hij schijnt zich heel wel te
gevoelen. Doch na rijp overleg achtte ik het
mijn plicht, je van het gebeurde in kennis te
stellen. Ten eerste zou je misschien op de een
of andere manier kunnen bewerken, dat hij
zich niet langer zoo aftobt met de zaak; ten
tweede is er een kleine verslapping om de oogen
en aan de mondhoeken gebleven, die je mis
schien aanleiding zou geven om vragen te stel
len, als je niet vooruit ingelicht waart. Houd
je dus alsof je er niets van merkt en tracht je
man, als hij je binnenkort komt opzoeken,
eenige dagen bij je te houden. Dat zou, naar ik
geloof, zeer bevorderlijk zijn voor een spoedig
en volkomen herstel
Linda keek ontsteld voor zich uit. Een be
roerte! Verschrikkelijk. Zij maakte zich aller
lei sombere voorstellingen. Als er een tweede
op volgde? In dit geval zou hij misschien ver
lamd en suf blijven en dan moest zij hem ver
plegen.
Zou zij daartoe in staat zijn? In staat om een
offer te brengen voor den man, wien zy eigen
lijk vreemd was gebleven? Zou haar dat óók
nog opgelegd worden, omdat zij dien man enkel
om den wille van het geld, zonder een zweem
van liefde, had getrouwd?
Was zij niet zwaar genoeg gekastijd, door het
smartelijk gevoel, dat wereldsehe praal haar
geen vergoeding schonk vóór het verlies van de
achting voor zichzelf; geen vergoeding voor
die verschrikkelijke leegte in haar binnenste;
voor het treurige feit, dat zij niet eens; gelijk
andere moeders, haar kind kon liefhebben, om
dat voor haar het vermogen, iets te beminnen,
verloren was gegaan?
De doffe onrust, door den brief veroorzaakt,
dreef haar eindelijk naar buiten. Geheel alleen
volgde zij de eenzame wegen tusschen weiden
en bosschen. De sneeuw om haar heen was niet
meer glinsterend wit zooals de vorige dagen en
de wouden prijkten niet meer met hun schit
terenden rijptooi. De hemel was grauw, de lucht
nevelig.
Linda huiverde. Haar stemming was van dien
aard, dat zij onwillekeurig alles om zich heen
rechtstreeks met zichzelf in betrekking bracht.
De schoone weken vol blijde winterpracht, die
zij hier had gesleten en in den loop waarvan
zij zich zoo heerlijk licht en vrij had gevoeld,
waren niets dan een herinnering meer. De zoete
droom had plotseling een eind genomen; de
brief van mevrouw Redl kwam de natuur te
hulp om haar in een afgrond van sombere wer
kelijkheid neer te ploffen.
Linda had een heuvel beklommen; zij was
uitgeput, en zette zich neer op een boomstronk.
Zij liet 't hoofd op de handen rusten en ween
de, zonder het te weten. Zij was aan de uiterste
neerslachtigheid ten prooi, zag niet het minste
straaltje van hoop in 't duister, dat haar vatte.
Zij zat daar roerloos, vele uren lang. Het was
reèds laat in den middag; uit de ravijnen be
neden haar kroop de schemering langzaam tot
haar op.
Plotseling schrok zij op uit haar folterend
gepeins. Op het smalle, harde paadje, dat voer
de naar den top van den heuvel, hoorde zij
stappen en een paar minuten later zag zij een
man op haar afkomen.
't Was de schilder Lessen.
Louter toeval? Of kwam hij haar zoeken?....
Zij stelde geen vragen, zei ook verder niets
Hy keek haar een oogenblik in 't beschreid ge
laat, en zette zich toen zwijgend naast haar.
Linda bemerkte niet dadelijk, dat hij haar
hand had gegrepen en ze zachtjes streelde, om
haar tot kalmte te brengen.
Dat eenvoudig blijk van deelneming deed
haar goed, maar kwetste oook haar trots. Wat
ging dien vreemden man haar verdriet aan?
Hij behoefde niet te weten, dat zij leed!
Driftig trok zij haar hand terug en stond op.
Laat mij u niet storen in uw wandeling,
zei ze gedwongen-koel. Ik was moe en het on
aangename weer maakte mij zenuwachtig. Nu
ben ik weer heelemaal in orde en wandel terug
naar 't hotel.
Mag ik u vergezellen?
Dat lijkt mij nutteloos. U was waarschijn
lijk van plan, naar den Sonnwendstein te wan
delen.
Neen. Ik heb naar u gezocht, mevrouw. Er
is bezoek voor u gekomen. Waarschijnlijk uw
vader. Ik hoorde juist, dat de bejaarde heer den
portier naar u vroeg, en daar ik u na het diner
dezen kant had zien uitwandelen, besloot ik, u
te gaan waarschuwen.
Linda keek den schilder verschrokken aan
Iemand kwam haar bezoeken? Een bejaard
heer? Toch niet haar vader? Neen, dat leek ai
zeer onwaarschijnlijk. Papa was te zeer aan zijn
gewoonten gehechtMaar zou er iets gebeurd
zijn?Met Delareine? Of met den kleine?....
Hoe zag die heer er uit? vroeg Linda met
toenemende ongerustheid, terwijl zij reeds den
terugweg aannamen.
Lessen beschreef hem zoo goed hij kon: een
heer op jaren, slanke, deftige figuur, grijze
bakkebaarden, ietwat doffe, moede oogen
Linda werd bleek, Delareine! Hoe was dat
mogelijk? Mama schreef toch, dat hij door een
beroerte was getroffen! Hoe kon hij dan nu
reeds op reis gaan?
Zij keek zóó donker dat Lessen meende, haar
te moeten vragen:
Dat bezoek schijnt u niet aangenaam te
zijn, mevrouw? 't. Is dus zeker niet uw vader?
Neen, antwoordde zij, koel, scherp, trotsch,
neen, 't is mijn man.
Lessen bleef plotseling staan. Op zijn beurt
was hij bleek geworden.
Uw man? stamelde hij. U is dus geen....
weduwe?
Neen. Heb ik u dat misschien ooit gezegd?
U niet. Maar anderen hebben 't mij ge
zegd, enen ik nam dat aan, omdat u alléén
hier waart en nooit over uw man sprak
Hij zweeg, en liet 't hoofd op de borst zinken.
Linda kleurde sterk. Zij raadde ongeveer, wat
er in hem omging en kreeg lust om hem pijn te
doen, zich erover te wreken, dat hij haar ge
houden had voor heel wat béter dan zij was.
Zij zou hem nu maar onmiddellijk aan 't ver
stand brengen, dat men bij haar geen kwezel
achtige sentimentaliteit moest zoeken....
(Wordt vervolgd)
I