Bespiegelingen over Rotterdams
restauratie
Paard door tractor
voortgesleept
Op d'hofstee is alles weer in
rustigen regel
m
Wedloop in weder
opbouw
Nog geen zaken-
telegrammen naar Indië
Koning Leopold sliep
in arbeiderswoning
Hoe Dré III zijnen auto kwijt raakte
en weer verom kreeg
ZONDAG 16 JUNI 1940
DENATURATIE VAN
AARDAPPELEN
MAXIMUMPRIJZEN
VOOR AARDAPPELEN
Mijmeringen aan de NieuWe Maas
Herziening der fundamenten
Schoonheid in beschadiging
Weer mogelijk met toeslag
ingaande Maandag a.s.
De technische voorbereiding
is nog niet voltooid
Weer krijgsgevangenen
uit Duitschland
1700 te Hengelo gearriveerd
Valkenburg en het komende
seizoen
Het zal veler economischen onder-
gang kunnen voorkomen
Hij en prins Karei overnachtten
23 Mei in Sluis
AARDBEDEN CULTUUR IN
BARONIE VAN BREDA
Oogst minder gunstig dan.
andere jaren
Vermiste Rotterdamsche kinderen
CULTUUR EN WEDER
OPBOUW
Medewerking van tooneeluitgevers
en -schrijvers
DE V1SCHAANVOER TE
SGHEVENINGEN
BLIJVENDE VOORDEELEN?
Ergerlijke mishandeling door een
landbouwer, die het dier wilde
leeren trekken
Mr. P. van der Eist overleden
Aardappelziekte
R.K. UNIVERSITEIT
Vacantiecursus in overweging
Audiëntie
„De wederopbouw van Rotterdam"
weinige uitdrukkingen zijn in de Maasstad
zelve als daarbuiten, de laatste weken zoo
courant geweest als deze De opbouw van
Rotterdam fungeert als kopregel in de bla
den, wordt gebruikt als object van conver
satie, aangewend als strijdleuze De term is,
om zoo te zeggen, een gevleugeld woord
geworden Dat magische woord gonst op de
regeeringsbureaux en door de redactieloka
len. op straat en in de huiskamers, evena's
in de kapperssalons waar de spraakzame
Figaro's, anders meest van het weder ver
vuld, thans zoo vol zijn van Rotterdams
wederopbouw, dat de gulhartige mededeeling
hunner meteorologische bevindingen er te
genwoordig gewoonweg bij inschiet
Het is waar ir. Witteveen is in verbluffend
«nel tempo met een schema tot wederopbouw
van de binnenstad voor den dag gekomen, dat
om den spoed, waarmee de ontwerper het wist
af te leveren, ook op de Duitsche autoriteiten
indruk heeft weten te maken
Het is ook waar. dat o eral naarstig voor don
wederopbouw wordt plaats gemaakt, dat bouw
vallen gesloopt, straten weer vrij gemaakt zijn
dat zich, dank zij het gestadige opruimingswerk,
in de brokken al een zekere groepeering begint
af te teekenen steen bij steen, metaal bij
metaal en dat van het puin hier en daar
reeds gebruik gemaakt is om wegen te verbree-
den en wateren te dempen
Eveneens is het waar. dat het bedrijfsleven
groot en klein, den eersten steen van zijn we
deropbouw al gelegd heeft Zelfs is er dezer
dagen in de plaatselijke pers over gekissebist
welke zaak voor zich de eer mocht opeischen,
in de binnenstad het eerst te zijn wederopge-
staan, in we'k '-erwarrend geding zich. naar
hierbij bleek, tal van maatstaven lieten con-
strueeren: b.v. welk pand het eerst heropend
was, welke firma het eerst haar negotie had
hervat, wie het eerst met zijn ouden en wie
het eerst met een nieuwen voorraad weer op
de markt verschenen was om van nog weer
andere primeurs nu maar te zwijgen
A] met al genoeg, om zoo het voor een
enkelen pathologisch-ongeloovigen Thomas
misschien nog noodig mocht zijn nogmaals
vast te stellen, dat het den Rotterdammers
aan werk- en geestkracht waarlijk allerminst
ontbreekt.
Er is, anderzijds, voor den leek aanleiding
genoeg, om met het tooverwoord wederopbouw
niet al te lichtvaardig om te gaan en zich voor
het bedrijven van wederoobouw-rhetoriek te
hoeden. De toekomst van Rotterdam ligt voor-
loopig in het duister; van de ontwikkeling
der thans zich voltrekkende werëldgebeurtè-
nissen zal het in belangrijke mate afhangen,
welke plaats in het internationaal economisch
bestel aan de Maasstad ten slotte beschoren is.
Het eenige wat Rotterdam in afwachting kan
doen, is: zorgen te allen tijde present en paraat
te zijn. Daaraan nu schort het in geenen deele.
Een even beproefd als modern-geoutilleerd
havenapparaat staat bedrijfsklaar ter beschik
king. Een kader van wakkere ondernemers is
van energie vervuld. Een arbeidzame bevolking
houdt zich gereed om aan den slag te gaar..
Iets anders is het, of zoo dadelijk het oude
werk juist daar weer opgevat en voortgezet
zal kunnen worden, waar liet tijdelijk werd
neergelegd. Het oogenblik lijkt nog niet ge
komen om met eenige zekerheid de vraag te
beantwoorden, of de nering op den ouden voet
zal kunnen worden voortgezet dan wel of deze
straks nieuwe wegen zal hebben in te slaan.
Maar wel moge men er zich voor hoeden,
onder „wederopbouw" zoo letterlijk als fi
guurlijk een onmiddellijke herrijzing op de
oude fundamenten en in den voormaligen om
vang te verstaan.
Verscheidene van die fundamenten hadden
trouwens toch dringend vernieuwing noodig en
lang niet alle zou men in den ouden staat te-
rugwenschen. Bepalen wij ons voor het oogen
blik tot de fundamenten in de letterlijke be-
teekenis des woords. Het plan-Witteveen pro
jecteert een nieuwe binnenstad waarin één
derde deel bebouwd, de rest aan het verkeer
benevens aan de verschaffing van licht en
lucht gewijd zal worden. Dat lijkt een ver
standige opzet, Grootestadsgrond is duur, maar
aangewend tot bevordering van de volksge
zondheid nimmer te duur. De oude binnen
stad was uit een oogpunt van sociale hygiëne
verre van ideaal, en dat hier thans van de
gelegenheid gebruik gemaakt wordt, om op
uitgebreide schaal gunstiger sociale en hygië
nische condities te scheppen, kan niet anders
dan toegejuicht worden. Dat is een vorm van
opbouw waarin een door de omstandigheden
geboden soberheid met de vereisehte doelma
tigheid gepaard kan gaan, en waarmee ver
meden wordt, dat straks in al te uitbpndigen
bouwlust een kolos op leemen voeten wordt
geschapen.
Nog op andere wijze wordt aan eventueele too-
melooze bouwdrift of opruimingswoede paal en
perk gesteld. Aan tal van gehavende maar nog
niet bouwvallig geworden panden kan men de
waarschuwing aangeplakt vinden, dat het ten
strengste verboden is, dit gebouw te sloopen of
iets daaraan te veranderen. Op enkele cultureel
waardevolle bouwwerken als de Groote Kerk, de
Delftsche Poort en het nagenoeg ongeschonden
uit den strijd gekomen voormalige museum Boy
mans (thans Schielandshuis) staat zelfs vermeld,
dat zij ingevolge bevel van den Führer als kunst
werk in bescherming genomen zijn.
Aan de hiertoe geroepen deskundigen kan het
gevoeglijk ter eerste beoordeeling overgelaten
worden wat er met de gespaarde fragmenten
dient te geschieden, doch men zal het den op zijn
stad gestelden Rotterdammer voorzeker willen
vergeven, indien hij zien over hun mogelijke be
stemming aan het mijmeren zet.
Zie de Delftsche Poort, zwaar beschadigd,
maar met haar geschonden steenblokken,
haar geblakerde kolommen, in heel haar
verweerd aspect, plotseling van een gansch
nieuwe, weliswaar droefgeestige, maar noch
tans onmiskenbare schoonheid overtogen.
En zie den op 't geraamte uitgebranden no-
belen St. Laurens, die in zijn deerlijk geha-
venden maar immer nog eerwaardigen staat
meer dan ooit 't stadsbeeld domineert. De
huizenblokken die hem bekropen en bijkans
aan 't gezicht onttrokken zijn op slag ver
dwenen en in de opengevallen ruimte ver
rijst hij imposanter dan tevoren. Door de
leege venstertraceeringen heen ziet men in
het holle schip eenzame zuilen zich heffen.
Maar juist zijn naaktheid openbaart dit
Gothische bouwwerk in zijn gansche. con
structieve kracht. Altijd heeft, de St. Lau
rens tot eerbied gestemd nimmer was
hij zóó aangrijpend grootsch.
Er wordt in ons land knap gebouwd en kundig,
liefderijk gerestaureerd. Maar uit een ruïne kan
soms meer ziel en leven spreken dan uit een
voorbeeldig opgetrokken of gerestaureerd com
pleet bouwwerk. Zooals een oud, doorgroefd ge
laat schooner en ons dierbaarder kan zijn dan
toen het leven er zijn stempel nog niet op ge
drukt had.
DEODAAT
f 2,90 per 100 kg., respectievelijk voor de in de
klassen a„ b. en c. goedgekeurde pootaardappe-
len. Ook voor deze denaturatie blijven de voor
heen geldende voorschriften bestaan.
Na 17 Juni zullen door de Nederlandsche Ak-
kerbouwcentrale geen aardappelen meer wor
den aangekocht. Wel zullen aardappelen, waar
van het bericht van aanbieding op Zaterdag 15
Juni schriftelijk bij den betreffenden voedsel-
commissaris was ingekomen, nog worden aan
gekocht, tenzij de tegenwoordige eigenaar de
voorkeur geeft aan denaturatie met toeslag zoo-
als boven omschreven.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
in oorlogstijd maakt het volgende bekend:
Met ingang van Maandag 17 Juni is weder
om de mogelijkheid opengesteld tot denaturatie
van aardappelen met toeslag.
Voor denaturatie kunnen worden aangebo
den:
le. De aardappelen van zandgrond;
2e. De niet door de Nederlandsche Akkor-
bouwcentrale aangekochte aardappelen van
kleigrond;
3e. Die aardappelen, welke aanvankelijk door
de Nederlandsche Akkerbouwcentrale waren
aangekocht, maar wegens het niet voldoen aan
de te stellen eischen bij de ontvangst zfjn of
worden afgekeurd.
De denaturatie-toeslag voor alle rubrie
ken, uitgezonderd de goedgekeurde poot-
aardappelen, bedraagt 90 cent per 100 kg.
Bij de denaturatie gelden de bekende voor
schriften van de gewone denaturatie (de
zoogenaamde b-denaturatie).
Voor de goedgekeurde pootaardappelen, welke
niet door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale
zijn overgenomen, wordt wederom opengesteld
de mogelijkheid van denaturatie met potertoe
slag. Deze toeslag bedraagt f 3,70, f 3,40 en
Van de bevoegde zijde, welke Vrijdag mede
deelde, dat het zenden van zakentelegrammen
naar Indië de volledige toestemming van de
Duitsche autoriteiten had verworven, verneemt
dit persbureau nader, dat de veronderstelling,
dat de verzending na het verleenen van deze
toestemming terstond technisch mogelijk zou
zijn, niet juist is geweest.
De technische voorbereiding van het ra-
diotelegrafische verkeer met Nederlandsch-
Indië is nog niet voltooid. Met name is uit
Indië nog geen bericht ontvangen, hoe de
autoriteiten daar tegenover een dergelijke
verbinding staan. De P. T. T. hier te lande
is thans bezig, via een ander landcontact
met de Indische P. T. T. te zoeken.
Er is gegronde hoop, dat het telegrafische
contact in het midden van de komende
week tot stand zal zijn gebracht.
De postkantoren hier te lande hebben Zater
dag veel telegrammen moeten afwijzen. Men
stake thans eenige dagen de aanbieding van
zakentelegrammen. Als de verbindnig wordt ge
opend, zal een nader bericht hierover verschij
nen.
Via Bentheim is Zaterdag te Hengelo weder
om een transport Nederlandsche krijgsgevange
nen aangekomen. De trein bestond uit 42 wa
gons, die 1700 manschappen vervoerden, van
wie er 17 in Hengelo bleven, terwijl de rest over
Almelo en Enschede werd verdeeld. De militai
ren, wien een hartelijke ontvangst werd bereid,
hebben verblijf gehouden in een kamp bij Neu
Brandenburg.
De Valkenburgsche hotelhouders hebben be
raadslaagd, hoe zij in dezen tijd van versobe
ring toch een goed toeristenseizoen kunnen be
werkstelligen?
In tegenstelling tot veler opinie is Limburg
een veilig en rustig deel van Nederland geble
ken, Van het natuurschoon is niet het minste
geschonden, terwijl de gelegenheden voor amu
sement en de bezienswaardigheden alle weer
toegankelijk zijn. Men rekent daarom op een
druk bezoek van hen, die gaarne van een rust
periode willen genieten.
Een mislukking van het seizoen in Valken
burg zou voor vele van het vreemdelingenver
keer afhankelijke hotelhouders den financieelen
ondergang beteekenen. In hun belang heeft de
Waterleidingmij. Limburg zich reeds bereid ver
klaard, de tarieven aan te passen aan de tijds
omstandigheden. Met de Stroomverkoop Mij.
Limburg zijn de onderhandelingen nog loopende.
Naar het „Dagblad van Noord-Brabant en
Zeeland" bericht, heeft koning Leoplod met zijn
broeder, Prins Karei, vóór de capitulatie van
het Belgische leger een nacht verblijf gehouden
in een werkmanswoning in de Nieuwstraat te
Sluis (Zeeuwsch-Vlaanderen). bewoond door ze
keren J. Dhont.
De huishoudster van Dhont deelde daarom
trent aan het dagblad het volgende mede:
„Het was hier op 23 Mei druk met Belgische
soldaten, 's Nachts om een uur of twaalf kwam
hier een soldaat, die in 1914 tijdens de vlucht
in Sluis geboren was. Hij vroeg of hier een paar
officieren konden slapen. Door de verduistering
kon ik niet zien wie die heeren waren. Zij kwa
men met hun vieren, maar twee er van stapten
weer in een auto, die voor de deur stond. Vlakbij
stopte ook een vrachtwagen met acht soldaten,
die de wacht hielden. Ik ging op de sofa in de
benedenkamer slapen en de twee heeren, die
erg vermoeid waren, boven.
Eén wilde den wekker meenemen, omdat zij
om vier uur weer vertrekken moesten. Ze gin
gen daarom gekleed rusten. Koning Leopold
maar dat wist ik veel later pas vroeg nog om
een stuk papier, dat hij over het bed spreidde,
omdat hij zijn laarzen aan moest houden.
Ik zei, dat ze gerust konden zijn en dat ik
hen zeker om vier uur zou wekken. Ik wist ech
ter niet wie ik in huis had. Wel kwam er om
vier uur ook een soldaat aantikken, dien ik hoor
de zeggen: „Sire, het is tijd.' Maar wie denkt
er aan zooiets? In de keuken zette ik een wasch-
kom met water en een handdoek met zeep ge
reed.
Ik had koffie gezet en voor allen een koppel
eieren gekookt. Ik had niet anders meer in huis
dan bruin brood. De soldaten, die buiten ston
den, wilde ik ook binnen laten komen om koffie
te drinken, maar dat mocht pas toen de officie
ren in de kamer gegeten hadden!
In de keuken ben ik toen toch geschrokken.
Het was wat lichter geworden. „Maar mijn
heer," zeg ik ineens „is u niét de Belgische
koning?"
„Hm, Hm, Hm,' antwoordde de koning al
leen.
Ik spoelde de waschkom uit om ook water
klaar te zetten voor Pins Karei.
De koning liep met een briefje naar buiten
en toen hij ging ontbijten, zag ik hem tweemaal
met zijn blik heel de kamer opnemen. Er lag
ook een groote landkaart.
Prins Karei bleef 's nachts en 's morgens steeds
vlak bij den koning. Ze waren alle twee erg
kalm en bedankten mij heel vriendelijk toen ze
vertrokken. Maar ze zeiden bijna niets.
Dienzelfden dag zijn ook Dhont en ik moe
ten gaan vluchten. De Koning kon natuurlijk
niet zeggen wie hij was, maar al zei hij geen
ja of neen, ik kan mij niet vergist hebben, al
kon ik ook eerst mijn eigen oogen niet geloo-
ven."
Koning Leopold, zoo besluit het blad, was dus
een nacht de gast van een eenvoudigen Slui-
schen burgerman. Ook anderen hebben hem
daar herkend.
auteursrecht een korting wordt verleend van
30 pet.
De medewerking van deze, voor de cultuur en
voor de ontspanning zoo belangrijke groep van
ons volk zal ongetwijfeld allerwegen een gun-
stigen weerklank vinden.
De aardbeienoogst in de baronie van Breda
is thans in vollen gang. De oogst geeft een
beeld te zien, dat veel minder gunstig is dan
in andere jaren: de opbrengst van de vroege
aardbei bedraagt slechts 'n vierde deel van een
normalen oogst, doordat de weersinvloeden voor
de teelt zeer ongunstig zijn geweest en boven
dien er door de slechte jaren, die voorafgingen,
reeds een grooten achterstand was in den aan
plant.
Ook de prijszetting is niet gunstig voor de
telers. Het grootste kwantum gaat naar de bin-
nenlandsche fabrieken en deze nemen blijkbaar
een afwachtende houding aan.
Kon voorheen aan de Bredasche veiling een
opbrengst van 650.000 gehaald worden, dit
jaar zal de oogst niet meer dan 250.000 op
brengen.
De tuinbouwers in de Baronie hebben thans
hun hoop gesteld op de frambozencultuur.
De commissaris van Politie, afdeeling Zeden-
en Kinderpolitie, Haagscheveer 23 te Rotter
dam. verzoekt namens de ouders inlichtingen
omtrent de navolgende kinderen:
Jozua Schuil, 3'A jaar oud, gekleed, in blauw
wollen gebreid pakje;
Cornelis Schuil, 1 y„ jaar oud, gekleed in py-
amajasje, wit broekje met donkerblauw jasje:
Pieternella Schuil, 5 maanden oud, gekleed
in wit katoen en gebreid overgooiertje met
wit wollen overgooiertje, en belletjes in de
oortjes.
Alle drie kinderen hadden gebreid ondergoed
aan. Zij lagen in een pand aan de Gedempte
Slaak met mazelen te bed en zouden door mili
tairen zijn weggehaald.
Het daadwerkelijke streven van verschillen
de Nederlandsche beroepstooneelgezelschappen
orr wederom voorstellingen te geven, is een
verheugend verschijnsel in. dezen tijd, waarin
bijna elke dag wordt gewezen op de noodzaak
van geestelijken en materieelen her-opbouw.
In dit licht gezien mag een ander uiterst
belangrijk cultuur-onderdeel der Nederland
sche volksgemeenschap niet achterblijven, na
melijk het dilettantentooneel. Nu door de de
mobilisatie duizenden soldaten naar hun haard
steden zijn teruggekeerd en het vereenigings-
leven wederom binnen zijn normaal verband
kan worden gebracht, dienen opnieuw plannen
te worden beraamd om tot tooneelopvoeringen
te raken, opdat de geest zoowel van de duizen
den spelers als van de tienduizenden toeschou
wers kan worden afgeleid van de gebeurtenis
sen, die over ons land kwamen. Een sterke sti
mulans kan hierbij uitgaan van de intentie om
te beginnen met het doel de opbrengst te be
stemmen voor den her-opbouw der geteistei'de
streken in ons land of voor leniging der nooden.
Het Internationaal Bureau voor Amateurs- en
Opvoeringsrechten IBVA „Holland" Alkmaar,
wenscht hieraan zooveel mogelijk mede te wer
ken en hèeft in overleg met de tallooze aange
sloten uitgevers en auteurs uit alle deelen van
het land, bepaald, dat voor opvoeringen, waar
van de opbrengst ten goede komt aan de ver
melde doeleinden, op het normaal geldende
De aanvoer te Scheveningen van de diverse
vischsoorten van elders waren in de afgeloo-
pen week zeer klein. De snoekbaarsvangst,
waarvan de verwachting nog al hoog gespan
nen was, is teruggevallen.
Donderdag was te Scheveningen geheel geen
aanvoer van snoekbaars, terwijl de aanvoer
Vrijdagochtend zeer gering was. De slechte
weersomstandigheden der laatste dagen zijn
hiervan de oorzaak.
De aanvoer van finten, z.g. kleine elft, ge
raakt ook ten einde. Deze visscherij wordt over
enkele dagen gesloten. Uit de koelhuizen waren
enkele kleine partijen visch pan de markt. Over
het algemeen was er weinig vraag en de handel
lusteloos. De handel in koelhuismaatjes is in
tegenstelling met den vischhandel bijzonder le
vendig. Deze koelhuisharing, die van bijzonder
goede kwaliteit is, vindt veel aftrek.
Bij gunstig weer zal Maandag een vijftiental
schokkers en botters uit de Scheveningsche ha
ven naar zee vertrekken ter kustvisscherij. Men
verwacht Dinsdag de zoo gewilde schokkervisch
reeds weer aan de markt te hebben.
„De Nederlandsche Rijwielhandel", het offi
cieel orgaan van het Centraal Bureau voor den
Rijwielhandel en aangesloten Vereenigingen,
bevat in het jongste nummer onderstaande be
schouwing:
Momenteel is het druk in den Nederlandsehen
rijwielhandel. Grootendeels is dat te danken aan
de buitengewone omstandigheden, waarin wij
sedert korten tijd verkeeren. Wij hoeven daar
over niet uit te weiden, een ieder kent de rede
nen van onzen voorspoed en in het algemeen
belang mochten wij wenschen, dat er maar weer
weldra benzine en olie genoeg was, om alle auto's
en motorrijwielen daarvan te voorzien. Het moge
lang of kort duren, wij weten, dat onze expansie
van tijdelijken aard is. Bovendien moeten wij er
rekening mede houden, dat ons nieuwe afzetge
bied binnenkort zelfs weer verzadigd zal zijn.
Door op deze schaduwzijden van de huidige
situatie te wijzen willen wij de vreugde niet be
derven. Wij zoeken naar blijvende voordeelen en
die zijn er inderdaad. Een deel van de nieuwe
klanten moeten wij trachten te behouden door
hun het wielrijden zoo aangenaam mogelijk te
maken. Vooral voor de beter gesitueerde cliën-
teele is het beste niet goed genoeg. Het fietsen
moet voor deze categorie menschen een nieuw
genoegen worden. Voorts vraagt de reparatie-
afdeeling onze bijzondere zorg. Er is nu vee]
nieuws op den weg en tevens is er van alles nog
genoeg. Slijtage kan echter niet uitblijven en
ook is het 'niet uitgesloten, dat men zich zal
moeten behelpen met een of ander onderdeel,
dat op een bepaald moment blijkt niet vervan
gen te kunnen worden. De vakman krijgt weer
meer kans! Zoo moeten wij zoeken naar wegen,
die voeren naar een permanente verbetering vaq.
onze positie en ons niet blind staren op de voor
deelen van het oogenblik.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
in oorlogstijd maakt bekend, dat de maximum
prijzen voor aardappelen van 17 tot en met 22
Juni 1940 in dier voege zijn vastgesteld, dat de
grossiers- en winkeliersaankoopprijzen f 0.10
hooger en de prijzen yoor den consument gelijk
zijn aan de maximumprijzen voor de week van
10 tot en met 15 Juni 1940.
Nadere bijzonderheden zij.n in een in alle
dagbladen geplaatste publicatie vastgelegd.
De Asser rechtbank heeft twee zaken behan-
deld tegen den landbouwer W. 0. H. uit Gie
terveen wegens ernstige mishandeling van 2Ün
paard.
H. had een paard, dat niet wilde trekken, W
den vroegen morgen van 24 April besloot hij
het paard te leeren trekken. Daartoe spande
hij het dier voor een «net aardappelen geladen
z.g.' wipkar. Het paard werd met een touw oW
den nek gebonden en aan het uiteinde daarvan
werden twee andere paarden opgesteld Toen
de voorste paarden aantrokken, werd daar
door het onwillige paard door middel van het
touw om zijn nek meegetrokken, tezamen me*
de geladen kipkar.
Het paard verzette zich, doch moest dit
staken, doordat de lus om zijn nek werd
dichtgetrokken en de luchttoevoer werd
afgesneden. Het dier viel daardoor tegen
den grond. Na deze mislukking werd het
dier zonder voedsel in een kaal stuk land
gezet.
Naar voren kwam nog, dat verdachte het dier
te voren, toen het alleen voor de wipkar stondi
al met een hooivork had geslagen.
De officier van Justitie, mr. L. W. E. M-
Lasonder, eischte in deze zaak tegen H. drie
maanden gevangenisstraf «net verbeurdverkla
ring van het in beslag genomen paard, zulks
om herhaling te voorkomen. Tegen den knecht
J. S., die zijn baas behulpzaam was geweesti
eischte hij veertien dagen gevangenisstraf.
Later op dien dag had H. de ergerlijke
mishandeling voortgezet, echter met dit
verschil, dat het onwillige paard met de
wipkar niet werd voortgetrokken door twee
andere paarden, doch door een tractor. Ook
nu weer was het paard onwillig en viel
het tegen den grond, nadat het een eindje
was meegesleept. Met touwslagen werd het
dier weer op de been gebracht en tot drie
maal toe is het dier hier bij neergevallen.
De officier was van oordeel, dat de mishan
deling door het gebruik van den tractor een
nog afgrijselijker aanzien had gekregen en daar
om eischte hij in dezen tegen H. vier maanden
gevangenisstraf met verbeurdverklaring van
den tractor. Tegen H. R. S. uit Bonnerveen,
die hem bij deze tweede mishandeling assisteer
de, werd 14 dagen gevangenisstraf geëischt.
De verdediger van H„ mr. T. Bout, uit Gro
ningen, was ook van oordeel, dat verdachte te
ver was gegaan, hetgeen o'eze zelf ook toegaf,
maar van een afschuwelijke mishandeling was
z.i. geen sprake. Hij pleitte een voorwaardelijke
gevangenisstraf «net eventueel een geldboete.
De rechtbank zal 28 Juni uitspraak doen.
Op 66-jarigen leeftijd is overleden mr. P. va»
der Eist, oud-griffier van de Arrondissements
rechtbank te Groningen. Mr. Van der Eist was
in 1906 griffier van 't kantongerecht te Schagen,
van daar ging hij in 1910 in gelijke functie over
naar Middelburg'. In 1915 werd hij griffier va»
de rechtbank te Zierikzee, in welke rechtbank
hij van 1920 tot 1923 rechter is geweest. I»
1923 volgde zijn benoeming tot griffier te Gro
ningen, welke functie hij tot 1 Januari 1943
heeft bekleed, per welken datum hij eervol ont
slag verkreeg wegens het bereiken van den
pensioengerechtigden leeftijd.
In het etmaal van 's avonds 13 tot 's avonds
14 Juni is in het midden van het land de weers
gesteldheid critiek geweest voor het optrede»
van aardappelziekte. In Noord-Holland in d«
omgeving van Obdam en op de Zuid-Hoiland-
sche eilanden critiek, behoudens wellicht iets te
weinig dauw.
De rechtsgeleerde faculteit der RK. Univer
siteit overweegt de wenschelijkheid in deze»
zomer een vacantie-cursus te geven ten gerieve
der studenten, die door de mobilisatie de ge
wone colleges niet hebben kunnen volgen. I»
verband daarmede zou hij gaarne weten, hoe
veel studenten eventueel aan zulk een cursus
zouden deelnemen. Zij verzoekt mitsdien de»
genen, die dit zouden willen, dit vóór 20 Juni
a.s. aan den secretaris der faculteit te wille»
kenbaar maken.
Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal van
daag en Dinsdag a.s. geen audiëntie verleene».
ULVENHOUT, 13 Juni 1940.
Amico,
Dré III hee zijnen vrachtauto weer verom.
Den fieren, blinkenden wagel is er wel 'n bietje
kaal afgekomen van den oorlog, maar mee 'n
streek verf, 'nen kwast vernis en 'n bus auto
poets doede veul.
De twee mannekes hebben dagen gewerkt
om den wagel weer toonbaar te maken. Den
Eeker hee-t-er op staan zweeten, in de gloeien
de zomerzon, dat-ie er weer 'n millioen sproe
ten bij kreeg. Hier en daar zitten ze, lijk 'nen
volksoploop, in secties bij malkaar, plekken
als 'nen cent zoo groot. Neeë. mocht ge twij
felen of den zomer dan toch wezenlijk gekomen
is, na dieën onafzienbaren winter, dan ziet ge
onzen Eeker maar 'ns aan! 'n Kievitsei is er
'nen pèèrl bijZ'n rosse stekelharen en
braauwen zijn licht-verschoten nou. Sodepatat,
wat is ie lillijk. ons Eekerke. Hij mocht
eigenlijk wel 'ns geschild wordenl Maar 't man
neke hee-t-er gin weet van Wel denk ik som
tijen bij m'n eigen, - *k weet nog nie hoe t
loopen zal trouwens, want 't keareltje lot zich
nooit over z'n eigen uit. - hoe zal 't gaan, als
dieën sproeten koning ooit ns veur de klas zal
staan, als schoolmeester? Maar nog eens: ik
weet op gin stukken na, hoe 't jonk zijnen weg
zal kiezen in 't leven. Dré III, die z'n affaires
mee kracht deurzet, kan z'n aanstaande
„Groentencentrale" nie anders veurstellen, dan
mee den Eeker aan 't Grootboek. Onzen mees
ter, die 't manneke leidt, ziet 'nen geleerde
groeien uit de Sproetenverzameling. En ik? Mij
zou 't nie verwonderen als deus vrome, stille
kwiebuske op 'nen goeien dag 't Klooster in
trekt, om daar, in totale vergetelheid, uit te
groeien in O. L. H. Zijnen wijngaard, tot 'nen
wijnstok die blossemt en vruchten draagt tot
sier van den Goddelijken boogerd, tot zege van
de menschen. Maar laat ik zoo wijd-veuruit nie
peizen! Dat doet den Eeker eigens ook nie
Zoo min als 'nen veugel, die vliegt naar de
zon; zoo min als 'n blom, die bloeit naar het
licht.
Zooals gezeed: Dré III hee zijnen wagel weer
in bezit en de mannekes hebben 'm opgekale
faterd dat g'oew pet kunt recht zetten in den
glans!
In den schrikkelijken mergen van dieën twee
den Vrijdag in Mei hadden ze m'n baaske zijnen
wagel afgenomen. „Ze". De soldaten, hjk ge ver
staat. Ja we wisten wel dat er oorlog was
gekomen over ons land, we hadden er 'smer-
gens in de vroegte in onz' akkers genogt van
bespeurd, maar den echten boer zet z'nen arbeid
alleen maar stil op Zondag. Daar waren hier
in de contreien boeren, die zaten te wieën onder
de bommenwerpers en onder 't vuur van 't af
weergeschut, opgesteld op huiliën eigen erf! En
't ennige, maar overtuigde boerenargument was,
als de soldaten waarschouwden nie den akker
op te gaan: „Ik heb den oorlog nie geroepen,
'k heb dus niks mee 'm te schaften." i En hij
veegde den koffie, mee den rug van z'n hand,
langs den mond weg, gooide z'n petje „ergens"
op den kop en gong de velden weer in. Rooide
daar de nuuwe piepers, schoffelde 't onkruid uit
den groeizamen grond, dat alles mee den na
tuurlijken heldenmoed van den tiep, die van
heldenmoed weinig besef heeft, maar die wist
dat zijnen tijd nie gekomen is, veur zijnen
Schepper 'm bij z'n lurven vat en prontjes in 't
Vagevuur deponeert, na 'n leven van zondekes
en van zwaren arbeid. Na 'n leven van zwaren
arbeid van zaai en oogst, waarin den boer gin-
nen anderen baas kende dan Dien Daarboven,
die zijn akkers zoo öikkels zegende
Ook mijn baaske, ge wéét 't, is gezaagd uit
dat taaie, kwastige hout, waaruit boeren ge-
snejen worden. En om acht uren, na 't eerste
schaft in den akker, klom ie in zijnen wagel
en ree naar de klanten! Zonder den Jaan, die
was in gin velden of wegels te zien
Om twee uur was den Dré al verom. Nie mee
zijnen auto, maar mee 'nen grooten handwagel,
torenhoog gelajen, mee den koopwaar uit den
vrachtauto. Hoe ie die handkèèr thuisgekregen
heeft, is me nóg 'n raadsel! Hij was op 'nen
troep soldaten gestooten, buiten de stad, langs
den singel. En den kapitein had den vrachtauto
opgevorderd. M'n baaske dee nie geren afstand
van z'n kustelijk gereedschap en toen ie dan,
vaneigens, nie rap van den bok kwam, had den
kapitein gebulderd: „Hierr die wage, of je
krrijgt de kogel!" Nou ja oorlogstaal. Maar
Dré III zee: „Mij is den wagel duurder gewist.
Ge kunt 'm léénen, maar 'k mot oew adres heb
ben. Oew legeradres natuurlijk!"
Dré kreeg 'n briefke, las 't sjecuur na en stap
te toen uit. „Maar eerst, opa," vertelde-n-ie me,
dat wakkere jonk, „eerst had 'k 't contactsleu
teltje uitgenomen. Toen ze wilden rijen gong 't
dus nie." Den kapitein was veul kwaad, greep
al naar zijnen paffer, maar Dré III zee: „Eerst
den wagel leegmaken, 'k zal eigens wel meehel
pen natuurlijk, en anders
„En anders?!" bulderde de kapitein.
„En anders," zee Dré III, die op z'n beenen
te beven stond: „Anders zeil ik 't sleuteltje in
de gracht!"
En zoo, amico, redde m'n kordate baaske zij
nen wèèrdevollen inventaris. Alleen d'eiers wa
ren kapot gegaan. Nouja de kiepen zijn nog
gezond! Zoo stond ie op 'nen oogenblik van
dieën lOen Mei mee heel zijnen inventaris op
straat, wijd van huis, mee de razende vliegma
chines boven z'nen kop. 'Nen kearel kwam langs
mee 'nen behangerswagel, den Dré gong zaken
doen. Booi 'nen gulden huur veur den wagel,
betaalde op 't end twee rijksdaalders, laaide z'n
groentes, bussen en flesschen inmaak, fruit
en èèrpel en kwam in den middag, nat-bezwee-
ten thuis. Woedend, zwijgend, verbeten.
Mee z'n briefke. dat ie als 'n effect bewaard
had in z'n eigen geldkistje en mee de handtee-
kening van den kapitein, vond ie later zijnen
wagel rap verom. Die stond onder Tilburg ieve-
rans. Daar trof ie werendig den kapitein ook..
Nou, die herkende m'n baaske rap!
„Hoe oud ben je?" had ie gevraagd g'had.
„Zeuventien."
„Is die wagen van jezelf?"
„Ja."
„Hij heeft wel wat gele je, maar
„Gif nie
„Je bent 'n flinke vent!"
Toen had Dré III z'n oogen 'n bietje dicht
geknepen en geantwoord: „Gij ok! Maar...."
„Wat, maar?"
„Maas as ge ooit nog 'ns in den oorlog gerokt,
motte nie zoo zenuwachtig doen. Ge had m'nen
wagel tóch wel gekregen. Ter leen."
Toen had den kapitein z'n eigen omgedraaid
En den Dré was in z'nen wagel geklommen. En
nou rijdt ie er weer mee de klanten af. Op
éen P.K. Onzen Bles staat er veur!
Ja dieën goeien beest heb ik kunnen be
houwen veur m'n baaske. Ge wit, 't is zijn
„renpèèrd".
Dat kwam zoo: Ze vroegen aan mij of ik 'n
peerd had op de boerderij, 'k Zee: „Jazekers."
„Waar staat t?"
'k Wees naar de wei.
„Wat vraag j'er veur?"
„Driehonderd gulden."
Toen kreeg ik honderd gulden, waarmee 't
werkpèèrd voldoende betaald was. Bles stond op
stal, ziede, die wierd sjuust geroskamd deur den
Eeker. 't Liefste wat dat manneke doet: de
eigendommen verzurgen van zijnen patroon,
Dré III,
Zoo is hier op onzen hof alles weer op regel.
De oogsten staan er prachtig veur! Den barren
winter dee aan den grond gin kwaad, inteugen-
deel. Daar is 'nen hoop klein ontuig kapot ge-
vrozen, den eerde is zoo zuiver als 'n zonneke;
en open als 'n blom.
t Koren staat mee dikke trossels. Rijp-bak-
kend in de heete zomerzon, die genadeloos te
zinderen staat aan den hoogen blaauwen hemel
over de wije velden, de'oplevende akkers, waar
over de lucht te dansen staat van hette. Ge
rütikt den zomerdag! Ge ruukt 't werme koren,
den broeienden èèrde, den groenen sloot, waarin
t water dik is van 't bojemgewas.
't Is stil van zomer. Den steenweg langs 't
akkerland ligt veriaten. Alleen 't windeke is er,
dat moei en traag over den buiten sleept. Maar
ook, maarook de veugeltjes, die onzichtbaar i»
de dichte blarenkruinen, den blaauwen hemel
vol kwetteren, waartusschen den „bas" van de»
mearel, die zoo schoon zijnen slag deur de stilte
rolt.
Hah! 't Is nou goed in den akker, waar de»
oogst te rijpen staat om oe henen, zoo wijd Se
zien kunt. 't Is goed, daar in die werme stilte,
waardeur 't geurend boschwindeke gaat zoo nou
en dan. 't Is een geluk zoo oewen arbeid te meu-
gen doen, daar in dieën wijen vrede van de»
akker, die na barren winter zoo rijkelijk draagt!
En als ten leste veul slagen uit den kerketore»
gonzen over de rosse velden, gloeiend i»
d'avondzon, over de groene Mark, die te blinken
ligt deur de hooiriekende wei, dan is 't plazierig
naar huis gaan, naar de klassende pomp, die
koel schuimt over oewen blooten bast, waarin
de zonnehitte zit gekropen, diep in eiken porie.
Dan is 't goed rusten bij Trui, daar onder on
zen notenleer, bU 'n kruikske bruin en 'nen ver-
schen stop in den meerschuimert. En stillekeS
luisteren naar den mearel, daar op den rand va»
de schouwpijp, waar den fieren veugel jouw
avondgebed den peerlmoeren hemel influit
En als dan ten ende van den zwaren zomer
dag den lesten klont vuur van de zon te ver-
smeulen ligt op den brandenden kim, 'n avond-
windeke koel over oewen kop begint te knikke»
op den moeien romp, dan mot ge i»P tussche»
de geblijkte lakens schuiven, wilde nie slape»
veur ge in de bedstee ligt! 't Zijn lange dage»
die den boer mokt deus tij! Maar 'k zou ze nie
gèren missen!
Want den vree in oew zielement ten avond na
zoónen dag 't is het loon van God, die Zijnen
daglooner goed betaalt.
Ja op d'hofstee is alles weer in rustige»
regel. En wij waardeeren 't, elke minuut -va»
den langen dag: vooral nou, deus gezegend tij,
na barre dagen; deuzen gezegenden zomer, na
barren winter
Veul groeten van Trui. Die III, den Eeker e»
als altij gin horke minder van oewen
t. a v.
DRÉ