Bespiegelingen over Rotterdams restauratie Paard door tractor voortgesleept Op d'hofstee is alles weer in rustigen regel m Wedloop in weder opbouw Nog geen zaken- telegrammen naar Indië Koning Leopold sliep in arbeiderswoning Hoe Dré III zijnen auto kwijt raakte en weer verom kreeg ZONDAG 16 JUNI 1940 DENATURATIE VAN AARDAPPELEN MAXIMUMPRIJZEN VOOR AARDAPPELEN Mijmeringen aan de NieuWe Maas Herziening der fundamenten Schoonheid in beschadiging Weer mogelijk met toeslag ingaande Maandag a.s. De technische voorbereiding is nog niet voltooid Weer krijgsgevangenen uit Duitschland 1700 te Hengelo gearriveerd Valkenburg en het komende seizoen Het zal veler economischen onder- gang kunnen voorkomen Hij en prins Karei overnachtten 23 Mei in Sluis AARDBEDEN CULTUUR IN BARONIE VAN BREDA Oogst minder gunstig dan. andere jaren Vermiste Rotterdamsche kinderen CULTUUR EN WEDER OPBOUW Medewerking van tooneeluitgevers en -schrijvers DE V1SCHAANVOER TE SGHEVENINGEN BLIJVENDE VOORDEELEN? Ergerlijke mishandeling door een landbouwer, die het dier wilde leeren trekken Mr. P. van der Eist overleden Aardappelziekte R.K. UNIVERSITEIT Vacantiecursus in overweging Audiëntie „De wederopbouw van Rotterdam" weinige uitdrukkingen zijn in de Maasstad zelve als daarbuiten, de laatste weken zoo courant geweest als deze De opbouw van Rotterdam fungeert als kopregel in de bla den, wordt gebruikt als object van conver satie, aangewend als strijdleuze De term is, om zoo te zeggen, een gevleugeld woord geworden Dat magische woord gonst op de regeeringsbureaux en door de redactieloka len. op straat en in de huiskamers, evena's in de kapperssalons waar de spraakzame Figaro's, anders meest van het weder ver vuld, thans zoo vol zijn van Rotterdams wederopbouw, dat de gulhartige mededeeling hunner meteorologische bevindingen er te genwoordig gewoonweg bij inschiet Het is waar ir. Witteveen is in verbluffend «nel tempo met een schema tot wederopbouw van de binnenstad voor den dag gekomen, dat om den spoed, waarmee de ontwerper het wist af te leveren, ook op de Duitsche autoriteiten indruk heeft weten te maken Het is ook waar. dat o eral naarstig voor don wederopbouw wordt plaats gemaakt, dat bouw vallen gesloopt, straten weer vrij gemaakt zijn dat zich, dank zij het gestadige opruimingswerk, in de brokken al een zekere groepeering begint af te teekenen steen bij steen, metaal bij metaal en dat van het puin hier en daar reeds gebruik gemaakt is om wegen te verbree- den en wateren te dempen Eveneens is het waar. dat het bedrijfsleven groot en klein, den eersten steen van zijn we deropbouw al gelegd heeft Zelfs is er dezer dagen in de plaatselijke pers over gekissebist welke zaak voor zich de eer mocht opeischen, in de binnenstad het eerst te zijn wederopge- staan, in we'k '-erwarrend geding zich. naar hierbij bleek, tal van maatstaven lieten con- strueeren: b.v. welk pand het eerst heropend was, welke firma het eerst haar negotie had hervat, wie het eerst met zijn ouden en wie het eerst met een nieuwen voorraad weer op de markt verschenen was om van nog weer andere primeurs nu maar te zwijgen A] met al genoeg, om zoo het voor een enkelen pathologisch-ongeloovigen Thomas misschien nog noodig mocht zijn nogmaals vast te stellen, dat het den Rotterdammers aan werk- en geestkracht waarlijk allerminst ontbreekt. Er is, anderzijds, voor den leek aanleiding genoeg, om met het tooverwoord wederopbouw niet al te lichtvaardig om te gaan en zich voor het bedrijven van wederoobouw-rhetoriek te hoeden. De toekomst van Rotterdam ligt voor- loopig in het duister; van de ontwikkeling der thans zich voltrekkende werëldgebeurtè- nissen zal het in belangrijke mate afhangen, welke plaats in het internationaal economisch bestel aan de Maasstad ten slotte beschoren is. Het eenige wat Rotterdam in afwachting kan doen, is: zorgen te allen tijde present en paraat te zijn. Daaraan nu schort het in geenen deele. Een even beproefd als modern-geoutilleerd havenapparaat staat bedrijfsklaar ter beschik king. Een kader van wakkere ondernemers is van energie vervuld. Een arbeidzame bevolking houdt zich gereed om aan den slag te gaar.. Iets anders is het, of zoo dadelijk het oude werk juist daar weer opgevat en voortgezet zal kunnen worden, waar liet tijdelijk werd neergelegd. Het oogenblik lijkt nog niet ge komen om met eenige zekerheid de vraag te beantwoorden, of de nering op den ouden voet zal kunnen worden voortgezet dan wel of deze straks nieuwe wegen zal hebben in te slaan. Maar wel moge men er zich voor hoeden, onder „wederopbouw" zoo letterlijk als fi guurlijk een onmiddellijke herrijzing op de oude fundamenten en in den voormaligen om vang te verstaan. Verscheidene van die fundamenten hadden trouwens toch dringend vernieuwing noodig en lang niet alle zou men in den ouden staat te- rugwenschen. Bepalen wij ons voor het oogen blik tot de fundamenten in de letterlijke be- teekenis des woords. Het plan-Witteveen pro jecteert een nieuwe binnenstad waarin één derde deel bebouwd, de rest aan het verkeer benevens aan de verschaffing van licht en lucht gewijd zal worden. Dat lijkt een ver standige opzet, Grootestadsgrond is duur, maar aangewend tot bevordering van de volksge zondheid nimmer te duur. De oude binnen stad was uit een oogpunt van sociale hygiëne verre van ideaal, en dat hier thans van de gelegenheid gebruik gemaakt wordt, om op uitgebreide schaal gunstiger sociale en hygië nische condities te scheppen, kan niet anders dan toegejuicht worden. Dat is een vorm van opbouw waarin een door de omstandigheden geboden soberheid met de vereisehte doelma tigheid gepaard kan gaan, en waarmee ver meden wordt, dat straks in al te uitbpndigen bouwlust een kolos op leemen voeten wordt geschapen. Nog op andere wijze wordt aan eventueele too- melooze bouwdrift of opruimingswoede paal en perk gesteld. Aan tal van gehavende maar nog niet bouwvallig geworden panden kan men de waarschuwing aangeplakt vinden, dat het ten strengste verboden is, dit gebouw te sloopen of iets daaraan te veranderen. Op enkele cultureel waardevolle bouwwerken als de Groote Kerk, de Delftsche Poort en het nagenoeg ongeschonden uit den strijd gekomen voormalige museum Boy mans (thans Schielandshuis) staat zelfs vermeld, dat zij ingevolge bevel van den Führer als kunst werk in bescherming genomen zijn. Aan de hiertoe geroepen deskundigen kan het gevoeglijk ter eerste beoordeeling overgelaten worden wat er met de gespaarde fragmenten dient te geschieden, doch men zal het den op zijn stad gestelden Rotterdammer voorzeker willen vergeven, indien hij zien over hun mogelijke be stemming aan het mijmeren zet. Zie de Delftsche Poort, zwaar beschadigd, maar met haar geschonden steenblokken, haar geblakerde kolommen, in heel haar verweerd aspect, plotseling van een gansch nieuwe, weliswaar droefgeestige, maar noch tans onmiskenbare schoonheid overtogen. En zie den op 't geraamte uitgebranden no- belen St. Laurens, die in zijn deerlijk geha- venden maar immer nog eerwaardigen staat meer dan ooit 't stadsbeeld domineert. De huizenblokken die hem bekropen en bijkans aan 't gezicht onttrokken zijn op slag ver dwenen en in de opengevallen ruimte ver rijst hij imposanter dan tevoren. Door de leege venstertraceeringen heen ziet men in het holle schip eenzame zuilen zich heffen. Maar juist zijn naaktheid openbaart dit Gothische bouwwerk in zijn gansche. con structieve kracht. Altijd heeft, de St. Lau rens tot eerbied gestemd nimmer was hij zóó aangrijpend grootsch. Er wordt in ons land knap gebouwd en kundig, liefderijk gerestaureerd. Maar uit een ruïne kan soms meer ziel en leven spreken dan uit een voorbeeldig opgetrokken of gerestaureerd com pleet bouwwerk. Zooals een oud, doorgroefd ge laat schooner en ons dierbaarder kan zijn dan toen het leven er zijn stempel nog niet op ge drukt had. DEODAAT f 2,90 per 100 kg., respectievelijk voor de in de klassen a„ b. en c. goedgekeurde pootaardappe- len. Ook voor deze denaturatie blijven de voor heen geldende voorschriften bestaan. Na 17 Juni zullen door de Nederlandsche Ak- kerbouwcentrale geen aardappelen meer wor den aangekocht. Wel zullen aardappelen, waar van het bericht van aanbieding op Zaterdag 15 Juni schriftelijk bij den betreffenden voedsel- commissaris was ingekomen, nog worden aan gekocht, tenzij de tegenwoordige eigenaar de voorkeur geeft aan denaturatie met toeslag zoo- als boven omschreven. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oorlogstijd maakt het volgende bekend: Met ingang van Maandag 17 Juni is weder om de mogelijkheid opengesteld tot denaturatie van aardappelen met toeslag. Voor denaturatie kunnen worden aangebo den: le. De aardappelen van zandgrond; 2e. De niet door de Nederlandsche Akkor- bouwcentrale aangekochte aardappelen van kleigrond; 3e. Die aardappelen, welke aanvankelijk door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale waren aangekocht, maar wegens het niet voldoen aan de te stellen eischen bij de ontvangst zfjn of worden afgekeurd. De denaturatie-toeslag voor alle rubrie ken, uitgezonderd de goedgekeurde poot- aardappelen, bedraagt 90 cent per 100 kg. Bij de denaturatie gelden de bekende voor schriften van de gewone denaturatie (de zoogenaamde b-denaturatie). Voor de goedgekeurde pootaardappelen, welke niet door de Nederlandsche Akkerbouwcentrale zijn overgenomen, wordt wederom opengesteld de mogelijkheid van denaturatie met potertoe slag. Deze toeslag bedraagt f 3,70, f 3,40 en Van de bevoegde zijde, welke Vrijdag mede deelde, dat het zenden van zakentelegrammen naar Indië de volledige toestemming van de Duitsche autoriteiten had verworven, verneemt dit persbureau nader, dat de veronderstelling, dat de verzending na het verleenen van deze toestemming terstond technisch mogelijk zou zijn, niet juist is geweest. De technische voorbereiding van het ra- diotelegrafische verkeer met Nederlandsch- Indië is nog niet voltooid. Met name is uit Indië nog geen bericht ontvangen, hoe de autoriteiten daar tegenover een dergelijke verbinding staan. De P. T. T. hier te lande is thans bezig, via een ander landcontact met de Indische P. T. T. te zoeken. Er is gegronde hoop, dat het telegrafische contact in het midden van de komende week tot stand zal zijn gebracht. De postkantoren hier te lande hebben Zater dag veel telegrammen moeten afwijzen. Men stake thans eenige dagen de aanbieding van zakentelegrammen. Als de verbindnig wordt ge opend, zal een nader bericht hierover verschij nen. Via Bentheim is Zaterdag te Hengelo weder om een transport Nederlandsche krijgsgevange nen aangekomen. De trein bestond uit 42 wa gons, die 1700 manschappen vervoerden, van wie er 17 in Hengelo bleven, terwijl de rest over Almelo en Enschede werd verdeeld. De militai ren, wien een hartelijke ontvangst werd bereid, hebben verblijf gehouden in een kamp bij Neu Brandenburg. De Valkenburgsche hotelhouders hebben be raadslaagd, hoe zij in dezen tijd van versobe ring toch een goed toeristenseizoen kunnen be werkstelligen? In tegenstelling tot veler opinie is Limburg een veilig en rustig deel van Nederland geble ken, Van het natuurschoon is niet het minste geschonden, terwijl de gelegenheden voor amu sement en de bezienswaardigheden alle weer toegankelijk zijn. Men rekent daarom op een druk bezoek van hen, die gaarne van een rust periode willen genieten. Een mislukking van het seizoen in Valken burg zou voor vele van het vreemdelingenver keer afhankelijke hotelhouders den financieelen ondergang beteekenen. In hun belang heeft de Waterleidingmij. Limburg zich reeds bereid ver klaard, de tarieven aan te passen aan de tijds omstandigheden. Met de Stroomverkoop Mij. Limburg zijn de onderhandelingen nog loopende. Naar het „Dagblad van Noord-Brabant en Zeeland" bericht, heeft koning Leoplod met zijn broeder, Prins Karei, vóór de capitulatie van het Belgische leger een nacht verblijf gehouden in een werkmanswoning in de Nieuwstraat te Sluis (Zeeuwsch-Vlaanderen). bewoond door ze keren J. Dhont. De huishoudster van Dhont deelde daarom trent aan het dagblad het volgende mede: „Het was hier op 23 Mei druk met Belgische soldaten, 's Nachts om een uur of twaalf kwam hier een soldaat, die in 1914 tijdens de vlucht in Sluis geboren was. Hij vroeg of hier een paar officieren konden slapen. Door de verduistering kon ik niet zien wie die heeren waren. Zij kwa men met hun vieren, maar twee er van stapten weer in een auto, die voor de deur stond. Vlakbij stopte ook een vrachtwagen met acht soldaten, die de wacht hielden. Ik ging op de sofa in de benedenkamer slapen en de twee heeren, die erg vermoeid waren, boven. Eén wilde den wekker meenemen, omdat zij om vier uur weer vertrekken moesten. Ze gin gen daarom gekleed rusten. Koning Leopold maar dat wist ik veel later pas vroeg nog om een stuk papier, dat hij over het bed spreidde, omdat hij zijn laarzen aan moest houden. Ik zei, dat ze gerust konden zijn en dat ik hen zeker om vier uur zou wekken. Ik wist ech ter niet wie ik in huis had. Wel kwam er om vier uur ook een soldaat aantikken, dien ik hoor de zeggen: „Sire, het is tijd.' Maar wie denkt er aan zooiets? In de keuken zette ik een wasch- kom met water en een handdoek met zeep ge reed. Ik had koffie gezet en voor allen een koppel eieren gekookt. Ik had niet anders meer in huis dan bruin brood. De soldaten, die buiten ston den, wilde ik ook binnen laten komen om koffie te drinken, maar dat mocht pas toen de officie ren in de kamer gegeten hadden! In de keuken ben ik toen toch geschrokken. Het was wat lichter geworden. „Maar mijn heer," zeg ik ineens „is u niét de Belgische koning?" „Hm, Hm, Hm,' antwoordde de koning al leen. Ik spoelde de waschkom uit om ook water klaar te zetten voor Pins Karei. De koning liep met een briefje naar buiten en toen hij ging ontbijten, zag ik hem tweemaal met zijn blik heel de kamer opnemen. Er lag ook een groote landkaart. Prins Karei bleef 's nachts en 's morgens steeds vlak bij den koning. Ze waren alle twee erg kalm en bedankten mij heel vriendelijk toen ze vertrokken. Maar ze zeiden bijna niets. Dienzelfden dag zijn ook Dhont en ik moe ten gaan vluchten. De Koning kon natuurlijk niet zeggen wie hij was, maar al zei hij geen ja of neen, ik kan mij niet vergist hebben, al kon ik ook eerst mijn eigen oogen niet geloo- ven." Koning Leopold, zoo besluit het blad, was dus een nacht de gast van een eenvoudigen Slui- schen burgerman. Ook anderen hebben hem daar herkend. auteursrecht een korting wordt verleend van 30 pet. De medewerking van deze, voor de cultuur en voor de ontspanning zoo belangrijke groep van ons volk zal ongetwijfeld allerwegen een gun- stigen weerklank vinden. De aardbeienoogst in de baronie van Breda is thans in vollen gang. De oogst geeft een beeld te zien, dat veel minder gunstig is dan in andere jaren: de opbrengst van de vroege aardbei bedraagt slechts 'n vierde deel van een normalen oogst, doordat de weersinvloeden voor de teelt zeer ongunstig zijn geweest en boven dien er door de slechte jaren, die voorafgingen, reeds een grooten achterstand was in den aan plant. Ook de prijszetting is niet gunstig voor de telers. Het grootste kwantum gaat naar de bin- nenlandsche fabrieken en deze nemen blijkbaar een afwachtende houding aan. Kon voorheen aan de Bredasche veiling een opbrengst van 650.000 gehaald worden, dit jaar zal de oogst niet meer dan 250.000 op brengen. De tuinbouwers in de Baronie hebben thans hun hoop gesteld op de frambozencultuur. De commissaris van Politie, afdeeling Zeden- en Kinderpolitie, Haagscheveer 23 te Rotter dam. verzoekt namens de ouders inlichtingen omtrent de navolgende kinderen: Jozua Schuil, 3'A jaar oud, gekleed, in blauw wollen gebreid pakje; Cornelis Schuil, 1 y„ jaar oud, gekleed in py- amajasje, wit broekje met donkerblauw jasje: Pieternella Schuil, 5 maanden oud, gekleed in wit katoen en gebreid overgooiertje met wit wollen overgooiertje, en belletjes in de oortjes. Alle drie kinderen hadden gebreid ondergoed aan. Zij lagen in een pand aan de Gedempte Slaak met mazelen te bed en zouden door mili tairen zijn weggehaald. Het daadwerkelijke streven van verschillen de Nederlandsche beroepstooneelgezelschappen orr wederom voorstellingen te geven, is een verheugend verschijnsel in. dezen tijd, waarin bijna elke dag wordt gewezen op de noodzaak van geestelijken en materieelen her-opbouw. In dit licht gezien mag een ander uiterst belangrijk cultuur-onderdeel der Nederland sche volksgemeenschap niet achterblijven, na melijk het dilettantentooneel. Nu door de de mobilisatie duizenden soldaten naar hun haard steden zijn teruggekeerd en het vereenigings- leven wederom binnen zijn normaal verband kan worden gebracht, dienen opnieuw plannen te worden beraamd om tot tooneelopvoeringen te raken, opdat de geest zoowel van de duizen den spelers als van de tienduizenden toeschou wers kan worden afgeleid van de gebeurtenis sen, die over ons land kwamen. Een sterke sti mulans kan hierbij uitgaan van de intentie om te beginnen met het doel de opbrengst te be stemmen voor den her-opbouw der geteistei'de streken in ons land of voor leniging der nooden. Het Internationaal Bureau voor Amateurs- en Opvoeringsrechten IBVA „Holland" Alkmaar, wenscht hieraan zooveel mogelijk mede te wer ken en hèeft in overleg met de tallooze aange sloten uitgevers en auteurs uit alle deelen van het land, bepaald, dat voor opvoeringen, waar van de opbrengst ten goede komt aan de ver melde doeleinden, op het normaal geldende De aanvoer te Scheveningen van de diverse vischsoorten van elders waren in de afgeloo- pen week zeer klein. De snoekbaarsvangst, waarvan de verwachting nog al hoog gespan nen was, is teruggevallen. Donderdag was te Scheveningen geheel geen aanvoer van snoekbaars, terwijl de aanvoer Vrijdagochtend zeer gering was. De slechte weersomstandigheden der laatste dagen zijn hiervan de oorzaak. De aanvoer van finten, z.g. kleine elft, ge raakt ook ten einde. Deze visscherij wordt over enkele dagen gesloten. Uit de koelhuizen waren enkele kleine partijen visch pan de markt. Over het algemeen was er weinig vraag en de handel lusteloos. De handel in koelhuismaatjes is in tegenstelling met den vischhandel bijzonder le vendig. Deze koelhuisharing, die van bijzonder goede kwaliteit is, vindt veel aftrek. Bij gunstig weer zal Maandag een vijftiental schokkers en botters uit de Scheveningsche ha ven naar zee vertrekken ter kustvisscherij. Men verwacht Dinsdag de zoo gewilde schokkervisch reeds weer aan de markt te hebben. „De Nederlandsche Rijwielhandel", het offi cieel orgaan van het Centraal Bureau voor den Rijwielhandel en aangesloten Vereenigingen, bevat in het jongste nummer onderstaande be schouwing: Momenteel is het druk in den Nederlandsehen rijwielhandel. Grootendeels is dat te danken aan de buitengewone omstandigheden, waarin wij sedert korten tijd verkeeren. Wij hoeven daar over niet uit te weiden, een ieder kent de rede nen van onzen voorspoed en in het algemeen belang mochten wij wenschen, dat er maar weer weldra benzine en olie genoeg was, om alle auto's en motorrijwielen daarvan te voorzien. Het moge lang of kort duren, wij weten, dat onze expansie van tijdelijken aard is. Bovendien moeten wij er rekening mede houden, dat ons nieuwe afzetge bied binnenkort zelfs weer verzadigd zal zijn. Door op deze schaduwzijden van de huidige situatie te wijzen willen wij de vreugde niet be derven. Wij zoeken naar blijvende voordeelen en die zijn er inderdaad. Een deel van de nieuwe klanten moeten wij trachten te behouden door hun het wielrijden zoo aangenaam mogelijk te maken. Vooral voor de beter gesitueerde cliën- teele is het beste niet goed genoeg. Het fietsen moet voor deze categorie menschen een nieuw genoegen worden. Voorts vraagt de reparatie- afdeeling onze bijzondere zorg. Er is nu vee] nieuws op den weg en tevens is er van alles nog genoeg. Slijtage kan echter niet uitblijven en ook is het 'niet uitgesloten, dat men zich zal moeten behelpen met een of ander onderdeel, dat op een bepaald moment blijkt niet vervan gen te kunnen worden. De vakman krijgt weer meer kans! Zoo moeten wij zoeken naar wegen, die voeren naar een permanente verbetering vaq. onze positie en ons niet blind staren op de voor deelen van het oogenblik. Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in oorlogstijd maakt bekend, dat de maximum prijzen voor aardappelen van 17 tot en met 22 Juni 1940 in dier voege zijn vastgesteld, dat de grossiers- en winkeliersaankoopprijzen f 0.10 hooger en de prijzen yoor den consument gelijk zijn aan de maximumprijzen voor de week van 10 tot en met 15 Juni 1940. Nadere bijzonderheden zij.n in een in alle dagbladen geplaatste publicatie vastgelegd. De Asser rechtbank heeft twee zaken behan- deld tegen den landbouwer W. 0. H. uit Gie terveen wegens ernstige mishandeling van 2Ün paard. H. had een paard, dat niet wilde trekken, W den vroegen morgen van 24 April besloot hij het paard te leeren trekken. Daartoe spande hij het dier voor een «net aardappelen geladen z.g.' wipkar. Het paard werd met een touw oW den nek gebonden en aan het uiteinde daarvan werden twee andere paarden opgesteld Toen de voorste paarden aantrokken, werd daar door het onwillige paard door middel van het touw om zijn nek meegetrokken, tezamen me* de geladen kipkar. Het paard verzette zich, doch moest dit staken, doordat de lus om zijn nek werd dichtgetrokken en de luchttoevoer werd afgesneden. Het dier viel daardoor tegen den grond. Na deze mislukking werd het dier zonder voedsel in een kaal stuk land gezet. Naar voren kwam nog, dat verdachte het dier te voren, toen het alleen voor de wipkar stondi al met een hooivork had geslagen. De officier van Justitie, mr. L. W. E. M- Lasonder, eischte in deze zaak tegen H. drie maanden gevangenisstraf «net verbeurdverkla ring van het in beslag genomen paard, zulks om herhaling te voorkomen. Tegen den knecht J. S., die zijn baas behulpzaam was geweesti eischte hij veertien dagen gevangenisstraf. Later op dien dag had H. de ergerlijke mishandeling voortgezet, echter met dit verschil, dat het onwillige paard met de wipkar niet werd voortgetrokken door twee andere paarden, doch door een tractor. Ook nu weer was het paard onwillig en viel het tegen den grond, nadat het een eindje was meegesleept. Met touwslagen werd het dier weer op de been gebracht en tot drie maal toe is het dier hier bij neergevallen. De officier was van oordeel, dat de mishan deling door het gebruik van den tractor een nog afgrijselijker aanzien had gekregen en daar om eischte hij in dezen tegen H. vier maanden gevangenisstraf met verbeurdverklaring van den tractor. Tegen H. R. S. uit Bonnerveen, die hem bij deze tweede mishandeling assisteer de, werd 14 dagen gevangenisstraf geëischt. De verdediger van H„ mr. T. Bout, uit Gro ningen, was ook van oordeel, dat verdachte te ver was gegaan, hetgeen o'eze zelf ook toegaf, maar van een afschuwelijke mishandeling was z.i. geen sprake. Hij pleitte een voorwaardelijke gevangenisstraf «net eventueel een geldboete. De rechtbank zal 28 Juni uitspraak doen. Op 66-jarigen leeftijd is overleden mr. P. va» der Eist, oud-griffier van de Arrondissements rechtbank te Groningen. Mr. Van der Eist was in 1906 griffier van 't kantongerecht te Schagen, van daar ging hij in 1910 in gelijke functie over naar Middelburg'. In 1915 werd hij griffier va» de rechtbank te Zierikzee, in welke rechtbank hij van 1920 tot 1923 rechter is geweest. I» 1923 volgde zijn benoeming tot griffier te Gro ningen, welke functie hij tot 1 Januari 1943 heeft bekleed, per welken datum hij eervol ont slag verkreeg wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd. In het etmaal van 's avonds 13 tot 's avonds 14 Juni is in het midden van het land de weers gesteldheid critiek geweest voor het optrede» van aardappelziekte. In Noord-Holland in d« omgeving van Obdam en op de Zuid-Hoiland- sche eilanden critiek, behoudens wellicht iets te weinig dauw. De rechtsgeleerde faculteit der RK. Univer siteit overweegt de wenschelijkheid in deze» zomer een vacantie-cursus te geven ten gerieve der studenten, die door de mobilisatie de ge wone colleges niet hebben kunnen volgen. I» verband daarmede zou hij gaarne weten, hoe veel studenten eventueel aan zulk een cursus zouden deelnemen. Zij verzoekt mitsdien de» genen, die dit zouden willen, dit vóór 20 Juni a.s. aan den secretaris der faculteit te wille» kenbaar maken. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda zal van daag en Dinsdag a.s. geen audiëntie verleene». ULVENHOUT, 13 Juni 1940. Amico, Dré III hee zijnen vrachtauto weer verom. Den fieren, blinkenden wagel is er wel 'n bietje kaal afgekomen van den oorlog, maar mee 'n streek verf, 'nen kwast vernis en 'n bus auto poets doede veul. De twee mannekes hebben dagen gewerkt om den wagel weer toonbaar te maken. Den Eeker hee-t-er op staan zweeten, in de gloeien de zomerzon, dat-ie er weer 'n millioen sproe ten bij kreeg. Hier en daar zitten ze, lijk 'nen volksoploop, in secties bij malkaar, plekken als 'nen cent zoo groot. Neeë. mocht ge twij felen of den zomer dan toch wezenlijk gekomen is, na dieën onafzienbaren winter, dan ziet ge onzen Eeker maar 'ns aan! 'n Kievitsei is er 'nen pèèrl bijZ'n rosse stekelharen en braauwen zijn licht-verschoten nou. Sodepatat, wat is ie lillijk. ons Eekerke. Hij mocht eigenlijk wel 'ns geschild wordenl Maar 't man neke hee-t-er gin weet van Wel denk ik som tijen bij m'n eigen, - *k weet nog nie hoe t loopen zal trouwens, want 't keareltje lot zich nooit over z'n eigen uit. - hoe zal 't gaan, als dieën sproeten koning ooit ns veur de klas zal staan, als schoolmeester? Maar nog eens: ik weet op gin stukken na, hoe 't jonk zijnen weg zal kiezen in 't leven. Dré III, die z'n affaires mee kracht deurzet, kan z'n aanstaande „Groentencentrale" nie anders veurstellen, dan mee den Eeker aan 't Grootboek. Onzen mees ter, die 't manneke leidt, ziet 'nen geleerde groeien uit de Sproetenverzameling. En ik? Mij zou 't nie verwonderen als deus vrome, stille kwiebuske op 'nen goeien dag 't Klooster in trekt, om daar, in totale vergetelheid, uit te groeien in O. L. H. Zijnen wijngaard, tot 'nen wijnstok die blossemt en vruchten draagt tot sier van den Goddelijken boogerd, tot zege van de menschen. Maar laat ik zoo wijd-veuruit nie peizen! Dat doet den Eeker eigens ook nie Zoo min als 'nen veugel, die vliegt naar de zon; zoo min als 'n blom, die bloeit naar het licht. Zooals gezeed: Dré III hee zijnen wagel weer in bezit en de mannekes hebben 'm opgekale faterd dat g'oew pet kunt recht zetten in den glans! In den schrikkelijken mergen van dieën twee den Vrijdag in Mei hadden ze m'n baaske zijnen wagel afgenomen. „Ze". De soldaten, hjk ge ver staat. Ja we wisten wel dat er oorlog was gekomen over ons land, we hadden er 'smer- gens in de vroegte in onz' akkers genogt van bespeurd, maar den echten boer zet z'nen arbeid alleen maar stil op Zondag. Daar waren hier in de contreien boeren, die zaten te wieën onder de bommenwerpers en onder 't vuur van 't af weergeschut, opgesteld op huiliën eigen erf! En 't ennige, maar overtuigde boerenargument was, als de soldaten waarschouwden nie den akker op te gaan: „Ik heb den oorlog nie geroepen, 'k heb dus niks mee 'm te schaften." i En hij veegde den koffie, mee den rug van z'n hand, langs den mond weg, gooide z'n petje „ergens" op den kop en gong de velden weer in. Rooide daar de nuuwe piepers, schoffelde 't onkruid uit den groeizamen grond, dat alles mee den na tuurlijken heldenmoed van den tiep, die van heldenmoed weinig besef heeft, maar die wist dat zijnen tijd nie gekomen is, veur zijnen Schepper 'm bij z'n lurven vat en prontjes in 't Vagevuur deponeert, na 'n leven van zondekes en van zwaren arbeid. Na 'n leven van zwaren arbeid van zaai en oogst, waarin den boer gin- nen anderen baas kende dan Dien Daarboven, die zijn akkers zoo öikkels zegende Ook mijn baaske, ge wéét 't, is gezaagd uit dat taaie, kwastige hout, waaruit boeren ge- snejen worden. En om acht uren, na 't eerste schaft in den akker, klom ie in zijnen wagel en ree naar de klanten! Zonder den Jaan, die was in gin velden of wegels te zien Om twee uur was den Dré al verom. Nie mee zijnen auto, maar mee 'nen grooten handwagel, torenhoog gelajen, mee den koopwaar uit den vrachtauto. Hoe ie die handkèèr thuisgekregen heeft, is me nóg 'n raadsel! Hij was op 'nen troep soldaten gestooten, buiten de stad, langs den singel. En den kapitein had den vrachtauto opgevorderd. M'n baaske dee nie geren afstand van z'n kustelijk gereedschap en toen ie dan, vaneigens, nie rap van den bok kwam, had den kapitein gebulderd: „Hierr die wage, of je krrijgt de kogel!" Nou ja oorlogstaal. Maar Dré III zee: „Mij is den wagel duurder gewist. Ge kunt 'm léénen, maar 'k mot oew adres heb ben. Oew legeradres natuurlijk!" Dré kreeg 'n briefke, las 't sjecuur na en stap te toen uit. „Maar eerst, opa," vertelde-n-ie me, dat wakkere jonk, „eerst had 'k 't contactsleu teltje uitgenomen. Toen ze wilden rijen gong 't dus nie." Den kapitein was veul kwaad, greep al naar zijnen paffer, maar Dré III zee: „Eerst den wagel leegmaken, 'k zal eigens wel meehel pen natuurlijk, en anders „En anders?!" bulderde de kapitein. „En anders," zee Dré III, die op z'n beenen te beven stond: „Anders zeil ik 't sleuteltje in de gracht!" En zoo, amico, redde m'n kordate baaske zij nen wèèrdevollen inventaris. Alleen d'eiers wa ren kapot gegaan. Nouja de kiepen zijn nog gezond! Zoo stond ie op 'nen oogenblik van dieën lOen Mei mee heel zijnen inventaris op straat, wijd van huis, mee de razende vliegma chines boven z'nen kop. 'Nen kearel kwam langs mee 'nen behangerswagel, den Dré gong zaken doen. Booi 'nen gulden huur veur den wagel, betaalde op 't end twee rijksdaalders, laaide z'n groentes, bussen en flesschen inmaak, fruit en èèrpel en kwam in den middag, nat-bezwee- ten thuis. Woedend, zwijgend, verbeten. Mee z'n briefke. dat ie als 'n effect bewaard had in z'n eigen geldkistje en mee de handtee- kening van den kapitein, vond ie later zijnen wagel rap verom. Die stond onder Tilburg ieve- rans. Daar trof ie werendig den kapitein ook.. Nou, die herkende m'n baaske rap! „Hoe oud ben je?" had ie gevraagd g'had. „Zeuventien." „Is die wagen van jezelf?" „Ja." „Hij heeft wel wat gele je, maar „Gif nie „Je bent 'n flinke vent!" Toen had Dré III z'n oogen 'n bietje dicht geknepen en geantwoord: „Gij ok! Maar...." „Wat, maar?" „Maas as ge ooit nog 'ns in den oorlog gerokt, motte nie zoo zenuwachtig doen. Ge had m'nen wagel tóch wel gekregen. Ter leen." Toen had den kapitein z'n eigen omgedraaid En den Dré was in z'nen wagel geklommen. En nou rijdt ie er weer mee de klanten af. Op éen P.K. Onzen Bles staat er veur! Ja dieën goeien beest heb ik kunnen be houwen veur m'n baaske. Ge wit, 't is zijn „renpèèrd". Dat kwam zoo: Ze vroegen aan mij of ik 'n peerd had op de boerderij, 'k Zee: „Jazekers." „Waar staat t?" 'k Wees naar de wei. „Wat vraag j'er veur?" „Driehonderd gulden." Toen kreeg ik honderd gulden, waarmee 't werkpèèrd voldoende betaald was. Bles stond op stal, ziede, die wierd sjuust geroskamd deur den Eeker. 't Liefste wat dat manneke doet: de eigendommen verzurgen van zijnen patroon, Dré III, Zoo is hier op onzen hof alles weer op regel. De oogsten staan er prachtig veur! Den barren winter dee aan den grond gin kwaad, inteugen- deel. Daar is 'nen hoop klein ontuig kapot ge- vrozen, den eerde is zoo zuiver als 'n zonneke; en open als 'n blom. t Koren staat mee dikke trossels. Rijp-bak- kend in de heete zomerzon, die genadeloos te zinderen staat aan den hoogen blaauwen hemel over de wije velden, de'oplevende akkers, waar over de lucht te dansen staat van hette. Ge rütikt den zomerdag! Ge ruukt 't werme koren, den broeienden èèrde, den groenen sloot, waarin t water dik is van 't bojemgewas. 't Is stil van zomer. Den steenweg langs 't akkerland ligt veriaten. Alleen 't windeke is er, dat moei en traag over den buiten sleept. Maar ook, maarook de veugeltjes, die onzichtbaar i» de dichte blarenkruinen, den blaauwen hemel vol kwetteren, waartusschen den „bas" van de» mearel, die zoo schoon zijnen slag deur de stilte rolt. Hah! 't Is nou goed in den akker, waar de» oogst te rijpen staat om oe henen, zoo wijd Se zien kunt. 't Is goed, daar in die werme stilte, waardeur 't geurend boschwindeke gaat zoo nou en dan. 't Is een geluk zoo oewen arbeid te meu- gen doen, daar in dieën wijen vrede van de» akker, die na barren winter zoo rijkelijk draagt! En als ten leste veul slagen uit den kerketore» gonzen over de rosse velden, gloeiend i» d'avondzon, over de groene Mark, die te blinken ligt deur de hooiriekende wei, dan is 't plazierig naar huis gaan, naar de klassende pomp, die koel schuimt over oewen blooten bast, waarin de zonnehitte zit gekropen, diep in eiken porie. Dan is 't goed rusten bij Trui, daar onder on zen notenleer, bU 'n kruikske bruin en 'nen ver- schen stop in den meerschuimert. En stillekeS luisteren naar den mearel, daar op den rand va» de schouwpijp, waar den fieren veugel jouw avondgebed den peerlmoeren hemel influit En als dan ten ende van den zwaren zomer dag den lesten klont vuur van de zon te ver- smeulen ligt op den brandenden kim, 'n avond- windeke koel over oewen kop begint te knikke» op den moeien romp, dan mot ge i»P tussche» de geblijkte lakens schuiven, wilde nie slape» veur ge in de bedstee ligt! 't Zijn lange dage» die den boer mokt deus tij! Maar 'k zou ze nie gèren missen! Want den vree in oew zielement ten avond na zoónen dag 't is het loon van God, die Zijnen daglooner goed betaalt. Ja op d'hofstee is alles weer in rustige» regel. En wij waardeeren 't, elke minuut -va» den langen dag: vooral nou, deus gezegend tij, na barre dagen; deuzen gezegenden zomer, na barren winter Veul groeten van Trui. Die III, den Eeker e» als altij gin horke minder van oewen t. a v. DRÉ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6