SCHADE DOOR OORLOGSGEWELD
S.S. „D00DSK0P"-
REGIMENT
WELKE BONS?
iteenloopen de
wegen
Niemand heeft recht
op schadevergoeding
De sociale organisaties
onder de bezetting
DONDERDAG 20 JUNI 1940
Slechts tegemoetkoming zal
worden verleend
Oorlogsgeweldschade
Hoe de registratie geschiedt
Reeds gedane opgaven
DE PRINSENTUIN TE
GRONINGEN
Gemeente aanvaardt historische
plaats
KATHOLIEK SOCIALE
CULTUREELE ARBEID
Tentoonstelling op de terreinen
der H. Land-Stichting
HET UNIFORMVERBOD
Niet geldend voor Duitsche
uniformen
LANDBOUWSCHADE IN
HAARLEMMERMEER
AANBESTEDING VAN
WERKEN
Aan de gevolgen overleden
Aan Rijkscommissaris Rijks
minister Seyss-Inquart
overgedragen
Autobus tegen een boom
gebotst
Drie passagiers zwaarenkele
andere licht gewond
SCHOOLHOOFD PLEEGDE
VERDUISTERING
Twee jaar gevangenisstraf
geëischt
MARINE-RAMPEN
FONDS
Monument voor
gesneuvelden
Te Dubbeldam onthuld
roeslagfonds land- en tuinbouw
Kerkelijk Leven
Bedevaart naar Dokkum
gaat niet door
DOOR A. HRUSCHKA
Reeds hebben wij mededeeling gedaan van
een. beschikking van het wnd. hoofd van het
üepartement van Defensie betreffende schade
loosstelling voor opruimingen en ingebruik
neming van onroerende goederen ten be
hoeve van de landsverdediging en de uitoefe
ning van den militairen dienst, welke hebben
Plaats geha<j op grond van de wet Staat van
Oorlog en Beleg, de Inundatiewet. en de Alge-
kieene» Vorderingswet 1938 en 1939. In aanslui
ting op deze beschikking, welke uitsluitend be
dekking had op bij de wet geregelde schade
loosstelling, kan thans het volgende worden
medegedeeld.
In tegenstelling met de bovengenoemde
Schade tengevolge van opruimingen en in
gebruiknemingen door het Nederlandsche
militaire gezag, kan degene, wiens goederen
door oorlogsgeweld getroffen zijn, geen aan
spraak op schadevergoeding maken, aange
zien geen enkele wettelijke bepaling hem
recht op schadevergoeding geeft.
Bij besluit van den Opperbevelhebber van
land- en zeemacht van 22 Mei j.l. is echter,
2°oals bekend, een commissie ingesteld, welke
lot taak heeft, voorstellen te doen over de be
ginselen volgens welke van overheidswege te
gemoetkoming zal worden verleend in verband
met geleden materieele oorlogsschade. Op ad-
vies van deze commissie waarvan, zooals be
kend, ir. W. H. van Leeuwen voorzitter en
Prof. mr. P. Lieftinck secretaris is zal bin-
Penkort met een nauwkeurige registratie van
°orlogsgeweldschade worden begonnen. Nader
Sal worden medegedeeld, op welke wijze en in
irelke mate de overheid een tegemoetkoming in
verband met de geleden oorlogsgeweldschade
^al verleenen.
Onder oorlogsgeweldschade moet worden be
nepen alle schade door oorlogsgeweld, hetzij
van Nederlandsche, hetzij van vreemde her
komst, toegebracht aan de volgende goederen:
onroerende goederen gebouwd of niet-gebouwd,
kosschen en veldgewassen inbegrepen, alles
^at behoort tot de uitrusting van bedrijven
(b.v. machinerieën, gereedschappen, voertuigen,
v®e, enz.) alsmede roerende zaken, dienende
tot de uitoefening van een beroep, bedrijfs- en
handelsvoorraden, huisraad, gcbruiksvoorraden.
Schepen.
Onder bepaalde omstandigheden kan ver
lies of materieele beschadiging van deze
goederen tengevolge van diefstal of plun
dering, veroorzaakt door of rechtstreeksch
gevolg van den op 10 Mei j.l. ingetreden
oorlogstoestand, eveneens als oorlogsge
weldschade worden aangemerkt.
Niet als oorlogsgeweldschade wordt aange
merkt schade aan goederen tengevolge van
Wegruimingen, ingebruiknemingen en vorderin
gen uit hoofde van de wet op den Staat van
Oorlog en Beleg, de Inundatiewet, de Alge-
Oieene Vorderingswet 1938 en 1939 en andere
schade tengevolge van Nederlandsche militaire
maatregelen, waarvoor afzonderlijke wettelijke
voorzieningen zijn getroffen, ook geldt niet als
oorlogsgeweldschade schade aan goederen ten
gevolge van regelmatige vorderingen en inge
bruiknemingen door buitenlnndsche autoriteiten.
Ook zaï de schade aan vensterruiten en an
dere kleine schaden aan onroerende goederen
en roerende goederen niet als oorlogsgeweld
schade worden beschouwd en derhalve niet
voor eventueele tegemoetkoming van over
heidswege in aanmerking komen. Voor schade
&an vensterruiten van bedrijfsgebouwen, b.v.
Van kassen in een tuinbouwbedrijf, kan echter
hl bijzondere gevallen een uitzondering worden
Bemaakt.
Evenmin zal tegemoetkoming gegeven wor
sen in schade aan huisraad en dergelijke, ten-
P'j een belangrijk deel van dit huisraad e.d. is
*erloren gegaan.
De registratie van ae oorlogsgeweld
schade zal als volgt geschieden. Alle ge
vallen van oorlogsgeweldschade worden op
genomen door schade-enquêtecommissies.
Welke plaatselijk of regionaal zullen optre
den. Van elke enquêtecommissie zal een
inspecteur der belastingen deel uitmaken.
Rayon en zetel der verschillende schade-
enquêtecommissies zullen nader worden be
kend gemaakt. De belangnebbenden zullen
in de gelegenheid worden gesteld, opgave
der geleden schade doof oorlogsgeweld te
doen op formulieren, weike kosteloos op
een nader mede te deelen plaats en tijd
stip ter beschikking zullen worden gesteld
en ingediend kunnen worden bij de schade-
enquêtecommissie, die bevoegd is ter plaat
se, waar het goed zich bevond, toen de
■schade werd geleden. Schepen benevens
hun ladingen, welke door oorlogsgeweld
schade zijn getroffen, moeten worden op
gegeven bij de schade-enquêtecommissie van
het rayon, waarbinnen zij zijn geregistreerd
De schade-enquêtecommissie is bevoegd, op
gaven van belanghebbenden te weigeren, indien
deze naar haar oordeel van zoo onbelangrijken
aard zijn, dat zij voor benandeling niet in
aanmerking komen.
Er zullen zes formulieren verkrijgbaar zijn.
resp. voor schade geleden aan:
a. Onroerend goed.
b. De outillage van bedrijven (behalve sche
pen) en de roerende zaken, dienende tot de
uitoefening van een beroep,
c. Bedrijfs- en handelsvoorraden.
d. Huisraad en verbruiksvoorraden
e. Schepen.
Terwijl tenslotte op een zesde formulier de
eindcijfers der op de andere formulieren inge
vulde schade zullen worden vermeld.
De reeds door de gemeentebesturen ver
zamelde gegevens of door belanghebbenden bij
de gemeentebesturen of de Commissie Oor
logsschade ingediende opgaven omtrent oor
logsgeweldschade zullen in handen der schade-
enquêtecommissies worden gesteld1. Indien der
halve door belanghebbenden reeds bij het be
stuur der gemeente, binnen welke de schade is
geleden, of bij de Commissie Oorlogsschade (al
of niet door bemiddeling van notarissen of
hypotheeknemers) opgave der schade is ge
daan, behoeft geen nieuwe opgave bü de scha
de-enquêtecommissie te geschieden, tenzij deze
laatste de belanghebbenden daartoe oproept.
Dit laatste geldt echter niet voor oorlogs
geweldschade binnen de gemeente Botter
dam, waar ook indien reeds opgave der
schade is gedaan bij het gemeentebestuur,
bij de Commissie Oorlogsschade of bij andere
instanties de belanghebbenden een op
gave bij de schade-enquêtecommissie moe
ten doen op de bovenbedoelde formulieren.
Aan belanghebbenden, die verzoeken, bij het
invullen van formulieren bijstand te mogen
ontvangen,zal deze door de schade-enquête
commissie (in Rotterdam namens deze op na
der bekend te maken plaatse?./ worden ver
leend.
In gevallen, waarin de belangen der voedse1-
voorziening het onmiddellijk ne.stel van land
bouwbedrijven vereischen, zal de tegemoetkoming
in de schade worden opgenomen in een her
stelplan, goed te keuren dorr den Regeerings-.
commissaris voor den wederopbouw.
Het bedrag, dat de commissie voorloopig als
schade aanvaardt, houdt geenerlei beslissing
in ten aanzien van de uiteindelijke tegemoet
koming in de schade. Het bedrag, dat uitein
delijk als tegemoetkoming zal worden toege
kend, wordt bij uitsluiting vastgesteld door of
vanwege het wnd. hoofd van het departement
van Financiën en zal te zijner tijd aan de
belanghebbenden worden medegedeeld.
De jeugdige werkloozen te Groningen hebben
andermaal een mooi werkobject afgeleverd. In
het hartje van de stad ligt het oude Prinsen
hof, eertijds het paleis van een Friesch stad
houderlijk paar (Albertine Agnes en Willem).
Eenige jaren geleden hebben de jeugdige werk
loozen dit gebouwencomplex volledig gerestau
reerd. Thans is daar aan toegevoegd de er ach
ter liggende tuin. De laatste jaren werd deze
gebruikt als opslagplaats voor bouwmaterialen
en vormde een ware aasstal. Na een jaar haru
werken is hier een fraai wandelpark aangelegd,
geheel in den stijl van onze bouwmeesters uit
de achttiende eeuw, een en ander onder leiding
van Rüksmonumentenzorg te Den Haag.
Wethouder H. Molendijk voerde bü de offi-
cieele overdracht van den tuin aan de ge
meente het woord namens de commissie tot
ontwikkeling en ontspanning van jeugdige
werkloozen. Hij heette speciaal den Commissa
ris der Koningin en den burgemeester welkom
en memoreerde daarop het mooie werk, doot
jonge menschen op deze plaats verricht. Men
heeft een der oudste historische piekjes in dé
stad voor het nageslacht willen bewaren en
heeft thans zooveel mogelijk den tuin in eere
hersteld. Eerlang hoopt men nog de fraaie
poort met zonnewijzer, welke zich bevindt in
den tuin van het Natuurkundig Laboratorium,
te. plaatsen als toegangspoort tot den tuin,
Men meent wel met het Rük hieromtrent tot
overeenstemming te komen.
Spr. droeg daarop den tuin aan het gemeen
tebestuur over. Burgemeester mr. Cort van der
Linden aanvaardde den tuin, er ook nog eens
aan herinnerend, welk uitstekend werkobject
dit is geweest voor vele jeugdige werkloozen
Spr. meende, dat bij het volk de levende wi)
aanwezig is, met dit werk, restauratie van het
oude, voort te gaan.
Ten slotte sprak hij de hoon uit. dat nog
velen in dezen tuin, op dezen historiscnen
grond, in rust ep vrede zouden mogen verblij
ven.
De genooöigden maakten daarop een rond
gang door den tuin.
Van officieele zijde vernamen wij, dat dezen
zomer, in de maand Augustus, op de terreinen
der H. Landstichting bij Nijmegen een ten
toonstelling zal worden gehouden onder den
titel: „Katholiek sociale cultureele arbeid".
De secretaris-generaal van het Departement
van Justitie heeft in een circulaire tot de pro
cureurs-generaal gezegd, dat het uniformverbod
op Duitsche militairen en Duitsche offi
cieele personen niet van toepassing is.
Naar wij vernemen, had zich hier en daar
de vraag voorgedaan, in hoeverre de Duitsche
uniformen onder het uniformenverbod vielen.
De verordening van den Rijkscommissaris van
29 Mei immers verklaart het Nederlandsche
vecht van kracht, „vcorzoover het met de be
zetting vereenigbaar is".
Door de circulaire van den secretaris-gene
raal is thans uitgemaakt dat de gelding van
het uniformverbod voor Duitsche uniformen
met de bezetting niet vereenigbaar zou zijn en
is de hieromtrent bestaande twijfèl opgelost.
Naar men ons van bevoegde zijde mededeelt,
hebben de gezamenlijke landbouworganisaties
in de Haarlemmermeer een commissie inge
steld om de schade op te nemen aan de ge
wassen c.s„ tijdens den oorlog en ook daarna
ondervonden, waarbij het de bedoeling is te
trachten, door bijdragen van de landbouwers
een fonds te vormen en daaruit gezamenlijk de
schade te vergoeden. Binnen eenige dagen zal
aan de landbouwers in de Haarlemmermeer een
circulaire worden gezonden waarin verzocht
wordt aan bovengenoemd plan mee te willen
werken.
Vanwege het hoofd van den Dienst der
Zuiderzeewerken is het volgende aanbesteed:
Het uitvoeren van wijzigingen aan de haven
van Vollenhove; raming f90.000.
De laagste inschrijfster was de fa. Plas en
Wicrs te Edam, voor f 104.700.
De levering van klinkers, ten behoeve van
den Meerdijk van den Noord-Oostelijken pol
der.
De laagste inschrijver was J. G. van Baler
te Arnhem, voor f 11,11 per 1000 stuks.
Het maken van het vak BlokzijlEtteland-
sche kolk van het kanaal BlokzijlKadoelen, de
waterkeeringen langs dat vak en bijkomende
werken.
De laagste inschrijving was van Pranger en
Roele, te Edam, voor f 141.000.
Het baggeren van een kanaal ter lengte van
pl.m. 5,7 K.M. in den Noord-Oostelijken polder
beoosten Urk.
De laagste inschrijfster was de N.V. Mij. tot
Uitvoering van Zuiderzeewerken, te Den Haag.
voor f 149.000.
Het wijzigen van het binnenbermbeloop van
den afsluitdijk WieringenFriesland tusschen
de dijkpalen 14.500—15.500 en 22.200—23.500.
De laagste inschrijving was van J. G. en M.
J. van Oordt, te Utrecht en Werkendam, voor
f71.547.
Een dezer dagen kwam het 13-jarige zoontje
van dé wed. H. Vasters te Markelo met de fiets
te vallen, waarbij de jongen een ernstige her
senschudding opliep. Aan de gevolgen van dit
ongeval is de knaap thans overleden.
Woensdag omstreeks één uur is op het Bin
nenhof te 's Gravenhage de overdracht geweest
van een S.S. „Doodskop"-regiment, dat een
politietaak heeft als de Nederlandsche mare
chaussee, aan den rijkscommissaris. Nadat een
bataljon, het muziekkorps voorop, onder com
mando van S.S. Sturmbahnfuehrer Schuit het
Binnenhof had betreden, stelde het zich in carré
op met het front naar den ingang van de
Ridderzaal.
Terwijl het muziekcorps militaire marschen
ten gehoore bracht, betrad Rijkscommissaris
Rijksminister Seyss-Inquart het plein, waar hij
werd begroet door S.S. Standartenfuehrer Reich,
die het regiment tot zijn beschikking stelde. In
gezelschap van den hoogeren S.S.- en politie
leider S.S.-Brigadefuehrer Rauter, de commis
sarissen-generaal Wimmer en Schmidt en den
politiegeneraal Schumann schreed de Rijks
commissaris vervolgens langs het front der troe
pen, waarna hij op het bordes van den ingang
der Ridderzaal tot de aangetreden S.S.-mannen
een toespraak hield, waarin hij o.m. het vol
gende zeide:
Mannen der Waffen-SS,
Gij zijt hier te 's-Gravenhage op Neder-
landsch grondgebied aangenomen als soldaten
van den Führer, bereid om door uw houding
ten allen tüde te getuigen, dat gij zijt Duit
sche mannen, nationaal-socialisten en strüders
voor Führer en Rijk.
Hoe zou de glansrijke zege van onze weer
macht mogelijk zijn geweest, als niet iedere
Duitscher innerlijk doordrongen was van zijn
gel-oof aan Duitschland en den Führer.
Wij zijn ons volkomen bewust van de betee-
kenis van dit grootsche moment. Het gaat hier
om het lot van een volk van 80 millioen men
schen, dat zijn recht tot leven onder alle om
standigheden moet kunnen verdedigen.
Ter bescherming van onze levensrechten
moesten wij ook dit land binnenrukken.
Maar wij staan hier, in dit land, niet als
vijanden. Wij wenschen het Nederlandsche
volk te achten als een Germaansch volk.
Ook al moesten wij strijden voor ons recht,
dan willen wij toch den Nederlanders hun
levensrechten niet ontnemen. Er is in de
krijgsgeschiedenis geen voorbeeld aan te
wijzen, waarbij een land, dat bezet
werd, zoo vrij aan eigen beheer en bewind
werd overgelaten als het Duitsche Rijk in
Nederland vrijheid en eigen beheer heeft
laten bestaan. Wij doen dat hier in het
volle bewurtzihr. dat net hier merutchen
geldt van Germaanschen bloede, die eens
zullen begrijpen welke gioote daad de
Führer heeft verricht door het Neder
landsche volk deel te laten hebben aan de
bestemming van een nieuw lot voor toe
komstige generaties.
De Rijkscommissaris zeide verder nog. met
betrekking tot de overwinning in Frankrijk:
Wij zullen niet meer naar de wapens behoe
ven te grijpen, want de Franschen zullen tot
het bewustzijn zijn gekomen, dat thans met
wapens niets meer te bereikenvalt. Deze open
lijke bekentenis zal leiden tot een opklaring in
de verhoudingen tusschen Frankrijk en Duitsch
land.
Gij weet dat wij bijzondere plichten hebben
Wij zijn bereid het Duitsche bloed te offeren
als dat moet.
Het gaat hier cm het Duitsche Rijk.
Ds Rijkscommissaris beëindigde zijn rede met
er op te wijzen dat de drie-eenheid van het
nationaal geloof is: het Duitsche volk, het
Duitsche Rijk en de wil van den Führer.
De troepen marcheerden vervolgens af en
begaven zich naar het Spui, waar de Rijkscom
missaris bij de Groote Markstraat, staande in
zijn auto, een défilé afnam. Het muziekkorps
had plaats genomen, terwijl de S.S.-troepen
stram voorbijtrokken, gevolgd door de gemotori
seerde afdeelingen, die op het Binnenhof geen
plaats hadden kunnen vinden. Eenige minuten
over half twee was de plechtigheid ten einde.
Woensdagochtend 11 uur is een autobus
van de E. D. S- Maatschappij op den rijks
straatweg te Haren bij Groningen tengevolge
van het springen van een voorband tegen een
boom gebotst. In den bus bevonden zich 25
passagiers, van wie verschillende lichte ver
wondingen opliepen, terwijl twee dames en een
heer zwaar gewond werden. Zij werden, nadat
twee doktoren uit Haren hulp hadden verleend,
naar het R.K. Ziekenhuis te Groningen over
gebracht.
De wagen werd zwaar beschadigd. De passa
giers werden met een anderen bus naar Gro
ningen vervoerd.
BROOD.
Bons 21 tot cn met 30 (broodbonbockje).
Geldig tot en met Zondag 23 Juni (even
tueel tot en met 27 Juni) recht gevende
op totaal 2000 gram brood.
THEE OF KOFFIE
Bon 69 (algemeen distributieboekje
Geldig tot en met 5 Juli, rechtgevend-
op y2 pond koffie of !4 ons thee.
BLOEM OF BAKMEEL
Bon 75 (algemeen distributieboekje). Gel
dig tot en met 12 Joli, rechtgevende op
2V-2 ons tarwebloem of 214 ons zelfrijzenc
bakmeel.
SUIKER
Bon 70 (algemeen distributieboekje). Gel
dig tot en met 27 Juni, rechtgevende op
één kg. suiker.
PETROLEUM
Petrolcumzegel „Periode I", voor hen
die over geen andere kookgelegenheid
beschikken dan petroleum. Geldig tot cn
met 30 Juni, rechtgevende op 2 liter.
Voor de rechtbank te Leeuwarden stond
Woensdagmiddag terecht de 42-jarige F. K.,
vroeger hoofd der schippersschool te Sneek
verdacht van verduistering van een bedrag van
f3000.— ten nadeele van de Vereeniging voor
Christelijk Schoolonderwijs te Sneek en van het
Schoolfonds voor schipperskinderen in Fries
land.
In zijn requisitoir zeide de Officier van Justi
tie, mr. Nooren, dat uit het over verdachte uit
gebrachte rapport blijkt, dat het bestuur van de
vereeniging in de controle der financiën ernstig
te kort is geschoten. Hij vorderde een gevan
genisstraf van twee jaar.
De verdediger mr. Haan bepleitte een voor
waardelijke straf.
Uitspraak over veertien dagen.
De nieuwe stichting Leger- en Vlootfonds
„Voor hen, die vielen", beocgende, gelden bijeen
te brengen om toelagen te kunnen verstrekken
op de pensioenen van verminkte militairen en
van de weduwen der in den oorlog gesneuvelde
militairen, deelt mede, dat de stichting geen
bemoeienis heeft met de zorg voor zieke en
gewonde militairen in de ziekenhuizen of hos
pitalen.
Het heeft dan ook volstrekt niet in de be
doeling van „Voor hen, die vielen" gelegen, onze
landgenooten aan te sporen, zich te onthouden
van medewerking en steun aan het Centraal
Comité voor den gewonden en zieken soldaat,
66 Javastraat, te 's-Gravenhage, en zijn plaat
selijke comité's.
Op de Algemeene Begraafplaats te Dubbel
dam is met eenige plechtigheid overgedragen
een eenvoudig monument, bestaande uit een
gedenknaald van natuursteen, 1.40 meter hoog
Bovenaan is een helm afgebeeld en vlak daar
onder een lauwertak. Aan den voet van de
zuil staat op een blok natuursteen: „Aan onze
gevallen kameraden, 1-28 R.I., 10 Mei 1940."
Rondom staan vier hoekpaaltjes, verbonden
door vier banden van natuursteen.
Het eerste bataljon van het 28 R.I. was ge
legerd geweest op het Eiland van Dordrecht.
Een veertig- tot vijftigtal der militairen was
bij de overdracht tegenwoordig.
Majoor C. van Hoek memoreerde de namen
van de gevallenen, soldaten, korporaals, ser
geants, en bracht hun dank voor hun plichts
betrachting, die aller diepe hulde verdient. Hü
legde daarop een krans bü het gedenkteeken.
Overste Stroink, regiments-commandant,
wees er op dat het regiment het zwaar te ver
duren had. Vandaar, dat er vele gevalenen
zün. Plichtsbetrachting was hier een zeer zware
taak, maar men heeft getoond te beseffen, wat
dit inhield. Eere zij de nagedachtenis van hen,
die hierbü hun leven lieten.
Daarna sprak veldprediker ds. H. O. Mole
naar, Ned. Herv. predikant te Halfweg.
De heer G. F. de Roo van Westmaas, bur
gemeester van Dubbeldam, aanvaardde ten
slotte het gedenkteeken namens de gemeente,
die voor het onderhoud zorg zal dragen.
Wij lezen in „De Katholieke Werkgever":
Nu door het Decreet „des Führers über Ausü-
bung der Regierungsbefugnisse in den Nieder-
landen" van 18 Mei 1940 (gepubliceerd 5 Juni
1940) de civiele uitvoerende en wetgevende
macht tijdens den duur der bezetting op den
Rijkscommissaris is overgegaan, rijst vanzelf bij
menigeen de vraag, welke de positie is gewor
den van de sociale organisaties.
Het antwoord hierop is in het algemeen te
vinden in 5 van het bedoelde Decreet, waarin
gezegd wordt, dat het tot nu toegeldende recht
van kracht blijft, voor zoover het met de be
zetting te vereenigen is.
Aangezien het bestaan van particuliere orga
nisaties zoowel in de Grondwet als in afzon
derlijke Wetten is vastgelegd en de Rijkscom
missaris in zijn oproep aan het Nederlandsche
volk van 25 Mei 1940 uitdrukkelijk heeft ver
klaard, het Nederlandsche volkseigen te zullen
eerbiedigen, kan er geen twijfel aan bestaan dat
ons gevarieerd Nederlandsch organisatiewezen
onbelemmerd kan blüven voortbestaan, zoolang
daarvan door positieve voorschriften niet is af
geweken.
Dat zulke afwijkingen niet in de bedoeliug
liggen, volgt reeds uit de officieele mededeelingen
van den Rijkscommissaris en bovendien nog
uit 8 van het decreet van den Rijkscommis
saris van 3 Juni 1940 lid 2, waarin vermeld
staat
„De Nederlandsche autoriteiten, bureaux en
inrichtingen, zoowel openbare als particu
liere, benevens al hare organen, zijn op grond
van een bijzondere bepaling verplicht den Ge
volmachtigden van den Rijkscommissaris over
bepaalde aangelegenheden uit eigen beweging
bericht te geven en hun bepaalde bestuursmaat
regelen vóór de vaststelling ervan mede te
deelen. Het vaststellen moet worden uitgesteld,
wanneer de Gevolmachtigde zulks verlangt
Deze bepaling immers erkent het feit van
het bestaan van particuliere organisaties en
bureaux etc. en de praktijk der achter ons lig
gende weken heeft reeds bewezen, dat de be
zettingsautoriteiten op samenwerking prijs stel
len.
Uit de organieke besluiten van den Führer
van het Duitsche ryk, zoowel als uit die van den
Rijkscommissaris is gebleken, dat de Nederland
sche bestuursinstanties zooveel mogelijk inge
schakeld blijven en haar werkzaamheden onder
leiding en toezicht van de Duitsche autoriteiten
voortzetten.
In deze figuur moet ook de werkwijze der so
ciale organisaties worden gezien. Het contact
tusschen de departementen en de particuliere
vereenigingen, zooals dat in de praktijk en vol
gens de Nederlandsche wetgeving is gegroeid
blijft onverzwakt bestaan Kernachtig heeft ce
authentieke interpretator van de Duitsche de
creten dr. Rabl het aldus uitgedrukt, dat hij
hoopte, „dat de bevolking er slechts wéinig van
zal bemerken, dat zich hier een Rijkscommissaris
ophoudt."
En verder verklaarde dr. Rabl in een pers-
conferenite: „En ofschoon de Rijkscommissaris
dr Seyss-Inquart zelf met hart en ziel aan
hanger is van de leer van den autoritairen staat,
denkt hij er niet aan, op eenigerlei wijze in
breuk te maken op de hier praevaleerende an
ders geaarde rechtsstaats-opvattingen, op de,
in den ruimen zin van het woord, liberale staats
rechtsideeën, die in Nederland overheerschen
In het Nederlandsche volk leven die opvat
tingen; dat is voor hem rc'en te over om ze
ontzien."
Welnu, tot deze staatsrechtsideeën behoort ook
het recht van vereeniging en van vergadering.
Dat recht wordt geëerbiedigd, zy het ook dat
de particuliere organisaties met juist begrip vaa
de gewijzigde omstandigheden haar activiteit
zullen moeten ontplooien binnen het nieuwe
kader, door het feit der bezetting getrokken.
Wij twijfelen er niet aan, of de sociale vereeni
gingen zullen er in slagen, haar taak ook nu
naar behooren te vervullen. Meer nog dan in
normale tijden zullen wij daarbij het algemeen
belang in het oog houden. Meewerken en sa
menwerken en eigen initiatief ontplooien be-
teekent voor de sociale organisaties ten opzent
geen nieuw program, zij waren in die richting
reeds geruimen tijd werkzaam. De nood van
ons volk voegt aan dit program nieuwe verplich
tingen toe.
Met Gods hulp zullen ae sociaie vereenigingen
het gevleugeld woord van Cornells Tromp in
1673 tot het hare maken: ,.'t Sal waerachtig wel
gaen". 5
Het bestuur van het Toeslagfonds voor het
land- en tuinbouwbedrijf in Noordholland
heeft de tweede uitkeering voor iet contract-
jaar 1939—1940 vastgesteld.
Bereids werden de uitkeeringsstaten aan de
plaatselijke commissies toegezonden, zoodat die
commissies over de noodige gegevens beschik
ken.
Rechthebbende arbeiders dienen zich met
hun trouwboekje en eventueel het bewüs van
lidmaatschap van hun organisatie te melden
aan het adres waar zij in de maand Januari
1.1. hun eerste uitkeering ontvingen.
Het overleggen van een patroonsverklaring
is voor deze tweede uitkeering niet vereischt.
De nationale bedevaart ter eere van de H.H.
Bonifacius en Gezellen naar Dokkum zal dezen
zomer niet worden gehouden.
(Nadruk verboden)
Inderdaad: al spoedig kreeg zij eenige lessen.
k 5l'dy, die altijd eerst laat in den avond thuis
^'am, mocht daar niets van weten. Hij zou
ch maar bezorgd maken over de gezondheid
ah zijn dierbare vrouw en zij zelf gevoelde zich
e®r overgelukkig.
Oom Bastiaan schreef zij het, doch met 't
hfgend verzoek, in zijn brieven niets ervan te
ét
Uti
eh merken.
V:i dien langen tijd had Lene niets meer
jj11 Linda vernomen. Mevrouw Delareine had
^aar niet één bezoek gebracht en mevrouw
jfCcll sprak nooit over haar dochter. Toen He
rigs met moederlijke belangstelling naar den
einen pauj vroeg, reeds 'n flinke jongen
°est zijn," antwoordde mevrouw Redl: „Dank
kleine is heel goed."
In de zaak werd heimelük veel gebabbeld over
iiooie vrouw van den chef. Zij was, vertelde
y.en- veel op reis. hetzij met haar man, die dan
et'ei commercieele aangelegenheden voor
wendde, hetzij met 'h zekere barones Hartlieb,
die van haar man gescheiden leefde en dweepte
met mevrouw Delareine. De twee dames waren
altijd omringd door een zwerm aanbidders
wat Delareine zóó jaloersch maakte, dat hij
er schier waanzinnig van werd. Vooral een
jong portretschilder, met name Erich Lessen,
maakte mevrouw Delareine 't hof en was altijd
in haar nabijheid te vinden.
En men lachte veélbeteekenend. Och, Dela
reine was over de zestig en zij, nauwelijks vijf
en twintig jaar oud, werd iederen dag mooier...
Maar één ding werd door iedereen als zeker
beschouwd: Linda Delareine was een slechte
moeder. Men zag haar nooit bezig met haar
kind en nooit sprak zij erover. Trouwens, kleine
Paul was met zijn bonne bijna altüd op Dela-
reine's landgoed Pachstatten. Teer en zwak als
hij was, kon hij den lucht van Weenen niet goed
verdragen!
En nog altijd leefde de mooie mevrouw De
lareine op grooten voet. Nog altijd maakten haar
toiletten sensatie en de partijen en feesten te
Dornbach werden voortdurend grootscher. Dit
alles werd Hardy door zijn gewezen collega Ro
mer verteld.
Hardy, die 'n hekel had aan praatjes en niet
de helft ervan geloofde, bracht zelden iets van
dat gebabbel over aan Helene.
Maar van de waarheid van één ding, waar
over veel gesproken werd. was hij overtuigd:
dat Linda Delareine ontzettend veel geld ver
kwistte.
Van het bezuinigen waarvan Delareine eens
zoo plechtig gesproken had, was niets terecht
gekomen. Hij had altijd méér geld noodig en
trachtte op elke manier, het uit de zaak te
pompen die onder de slechte tijdsomstandig
heid en ten gevolge van Delareine's eigenzinnig
heid reeds zwaar had geleden.
De beroemde oude zaak, die reeds zestig Jaar
zonder de minste reclame en trots alle concur-
renbtie haar positie handhaafde, slechts met
kunstenaars van den eersten rang werkte en
met geheel de beschaafde wereld betrekkingen
onderhield, had in de laatste jaren een geheel
ander karakter aangenomen.
Delareine, die vroeger voor de mode en voor
de sterren van één dag niets dan minachting
had en zelf een kenner en fijnproever was,
vleide nu den slechten smaak van 't publiek
en bedelde om gunst en klandizie. Hij lette niet
meer op de kwaliteit zijner begunstigers; de
kwantiteit was alles voor hem.
Men vond nu bij Delareine het allernieuwste
zijn uitstallingen baarden den kunstkenners
veel ergernis en de uitgaven voor publiciteit
stegen voortdurend.
Römer, die nu en dan Hardy een bezoek
bracht, triomfeerde:
„Wel, wat heb ik je gezegd? Sinds hij die
vrouw heeft getrouwd, verzwakt zün verstand
meer en meer. Wy zullen het nog beleven, da'
de oude firma Delareine zich failliet moet laten
verklaren,"
Nu, zóó zwart zag Hardy de toekomst niet in
Delareine was rijk; hij bezat een aanzienlij!'
privé-vermogen en de opbrengst van de zaak
was nog bevredigend. Onmiddellijk gevaar be
stond er dus niet.
Niettemin stond Delareine's kwakzalverachtig
gedoe Hardy geweldig tegen. Eens, toen Dela
reine een degelijk kunstenaar uit München, die
bij hem zijn schilderüen wilde tentoonstellen,
afwees, maar daarentegen zijn deur wüd open
zette voor een groep cubisten, meende Hardy
een opmerking te moeten maken.
Maar Delareine werd onmiddellijk boos:
Wees zoo goed, beste Hardy, je niet te be
moeien met zaken, die uitsluitend mij aangaan
Ik weet heel goed, wat ik doe. Juist die prullen
brengen geld op en geld is in onzen tijd hoofd
zaak."
Hardy schudde driftig 't hoofd.
Er zijn ook tradities, münheer Delareine.
antwoordde hü stug.... En zij, die zich, on
danks den slechten tüd, daaraan weten te hou
den, verdienen waardeering en achting. Trou
wensu heeft het toch niet noodig....
Wat weet jy daarvan? Met je tradities zou
ik eerstdaags mogen opdoeken. Wie niet wil
-allen, moet meegaan met z'n tijd.
Hardy zweeg. Hy had er genoeg van
XIII
In Delareine's villa had de laatste receptie van
het seizoen plaats. De volgende week zou mer,
voor heel den zomer naar Pachstatten vertrek
ken. Trouwens, Linda had reeds 'n groep vrien
den uitgenoodigd, teneinde in die landelijke
eenzaamheid niet te sterven van verveling...
Zij was in de laatste jaren nog mooier ge
worden. Als een roos in vollen bloei zat zij te
midden van haar gasten op de pergola in den
tuin, waar juist heerlijke ververschingen wer
den gepresenteerd.
Heelemaal achter in den grooten tuin, waar
de namiddagzon koesterend op een grasperk
viel, zag men nu en dan een kinderwagentje
opduiken, dat door een zwaarlijvig mensch heen
en weer werd geduwd.
Telkens, wanneer Linda het wagentje toeval
lig in het oog kreeg, werd zy inwendig boos.
Die domme kindermeid! Waarom verdween
ze eindelijk niet met den kleine? Hoe licht kon
iemand op de gedachte komen, van de gelegen
heid gebruik te maken om naar kleinen Pau.
te vragen, misschien wel om door een wenk de
meid naar de pergola te roepen!
Dan zou iedereen weten, wat 'n ongeluk zij
hadden met den kleine, die. hoewel reeds vijf
jaar oud, niet behoorlijk kon loopen, en wiens
groote ledige oogen zoo duidelijk zijn onnoozel-
heid verrieden. Alleen de meest intieme vrien
den van den huize waren daarvan op de hoogte
en zij wisten ook, met hoeveel zorg de ouders
de treurige waarheid verborgen hielden. Maar
dien dag waren er een groot aantal halve ken
nissen onder de gasten en de nieuwe kinder
meid, die eerst 's avonds tevoren was aangeko
men, had nog geen voldoende instructies ge
kregen.
Nog iets anders maakte Linda nerveus. Erich
Lessen, met zijn ernstig, gesloten gezicht, za'
juist tegenover haar en scheen weer. zooals ge
woonlijk. alle gedachten op haar voorhoofd te
lezen.
Althans telkens wanneer zü stuursch in
de richting van het wagentje keek, nam zijn
gezicht een berispende uitdrukking aan.
't Was alsof hij wilde zeggen: ..Schaamt gij
u waarlijk over uw kind?"
Onuitstaanbaar! O, die Lessen! Hij zou haar
oog tot wanhoop brengen! Liefst zou ze hem
niet meer gezien hebben. Maar men kon hem
toch niet aan de deur zetten, want hij was fa
milie van Renée en nu zelfs bevriend met De
lareine.
Bovendien deed hij haar meer en meer aan
Hardy denken. Dezelfde heldere, doordringende
blik, die altijd in haar binnenste scheen te le
zen en menig ding aan haar scherp afkeur
deDezelfde ouderwetsche levensbeschou
wing, die zich door geen moderne buitenspo
righeden op kronkelwegen liet voeren.
Had zij maar geweten, wat hij eigenlijk wil
de! Sinds lang had hij opgehouden, haar 't hof
te maken. Uit zijn mond hoorde zij nooit een
vleierij, een woord van bewondering.
Daarentegen was hij Delareine's vriend ge
worden en speelde kindermeid met kiemen
Paul, zooals Linda spottend zei. Bijna al zijn
vrije uren bracht hij door op de villa en. he
laas! zijn houding gaf niet de minste aanlei
ding om met hem te breken wat Linda woe
dend maakt?.
Want nooit had 'n mensch haar zenuwen zoe
onaangenaam geprikkeld als die Lessen, die ziet
schijnbaar om niets bekommerde en haar toet
voortdurend gadesloeg.
(Wordt vervolgd.)