SCHADE DOOR OORLOGSGEWELD S.S. „D00DSK0P"- REGIMENT WELKE BONS? iteenloopen de wegen Niemand heeft recht op schadevergoeding De sociale organisaties onder de bezetting DONDERDAG 20 JUNI 1940 Slechts tegemoetkoming zal worden verleend Oorlogsgeweldschade Hoe de registratie geschiedt Reeds gedane opgaven DE PRINSENTUIN TE GRONINGEN Gemeente aanvaardt historische plaats KATHOLIEK SOCIALE CULTUREELE ARBEID Tentoonstelling op de terreinen der H. Land-Stichting HET UNIFORMVERBOD Niet geldend voor Duitsche uniformen LANDBOUWSCHADE IN HAARLEMMERMEER AANBESTEDING VAN WERKEN Aan de gevolgen overleden Aan Rijkscommissaris Rijks minister Seyss-Inquart overgedragen Autobus tegen een boom gebotst Drie passagiers zwaarenkele andere licht gewond SCHOOLHOOFD PLEEGDE VERDUISTERING Twee jaar gevangenisstraf geëischt MARINE-RAMPEN FONDS Monument voor gesneuvelden Te Dubbeldam onthuld roeslagfonds land- en tuinbouw Kerkelijk Leven Bedevaart naar Dokkum gaat niet door DOOR A. HRUSCHKA Reeds hebben wij mededeeling gedaan van een. beschikking van het wnd. hoofd van het üepartement van Defensie betreffende schade loosstelling voor opruimingen en ingebruik neming van onroerende goederen ten be hoeve van de landsverdediging en de uitoefe ning van den militairen dienst, welke hebben Plaats geha<j op grond van de wet Staat van Oorlog en Beleg, de Inundatiewet. en de Alge- kieene» Vorderingswet 1938 en 1939. In aanslui ting op deze beschikking, welke uitsluitend be dekking had op bij de wet geregelde schade loosstelling, kan thans het volgende worden medegedeeld. In tegenstelling met de bovengenoemde Schade tengevolge van opruimingen en in gebruiknemingen door het Nederlandsche militaire gezag, kan degene, wiens goederen door oorlogsgeweld getroffen zijn, geen aan spraak op schadevergoeding maken, aange zien geen enkele wettelijke bepaling hem recht op schadevergoeding geeft. Bij besluit van den Opperbevelhebber van land- en zeemacht van 22 Mei j.l. is echter, 2°oals bekend, een commissie ingesteld, welke lot taak heeft, voorstellen te doen over de be ginselen volgens welke van overheidswege te gemoetkoming zal worden verleend in verband met geleden materieele oorlogsschade. Op ad- vies van deze commissie waarvan, zooals be kend, ir. W. H. van Leeuwen voorzitter en Prof. mr. P. Lieftinck secretaris is zal bin- Penkort met een nauwkeurige registratie van °orlogsgeweldschade worden begonnen. Nader Sal worden medegedeeld, op welke wijze en in irelke mate de overheid een tegemoetkoming in verband met de geleden oorlogsgeweldschade ^al verleenen. Onder oorlogsgeweldschade moet worden be nepen alle schade door oorlogsgeweld, hetzij van Nederlandsche, hetzij van vreemde her komst, toegebracht aan de volgende goederen: onroerende goederen gebouwd of niet-gebouwd, kosschen en veldgewassen inbegrepen, alles ^at behoort tot de uitrusting van bedrijven (b.v. machinerieën, gereedschappen, voertuigen, v®e, enz.) alsmede roerende zaken, dienende tot de uitoefening van een beroep, bedrijfs- en handelsvoorraden, huisraad, gcbruiksvoorraden. Schepen. Onder bepaalde omstandigheden kan ver lies of materieele beschadiging van deze goederen tengevolge van diefstal of plun dering, veroorzaakt door of rechtstreeksch gevolg van den op 10 Mei j.l. ingetreden oorlogstoestand, eveneens als oorlogsge weldschade worden aangemerkt. Niet als oorlogsgeweldschade wordt aange merkt schade aan goederen tengevolge van Wegruimingen, ingebruiknemingen en vorderin gen uit hoofde van de wet op den Staat van Oorlog en Beleg, de Inundatiewet, de Alge- Oieene Vorderingswet 1938 en 1939 en andere schade tengevolge van Nederlandsche militaire maatregelen, waarvoor afzonderlijke wettelijke voorzieningen zijn getroffen, ook geldt niet als oorlogsgeweldschade schade aan goederen ten gevolge van regelmatige vorderingen en inge bruiknemingen door buitenlnndsche autoriteiten. Ook zaï de schade aan vensterruiten en an dere kleine schaden aan onroerende goederen en roerende goederen niet als oorlogsgeweld schade worden beschouwd en derhalve niet voor eventueele tegemoetkoming van over heidswege in aanmerking komen. Voor schade &an vensterruiten van bedrijfsgebouwen, b.v. Van kassen in een tuinbouwbedrijf, kan echter hl bijzondere gevallen een uitzondering worden Bemaakt. Evenmin zal tegemoetkoming gegeven wor sen in schade aan huisraad en dergelijke, ten- P'j een belangrijk deel van dit huisraad e.d. is *erloren gegaan. De registratie van ae oorlogsgeweld schade zal als volgt geschieden. Alle ge vallen van oorlogsgeweldschade worden op genomen door schade-enquêtecommissies. Welke plaatselijk of regionaal zullen optre den. Van elke enquêtecommissie zal een inspecteur der belastingen deel uitmaken. Rayon en zetel der verschillende schade- enquêtecommissies zullen nader worden be kend gemaakt. De belangnebbenden zullen in de gelegenheid worden gesteld, opgave der geleden schade doof oorlogsgeweld te doen op formulieren, weike kosteloos op een nader mede te deelen plaats en tijd stip ter beschikking zullen worden gesteld en ingediend kunnen worden bij de schade- enquêtecommissie, die bevoegd is ter plaat se, waar het goed zich bevond, toen de ■schade werd geleden. Schepen benevens hun ladingen, welke door oorlogsgeweld schade zijn getroffen, moeten worden op gegeven bij de schade-enquêtecommissie van het rayon, waarbinnen zij zijn geregistreerd De schade-enquêtecommissie is bevoegd, op gaven van belanghebbenden te weigeren, indien deze naar haar oordeel van zoo onbelangrijken aard zijn, dat zij voor benandeling niet in aanmerking komen. Er zullen zes formulieren verkrijgbaar zijn. resp. voor schade geleden aan: a. Onroerend goed. b. De outillage van bedrijven (behalve sche pen) en de roerende zaken, dienende tot de uitoefening van een beroep, c. Bedrijfs- en handelsvoorraden. d. Huisraad en verbruiksvoorraden e. Schepen. Terwijl tenslotte op een zesde formulier de eindcijfers der op de andere formulieren inge vulde schade zullen worden vermeld. De reeds door de gemeentebesturen ver zamelde gegevens of door belanghebbenden bij de gemeentebesturen of de Commissie Oor logsschade ingediende opgaven omtrent oor logsgeweldschade zullen in handen der schade- enquêtecommissies worden gesteld1. Indien der halve door belanghebbenden reeds bij het be stuur der gemeente, binnen welke de schade is geleden, of bij de Commissie Oorlogsschade (al of niet door bemiddeling van notarissen of hypotheeknemers) opgave der schade is ge daan, behoeft geen nieuwe opgave bü de scha de-enquêtecommissie te geschieden, tenzij deze laatste de belanghebbenden daartoe oproept. Dit laatste geldt echter niet voor oorlogs geweldschade binnen de gemeente Botter dam, waar ook indien reeds opgave der schade is gedaan bij het gemeentebestuur, bij de Commissie Oorlogsschade of bij andere instanties de belanghebbenden een op gave bij de schade-enquêtecommissie moe ten doen op de bovenbedoelde formulieren. Aan belanghebbenden, die verzoeken, bij het invullen van formulieren bijstand te mogen ontvangen,zal deze door de schade-enquête commissie (in Rotterdam namens deze op na der bekend te maken plaatse?./ worden ver leend. In gevallen, waarin de belangen der voedse1- voorziening het onmiddellijk ne.stel van land bouwbedrijven vereischen, zal de tegemoetkoming in de schade worden opgenomen in een her stelplan, goed te keuren dorr den Regeerings-. commissaris voor den wederopbouw. Het bedrag, dat de commissie voorloopig als schade aanvaardt, houdt geenerlei beslissing in ten aanzien van de uiteindelijke tegemoet koming in de schade. Het bedrag, dat uitein delijk als tegemoetkoming zal worden toege kend, wordt bij uitsluiting vastgesteld door of vanwege het wnd. hoofd van het departement van Financiën en zal te zijner tijd aan de belanghebbenden worden medegedeeld. De jeugdige werkloozen te Groningen hebben andermaal een mooi werkobject afgeleverd. In het hartje van de stad ligt het oude Prinsen hof, eertijds het paleis van een Friesch stad houderlijk paar (Albertine Agnes en Willem). Eenige jaren geleden hebben de jeugdige werk loozen dit gebouwencomplex volledig gerestau reerd. Thans is daar aan toegevoegd de er ach ter liggende tuin. De laatste jaren werd deze gebruikt als opslagplaats voor bouwmaterialen en vormde een ware aasstal. Na een jaar haru werken is hier een fraai wandelpark aangelegd, geheel in den stijl van onze bouwmeesters uit de achttiende eeuw, een en ander onder leiding van Rüksmonumentenzorg te Den Haag. Wethouder H. Molendijk voerde bü de offi- cieele overdracht van den tuin aan de ge meente het woord namens de commissie tot ontwikkeling en ontspanning van jeugdige werkloozen. Hij heette speciaal den Commissa ris der Koningin en den burgemeester welkom en memoreerde daarop het mooie werk, doot jonge menschen op deze plaats verricht. Men heeft een der oudste historische piekjes in dé stad voor het nageslacht willen bewaren en heeft thans zooveel mogelijk den tuin in eere hersteld. Eerlang hoopt men nog de fraaie poort met zonnewijzer, welke zich bevindt in den tuin van het Natuurkundig Laboratorium, te. plaatsen als toegangspoort tot den tuin, Men meent wel met het Rük hieromtrent tot overeenstemming te komen. Spr. droeg daarop den tuin aan het gemeen tebestuur over. Burgemeester mr. Cort van der Linden aanvaardde den tuin, er ook nog eens aan herinnerend, welk uitstekend werkobject dit is geweest voor vele jeugdige werkloozen Spr. meende, dat bij het volk de levende wi) aanwezig is, met dit werk, restauratie van het oude, voort te gaan. Ten slotte sprak hij de hoon uit. dat nog velen in dezen tuin, op dezen historiscnen grond, in rust ep vrede zouden mogen verblij ven. De genooöigden maakten daarop een rond gang door den tuin. Van officieele zijde vernamen wij, dat dezen zomer, in de maand Augustus, op de terreinen der H. Landstichting bij Nijmegen een ten toonstelling zal worden gehouden onder den titel: „Katholiek sociale cultureele arbeid". De secretaris-generaal van het Departement van Justitie heeft in een circulaire tot de pro cureurs-generaal gezegd, dat het uniformverbod op Duitsche militairen en Duitsche offi cieele personen niet van toepassing is. Naar wij vernemen, had zich hier en daar de vraag voorgedaan, in hoeverre de Duitsche uniformen onder het uniformenverbod vielen. De verordening van den Rijkscommissaris van 29 Mei immers verklaart het Nederlandsche vecht van kracht, „vcorzoover het met de be zetting vereenigbaar is". Door de circulaire van den secretaris-gene raal is thans uitgemaakt dat de gelding van het uniformverbod voor Duitsche uniformen met de bezetting niet vereenigbaar zou zijn en is de hieromtrent bestaande twijfèl opgelost. Naar men ons van bevoegde zijde mededeelt, hebben de gezamenlijke landbouworganisaties in de Haarlemmermeer een commissie inge steld om de schade op te nemen aan de ge wassen c.s„ tijdens den oorlog en ook daarna ondervonden, waarbij het de bedoeling is te trachten, door bijdragen van de landbouwers een fonds te vormen en daaruit gezamenlijk de schade te vergoeden. Binnen eenige dagen zal aan de landbouwers in de Haarlemmermeer een circulaire worden gezonden waarin verzocht wordt aan bovengenoemd plan mee te willen werken. Vanwege het hoofd van den Dienst der Zuiderzeewerken is het volgende aanbesteed: Het uitvoeren van wijzigingen aan de haven van Vollenhove; raming f90.000. De laagste inschrijfster was de fa. Plas en Wicrs te Edam, voor f 104.700. De levering van klinkers, ten behoeve van den Meerdijk van den Noord-Oostelijken pol der. De laagste inschrijver was J. G. van Baler te Arnhem, voor f 11,11 per 1000 stuks. Het maken van het vak BlokzijlEtteland- sche kolk van het kanaal BlokzijlKadoelen, de waterkeeringen langs dat vak en bijkomende werken. De laagste inschrijving was van Pranger en Roele, te Edam, voor f 141.000. Het baggeren van een kanaal ter lengte van pl.m. 5,7 K.M. in den Noord-Oostelijken polder beoosten Urk. De laagste inschrijfster was de N.V. Mij. tot Uitvoering van Zuiderzeewerken, te Den Haag. voor f 149.000. Het wijzigen van het binnenbermbeloop van den afsluitdijk WieringenFriesland tusschen de dijkpalen 14.500—15.500 en 22.200—23.500. De laagste inschrijving was van J. G. en M. J. van Oordt, te Utrecht en Werkendam, voor f71.547. Een dezer dagen kwam het 13-jarige zoontje van dé wed. H. Vasters te Markelo met de fiets te vallen, waarbij de jongen een ernstige her senschudding opliep. Aan de gevolgen van dit ongeval is de knaap thans overleden. Woensdag omstreeks één uur is op het Bin nenhof te 's Gravenhage de overdracht geweest van een S.S. „Doodskop"-regiment, dat een politietaak heeft als de Nederlandsche mare chaussee, aan den rijkscommissaris. Nadat een bataljon, het muziekkorps voorop, onder com mando van S.S. Sturmbahnfuehrer Schuit het Binnenhof had betreden, stelde het zich in carré op met het front naar den ingang van de Ridderzaal. Terwijl het muziekcorps militaire marschen ten gehoore bracht, betrad Rijkscommissaris Rijksminister Seyss-Inquart het plein, waar hij werd begroet door S.S. Standartenfuehrer Reich, die het regiment tot zijn beschikking stelde. In gezelschap van den hoogeren S.S.- en politie leider S.S.-Brigadefuehrer Rauter, de commis sarissen-generaal Wimmer en Schmidt en den politiegeneraal Schumann schreed de Rijks commissaris vervolgens langs het front der troe pen, waarna hij op het bordes van den ingang der Ridderzaal tot de aangetreden S.S.-mannen een toespraak hield, waarin hij o.m. het vol gende zeide: Mannen der Waffen-SS, Gij zijt hier te 's-Gravenhage op Neder- landsch grondgebied aangenomen als soldaten van den Führer, bereid om door uw houding ten allen tüde te getuigen, dat gij zijt Duit sche mannen, nationaal-socialisten en strüders voor Führer en Rijk. Hoe zou de glansrijke zege van onze weer macht mogelijk zijn geweest, als niet iedere Duitscher innerlijk doordrongen was van zijn gel-oof aan Duitschland en den Führer. Wij zijn ons volkomen bewust van de betee- kenis van dit grootsche moment. Het gaat hier om het lot van een volk van 80 millioen men schen, dat zijn recht tot leven onder alle om standigheden moet kunnen verdedigen. Ter bescherming van onze levensrechten moesten wij ook dit land binnenrukken. Maar wij staan hier, in dit land, niet als vijanden. Wij wenschen het Nederlandsche volk te achten als een Germaansch volk. Ook al moesten wij strijden voor ons recht, dan willen wij toch den Nederlanders hun levensrechten niet ontnemen. Er is in de krijgsgeschiedenis geen voorbeeld aan te wijzen, waarbij een land, dat bezet werd, zoo vrij aan eigen beheer en bewind werd overgelaten als het Duitsche Rijk in Nederland vrijheid en eigen beheer heeft laten bestaan. Wij doen dat hier in het volle bewurtzihr. dat net hier merutchen geldt van Germaanschen bloede, die eens zullen begrijpen welke gioote daad de Führer heeft verricht door het Neder landsche volk deel te laten hebben aan de bestemming van een nieuw lot voor toe komstige generaties. De Rijkscommissaris zeide verder nog. met betrekking tot de overwinning in Frankrijk: Wij zullen niet meer naar de wapens behoe ven te grijpen, want de Franschen zullen tot het bewustzijn zijn gekomen, dat thans met wapens niets meer te bereikenvalt. Deze open lijke bekentenis zal leiden tot een opklaring in de verhoudingen tusschen Frankrijk en Duitsch land. Gij weet dat wij bijzondere plichten hebben Wij zijn bereid het Duitsche bloed te offeren als dat moet. Het gaat hier cm het Duitsche Rijk. Ds Rijkscommissaris beëindigde zijn rede met er op te wijzen dat de drie-eenheid van het nationaal geloof is: het Duitsche volk, het Duitsche Rijk en de wil van den Führer. De troepen marcheerden vervolgens af en begaven zich naar het Spui, waar de Rijkscom missaris bij de Groote Markstraat, staande in zijn auto, een défilé afnam. Het muziekkorps had plaats genomen, terwijl de S.S.-troepen stram voorbijtrokken, gevolgd door de gemotori seerde afdeelingen, die op het Binnenhof geen plaats hadden kunnen vinden. Eenige minuten over half twee was de plechtigheid ten einde. Woensdagochtend 11 uur is een autobus van de E. D. S- Maatschappij op den rijks straatweg te Haren bij Groningen tengevolge van het springen van een voorband tegen een boom gebotst. In den bus bevonden zich 25 passagiers, van wie verschillende lichte ver wondingen opliepen, terwijl twee dames en een heer zwaar gewond werden. Zij werden, nadat twee doktoren uit Haren hulp hadden verleend, naar het R.K. Ziekenhuis te Groningen over gebracht. De wagen werd zwaar beschadigd. De passa giers werden met een anderen bus naar Gro ningen vervoerd. BROOD. Bons 21 tot cn met 30 (broodbonbockje). Geldig tot en met Zondag 23 Juni (even tueel tot en met 27 Juni) recht gevende op totaal 2000 gram brood. THEE OF KOFFIE Bon 69 (algemeen distributieboekje Geldig tot en met 5 Juli, rechtgevend- op y2 pond koffie of !4 ons thee. BLOEM OF BAKMEEL Bon 75 (algemeen distributieboekje). Gel dig tot en met 12 Joli, rechtgevende op 2V-2 ons tarwebloem of 214 ons zelfrijzenc bakmeel. SUIKER Bon 70 (algemeen distributieboekje). Gel dig tot en met 27 Juni, rechtgevende op één kg. suiker. PETROLEUM Petrolcumzegel „Periode I", voor hen die over geen andere kookgelegenheid beschikken dan petroleum. Geldig tot cn met 30 Juni, rechtgevende op 2 liter. Voor de rechtbank te Leeuwarden stond Woensdagmiddag terecht de 42-jarige F. K., vroeger hoofd der schippersschool te Sneek verdacht van verduistering van een bedrag van f3000.— ten nadeele van de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs te Sneek en van het Schoolfonds voor schipperskinderen in Fries land. In zijn requisitoir zeide de Officier van Justi tie, mr. Nooren, dat uit het over verdachte uit gebrachte rapport blijkt, dat het bestuur van de vereeniging in de controle der financiën ernstig te kort is geschoten. Hij vorderde een gevan genisstraf van twee jaar. De verdediger mr. Haan bepleitte een voor waardelijke straf. Uitspraak over veertien dagen. De nieuwe stichting Leger- en Vlootfonds „Voor hen, die vielen", beocgende, gelden bijeen te brengen om toelagen te kunnen verstrekken op de pensioenen van verminkte militairen en van de weduwen der in den oorlog gesneuvelde militairen, deelt mede, dat de stichting geen bemoeienis heeft met de zorg voor zieke en gewonde militairen in de ziekenhuizen of hos pitalen. Het heeft dan ook volstrekt niet in de be doeling van „Voor hen, die vielen" gelegen, onze landgenooten aan te sporen, zich te onthouden van medewerking en steun aan het Centraal Comité voor den gewonden en zieken soldaat, 66 Javastraat, te 's-Gravenhage, en zijn plaat selijke comité's. Op de Algemeene Begraafplaats te Dubbel dam is met eenige plechtigheid overgedragen een eenvoudig monument, bestaande uit een gedenknaald van natuursteen, 1.40 meter hoog Bovenaan is een helm afgebeeld en vlak daar onder een lauwertak. Aan den voet van de zuil staat op een blok natuursteen: „Aan onze gevallen kameraden, 1-28 R.I., 10 Mei 1940." Rondom staan vier hoekpaaltjes, verbonden door vier banden van natuursteen. Het eerste bataljon van het 28 R.I. was ge legerd geweest op het Eiland van Dordrecht. Een veertig- tot vijftigtal der militairen was bij de overdracht tegenwoordig. Majoor C. van Hoek memoreerde de namen van de gevallenen, soldaten, korporaals, ser geants, en bracht hun dank voor hun plichts betrachting, die aller diepe hulde verdient. Hü legde daarop een krans bü het gedenkteeken. Overste Stroink, regiments-commandant, wees er op dat het regiment het zwaar te ver duren had. Vandaar, dat er vele gevalenen zün. Plichtsbetrachting was hier een zeer zware taak, maar men heeft getoond te beseffen, wat dit inhield. Eere zij de nagedachtenis van hen, die hierbü hun leven lieten. Daarna sprak veldprediker ds. H. O. Mole naar, Ned. Herv. predikant te Halfweg. De heer G. F. de Roo van Westmaas, bur gemeester van Dubbeldam, aanvaardde ten slotte het gedenkteeken namens de gemeente, die voor het onderhoud zorg zal dragen. Wij lezen in „De Katholieke Werkgever": Nu door het Decreet „des Führers über Ausü- bung der Regierungsbefugnisse in den Nieder- landen" van 18 Mei 1940 (gepubliceerd 5 Juni 1940) de civiele uitvoerende en wetgevende macht tijdens den duur der bezetting op den Rijkscommissaris is overgegaan, rijst vanzelf bij menigeen de vraag, welke de positie is gewor den van de sociale organisaties. Het antwoord hierop is in het algemeen te vinden in 5 van het bedoelde Decreet, waarin gezegd wordt, dat het tot nu toegeldende recht van kracht blijft, voor zoover het met de be zetting te vereenigen is. Aangezien het bestaan van particuliere orga nisaties zoowel in de Grondwet als in afzon derlijke Wetten is vastgelegd en de Rijkscom missaris in zijn oproep aan het Nederlandsche volk van 25 Mei 1940 uitdrukkelijk heeft ver klaard, het Nederlandsche volkseigen te zullen eerbiedigen, kan er geen twijfel aan bestaan dat ons gevarieerd Nederlandsch organisatiewezen onbelemmerd kan blüven voortbestaan, zoolang daarvan door positieve voorschriften niet is af geweken. Dat zulke afwijkingen niet in de bedoeliug liggen, volgt reeds uit de officieele mededeelingen van den Rijkscommissaris en bovendien nog uit 8 van het decreet van den Rijkscommis saris van 3 Juni 1940 lid 2, waarin vermeld staat „De Nederlandsche autoriteiten, bureaux en inrichtingen, zoowel openbare als particu liere, benevens al hare organen, zijn op grond van een bijzondere bepaling verplicht den Ge volmachtigden van den Rijkscommissaris over bepaalde aangelegenheden uit eigen beweging bericht te geven en hun bepaalde bestuursmaat regelen vóór de vaststelling ervan mede te deelen. Het vaststellen moet worden uitgesteld, wanneer de Gevolmachtigde zulks verlangt Deze bepaling immers erkent het feit van het bestaan van particuliere organisaties en bureaux etc. en de praktijk der achter ons lig gende weken heeft reeds bewezen, dat de be zettingsautoriteiten op samenwerking prijs stel len. Uit de organieke besluiten van den Führer van het Duitsche ryk, zoowel als uit die van den Rijkscommissaris is gebleken, dat de Nederland sche bestuursinstanties zooveel mogelijk inge schakeld blijven en haar werkzaamheden onder leiding en toezicht van de Duitsche autoriteiten voortzetten. In deze figuur moet ook de werkwijze der so ciale organisaties worden gezien. Het contact tusschen de departementen en de particuliere vereenigingen, zooals dat in de praktijk en vol gens de Nederlandsche wetgeving is gegroeid blijft onverzwakt bestaan Kernachtig heeft ce authentieke interpretator van de Duitsche de creten dr. Rabl het aldus uitgedrukt, dat hij hoopte, „dat de bevolking er slechts wéinig van zal bemerken, dat zich hier een Rijkscommissaris ophoudt." En verder verklaarde dr. Rabl in een pers- conferenite: „En ofschoon de Rijkscommissaris dr Seyss-Inquart zelf met hart en ziel aan hanger is van de leer van den autoritairen staat, denkt hij er niet aan, op eenigerlei wijze in breuk te maken op de hier praevaleerende an ders geaarde rechtsstaats-opvattingen, op de, in den ruimen zin van het woord, liberale staats rechtsideeën, die in Nederland overheerschen In het Nederlandsche volk leven die opvat tingen; dat is voor hem rc'en te over om ze ontzien." Welnu, tot deze staatsrechtsideeën behoort ook het recht van vereeniging en van vergadering. Dat recht wordt geëerbiedigd, zy het ook dat de particuliere organisaties met juist begrip vaa de gewijzigde omstandigheden haar activiteit zullen moeten ontplooien binnen het nieuwe kader, door het feit der bezetting getrokken. Wij twijfelen er niet aan, of de sociale vereeni gingen zullen er in slagen, haar taak ook nu naar behooren te vervullen. Meer nog dan in normale tijden zullen wij daarbij het algemeen belang in het oog houden. Meewerken en sa menwerken en eigen initiatief ontplooien be- teekent voor de sociale organisaties ten opzent geen nieuw program, zij waren in die richting reeds geruimen tijd werkzaam. De nood van ons volk voegt aan dit program nieuwe verplich tingen toe. Met Gods hulp zullen ae sociaie vereenigingen het gevleugeld woord van Cornells Tromp in 1673 tot het hare maken: ,.'t Sal waerachtig wel gaen". 5 Het bestuur van het Toeslagfonds voor het land- en tuinbouwbedrijf in Noordholland heeft de tweede uitkeering voor iet contract- jaar 1939—1940 vastgesteld. Bereids werden de uitkeeringsstaten aan de plaatselijke commissies toegezonden, zoodat die commissies over de noodige gegevens beschik ken. Rechthebbende arbeiders dienen zich met hun trouwboekje en eventueel het bewüs van lidmaatschap van hun organisatie te melden aan het adres waar zij in de maand Januari 1.1. hun eerste uitkeering ontvingen. Het overleggen van een patroonsverklaring is voor deze tweede uitkeering niet vereischt. De nationale bedevaart ter eere van de H.H. Bonifacius en Gezellen naar Dokkum zal dezen zomer niet worden gehouden. (Nadruk verboden) Inderdaad: al spoedig kreeg zij eenige lessen. k 5l'dy, die altijd eerst laat in den avond thuis ^'am, mocht daar niets van weten. Hij zou ch maar bezorgd maken over de gezondheid ah zijn dierbare vrouw en zij zelf gevoelde zich e®r overgelukkig. Oom Bastiaan schreef zij het, doch met 't hfgend verzoek, in zijn brieven niets ervan te ét Uti eh merken. V:i dien langen tijd had Lene niets meer jj11 Linda vernomen. Mevrouw Delareine had ^aar niet één bezoek gebracht en mevrouw jfCcll sprak nooit over haar dochter. Toen He rigs met moederlijke belangstelling naar den einen pauj vroeg, reeds 'n flinke jongen °est zijn," antwoordde mevrouw Redl: „Dank kleine is heel goed." In de zaak werd heimelük veel gebabbeld over iiooie vrouw van den chef. Zij was, vertelde y.en- veel op reis. hetzij met haar man, die dan et'ei commercieele aangelegenheden voor wendde, hetzij met 'h zekere barones Hartlieb, die van haar man gescheiden leefde en dweepte met mevrouw Delareine. De twee dames waren altijd omringd door een zwerm aanbidders wat Delareine zóó jaloersch maakte, dat hij er schier waanzinnig van werd. Vooral een jong portretschilder, met name Erich Lessen, maakte mevrouw Delareine 't hof en was altijd in haar nabijheid te vinden. En men lachte veélbeteekenend. Och, Dela reine was over de zestig en zij, nauwelijks vijf en twintig jaar oud, werd iederen dag mooier... Maar één ding werd door iedereen als zeker beschouwd: Linda Delareine was een slechte moeder. Men zag haar nooit bezig met haar kind en nooit sprak zij erover. Trouwens, kleine Paul was met zijn bonne bijna altüd op Dela- reine's landgoed Pachstatten. Teer en zwak als hij was, kon hij den lucht van Weenen niet goed verdragen! En nog altijd leefde de mooie mevrouw De lareine op grooten voet. Nog altijd maakten haar toiletten sensatie en de partijen en feesten te Dornbach werden voortdurend grootscher. Dit alles werd Hardy door zijn gewezen collega Ro mer verteld. Hardy, die 'n hekel had aan praatjes en niet de helft ervan geloofde, bracht zelden iets van dat gebabbel over aan Helene. Maar van de waarheid van één ding, waar over veel gesproken werd. was hij overtuigd: dat Linda Delareine ontzettend veel geld ver kwistte. Van het bezuinigen waarvan Delareine eens zoo plechtig gesproken had, was niets terecht gekomen. Hij had altijd méér geld noodig en trachtte op elke manier, het uit de zaak te pompen die onder de slechte tijdsomstandig heid en ten gevolge van Delareine's eigenzinnig heid reeds zwaar had geleden. De beroemde oude zaak, die reeds zestig Jaar zonder de minste reclame en trots alle concur- renbtie haar positie handhaafde, slechts met kunstenaars van den eersten rang werkte en met geheel de beschaafde wereld betrekkingen onderhield, had in de laatste jaren een geheel ander karakter aangenomen. Delareine, die vroeger voor de mode en voor de sterren van één dag niets dan minachting had en zelf een kenner en fijnproever was, vleide nu den slechten smaak van 't publiek en bedelde om gunst en klandizie. Hij lette niet meer op de kwaliteit zijner begunstigers; de kwantiteit was alles voor hem. Men vond nu bij Delareine het allernieuwste zijn uitstallingen baarden den kunstkenners veel ergernis en de uitgaven voor publiciteit stegen voortdurend. Römer, die nu en dan Hardy een bezoek bracht, triomfeerde: „Wel, wat heb ik je gezegd? Sinds hij die vrouw heeft getrouwd, verzwakt zün verstand meer en meer. Wy zullen het nog beleven, da' de oude firma Delareine zich failliet moet laten verklaren," Nu, zóó zwart zag Hardy de toekomst niet in Delareine was rijk; hij bezat een aanzienlij!' privé-vermogen en de opbrengst van de zaak was nog bevredigend. Onmiddellijk gevaar be stond er dus niet. Niettemin stond Delareine's kwakzalverachtig gedoe Hardy geweldig tegen. Eens, toen Dela reine een degelijk kunstenaar uit München, die bij hem zijn schilderüen wilde tentoonstellen, afwees, maar daarentegen zijn deur wüd open zette voor een groep cubisten, meende Hardy een opmerking te moeten maken. Maar Delareine werd onmiddellijk boos: Wees zoo goed, beste Hardy, je niet te be moeien met zaken, die uitsluitend mij aangaan Ik weet heel goed, wat ik doe. Juist die prullen brengen geld op en geld is in onzen tijd hoofd zaak." Hardy schudde driftig 't hoofd. Er zijn ook tradities, münheer Delareine. antwoordde hü stug.... En zij, die zich, on danks den slechten tüd, daaraan weten te hou den, verdienen waardeering en achting. Trou wensu heeft het toch niet noodig.... Wat weet jy daarvan? Met je tradities zou ik eerstdaags mogen opdoeken. Wie niet wil -allen, moet meegaan met z'n tijd. Hardy zweeg. Hy had er genoeg van XIII In Delareine's villa had de laatste receptie van het seizoen plaats. De volgende week zou mer, voor heel den zomer naar Pachstatten vertrek ken. Trouwens, Linda had reeds 'n groep vrien den uitgenoodigd, teneinde in die landelijke eenzaamheid niet te sterven van verveling... Zij was in de laatste jaren nog mooier ge worden. Als een roos in vollen bloei zat zij te midden van haar gasten op de pergola in den tuin, waar juist heerlijke ververschingen wer den gepresenteerd. Heelemaal achter in den grooten tuin, waar de namiddagzon koesterend op een grasperk viel, zag men nu en dan een kinderwagentje opduiken, dat door een zwaarlijvig mensch heen en weer werd geduwd. Telkens, wanneer Linda het wagentje toeval lig in het oog kreeg, werd zy inwendig boos. Die domme kindermeid! Waarom verdween ze eindelijk niet met den kleine? Hoe licht kon iemand op de gedachte komen, van de gelegen heid gebruik te maken om naar kleinen Pau. te vragen, misschien wel om door een wenk de meid naar de pergola te roepen! Dan zou iedereen weten, wat 'n ongeluk zij hadden met den kleine, die. hoewel reeds vijf jaar oud, niet behoorlijk kon loopen, en wiens groote ledige oogen zoo duidelijk zijn onnoozel- heid verrieden. Alleen de meest intieme vrien den van den huize waren daarvan op de hoogte en zij wisten ook, met hoeveel zorg de ouders de treurige waarheid verborgen hielden. Maar dien dag waren er een groot aantal halve ken nissen onder de gasten en de nieuwe kinder meid, die eerst 's avonds tevoren was aangeko men, had nog geen voldoende instructies ge kregen. Nog iets anders maakte Linda nerveus. Erich Lessen, met zijn ernstig, gesloten gezicht, za' juist tegenover haar en scheen weer. zooals ge woonlijk. alle gedachten op haar voorhoofd te lezen. Althans telkens wanneer zü stuursch in de richting van het wagentje keek, nam zijn gezicht een berispende uitdrukking aan. 't Was alsof hij wilde zeggen: ..Schaamt gij u waarlijk over uw kind?" Onuitstaanbaar! O, die Lessen! Hij zou haar oog tot wanhoop brengen! Liefst zou ze hem niet meer gezien hebben. Maar men kon hem toch niet aan de deur zetten, want hij was fa milie van Renée en nu zelfs bevriend met De lareine. Bovendien deed hij haar meer en meer aan Hardy denken. Dezelfde heldere, doordringende blik, die altijd in haar binnenste scheen te le zen en menig ding aan haar scherp afkeur deDezelfde ouderwetsche levensbeschou wing, die zich door geen moderne buitenspo righeden op kronkelwegen liet voeren. Had zij maar geweten, wat hij eigenlijk wil de! Sinds lang had hij opgehouden, haar 't hof te maken. Uit zijn mond hoorde zij nooit een vleierij, een woord van bewondering. Daarentegen was hij Delareine's vriend ge worden en speelde kindermeid met kiemen Paul, zooals Linda spottend zei. Bijna al zijn vrije uren bracht hij door op de villa en. he laas! zijn houding gaf niet de minste aanlei ding om met hem te breken wat Linda woe dend maakt?. Want nooit had 'n mensch haar zenuwen zoe onaangenaam geprikkeld als die Lessen, die ziet schijnbaar om niets bekommerde en haar toet voortdurend gadesloeg. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3