Voorschriften inzake vervoer van personen en goederen Verordening van den Rijkscommissaris Noodwoningen te Rotterdam iteenloopende wegen ZATERDAG 22 JUNI 1940 Voor het gebruik van een motorrijwiel of -rijtuig is een vergunning noodig 'T POSTVERKEER MET HET BUITENLAND Kerkdijk Leven Nadere bijzonderheden omtrent de uitbreiding De Veldpost 500 zouden gebouwd worden aan den Gordelweg Het tramverkeer te Rotterdam Jongetje van hooiwagen gevallen en gedood UIT DE STAATSCOURANT Belastingen Retraite-oproep aan gedemobiliseerden Derde-Orde-studiedagen Benoemingen in het bisdom Breda DOOR A. HRUSCHKA te Het Vrijdag verschenen Veror deningenblad bevat de volgende verordening van den Rijkscommis saris voor het bezette Nederland- sche gebied betreffende het vervoer van personen en goederen. Op grond van par. 5 van het decreet van den Ptihrer betreffende de uitoefening der regee- fingsbevoegdheden in Nederland van 18 Mei 1940 (Rijkswetblad 1, blz. 778) bepaal ik: Par. 1. (1) De secretaris-generaal van het Departe ment van Waterstaat wordt gemachtigd voor schriften betreffende het vervoer van personen en goederen uit te vaardigen en in verband daarmee de noodige maatregelen te treffen. (2) De ingevolge alinea 1 uitgevaardigde Voorschriften mogen strafbedreigingen bevatten. Par. 2. Deze verordening treedt in werking op den dag van afkondiging. 's-Gravenhage, 17 Juni 1940. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied: SEYSS-INQUART In aansluiting hierop publiceert het Ver ordeningenblad het eerste uitvoeringsbesluit van den secretaris-generaal van het Departe ment van Waterstaat ingevolge de verorde- hing nr. 15/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende het vervoer van personen en goederen. Op grond van par. 1 van de verordening nr. 15/1940 en overeenkomstig de parn. 2 en 3 van de verordening nr. 3/1940 van den Rijkscom missaris voor het bezette Nederlandsche gebied hepaal ik: Par. 1. Het gebruik van een motorrijwiel of een motorrijtuig, ingericht voor het vervoer van personen anders dan met autobussen in den zin van de wet autovervoer personen, is, ter bevordering van een zoo beperkt moge lijk verbruik van benzine, slechts geoorloofd, indien aan den houder voor het betrokken voertuig een daartoe strekkende vergunning is verleend vanwege den inspecteur-generaal van het verkeer. Par. 2. Aanvragen om een vergunning als bedoeld in art. 1, moeten worden gericht tot den rijks inspecteur van het verkeer in het district, waar de houder volgens onderstaande opsomming ge vestigd is: Zetel van den rijksinspecteur. Omschrijving van het district. Ingenieor H. H. de Iongh, Groningen, Mr. W. de Sitterstraat 24; Groningen en Drenthe. A. Meyer, Leeuwarden, Wijbrand de Geest straat 40; Friesland. Mr. J. A. M. van Oirschot, Zwolle, Wilhel- minastraat 6a; Overijssel. Mr. G. M. J. Henket, Arnhem, Willemsplein 12; Gelderland. Ingenieur H. P. R. Rook, Utrecht, Wed. R.; Utrecht. Ingenieur J. Rodenburg, Haarlem, Paviljoens laan 11; Noord-Holland. Ingenieur L. J. Noomen, 's-Gravenhage, Laan Copes van Cattenburch 7; Zuid-Holland. Ingenieur J. A. Ch. Oudemans, Middelburg, Bellinkstraat 32; Zeeland. Ingenieur P. A. C. du Pui, 's-Hertogenbosch, koningsweg 101; Noord-Brabant. Ingenieur J. M. Meyer, Maastricht, Postkan- foor Julianaplein; Limburg. Par. 3. Bij het verleenen van vergunning gedragen he rijksinspecteurs zich naar, hun door tus- schenkomst van den inspecteur-generaal van het verkeer door het hoofd van het Departe ment van Waterstaat aangegeven, richtlijnen. Par. 4. De rijksinspecteur van het verkeer kan zich hij het nemen van een beslissing omtrent het si dan niet verleenen van een vergunning laten Voorlichten door vanwege den secretaris-gene- raal van het Departement van Waterstaat voor sijn district, aan te wijzen deskundigen op het Sebied van het personenvervoer. Par. 5. Aan de vergunning kunnen voorwaarden wor sen verbonden. Par. 6. Ten bewijze, dat aan den houder van een motorrijtuig een vergunning, als bedoeld in ar tikel 1, is verleend, dient op de voorruit of, zoo deze niet aanwezig is, op een andere duidelijk zichtbare plaats ee» herkenningsteeken te wor den gevoerd, waarvan het model wordt vastge steld door den inspecteur-generaal van het verkeer. Par. 7. Indien op een aanvrage om een vergunning door den rijksverkeers-inspecteur afwijzend is beschikt, kan binnen 14 dagen na dagteekening. van de beschikking schriftelijk beroep worden ingesteld bij den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. Behandeling van het beroep vindt plaats, na dat bij genoemd departement bericht is binnen gekomen, dat een bedrag van twee gulden vijftig cent (ƒ2.50) is bijgeschreven op postrekening nr. 166620 ten name van de afdeeling kabinet en secretarie van het departement van Water staat, onder vermelding: beroep inzake vergun ning personenvervoer. Par. 8. Indien het militair gezag zulks noodig oor deelt uit een oogpunt van militair belang of van luchtbescherming, geschiedt, in afwijking met het voorgaande, het vervoer met inachtneming van door dat gezag gestelde regelen. Par. 9. Met betrekking tot overtreding van de voor schriften van dit besluit is van toepassing het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet Gebruik Vervoermiddelen 1939. Par. 10. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 Juli 1940. 's Gravenhage, 18 Juni 1940. De secretaris-generaal van het Departement van Waterstaat: D. G. W. SPITZEN Verder bevat het Verordeningenblad het tweede uitvoeringsbesluit van den secretaris generaal van het departement van Waterstaat ingevolge de verordening nr. 15/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende het vervoer van personen en goederen. Op grond van par. 1. van de verordening nr. 15/1940 en in overeenstemming met pam. 2 en 3 van de verordening nr. 3/1940 van den Rijks- commi»:aris voor het bezette Nederlandsche gebied bepaal ik: Par. 1. (1) Het vervoer van goederen langs den weg in eigen vervoer is slechts geoorloofd, indien aan den vervoerder voor het betrok ken voertuig een daartoe strekkende ver gunning is verleend vanwege den inspecteur- generaal van het verkeer. (2) Onder eigen vervoer wordt ten deze verstaan het vervoeren van eigen goederen in eigen voertuigen en, indien met behulp van personeel, met eigen personeel. (3) In gevallen, welke niet zijn begrepen onder het in het vorig lid gestelde, kan de inspecteur-generaal van het verkeer niette min een vergunning doen uitreiken, indien naar diens oordeel het vervoer in economi- schen zin is gelijk te stellen met eigen ver voer. Par. 2. Een vergunning is niet vereischt voor het vervoer van goederen anders dan met mo torrijtuigen, behoudens met die voertuigen, waaromtrent de secretaris-generaal van het Departement van Waterstaat met betrek king tot een district als bedoeld in par. 3 of een gedeelte daarvan in afwijkenden zin heeft bepaald. Par. 3. (1) Een aanvraag om een vergunning als be doeld in par. 1 moec worden gericht tot den tijksinspecteur van het verkeer in het district waar de vervoerder volgens de hierna te geven opsomming gevestigd is. (2) De rijksinspecteur van het verkeer kan den aanvrager voor liet geheel op gedeelte van zijn aanvrage verwijzen naar een rijksinspecteur van het verkeer, binnen wiens district het be drijf van den aanvrager wordt uitgeoefend. Par. 4. Bij het verleenen van vergunningen gedra gen de rijksinspecteurs zich naar hun door tus- schenkomst van den inspecteur-generaal van het verkeer door den secretaris-generaal van het Departement van Waterstaat gangegeven richt lijnen, welke de strekking hebben, te geraken tot een zooveel mogelijk doelmatigen opbouw van het goederenvervoer langs den weg. Par. 5. (1) De rijksinspecteur van het verkeer beslist over het al dan niet verleenen van een vergun ning als bedoeld in par. 1, gehoord een com missie, welke voor zijn district onder goedkeuring van den secretaris-generaal van het Departe ment van Waterstaat is aangewezen door een of meer organisaties, welke door genoemden se cretaris-generaal voor de toepassing van deze regeling worden erkend, aangevuld met een door hem aan te wijzen deskundige op het ge bied van het beroepsgoedererrvervoer langs den weg. (2) In spoedgevallen kan door den rijksinspec teur van het verkeer een beslissing worden ge nomen, zonder dat vorenbedoeld advies is inge wonnen. (3) Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Par. 6. Ten bewijze, dat aan den houder van een voer tuig een vergunning als bedoeld in par. i is verleend, dient op de voorruit van het voertuig, of. zoo deze niet aanwezig is, op een andere dui delijk zichtbare plaats, een door of vanwege den rijksinspecteur van het verkeer gewaarmerkt herkenningsteeken te worden gevoerd, waarvan: het model wordt vastgesteld door den inspecteur- generaal van het verkeer. Par. 7. (1) Indien op een aanvraag om een vergun ning door den rijksinspecteur van het verkeer afwijzend is beschikt, kan binnen veertien dagen na dagteekening van de beschikking schriftelijk beroep worden ingesteld bij den secretaris-ge neraal van het Departement van Waterstaat. (2) Behandeling van het beroep vindt slechts plaats, nadat een bedrag van twee gulden en vijftig cents (f2.50) is bijgeschreven op post rekening nr. 166620 ten name van de afdeeling kabinet en secretarie van het Departement van Waterstaat, onder vermelding: beroep inzake vergunning eigen vervoer. Par. 8. Indien het militair gezag zulks noodig oordeelt uit een oogpunt van militair belang of van luchtbescherming, geschiedt, in afwijking van het voorgaande, het vervoer met inachtneming van door dat gezag gestelde regelen. Par. 9. Met betrekking tot overtreding van de voor schriften van dit besluit is van toepassing het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet Gebruik Vervoermiddelen 1939. 's Gravenhage, 18 Juni 1940. De secretaris-generaal van het Departement van Waterstaat: D. G. W. SPITZEN. Voorts het derde uitvoeringsbesluit van den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat ingevolge de verordening nr. 15/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied betreffende het vervoer van personen en goederen. Op grond van par. 1 van de verordening nr. 15/1940 en in overeenstemming met parn. 2 en 3 van de verordening nr. 3/1940 van den Rijks commissaris voor het bezette Nederlandsche ge bied, bepaal ik: Par. 1. (1) Het vervoeren van goederen ten be hoeve van derden langs den weg is slechts geoorloofd, indien aan den vervoerder voor het betrokken voertuig een daartoe strek kende vergunning is verleend vanwege den inspecteur-generaal van het verkeer. (2) Een vergunning is niet vereischt voor het vervoer van goederen langs den weg anders dan m,et motorrijtuigen, behoudens met die voertui gen, waaromtrent de secretaris-generaal van het departement van Waterstaat met betrekking tot een district, als bedoeld in par. 3, of een ge deelte daarvan in afwijkenden zin heeft be paald. Par. 2. (1) Een aanvraag van een vergunning) als bedoeld in par. 1, kan slechts worden inge diend, indien de vervoerder lid is van of door middel van het lidmaatschap van een vereeniging, die aangesloten is bij een door den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat voor de toepassing van deze regeling erkende organisatie. (2) Uit de organisaties, welke in den zin van het eerste lid van deze paragraaf zijn erkend, wordt gevormd een centrale commissie voor het beroepsgoederenvervoer, waarvan de samenstel ling onderworpen is aan de goedkeuring van den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat, en dat tot taak heeft, in overleg met deri secretaris-generaal van het departement van Waterstaat de werkzaamheden te regelen van de adviseerende districtscommissies, bedoeld in par. 5. Par. 3. (1) Een aanvraag om een vergunning, als be doeld in par. 1, moet worden gericht tot den rijksinspecteur van het verkeer, in het district, waar de vervoerder volgens de hierna volgende opsomming gevestigd is. (2) De rijksinspecteur van het verkeer kan den aanvrager voor het geheel of een gedeelte zijner aanvrage verwijzen naar een rijks-inspec teur van het verkeer, binnen wiens district het bedrijf van den aanvrager mede wordt uit geoefend. Par. 4. Bij het verleenen van vergunningen gedra gen de rijksinspecteurs van het verkeer zich naar hun door tusschenkomst van den in specteur-generaal van het verkeer door het hoofd van het departement van Waterstaat aangegeven richtlijnen, welke de strekking hebben, te geraken tot een zooveel mogelijk doelmatigen opbouw van het goederenvervoer langs den weg. Par. 5. (1) De rijksinspecteur van het verkeer be slist over het al dan niet verleenen van een vergunning, gehoord een commissie, welke voor zijn district onder goedkeuring van den secre taris-generaal van het departement van Wa terstaat is aangewezen door de organisaties, voor de toepassing van deze regeling erkend door genoemden secretaris-generaal, aange vuld met een lid, aangewezen door de in het district gevestigde Kamers van Koophandel en Fabrieken. (2) In spoedgevallen kan door den rijks inspecteur van het verkeer een beslissing wor den genomen zonder dat vorenbedoeld advies is ingewonnen. (3) Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden verbonden. Par. 6. Ten bewijze, dat aan den' houder van een voertuig een vergunning als bedoeld in par. 1 is verleend, dient op de voorruit van het voer tuig, of, zoo deze niet aanwezig is, op een an dere duidelijk zichtbare plaats een door of vanwege den rijksinspecteur van het verkeer gewaarmerkt herkenningsteeken te worden ge voerd, waarvan het model wordt vastgesteld door den inspecteur-generaal van het verkeer. Par. 7. (1) Indien op een aanvraag om een vergun ning door den rijksinspecteur van het ver keer afwijzend is beschikt, kan binnen veer tien dagen na dagteekening van de beschikking schriftelijk beroep worden ingesteld by den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. (2) Behandeling van het beroep vindt slechts plaats,, nadat een bedrag van twee gulden en vijftig cent (ƒ2.50) is bijgeschreven op post rekening nr. 166620 ten name van de afdee ling kabinet en secretarie van het departement Opsomming ryksverkeersinspecteurs en hun bureaux. District voor het goederenvervoer, omvattende de gebieden van de Kamer v. Koophandel Groningen, Veenkoloniën, Drenthe (gedeeltelijk), Drenthe, Friesland, Noordelijk Overijssel, Salland, Twente, Arnhem en omstreken, Land van Maas en Waal, Nederbetuwe (gedeeltelijk), Utrecht, Gooiland (ge. deeltelijk), Geldersche vallei, Haarlem en omstreken, Amsterdam, Gooiland, (gedeeltelijk), Zaan dam, Noordholland (Noordelijk deel). Westfriesland 's Gravenhage, Delft en omstreken, Rotter dam, Gouda en om streken. beneden Maas, Dordrecht en omstre ken, Neder-Betuwe (gedeeltelijk), Rijnland Zeeuwsch - Vlaanderen Zeeuwsche eilanden, 's Hertogenbosch en omstreken, Oostelijk Noordbrabant, Tilburg en omstreken, Lang straat, Westel. Noord brabant Noordelijk Limburg, Midden Limburg, Zuid Limburgsche mijn streek, Maastricht en omstreken. Bevrachtings commissies Groningen, Veendam, Meppel, Leeuwarden, Zwolle, Nijmegen, Utrecht, Amersfoort, Haarlem, Amsterdam, Alkmaar. Rotterdam, Dordrecht, Leiden. Temeuzen 's Hertogenbosch, Breda. Venlo, Maastricht. Standplaats van den rijks (hoofd) inspecteur en kantooradres: Groningen, Mr. W. De Sitterstraat 24, Meppel, Wheemgeb., Groote Markt 1, Leeuwarden, Wijbrand de Geeststraat 40, Zwolle, Wilhelmina- straat 6a, Arnhem, Willemsplein 12, Utrecht, Wed. 4, Haarlem, Paviljoens laan 11 Rotterdam, Koop mansbeurs, Coolsingel. Middelburg, Bellink- straat 32 Den Bosch, Konings weg 101 Maastricht, Gr. van Waldeckstraat 24 Rij ks (hoofd) inspecteur Ir. H. H. de Iongh Mr. 'H. K. de Lange A. Meijer Mr. J. A. M. van Oir schot Mr. G. M. J. Henket Ir. H. P. R. Rook ir. J. Rodenburg P. J. F. Biesta Jr. ir. J. A. Ch. Oudemans ir. P. A. C. du Pui ir. J. M. Mejjer van Waterstaat, onder vermelding: Beroep in zake vergunning goederenvervoer. Par. 8. (1) Het vervoer door middel van motorrij tuigen zal geschieden op beurtvaartadres, zoo als dit is vastgesteld door de met het Needr- landsch Binnenvaartbureau samenwerkende organisaties. Voor vervoer anders dan met mo torrijtuigen is het beurtvaartadres slechts ver eischt in de gevallen, door den secretaris-gene raal van het departement van Waterstaat be paald. (2) Voorzooveel hieruit baten voortvloeien zullen deze baten naar billijkheid worden ver deeld tusschen bedoeld bureau, de in het twee de lid van par. 2 bedoelde „Centrale Commis sie voor het Beroepsgoederenvervoer'" en de daaronder behoorende districtscommissies, ge noemd in par. 5. Par. 5. (3) De Voor de toepassing van het vorige lid vast te stellen quotaverdeeling geschiedt onder toezicht van den accountantsdienst van het de partement van Handel, Nijverheid en Scheep vaart, welke dienst er tevens op toeziet, dat evenwicht blijft bestaan tusschen de baten en de kosten, voor de in het kader daarvan erkende organisaties, voortvloeiende uit deze regeling en uit de binnenbeurtvaartregeling. Par. 9. (1) Er zal franco worden vervoerd, tenzij de omstandigheden zulks niet toelaten. In het laat ste geval kan gevorderd worden, dat de vracht wordt betaald alvorens de zending wordt af geleverd. (2) Algemeen bindende regelen omtrent zoo genaamd bijkomende kosten kunnen worden voorgeschreven door, respectievelijk behoeven de goedkeuring van, den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat. Par. 10. Indien het militair gezag zulks noodig oor deelt uit een oogpunt van militair belang of van luchtbescherming, geschietd, in afwijking met 't voorgaande, het vervoer met inachtneming van door dat gezag gestelde regelen. Par. 11. Met betrekking tot overtreding van de voor schriften van dit besluit is van toepassing het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet Gebruik Vervoermiddelen 1939. Par. 12. Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 Juli 1940. 's Gravenhage, 18 Juni 1940. De secretaris-generaal van het Departement van Waterstaat: D. G. W. SPITZEN. Zooals reeds in het kort is medegedeeld, kun nen thans niet alleen naar Nederlandsch-Indië en de Vereenigde Staten van Amerika, maar ook naar alle andere buiten-Europeesche be stemmingen niet-aangeteekende brieven en briefkaarten worden verzonden met uitzonde ring van Nederlandsch West-Indië, den Belgi schen Congo en de gebieden, die als Britsch- of Fransch kunnen worden aangemerkt (bezit tingen, koloniën, protectoraten). De correspondentie voor al deze bestemmin gen, dus ook die voor Amerika, wordt via Duitschland en Siberië verzonden en bereikt vervolgens per schip haar bestemming. Daar over de scheepsverbindingen in het Verre Oos ten geen gegevens bekend zijn, kan hierover niets naders worden medegedeeld. Voor briefpost voor Midden- en Zuid-Amerika (met uitzondering van het Nederlandsch ge bied in West-Indië, de Britsche en Fransche bezittingen en Mexico) staat bovendien de Italiaansche luchtverbinding met Zuid-Ame rika ter beschikking. Wil men van den snelle ren verzendingsweg via Italië gebruik maken, dan dient men de correspondentie te voorzien van „per luchtpost" en behalve met het ge wone internationale port ook met het extra luchtrecht te frankeeren. Dit bedraagt voor Brazilië voor briefkaarten en voor brieven per vijf gram 1.05. Voor alle overige bestemmin gen in Midden- en Zuid-Amerika voor brief kaarten en voor brieven per vijf gram 1.25. Nog steeds worden op het hoofdexpeditie- kantoor der Veldpost te 's-Gravenhage groote hoeveelheden correspondentie ontvangen, voor zien van een veldpostadres, o.m. veel dienst- stukken van legeronderdeelen en gemeente besturen, veel gewone correspondentie van leveranciers aan leger-instanties en voorts particuliere correspondentie, bestemd voor mi litairen. Hieruit blijkt, dat de afzenders dezer cor respondentie niet bekend zijn met de mogelijk heid, hun correspondentie rechtstreeks te rich ten aan de plaats van legering, of de legerings plaats niet kennen. Na de opheffing van den Veldpostdienst op 1 Juni j.l. is het hoofdexpeditiekantoor der Veldpost nog voorloopig in stand gehouden om in dergelijke gevallen tusschenkomst te ver leenen. Het ligt echter in de bedoeling, ook het hoofdexpeditiekantoor der Veldpost over eenige dagen op te heffen. In verband hiermede wordt aan allen, die nog correspondentie moeten afwikkelen met militairen en leger-onderdeelen, van wie de Naar wij vernemen, zijn thans plannen in voorbereiding tot het bouwen van de eerste noodwoningen te Rotterdam. Het ligt in de be doeling van het gemeentebestuur, aan den Gordelweg 500 houten noodwoningen, hoofd zakelijk bestemd voor arbeiders, te plaatsen. Deze woningen zullen dan in beheer gegeven worden aan de Gemeentelijke Woningstich ting. Zij zullen uitsluitend een tijdelijk karak ter dragen, het ligt namelijk in de bedoeling, dat zij ongeveer 4 a 5 jaar gebruikt worden, om daarna weer te verdwijnen. standplaatsen hun onbekend mochten zijn, aanbevolen, dit zoodra mogelijk te doen en aan hun correspondenten in het leger te ver zoeken, hen op de hoogte te stellen van de plaats, waar het legeronderdeel, waartoe zij behooren, zich bevindt. Verzending van correspondentie, voorzien van een veldpostadres, is derhalve nog slechts korten tijd mogelijk. Hoewel verschillende lijnen van de Rotter- damsche Electrische Tram reeds spoedig na Mei weer in dienst gesteld konden worden, bleek het tot nog toe niet mogelijk de drie tramlijnen, welke haar eindpunt aan den linker Maasoever hadden en over de Maasbruggen naar de stad reden, in haar geheel te herstellen. Langen tijd reden deze drie lijnen tot aan de bruggen, waar een speciale bus de passagiers overnam en naar de stad vervoerde. Thans kan ook deze bijzondere maatregel op geheven worden en daarmede heeft de R.E.T vrijwel haar geheele net weer in den ouden vorm hersteld. Met ingang van vandaag, 22 Juni, worden de rtamlijnen 2, 3 en 9 weer over de Maasbruggen geleid. Het is op het oogenblik nog niet zoover, dat de lijnen 2 en 3 reeds het vroegere eindpunt, station D.P., kunnen bereiken. Wel ligt het in de bedoeling deze 'lijnen zoo spoedig mogelijk weer door te trekken naar dit eindpunt. Vrijdagmiddag is de 7-jarige P. Z. de Winter, toen hij aan den Melkdyk te Ridderkerk op een met hooi geladen wagen wilde klimmen, er van af gevallen en tusschen de wielen te recht gekomen. De jongen was op slag dood. De verplaatsing naar Maastricht van den in specteur der directe belastingen, enz., J. F. Hampe, hoofd van de inspectie der directe be lastingen te Middelburg, is ingetrokken. Men verzoekt ons opname van het volgende: Is een stille afzondering van 1 of 3 dagen juist nu voor iedereen reeds een geestelijke verkwikking en bemoediging, dan zeker voor onze mannen en jongemannen, die gedemobili seerd zijn. Gebruikt dus uw gelegenheid in t St. Alphonsus-Retraitehuis te Amersfoort. De reductiebons der Ned. Spoorwegen besparen minstens 40 pet. in de reiskosten. De ééndaagsche is van Zaterdag .17 uur) 29— 30 Juni (17 uur). De driedaagsche is van Vrijdag (19.30) 5—8 Juli (13 uur). Vanwege de tijdsomstandigheden zijn de Derde-Orde-Studiedagen, die begin Juli te Weert zouden gehouden worden, afgelast. Het secretariaat te Weert raadt echter de districts- besturen en afdeelingen sterk aan op kleinere schaal bijeenkomsten te organiseeren, waar nog eens het bekende Drie-punten-program aan de leden wordt uiteengezet en ingescherpt. Tevens zullen in diverse districten boete- en bedetoch ten worden gehouden tot verkrijging van den vrede in Europa. Z. H. Exc. de Bisschop van Breda heeft be noemd tot derden kapelaan te Bergen op Zoom 'H.H. Mart. van Gorcum) den weleerw. heer P. Matthijssen, die assistent was aan de St. Corneliuskerk te Roosendaal. liet to. (Nadruk verbóden). er nochtans niets van merken. Maar en er geen eind aan het thema wilde komen, "ond hij plotseling op en daalde den heuvel aL waarop de pergola was gelegen. f. Linda, die hem nakeek tot zijn slanke, hooge 'guur tusschen de boomen verdwenen was ^chte spottend: Wel, de idealist neemt de vlucht voor onze Materialistische ketterijen, die hij toch niet Neerleggen kan! smaalde zij. Haar vriendin Renée keek haar verwonderd ah. Waarom sprak Linda plotseling zoo nijdig? Maar, lieve, zei Ranée op hare beurt, zulke r6e materialisten, als jij 't laat voorkomen. *'Jn we toch niet! Ik geloof, dat we eigenlijk "en jn den grond van ons hart ook 'n beetje an de fee Liefde gelooven Jij ook? Al de aanwezigen vestigden hun blik op de ^arones, van wie men wist, dat zij eenige jaren gleden enkel uit liefde was getrouwd en later '°or de schuld van haar man diep ongelukkig as geworden, zoodat er scheiding was gevolgd. Ja zeker, ik ook, antwoordde Renée Hart- lieb bedaard. Of meent u, dat, bijvoorbeeld, een ingenieur het bestaan van ertsen zal loochenen, enkel omdat zijn zoeken ernaar vruchteloos bleef? Linda haalde de schouders op. Komische vergelijking! sprak zij nogal stug. Zij stond op en ging voort: Als we naar binnen gingen? Mij dunkt, dat het koel begint te worden. XIV Delareine was er nog niet, hoewel hij anders iederen Donderdag tegen vijf uur thuis placht te komen. Linda keek verdrietig op de groote staande klok in den salon. Reeds half acht? Hoe onbe leefd van hem, haar en de gasten zoo lang te laten wachten! Hij wist toch, dat men altijd om acht uur aan tafel ging. Ook Lessen ontbrak aan het gezelschap. Was hij heengegaan? Had zij hem verjaagd met haar bijtenden spot voor hu we tij ken uit liefde? Zenuwachtige onrust maakte zich plotseling van haar meester. „Jammer!" dacht zij. „Ik zou hem gaarne nog een poosje getergd hebben." Eindelijk 't was bijna acht uur kwam Delareine opdagen. Zijn eerste blik was voor Linda, die hij met verliefde bewondering toe knikte: zij droeg zoo'n keurig, schilderachtig toilet! Vervolgens groette hij met ongekun stelde lioofsehheid de gasten. Van dat oogenblik maakte Linda gebruik om zich ongemerkt te verwijderen. Heb je den heer Lessen niet gezien? vroeg zij een bediende. Jawel, mevrouw. Hij is met den kleinen Paul en de nieuwe bonne reeds 'n tijd geleden binnengekomen en zal vermoedelijk nog in de kinderkamer zijn. Daar bevond zich Lessen inderdaad. Hij keek met den kleine een verzameling prenten in. De bonne had hij weggestuurd. Toen Linda bin nentrad, stond hij op en keek verwonderd. Me vrouw Delareine in de kinderkamer? Dat ge beurde niet dikwijls. Zij keek hem spottend aan. Vindt u het waarlijk zoo prettig, mijnheer Lessen, hierkindermeid te spelen? En bij dit kind. Juist bij dit kind. Waarom? Omdat de kleine er veel grooter behoefte dan andere kinderen aan heeft, dat men zich met hem bezighoudt, en omdat niemand anders tijd daarvoor heeft. Zoo! Dus weer verwijten? Toch niet. Ik antwoord eenvoudig op uw vraag. Trouwens, ik ben nooit zoo brutaal ge weest, u verwijten te doen. Wat zou mij recht daartoe geven? O. ook zonder woorden kan men iemand verwijten doen. Bijvoorbeeld: toen we op de pergola zaten, waren uw blikken een schreeu wend protest. Uw plotselinge vlucht maakte een komisch effect. Mijn vlucht? Ja. Hoe moet ik het anders noemen? Ik ging heen omdat 't mij pijn deed, u zöó te hooren spreken. Juist u, mevrouw! En dat weet u zeer goed. In geenendeele! Waarom zou juist ik niet ronduit mogen zeggen wat ik als waar be schouw? Op deze vraag zal ik liever het antwoord schuldig blijven Zeg gerust, wat u op 't hart ligt. Ik ducht niet in het minst uw oordeel. Eén ding heb ik gelukkig nooit gedaan: mijn handelingen een valsch manteltje omhangen. Wilt u daarmee zeggen, mevrouw, dat u vooraf iedereen meer dan duidelijk hebt te ver staan gegeven, om welke redenen u tot het hu welijk besloot, dan heeft u waarlijk niet trotsch te zijn op die oprechtheid! riep Lessen dit maal met onverholen verontwaardiging uit. 't Getuigt noch van tact, noch van gevoel, dat u den man, wiens naam u draagt aan de spot zucht en het medelijden van anderen prijs geeft. Wanneer een andere vrouw om beweeg redenen van dien aard in 't huwelijk treedt, heeft zij tenminste tact en fierheid genoeg er zich niet op te beroemen. Trouwens, de zonder linge oprechtheid, waarmede u pronkt, were reeds door een leugen uitgewischt. Wat beteekenen die woorden? Linda was boos, maar ook eenigermate ont steld. Lessen's eerlijke oogen rustten ernstig op haar, terwijl hij langzaam zei: U heeft den spot gedreven met 't geluk van de zolderkamer, en toch ben ik overtuigd, dat u er heimelijk naar verlangt en dat dit smach tend en onbevredigd verlangen de eenige oor zaak is van den strijd in uw binnenste, die u zoo lang foltert. Linda was bleek geworden. Er speelde geen ironisch lachje meer om haar lippen. In haar oogen flikkerde iets vijandigs. Hoe zij hem haatte, den man, die zoo ont zettend duidelijk in haar binnenste las! Hoe gaarne zou zij hem met hoongelach geantwoord hebben! Doch er was iets in zijn blik, dat haar zei: Hij zou u toch' niet gelooven nooit! En als het inderdaad zoo was? vroeg ze eindelijk op scherpen toon. Wat zou het u aan gaan? Niets. Daarin heeft u gelijk. Maar die in wendige strijd zou misschien minder hevig en smartelijk zijn, als u met een beetje goeden wil 'n poging deedt om de leemte anders aan te vullen dan met genoegens welker bezinksel toch altijd ontgoocheling' en levensmoeheid is Hij had warm en hartelijk gesproken. Zij vergat een oogenblik, dat zij hem haatte, dat zij tot dusverre niets dan spot en hoon voor hem had gehad. Dat is weer het thema van „den plicht"! sprak zij bitter. In mijn positie ook al een holle phrase. Wat wil mijn man van mij? Dat ik mooi ben, dat hij met mij kan pralen en dai ik zijn verliefdheid verdraag. -I- Kan men niet ook voor een man, dien men bemint, een levensgezellin in de hoogere betee- kenis van het woord worden? Alsof hij dat van mij verlangde! En het kind? Linda wierp een blik op den kleinen Paul, wiens groote kinderoogen voortdurend op haar schitterend toilet hadden gerust. Haar gezicht drukte afkeer en smart uit. En daarin zou ik behagen vinden? In dat armzalig, stompzinnig schepseltje? Maar nu werd Lessen plotseling welsprekend: Hij is niet zoo idioot als u denkt en ande ren denken! Neen, dat is hij niet, ik verzeker het u. Ik heb proeven met hem genomen. Hij is buitengewoon ontvankelijk voor muziek en rea geert verbazend op kleuren. Zie bijvoorbeeld, hoe hij de roode kleur van uw toilet als 't ware opslurpt! Ook vormen onderscheidt hij zeer pre cies. Hij kent elke teekening in zijn prentenboe ken en weet ook, wat zij voorstelt. Met een beetje inspanning begrijpt men heel gauw, wat hij zegt. Hij ontwikkelt zich langzamer dan an dere kinderen, niet zoo regelmatig, maar het verstand is er. Dat lijdt niet den minsten twij fel. Waarschijnlijk zal hy nooit een geleerde worden; maar ik beschouw het geenszins als onmogelijk dat er een schilder of musicus in hem steekt. Want ik geloof, dat zijn zielsleven fijner is besnaard dan dat van vele andere kin deren van zijn leeftijd. Hij voelt, om zoo te zeg gen, wat andere kinderen denken. Men zou zich voortdurend met hem moeten bezighouden, hem bestudeeren, partij trekken van zijn bijzondere hoedanigheden. En dan zou men spoedig op houden hem idioot te noemen! Linda had slechts verstrooid geluisterd. Toen Lessen zweeg, slaakte zij een zucht en zei: (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3