Voorschriften inzake vervoer van
personen en goederen
Verordening van den
Rijkscommissaris
Noodwoningen te
Rotterdam
iteenloopende
wegen
ZATERDAG 22 JUNI 1940
Voor het gebruik van een motorrijwiel of -rijtuig
is een vergunning noodig
'T POSTVERKEER MET
HET BUITENLAND
Kerkdijk Leven
Nadere bijzonderheden omtrent
de uitbreiding
De Veldpost
500 zouden gebouwd worden
aan den Gordelweg
Het tramverkeer te
Rotterdam
Jongetje van hooiwagen gevallen
en gedood
UIT DE STAATSCOURANT
Belastingen
Retraite-oproep aan
gedemobiliseerden
Derde-Orde-studiedagen
Benoemingen in het bisdom Breda
DOOR A. HRUSCHKA
te
Het Vrijdag verschenen Veror
deningenblad bevat de volgende
verordening van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederland-
sche gebied betreffende het vervoer
van personen en goederen.
Op grond van par. 5 van het decreet van den
Ptihrer betreffende de uitoefening der regee-
fingsbevoegdheden in Nederland van 18 Mei
1940 (Rijkswetblad 1, blz. 778) bepaal ik:
Par. 1.
(1) De secretaris-generaal van het Departe
ment van Waterstaat wordt gemachtigd voor
schriften betreffende het vervoer van personen
en goederen uit te vaardigen en in verband
daarmee de noodige maatregelen te treffen.
(2) De ingevolge alinea 1 uitgevaardigde
Voorschriften mogen strafbedreigingen bevatten.
Par. 2.
Deze verordening treedt in werking op den
dag van afkondiging.
's-Gravenhage, 17 Juni 1940.
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied:
SEYSS-INQUART
In aansluiting hierop publiceert het Ver
ordeningenblad het eerste uitvoeringsbesluit
van den secretaris-generaal van het Departe
ment van Waterstaat ingevolge de verorde-
hing nr. 15/1940 van den Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied betreffende
het vervoer van personen en goederen.
Op grond van par. 1 van de verordening nr.
15/1940 en overeenkomstig de parn. 2 en 3 van
de verordening nr. 3/1940 van den Rijkscom
missaris voor het bezette Nederlandsche gebied
hepaal ik:
Par. 1.
Het gebruik van een motorrijwiel of een
motorrijtuig, ingericht voor het vervoer van
personen anders dan met autobussen in den
zin van de wet autovervoer personen, is,
ter bevordering van een zoo beperkt moge
lijk verbruik van benzine, slechts geoorloofd,
indien aan den houder voor het betrokken
voertuig een daartoe strekkende vergunning
is verleend vanwege den inspecteur-generaal
van het verkeer.
Par. 2.
Aanvragen om een vergunning als bedoeld in
art. 1, moeten worden gericht tot den rijks
inspecteur van het verkeer in het district, waar
de houder volgens onderstaande opsomming ge
vestigd is:
Zetel van den rijksinspecteur.
Omschrijving van het district.
Ingenieor H. H. de Iongh, Groningen, Mr.
W. de Sitterstraat 24; Groningen en Drenthe.
A. Meyer, Leeuwarden, Wijbrand de Geest
straat 40; Friesland.
Mr. J. A. M. van Oirschot, Zwolle, Wilhel-
minastraat 6a; Overijssel.
Mr. G. M. J. Henket, Arnhem, Willemsplein
12; Gelderland.
Ingenieur H. P. R. Rook, Utrecht, Wed. R.;
Utrecht.
Ingenieur J. Rodenburg, Haarlem, Paviljoens
laan 11; Noord-Holland.
Ingenieur L. J. Noomen, 's-Gravenhage, Laan
Copes van Cattenburch 7; Zuid-Holland.
Ingenieur J. A. Ch. Oudemans, Middelburg,
Bellinkstraat 32; Zeeland.
Ingenieur P. A. C. du Pui, 's-Hertogenbosch,
koningsweg 101; Noord-Brabant.
Ingenieur J. M. Meyer, Maastricht, Postkan-
foor Julianaplein; Limburg.
Par. 3.
Bij het verleenen van vergunning gedragen
he rijksinspecteurs zich naar, hun door tus-
schenkomst van den inspecteur-generaal van
het verkeer door het hoofd van het Departe
ment van Waterstaat aangegeven, richtlijnen.
Par. 4.
De rijksinspecteur van het verkeer kan zich
hij het nemen van een beslissing omtrent het
si dan niet verleenen van een vergunning laten
Voorlichten door vanwege den secretaris-gene-
raal van het Departement van Waterstaat voor
sijn district, aan te wijzen deskundigen op het
Sebied van het personenvervoer.
Par. 5.
Aan de vergunning kunnen voorwaarden wor
sen verbonden.
Par. 6.
Ten bewijze, dat aan den houder van een
motorrijtuig een vergunning, als bedoeld in ar
tikel 1, is verleend, dient op de voorruit of, zoo
deze niet aanwezig is, op een andere duidelijk
zichtbare plaats ee» herkenningsteeken te wor
den gevoerd, waarvan het model wordt vastge
steld door den inspecteur-generaal van het
verkeer.
Par. 7.
Indien op een aanvrage om een vergunning
door den rijksverkeers-inspecteur afwijzend is
beschikt, kan binnen 14 dagen na dagteekening.
van de beschikking schriftelijk beroep worden
ingesteld bij den secretaris-generaal van het
departement van Waterstaat.
Behandeling van het beroep vindt plaats, na
dat bij genoemd departement bericht is binnen
gekomen, dat een bedrag van twee gulden vijftig
cent (ƒ2.50) is bijgeschreven op postrekening
nr. 166620 ten name van de afdeeling kabinet
en secretarie van het departement van Water
staat, onder vermelding: beroep inzake vergun
ning personenvervoer.
Par. 8.
Indien het militair gezag zulks noodig oor
deelt uit een oogpunt van militair belang of van
luchtbescherming, geschiedt, in afwijking met
het voorgaande, het vervoer met inachtneming
van door dat gezag gestelde regelen.
Par. 9.
Met betrekking tot overtreding van de voor
schriften van dit besluit is van toepassing het
bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet
Gebruik Vervoermiddelen 1939.
Par. 10.
Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met
ingang van 1 Juli 1940.
's Gravenhage, 18 Juni 1940.
De secretaris-generaal
van het Departement van Waterstaat:
D. G. W. SPITZEN
Verder bevat het Verordeningenblad het
tweede uitvoeringsbesluit van den secretaris
generaal van het departement van Waterstaat
ingevolge de verordening nr. 15/1940 van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied betreffende het vervoer van personen en
goederen.
Op grond van par. 1. van de verordening nr.
15/1940 en in overeenstemming met pam. 2 en
3 van de verordening nr. 3/1940 van den Rijks-
commi»:aris voor het bezette Nederlandsche
gebied bepaal ik:
Par. 1.
(1) Het vervoer van goederen langs den
weg in eigen vervoer is slechts geoorloofd,
indien aan den vervoerder voor het betrok
ken voertuig een daartoe strekkende ver
gunning is verleend vanwege den inspecteur-
generaal van het verkeer.
(2) Onder eigen vervoer wordt ten deze
verstaan het vervoeren van eigen goederen
in eigen voertuigen en, indien met behulp
van personeel, met eigen personeel.
(3) In gevallen, welke niet zijn begrepen
onder het in het vorig lid gestelde, kan de
inspecteur-generaal van het verkeer niette
min een vergunning doen uitreiken, indien
naar diens oordeel het vervoer in economi-
schen zin is gelijk te stellen met eigen ver
voer.
Par. 2.
Een vergunning is niet vereischt voor het
vervoer van goederen anders dan met mo
torrijtuigen, behoudens met die voertuigen,
waaromtrent de secretaris-generaal van het
Departement van Waterstaat met betrek
king tot een district als bedoeld in par. 3
of een gedeelte daarvan in afwijkenden zin
heeft bepaald.
Par. 3.
(1) Een aanvraag om een vergunning als be
doeld in par. 1 moec worden gericht tot den
tijksinspecteur van het verkeer in het district
waar de vervoerder volgens de hierna te geven
opsomming gevestigd is.
(2) De rijksinspecteur van het verkeer kan
den aanvrager voor liet geheel op gedeelte van
zijn aanvrage verwijzen naar een rijksinspecteur
van het verkeer, binnen wiens district het be
drijf van den aanvrager wordt uitgeoefend.
Par. 4.
Bij het verleenen van vergunningen gedra
gen de rijksinspecteurs zich naar hun door tus-
schenkomst van den inspecteur-generaal van het
verkeer door den secretaris-generaal van het
Departement van Waterstaat gangegeven richt
lijnen, welke de strekking hebben, te geraken
tot een zooveel mogelijk doelmatigen opbouw van
het goederenvervoer langs den weg.
Par. 5.
(1) De rijksinspecteur van het verkeer beslist
over het al dan niet verleenen van een vergun
ning als bedoeld in par. 1, gehoord een com
missie, welke voor zijn district onder goedkeuring
van den secretaris-generaal van het Departe
ment van Waterstaat is aangewezen door een
of meer organisaties, welke door genoemden se
cretaris-generaal voor de toepassing van deze
regeling worden erkend, aangevuld met een
door hem aan te wijzen deskundige op het ge
bied van het beroepsgoedererrvervoer langs den
weg.
(2) In spoedgevallen kan door den rijksinspec
teur van het verkeer een beslissing worden ge
nomen, zonder dat vorenbedoeld advies is inge
wonnen.
(3) Aan de vergunning kunnen voorwaarden
worden verbonden.
Par. 6.
Ten bewijze, dat aan den houder van een voer
tuig een vergunning als bedoeld in par. i is
verleend, dient op de voorruit van het voertuig,
of. zoo deze niet aanwezig is, op een andere dui
delijk zichtbare plaats, een door of vanwege den
rijksinspecteur van het verkeer gewaarmerkt
herkenningsteeken te worden gevoerd, waarvan:
het model wordt vastgesteld door den inspecteur-
generaal van het verkeer.
Par. 7.
(1) Indien op een aanvraag om een vergun
ning door den rijksinspecteur van het verkeer
afwijzend is beschikt, kan binnen veertien dagen
na dagteekening van de beschikking schriftelijk
beroep worden ingesteld bij den secretaris-ge
neraal van het Departement van Waterstaat.
(2) Behandeling van het beroep vindt slechts
plaats, nadat een bedrag van twee gulden en
vijftig cents (f2.50) is bijgeschreven op post
rekening nr. 166620 ten name van de afdeeling
kabinet en secretarie van het Departement van
Waterstaat, onder vermelding: beroep inzake
vergunning eigen vervoer.
Par. 8.
Indien het militair gezag zulks noodig oordeelt
uit een oogpunt van militair belang of van
luchtbescherming, geschiedt, in afwijking van
het voorgaande, het vervoer met inachtneming
van door dat gezag gestelde regelen.
Par. 9.
Met betrekking tot overtreding van de voor
schriften van dit besluit is van toepassing het
bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet
Gebruik Vervoermiddelen 1939.
's Gravenhage, 18 Juni 1940.
De secretaris-generaal van het
Departement van Waterstaat:
D. G. W. SPITZEN.
Voorts het derde uitvoeringsbesluit van den
secretaris-generaal van het departement van
Waterstaat ingevolge de verordening nr. 15/1940
van den Rijkscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied betreffende het vervoer van
personen en goederen.
Op grond van par. 1 van de verordening nr.
15/1940 en in overeenstemming met parn. 2 en 3
van de verordening nr. 3/1940 van den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied, bepaal ik:
Par. 1.
(1) Het vervoeren van goederen ten be
hoeve van derden langs den weg is slechts
geoorloofd, indien aan den vervoerder voor
het betrokken voertuig een daartoe strek
kende vergunning is verleend vanwege den
inspecteur-generaal van het verkeer.
(2) Een vergunning is niet vereischt voor het
vervoer van goederen langs den weg anders dan
m,et motorrijtuigen, behoudens met die voertui
gen, waaromtrent de secretaris-generaal van het
departement van Waterstaat met betrekking tot
een district, als bedoeld in par. 3, of een ge
deelte daarvan in afwijkenden zin heeft be
paald.
Par. 2.
(1) Een aanvraag van een vergunning) als
bedoeld in par. 1, kan slechts worden inge
diend, indien de vervoerder lid is van of
door middel van het lidmaatschap van een
vereeniging, die aangesloten is bij een door
den secretaris-generaal van het departement
van Waterstaat voor de toepassing van deze
regeling erkende organisatie.
(2) Uit de organisaties, welke in den zin van
het eerste lid van deze paragraaf zijn erkend,
wordt gevormd een centrale commissie voor het
beroepsgoederenvervoer, waarvan de samenstel
ling onderworpen is aan de goedkeuring van den
secretaris-generaal van het departement van
Waterstaat, en dat tot taak heeft, in overleg
met deri secretaris-generaal van het departement
van Waterstaat de werkzaamheden te regelen
van de adviseerende districtscommissies, bedoeld
in par. 5.
Par. 3.
(1) Een aanvraag om een vergunning, als be
doeld in par. 1, moet worden gericht tot den
rijksinspecteur van het verkeer, in het district,
waar de vervoerder volgens de hierna volgende
opsomming gevestigd is.
(2) De rijksinspecteur van het verkeer kan
den aanvrager voor het geheel of een gedeelte
zijner aanvrage verwijzen naar een rijks-inspec
teur van het verkeer, binnen wiens district het
bedrijf van den aanvrager mede wordt uit
geoefend.
Par. 4.
Bij het verleenen van vergunningen gedra
gen de rijksinspecteurs van het verkeer zich
naar hun door tusschenkomst van den in
specteur-generaal van het verkeer door het
hoofd van het departement van Waterstaat
aangegeven richtlijnen, welke de strekking
hebben, te geraken tot een zooveel mogelijk
doelmatigen opbouw van het goederenvervoer
langs den weg.
Par. 5.
(1) De rijksinspecteur van het verkeer be
slist over het al dan niet verleenen van een
vergunning, gehoord een commissie, welke voor
zijn district onder goedkeuring van den secre
taris-generaal van het departement van Wa
terstaat is aangewezen door de organisaties,
voor de toepassing van deze regeling erkend
door genoemden secretaris-generaal, aange
vuld met een lid, aangewezen door de in het
district gevestigde Kamers van Koophandel en
Fabrieken.
(2) In spoedgevallen kan door den rijks
inspecteur van het verkeer een beslissing wor
den genomen zonder dat vorenbedoeld advies
is ingewonnen.
(3) Aan de vergunning kunnen voorwaarden
worden verbonden.
Par. 6.
Ten bewijze, dat aan den' houder van een
voertuig een vergunning als bedoeld in par. 1
is verleend, dient op de voorruit van het voer
tuig, of, zoo deze niet aanwezig is, op een an
dere duidelijk zichtbare plaats een door of
vanwege den rijksinspecteur van het verkeer
gewaarmerkt herkenningsteeken te worden ge
voerd, waarvan het model wordt vastgesteld
door den inspecteur-generaal van het verkeer.
Par. 7.
(1) Indien op een aanvraag om een vergun
ning door den rijksinspecteur van het ver
keer afwijzend is beschikt, kan binnen veer
tien dagen na dagteekening van de beschikking
schriftelijk beroep worden ingesteld by den
secretaris-generaal van het departement van
Waterstaat.
(2) Behandeling van het beroep vindt slechts
plaats,, nadat een bedrag van twee gulden en
vijftig cent (ƒ2.50) is bijgeschreven op post
rekening nr. 166620 ten name van de afdee
ling kabinet en secretarie van het departement
Opsomming ryksverkeersinspecteurs en hun bureaux.
District voor het goederenvervoer, omvattende de gebieden van de
Kamer v. Koophandel
Groningen,
Veenkoloniën,
Drenthe (gedeeltelijk),
Drenthe,
Friesland,
Noordelijk Overijssel,
Salland, Twente,
Arnhem en omstreken,
Land van Maas en
Waal, Nederbetuwe
(gedeeltelijk),
Utrecht, Gooiland (ge.
deeltelijk), Geldersche
vallei,
Haarlem en omstreken,
Amsterdam, Gooiland,
(gedeeltelijk), Zaan
dam, Noordholland
(Noordelijk deel).
Westfriesland
's Gravenhage, Delft
en omstreken, Rotter
dam, Gouda en om
streken. beneden Maas,
Dordrecht en omstre
ken, Neder-Betuwe
(gedeeltelijk), Rijnland
Zeeuwsch - Vlaanderen
Zeeuwsche eilanden,
's Hertogenbosch en
omstreken, Oostelijk
Noordbrabant, Tilburg
en omstreken, Lang
straat, Westel. Noord
brabant
Noordelijk Limburg,
Midden Limburg, Zuid
Limburgsche mijn
streek, Maastricht en
omstreken.
Bevrachtings
commissies
Groningen,
Veendam,
Meppel,
Leeuwarden,
Zwolle,
Nijmegen,
Utrecht,
Amersfoort,
Haarlem, Amsterdam,
Alkmaar.
Rotterdam, Dordrecht,
Leiden.
Temeuzen
's Hertogenbosch,
Breda.
Venlo, Maastricht.
Standplaats van den
rijks (hoofd) inspecteur
en kantooradres:
Groningen, Mr. W. De
Sitterstraat 24,
Meppel, Wheemgeb.,
Groote Markt 1,
Leeuwarden, Wijbrand
de Geeststraat 40,
Zwolle, Wilhelmina-
straat 6a,
Arnhem, Willemsplein
12,
Utrecht, Wed. 4,
Haarlem, Paviljoens
laan 11
Rotterdam, Koop
mansbeurs, Coolsingel.
Middelburg, Bellink-
straat 32
Den Bosch, Konings
weg 101
Maastricht, Gr. van
Waldeckstraat 24
Rij ks (hoofd) inspecteur
Ir. H. H. de Iongh
Mr. 'H. K. de Lange
A. Meijer
Mr. J. A. M. van Oir
schot
Mr. G. M. J. Henket
Ir. H. P. R. Rook
ir. J. Rodenburg
P. J. F. Biesta Jr.
ir. J. A. Ch. Oudemans
ir. P. A. C. du Pui
ir. J. M. Mejjer
van Waterstaat, onder vermelding: Beroep in
zake vergunning goederenvervoer.
Par. 8.
(1) Het vervoer door middel van motorrij
tuigen zal geschieden op beurtvaartadres, zoo
als dit is vastgesteld door de met het Needr-
landsch Binnenvaartbureau samenwerkende
organisaties. Voor vervoer anders dan met mo
torrijtuigen is het beurtvaartadres slechts ver
eischt in de gevallen, door den secretaris-gene
raal van het departement van Waterstaat be
paald.
(2) Voorzooveel hieruit baten voortvloeien
zullen deze baten naar billijkheid worden ver
deeld tusschen bedoeld bureau, de in het twee
de lid van par. 2 bedoelde „Centrale Commis
sie voor het Beroepsgoederenvervoer'" en de
daaronder behoorende districtscommissies, ge
noemd in par. 5.
Par. 5.
(3) De Voor de toepassing van het vorige lid
vast te stellen quotaverdeeling geschiedt onder
toezicht van den accountantsdienst van het de
partement van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart, welke dienst er tevens op toeziet, dat
evenwicht blijft bestaan tusschen de baten en
de kosten, voor de in het kader daarvan erkende
organisaties, voortvloeiende uit deze regeling en
uit de binnenbeurtvaartregeling.
Par. 9.
(1) Er zal franco worden vervoerd, tenzij de
omstandigheden zulks niet toelaten. In het laat
ste geval kan gevorderd worden, dat de vracht
wordt betaald alvorens de zending wordt af
geleverd.
(2) Algemeen bindende regelen omtrent zoo
genaamd bijkomende kosten kunnen worden
voorgeschreven door, respectievelijk behoeven
de goedkeuring van, den secretaris-generaal van
het departement van Waterstaat.
Par. 10.
Indien het militair gezag zulks noodig oor
deelt uit een oogpunt van militair belang of van
luchtbescherming, geschietd, in afwijking met 't
voorgaande, het vervoer met inachtneming van
door dat gezag gestelde regelen.
Par. 11.
Met betrekking tot overtreding van de voor
schriften van dit besluit is van toepassing het
bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 6 van de wet
Gebruik Vervoermiddelen 1939.
Par. 12.
Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met
ingang van 1 Juli 1940.
's Gravenhage, 18 Juni 1940.
De secretaris-generaal van het
Departement van Waterstaat:
D. G. W. SPITZEN.
Zooals reeds in het kort is medegedeeld, kun
nen thans niet alleen naar Nederlandsch-Indië
en de Vereenigde Staten van Amerika, maar
ook naar alle andere buiten-Europeesche be
stemmingen niet-aangeteekende brieven en
briefkaarten worden verzonden met uitzonde
ring van Nederlandsch West-Indië, den Belgi
schen Congo en de gebieden, die als Britsch-
of Fransch kunnen worden aangemerkt (bezit
tingen, koloniën, protectoraten).
De correspondentie voor al deze bestemmin
gen, dus ook die voor Amerika, wordt via
Duitschland en Siberië verzonden en bereikt
vervolgens per schip haar bestemming. Daar
over de scheepsverbindingen in het Verre Oos
ten geen gegevens bekend zijn, kan hierover
niets naders worden medegedeeld.
Voor briefpost voor Midden- en Zuid-Amerika
(met uitzondering van het Nederlandsch ge
bied in West-Indië, de Britsche en Fransche
bezittingen en Mexico) staat bovendien de
Italiaansche luchtverbinding met Zuid-Ame
rika ter beschikking. Wil men van den snelle
ren verzendingsweg via Italië gebruik maken,
dan dient men de correspondentie te voorzien
van „per luchtpost" en behalve met het ge
wone internationale port ook met het extra
luchtrecht te frankeeren. Dit bedraagt voor
Brazilië voor briefkaarten en voor brieven per
vijf gram 1.05. Voor alle overige bestemmin
gen in Midden- en Zuid-Amerika voor brief
kaarten en voor brieven per vijf gram 1.25.
Nog steeds worden op het hoofdexpeditie-
kantoor der Veldpost te 's-Gravenhage groote
hoeveelheden correspondentie ontvangen, voor
zien van een veldpostadres, o.m. veel dienst-
stukken van legeronderdeelen en gemeente
besturen, veel gewone correspondentie van
leveranciers aan leger-instanties en voorts
particuliere correspondentie, bestemd voor mi
litairen.
Hieruit blijkt, dat de afzenders dezer cor
respondentie niet bekend zijn met de mogelijk
heid, hun correspondentie rechtstreeks te rich
ten aan de plaats van legering, of de legerings
plaats niet kennen.
Na de opheffing van den Veldpostdienst op
1 Juni j.l. is het hoofdexpeditiekantoor der
Veldpost nog voorloopig in stand gehouden om
in dergelijke gevallen tusschenkomst te ver
leenen. Het ligt echter in de bedoeling, ook
het hoofdexpeditiekantoor der Veldpost over
eenige dagen op te heffen.
In verband hiermede wordt aan allen, die
nog correspondentie moeten afwikkelen met
militairen en leger-onderdeelen, van wie de
Naar wij vernemen, zijn thans plannen in
voorbereiding tot het bouwen van de eerste
noodwoningen te Rotterdam. Het ligt in de be
doeling van het gemeentebestuur, aan den
Gordelweg 500 houten noodwoningen, hoofd
zakelijk bestemd voor arbeiders, te plaatsen.
Deze woningen zullen dan in beheer gegeven
worden aan de Gemeentelijke Woningstich
ting. Zij zullen uitsluitend een tijdelijk karak
ter dragen, het ligt namelijk in de bedoeling,
dat zij ongeveer 4 a 5 jaar gebruikt worden,
om daarna weer te verdwijnen.
standplaatsen hun onbekend mochten zijn,
aanbevolen, dit zoodra mogelijk te doen en
aan hun correspondenten in het leger te ver
zoeken, hen op de hoogte te stellen van de
plaats, waar het legeronderdeel, waartoe zij
behooren, zich bevindt.
Verzending van correspondentie, voorzien
van een veldpostadres, is derhalve nog slechts
korten tijd mogelijk.
Hoewel verschillende lijnen van de Rotter-
damsche Electrische Tram reeds spoedig na
Mei weer in dienst gesteld konden worden, bleek
het tot nog toe niet mogelijk de drie tramlijnen,
welke haar eindpunt aan den linker Maasoever
hadden en over de Maasbruggen naar de stad
reden, in haar geheel te herstellen. Langen tijd
reden deze drie lijnen tot aan de bruggen, waar
een speciale bus de passagiers overnam en naar
de stad vervoerde.
Thans kan ook deze bijzondere maatregel op
geheven worden en daarmede heeft de R.E.T
vrijwel haar geheele net weer in den ouden vorm
hersteld. Met ingang van vandaag, 22 Juni,
worden de rtamlijnen 2, 3 en 9 weer over de
Maasbruggen geleid.
Het is op het oogenblik nog niet zoover, dat
de lijnen 2 en 3 reeds het vroegere eindpunt,
station D.P., kunnen bereiken. Wel ligt het in
de bedoeling deze 'lijnen zoo spoedig mogelijk
weer door te trekken naar dit eindpunt.
Vrijdagmiddag is de 7-jarige P. Z. de Winter,
toen hij aan den Melkdyk te Ridderkerk op
een met hooi geladen wagen wilde klimmen,
er van af gevallen en tusschen de wielen te
recht gekomen. De jongen was op slag dood.
De verplaatsing naar Maastricht van den in
specteur der directe belastingen, enz., J. F.
Hampe, hoofd van de inspectie der directe be
lastingen te Middelburg, is ingetrokken.
Men verzoekt ons opname van het volgende:
Is een stille afzondering van 1 of 3 dagen
juist nu voor iedereen reeds een geestelijke
verkwikking en bemoediging, dan zeker voor
onze mannen en jongemannen, die gedemobili
seerd zijn. Gebruikt dus uw gelegenheid in t
St. Alphonsus-Retraitehuis te Amersfoort. De
reductiebons der Ned. Spoorwegen besparen
minstens 40 pet. in de reiskosten.
De ééndaagsche is van Zaterdag .17 uur) 29—
30 Juni (17 uur).
De driedaagsche is van Vrijdag (19.30) 5—8
Juli (13 uur).
Vanwege de tijdsomstandigheden zijn de
Derde-Orde-Studiedagen, die begin Juli te
Weert zouden gehouden worden, afgelast. Het
secretariaat te Weert raadt echter de districts-
besturen en afdeelingen sterk aan op kleinere
schaal bijeenkomsten te organiseeren, waar nog
eens het bekende Drie-punten-program aan de
leden wordt uiteengezet en ingescherpt. Tevens
zullen in diverse districten boete- en bedetoch
ten worden gehouden tot verkrijging van den
vrede in Europa.
Z. H. Exc. de Bisschop van Breda heeft be
noemd tot derden kapelaan te Bergen op Zoom
'H.H. Mart. van Gorcum) den weleerw. heer
P. Matthijssen, die assistent was aan de St.
Corneliuskerk te Roosendaal.
liet
to.
(Nadruk verbóden).
er nochtans niets van merken. Maar
en er geen eind aan het thema wilde komen,
"ond hij plotseling op en daalde den heuvel
aL waarop de pergola was gelegen.
f. Linda, die hem nakeek tot zijn slanke, hooge
'guur tusschen de boomen verdwenen was
^chte spottend:
Wel, de idealist neemt de vlucht voor onze
Materialistische ketterijen, die hij toch niet
Neerleggen kan! smaalde zij.
Haar vriendin Renée keek haar verwonderd
ah. Waarom sprak Linda plotseling zoo nijdig?
Maar, lieve, zei Ranée op hare beurt, zulke
r6e materialisten, als jij 't laat voorkomen.
*'Jn we toch niet! Ik geloof, dat we eigenlijk
"en jn den grond van ons hart ook 'n beetje
an de fee Liefde gelooven
Jij ook?
Al de aanwezigen vestigden hun blik op de
^arones, van wie men wist, dat zij eenige jaren
gleden enkel uit liefde was getrouwd en later
'°or de schuld van haar man diep ongelukkig
as geworden, zoodat er scheiding was gevolgd.
Ja zeker, ik ook, antwoordde Renée Hart-
lieb bedaard. Of meent u, dat, bijvoorbeeld, een
ingenieur het bestaan van ertsen zal loochenen,
enkel omdat zijn zoeken ernaar vruchteloos
bleef?
Linda haalde de schouders op.
Komische vergelijking! sprak zij nogal
stug.
Zij stond op en ging voort:
Als we naar binnen gingen? Mij dunkt,
dat het koel begint te worden.
XIV
Delareine was er nog niet, hoewel hij anders
iederen Donderdag tegen vijf uur thuis placht
te komen.
Linda keek verdrietig op de groote staande
klok in den salon. Reeds half acht? Hoe onbe
leefd van hem, haar en de gasten zoo lang te
laten wachten! Hij wist toch, dat men altijd om
acht uur aan tafel ging.
Ook Lessen ontbrak aan het gezelschap. Was
hij heengegaan? Had zij hem verjaagd met
haar bijtenden spot voor hu we tij ken uit liefde?
Zenuwachtige onrust maakte zich plotseling
van haar meester.
„Jammer!" dacht zij. „Ik zou hem gaarne nog
een poosje getergd hebben."
Eindelijk 't was bijna acht uur kwam
Delareine opdagen. Zijn eerste blik was voor
Linda, die hij met verliefde bewondering toe
knikte: zij droeg zoo'n keurig, schilderachtig
toilet! Vervolgens groette hij met ongekun
stelde lioofsehheid de gasten.
Van dat oogenblik maakte Linda gebruik om
zich ongemerkt te verwijderen.
Heb je den heer Lessen niet gezien? vroeg
zij een bediende.
Jawel, mevrouw. Hij is met den kleinen
Paul en de nieuwe bonne reeds 'n tijd geleden
binnengekomen en zal vermoedelijk nog in de
kinderkamer zijn.
Daar bevond zich Lessen inderdaad. Hij keek
met den kleine een verzameling prenten in. De
bonne had hij weggestuurd. Toen Linda bin
nentrad, stond hij op en keek verwonderd. Me
vrouw Delareine in de kinderkamer? Dat ge
beurde niet dikwijls.
Zij keek hem spottend aan.
Vindt u het waarlijk zoo prettig, mijnheer
Lessen, hierkindermeid te spelen? En
bij dit kind.
Juist bij dit kind.
Waarom?
Omdat de kleine er veel grooter behoefte
dan andere kinderen aan heeft, dat men zich
met hem bezighoudt, en omdat niemand anders
tijd daarvoor heeft.
Zoo! Dus weer verwijten?
Toch niet. Ik antwoord eenvoudig op uw
vraag. Trouwens, ik ben nooit zoo brutaal ge
weest, u verwijten te doen. Wat zou mij recht
daartoe geven?
O. ook zonder woorden kan men iemand
verwijten doen. Bijvoorbeeld: toen we op de
pergola zaten, waren uw blikken een schreeu
wend protest. Uw plotselinge vlucht maakte een
komisch effect.
Mijn vlucht?
Ja. Hoe moet ik het anders noemen?
Ik ging heen omdat 't mij pijn deed, u zöó
te hooren spreken. Juist u, mevrouw! En dat
weet u zeer goed.
In geenendeele! Waarom zou juist ik niet
ronduit mogen zeggen wat ik als waar be
schouw?
Op deze vraag zal ik liever het antwoord
schuldig blijven
Zeg gerust, wat u op 't hart ligt. Ik ducht
niet in het minst uw oordeel. Eén ding heb ik
gelukkig nooit gedaan: mijn handelingen een
valsch manteltje omhangen.
Wilt u daarmee zeggen, mevrouw, dat u
vooraf iedereen meer dan duidelijk hebt te ver
staan gegeven, om welke redenen u tot het hu
welijk besloot, dan heeft u waarlijk niet trotsch
te zijn op die oprechtheid! riep Lessen dit
maal met onverholen verontwaardiging uit.
't Getuigt noch van tact, noch van gevoel, dat
u den man, wiens naam u draagt aan de spot
zucht en het medelijden van anderen prijs
geeft. Wanneer een andere vrouw om beweeg
redenen van dien aard in 't huwelijk treedt,
heeft zij tenminste tact en fierheid genoeg er
zich niet op te beroemen. Trouwens, de zonder
linge oprechtheid, waarmede u pronkt, were
reeds door een leugen uitgewischt.
Wat beteekenen die woorden?
Linda was boos, maar ook eenigermate ont
steld.
Lessen's eerlijke oogen rustten ernstig op
haar, terwijl hij langzaam zei:
U heeft den spot gedreven met 't geluk van
de zolderkamer, en toch ben ik overtuigd, dat
u er heimelijk naar verlangt en dat dit smach
tend en onbevredigd verlangen de eenige oor
zaak is van den strijd in uw binnenste, die u
zoo lang foltert.
Linda was bleek geworden. Er speelde geen
ironisch lachje meer om haar lippen. In haar
oogen flikkerde iets vijandigs.
Hoe zij hem haatte, den man, die zoo ont
zettend duidelijk in haar binnenste las! Hoe
gaarne zou zij hem met hoongelach geantwoord
hebben! Doch er was iets in zijn blik, dat haar
zei: Hij zou u toch' niet gelooven nooit!
En als het inderdaad zoo was? vroeg ze
eindelijk op scherpen toon. Wat zou het u aan
gaan?
Niets. Daarin heeft u gelijk. Maar die in
wendige strijd zou misschien minder hevig en
smartelijk zijn, als u met een beetje goeden wil
'n poging deedt om de leemte anders aan te
vullen dan met genoegens welker bezinksel toch
altijd ontgoocheling' en levensmoeheid is
Hij had warm en hartelijk gesproken. Zij
vergat een oogenblik, dat zij hem haatte, dat
zij tot dusverre niets dan spot en hoon voor
hem had gehad.
Dat is weer het thema van „den plicht"!
sprak zij bitter. In mijn positie ook al een holle
phrase. Wat wil mijn man van mij? Dat ik
mooi ben, dat hij met mij kan pralen en dai
ik zijn verliefdheid verdraag.
-I- Kan men niet ook voor een man, dien men
bemint, een levensgezellin in de hoogere betee-
kenis van het woord worden?
Alsof hij dat van mij verlangde!
En het kind?
Linda wierp een blik op den kleinen Paul,
wiens groote kinderoogen voortdurend op haar
schitterend toilet hadden gerust.
Haar gezicht drukte afkeer en smart uit.
En daarin zou ik behagen vinden? In dat
armzalig, stompzinnig schepseltje?
Maar nu werd Lessen plotseling welsprekend:
Hij is niet zoo idioot als u denkt en ande
ren denken! Neen, dat is hij niet, ik verzeker
het u. Ik heb proeven met hem genomen. Hij is
buitengewoon ontvankelijk voor muziek en rea
geert verbazend op kleuren. Zie bijvoorbeeld,
hoe hij de roode kleur van uw toilet als 't ware
opslurpt! Ook vormen onderscheidt hij zeer pre
cies. Hij kent elke teekening in zijn prentenboe
ken en weet ook, wat zij voorstelt. Met een
beetje inspanning begrijpt men heel gauw, wat
hij zegt. Hij ontwikkelt zich langzamer dan an
dere kinderen, niet zoo regelmatig, maar het
verstand is er. Dat lijdt niet den minsten twij
fel. Waarschijnlijk zal hy nooit een geleerde
worden; maar ik beschouw het geenszins als
onmogelijk dat er een schilder of musicus in
hem steekt. Want ik geloof, dat zijn zielsleven
fijner is besnaard dan dat van vele andere kin
deren van zijn leeftijd. Hij voelt, om zoo te zeg
gen, wat andere kinderen denken. Men zou zich
voortdurend met hem moeten bezighouden, hem
bestudeeren, partij trekken van zijn bijzondere
hoedanigheden. En dan zou men spoedig op
houden hem idioot te noemen!
Linda had slechts verstrooid geluisterd. Toen
Lessen zweeg, slaakte zij een zucht en zei:
(Wordt vervolgd.)