ONGERUSTHEID
Kan Gbraltar
worden genomen?
I
Nationaal Verbond
K.J.M.V.
Prouvost bespreekt voorgeschiedenis
van den wapenstilstand
Britsche kritiek niet
gerech tüaa rdigd
WELKE BON?
HET GENERAAL PARDON
DINSDAG 25 JUNI 1940
FRANSCH HOOGVERRAAD
TIJDIG VERHINDERD
Actie van Reynaud om Pétain
ten val te brengen
DE SITUATIE AAN HET
ALPENFRONT
RAAD VAN STATE
Men grijpt de gelegenheid
aan om schoon schip
te maken
Kerkelijk Leven
BENOEMINGEN
Zijn afweergeschut en artillerie
zeer kwetsbaar voor
luchtaanvallen
Men vermoedde slechts
Mutatie bij de Nederlandsche
Spoorwegen
Het werk gaat normaal voort
Fransch blad over Churchill
S.s. „Prinses Juliana"
gebroken
Heidebrand op de Veluwe
BROOD
KOFFIE OF THEE
SUIKER
BLOEM OF BAKMEEL
PETROLEUM
Academische examens
Acte L. O.
In het Aartsbisdom
Na de capitulatie van het in ons
land strijdende Nederlandsche le
ger hebben de militaire Duitsche
autoriteiten en later ook de civiele Duit
sche bezettingsautoriteiten zich alle
moeite gegeven om door het Nederland
sche volksgemoed geruststellende ver
klaringen en het toonen van correct
heid en tegemoetkomendheid de rust en
de orde in het bezette gebied te bevor
deren en het normale leven, voor zoover
mogelijk, te herstellen. Het is evenzeer
het belang van de Duitsche bezettings
autoriteiten als van de Nederlandsche
bevolking in het bezette gebied, dat er
binnen de grenzen, welke nu eenmaal
door de bezetting zijn gesteld, een zoo
vlot en loyaal mogelijke wederzijdsche
samenwerking bestaat. De inschakeling
van Nederlandsche instanties als uit
voerders van de gegeven verordeningen
heeft er toe bijgedragen het drukkend
gevoel der eerste bezettingsdagen in het
Nederlandsche volk te verlichten. Econo
misch en sociaal functionneert de samen-
Werking tusschen de Nederlandsche or
ganen en de Duitsche instanties op be
vredigende wijze, maar niettemin leeft
er in de overgroote meerderheid van het
Nederlandsche volk een zekere ongerust
heid. Deze ongerustheid, waaraan wij
onze aandacht moeten wijden, omdat
het de taak is der pers uiting te geven
aan wat er in het volk leeft, komt naar
onze meening voor een groot deel voort
uit de vrijheden en de faciliteiten, welke
een nog nauwelijks 4 pCt. van de Neder
landsche bevolking omvattende groep
en haar leiding schijnen te genieten
en de opgewonden en opwindende ge
dragingen, welke leden van die groep
zich nu en dan tegenover particuliere
burgers heeten te veroorloven.
Daartegenover voelt de resteerende 96
pCt. van de Nederlandsche bevolking
het nog ontbreken van een eigen Neder
landsche leiding in steeds dringender
mate. Het daaruit ontstane gevoel van
onzekerheid en ongerustheid kan niet
bevorderlijk zijn voor een onder de hui
dige omstandigheden meest wenschelij-
ken en gewenschten gang van zaken.
Het is daarom onzes inziens gebiedend
noodzakelijk, dat liever vandaag dan
morgen de overgroote meerderheid van
het Nederlandsche volk met voorbijzien
van alle mogelijke meeningsverschillen
van ondergeschikt belang een haar ver
trouwen genietende zuiver Nederland
sche leiding accepteert, die haar bij de
bezettende autoriteit met gezag kan en
mag vertegenwoordigen, die met nuch-
teren werkelijkheidszin de uit de bezet
ting onvermijdelijk voortvloeiende con
sequenties aanvaardt en die binnen de
gestelde grenzen voor den duur van de
bezetting den geest van loyale samen
werking met de Duitsche autoriteiten
bevordert, niet het minst, door te
toonen, wat er in constructieven na.tio-
nalen zin in de overgroote meerderheid
des volks leeft en wat er niet in leeft.
Zonder zulk een leiding zou op den duur
de indruk kunnen ontstaan, dat de
overgroote meerderheid van ons volk
zelf niet meer zou weten, wat het wil,
en de gevolgen van zulk een valschen
indruk zouden te eeniger tijd onher
stelbaar kunnen worden.
BERLIJN, 25 Juni. (A.NP.). Het hier
gevestigde Nederlandsche perskantoor meldt:
De oorlog in de Middellandsche Zee stelt
de vraag naar de sterkte van de versterking
Gibraltar weer in het middenpunt der be
langstelling.
In den loop der eeuwen heeft men meer dan
eens gepoogd Gibraltar in te nemen. De aan
vallen werden evenwel steeds afgeslagen én zoo
had Gibraltar weldra den naam oninneembaar
te zijn. Men kan zoo over een mythe van Gi
braltar" spreken.
Het is echter te betwijfelen of de vesting ook
tegen de moderne wapens zal kunnen stand
houden. Deze vraag is van groot belang, daal
de aanvalsmethoden bij het jongste Duitsche
Meioffensief buitengewoon sterke vestingen in
enkele uren tijds wisten in te nemen. Daarbij
komt nog dat deze vestingen, b.v. de Maginot-
linie en het fort Eben-Emael bij Luik moderne
versterkingen waren, die een groote bewegings
vrijheid aan de verdedigingstroepen toelieten.
Al zou nu Gibraltar van de meest moderne wa
pens voorzien zijn, toch moet de versterking
wegens haar bouw als verouderd aangezien wor
den.
Evenwel geeft deze zwakke bouw niet den
doorslag bij een aanval van landzijde. De ves
ting is in een rots Ingebouwd en door een smalle
landtong aan het vasteland verbonden en biedt
dus groote moeilijkheden voor den aanval der
infanterie. De techniek der Duitsche pioniers
heeft echter reeds bewezen wat zij vermag bij
een ondersteuning door de luchtmacht en artil
lerie en een dusdanige aanval heeft dan ook
kans van slagen.
De grootste zwakte is nochtans Gibraltars
kwetsbaarheid van uit de lucht. Het afweer
geschut moet zich immers op de hoogste
punten opstellen en wordt aldus het mik
punt van de vijandelijke artillerie. Ook de
zware artillerie van het Schiereiland staat
op de hoogste bergkammen opgesteld en
kan van op zee aangevallen worden. Prak
tisch komt het er dus op neer, dat het vol
ledige afweergeschut van Gibraltar alsook
zijn sterkste artillerie niet gedekt zijn te
gen een vijandelijken aanval. De krachtig
ste wapens loopen dus reeds gevaar, in het
begin uitgeschakeld te worden.
Het is overigens niet moeilijk zich voor te
ztellen, dat de beslissing over de toekomst van
Gibraltar elders zal vallen. Zou het niet tot een
militaire krachtproef komen, toch zal de mythe
der vesting van Gibraltar weldra tot het ver
leden behooren,
Waar de oogst door kennershafid wordt gesorteerd. Spertijd in de
Hollandsche Betuwe
MADRID, 5 Juni. (D. N. B.) De Spaan-
sche grenspolitie is een groote actie van
hoogverraad door leden van het vroegere
Fransche Volksfront op het spoor gekomen.
Zondag arresteerden grensbeambten op de
internationale brug te Irun drie verdachte
Franschen, die in drie auto's aankwamen en
in talrijke koffers vele millioenen francs aan
goud alsmede geheime staatsdocumenten zon
der afgifte Spanje probeerden binnen te smok
kelen. De arrestanten hadden als z.g. secreta
rissen van Reynaud een Spaansche reisvergun
ning gekregen. Hun koffers werden, zooals bij
iederen reiziger, nauwkeurig gecontroleerd,
waarbij bleek, dat de gevonden documenten de
politiek en economische betrekkingen van
Frankrijk met het buitenland betroffen en aan
verscheidene Fransche ministers ontvreemd
waren. Het enorme bedrag aan geld was van
het ministerie van Financiën afkomstig.
Het onderzoek toonde verder aan, dat het
hier een actie van hoogverraad door den
vroegeren Franschen premier Reynaud be
trof, die door zijn agenten het z.g. Fran
sche nationale comité in Londen waardevol
materiaal in handen wilde spelen, tenende
den val van den huldigen premier maar
schalk Pétain uit te lokken.
De Fransche ambassadeur in Madrid werd
door de Spaansche regeering van het geval op
de hoogte gebracht, en in Spaansche politieke
kringen neemt men aan, dat de ambassadeur
Spaansche strafmaatregelen tegen de verraders
goedkeurt. Het geld werd voorloopig in de Bank
van Spanje ondergebracht. Over het eventueele
teruggeven van de in beslag genomen stukken
en van het geld worden onderhandelingen ge
voerd.
ROME, 25 Juni. Een bijzondere corres
pondent van Stefani aan het westelijk front
meldt, dat het noordelijke Italiaansche le
ger, na zonder ophouden het front van het
Po-dal tot den kleinen Sint Bernard te heb
ben gebombardeerd, in de Fransche dalen is
doorgedrongen.
Bovendien zijn afdeelingen Alpenjagers over
de Blachère getrokken, terwijl stoottroepen zijn
opgerukt over den langs de zee loopenden weg.
Precies 1.35 des nachts is het vuren gestaakt.
In den loop van den avond waren echter
reeds orders ontvangen, op grond waarvan min
der hevig gevuurd werd. De Italiaansche troe
pen blijven in de veroverde stellingen in af
wachting van nadere orders.
Ter voorkoming van misverstand moge er
op gewezen worden, dat bij de verordening
van den Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied van 21 Juni j.l., o.m.
tot vaststelling van de werkzaamheden van
den Raad van State, de werkzaamheden van
de afdeeling van dien raad voor de geschil
len van'bestuur niet blijven rusten en mits
dien regelmatig voortgang hebben.
De oproepingen voor de openbare vergade
ringen van de genoemde afdeeling van den
Raad van State blijven derhalve van kracht.
De politie te Veenendaal heeft bij den land
bouwer V. H. een huiszoeking gedaan, omdat
men vermoedde, dat de man, die met zijn klein
zoon, een boerderij bewoont, in 't bezit was van
een gestolen rijwiel.
De huiszoeking had een verrassend resul
taat. Allereerst werden negen rijwielen, die
onder kleeden verborgen waren en die af
komstig waren van diefstal, gevonden. In
een paar schuren vond de politie vervolgens
militaire goederen als ijzerdraad rollen gaas
en puntdraad. Men moest twee vrachtauto's
requireeren om al het gestolen goed te ver
voeren.
Tenslotte bleek de landbouwer in het bezit te
zijn van een dubbelloops geweer. De man werd
evenals zijn kleinzoon ingesloten.
Den heer ir. B. Wouters, afdeelingschef le
klasse met den persoonlijken titel van hoofd
ingenieur te Utrecht, zal met ingang van
1 Juli a3. op zijn verzoek eervol ontslag onder
toekenning van pensioen worden verleend.
Het Nationaal Verbond van Katholieke
Jonge Middenstands Vereenigingen hield in
hotel „Royal" in Den Bosch een algemeene
vergadering, teneinde de werkzaamheden
in deze bijzondere omstandigheden onder
de oogen te zien.
De voorzitter, de heer Bert Sprangers,
deelde mede, dat ruim 1000 leden gemobili
seerd waren, terwijl niet minder dan 2500
K.J.M.V.-ers zich meer dan gewoon ver
dienstelijk gemaakt hebben in allerlei bur
gerdiensten. Onze gedachten gaan op deze
bijeenkomst allereerst uit naar de zeven
leden die tengevolg van de mobilisatie en
oorlogsomstandigheden het leven gelaten
hebben, ging spr. voort. Zij komen uit de
afdeelingen Bodegraven, Haarlem, Hille-
gersberg, Helden-Panningen, Oud-Gastel,
Rotterdam en Velp.
Deze leden hebben hun plicht tot in de
uiterste consequenties betracht en wij heb
ben reeds voor hun zieleheü H, Missen la
ten opdragen.
Nadat ter vergadering ook een gebed voor
de gesneuvelden gestort was, wees spr. nog op
het volgende: Tot de zwaarst getroffen afdee
lingen behoort Rotterdam, die al haar bezit
tingen verloor en.waarvan al haar leden gedu
peerd werden in hun werkzaamheden en fami
lieomstandigheden; van de dertig leden in Hil-
legersberg kwamen er tengevolge van den oor
lóg veertien zonder werk, Leimuiden zag zijn
geheele bezit verbrand en het clubhuis te Ha-
zerswoude werd door een bom getroffen.
Blijkens berichten uit bijna honderd afdee
lingen is het gewone K.J.M.V.-werk weer her
vat, het Verbond heeft voortdurend contact ge
houden met vijf diocesane instanties.
Het is de uitdrukkelijke wensch der overheid,
ging spr. voort, dat de sociale organisaties haar
arbeid normaal voortzetten. Er is momenteel
niets wat onzen K.J.M.V.-arbeid zou kunnen
belemmeren. Onzen afdeelingen is op het hart
gedrukt een zeer correcte houding aan te ne
men ten opzichte van het nieuwe gezag en ten
overvloede werd er nog eens de nadruk op ge
legd, dat de practische politiek in de K.J.M.V.
zooals sinds de oprichting bepaald was, buiten
beschouwing moet blijven. Wanneer ooit ons
werk noodzakelijk is, dan is het dat nu, nu zoo
vele jonge middenstanders hunkeren naar
geestelijk houvast. Wij hopen en verwachten
dan ook, dat een zegenrijke toekomst voor onze
K.J.M.V. is weggelegd.
Uit het jaarverslag van den secretaris, den
heer G. Kloppenborg, blijkt het volgende: Bij
het uitbreken van de mobilisatie werden vooral
de besturen van de afdeelingen zwaar getroffen.
Van het Verbohd werd een groote krachtsin
spanning gevraagd, om den motor op toeren te
houden, het zeer intense contact, dat met de
gemobiliseerden gehouden kon worden, leidde
echter tot vruchtbaar resultaat. Een nationale
actie voor de „jongens in het veldgroen" werd
op touw gezet. Een aparte administratie verg
den de veldpost-adressen der leden, die regel
matig alle uitgaven der K.J.M.V. en o.a. een
Kerst- en Paaschbrief ontvingen.
Het nationale winterprogramma stond in het
teeken van het katholieke familieleven Ruim
120 bestuurderen namen deel aan de twee-daag-
sche studiedagen te Tilburg.
Het zomerprogramma werd naar voren ge
bracht onder den naam „Stoere toekomst" en
lag voornamelijk op het terrein der lichamelijke
oefening.
Veie leden behaalden het speciaal daarvoor
ontworpen diploma.
Het cultureele maandkamp voor jonge mid
denstanders en intellectueelen, dat te Ginne-
ken werd gehouden, was geheel bezet.
De samenwerking met den Ned. Kath. Mid
denstand werd opnieuw verstevigd. Eind 1939
werd een studiecommissie samengesteld, die de
verhouding tusschen N.R.K.M. en K.J.M.V. on
der de loupe nam en een rapport zal uitbren
gen. De invloed op de Katholieke Onderwijs-
centrale werd intenser. Er was herhaalde
lijk contact waar te nemén met dt. landelijke
Kath. Vakpatroonsorganisaties.
Het Nationaal Verbond kreeg een bijzonder
aandeel in de Stichting voor Katholiek Bak-
kersvakonderwijs.
Het jaarverslag besluit met eenige personalia
GENÈVE, 25 Juni. (DUB.) De Fransche
propaganda-commissaris Jean Prouvost
heeft gisteren in een rede voor Amerikaan-
sche correspondenten belangwekkende mede-
deelingen gedaan. Iedere Franschman, zoo
zeide hij volgens Havas, keurt de verkla
ringen van Pétain goed. Wij betreuren het,
dat de Britsche regeering de gebeurtenissen
niet met dezelfde kalmte heeft opgenomen,
doch zich met ongerechtvaardigde kritieken
tegen ons gekeerd heeft.
Prouvost gaf daarop een historisch overzicht
en verklaarde: „Voor de oorlogsverklaring zegde
de Engelsche minister van Oorlog, ons omvang
rijke hulp toe. Er zouden 206 divisies naar
Frankrijk komen. De regeeringen Dalacier en
Reynaud maakten de Engelsche regeering op
merkzaam op de moeilijkheden, die voor ons
hierin bestonden, dat alle mannen tot 48 jaar
onder de wapens moesten worden gehouden,
terwijl de jongere lichtingen van Engeland van
28 jaar nog niet gemobiliseerd waren. Doch de
Britsche regeering wees op haar gebrek aan
wapens en kazernes en op de onmogelijkheid
naar Frankrijk onvoldoend geoefende man
schappen te zenden. In Maart stelde een Fran
sche persdelegatie vast, dat de Engelsche oor
logstoebereidselen volkomén onvoldoende waren.
Engeland vertrouwde op de blokkade. De regee
ring ging door met volgens oude tradities te
regeeren. Den I2den Juni nam Reynaud gene
raal Weygand in den ministerraad op.
De meening was reeds, dat Frankrijk met
of zonder wapenstilstand aan een volledige be
zetting niet meer zou kunnen ontkomen. De
ministerraad besloot Churchill uit te noodigen,
terstond naar Frankrijk te komen. Den volgen
den dag hoorden de Fransche ministers met
bezorgdheid zijn uiteenzettingen aan. Later
kwamen Reynaud en Mandel, die naar Londen
waren geweest, met de mededeeling, dat zij
Churchill bezocht hadden, doch dat deze naar
Frankrijk moest komen. De ministerraad vroeg
Reynaud wat Churchill dacht voor het geval,
dat Frankrijk gedwongen zou zijn de wapens
neer te leggen.
Reynaud antwoordde: ,,Na het eerste ac-
coord met Halifax en Beaverbrook werd ver
klaard, dat de Britsche regeering ook in de
toekomst Frankrijk de grootst mogelijke
militaire hulp zou zenden, doch dat, wan
neer de gebeurtenissen Frankrijk mochten
dwingen, Duitschland om een wapenstilstand
te verzoeken, dit den bondgenoot niet kwa
lijk genomen mocht worden."
Men begreep de moeilijkheden en de positie,
waarin deze zich tegen zijn wil bevond. Daar
op werd de beslissing, of al dan niet om een
wapenstilstand zou worden verzocht, 24 uur uit
gesteld. Het kabinet wenschte het antwoord van
Roosevelt op het laatste beroep van Frankrijk
af te wachten. Intusschen verlangden ver
scheidene ministers, en in het bijzonder Man
del, die daartoe geen opdracht had, te Londen,
dat Engeland tegenover Frankrijk een veel be
slissender houding zou aannemen. De bezetting
van het Fransche grondgebied ging echter
steeds sneller in zijn werk. De noodzakelijkheid
de voorwaarden van den overwinnaar te leeren
kennen, werd voor de regeering voortdurend
sterker voelbaar. Het was haar plicht in Frankrijk
te blijven, opdat het land zich weder tot orde
en arbeid zou kunnen opheffen. De regeering
nam volkomen onbeïnvloed haar besluit, dat
haar ook iedere mogelijkheid ontnam zich naar
het buitenland te begeven. Op bepaalde parle
mentariërs en oud-ministers maakte de Fran
sche openbare meening geen indruk. Doordat
zij zich onttrokken hebben aan de verantwoor
delijkheid, die zij tegenover de natie op zich
genomen hadden, hebben zij zich buiten de
volksgemeenschap gesteld.
Geen kritiek en geen dreigementen kun
nen iets aan de Fransche vastbeslotenheid
veranderen. Wij hebben met Engeland glorie
rijke uren meegemaakt. Thans neemt het
de Franschen tot zich, die ons land veracht
en die het tot eiken prijs vergeten wil.
Een rede van De Gaulle
„Generaal" De Gaulle, die door de Fransche
regeering is afgezet, heeft voor de radio te
Londen wederom een rede gehouden, waarin
hij in naam der Engelsche regeering opnieuw
zijn vaderland gehoond heeft en beschuldigin
gen heeft uitgesproken aan het adres van
maarschalk Pétain en de Fransche regeering,
in verband met het onderteekenen van den
wapenstilstand. Hij meende, dat er in Frankrijk
tallooze mannen, vrouwen, jonge menschen en
kinderen zijn, die de capitulatie niet aanvaar
den. Hij noemde het kabinet-Pétain de „re
geering van Bordeaux" en zeide, dat deze de
belangen van Frankrijk niet heeft behartigd.
Ten slotte legde De Gaulle de gelofte af, dat de
„geallieerde strijdkrachten" aan de wereld de
vrijheid zullen teruggeven.
Naar aanleiding van de verklaringen van
Churchill en Pétain's antwoord hierop, schrijft
de „Petite Gironde":
„Wij zijn het eens met de woorden van Pé
tain, dat slechts de Fransche regeering over de
eer van Frankrijk kan oordeelen, en dat zij de
beslissingen in volle onafhankelijkheid geno
men heeft".
Het blad wil den Britschen premier niet
zonder nader onderzoek veroordeelen en be
toogt, dat de verantwoordelijkheden verdeeld
zijn. Verder wijst het op de hardnekkigheid van
Groot-Brittannië, dat den oorlog voortzetten en
alle krachten van zijn wereldrijk voor den strijd
verzamelen wil. Daarentegen weten wij, zoo
vervolgt het blad, dat het nog grootere uitput
ting riskeert en onder de puinhoopen van
Europa verdwijnen zal. Het is noodig, dat „zich
een groote stem verheft" om den oorlog te
doen eindigen. President Roosevelt, de Paus en
de Spaansche regeering ouzden in dit opzicht
een groote rol kunnen vervullen.
en woorden van dank aan talrijke instanties.
Vervolgens werden de programma-mogelijk
heden voor de zomermaanden en den aanstaan
den winter besproken. Bij alles wat de K.J.M.V.
zal ondernemen, zal de zuiver geestelijke vor
ming den boventoon voeren. Boomstronk-con
ferenties en lichamelijke oefeningen zullen vele
aantrekkelijkheden bieden. Getracht zal wor
den, de Nationale Bestuursdagen ter inleiding
van het winterprogramma, dat momenteel ont
worpen wordt, te laten doorgaan.
De voorzitter stelde in deze vergadering onder
applaus vast dat alle afdeelingen mo-ep' vol
ledig instemmen met het Midden"'.andsoffer
voor de door den oorlog getroffenen.
De pittige vergadering, die bezocht werd door
moderatoren en afgevaardigden van alle vijf
bisdcoimen, werd daarna gesloten.
Het s.s. „Prinses Juliana" van de Maatschappij
Zeeland te Vlissingen, dat tijdens de oorlogsda
gen op het strand te Hoek van Holland is ge
zet, is doordat het schip op een bank terecht
is gekomen, in tweeën gebroken.
Maandagavond omstreeks zeven uur is in de
omgeving van het radio-station Kootwijk een
heidebrand ontstaan, waarbij eenige hectaren
heide en vliegdennen verloren gingen. Ploegen
van de Veluwsche boschbrandweer bestreden
het vuur en wisten het na ongeveer twee uur
te stuiten.
Op het terrein van den brand was de burge
meester van Barneveld, de heer J. Westrik.
aanwezig om leiding aan het blusschingswerk
te geven.
Bon 31 tot en met 40 uit het brood-
bonboekje. Geldig tot en met 30 Juni
(eventueel tot en met 4 Juli).
Recht gevend op: totaal 2000 gram
brood.
Bon 69 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 5 Juli.
Recht gevend op: Half pond koffie
of Half ons thee.
Bon 70 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 27 Juni.
Recht gevend op: Een kilogram
suiker.
Bon 75 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 12 Juli.
Recht gevend op:
Half pond tarwe-bloem of
Half pond zelfrijzend bakmeel.
(alleen voor hen, die uitsluitend op
petroleum kunnen koken)
Zegel „Periode I" Geldig tot en met
30 Juni. Recht gevend op:
Twee Liter petroleum.
In artikel 117 onzer Wet op de Inkom
stenbelasting wordt met eene gevangenis
straf van ten hoogste zes maanden bedreigd
degene, die voor zich zeiven of voor een
ander opzettelijk onjuist of onvolledig aan
gifte doet, indien daaruit nadeel voor het
Rijk of voor één of meer gemeenten kan
ontstaan.
Onjuist is de opgave, indien één of meer
dere vragen niet naar waarheid zijn beantwoord,
o n v o 11 e d ig, wanneer geen antwoord op één
of meerdere vragen is gegeven.
Naast deze strafrechtelijke bepaling staat de
boetebepaling bij navordering. Omtrent navor
dering bepaalt de wet op de I.B. in art. 82:
„Bij aldien eenig feit grond oplevert voor het
vermoeden dat een aanslag ten onrechte is
achtergebleven of vernietigd, of dat een te lage
aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven
belasting van den belastingplichtige of zijn erf
genamen worden opgevorderd, zoolang niet se
dert den aanvang van het belastingjaar drie
jaren zijn verstreken",
terwijl de boetebepaling in art. 85 luidt:
„De in een naderen aanslag te begrij.Vn be
lasting wordt met het viervoud daarvan ver
hoogd, tenzij blijkt, dat slechts over één belas
tingjaar te weinig belasting is geheven.
In geval van navordering over meer dan één
belastingjaar wordt de verhooging slechts toe
gepast op één der bedragen, die van den be
lastingplichtige te weinig zijn geheven, bij ver
schil op het grootste.
De verhooging wordt niet geheven, indien en
voor zoover moet worden aangenomen, dat de
aanslag te laag is geweest of is achterwege ge
bleven of vernietigd ten gevolge van eene te
lage schatting van den aanvrager welke te
goeder trouw heeft plaats gehad."
Volgens bovenstaande bepaling kan thans dus
nog wettelijk worden nagevorderd over de be
lastingjaren 1938-'39, 1939-'40 en 1940-'41.
Het is voldoende bekend, dat bovenstaande
drastische bepalingen eene zeer goede preven
tieve werking op het juist invullen der aangif
tebiljetten hebben uitgeoefend. Zij hebben het
doen van valsche aangiften echter niet geheel
kunnen uitroeien. Daarom heeft de fiscus in
het belang der schatkist enkele malen de ge
legenheid geboden onjuiste aangiften te ver
beteren met terzijdestelling der bovenvermelde
straf- en boetebepalingen, door het afkondigen
van een z.g. generaal pardon. Nadat nog
éénmaal de gelegenheid was gegeven, onjuiste
aangiften te .verbeteren, zonder viervoudige ver
hooging op de navordering en zonder strafver
volging, zijn bil een ministerieele resolutie van
1G Januari 1934 alle aanschrijvingen, waarbij
aan de inspecteurs werd opgedragen een tege
moetkomende houding aan te nemen tegenover
personen, die de belastingadministratie met de
door hen begane ontduikingen van inkomsten
en vermogensbelasting uit eigen beweging ln
kennis stelden, ingetrokken. Wanneer verbete
ring van de onjuiste aangifte wordt gedaan door
tusschenkomst van te goeder naam en faam
bekend staande accountants of andere advi
seurs wordt in het algemeen de juistheid van
de mededeeling door de Inspecteurs aanvaard.
In andere gevallen is voldoende, dat de inspec
teur de gemoedelijke overtuiging heeft verkre
gen, dat het verzwegen bedrag, waarvan de
belastingplichtigen niet kunnen bewijzen, dat
het is verdiend in jaren waarvoor de termijn
voor navordering is verstreken, in dit tijdvak
is verkregen.
In het bovenstaande zijn wel de voornaamste
punten gememoreerd waarop de aandacht moest
worden gevestigd om de groote beteekenis van
het thans opnieuw aangekondigde generaal
pardon te beoordeelen. De fiscus wil opnieuw
de reddende hand toesteken aan al degenen, die
tot dusverre hardnekkig weigerden hunne be
lastingrekening volkomen in het reine te bren
gen. De zeer welwillende houding van den fis
cus tegenover deze onwelwillende belastingbe
talers moge blijken uit de laatste publicatie van
het Departement van Financiën, waaraan het
volgende is ontleend:
„Met herhaling en aanvulling van hetgeen
onlangs werd medegedeeld wordt bekend ge
maakt, dat aan belastingplichtigen, die over
verstreken belastingjaren him aangiften voor
de belastingen naar inkomen en vermogen niet
hebben gedaan zooals het behoorde, de gele
genheid wordt gegeven hun fout te herstellen
door begane onjuistheden te verbeteren zonder
dat zij zich daardoor blootstellen aan de sanc
ties, welke op het doen van onjuiste aangifte
staan. Een juiste of verbeterde aangifte voor
de belastingen naar inkomen en vermogen voor
het belastingjaar 1940-'41 waaruit blijkt, dat
over vroegere jaren onjuiste aangiften zijn ge
daan, zal n.l. worden beschouwd als een uit
eigen beweging gedane verbetering van die
vroegere onjuiste en onvolledige aangiften.
Dit heeft in de eerste plaats tot gevolg, dat
tegen de aangevers geen strafvervolging we
gens het doen van onjuiste aangiften over
vroegere jaren zal worden ingesteld. Voorts is
bepaald, dat bij navordering van belasting over
vroegere belastingjaren, waarvoor de wettelijke
termijn yoor navordering nog niet is verstre
ken, geen verhooging zal worden gevorderd, en
verder dat ook wegens andere overtredingen
van de wetten op de belastingen naar inkomen
en vermogen, zooflls het overleggen van valsche
of onjuiste boeken, bescheiden en opgaven, geen
strafvervolging zal worden ingesteld.
Voor hen, die hun aangiften over het belas
tingjaar 1940-'41 reeds hebben gedaan, staat
de gelegenheid tot het verbeteren van even
tueele onjuiste aangiften open tot, 15 Juli 1940,
Ook zij, die door de oorlogsomstandigheden
of om andere redenen niet in staat zijn verbe
terde aangiften voor 15 Juli 1940 te doen, zullen
op straffeloosheid aanspraak hebben, indien zij
den inspecteur der directe belastingen vóór
dien datum van de onjuistheid hunner aangif
ten kennis geven, met de verklaring, dat zij
ten spoedigste een juiste en volledige aangifte
zullen doen.
Mochten onjuiste aangiften voor de dividend
en tantièmebelasting of voor de doode-hand-
belasting zijn gedaan, dan kunnen ook deze
voor 15 Juli 1940 straffeloos worden verbeterd.
Een gelijk standpunt zal worden ingenomen
ten aanzien van de rechten van successie en
van schenking, met dien verstaande, dat zelfs
de heffing van de belasting zelve achterwege
zal blijven, indien het overlijden of de schen
king heeft plaats gehad vóór 1 Mei 1931.
Met nadruk wordt tenslotte nog de aandacht
gevestigd op het belang voor de belastingplich
tigen van dit generaal pardon mede in ver
band met de spoedig te verwachten deviezen-
voorschriften. De termijn zal in geen geval meer
na 15 Juli 1940 worden verlengd."
Deze Memorie van het Departement laat m.i.
èn aan duidelijkheid èn aan soepelheid niets
te wenschen over. Het is dan ook te verwach
ten, dat allen, wien deze schoen past, hem
thans eindelijk zullen aantrekken en schoon
schip zullen maken door tijdig hunne tot dus
verre verzwegen inkomsten en vermogens ter
kennis te brengen van den betrokken inspec
teur. Men verzuime toch den termijn van 15
Juli nu niet meer, maar make veeleer gretig
gebruik van de fiscale vrijgevigheid voor het
te laat is en de strenge in den aanhef vermelde
straf- en boetebepalingen toepassing zullen
vinden. Dat dit eenmaal tegenover hardnekkige
fraudeurs zal gebeuren, staat wel vast, gezien
de steeds scherper wordende wettelijke bepa
lingen en controlemaatregelen.
„Doe het nu" zou ik dan ook met den groot
sten nadruk willen toeroepen aan al degenen,
die thans nog zonder straf hun fiscaal gewe
ten kunnen zuiveren. Zij dienen daarmede het
algemeen belang, maar vooral ook hun eigen
belang. De te volgen weg is duidelijk aangege
ven, maar mocht men zich niet veilig voelen,
dan raadplege men een deskundige om de zaak
in orde te maken.
Daar de meeste aangiften voor het belasting
jaar 1940-'41 thans reeds zijn geschied, zijn er
nu nog twee mogelijkheden:
óf men wende zich mondeling of schriftelijk
tot den Inspecteur om zijn verzuim kenbaar te
maken en tegelijkertijd eene verbeterde aan
gifte te doen onder overlegging van zooveel
mogelijk bewijzen tot staving der nieuwe aan
giften;
óf men zende, liefst per aangeteekend schrij
ven, een verklaring aan de Inspectie, dat men
van plan is ten spoedigste na 15 Juli a.s. juiste
en volledige aangiften te doen over de jaren,
waarin men en défaut is.
Nogmaals men talme niet verder. Op een ieder
rust thans meer dan ooit de zedelijke plicht
zijn aangifte naar waarheid in te vullen en
eventueel zijn vroegere onjuiste aangiften te
verbeteren. Er is inderdaad: periculum in mora.
J. J. M. H. NIJST
NIJMEGEN. (R.K. Universiteit). Geslaagd
voor het candidaatsexamen in de klassieke
taal en letterkunde de eerw. zuster Agnes
J.M.J. (in de wereld mej. A. M. de Hoog, uit
Nijmegen).
BERGEN OP ZOOM. (Maria-Kweekschool).
Geëxamineerd en geslaagd L. A. Antheunis,
Sas van Gent; L. P. F. v. d. Avoort, Bergen op
Zoom; A. M. A. Baars, Kamerik (bij Woerden):
Chr. J. Bennnemann, Winterswijk; J. H. M. v.
d. Bosch, Woerden; A. L. M. Buijvoets, Tubber-
gen.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrècht heeft
benoemd tot kapelaan te Delden den weleerw.
heer J. Th. Welling; tot kapelaan te Uithoorn
den weleerw. heer H. A. W. ten Brurnmelhuis,
en tot kapelaan te Amersfoort (O. L. V. ten He
melopneming) den weleerw. heer Th. C. M. van
Leeuwen,