ONGERUSTHEID Kan Gbraltar worden genomen? I Nationaal Verbond K.J.M.V. Prouvost bespreekt voorgeschiedenis van den wapenstilstand Britsche kritiek niet gerech tüaa rdigd WELKE BON? HET GENERAAL PARDON DINSDAG 25 JUNI 1940 FRANSCH HOOGVERRAAD TIJDIG VERHINDERD Actie van Reynaud om Pétain ten val te brengen DE SITUATIE AAN HET ALPENFRONT RAAD VAN STATE Men grijpt de gelegenheid aan om schoon schip te maken Kerkelijk Leven BENOEMINGEN Zijn afweergeschut en artillerie zeer kwetsbaar voor luchtaanvallen Men vermoedde slechts Mutatie bij de Nederlandsche Spoorwegen Het werk gaat normaal voort Fransch blad over Churchill S.s. „Prinses Juliana" gebroken Heidebrand op de Veluwe BROOD KOFFIE OF THEE SUIKER BLOEM OF BAKMEEL PETROLEUM Academische examens Acte L. O. In het Aartsbisdom Na de capitulatie van het in ons land strijdende Nederlandsche le ger hebben de militaire Duitsche autoriteiten en later ook de civiele Duit sche bezettingsautoriteiten zich alle moeite gegeven om door het Nederland sche volksgemoed geruststellende ver klaringen en het toonen van correct heid en tegemoetkomendheid de rust en de orde in het bezette gebied te bevor deren en het normale leven, voor zoover mogelijk, te herstellen. Het is evenzeer het belang van de Duitsche bezettings autoriteiten als van de Nederlandsche bevolking in het bezette gebied, dat er binnen de grenzen, welke nu eenmaal door de bezetting zijn gesteld, een zoo vlot en loyaal mogelijke wederzijdsche samenwerking bestaat. De inschakeling van Nederlandsche instanties als uit voerders van de gegeven verordeningen heeft er toe bijgedragen het drukkend gevoel der eerste bezettingsdagen in het Nederlandsche volk te verlichten. Econo misch en sociaal functionneert de samen- Werking tusschen de Nederlandsche or ganen en de Duitsche instanties op be vredigende wijze, maar niettemin leeft er in de overgroote meerderheid van het Nederlandsche volk een zekere ongerust heid. Deze ongerustheid, waaraan wij onze aandacht moeten wijden, omdat het de taak is der pers uiting te geven aan wat er in het volk leeft, komt naar onze meening voor een groot deel voort uit de vrijheden en de faciliteiten, welke een nog nauwelijks 4 pCt. van de Neder landsche bevolking omvattende groep en haar leiding schijnen te genieten en de opgewonden en opwindende ge dragingen, welke leden van die groep zich nu en dan tegenover particuliere burgers heeten te veroorloven. Daartegenover voelt de resteerende 96 pCt. van de Nederlandsche bevolking het nog ontbreken van een eigen Neder landsche leiding in steeds dringender mate. Het daaruit ontstane gevoel van onzekerheid en ongerustheid kan niet bevorderlijk zijn voor een onder de hui dige omstandigheden meest wenschelij- ken en gewenschten gang van zaken. Het is daarom onzes inziens gebiedend noodzakelijk, dat liever vandaag dan morgen de overgroote meerderheid van het Nederlandsche volk met voorbijzien van alle mogelijke meeningsverschillen van ondergeschikt belang een haar ver trouwen genietende zuiver Nederland sche leiding accepteert, die haar bij de bezettende autoriteit met gezag kan en mag vertegenwoordigen, die met nuch- teren werkelijkheidszin de uit de bezet ting onvermijdelijk voortvloeiende con sequenties aanvaardt en die binnen de gestelde grenzen voor den duur van de bezetting den geest van loyale samen werking met de Duitsche autoriteiten bevordert, niet het minst, door te toonen, wat er in constructieven na.tio- nalen zin in de overgroote meerderheid des volks leeft en wat er niet in leeft. Zonder zulk een leiding zou op den duur de indruk kunnen ontstaan, dat de overgroote meerderheid van ons volk zelf niet meer zou weten, wat het wil, en de gevolgen van zulk een valschen indruk zouden te eeniger tijd onher stelbaar kunnen worden. BERLIJN, 25 Juni. (A.NP.). Het hier gevestigde Nederlandsche perskantoor meldt: De oorlog in de Middellandsche Zee stelt de vraag naar de sterkte van de versterking Gibraltar weer in het middenpunt der be langstelling. In den loop der eeuwen heeft men meer dan eens gepoogd Gibraltar in te nemen. De aan vallen werden evenwel steeds afgeslagen én zoo had Gibraltar weldra den naam oninneembaar te zijn. Men kan zoo over een mythe van Gi braltar" spreken. Het is echter te betwijfelen of de vesting ook tegen de moderne wapens zal kunnen stand houden. Deze vraag is van groot belang, daal de aanvalsmethoden bij het jongste Duitsche Meioffensief buitengewoon sterke vestingen in enkele uren tijds wisten in te nemen. Daarbij komt nog dat deze vestingen, b.v. de Maginot- linie en het fort Eben-Emael bij Luik moderne versterkingen waren, die een groote bewegings vrijheid aan de verdedigingstroepen toelieten. Al zou nu Gibraltar van de meest moderne wa pens voorzien zijn, toch moet de versterking wegens haar bouw als verouderd aangezien wor den. Evenwel geeft deze zwakke bouw niet den doorslag bij een aanval van landzijde. De ves ting is in een rots Ingebouwd en door een smalle landtong aan het vasteland verbonden en biedt dus groote moeilijkheden voor den aanval der infanterie. De techniek der Duitsche pioniers heeft echter reeds bewezen wat zij vermag bij een ondersteuning door de luchtmacht en artil lerie en een dusdanige aanval heeft dan ook kans van slagen. De grootste zwakte is nochtans Gibraltars kwetsbaarheid van uit de lucht. Het afweer geschut moet zich immers op de hoogste punten opstellen en wordt aldus het mik punt van de vijandelijke artillerie. Ook de zware artillerie van het Schiereiland staat op de hoogste bergkammen opgesteld en kan van op zee aangevallen worden. Prak tisch komt het er dus op neer, dat het vol ledige afweergeschut van Gibraltar alsook zijn sterkste artillerie niet gedekt zijn te gen een vijandelijken aanval. De krachtig ste wapens loopen dus reeds gevaar, in het begin uitgeschakeld te worden. Het is overigens niet moeilijk zich voor te ztellen, dat de beslissing over de toekomst van Gibraltar elders zal vallen. Zou het niet tot een militaire krachtproef komen, toch zal de mythe der vesting van Gibraltar weldra tot het ver leden behooren, Waar de oogst door kennershafid wordt gesorteerd. Spertijd in de Hollandsche Betuwe MADRID, 5 Juni. (D. N. B.) De Spaan- sche grenspolitie is een groote actie van hoogverraad door leden van het vroegere Fransche Volksfront op het spoor gekomen. Zondag arresteerden grensbeambten op de internationale brug te Irun drie verdachte Franschen, die in drie auto's aankwamen en in talrijke koffers vele millioenen francs aan goud alsmede geheime staatsdocumenten zon der afgifte Spanje probeerden binnen te smok kelen. De arrestanten hadden als z.g. secreta rissen van Reynaud een Spaansche reisvergun ning gekregen. Hun koffers werden, zooals bij iederen reiziger, nauwkeurig gecontroleerd, waarbij bleek, dat de gevonden documenten de politiek en economische betrekkingen van Frankrijk met het buitenland betroffen en aan verscheidene Fransche ministers ontvreemd waren. Het enorme bedrag aan geld was van het ministerie van Financiën afkomstig. Het onderzoek toonde verder aan, dat het hier een actie van hoogverraad door den vroegeren Franschen premier Reynaud be trof, die door zijn agenten het z.g. Fran sche nationale comité in Londen waardevol materiaal in handen wilde spelen, tenende den val van den huldigen premier maar schalk Pétain uit te lokken. De Fransche ambassadeur in Madrid werd door de Spaansche regeering van het geval op de hoogte gebracht, en in Spaansche politieke kringen neemt men aan, dat de ambassadeur Spaansche strafmaatregelen tegen de verraders goedkeurt. Het geld werd voorloopig in de Bank van Spanje ondergebracht. Over het eventueele teruggeven van de in beslag genomen stukken en van het geld worden onderhandelingen ge voerd. ROME, 25 Juni. Een bijzondere corres pondent van Stefani aan het westelijk front meldt, dat het noordelijke Italiaansche le ger, na zonder ophouden het front van het Po-dal tot den kleinen Sint Bernard te heb ben gebombardeerd, in de Fransche dalen is doorgedrongen. Bovendien zijn afdeelingen Alpenjagers over de Blachère getrokken, terwijl stoottroepen zijn opgerukt over den langs de zee loopenden weg. Precies 1.35 des nachts is het vuren gestaakt. In den loop van den avond waren echter reeds orders ontvangen, op grond waarvan min der hevig gevuurd werd. De Italiaansche troe pen blijven in de veroverde stellingen in af wachting van nadere orders. Ter voorkoming van misverstand moge er op gewezen worden, dat bij de verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied van 21 Juni j.l., o.m. tot vaststelling van de werkzaamheden van den Raad van State, de werkzaamheden van de afdeeling van dien raad voor de geschil len van'bestuur niet blijven rusten en mits dien regelmatig voortgang hebben. De oproepingen voor de openbare vergade ringen van de genoemde afdeeling van den Raad van State blijven derhalve van kracht. De politie te Veenendaal heeft bij den land bouwer V. H. een huiszoeking gedaan, omdat men vermoedde, dat de man, die met zijn klein zoon, een boerderij bewoont, in 't bezit was van een gestolen rijwiel. De huiszoeking had een verrassend resul taat. Allereerst werden negen rijwielen, die onder kleeden verborgen waren en die af komstig waren van diefstal, gevonden. In een paar schuren vond de politie vervolgens militaire goederen als ijzerdraad rollen gaas en puntdraad. Men moest twee vrachtauto's requireeren om al het gestolen goed te ver voeren. Tenslotte bleek de landbouwer in het bezit te zijn van een dubbelloops geweer. De man werd evenals zijn kleinzoon ingesloten. Den heer ir. B. Wouters, afdeelingschef le klasse met den persoonlijken titel van hoofd ingenieur te Utrecht, zal met ingang van 1 Juli a3. op zijn verzoek eervol ontslag onder toekenning van pensioen worden verleend. Het Nationaal Verbond van Katholieke Jonge Middenstands Vereenigingen hield in hotel „Royal" in Den Bosch een algemeene vergadering, teneinde de werkzaamheden in deze bijzondere omstandigheden onder de oogen te zien. De voorzitter, de heer Bert Sprangers, deelde mede, dat ruim 1000 leden gemobili seerd waren, terwijl niet minder dan 2500 K.J.M.V.-ers zich meer dan gewoon ver dienstelijk gemaakt hebben in allerlei bur gerdiensten. Onze gedachten gaan op deze bijeenkomst allereerst uit naar de zeven leden die tengevolg van de mobilisatie en oorlogsomstandigheden het leven gelaten hebben, ging spr. voort. Zij komen uit de afdeelingen Bodegraven, Haarlem, Hille- gersberg, Helden-Panningen, Oud-Gastel, Rotterdam en Velp. Deze leden hebben hun plicht tot in de uiterste consequenties betracht en wij heb ben reeds voor hun zieleheü H, Missen la ten opdragen. Nadat ter vergadering ook een gebed voor de gesneuvelden gestort was, wees spr. nog op het volgende: Tot de zwaarst getroffen afdee lingen behoort Rotterdam, die al haar bezit tingen verloor en.waarvan al haar leden gedu peerd werden in hun werkzaamheden en fami lieomstandigheden; van de dertig leden in Hil- legersberg kwamen er tengevolge van den oor lóg veertien zonder werk, Leimuiden zag zijn geheele bezit verbrand en het clubhuis te Ha- zerswoude werd door een bom getroffen. Blijkens berichten uit bijna honderd afdee lingen is het gewone K.J.M.V.-werk weer her vat, het Verbond heeft voortdurend contact ge houden met vijf diocesane instanties. Het is de uitdrukkelijke wensch der overheid, ging spr. voort, dat de sociale organisaties haar arbeid normaal voortzetten. Er is momenteel niets wat onzen K.J.M.V.-arbeid zou kunnen belemmeren. Onzen afdeelingen is op het hart gedrukt een zeer correcte houding aan te ne men ten opzichte van het nieuwe gezag en ten overvloede werd er nog eens de nadruk op ge legd, dat de practische politiek in de K.J.M.V. zooals sinds de oprichting bepaald was, buiten beschouwing moet blijven. Wanneer ooit ons werk noodzakelijk is, dan is het dat nu, nu zoo vele jonge middenstanders hunkeren naar geestelijk houvast. Wij hopen en verwachten dan ook, dat een zegenrijke toekomst voor onze K.J.M.V. is weggelegd. Uit het jaarverslag van den secretaris, den heer G. Kloppenborg, blijkt het volgende: Bij het uitbreken van de mobilisatie werden vooral de besturen van de afdeelingen zwaar getroffen. Van het Verbohd werd een groote krachtsin spanning gevraagd, om den motor op toeren te houden, het zeer intense contact, dat met de gemobiliseerden gehouden kon worden, leidde echter tot vruchtbaar resultaat. Een nationale actie voor de „jongens in het veldgroen" werd op touw gezet. Een aparte administratie verg den de veldpost-adressen der leden, die regel matig alle uitgaven der K.J.M.V. en o.a. een Kerst- en Paaschbrief ontvingen. Het nationale winterprogramma stond in het teeken van het katholieke familieleven Ruim 120 bestuurderen namen deel aan de twee-daag- sche studiedagen te Tilburg. Het zomerprogramma werd naar voren ge bracht onder den naam „Stoere toekomst" en lag voornamelijk op het terrein der lichamelijke oefening. Veie leden behaalden het speciaal daarvoor ontworpen diploma. Het cultureele maandkamp voor jonge mid denstanders en intellectueelen, dat te Ginne- ken werd gehouden, was geheel bezet. De samenwerking met den Ned. Kath. Mid denstand werd opnieuw verstevigd. Eind 1939 werd een studiecommissie samengesteld, die de verhouding tusschen N.R.K.M. en K.J.M.V. on der de loupe nam en een rapport zal uitbren gen. De invloed op de Katholieke Onderwijs- centrale werd intenser. Er was herhaalde lijk contact waar te nemén met dt. landelijke Kath. Vakpatroonsorganisaties. Het Nationaal Verbond kreeg een bijzonder aandeel in de Stichting voor Katholiek Bak- kersvakonderwijs. Het jaarverslag besluit met eenige personalia GENÈVE, 25 Juni. (DUB.) De Fransche propaganda-commissaris Jean Prouvost heeft gisteren in een rede voor Amerikaan- sche correspondenten belangwekkende mede- deelingen gedaan. Iedere Franschman, zoo zeide hij volgens Havas, keurt de verkla ringen van Pétain goed. Wij betreuren het, dat de Britsche regeering de gebeurtenissen niet met dezelfde kalmte heeft opgenomen, doch zich met ongerechtvaardigde kritieken tegen ons gekeerd heeft. Prouvost gaf daarop een historisch overzicht en verklaarde: „Voor de oorlogsverklaring zegde de Engelsche minister van Oorlog, ons omvang rijke hulp toe. Er zouden 206 divisies naar Frankrijk komen. De regeeringen Dalacier en Reynaud maakten de Engelsche regeering op merkzaam op de moeilijkheden, die voor ons hierin bestonden, dat alle mannen tot 48 jaar onder de wapens moesten worden gehouden, terwijl de jongere lichtingen van Engeland van 28 jaar nog niet gemobiliseerd waren. Doch de Britsche regeering wees op haar gebrek aan wapens en kazernes en op de onmogelijkheid naar Frankrijk onvoldoend geoefende man schappen te zenden. In Maart stelde een Fran sche persdelegatie vast, dat de Engelsche oor logstoebereidselen volkomén onvoldoende waren. Engeland vertrouwde op de blokkade. De regee ring ging door met volgens oude tradities te regeeren. Den I2den Juni nam Reynaud gene raal Weygand in den ministerraad op. De meening was reeds, dat Frankrijk met of zonder wapenstilstand aan een volledige be zetting niet meer zou kunnen ontkomen. De ministerraad besloot Churchill uit te noodigen, terstond naar Frankrijk te komen. Den volgen den dag hoorden de Fransche ministers met bezorgdheid zijn uiteenzettingen aan. Later kwamen Reynaud en Mandel, die naar Londen waren geweest, met de mededeeling, dat zij Churchill bezocht hadden, doch dat deze naar Frankrijk moest komen. De ministerraad vroeg Reynaud wat Churchill dacht voor het geval, dat Frankrijk gedwongen zou zijn de wapens neer te leggen. Reynaud antwoordde: ,,Na het eerste ac- coord met Halifax en Beaverbrook werd ver klaard, dat de Britsche regeering ook in de toekomst Frankrijk de grootst mogelijke militaire hulp zou zenden, doch dat, wan neer de gebeurtenissen Frankrijk mochten dwingen, Duitschland om een wapenstilstand te verzoeken, dit den bondgenoot niet kwa lijk genomen mocht worden." Men begreep de moeilijkheden en de positie, waarin deze zich tegen zijn wil bevond. Daar op werd de beslissing, of al dan niet om een wapenstilstand zou worden verzocht, 24 uur uit gesteld. Het kabinet wenschte het antwoord van Roosevelt op het laatste beroep van Frankrijk af te wachten. Intusschen verlangden ver scheidene ministers, en in het bijzonder Man del, die daartoe geen opdracht had, te Londen, dat Engeland tegenover Frankrijk een veel be slissender houding zou aannemen. De bezetting van het Fransche grondgebied ging echter steeds sneller in zijn werk. De noodzakelijkheid de voorwaarden van den overwinnaar te leeren kennen, werd voor de regeering voortdurend sterker voelbaar. Het was haar plicht in Frankrijk te blijven, opdat het land zich weder tot orde en arbeid zou kunnen opheffen. De regeering nam volkomen onbeïnvloed haar besluit, dat haar ook iedere mogelijkheid ontnam zich naar het buitenland te begeven. Op bepaalde parle mentariërs en oud-ministers maakte de Fran sche openbare meening geen indruk. Doordat zij zich onttrokken hebben aan de verantwoor delijkheid, die zij tegenover de natie op zich genomen hadden, hebben zij zich buiten de volksgemeenschap gesteld. Geen kritiek en geen dreigementen kun nen iets aan de Fransche vastbeslotenheid veranderen. Wij hebben met Engeland glorie rijke uren meegemaakt. Thans neemt het de Franschen tot zich, die ons land veracht en die het tot eiken prijs vergeten wil. Een rede van De Gaulle „Generaal" De Gaulle, die door de Fransche regeering is afgezet, heeft voor de radio te Londen wederom een rede gehouden, waarin hij in naam der Engelsche regeering opnieuw zijn vaderland gehoond heeft en beschuldigin gen heeft uitgesproken aan het adres van maarschalk Pétain en de Fransche regeering, in verband met het onderteekenen van den wapenstilstand. Hij meende, dat er in Frankrijk tallooze mannen, vrouwen, jonge menschen en kinderen zijn, die de capitulatie niet aanvaar den. Hij noemde het kabinet-Pétain de „re geering van Bordeaux" en zeide, dat deze de belangen van Frankrijk niet heeft behartigd. Ten slotte legde De Gaulle de gelofte af, dat de „geallieerde strijdkrachten" aan de wereld de vrijheid zullen teruggeven. Naar aanleiding van de verklaringen van Churchill en Pétain's antwoord hierop, schrijft de „Petite Gironde": „Wij zijn het eens met de woorden van Pé tain, dat slechts de Fransche regeering over de eer van Frankrijk kan oordeelen, en dat zij de beslissingen in volle onafhankelijkheid geno men heeft". Het blad wil den Britschen premier niet zonder nader onderzoek veroordeelen en be toogt, dat de verantwoordelijkheden verdeeld zijn. Verder wijst het op de hardnekkigheid van Groot-Brittannië, dat den oorlog voortzetten en alle krachten van zijn wereldrijk voor den strijd verzamelen wil. Daarentegen weten wij, zoo vervolgt het blad, dat het nog grootere uitput ting riskeert en onder de puinhoopen van Europa verdwijnen zal. Het is noodig, dat „zich een groote stem verheft" om den oorlog te doen eindigen. President Roosevelt, de Paus en de Spaansche regeering ouzden in dit opzicht een groote rol kunnen vervullen. en woorden van dank aan talrijke instanties. Vervolgens werden de programma-mogelijk heden voor de zomermaanden en den aanstaan den winter besproken. Bij alles wat de K.J.M.V. zal ondernemen, zal de zuiver geestelijke vor ming den boventoon voeren. Boomstronk-con ferenties en lichamelijke oefeningen zullen vele aantrekkelijkheden bieden. Getracht zal wor den, de Nationale Bestuursdagen ter inleiding van het winterprogramma, dat momenteel ont worpen wordt, te laten doorgaan. De voorzitter stelde in deze vergadering onder applaus vast dat alle afdeelingen mo-ep' vol ledig instemmen met het Midden"'.andsoffer voor de door den oorlog getroffenen. De pittige vergadering, die bezocht werd door moderatoren en afgevaardigden van alle vijf bisdcoimen, werd daarna gesloten. Het s.s. „Prinses Juliana" van de Maatschappij Zeeland te Vlissingen, dat tijdens de oorlogsda gen op het strand te Hoek van Holland is ge zet, is doordat het schip op een bank terecht is gekomen, in tweeën gebroken. Maandagavond omstreeks zeven uur is in de omgeving van het radio-station Kootwijk een heidebrand ontstaan, waarbij eenige hectaren heide en vliegdennen verloren gingen. Ploegen van de Veluwsche boschbrandweer bestreden het vuur en wisten het na ongeveer twee uur te stuiten. Op het terrein van den brand was de burge meester van Barneveld, de heer J. Westrik. aanwezig om leiding aan het blusschingswerk te geven. Bon 31 tot en met 40 uit het brood- bonboekje. Geldig tot en met 30 Juni (eventueel tot en met 4 Juli). Recht gevend op: totaal 2000 gram brood. Bon 69 uit het Algemeen distributie boekje. Geldig tot en met 5 Juli. Recht gevend op: Half pond koffie of Half ons thee. Bon 70 uit het Algemeen distributie boekje. Geldig tot en met 27 Juni. Recht gevend op: Een kilogram suiker. Bon 75 uit het Algemeen distributie boekje. Geldig tot en met 12 Juli. Recht gevend op: Half pond tarwe-bloem of Half pond zelfrijzend bakmeel. (alleen voor hen, die uitsluitend op petroleum kunnen koken) Zegel „Periode I" Geldig tot en met 30 Juni. Recht gevend op: Twee Liter petroleum. In artikel 117 onzer Wet op de Inkom stenbelasting wordt met eene gevangenis straf van ten hoogste zes maanden bedreigd degene, die voor zich zeiven of voor een ander opzettelijk onjuist of onvolledig aan gifte doet, indien daaruit nadeel voor het Rijk of voor één of meer gemeenten kan ontstaan. Onjuist is de opgave, indien één of meer dere vragen niet naar waarheid zijn beantwoord, o n v o 11 e d ig, wanneer geen antwoord op één of meerdere vragen is gegeven. Naast deze strafrechtelijke bepaling staat de boetebepaling bij navordering. Omtrent navor dering bepaalt de wet op de I.B. in art. 82: „Bij aldien eenig feit grond oplevert voor het vermoeden dat een aanslag ten onrechte is achtergebleven of vernietigd, of dat een te lage aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van den belastingplichtige of zijn erf genamen worden opgevorderd, zoolang niet se dert den aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken", terwijl de boetebepaling in art. 85 luidt: „De in een naderen aanslag te begrij.Vn be lasting wordt met het viervoud daarvan ver hoogd, tenzij blijkt, dat slechts over één belas tingjaar te weinig belasting is geheven. In geval van navordering over meer dan één belastingjaar wordt de verhooging slechts toe gepast op één der bedragen, die van den be lastingplichtige te weinig zijn geheven, bij ver schil op het grootste. De verhooging wordt niet geheven, indien en voor zoover moet worden aangenomen, dat de aanslag te laag is geweest of is achterwege ge bleven of vernietigd ten gevolge van eene te lage schatting van den aanvrager welke te goeder trouw heeft plaats gehad." Volgens bovenstaande bepaling kan thans dus nog wettelijk worden nagevorderd over de be lastingjaren 1938-'39, 1939-'40 en 1940-'41. Het is voldoende bekend, dat bovenstaande drastische bepalingen eene zeer goede preven tieve werking op het juist invullen der aangif tebiljetten hebben uitgeoefend. Zij hebben het doen van valsche aangiften echter niet geheel kunnen uitroeien. Daarom heeft de fiscus in het belang der schatkist enkele malen de ge legenheid geboden onjuiste aangiften te ver beteren met terzijdestelling der bovenvermelde straf- en boetebepalingen, door het afkondigen van een z.g. generaal pardon. Nadat nog éénmaal de gelegenheid was gegeven, onjuiste aangiften te .verbeteren, zonder viervoudige ver hooging op de navordering en zonder strafver volging, zijn bil een ministerieele resolutie van 1G Januari 1934 alle aanschrijvingen, waarbij aan de inspecteurs werd opgedragen een tege moetkomende houding aan te nemen tegenover personen, die de belastingadministratie met de door hen begane ontduikingen van inkomsten en vermogensbelasting uit eigen beweging ln kennis stelden, ingetrokken. Wanneer verbete ring van de onjuiste aangifte wordt gedaan door tusschenkomst van te goeder naam en faam bekend staande accountants of andere advi seurs wordt in het algemeen de juistheid van de mededeeling door de Inspecteurs aanvaard. In andere gevallen is voldoende, dat de inspec teur de gemoedelijke overtuiging heeft verkre gen, dat het verzwegen bedrag, waarvan de belastingplichtigen niet kunnen bewijzen, dat het is verdiend in jaren waarvoor de termijn voor navordering is verstreken, in dit tijdvak is verkregen. In het bovenstaande zijn wel de voornaamste punten gememoreerd waarop de aandacht moest worden gevestigd om de groote beteekenis van het thans opnieuw aangekondigde generaal pardon te beoordeelen. De fiscus wil opnieuw de reddende hand toesteken aan al degenen, die tot dusverre hardnekkig weigerden hunne be lastingrekening volkomen in het reine te bren gen. De zeer welwillende houding van den fis cus tegenover deze onwelwillende belastingbe talers moge blijken uit de laatste publicatie van het Departement van Financiën, waaraan het volgende is ontleend: „Met herhaling en aanvulling van hetgeen onlangs werd medegedeeld wordt bekend ge maakt, dat aan belastingplichtigen, die over verstreken belastingjaren him aangiften voor de belastingen naar inkomen en vermogen niet hebben gedaan zooals het behoorde, de gele genheid wordt gegeven hun fout te herstellen door begane onjuistheden te verbeteren zonder dat zij zich daardoor blootstellen aan de sanc ties, welke op het doen van onjuiste aangifte staan. Een juiste of verbeterde aangifte voor de belastingen naar inkomen en vermogen voor het belastingjaar 1940-'41 waaruit blijkt, dat over vroegere jaren onjuiste aangiften zijn ge daan, zal n.l. worden beschouwd als een uit eigen beweging gedane verbetering van die vroegere onjuiste en onvolledige aangiften. Dit heeft in de eerste plaats tot gevolg, dat tegen de aangevers geen strafvervolging we gens het doen van onjuiste aangiften over vroegere jaren zal worden ingesteld. Voorts is bepaald, dat bij navordering van belasting over vroegere belastingjaren, waarvoor de wettelijke termijn yoor navordering nog niet is verstre ken, geen verhooging zal worden gevorderd, en verder dat ook wegens andere overtredingen van de wetten op de belastingen naar inkomen en vermogen, zooflls het overleggen van valsche of onjuiste boeken, bescheiden en opgaven, geen strafvervolging zal worden ingesteld. Voor hen, die hun aangiften over het belas tingjaar 1940-'41 reeds hebben gedaan, staat de gelegenheid tot het verbeteren van even tueele onjuiste aangiften open tot, 15 Juli 1940, Ook zij, die door de oorlogsomstandigheden of om andere redenen niet in staat zijn verbe terde aangiften voor 15 Juli 1940 te doen, zullen op straffeloosheid aanspraak hebben, indien zij den inspecteur der directe belastingen vóór dien datum van de onjuistheid hunner aangif ten kennis geven, met de verklaring, dat zij ten spoedigste een juiste en volledige aangifte zullen doen. Mochten onjuiste aangiften voor de dividend en tantièmebelasting of voor de doode-hand- belasting zijn gedaan, dan kunnen ook deze voor 15 Juli 1940 straffeloos worden verbeterd. Een gelijk standpunt zal worden ingenomen ten aanzien van de rechten van successie en van schenking, met dien verstaande, dat zelfs de heffing van de belasting zelve achterwege zal blijven, indien het overlijden of de schen king heeft plaats gehad vóór 1 Mei 1931. Met nadruk wordt tenslotte nog de aandacht gevestigd op het belang voor de belastingplich tigen van dit generaal pardon mede in ver band met de spoedig te verwachten deviezen- voorschriften. De termijn zal in geen geval meer na 15 Juli 1940 worden verlengd." Deze Memorie van het Departement laat m.i. èn aan duidelijkheid èn aan soepelheid niets te wenschen over. Het is dan ook te verwach ten, dat allen, wien deze schoen past, hem thans eindelijk zullen aantrekken en schoon schip zullen maken door tijdig hunne tot dus verre verzwegen inkomsten en vermogens ter kennis te brengen van den betrokken inspec teur. Men verzuime toch den termijn van 15 Juli nu niet meer, maar make veeleer gretig gebruik van de fiscale vrijgevigheid voor het te laat is en de strenge in den aanhef vermelde straf- en boetebepalingen toepassing zullen vinden. Dat dit eenmaal tegenover hardnekkige fraudeurs zal gebeuren, staat wel vast, gezien de steeds scherper wordende wettelijke bepa lingen en controlemaatregelen. „Doe het nu" zou ik dan ook met den groot sten nadruk willen toeroepen aan al degenen, die thans nog zonder straf hun fiscaal gewe ten kunnen zuiveren. Zij dienen daarmede het algemeen belang, maar vooral ook hun eigen belang. De te volgen weg is duidelijk aangege ven, maar mocht men zich niet veilig voelen, dan raadplege men een deskundige om de zaak in orde te maken. Daar de meeste aangiften voor het belasting jaar 1940-'41 thans reeds zijn geschied, zijn er nu nog twee mogelijkheden: óf men wende zich mondeling of schriftelijk tot den Inspecteur om zijn verzuim kenbaar te maken en tegelijkertijd eene verbeterde aan gifte te doen onder overlegging van zooveel mogelijk bewijzen tot staving der nieuwe aan giften; óf men zende, liefst per aangeteekend schrij ven, een verklaring aan de Inspectie, dat men van plan is ten spoedigste na 15 Juli a.s. juiste en volledige aangiften te doen over de jaren, waarin men en défaut is. Nogmaals men talme niet verder. Op een ieder rust thans meer dan ooit de zedelijke plicht zijn aangifte naar waarheid in te vullen en eventueel zijn vroegere onjuiste aangiften te verbeteren. Er is inderdaad: periculum in mora. J. J. M. H. NIJST NIJMEGEN. (R.K. Universiteit). Geslaagd voor het candidaatsexamen in de klassieke taal en letterkunde de eerw. zuster Agnes J.M.J. (in de wereld mej. A. M. de Hoog, uit Nijmegen). BERGEN OP ZOOM. (Maria-Kweekschool). Geëxamineerd en geslaagd L. A. Antheunis, Sas van Gent; L. P. F. v. d. Avoort, Bergen op Zoom; A. M. A. Baars, Kamerik (bij Woerden): Chr. J. Bennnemann, Winterswijk; J. H. M. v. d. Bosch, Woerden; A. L. M. Buijvoets, Tubber- gen. Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrècht heeft benoemd tot kapelaan te Delden den weleerw. heer J. Th. Welling; tot kapelaan te Uithoorn den weleerw. heer H. A. W. ten Brurnmelhuis, en tot kapelaan te Amersfoort (O. L. V. ten He melopneming) den weleerw. heer Th. C. M. van Leeuwen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6