Na den wapenstilstand tusschen
Duitschland, Frankrijk en Italië
Laatste phase
begonnen
Wat op den
Grebbeberg bleef
tip goede xeep staat
Krijgt de Maasstad één centraal
station?
REDDERS IN DE BRANDING
Einde van den strijd
op het Continent
Langs de Maas een
dijk-boulevard
WELKE BON?
N.Z.H.R.M. paraat
PETAIN MOTIVEERT DE
FRANSCHE BESLUITEN
Ouwehand's Dierenpark
intact
Lijn Gouda-Rotterdam
ook Baar D.P.
BEROEP OP HET
VOLK
Kerkelijk Leven
WOENSDAG 26 JUNI 1940
,Onze nederlaag te wijten aan den
geest der genotzucht"
Bijval in Fransche pers
Hulp aan tandartsen
Nood-comité 1940 gevormd
Poging tot doodslag
Vee aan beslag onttrokken
BROOD
KOFFIE OF THEE
SUIKER
BLOEM OF BAKMEEL
PETROLEUM
Breed standpunt
Eereplicht van ons volk
Nieuwe motorstrand-
reddingsbooten
ARBEIDSVOORWAAR.
DEN IN DUITSCHLAND
Welke loonen betaald worden
Rev. J. v. d. Boer O.S.C. f
In den nacht van 25 Juni te 1.35 uur weer
klonk over de slagvelden van Frankrijk het sig
naal „staakt het vuren", waarmede aan den
bloedigen strijd op het continent van Europa
®en einde gekomen is. Een historisch oogenblik,
biet alleen, omdat dit signaal de kanonnen tot
hijgen bracht, maar ook omdat het wellicht
be geboorte van een nieuw Europa aankondig
de. Met het wegsterven van het trompetgeschal
Verdween ook het oude vóóroorlogsche Europa,
daarin Frankrijk en Engeland den hoofdtoon
Voerden. Thans hebben Duitschland en Italië
de leiding öp het Europeeschie vasteland geno-
•hen. Het Derde Rijk bevocht deze zege in nau
welijks zes weken, terwijl Italië er vrijwel niet
toe gekomen is zijn militaire kracht te ont
plooien. Wat de totalitaire mogendheden in een
jarenlangen politieken strijd niet konden berei
ken, werd nu in enkele weken op het slagveld
bereikt: Frankrijk werd gedwongen de leiding
Van deze landen te erkennen en bracht dit tot
Wting in de onderteekening van de wapenstil
standsverdragen met Berlijn en Rome.
Het zal Frankrijk zwaar vallen zich bij de
ïealiteit van het oogenblik te moeten neerleg
gen, want het is altijd hard idealen te moeten
bpgeven en illusies te zien verdwijnen. Het
frankrijk van Versailles, het Frankrijk van
Clemenceau, Poincaré en Reynaud heeft afge
daan. mogelijk staat er nu een ander Frankrijk
Op, dat de roepstem zal volgen van degenen,
die dezen oorlog niet wilden ingaan, zich niet
Piet handen en voeten wilden binden aan En-
Keland om als stootblok te dienen, omdat zij
Wisten, hoe zwak het land was, niet alleen op
hiilitair, maar ook en vooral op binnen-
andsch politiek terrein. Deze krach
ten komen thans naar voren, en wat in de
jaren na Versailles niet gelukte, zal men nu
opnieuw beproeven: Frankrijk zich zelf weer
te laten worden.
25 Juni 1940 bracht een wapenstilstand tus
schen Duitschland, Frankrijk en Italië, maar
•naakte daarmee nog geen einde aan den oor
log. Duitschlands voornaamste tegenstander,
Engeland, ^taat daar nog vrijwel ongeslagen.
t>e laatste phase van dezen oorlog begint nu:
het Derde Rijk, de sterkste mogendheid van
hët continent, zal zijn krachten gaan meten
•net het Britsche Eilandenrijk. Alle vooruitge
schoven posten zijn door de Duitsche wapenen
in een strijd van nog geen zes weken opge
ruimd, thans staat Engeland alleen. Het ein
de van dezen oorlog zal worden uitgevochten
tusschen de twee voornaamste tegenstanders:
Duitschland en Engeland. Beiden kermen el
kanders kracht. Engeland kent de kracht der
Duitsche wapenen en het weet, dat de Duit-
tchers op vele plaatsen slechts weinige tien
tallen kilometers van zijn kusten gereed staan
«m heel hun geweldig militair apparaat in
den strijd te werpen. Voor het osrst sinds bü-
ha anderhalve eeuw voelt Engeland de drei
ging van een oorlog op zijn eigen grondgebied,
Waarop het zich altijd zoo veilig waande ach
ter het water van de zee en den stalen muur
Van zijn vloot.
Maar ook Duitschland kent de kracht van
Engeland en zijn geweldig Imperium, waarop
het steunt: ook Duitschland zal de waar-de van
•s werelds machtigste vloot niet onderschatten
«n ook thans is het water nog een geduchte
barrière. Toch zal Hitier niet aarzelen, indien
tevoren ten minste in de houding van Enge
land niet een algeheele ommekeer uitreedt,
ben aanval op Brittannië te wagen, want zon
der de slechting van dit laatste bolwerk, is
Duitschlands overwinning niet voltooid.
Velen vragen zich thans af: wat doet Enge
land? Zal Winston Churchill in staat zijn alle
krachten te mobiliseeren tegen Duitschland en
fcal hij dit nog op tijd kunnen doen, of
Suilen op het laatste oogenblik andere politici
be macht in handen weten te krijgen en trach
ten een compromis te sluiten met het Derde
Dtijk? Ook in Engeland was er in September
*939, toen Chamberlain Duitschland den oorlog
Verklaarde, geen hecht binnenlandsch front,
evenmin als een jaar daarvoor bij het sluiten
Van het accoord van München.
Ook in Engeland zijn er figuren, die weten,
bat het oude Europa heeft afgedaan en dat er
een nieuwe orde komt, die zich, ook al zou En-
Keiand uiteindelijk hetgeen ons zeer twijfel
achtig lijkt als overwinnaar uit den oorlog
te voorschijn komen, zal doorbreken. Hoare
begreep evenals Laval in Frankrijk reeds in
1935, toen zij beiden op verzoening aanstuur -
ben met Italië en zich verzetten tegen de
sanctie-politiek, dat het oude systeem had af
gedaan. Laval heeft vijf jaar gezwegen en ge-
Wacht totdat zijn tijd kwam, Hoare zit thans
ftls ambassadeur te Madrid, ver van Londen.
Is Engeland gereed om eventueel harde sla-
Ken van Duitschland op te vangen? Het ant
woord is niet eenvoudig, maar een feit is hel
bat zijn leger voor een groot gedeelte nog vrij
ingeoefend is, omdat de conscriptie pas het
Vorig jaar in werking trad. De kracht van de
blokkade, den voornaamsten pijler, waarop de
Dritsche oorlogvoering rustte, is na de reeks
overwinningen van het Duitsche leger op het
Vasteland ook aanzienlijk verzwakt. Engelands
benige kracht is nog zijn vloot en misschien
Ook zijn luchtmacht, waarvan wij echter wei-
big weten. Duitschland heeft de kracht van
luchtmacht in dezen oorlog bewezen en
ook welk een geducht wapen dit is tegen de
Britsche vloot.
Zoo is de toestand op het oogenblik. Engeland
is in het defensief gedrongen en wacht af. De
eind-phase van dezen oorlog kan de verschrik
kelijkste worden. Misschien wr 4t er nog een
weg gevonden en het is wellis goed nog eens
te herinneren aan Hitler's woorden tijdens het
interview dat hij eenige dagen geleden ver
leende aan den Amerikaanschen journalist
von Wiegand, waarin hij verklaarde, dat het
niet zijn doel was het Britsche wereldrijk te
vernietigen, maar wèl, dat de kapitalistische
clique in Engeland zou worden uitgeroeid. Er
is een Engeland van Churchill, maar ook nog
een ander. Herinneren wij slechts aan de vele
pro-Duitsche Lords in het Hoogerhuis, die
steeds op verzoening met Duitschland hebben
aangedrongen. Nóg kan het ergste misschien
voorkomen worden.
En in de crypte van het Vaticaan, aan het
graf van St. Petrus, wordt gebeden voor den
vrede en voor de nieuwe orde, die uit den hui-
digen oorlog zal ontstaan en welke gegrond
vest moge zijn op waarheid, gerechtigheid en
naastenliefde.
Moge het uur, waarop het verscheurde Euro
pa weer het geluk van een rechtvaardigen
vrede zal kennen, spoedig slaan!
GENÈVE, 26 Juni. (D.N.B.). Minister
president maarschalk Pétain heeft Dinsdag
avond voor het Fransche volk een radiorede
gehouden, waarin hij de redenen der Fran
sche regeering voor het sluiten van den wa
penstilstand met Duitschland en Italië uit
eenzette.
Pétain verklaarde dat Frankrijk en Enge
land zich over hun werkelijke militaire
kracht en over de doeltreffendheid van het
economische wapen, de blokkade enz., groote
illusies hadden gemaakt.
Men wint een oorlog niet alleen met goud
en grondstoffen. De overwinning hangt af
van de effectieven, van het materiaal en van
de voorwaarden, waaronder deze gebruikt
worden.
Pétain herinnerde aan de resultaten van den
slag in Vlaanderen, aan den slag aan de Aisne
en de Somme. In enkele dagen, zoo vervolgde hij,
heeft de vijand onze stellingen doorbroken en
het grootste deel van het Fransche grondgebied
veroverd. De uittocht van vluchtelingen nam
toen een enormen omvang aan. Acht millioen
Fransche vluchtelingen voegden zich bij de an
derhalf millioen gevluchte Belgen en hebben in
ons achterland wanorde teweeggebracht. Van
den 15en Juni af trok de vijand over de Loire en
stortte zich op het overige deel van Frankrijk.
Bij zulk een beproeving moest de gewapende te
genstand gestaakt worden.
De regeering zag zich gesteld voor de keus tus
schen twee beslissingen: ofwel op haar plaats
blijven, ofwel de zee oversteken. De regeering
heeft besloten in Frankrijk te blijven om de een
heid van het Fransche volk in stand te houden
en deze tegenover den vijand te vertegenwoordi
gen. Onder deze omstandigheden was het onze
plicht een aanvaardbaren wapenstilstand te ver
krijgen, in naam van de eer en liet verstand.
De wapenstilstand is gesloten, de strijd be
ëindigd. Op dezen nationalen rouwdag blijft
onze vlag nochtans hoog verheven.
Pétain gaf vervolgens een overzicht van de
wapenstilstandsvoorwaarden, die hij hard
noemde, en vervolgde: „De eer echter is ten
minste gered.
Wij zullen de noodige krachten bewaren om de
orde in het moederland en in de koloniën te
handhaven. De Fransche regeering blijft vrij en
Frankrijk zal slechts door Franschen bestuurd
worden. De oorlog is in het moederland verloren.
Zou men hem in de koloniën moeten voortzet
ten? Ik wilde geen verder bloedvergieten. Ik zou
niet waardig zijn geweest aan uw hoofd te staan,
wanneer ik het gedaan had. Ik stel mijn persoon
en ook mijn hoop niet buiten Frankrijk. Thans
moeten wij al onze krachten op de toekomst
richten. Een nieuwe orde begint. Uw leven zal
hard zijn.
Ik zal u niet bedriegen met leugens, die u
reeds zooveel kwaad gedaan hebben. Rekent
voor het heden op uzelf en voor de toekomst
op uw kinderen. Onze nederlaag hebben wij
te wijten aan den geest der verweeking, der
genotzucht".
Tenslotte riep Pétain alle Franschen op
tot medewerking aan den wederopbouw.
De Fransche bladen stemmen in met de ra
dio-rede van maarschalk Pétain, waarin deze
de houding der regeering tegenover de gebeur
tenissen rechtvaardigde. De „Figaro" wijst op
de uitspraak van Pétain, dat Frankrijk de toe
komst voor zich heeft en in het herstel geloo-
ven moet. Dit doel kan slechts door volkomen
eensgezindheid en discipline bereikt worden. De
„Echo de Paris" schrijft: „Frankrijk heeft den
oorlog wegens jammerlijke voorbereiding en
gebrek aan inzicht verloren. Het stukgeslagen
Frankrijk moet thans weer opgericht worden
Daarin moet men vertrouwen hebben. De wa
penstilstand geeft Frankrijk gelegenheid met
zijn verouderde levensvormen te breken."
Het dagelijksch bestuur der „Nederlandsche
maatschappij tot bevordering der tandheelkun
de" heeft onmiddellijk nadat bekend geworden
was, dat een dertigtal tandartsen in den lande
door de gebeurtenissen van 10 tot 1 Mei j.l.
vrijwel alles verloren had, stappen gedaan ten
einde dezen getroffen collega's te hulp te komen.
Een „Nood-comité 1940" werd benoemd met
de taak, maatregelen te nemen, opdat de ge
troffen collega's zoo goed mogelijk hun prac-
tijk zullen kunnen hervatten.
Een sub-comité in Rotterdam, waar alleen
reeds van 24 tandartsen het practiikhuis met
installatie, instrumentarium, materialen, enz.
verloren is gegaan, onderzoekt in hoeverre deze
collega's in staat zijn zich zelf of met behulp
van familie te redden. Sommigen, die niets meer
bezaten, werden onmiddellijk met het noodige
geholpen.
Met de leveranciers van tandheelkundige in
stallaties en benoodigdheden, de z.g. „Dental
depots", werd de mogelijkheid besproken, de ge
troffen tandartsen van installaties te voorzien.
Dezen hebben zich bereid verklaard, hun mede
werking te verleenen.
Van de zijde van de Ned. Mij tot bevordering
der tandheelkunde zal bij de autoriteiten het
verzoek worden gedaan, den aanvöer van nieuwe
installaties en materialen te bespoedigen, opdat
er ook voor de andere tandheelkundige practij-
ken in den lande en voor de pas afgestu
deerde jonge tandartsen geen moeilijkheden
ontstaan.
Tandartsen, al of niet lid van de
Maatschappij, die nadere inlichtingen omtrent
hulp verlangen, kunnen zich schriftelijk wenden
tot den „Voorzitter van het Nood-Comité 1940",
Laan van Meerdervoort 90, te 's-Gravenhage.
Te 's Hertogenbosch is ingesloten C. S., 39
jaar, koopman te Andel, als verdacht van 'po
ging tot doodslag, gepleegd te Andel op 21 Juni
1940.
Jonge ijsbeertjes in Ouwehand's Dierenpark
De Grebbeberg. Wanneer men thans deze
historische plaats, waar velen rusten, die vie
len in dienst van hun vaderland, weerziet, is
de eerste indruk een smartelijke ervaring. Veel
is er vernietigd en verwoest.
In zoo'n oogenblik is het verheugend iemand
të ontmoeten, wiens huis is verbrand, die veel
van den oorlog heeft geleden, maar die moed
en energie heeft om voort te bouwen aan zijn
levenswerk. Zulk een man is de heer Ouwe
hand, die op den Grebbeberg woont, omringd
door zijn tallooze dieren in het grootsche na
tuurpark.
Wij staan voor den ingang bü het moderne
kantoor, dat thans slechts een zwart-geblakerde
ruïne is. We zien het groote voedselgebouw,
waaruit verkoolde balkstompen steken. En
dandan zien wij het park met zijn leven
de have, de grappige pelikanen, de sinistere
maraboe's, de sierlijke kraanvogels en het oos-
tersche gracieuze beweeg van de lichtrose fla
mingo's. Tijd om dit alles rustig te zien gunt
onze gastheer ons niet. Hij wil ons den trots
van zijn tuin toonen, de ijsberentweeling, op
den Grebbeberg geboren en getogen, welk een
tweeling nog nimmer opgroeide in eenigen die
rentuin van Europa.
De zware rots is hier en daar geschonden
door kogelgaten, maar de dieren zijn, merk
waardig genoeg, gespaard gebleven. Zooals trou
wens het overgroote deel van de levende have
in Ouwehand's Dierenpark volkomen intact is.
We zien er het woeste wolventerras en de
leuke Maleische beren. En ginds is het logge
nijlpaard, dat zoo grappig kan kwispelen met
z'n staart, snuivend aan het zwemmen.
En daar, daar gaat de slurf van onzen vriend
Jumbo naar buiten, tuk op een versnapering,
en twee andere, kleinere en iets vluggere oli
fanten dringen zich naar voren om ook wat te
krijgen. Ginds in de verte klinkt het zachte
gestamp van lichte zebra-hoeven.
Er is van alles te zien, teveel om op te noe
men. De statige pinguins in hun zwarte jacket
met fel witten bef zijn onverstoorbaar deftig.
De lenige zeeleeuwen duiken als vroeger naar
vischjes, hun door den heer Ouwehand toege
worpen. Ook het apenterras is nog intact; we
hebben tot nu toe nog bijna geen van de dieren
gemist. Zelfs de zeldzame vogelcollectie, waar
bij tallooze bijzondere Australische soorten, is
compleet en ook het Aquariaum is ongeschon
den.
En ginds.... nu! 't Is geen oostersche droom,
geen Nijllandschap, waar roofzuchtige krokodil-
DOBBELMAN N.V.. NIJMEGEN
Tijdens het bezoek, dat de Rijkscommissaris
Rijksminister Seyss-Inquart dezer dagen aan
Rotterdam heeft gebracht, vertoefde de Rijks
commissaris geruimen tijd in het stadhuis,
waar hij kennis nam van een plan, dat de
stadsarchitect, ir. G. W. Witteveen, heeft ont
worpen voor den wederopbouw van de thans
grootendeels verwoeste binnenstad.
Een redacteur van het A.N.P. is thans in de
gelegenheid gesteld, den stadsarchitect te vra
gen, welke vraagstukken zich bij het ontwer
pen van een dergelijk plan voordoen en op
welke wijze hij heeft getracht, de moeilijkhe
den tot een bevredigende oplossing te brengen.
Bij het ontwerpen van een plan, dat de
bedoeling heeft, voor Rotterdam een ge
heel nieuwe binnenstad te ontwerpen
zoo vertelde de heer Witteveen treden
reeds aanstonds drie belangrijke vraag
stukken op den voorgrond. Zij zijn van fun-
damenteele beteekenis.
De eerste vraag is: „Hoe moet de nieuwe
stadsvorm er uitzien?" Dit vraagstuk is dus
van principieelen aard. De tweede moeilijkheid
is het spoorwegvraagstuk, en het derde punt,
dat direct de aandacht vraagt, behelst de
vraag, wat er moet gebeuren om in de toe
komst overstroomingen ten gevolge van hooge
vloeden in de Maas te voorkomen.
Ten aanzien van eerstgenoemde
moeilijkheid zeide de heer Witte
veen dat hij heeft gemeend, een plan
te ontwerpen, waarbij de nieuwe
binnenstad hetzelfde karakter zal
hebben als vroeger. Het spreekt in-
tusschen vanzelf, "dat het moet wor
den aangepast aan de behoeften van
het moderne verkeer. Dit houdt in
grijpende veranderingen in.
Wat betreft het spoorwegvraag
stuk heeft de heer Witteveen ge
meend, het Maasstation te kunnen
opheffen door de spoorwegverbin
ding GoudaRotterdam bij Nieu-
werkerk in westelijke richting te
doen afbuigen en door Kralingschen
Plas en langs de openbare begraaf
plaats en Rotte te leiden naar het
Delftsche Poortstation. Op deze
wijze zou men één centraal station
krijgen met drie radiaal uit de stad
stralende spoorwegen.
Wat betreft het derde vraagstuk het ge
vaar voor overstroomingen herinnerde de
heer Witteveen er aan, dat de bestaande ri
vierdijk ligt op gemiddeld 4 meter plus R.P.
Op dit oogenblik is dat nog wel voldoende,
maar nu doet zich het phenomeen voor, dat
de zeespiegel elke honderd jaar 20 c.M. stijgt.
Over 500 jaar zal de zeespiegel dus een meter
len dooreen kronkelen, zich koesterend In slijk
en zonnewarmte, half slapend, half loerend op
prooi. Het is de groote krokodillen-show, waar
duizend van deze monsters in een voor hen vol
komen natuurlijke vrijheid samenleven.
Voor de vermoeiden en dorstigen is ook
weer lafenis te krijgen, want het groote res
taurant het eenige in Rhenen, dat geheel
gespaard bleef is weer in staat den bezoe
ker gastvrij te ontvangen. De speeltuin en de
baby-dierentuin zullen voor de jeugd ongetwij
feld weer een groote attractie vormen.
„Verwacht U," vroegen wij aan den heer
Ouwehand, „nu nog bezoek dezen zomer?" „Na
tuurlijk", was het antwoord. „De attractie van
het park heeft vrijwel niet geleden. De dieren,
die verloren gingen, worden binnenkort gerem
placeerd en de verbindingen met Rhenen zijn
reeds weer hersteld. Er rijdt een regelmatige
busdienst op Arnhem en een tram van Utrecht,
terwijl Rhenen ook al weer per spoor kan wor
den bereikt. Nu wij thans in eigen land verpoo-
zing moeten zoeken, zal ons dierenpark als een
van de meest bezienswaardige instellingen van
Nederland zeker veel bezoekers trekken."
Het optimisme van den heer Ouwehand moge
gerechtvaardigd zijn, want dit prachtige natuur
park is een vacantiebezoek meer dan waard.
Bij den landbouwer A. G. J. van D. in de om
geving van Den Haag was beslag gelegd op
eenige stuks vee. Dit vee had hij naar een
andere plaats gebracht. Het betrof hier een
executie-maatregel van de overheid. De procu
reur-generaal had acht maanden gevangenis
straf geëischt.
Het Haagsche Hof veroordeelde den land
bouwer tot vier maanden gevangenisstraf.
IBBIII
Bon 31 tot en met 40 uit het brood-
bonboekje. Geldig tot en met 30 Juni
(eventueel tot en met 4 Juli).
Recht gevend op: totaal 2000 gram
brood.
Bon 69 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 5 Juli.
Recht gevend op: Half pond koffie
of Half ons thee.
Bon 70 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 27 Juni.
Recht gevend op: Een kilogram
suiker.
Bon 75 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 12 Juli.
Recht gevend op:
Half pond tarwe-bloem of
Half pond zelfrijzend bakmeel.
(alleen voor hen, die uitsluitend op
petroleum kunnen koken)
Zegel „Periode I" Geldig tot en met
30 Juni. Recht gevend op:
Twee Liter petroleum.
gestegen zijn. Dit beteekent dat over 500 jaar
de dijken, die nu nog goed zijn, minstens een
meter moeten worden verhoogd, omdat de stad
anders bij stonnvloeden kan overstroomen.
De heer Witteveen is van oordeel, dat
nu toch een nieuwe binnenstad gebouwd
moet worden de rivierdijk minstens tot
6.10 R. P. moet worden verhoogd. De be
staande dijk zou dus twee meter moeten
worden' verhoogd. De architect heeft gé-
tracht, een andere oplossing te zoeken en
heeft deze gevonden door den ouden dijk,
die midden door de oude stad loopt, te eli-
mineeren en direct langs de rivier een
nieuwen dijk te ontwerpen met een zoodanig
dwarsprofiel, dat een gedeelte dijk, ter
breedte van 20 meter, op 4 meter R. P.
komt te liggen en een gedeelte, ter breedte
van plm. 30 meter, op 6.25 R. P. De heer
Witteveen heeft deze oplossing gekozen,
omdat de nieuwe dijk dan tevens dienst kan
doen als een groote en grootsche boulevard,
waaraan een daarmede in karakter en af
meting passende bebouwing komt.
De oude havens zijn in het plan van den
stadsarchitect behouden gebleven, deels uitge
breid. Ook de oude stadsdriehoek de twee
groote boulevards Coolsingel en Goudschesingel,
alsmede de drie hoofdpleinen Hofplein, Beurs
plein en Oostplein is in het nieuwe plan ge
handhaafd, zij het in grootere afmetingen. Het
verkeer tusschen linker- en rechter-Maasoever
zal blijven gebruik maken van de bestaande
oeververbindingen, die daartoe verbreed en ver
nieuwd moeten worden. De heer Witteveen heeft
voorts de nieuwe verkeersbrug rechtstreeks in
verbinding gebracht met het Beursplein, waar
door het verkeer, dat van het Zuiden Rotter
dam binnenkomt, direct op het Beursplein en
dus in het centrum van Rotterdam wordt ge
leid.
Er zijn eenige elementen in dit plan, die on
getwijfeld aanleiding zullen geven tot velerlei
critiek, o.a. de nieuwe spoorwegverbinding
GoudaRotterdam, die mogelijk de schoonheid
van den Kralingschen Plas in gevaar kan bren
gen. De aandacht der publieke opinie voor deze
vraagstukken zal door de betreffende autori
teiten ongetwijfeld op hoogen prijs worden ge
steld.
„Het is te verwachten, dat de Noord-Zuid-
Hollandsche Reddingmaatschappij een moei
lijken tijd tegemoet zal gaan, doch wij zul
len alles in het werk stellen, onze organisa
tie en ons materieel intact te houden", schreef
de secretaris-penningmeester, de heer H. Th.
de Booy, in de Juni-mededeelingen van de
N. Z. H. R. M., en deze zinsnede was voor het
A. N. P. aanleiding, van den heer De Booy
een uiteenzetting te vragen over den huidi-
gen stand van zaken van het reddingwezen.
De Duitsche militaire en civiele autoriteiten,
aldus vertelde de heer De Booy, stellen het op
hoogen prijs, dat het reddingwezen intact blijft
en op normale wijze doorgaat met zijn werk. Ons
reddingwezen heeft en dat heb ik nu en ook
reeds vroeger met veel genoegen geconstateerd
een zeer goeden naam in Duitschland.
Het was den Duitschen autoriteiten bekend,
dat dit humanitair en internationaal werk hiei
uitstekend was georganiseerd. Evenals in
Duitschland is het redden van schipbreukelingen
ook hier te lande geheel toevertrouwd aan het
particulier initiatief. Dit particulier karakter zal
ongewijzigd gehandhaafd blijven; van de Duit
sche autoriteiten genieten wij dan ook allen mo
gelijken steun. Reeds sedert een lange reeks van
jaren bestond er tusschen de Nederlandsche en
Duitsche maatschappijen op dit gebied een ste
vige samenwerking, een samenwerking, die voor
al de laatste jaren in het noorden des lands zeer
krachtig was geworden. Wederzijds verleenden
de stations elkaar hulp en bijstand bij schipbreu
ken en werden gegevens en ondervindingen uit
gewisseld.
Van den chef van den Nederlandschen
Marinestaf is, met medeweten van de Duit
sche militaire autoriteiten, een schrijven bij
de N. Z. H. R. M. binnengekomen, waarin
o.a. wordt medegedeeld: „dat de vaartuigen
van de beide maatschappijen met het be
houd van hun volkomen niet militair en hu
manitair karakter uitsluitend voor reddings
doeleinden moeten worden gebezigd, onge
acht de nationaliteit van de in nood verkee
renden. Militaire en andere opdrachten, ber
ging van in nood verkeerend materiaal van
oorlogvoerenden zullen de Duitsche autori
teiten niet van de equipages eischen".
Dit breede standpunt van de Duitsche autori
teiten stelt ons dus in de gelegenheid, het werk
volledig te hervatten. Maar het spreekt vanzelf,
dat dit des te gevaarlijker is geworden, denk al
leen maar eens aan het mijnengevaar en het
ontbreken van verlichting der zeegaten.
De reddingbooten zullen ter beveiliging de in
ternationale Roode-Kruisvlag voeren en waar
schijnlijk zullen zij evenals de Duitsche red
dingbooten geheel wit geschilderd en voor
zien worden van het Roode-Kruisteeken om het
karakter van de schepen duidelijk te doen blij
ken.
Bootenhuizen met inhoud en reddingsboo
ten staan onder de speciale bescherming
van de Duitsche weermacht; in de booten
huizen zullen geen militairen worden inge
kwartierd. Wij krijgen dus de volledigste
medewerking, die wij maar kunnen wen-
schen in een tijd, waarin het reddingwezen
meer dan ooit paraat moet zijn.
Er zal veel, zeer veel van onze menschen
worden gevergd.
Wü hebben door den oorlog geen enkel lid
van de equipages verloren en ik ben er vast
van overtuigd, aldus de heer De Booy, dat de
Nederlandsche zeelui, die mede de Noord-Zuid-
hollandsche hebben gemaakt tot wat zij nu is,
geen oogenblik zullen aarzelen om hun plicht
en meer dan hun plicht te doen.
Maar er is nog een andere en zeker even be
langrijke factor: geld.
Het is een eereplicht van het Nederlandsche
volk, voort te gaan met financieelen steun van
ons werk. Ruim een eeuw lang, in welk tijds
verloop duizenden schipbreukelingen zijn ge
red, hebben de Nederlandsche particulieren en
maatschappijen eensgezind de fondsen beschik
baar gesteld. Nooit hebben wij tevergeefs een
beroep gedaan op de krachtige medewerking
van onze zeevarende natie en dat stelde ons in
staat, met het modernste materiaal den strijd
met de golven aan te binden, waar dit noo-
dig was. Maar ik twijfel niet, of Nederland zal
ook thans op dit gebied zijn plicht vervullen.
Op het oogenblik is natuurlijk de vervanging
van materieel en de aanbouw moeilijk, zoo niet
onmogelijk.
Den bouw van de nieuwe bootenhuizen op
Schiermonnikoog en Eierland hebben wü
stop moeten zetten. De aankoop van tracto
ren kan evenmin doorgaan, zoodat een zeer
belangrijk deel van het mooie programma
voor 1940 is geschrapt, maar die schade
halen wij wel in.
Wel bouwen wij af de twee motorstrandred-
dingbooten, bestemd voor de stations Zandvoort
en Schiermonnikoog; de laatste wordt voorloo-
pig te Hindeloopen gestatlcnneerd.
De bouw is zooals bekend mogelijk ge
maakt door twee prachtige giften, nJ. van de
Maatschappij „Amstleven" en van een dame,
die onbekend wenscht te blijven en die het red
dingwezen een warm hart toedraagt.
"Samen met de Zuidhollandsche Maat
schappij tot Redding van Schipbreukelin
gen die dezelfde bescherming en faciliteiten
der Duitsche leger- en marine-autoriteiten
geniet als wij, beschikt het Nederlandsche
reddingwezen over 'n vloot van 25 schepen.
Natuurlijk is vooral thans uitbreiding ge-
wenscht, maar dit aantal mag toch alleszins
voldoende worden geacht om Nederlands ouden
roem op het gebied van het redden van schip
breukelingen hoog te houden.
Volgens mededeeling van de directies der
arbeidsbeurzen in Noordholland bedragen de
loonen van in Duitschland geplaatste landarbei
ders, tuinders, melkknechten en paarden
knechten in het eerste loongebied: van 1821
jaar RM. 0.40 per uur; van 22—25 jaar RM.
'•42 per uur; boven 25 jaar R.M. 0.44 per uur.
Bij accoordwerk moet by normale prestaties
het loon tenminste 25 pet. heoger zijn dan
wanneer in uurloon wordt gewerkt. Geeft de
werkgever den vollen kost, dan kan hij daar
voor per dag R.M. 1.10 aftrekken. Geeft hij
alleen vrij onderdak, dan kan hy daarvoor per
dag RM. 0.20 aftrekken. By vollen kost en on
derdak tezamen R.M. 1.30 Voorts kunnen de
bydragen voor de sociale verzekeringen hierbü
in mindering worden gebracht.
In het tweede loongebied bedragen de loonen
voor de arbeiders van 18—21 jaar R.M. 0.38 per
uur; van 2225 jaar R.M. 0-40 per uur; boven
25 jaar RM. 0.42 per uur.
De reis naar het werk is kosteloos Het bezit
van marken is niet noodig, omdat de werk
gever daarvoor de eerste week zorgt.
Voor timmerlieden, metselaars grondwerkers
en bankwerkers bij de Hermann Goring Werke
bedraagt het uurloon voor grondwerkers R.M.
0.58; vor metselaars en timmerlieden R.M. 070;
voor bankwerkers R.M. 0.70 tot R.M. 1.—.
Er wordt 5460 uur per week gewerkt. Ge
huwden ontvangen als toelage R.M. 1 per dag.
Gehuwden en ongehuwden bovendien nog R.M.
050 per dag voor nachtverblijf.
Kosten voor onderdak bedragen R.M. 35o per
week. Kost R.M. 1.per dag. De toelage is
dus gelijk aan de kosten voor kost en inwoning.
Gehuwden kunnen één keer per drie maanden
voor zes tot acht dagen met verlof naar Neder
land terugkeeren, met behoud van loon. Voor
ongehuwden bestaat deze gelegenheid onder de
zelfde voorwaarden één keer per zes maanden.
Het loonoverschot kan geheel worden overge
maakt.
In Amerika is op 25 Mei, volgens aldaar ont
vangen berichten, overleden Rev. j. v. d. Beer
O.S.C. Hij werd op 18 Juli 1886 in Someren
geboren, trad in de Orde der Kruisheeren, werd
in St. Agatha op 14 Sept. geprofest en op 10
Juni 1911 priester gewüd. In 1912 vertrok de
jonge priester naar Minnesota, waar de Kruis
heeren zich in 1910 gevestigd hadden. In 1927
werd hij van Noord-Amerika naar Java ver
plaatst. Slechts kort was hy hier werkzaam. Hij
werd er de bouwpastoor van de parochie van
het H. Kruis te Bandoeng. In 1930 keerde hy
in Minnesota terug, was achtereenvolgens pas
toor in Butler en Mooselake.
Thans heeft de dood een eind gemaakt aan
dit vruchtbaar priesterleven,