Midden Juli distributie van
varkensvleesch verwacht
De Leidsche Universiteit viert
haar 73e lustrum
Productie van boter en
vet loopt terug
Waardige herdenking
in de St Pieterskerk
Rede van den Rector-
Magnificus
iteenloopende
wegen
LIMBURG HERLEEFT
DONDERDAG 27 JUNI 1940
RADIUM VERDWENEN
OPPERBEVELHEBBER
DANKT
DE OMSTREDEN BABY
DANK AAN ANTWERPEN
Schrijven van den burgemeester
van Breda
DOOD VAN N.S.B.-LID
Opsporing van drie militairen
verzocht
Brandkast, waarin de kostbare
stof lag, opengebroken
Weer muziek en dans
Wegens het hartelijk welkom
van de krijgsgevangenen
AANMELDING VAN
DUITSCHE GEWONDEN
Waar zijn deze muziek
instrumenten?
HOOGER ONTVANGSTEN
BIJ DE P.T.T.
AANVRAGEN VOOR
MOTORBRANDSTOF
NA DEN DOOD VAN
OVERSTE MUSSERT
De kwaliteit van export
producten
Provinciale Rekening
Noord-Brabant
Inlichtingencommissie
„St. Franciscus Xaverius"
Vaten met vet gestolen
C.A.O. schoenenindustrie
Voortgezet getuigenverhoor voor
de Haagsche rechtbank
WOONHUIS IN VLAMMEN
OPGEGAAN
Kinderen speelden met lucifers
DOOR A. HRUSCHKA
Volfcens plaatselijk gebruik zou de begrafenis
Midden Juli verwacht men distributie van
varkensvleesch, lezen we in de „Vee- en
Vleeschhandel". De komende distributie
van varkens zal zich bij den aanvang nog
wel niet direct uitstrekken over het geheele
land. In de provincies met de groote steden
en groote abattoirs zal wel het eerst worden
begonnen en zoodra de distributie ook in
houdt rantsoeneering waarbij dan wel
onvermijdelijk zullen zijn de vleesch- en
spekbon voor 't publiek dan zal de var-
kcnsvlecschdistributie zich ook uitstrekken
ovicr het platteland en daar zullen dan,
gelijk in den vorigen oorlog, weer centrale
slachtplaatsen worden aangewezen. De Ned.
Veehiouderijcentrale zal dan de geheele
varkensproductie onder zich nemen en deze
productie verdeelen voor de gewone bin-
nenlandschc voorziening, fijne-vleeschwa-
renbereiding en export. Misschien is dit
alles voorloopcr van een rundvlecsch-distri-
butie. Veel hangt af van de ontwikkeling
van den oorlog.
Uit de overwegingen, die het blad aan deze
mededeeling verbindt, ontleenen wij nog het
volgende
De Regeering zal den varkensstapel móeten
inkrimpen en is er reeds aan bezig door de af
neming van de zware varkens voor invriezing
en de lichte varkens voor inblikking, waarbij
rug-en buikspek dezer lichte varkens voor de
zouterij, dus voor voorraadvorming worden be
stemd.
De vraag werpt zich nu op: moeten met het
nog beschikbaar zijnde krachtvoer zooveel mo
gelijk varkens worden gemest tot een meer be
scheiden gewicht of moet de productie van spek,
vet en vleesch gezocht worden in een kleiner
aantal, maar dan zwaardere varkens? Ook onze
Regeering zaj, evenals in Duitschland het ge
val is, bedacht zijn om de vet-, spek- en
vlceschproductie via den varkensstapel zooveel
mogelijk op peil te houden en het is verheu
gend, dat men hier te lande de voedervoorzie
ning ook uit afvalproducten ter hand neemt.
De gemeente Utrecht b.v. heeft zelfs plannen
omtrent inrichting van een varkensmesterij,
waarbij keukenafval in hoofdzaak het voer
moet opleveren.
Slacht men te veel varkens af en zoekt
men de vet- en vleeschproductie in de
„zwaarmesterij", dan tast men ook 't fun
dament der fokkerij en de fokrichting aan.
Ook dat moet zooveel mogelijk worden ver
meden. De gulden middenweg moet worden
gevonden en dan ligt het voor de hand, dat
de varkensproductie niet wordt gezocht in
die van louter zouters (baconvarkens), maar
evenmin in die van spekvarkens.
Hoe staat het nu met de vooruitzichten t.a.v.
de toekomstige vet voorziening?
Gezien den oorlogstoestand moet verwacht
worden, dat van overzee hier te lande vrijwel
geen grondstoffen zullen kunnen worden inge
voerd. Dit beteekent, dat de bereiding van de
plantaardige vetten en oliën groote moeilijk
heden zal ondervinden. De grondstoffen vooi
deze industrie komen, op wat koolzaad en wat
zonnebloempitten na, n.l. uitsluitend uit Ame
rika en Azië. De margarine- en de bak- en
braadvetproductie zullen dan ook, wanneer de
voorraden, grondstoffen verwerkt zijn, wel groo-
tendeels stil gelegd moeten worden. Dit betee
kent weer, dat bij een langeren duur van den
oorlog 50 pet. van deze bestaande dekking van.
het vetverbruik zal uitvallen en ons land vrij
wel geheel aangewezen zal zijn op de dierlijke
yetten.
Nu schuilt gelukkig in de zuivelproductie een
groote reserve. In de eerste plaats al in de bo
ter. In 1939 voerden we hiervan een kleine
45.000 ton uit naar bestemmingen (Engeland,
Ned.-Indië etc.), die momenteel als afnemers
uitgevallen zijn. Verder werden in 1939 naar
thans niet te bereiken bestemmingen nog ge-
txporteerd ongeveer 15.000 ton kaas, 87.000 ton
gecondenseerde melk en 3.500 ton melkpoeder.
Bij een normale melkproductie zou de op deze
Wijze vrijkomende hoeveelheid melk zoo groot
zijn, dat zij in den vorm van boter de plant
aardige vetten voor het grootste deel wel zou
kunnen vervangen.
Men moet er bij de beoordeeling van de
toekomstige vetvoorziening rekening mee
houden: dat de melkproductie en het vet
gehalte als gevolg van de geringe kracht-
voerverstrekking aan het vee zeker terug
zullen loopen en dat om de voor ons land
noodzakelijke industrieele producten te
kunnen koopen, een deel van de vrijkomen
de zuivelproducten wel naar Duitschland zal
moeten worden uitgevoerd.
Hieruit volgt dus, dat in het gat, dat
door het uitvallen der plantaardige vetten
ln onze vetvoorziening is ontstaan waar
schijnlijk slechts ten deeie door 't beschik
baar komen van boter kan worden voorzien.
Veel zal hierbij afhangen van de vraag, hoe
veel boter Duitschland van ons zal betrekken.
In dit verband mag er wel op gewezen worden,
dat volgens recente berichten in Duitschland,
als gevolg van grootere eigen boterproductie
en van grooteren invoer uit Denemarken en
Nederland de margarine-productie tijdeüjk kan
worden stopgezet, zoodat de grondstoffen kun
nen worden bewaard tot den winter.
Dat de Duitsche margarine-productie tijdelijk
wordt stopgezet is als volgt te verklaren. De
Duitsche natuurboterproductie is gedurende de
laatste maanden in samenhang met de belang
rijk opgevoerde melkproductie sterk gestegen.
Zij was n.l. ca. 1/3 grooter dan in de overeen
komstige periode in het vorige jaar. Mede
ten gevolge van den vergrooten boterinvoer uit
Nederland en Denemarken is het thans moge
lijk de hoeveelheid ter beschikking gestelde
boter voor geheel Duitschland te verhoogen.
Hierdoor kan de margarine-productie nog ver
der worden ingekrompen. Gezien de zeer groote
hoeveelheden natuurboter waarover men thans
beschikt kan in de volgende maand de marga
rineproductie zelfs tijdelijk worden stopgezet,
daar men het dan voorloopig buiten dit vet
zal kunnen stellen. Op deze wijze zal men
waardevolle hoeveelheden grondstoffen voor de
margarine-productie kunnen sparen.
Ten slotte nog de vraag', of de slacht-
vetten eventueel voor vervanging der weg
vallende plantaardige vetten zouden kun
nen dienen. Hierop moet ontkennend wor
den geantwoord. De hoeveelheden rund vet
en reuzel, die ter beschikking komen, zul
len zelf al kleiner worden. In de eerste
plaats, doordat er geen rundvet meer kan
worden ingevoerd, zelfs niet uit België, en
in de tweede plaats, doordat de kleinere
krachtvoerverstrekking ook de productie
van rundvet en vooral reuzel beteekenend
zal doen dalen.
Men komt dan tot de conclusie dat er, mocht
onverhoopt de huidige oorlog nog lang duren,
waarschijnlijk een duidelijk tekort aan vet zal
ontstaan, zoodat aan een vetdistributie niet te
ontkomen zal zijn. Hoe groot dit tekort zal zijn,
is momeneel niet te zeggen, dit hangt van te
veel factoren af.
De burgemeester van Breda heeft aan den
dienstdoenden burgemeester, den schepen Del-
waide en het stadsbestuur van Antwerpen een
hartelijk schrijven gezonden, om dit bestuur
en de Antwerpsche bevolking oprecht te danken
voor al hetgeen voor de gevluchte Bredanaars
werd gedaan.
Dit schrijven eindigt als volgt:
„Het zal ons een eer zijn u, burgemeester en
uwe schepenen, straks in meer normale tijden
in Breda uit te noodigen. Het zal de bevolking
van Breda een vreugde zijn, in de gelegenheid
gesteld te worden alsdan uiting te kunnen ge
ven aan haar dankbaarheid en sympathie
Het A. N. P. verneemt van de zijde der
N. S. B., dat de auditeur-militair de Opspo
ring, aanhouding en voorgeleiding heeft ver
zocht van drie militairen, onder wie zich de
persoon moet bevinden, betrokken bij den dood
van den heer Rademaker te Kessel (Limburg),
die 9 Mei j.l. werd geïnterneerd. De heer Rade-
maker werd, zooals van voornoemde zijde
wordt medegedeeld, in het raadhuis opgesloten
en den volgenden dag door een spleet in de
deur doodgeschoten, waarna het stoffelijk Over
schot onmiddellijk ongekist werd begraven.
De drie militairen, wier namen bekend zijn,
zijn nog niet verhoord kunnen worden, daar
zij naar het buitenland vermoedelijk Frank
rijk moeten zijn uitgeweken.
Bij de Rotterdamsche politie is aangifte ge
daan vgn de vermissing van twintig milligram
•adium, dat een waarde vertegenwoordigt van
'uim tweeduizend gulden.
Deze kostbare stof was het eigendom van dr.
C. M. K. en dat was opgeborgen in een looden
doosje, dat in de brandkast van een woning
aan de Leuvehaven was gesloten.
Eerst Woensdag kon vastgesteld worden, dat
deze brandkast was opengebroken. Behalve een
bedrag aan zilvergeld en bankpapier van ruim
driehonderd gulden was ook het radium ver
dwenen.
De brandkast had echter geruimen tijd in
de brandende puinhoopen gelegen, en daar
om moet het niet uitgesloten worden geacht
dat het looden doosje tot een onherkenbaar
klompje metaal gesmolten was, dat de dief
niet heeft meegenomen. Daarom is men
thans bezig de puinhoopen en ook de nabij
heid aan een grondig onderzoek te onder
werpen. Ook is het mogelijk, dat de dader
het doosje of wat er van over was in de
Leuvehaven heeft geworpen.
Mocht de dief het doosje hebben meegenomen
of het radium er uit hebben verwijderd, dan
heeft hij zich daarmee aan eengroot gevaar
blootgesteld. Lood is namelijk de eenige stof,
die de radium-actieve stralen kan tegenhouden
en radium werkt doodelijk op den persoon, die
te lang aan de werking er van wordt bloot
gesteld.
Ingeval het radium zich ergens buiten de
looden doos bevindt, is het zaak de stof weer
in loodverpakking te doen en het ter beschik
king te stellen van den dichtst bijzijnden
dokter.
Naarmate het leven, bij dag en nacht, in
Limburg normaler en rustiger wordt, hervindt
ons levensblijde gewest zijn eigen karakter
meer en meer. Het Maastrichtsch Stedelijk
Orkest, dat wegens het in beslag nemen der
iokalen van de Muziekschool, in letterlijken zin
de Lommerd, ofwel Bank van Leening was in
getrokken, heeft zich ten deele zelf alweer be
vrijd. Onder leiding van Henri Hermans geeft
het orkest, overbekend bij de K.R.O.-luisteraars,
's Zondagsnamiddags concerten oP--.. Fort St.
Pieter, een voormalige sterkte der Staatschen
Alle drie de daar gegeven uitvoeringen troffen
prachtig weer en waren, niet alleen door be
woners van stad en omgeving, ook door mili
tairen der bezetting, druk bezcht.
Na afloop dansen, vermeldden ons de laatste
aanplakbiljetten. Inderdaad er wordt nu weer
te Maastricht, in gemeld ontspanningsoord op
den St. Pietersberg, in het geheel gerestau
reerde paviljoen van het gemeentelijk Stads
park en in andere gelegenheden gedanst. Val
kenburg was al een week vroeger er bij. Wie de
wenkbrouwen meent te mogen fronsen over
zekere daarin te vermoeden lichtzinnigheid,
boude er rekening mede, dat vooral Valken
burg het dit seizoen nagenoeg geheel van het
kleine vreemdelingenverkeer, uit Maastricht en
de Mijnstreek, hebben moet. In aanmerking
nemende dat dit dansen voorloopig alleen maar
op de Zondagen en tot half elf 's avonds kan
geschieden, levert dit toch al niet veel op.
In Maastricht had men met de eigenaardige
omstandigheid te maken, dat er tal van jonge
vreemde militairen in de stad zijn, die ook wel
een verzetje willen. Dit heeft intusschen tot
geen moeilijkheden aanleiding gegeven- Op
heuvel en in dal van ons Zuiden werd in pais en
vree een dansje gemaakt en een aantal ontspan
ningsgelegenheden, met weinig vertier, beleefde
tenminste enkele levendige momenten.
De Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
heeft o.a. ook aan het gemeentebestuur van
Arnhem het volgende schrijven doen toekomen:
„Het heeft mij en met mij velen in den
lande diep getroffen, dat de uit Duitsch
land in het Vaderland terugkeerende krijgs
gevangenen in alle gemeenten, waar zij tij
delijk werden ondergebracht, zoowel door
de gemeentebesturen en de plaatselijke or
ganisaties als door de ingezetenen van allen
rang en stand met buitengewone hartelijk
heid zijn ontvangen en liefderijk zijn ver
zorgd.
Waar ook Uw gemeente in zoo groote
mate heeft bijgedragen, onzen krijgsgevan
genen een hartelijk welkom te bereiden, ls
het mij een behoefte Uw College, alsmede
den betrokken organisaties en den ingezete
nen, daarvoor mijn welgemeenden dank te
betuigen."
De burgemeester van 's-Gravenhage brengt
ter kennis van de Haagsche burgerij, dat zij,
die thans nog Duitsche gewonden verplegen,
hiervan zoo spoedig mogelijk kennis dienen te
geven aan he dichtstbijzijnde politiebureau.
Hierbij dienen vermeld te worden naam, ge
boortedatum en legeronderdeel (luchtmacht,
marine, infanterie enz.) van den verpleegde.
De bedoelde kennisgeving behoort uiterlijk
Donderdag 27 Juni te 20.00 uur te zijn ge
schiedt.
Bovenstaande verplichting geldt niet ten
aanzien van Duitsche militairen, die in een van
de volgende ziekenhuizen verpleegd worden, t.w.:
Gemeente-ziekenhuis, Zuidwal (barakken inbe
grepen), Diaconessenhuis Bronovo, St. Joannes
de Deo, Lage Nieuwstraat, Militair Hospitaal,
Muzenstraat, en het Roode Kruis-ziekenhuis.
De heer J. P. Harmsen, algemeen secretaris
der Nederlandsche Federatie van Harmonie- en
Fanfaregezelschappen te Brummen (Geld.),
schrijft ons:
Door de snelle demobilisatie blijken tal van
muziekinstrumenten, welke harmonie- en fan
farecorpsen, aangesloten bij de Nederlandsche
Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschap
pen, ter beschikking hadden gesteld van z.g
mobilisatie-muziekcorpsen, zoek te zijn.
Zij, die in het bezit van zulk een instrument
zijn, zullen goed doen, hiervan omgaand kennis
te geven aan den algemeen secretaris van de
Ned. Federatie van Harmonie- en Fanfarege
zelschappen, opdat deze instrumenten naar hun
eigenaars terug kunnen worden gebracht.
Ook particulieren, bij wie misschien een der
gelijk blaasinstrument is achtergelaten, gelieven
dit aan genoemd secretariaat te melden, waar
voor bij voorbaat hartelijk dank der betrok
kenen.
De opbrengst van het Staatsbedrijf van den
P.T.T.-dienst was over April 1940 totaal
780.509 hooger dan in dezelfde maand van
het vorig jaar.
De totale opbrengst over de eerste vie'- maan
den van dit jaar was 2.087.256 hooger dan over
dezelfde periode van 1939.
Het departement van Haridel, Nijverheid en
Scheepvaart deelt het volgende mede.
Den houders van motorrijtuigen en motoren,
die meenen in aanmerking te komen voor een
vergunning voor het verbruiken van motor
brandstof als bedoeld in de Motorbrandstof
beschikking 1940 no. 1, wordt in herinnering
gebracht, dat van 1 Juli a.s. af slechts motor
brandstof zal kunnen worden gekocht en van
dien datum slechts motorbrandstof zal mogen
worden gebruikt door hen, die in het bezit
zijn van daarvoor noodige bescheiden.
Hun, die nog geen aanvraagformulieren, ver
krijgbaar bij de distributiediensten, bij de
Rijksverkeersinspecteurs of de andere in het
desbetreffende persbericht van 17 Juni ge
noemde instanties, hebben ingediend wordt
dringend aangeraden, hiervoor onverwijld te
zorgen.
Omtrent den dood van overste Mussert ver
neemt het A.N.P. nader, dat de officieren, wier
arrestatie door den auditeur-militair is gelast,
beiden tot het Korps Wielrijders behooren en
dat het bevel tot arrestatie is gegeven ter zake
van muiterij, den dood ten gevolge heböende.
Nadat gedurende eenigen tijd de controle op
de tuinbouwproducten voor export bestemd niet
onder het Ned. Uitvoercontrölebureau was toe
gepast in de oorlogsdagen, is thans weer de
normale regeling hersteld en vallen de tuin
bouwproducten weer onder de keur, die nu reeds
enkele jaren werd opgebouwd.
Die contröle breidt zich nu ook uit over de
verlading en verpakking van het product, waarbij
de veilingen opdracht hebben ontvangen
tot verdeeling van de te exporteeren hoeveel
heden zorg te dragen. Er wordt thans zooveel
mogelijk eigen, werkterrein aangewezen en de
exportbranche heeft de verzending en verpakking
te regelen. De Ned. Groenten- en Fruitcen-
trale geeft hieromtrent de voorschriften, die dit
doet* in samenwerking met de organisaties van
exporteurs. Op deze wijze wordt het goede ex
port-product, waarop ons land zich de laatste
jaren met grooter nauwgezetheid heeft toege
legd, gehandhaafd.
Ged. Staten van Noord-Brabant bieden aan
Provincialen Staten de provinciale rekening
over 1938 aan. Deze vertoont de navolgende
eindcijfers: Gewone dienst totaal der inkom
sten f 3995648.01, totaal der uitg. f 3658059.55,
voordeelig slot f 337588.46. Buitengewone en
wegendienst: Inkomsten f 4888010.75, uitga
ven f 5154973.38, nadeelig saldo f 266962.63.
Totaal van den geheelen dienst: Inkomsten
f 8883658.76. uitgaven f 8813032.92, voordeelig
Slot f 70625.83.
Het bestuur van de Katholieke Studentenver -
eeniging „St. Franciscus Xaverius" te Wage-
ningen verzoekt ons te berichten, dat de inlich
tingencommissie voor het jaar 19401941 is sa
mengesteld uit de heeren: J. M. H. Zeguers, Sj.
Dijkstra, F. P. Arens en C. A. M. A-. van Gils.
Het secretariaat is gevestigd Heerenstraat 22,
Wageningen.
Het adres van den moderator, prof. dr. J
Sassen O.P., is: Dominicanenklooster Huissen.
De reederij W. F., thans gevestigd aan den
Statenweg te Rotterdam, heeft bij de politie
aangifte gedaan van diefstal van 30 vaten con-
sistentvet, die lagen op den loswal aan de Wijn
haven. Het gewicht ervan bedroeg ruim zeven
duizend kg.
Gezien dit groote gewicht ligt het voor de
hand, dat de dieven hun buit op een sleepers
wagen of een vrachtauto hebben vervoerd.
De bedrijfsraad voor de schoenindustrie heeft
een verzoek ingediend tot verbindendverklaring
van bepalingen der nieuw afgesloten collectieve
arbeidsovereenkomst voor de schoenindustrie.
De herdenking der geboorte van Leidens
Alma Mater geschiedt telkenmale om de
vijf jaren met eenigen luister.
Thans werd het 73e lustrum herdacht.
De beteekenis van de Leidsche Univer
siteit komt in deze woelige dagen wel bij
zonder naar voren, wül zij herinnert aan
den strijd om de vrijheid, in vroeger eeuwen
door Nederland gestreden.
Zij werd de belooning voor de trouw en
de volharding der Leidsche burgers in dien
heroïeken strijd betoond.
Die eigenschappen zijn de eeuwen door ons
volk ten voorbeeld gesteld en begrijpelijkerwijs
werd de stichtingsdag telken jare herdacht,
terwijl de lustrumherdenkingen steeds luister
rijk gevierd werden.
In deze dagen, nu alles streeft naar sober
heid en elke feestjubel een wanklank zou
werden, werd van alle feestbetoon afgezien en
bestond de herdenking slechts uit een waar
dige, maar daarom niet minder beteekenis-
volle plechtige bijeenkomst in de historische
St. Pieterskerk.
De belangstelling voor deze herdenking, die
Woensdag plaats had, was groot, zelfs grooter
dan in normale tijden het geval zou geweest
zijn. En dit niettegenstaande de herdenking
eigenlijk een besloten karakter droeg.
Onder de officieele personen werden am.
opgemerkt: de heeren mr. Snouck Hurgronje,
als vertegenwoordiger van het Departement
van Algemeene Zaken; prof. dr. G. A. van
Poelje, directeur-generaal van het onderwijs,
vergezeld van mr. H. J. Reinink, administra
teur en chef van de afd. hooger onderwijs van
het Departement van O. K. en W., het college
van curatoren der Universiteit, het bestuur,
benevens een groot aantal leden van den Aca-
demischen Senaat, vele lectoren, privaat-do
centen en studenten, het gemeentebestuur van
Leiden, leden van den kerkeraad, de garni
zoenscommandant, de res. luitenant-kolonel
mr. F. J. J. Trapman, de dijkgraaf van hel
Hoogheemraadschap van Rijnland, mr. P. H
Pijnacker Hordijk, en vele anderen.
Nadat de organist, de heer Leo Mens, de
Toccata in A van Swëelinck ten gehoore had
gebracht, sprak de praeses-collegii, de heer
C. P. C. Fabius een welkomstrede uit.
Vervolgens sprak de Rector-Magnificus prof.
dr. Fred. Muller de lustrumrede uit.
Prof. Muller schonk allereerst uitvoerig
aandacht aan de plaats, welke het heden in
neemt tusschen het verleden en de toekomst
en stond vervolgnes stil bij een der moedigsten
en rijksten uit het overrijke verleden van Hel
las, bij Socrates. Zijn stem past volmaakt in
de overdenking van dezen namiddag. Als al>
waarlijk grooten is hij een Ianusfiguur, draagt
hij twee tegengestelde gelaatstrekken, die zijn
eigendom zijn, geen masker! Wie hem van
den eenen kant nadert, ziet voor zich den on
vervaarden, ontembaren experimentator, weg
wijzer der toekomst, padvinder naar een niet
erkenden, nooit vermoeden rijkdom van den
menschelijken geest, den niets en niemand
sparenden waarheidszoeker, den schijnbaar
meedoogenloüzen man met het blijkbaar gou
den hart, den diepst verankerden mensch, die
den moed vindt en den plicht aanvaardt -
tot in den dood toe alle ankertouwen van
zijn volk te kappen, zoodat alien op drift
geraken en hij niet ten onre'chte de groote
revolutionnair moet heeten. Méér dan Plato
niemand getuigt dit duidelijker dan Plato zelf,
wiens ontwikkelingsgang eerst door Socrates en
zijn geestelijken heldendood begrijpelijk en
grijpbaar wordt! heeft aan de toekomst van
ook onze beschaving gebouwd!
Maar aan de overzijdewie hem, SOcrates,
van dien anderen kant nadert, vindt den on
verschrokken verdediger van de trouw, de
trouw aan zijn verleden, aan het verleden van
het eigen- vaderland, mits dan aanvaard in
zijn stuwende, nooit remmende beweeglijkheid,
in zijn onverwoestbaar leven, in zijn revolu-
tionnaire beteekenis.
Met open oogen, doch ziende blind, staan wij
thans voor de toekomst. Wie zou het durven
laken, Indien zeer velen zich angstig afvragen,
waar ,het einde van den duisteren weg zal lig
gen? Het woord van den ouden Homerus, dat
„wie zijn troepen veilig weten wil in den strijd,
tegelijk moet zien vooruit en ook terug, naar
de toekomst èn het verleden tegelijkertijd", be
zit nog steeds zijn eeuwige jeugd. Het was de
kracht van Hellas en zijn grootste zonen, het
kan ook onze kracht nóg zijn.
De wetenschap, aldus vervolgde spreker, staat
waarlijk niet buiten de gemeenschap: zij zal
wat in de laatste voorvalt, zeker en onafwijs
baar weerspiegelen! Zij ook, zij kan haar die
naren den weg wijzen tot het moedig experi
ment, doch ook tot de trouwe overlevering, van
geslacht tot geslacht, van datgene wat als de
schat der eeuwen haar is toevertrouwd, en wat
steeds opnieuw tot leven opstaat en daarvoor
onzen ganschen persoon gebiedend opeischt.. Zij
zal dit beide te beter doen, naarmate zij met
die gemeenschap inniger verbonden is, en van
de geestelijke deze als de belangrijkste het
eerst! en stoffelijke belangen of nooden de
zer gemeenschap zich dieper doordrongen toont.
Zij kan en moge, op dezen voor haar ten deeie
nieuwen weg voortgaande, ook aan en door de
Leidsche Universiteit, zich van de grenzen van
haar opdracht nog duidelijker bewust worden
dan haar tot nog toe mogelijk bleek.
Wetenschap! Oud en eeuwig jong, in staat
zich aan te» passen juist omdat zij in haar kern
onaantastbaar is, moge zij en zal zij, ook aan
de Leidsche Universiteit bewijzen, dat zij ver-
eenigt en hereenigt, den één-voud leerend. die
immers bezegelt wat „waar is, waar steeds en
overal". Worde het zoo, ook hier en thans;
SIMPLEX VERI SIGILLUM.
Vervolgens sprak de president-curator, mr. A.
van de Sande Bakhuyzen, een rede uit, die hij
besloot met de volgende woorden:
Wij gelooven in het verleden en heden en de
toekomst van deze Universiteit.
Wij zullen haar blijven dienen met trouw en
aanhankelijkheid.
Wij zullen naar onze krachten met Gods hulp
en naar Zijnen wil aan haar grootheid en voort
bestaan blijven werken.
Wij zullen dit doen ter nagedachtenis aan
haren stichter en diens doorluchtig nageslacht,
dat onze Universiteit bleef steunen en be
schermen
Met het zingen van het eerste en het zesde
couplet van het Wilhelmus werd de plechtig
heid besloten.
Woensdag is voor de Haagsche Rechtbank het
verhoor voortgezet van eenige getuigen, die par
tijen hebben voorgebiacht in het kort geding
tusschen ue families S. en Van der W. over de
afkomst van het kindje, dat laatstgenoemde fa
milie thans bezit en van hetwelk de familie S.
overtuigd is dat het het hare is.
De bominslag op 10 Mei in de kliniek „Huize
Bethlehem" was de oorzaak "an de onzekerheid.
Een van de dames, die in dezelfde zaal als
mevr. Van der W. verpleegd werden, mevr. S. H„
beschfeef den toestand na den bominslag. Zij
was met haar bed in het puin terechtgekomen,
doch kon niet zeggen, of zij een étage naar be
neden was gevallen. Helpers liepen tegen de
puinhelling op en brachten haar naar een
vrachtauto, terwijl haar zoontje, dat met zijn
wiegje schuin onder haar was terecht gekomen,
eveneens werd bevrijd en bij haar gebracht.
Ook deze getuige verklaarde, dat het kindje-
Van der W. een donker vlekje op den neus tus
schen de oogen had.
Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam was
en geregeld de kinderen baadde, is door de
politie ten huize van mevr. Van der W. ge
bracht voor de herkenning van het kind; zij
heeft het echter r,iet als dat van de familie Van
der W. herkend. Het lcindje-S. kende deze ge
tuige niet. Getuige kon niet verklaren, welke
moeders zij tusschen het puin gezien had na
den bominslag. Zuster I. had nooit op het neusje
van het kindje-Van der W. een vlekje gezien,
evenmin had zij iets bijzonders aan het voetje
gezien. Het kindje van mevr. Van der W. was
kiein bij de geboorte; het jongetje, dat zij bij die
üame thuis zag, vond zij veel grooter dan ver
wacht kon worden.
De agent-rechercheur van politie J., die het
onderzoek in handen had en Maandag reeds
verklaringen had afgelegd, werd thans weer ge
boord. Hij had onderzocht, waar het kind ge
bleven was, dat mevr. S. uit het raam had aan
gereikt aan den heer W., die het naai den
schuilkelder van de Eerste Nederlandsche had
gebracht. Drie dames van het personeel dier
maatschappij hebben het kind in handen gehad,
te weten mej. B., mej. M. en mej. Van L. Hier
na is het spoor doodgeloopen, daar kinderen en
patiënten toén naai ziekenhuizen zijn gebracht»
Behalve mevr. S. is getuige geen moeder bekend,
die gereclameerd heeft, dat zij haar kind niet
had.
Ten slotte werden nog gehoord een zuster
en een schoonzuster van mevr. Van der W.
De eerste verklaarde, dat het kindje in de
kliniek een stieepje op den neus had als
gevolg van een inspuiting voor de oogjes. Zij
had het kind ten doop gehouden en heeft
later geen oogenblik getwijfeld, dat het het
kind van de familie Van der W. was. Ook
de tweede getuige had het zwarte plekje ge
zien en noemde nog meer herkenningstee
kenen. Ook zij heeft niet getwijfeld, of het
was het kindje van haar broer.
Zaterdagmiddag zullen nog enkele getuigen
van partijen worden gehoord.
Te Meeuwen nabij Waalwijk ontstond brand
in de woning van den heer A. Akkermans. In
een oogwenk stond het geheele huis in lichter
laaie, zoodat van den inboedel niets kon wor
den gered. De brand schijnt te zijn ontstaan
doordat kinderen met lucifers bij de woning
hebben gespeeld. De brandweer kon niet anders
doen dan de omliggende perceelen voor hei vuur
behoeden. Assurantie dekt de schade.
26
(Nadruk verboden)
Maar Hardy's twijfel zou niet lang duren.
Twee dagen later kregen zij een bezoek van
notaris Reintaler, die hun op zakelijken toon
mededeelde, dat het koopcontract was getee-
kend en dat ze nu 't huisje konden betrekken
zoodra zij wilden.
Reintaler was een man op jaren, erg droog,
met scherpe oogen. Zijn officeel voorkomen
maakte Helene in den beginne een weinig be
deesd. Toen zij hem vroeg, hoeveel zij voor het
fruit moesen bealen, anwoordde hij met een
onnoozel lachje:
Niets. Voor mij heeft dat geen waarde.
Maar, dat is niet mogelijk! protesteerde
Helene. En wij wonen toch al zoo vreeselijk
goedkoop!
Goedkoop? Mijnheer Hardy belast zich met
't beheer van den eigendom. Daarvoor trek ik
600 kronen af van de eigenlijke huur, welke
1000 kronen zou bedragen. Uw man zal last ge
noeg hebben. Nu eens hier, dan weer daar moet
er iets gerepareerd worden; in die streek valt
er niet zelden veel sneeuw en dat brengt werk
mee. Van wolkbreuken, onaangenaamheden met
de gemeente en andere miseries zal ik maar
niet spreken. Ik heb er zelf maar al te veel
ondervinding van, want te Graz houd ik toe
zicht op een tiental huizen van klanten. Ik zeg
u ronduit, dat onze overeenkomst mij uitste
kend bevalt. Mijn geld is veilig geplaatst en jul
lie neemt mij veel last van de schouders. Boven
dien, ik heb 't huls gekocht voor 16.000 kronen:
ver onder de waarde.
Maar wij kunnen al dat fruit onmogelijk
alléén opeten, en zullen er zeker een gedeelte
van moeten verkoopen.
Uitstekend! Dat zal u eenlgermate schade
loos stellen voor de moeite van het onderhoud...
En nu, waarde heer en mevrouw, 't moge u naar
wensch gaan. Ik ga gauw naar het station, om
den eersten trein naar Graz te nemen.
Hij drukte Richard en Lene de hand en ver
wijderde zich snel.
Drie weken later vertrokken de Hardys naar
hun nieuw tehuis. De omstandigheden waren
nu zoo gunstig, dat Helene er van afzag, de
meubels van mevrouw Pastor te verkoopen; ze
kon ze trouwens best gebruiken om de nieuwe
woning behoorlijk in te richten. Daarentegen
trad zij in relatie met een fruithandelaar, die
haar voor de gezamenlijke opbrengst van den
boomgaard, met uitzondering van een bepaalde
hoeveelheid voor haar eigen huishoudelijk ver
bruik, 700 kronen bood, waarvan de helft on
middellijk betaalbaar. Zoo hadden zü voor het
eerste jaar geen moeite met 't plukken en met
den yerkoop in 't klein. Van die zaken wilde
Lene eerst de noodige ondervinding opdoen.
Ook van 't verhuren van de twee dakkamers
zag zij voorloopig af. Alles moest eerst behoor
lijk geregeld worden en met den moestuin én
de fokkerij had men voorloopig de handen vol.
Daar Lene minstens tweederde van de groen
ten verkoopen en veel meer kippen dan zij eerst
had gedacht aanschaffen kon, zoodat zij op ge
regelde leveranties mocht rekenen, nam zij
vrouw Lenke, die alléén op de wereld stond en
dus gaarne kwam, geheel in haar dienst.
Mevrouw Pastor werd met een auto van het
ziekenhuis naar de nieuwe woning overgebracht.
Zij kreeg een gezellig, zonnig kamertje en een
gemakkelijken rolstoel op gummi-wielen. De
goede vrouw was zoo verrukt over den nieuwen
staat van zaken, dat zij haar ongeluk geheel
vergat en tranen van blijdschap stortte.
Trots de eerste moeilijkheden ging over het
algemeen alles naar wensch. Dat deed Lene's
ijver en werkkracht nog toenemen. Alles gedijde
onder haar hand; de inkomsten werden allengs
grooter en tegen het einde van den zomer kon
zij reeds een sommetje ter zijde leggen.
Je zult zien, dat we op den duur nog rijke
menschen worden, zei ze tot haar man. En als
we tegen Kerstmis ons gemest pluimvee ver
koopen!
Hij kuste haar met aandoening.
Maar je beult jezelve af, mijn arme lieve
ling! Veel méér dan ik.... Den heelen dag heb
je geen minuut rust.
Niet kinderachtig zijn, Richard! Lui ben
ik nooit geweest. Als Je wist, met hoeveel plei-
,zier ik werk! Nooit tevoren ben ik zoo gelukkig
geweest als nu. Zelfs niet op den „Meerhof!"
Intusschen liepen er in de zakenwereld aller
lei geruchten over de firma Delareine, en niet
zelden maakten die geruchten Hardy zeer on
gerust.
Men sprak van beursspeculaties, welke Dela
reine heimelijk zou hebben gewaagd; van zware
verliezen, welke hij daarbij geleden had; van
een groote hypotheek, die hij onlangs op zijn
zaak had genomen
Römer, die al deze geruchten met nijdige
blijdschap aan Hardy overbracht, zei telkens na
zoo'n mededeeling;
En je weet, wie de oorzaak en de schuld
van al die zorgen is? Zij! Zij richt Delareine
ten gronde; zij heeft de mooie oude zaak ver
nietigd. Maar ik wist het vooruit. Waarom
moest hij, als man op jaren, een jonge vrouw
nemen?
Hardy zou zich niet zoo ongerust hebben ge
maakt, was Delareine zelf in den laatsten tijd
niet zoo verschrikkelijk veranderd geweest. Hij
werd iederen dag nerveuzer en prikkelbaarder,
't Was bijna niet meer mogelijk, bedaard met
hem te spreken. Soms gebeurde het. dat hij
alles vergat en zelfs geen belangstelling voor
de zaak meer toonde.
Zekeren dag verstoutte zich Hardy voorzichtig
te zinspelen op de loopende geruchten, die, als
zij niet bepaald en krachtig werden gelogen
straft, veel afbreuk aan Delareine's crediet kon
den doen.
Maar die Uitlating, hoe goed ook bedoeld.
,werd door Delareine zeer stug ontvangen. Wat
hij deed, ging niemand aanTrouwens, van
alles, wat men vertelde, was slechts dit waar:
dat hij op zijn zaak een heel kleine hypotheek
had genomen, daar hij geld noodig had voor de
veiling te Londen. Op de som, die hij had ge
leend, zou hij minstens 50 pet. verdienen....
Hardy dacht aan Delareine's aanzienlijk
privé-vermogen en vond ten slotte, dat de zaak
eigenlijk niet zoo veel te beteekenen had....
Hij kon niet vermoeden, dat er van Dela
reine's privé-vermogen zeer weinig overbleef, en
dat nu ook het restje werd gemobiliseerd voor
de speculatie te Londen.
Ofschoon het reeds in de laatste helft van
October was, verbleef Linda nog altijd op Paeh
statten. Delareine ging daar iederen Zaterdag
heen, om eerst 's Dinsdags of 's Woensdags te
rug te keeren naar Weenen. Eerst een paar da
gen voor 't vertrek van haar man naar Londen,
dat op 2 November was bepaald, zou Linda op
haar beurt terugkomen.
Een der laatste dagen van October vernamen
de Hardys plotseling het overlijden van oom
Bastiaan.
Dat gebeurde op een Vrijdagavond. De heer
Reintaler. van wien het bericht kwam, drukte
de hoop uit, dat Hardy, overeenkomstig den
wensch van den overledene de begrafenis zou
bijwonen, zoo mogelijk met zijn vrouw.
Maar dit laatste kon niet, want Helene ver
wachtte haar vierde kind. Hardy begaf zich on
middellijk naar Delareine, om twee dagen vnj
te 'vragen.
Zondag plaats hebben. Delareine was in den be
ginne woedend, omdat hij nu van zijn gewone
reis naar Paehstatten moest afzien de laat
ste van dat jaar, want Linda zou den volgen
den Dinsdag terugkeeren naar Weenen maar
eindelijk gaf hij korzelig het gevraagde verlof.
„Ik vind het eigenlijk een malle gril van je,
naar de begrafenis van dien ouden man te wil
len gaan,v' snauwde hij: ,,'t betreft niet eens 'n
rijken erfoom!"
Ik ben zijn eenige bloedverwant, antwoord
de Hardy bedaard en koel. 't Was zijn laatste
wensch. Rijk of arm speelt daarbij geen rol.
Nu. als je absoluut wiltMijn vrouw zal
woedend zijn. Ik moet een massa boodschappen
voor haar doen en nog allerlei regelingen tref
fen. Zie tenminste, dat je Maandag weer vroeg
in de zaak bent. Van dan af valt op mij niet
meer te rekenen, want Dinsdag komt mijn
vrouw met den kleine naar Weenen en Woens
dagavond moet ik naar Londen vertrekken.
XVII
Linda was inderdaad zeer boos, dat Dela
reine dien laatsten Zondag niet kwam. Niet om
dat zij hem miste, of dat haar boodschappen
niet stipt waren verricht. Delareine had haar
alles gezonden, wat zij noodig had, maar om
dat haar zomergasten dien Zondag Paehstatten
verlieten, en zij daarom 's Zaterdags een af
scheidsfeest wilde geven, waarbij natuurlij k
haar man tegenwoordig had moeten zijn.
(Wordt vervolgd)