Midden Juli distributie van varkensvleesch verwacht De Leidsche Universiteit viert haar 73e lustrum Productie van boter en vet loopt terug Waardige herdenking in de St Pieterskerk Rede van den Rector- Magnificus iteenloopende wegen LIMBURG HERLEEFT DONDERDAG 27 JUNI 1940 RADIUM VERDWENEN OPPERBEVELHEBBER DANKT DE OMSTREDEN BABY DANK AAN ANTWERPEN Schrijven van den burgemeester van Breda DOOD VAN N.S.B.-LID Opsporing van drie militairen verzocht Brandkast, waarin de kostbare stof lag, opengebroken Weer muziek en dans Wegens het hartelijk welkom van de krijgsgevangenen AANMELDING VAN DUITSCHE GEWONDEN Waar zijn deze muziek instrumenten? HOOGER ONTVANGSTEN BIJ DE P.T.T. AANVRAGEN VOOR MOTORBRANDSTOF NA DEN DOOD VAN OVERSTE MUSSERT De kwaliteit van export producten Provinciale Rekening Noord-Brabant Inlichtingencommissie „St. Franciscus Xaverius" Vaten met vet gestolen C.A.O. schoenenindustrie Voortgezet getuigenverhoor voor de Haagsche rechtbank WOONHUIS IN VLAMMEN OPGEGAAN Kinderen speelden met lucifers DOOR A. HRUSCHKA Volfcens plaatselijk gebruik zou de begrafenis Midden Juli verwacht men distributie van varkensvleesch, lezen we in de „Vee- en Vleeschhandel". De komende distributie van varkens zal zich bij den aanvang nog wel niet direct uitstrekken over het geheele land. In de provincies met de groote steden en groote abattoirs zal wel het eerst worden begonnen en zoodra de distributie ook in houdt rantsoeneering waarbij dan wel onvermijdelijk zullen zijn de vleesch- en spekbon voor 't publiek dan zal de var- kcnsvlecschdistributie zich ook uitstrekken ovicr het platteland en daar zullen dan, gelijk in den vorigen oorlog, weer centrale slachtplaatsen worden aangewezen. De Ned. Veehiouderijcentrale zal dan de geheele varkensproductie onder zich nemen en deze productie verdeelen voor de gewone bin- nenlandschc voorziening, fijne-vleeschwa- renbereiding en export. Misschien is dit alles voorloopcr van een rundvlecsch-distri- butie. Veel hangt af van de ontwikkeling van den oorlog. Uit de overwegingen, die het blad aan deze mededeeling verbindt, ontleenen wij nog het volgende De Regeering zal den varkensstapel móeten inkrimpen en is er reeds aan bezig door de af neming van de zware varkens voor invriezing en de lichte varkens voor inblikking, waarbij rug-en buikspek dezer lichte varkens voor de zouterij, dus voor voorraadvorming worden be stemd. De vraag werpt zich nu op: moeten met het nog beschikbaar zijnde krachtvoer zooveel mo gelijk varkens worden gemest tot een meer be scheiden gewicht of moet de productie van spek, vet en vleesch gezocht worden in een kleiner aantal, maar dan zwaardere varkens? Ook onze Regeering zaj, evenals in Duitschland het ge val is, bedacht zijn om de vet-, spek- en vlceschproductie via den varkensstapel zooveel mogelijk op peil te houden en het is verheu gend, dat men hier te lande de voedervoorzie ning ook uit afvalproducten ter hand neemt. De gemeente Utrecht b.v. heeft zelfs plannen omtrent inrichting van een varkensmesterij, waarbij keukenafval in hoofdzaak het voer moet opleveren. Slacht men te veel varkens af en zoekt men de vet- en vleeschproductie in de „zwaarmesterij", dan tast men ook 't fun dament der fokkerij en de fokrichting aan. Ook dat moet zooveel mogelijk worden ver meden. De gulden middenweg moet worden gevonden en dan ligt het voor de hand, dat de varkensproductie niet wordt gezocht in die van louter zouters (baconvarkens), maar evenmin in die van spekvarkens. Hoe staat het nu met de vooruitzichten t.a.v. de toekomstige vet voorziening? Gezien den oorlogstoestand moet verwacht worden, dat van overzee hier te lande vrijwel geen grondstoffen zullen kunnen worden inge voerd. Dit beteekent, dat de bereiding van de plantaardige vetten en oliën groote moeilijk heden zal ondervinden. De grondstoffen vooi deze industrie komen, op wat koolzaad en wat zonnebloempitten na, n.l. uitsluitend uit Ame rika en Azië. De margarine- en de bak- en braadvetproductie zullen dan ook, wanneer de voorraden, grondstoffen verwerkt zijn, wel groo- tendeels stil gelegd moeten worden. Dit betee kent weer, dat bij een langeren duur van den oorlog 50 pet. van deze bestaande dekking van. het vetverbruik zal uitvallen en ons land vrij wel geheel aangewezen zal zijn op de dierlijke yetten. Nu schuilt gelukkig in de zuivelproductie een groote reserve. In de eerste plaats al in de bo ter. In 1939 voerden we hiervan een kleine 45.000 ton uit naar bestemmingen (Engeland, Ned.-Indië etc.), die momenteel als afnemers uitgevallen zijn. Verder werden in 1939 naar thans niet te bereiken bestemmingen nog ge- txporteerd ongeveer 15.000 ton kaas, 87.000 ton gecondenseerde melk en 3.500 ton melkpoeder. Bij een normale melkproductie zou de op deze Wijze vrijkomende hoeveelheid melk zoo groot zijn, dat zij in den vorm van boter de plant aardige vetten voor het grootste deel wel zou kunnen vervangen. Men moet er bij de beoordeeling van de toekomstige vetvoorziening rekening mee houden: dat de melkproductie en het vet gehalte als gevolg van de geringe kracht- voerverstrekking aan het vee zeker terug zullen loopen en dat om de voor ons land noodzakelijke industrieele producten te kunnen koopen, een deel van de vrijkomen de zuivelproducten wel naar Duitschland zal moeten worden uitgevoerd. Hieruit volgt dus, dat in het gat, dat door het uitvallen der plantaardige vetten ln onze vetvoorziening is ontstaan waar schijnlijk slechts ten deeie door 't beschik baar komen van boter kan worden voorzien. Veel zal hierbij afhangen van de vraag, hoe veel boter Duitschland van ons zal betrekken. In dit verband mag er wel op gewezen worden, dat volgens recente berichten in Duitschland, als gevolg van grootere eigen boterproductie en van grooteren invoer uit Denemarken en Nederland de margarine-productie tijdeüjk kan worden stopgezet, zoodat de grondstoffen kun nen worden bewaard tot den winter. Dat de Duitsche margarine-productie tijdelijk wordt stopgezet is als volgt te verklaren. De Duitsche natuurboterproductie is gedurende de laatste maanden in samenhang met de belang rijk opgevoerde melkproductie sterk gestegen. Zij was n.l. ca. 1/3 grooter dan in de overeen komstige periode in het vorige jaar. Mede ten gevolge van den vergrooten boterinvoer uit Nederland en Denemarken is het thans moge lijk de hoeveelheid ter beschikking gestelde boter voor geheel Duitschland te verhoogen. Hierdoor kan de margarine-productie nog ver der worden ingekrompen. Gezien de zeer groote hoeveelheden natuurboter waarover men thans beschikt kan in de volgende maand de marga rineproductie zelfs tijdelijk worden stopgezet, daar men het dan voorloopig buiten dit vet zal kunnen stellen. Op deze wijze zal men waardevolle hoeveelheden grondstoffen voor de margarine-productie kunnen sparen. Ten slotte nog de vraag', of de slacht- vetten eventueel voor vervanging der weg vallende plantaardige vetten zouden kun nen dienen. Hierop moet ontkennend wor den geantwoord. De hoeveelheden rund vet en reuzel, die ter beschikking komen, zul len zelf al kleiner worden. In de eerste plaats, doordat er geen rundvet meer kan worden ingevoerd, zelfs niet uit België, en in de tweede plaats, doordat de kleinere krachtvoerverstrekking ook de productie van rundvet en vooral reuzel beteekenend zal doen dalen. Men komt dan tot de conclusie dat er, mocht onverhoopt de huidige oorlog nog lang duren, waarschijnlijk een duidelijk tekort aan vet zal ontstaan, zoodat aan een vetdistributie niet te ontkomen zal zijn. Hoe groot dit tekort zal zijn, is momeneel niet te zeggen, dit hangt van te veel factoren af. De burgemeester van Breda heeft aan den dienstdoenden burgemeester, den schepen Del- waide en het stadsbestuur van Antwerpen een hartelijk schrijven gezonden, om dit bestuur en de Antwerpsche bevolking oprecht te danken voor al hetgeen voor de gevluchte Bredanaars werd gedaan. Dit schrijven eindigt als volgt: „Het zal ons een eer zijn u, burgemeester en uwe schepenen, straks in meer normale tijden in Breda uit te noodigen. Het zal de bevolking van Breda een vreugde zijn, in de gelegenheid gesteld te worden alsdan uiting te kunnen ge ven aan haar dankbaarheid en sympathie Het A. N. P. verneemt van de zijde der N. S. B., dat de auditeur-militair de Opspo ring, aanhouding en voorgeleiding heeft ver zocht van drie militairen, onder wie zich de persoon moet bevinden, betrokken bij den dood van den heer Rademaker te Kessel (Limburg), die 9 Mei j.l. werd geïnterneerd. De heer Rade- maker werd, zooals van voornoemde zijde wordt medegedeeld, in het raadhuis opgesloten en den volgenden dag door een spleet in de deur doodgeschoten, waarna het stoffelijk Over schot onmiddellijk ongekist werd begraven. De drie militairen, wier namen bekend zijn, zijn nog niet verhoord kunnen worden, daar zij naar het buitenland vermoedelijk Frank rijk moeten zijn uitgeweken. Bij de Rotterdamsche politie is aangifte ge daan vgn de vermissing van twintig milligram •adium, dat een waarde vertegenwoordigt van 'uim tweeduizend gulden. Deze kostbare stof was het eigendom van dr. C. M. K. en dat was opgeborgen in een looden doosje, dat in de brandkast van een woning aan de Leuvehaven was gesloten. Eerst Woensdag kon vastgesteld worden, dat deze brandkast was opengebroken. Behalve een bedrag aan zilvergeld en bankpapier van ruim driehonderd gulden was ook het radium ver dwenen. De brandkast had echter geruimen tijd in de brandende puinhoopen gelegen, en daar om moet het niet uitgesloten worden geacht dat het looden doosje tot een onherkenbaar klompje metaal gesmolten was, dat de dief niet heeft meegenomen. Daarom is men thans bezig de puinhoopen en ook de nabij heid aan een grondig onderzoek te onder werpen. Ook is het mogelijk, dat de dader het doosje of wat er van over was in de Leuvehaven heeft geworpen. Mocht de dief het doosje hebben meegenomen of het radium er uit hebben verwijderd, dan heeft hij zich daarmee aan eengroot gevaar blootgesteld. Lood is namelijk de eenige stof, die de radium-actieve stralen kan tegenhouden en radium werkt doodelijk op den persoon, die te lang aan de werking er van wordt bloot gesteld. Ingeval het radium zich ergens buiten de looden doos bevindt, is het zaak de stof weer in loodverpakking te doen en het ter beschik king te stellen van den dichtst bijzijnden dokter. Naarmate het leven, bij dag en nacht, in Limburg normaler en rustiger wordt, hervindt ons levensblijde gewest zijn eigen karakter meer en meer. Het Maastrichtsch Stedelijk Orkest, dat wegens het in beslag nemen der iokalen van de Muziekschool, in letterlijken zin de Lommerd, ofwel Bank van Leening was in getrokken, heeft zich ten deele zelf alweer be vrijd. Onder leiding van Henri Hermans geeft het orkest, overbekend bij de K.R.O.-luisteraars, 's Zondagsnamiddags concerten oP--.. Fort St. Pieter, een voormalige sterkte der Staatschen Alle drie de daar gegeven uitvoeringen troffen prachtig weer en waren, niet alleen door be woners van stad en omgeving, ook door mili tairen der bezetting, druk bezcht. Na afloop dansen, vermeldden ons de laatste aanplakbiljetten. Inderdaad er wordt nu weer te Maastricht, in gemeld ontspanningsoord op den St. Pietersberg, in het geheel gerestau reerde paviljoen van het gemeentelijk Stads park en in andere gelegenheden gedanst. Val kenburg was al een week vroeger er bij. Wie de wenkbrouwen meent te mogen fronsen over zekere daarin te vermoeden lichtzinnigheid, boude er rekening mede, dat vooral Valken burg het dit seizoen nagenoeg geheel van het kleine vreemdelingenverkeer, uit Maastricht en de Mijnstreek, hebben moet. In aanmerking nemende dat dit dansen voorloopig alleen maar op de Zondagen en tot half elf 's avonds kan geschieden, levert dit toch al niet veel op. In Maastricht had men met de eigenaardige omstandigheid te maken, dat er tal van jonge vreemde militairen in de stad zijn, die ook wel een verzetje willen. Dit heeft intusschen tot geen moeilijkheden aanleiding gegeven- Op heuvel en in dal van ons Zuiden werd in pais en vree een dansje gemaakt en een aantal ontspan ningsgelegenheden, met weinig vertier, beleefde tenminste enkele levendige momenten. De Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht heeft o.a. ook aan het gemeentebestuur van Arnhem het volgende schrijven doen toekomen: „Het heeft mij en met mij velen in den lande diep getroffen, dat de uit Duitsch land in het Vaderland terugkeerende krijgs gevangenen in alle gemeenten, waar zij tij delijk werden ondergebracht, zoowel door de gemeentebesturen en de plaatselijke or ganisaties als door de ingezetenen van allen rang en stand met buitengewone hartelijk heid zijn ontvangen en liefderijk zijn ver zorgd. Waar ook Uw gemeente in zoo groote mate heeft bijgedragen, onzen krijgsgevan genen een hartelijk welkom te bereiden, ls het mij een behoefte Uw College, alsmede den betrokken organisaties en den ingezete nen, daarvoor mijn welgemeenden dank te betuigen." De burgemeester van 's-Gravenhage brengt ter kennis van de Haagsche burgerij, dat zij, die thans nog Duitsche gewonden verplegen, hiervan zoo spoedig mogelijk kennis dienen te geven aan he dichtstbijzijnde politiebureau. Hierbij dienen vermeld te worden naam, ge boortedatum en legeronderdeel (luchtmacht, marine, infanterie enz.) van den verpleegde. De bedoelde kennisgeving behoort uiterlijk Donderdag 27 Juni te 20.00 uur te zijn ge schiedt. Bovenstaande verplichting geldt niet ten aanzien van Duitsche militairen, die in een van de volgende ziekenhuizen verpleegd worden, t.w.: Gemeente-ziekenhuis, Zuidwal (barakken inbe grepen), Diaconessenhuis Bronovo, St. Joannes de Deo, Lage Nieuwstraat, Militair Hospitaal, Muzenstraat, en het Roode Kruis-ziekenhuis. De heer J. P. Harmsen, algemeen secretaris der Nederlandsche Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschappen te Brummen (Geld.), schrijft ons: Door de snelle demobilisatie blijken tal van muziekinstrumenten, welke harmonie- en fan farecorpsen, aangesloten bij de Nederlandsche Federatie van Harmonie- en Fanfaregezelschap pen, ter beschikking hadden gesteld van z.g mobilisatie-muziekcorpsen, zoek te zijn. Zij, die in het bezit van zulk een instrument zijn, zullen goed doen, hiervan omgaand kennis te geven aan den algemeen secretaris van de Ned. Federatie van Harmonie- en Fanfarege zelschappen, opdat deze instrumenten naar hun eigenaars terug kunnen worden gebracht. Ook particulieren, bij wie misschien een der gelijk blaasinstrument is achtergelaten, gelieven dit aan genoemd secretariaat te melden, waar voor bij voorbaat hartelijk dank der betrok kenen. De opbrengst van het Staatsbedrijf van den P.T.T.-dienst was over April 1940 totaal 780.509 hooger dan in dezelfde maand van het vorig jaar. De totale opbrengst over de eerste vie'- maan den van dit jaar was 2.087.256 hooger dan over dezelfde periode van 1939. Het departement van Haridel, Nijverheid en Scheepvaart deelt het volgende mede. Den houders van motorrijtuigen en motoren, die meenen in aanmerking te komen voor een vergunning voor het verbruiken van motor brandstof als bedoeld in de Motorbrandstof beschikking 1940 no. 1, wordt in herinnering gebracht, dat van 1 Juli a.s. af slechts motor brandstof zal kunnen worden gekocht en van dien datum slechts motorbrandstof zal mogen worden gebruikt door hen, die in het bezit zijn van daarvoor noodige bescheiden. Hun, die nog geen aanvraagformulieren, ver krijgbaar bij de distributiediensten, bij de Rijksverkeersinspecteurs of de andere in het desbetreffende persbericht van 17 Juni ge noemde instanties, hebben ingediend wordt dringend aangeraden, hiervoor onverwijld te zorgen. Omtrent den dood van overste Mussert ver neemt het A.N.P. nader, dat de officieren, wier arrestatie door den auditeur-militair is gelast, beiden tot het Korps Wielrijders behooren en dat het bevel tot arrestatie is gegeven ter zake van muiterij, den dood ten gevolge heböende. Nadat gedurende eenigen tijd de controle op de tuinbouwproducten voor export bestemd niet onder het Ned. Uitvoercontrölebureau was toe gepast in de oorlogsdagen, is thans weer de normale regeling hersteld en vallen de tuin bouwproducten weer onder de keur, die nu reeds enkele jaren werd opgebouwd. Die contröle breidt zich nu ook uit over de verlading en verpakking van het product, waarbij de veilingen opdracht hebben ontvangen tot verdeeling van de te exporteeren hoeveel heden zorg te dragen. Er wordt thans zooveel mogelijk eigen, werkterrein aangewezen en de exportbranche heeft de verzending en verpakking te regelen. De Ned. Groenten- en Fruitcen- trale geeft hieromtrent de voorschriften, die dit doet* in samenwerking met de organisaties van exporteurs. Op deze wijze wordt het goede ex port-product, waarop ons land zich de laatste jaren met grooter nauwgezetheid heeft toege legd, gehandhaafd. Ged. Staten van Noord-Brabant bieden aan Provincialen Staten de provinciale rekening over 1938 aan. Deze vertoont de navolgende eindcijfers: Gewone dienst totaal der inkom sten f 3995648.01, totaal der uitg. f 3658059.55, voordeelig slot f 337588.46. Buitengewone en wegendienst: Inkomsten f 4888010.75, uitga ven f 5154973.38, nadeelig saldo f 266962.63. Totaal van den geheelen dienst: Inkomsten f 8883658.76. uitgaven f 8813032.92, voordeelig Slot f 70625.83. Het bestuur van de Katholieke Studentenver - eeniging „St. Franciscus Xaverius" te Wage- ningen verzoekt ons te berichten, dat de inlich tingencommissie voor het jaar 19401941 is sa mengesteld uit de heeren: J. M. H. Zeguers, Sj. Dijkstra, F. P. Arens en C. A. M. A-. van Gils. Het secretariaat is gevestigd Heerenstraat 22, Wageningen. Het adres van den moderator, prof. dr. J Sassen O.P., is: Dominicanenklooster Huissen. De reederij W. F., thans gevestigd aan den Statenweg te Rotterdam, heeft bij de politie aangifte gedaan van diefstal van 30 vaten con- sistentvet, die lagen op den loswal aan de Wijn haven. Het gewicht ervan bedroeg ruim zeven duizend kg. Gezien dit groote gewicht ligt het voor de hand, dat de dieven hun buit op een sleepers wagen of een vrachtauto hebben vervoerd. De bedrijfsraad voor de schoenindustrie heeft een verzoek ingediend tot verbindendverklaring van bepalingen der nieuw afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor de schoenindustrie. De herdenking der geboorte van Leidens Alma Mater geschiedt telkenmale om de vijf jaren met eenigen luister. Thans werd het 73e lustrum herdacht. De beteekenis van de Leidsche Univer siteit komt in deze woelige dagen wel bij zonder naar voren, wül zij herinnert aan den strijd om de vrijheid, in vroeger eeuwen door Nederland gestreden. Zij werd de belooning voor de trouw en de volharding der Leidsche burgers in dien heroïeken strijd betoond. Die eigenschappen zijn de eeuwen door ons volk ten voorbeeld gesteld en begrijpelijkerwijs werd de stichtingsdag telken jare herdacht, terwijl de lustrumherdenkingen steeds luister rijk gevierd werden. In deze dagen, nu alles streeft naar sober heid en elke feestjubel een wanklank zou werden, werd van alle feestbetoon afgezien en bestond de herdenking slechts uit een waar dige, maar daarom niet minder beteekenis- volle plechtige bijeenkomst in de historische St. Pieterskerk. De belangstelling voor deze herdenking, die Woensdag plaats had, was groot, zelfs grooter dan in normale tijden het geval zou geweest zijn. En dit niettegenstaande de herdenking eigenlijk een besloten karakter droeg. Onder de officieele personen werden am. opgemerkt: de heeren mr. Snouck Hurgronje, als vertegenwoordiger van het Departement van Algemeene Zaken; prof. dr. G. A. van Poelje, directeur-generaal van het onderwijs, vergezeld van mr. H. J. Reinink, administra teur en chef van de afd. hooger onderwijs van het Departement van O. K. en W., het college van curatoren der Universiteit, het bestuur, benevens een groot aantal leden van den Aca- demischen Senaat, vele lectoren, privaat-do centen en studenten, het gemeentebestuur van Leiden, leden van den kerkeraad, de garni zoenscommandant, de res. luitenant-kolonel mr. F. J. J. Trapman, de dijkgraaf van hel Hoogheemraadschap van Rijnland, mr. P. H Pijnacker Hordijk, en vele anderen. Nadat de organist, de heer Leo Mens, de Toccata in A van Swëelinck ten gehoore had gebracht, sprak de praeses-collegii, de heer C. P. C. Fabius een welkomstrede uit. Vervolgens sprak de Rector-Magnificus prof. dr. Fred. Muller de lustrumrede uit. Prof. Muller schonk allereerst uitvoerig aandacht aan de plaats, welke het heden in neemt tusschen het verleden en de toekomst en stond vervolgnes stil bij een der moedigsten en rijksten uit het overrijke verleden van Hel las, bij Socrates. Zijn stem past volmaakt in de overdenking van dezen namiddag. Als al> waarlijk grooten is hij een Ianusfiguur, draagt hij twee tegengestelde gelaatstrekken, die zijn eigendom zijn, geen masker! Wie hem van den eenen kant nadert, ziet voor zich den on vervaarden, ontembaren experimentator, weg wijzer der toekomst, padvinder naar een niet erkenden, nooit vermoeden rijkdom van den menschelijken geest, den niets en niemand sparenden waarheidszoeker, den schijnbaar meedoogenloüzen man met het blijkbaar gou den hart, den diepst verankerden mensch, die den moed vindt en den plicht aanvaardt - tot in den dood toe alle ankertouwen van zijn volk te kappen, zoodat alien op drift geraken en hij niet ten onre'chte de groote revolutionnair moet heeten. Méér dan Plato niemand getuigt dit duidelijker dan Plato zelf, wiens ontwikkelingsgang eerst door Socrates en zijn geestelijken heldendood begrijpelijk en grijpbaar wordt! heeft aan de toekomst van ook onze beschaving gebouwd! Maar aan de overzijdewie hem, SOcrates, van dien anderen kant nadert, vindt den on verschrokken verdediger van de trouw, de trouw aan zijn verleden, aan het verleden van het eigen- vaderland, mits dan aanvaard in zijn stuwende, nooit remmende beweeglijkheid, in zijn onverwoestbaar leven, in zijn revolu- tionnaire beteekenis. Met open oogen, doch ziende blind, staan wij thans voor de toekomst. Wie zou het durven laken, Indien zeer velen zich angstig afvragen, waar ,het einde van den duisteren weg zal lig gen? Het woord van den ouden Homerus, dat „wie zijn troepen veilig weten wil in den strijd, tegelijk moet zien vooruit en ook terug, naar de toekomst èn het verleden tegelijkertijd", be zit nog steeds zijn eeuwige jeugd. Het was de kracht van Hellas en zijn grootste zonen, het kan ook onze kracht nóg zijn. De wetenschap, aldus vervolgde spreker, staat waarlijk niet buiten de gemeenschap: zij zal wat in de laatste voorvalt, zeker en onafwijs baar weerspiegelen! Zij ook, zij kan haar die naren den weg wijzen tot het moedig experi ment, doch ook tot de trouwe overlevering, van geslacht tot geslacht, van datgene wat als de schat der eeuwen haar is toevertrouwd, en wat steeds opnieuw tot leven opstaat en daarvoor onzen ganschen persoon gebiedend opeischt.. Zij zal dit beide te beter doen, naarmate zij met die gemeenschap inniger verbonden is, en van de geestelijke deze als de belangrijkste het eerst! en stoffelijke belangen of nooden de zer gemeenschap zich dieper doordrongen toont. Zij kan en moge, op dezen voor haar ten deeie nieuwen weg voortgaande, ook aan en door de Leidsche Universiteit, zich van de grenzen van haar opdracht nog duidelijker bewust worden dan haar tot nog toe mogelijk bleek. Wetenschap! Oud en eeuwig jong, in staat zich aan te» passen juist omdat zij in haar kern onaantastbaar is, moge zij en zal zij, ook aan de Leidsche Universiteit bewijzen, dat zij ver- eenigt en hereenigt, den één-voud leerend. die immers bezegelt wat „waar is, waar steeds en overal". Worde het zoo, ook hier en thans; SIMPLEX VERI SIGILLUM. Vervolgens sprak de president-curator, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, een rede uit, die hij besloot met de volgende woorden: Wij gelooven in het verleden en heden en de toekomst van deze Universiteit. Wij zullen haar blijven dienen met trouw en aanhankelijkheid. Wij zullen naar onze krachten met Gods hulp en naar Zijnen wil aan haar grootheid en voort bestaan blijven werken. Wij zullen dit doen ter nagedachtenis aan haren stichter en diens doorluchtig nageslacht, dat onze Universiteit bleef steunen en be schermen Met het zingen van het eerste en het zesde couplet van het Wilhelmus werd de plechtig heid besloten. Woensdag is voor de Haagsche Rechtbank het verhoor voortgezet van eenige getuigen, die par tijen hebben voorgebiacht in het kort geding tusschen ue families S. en Van der W. over de afkomst van het kindje, dat laatstgenoemde fa milie thans bezit en van hetwelk de familie S. overtuigd is dat het het hare is. De bominslag op 10 Mei in de kliniek „Huize Bethlehem" was de oorzaak "an de onzekerheid. Een van de dames, die in dezelfde zaal als mevr. Van der W. verpleegd werden, mevr. S. H„ beschfeef den toestand na den bominslag. Zij was met haar bed in het puin terechtgekomen, doch kon niet zeggen, of zij een étage naar be neden was gevallen. Helpers liepen tegen de puinhelling op en brachten haar naar een vrachtauto, terwijl haar zoontje, dat met zijn wiegje schuin onder haar was terecht gekomen, eveneens werd bevrijd en bij haar gebracht. Ook deze getuige verklaarde, dat het kindje- Van der W. een donker vlekje op den neus tus schen de oogen had. Zuster I., die op dezelfde zaal werkzaam was en geregeld de kinderen baadde, is door de politie ten huize van mevr. Van der W. ge bracht voor de herkenning van het kind; zij heeft het echter r,iet als dat van de familie Van der W. herkend. Het lcindje-S. kende deze ge tuige niet. Getuige kon niet verklaren, welke moeders zij tusschen het puin gezien had na den bominslag. Zuster I. had nooit op het neusje van het kindje-Van der W. een vlekje gezien, evenmin had zij iets bijzonders aan het voetje gezien. Het kindje van mevr. Van der W. was kiein bij de geboorte; het jongetje, dat zij bij die üame thuis zag, vond zij veel grooter dan ver wacht kon worden. De agent-rechercheur van politie J., die het onderzoek in handen had en Maandag reeds verklaringen had afgelegd, werd thans weer ge boord. Hij had onderzocht, waar het kind ge bleven was, dat mevr. S. uit het raam had aan gereikt aan den heer W., die het naai den schuilkelder van de Eerste Nederlandsche had gebracht. Drie dames van het personeel dier maatschappij hebben het kind in handen gehad, te weten mej. B., mej. M. en mej. Van L. Hier na is het spoor doodgeloopen, daar kinderen en patiënten toén naai ziekenhuizen zijn gebracht» Behalve mevr. S. is getuige geen moeder bekend, die gereclameerd heeft, dat zij haar kind niet had. Ten slotte werden nog gehoord een zuster en een schoonzuster van mevr. Van der W. De eerste verklaarde, dat het kindje in de kliniek een stieepje op den neus had als gevolg van een inspuiting voor de oogjes. Zij had het kind ten doop gehouden en heeft later geen oogenblik getwijfeld, dat het het kind van de familie Van der W. was. Ook de tweede getuige had het zwarte plekje ge zien en noemde nog meer herkenningstee kenen. Ook zij heeft niet getwijfeld, of het was het kindje van haar broer. Zaterdagmiddag zullen nog enkele getuigen van partijen worden gehoord. Te Meeuwen nabij Waalwijk ontstond brand in de woning van den heer A. Akkermans. In een oogwenk stond het geheele huis in lichter laaie, zoodat van den inboedel niets kon wor den gered. De brand schijnt te zijn ontstaan doordat kinderen met lucifers bij de woning hebben gespeeld. De brandweer kon niet anders doen dan de omliggende perceelen voor hei vuur behoeden. Assurantie dekt de schade. 26 (Nadruk verboden) Maar Hardy's twijfel zou niet lang duren. Twee dagen later kregen zij een bezoek van notaris Reintaler, die hun op zakelijken toon mededeelde, dat het koopcontract was getee- kend en dat ze nu 't huisje konden betrekken zoodra zij wilden. Reintaler was een man op jaren, erg droog, met scherpe oogen. Zijn officeel voorkomen maakte Helene in den beginne een weinig be deesd. Toen zij hem vroeg, hoeveel zij voor het fruit moesen bealen, anwoordde hij met een onnoozel lachje: Niets. Voor mij heeft dat geen waarde. Maar, dat is niet mogelijk! protesteerde Helene. En wij wonen toch al zoo vreeselijk goedkoop! Goedkoop? Mijnheer Hardy belast zich met 't beheer van den eigendom. Daarvoor trek ik 600 kronen af van de eigenlijke huur, welke 1000 kronen zou bedragen. Uw man zal last ge noeg hebben. Nu eens hier, dan weer daar moet er iets gerepareerd worden; in die streek valt er niet zelden veel sneeuw en dat brengt werk mee. Van wolkbreuken, onaangenaamheden met de gemeente en andere miseries zal ik maar niet spreken. Ik heb er zelf maar al te veel ondervinding van, want te Graz houd ik toe zicht op een tiental huizen van klanten. Ik zeg u ronduit, dat onze overeenkomst mij uitste kend bevalt. Mijn geld is veilig geplaatst en jul lie neemt mij veel last van de schouders. Boven dien, ik heb 't huls gekocht voor 16.000 kronen: ver onder de waarde. Maar wij kunnen al dat fruit onmogelijk alléén opeten, en zullen er zeker een gedeelte van moeten verkoopen. Uitstekend! Dat zal u eenlgermate schade loos stellen voor de moeite van het onderhoud... En nu, waarde heer en mevrouw, 't moge u naar wensch gaan. Ik ga gauw naar het station, om den eersten trein naar Graz te nemen. Hij drukte Richard en Lene de hand en ver wijderde zich snel. Drie weken later vertrokken de Hardys naar hun nieuw tehuis. De omstandigheden waren nu zoo gunstig, dat Helene er van afzag, de meubels van mevrouw Pastor te verkoopen; ze kon ze trouwens best gebruiken om de nieuwe woning behoorlijk in te richten. Daarentegen trad zij in relatie met een fruithandelaar, die haar voor de gezamenlijke opbrengst van den boomgaard, met uitzondering van een bepaalde hoeveelheid voor haar eigen huishoudelijk ver bruik, 700 kronen bood, waarvan de helft on middellijk betaalbaar. Zoo hadden zü voor het eerste jaar geen moeite met 't plukken en met den yerkoop in 't klein. Van die zaken wilde Lene eerst de noodige ondervinding opdoen. Ook van 't verhuren van de twee dakkamers zag zij voorloopig af. Alles moest eerst behoor lijk geregeld worden en met den moestuin én de fokkerij had men voorloopig de handen vol. Daar Lene minstens tweederde van de groen ten verkoopen en veel meer kippen dan zij eerst had gedacht aanschaffen kon, zoodat zij op ge regelde leveranties mocht rekenen, nam zij vrouw Lenke, die alléén op de wereld stond en dus gaarne kwam, geheel in haar dienst. Mevrouw Pastor werd met een auto van het ziekenhuis naar de nieuwe woning overgebracht. Zij kreeg een gezellig, zonnig kamertje en een gemakkelijken rolstoel op gummi-wielen. De goede vrouw was zoo verrukt over den nieuwen staat van zaken, dat zij haar ongeluk geheel vergat en tranen van blijdschap stortte. Trots de eerste moeilijkheden ging over het algemeen alles naar wensch. Dat deed Lene's ijver en werkkracht nog toenemen. Alles gedijde onder haar hand; de inkomsten werden allengs grooter en tegen het einde van den zomer kon zij reeds een sommetje ter zijde leggen. Je zult zien, dat we op den duur nog rijke menschen worden, zei ze tot haar man. En als we tegen Kerstmis ons gemest pluimvee ver koopen! Hij kuste haar met aandoening. Maar je beult jezelve af, mijn arme lieve ling! Veel méér dan ik.... Den heelen dag heb je geen minuut rust. Niet kinderachtig zijn, Richard! Lui ben ik nooit geweest. Als Je wist, met hoeveel plei- ,zier ik werk! Nooit tevoren ben ik zoo gelukkig geweest als nu. Zelfs niet op den „Meerhof!" Intusschen liepen er in de zakenwereld aller lei geruchten over de firma Delareine, en niet zelden maakten die geruchten Hardy zeer on gerust. Men sprak van beursspeculaties, welke Dela reine heimelijk zou hebben gewaagd; van zware verliezen, welke hij daarbij geleden had; van een groote hypotheek, die hij onlangs op zijn zaak had genomen Römer, die al deze geruchten met nijdige blijdschap aan Hardy overbracht, zei telkens na zoo'n mededeeling; En je weet, wie de oorzaak en de schuld van al die zorgen is? Zij! Zij richt Delareine ten gronde; zij heeft de mooie oude zaak ver nietigd. Maar ik wist het vooruit. Waarom moest hij, als man op jaren, een jonge vrouw nemen? Hardy zou zich niet zoo ongerust hebben ge maakt, was Delareine zelf in den laatsten tijd niet zoo verschrikkelijk veranderd geweest. Hij werd iederen dag nerveuzer en prikkelbaarder, 't Was bijna niet meer mogelijk, bedaard met hem te spreken. Soms gebeurde het. dat hij alles vergat en zelfs geen belangstelling voor de zaak meer toonde. Zekeren dag verstoutte zich Hardy voorzichtig te zinspelen op de loopende geruchten, die, als zij niet bepaald en krachtig werden gelogen straft, veel afbreuk aan Delareine's crediet kon den doen. Maar die Uitlating, hoe goed ook bedoeld. ,werd door Delareine zeer stug ontvangen. Wat hij deed, ging niemand aanTrouwens, van alles, wat men vertelde, was slechts dit waar: dat hij op zijn zaak een heel kleine hypotheek had genomen, daar hij geld noodig had voor de veiling te Londen. Op de som, die hij had ge leend, zou hij minstens 50 pet. verdienen.... Hardy dacht aan Delareine's aanzienlijk privé-vermogen en vond ten slotte, dat de zaak eigenlijk niet zoo veel te beteekenen had.... Hij kon niet vermoeden, dat er van Dela reine's privé-vermogen zeer weinig overbleef, en dat nu ook het restje werd gemobiliseerd voor de speculatie te Londen. Ofschoon het reeds in de laatste helft van October was, verbleef Linda nog altijd op Paeh statten. Delareine ging daar iederen Zaterdag heen, om eerst 's Dinsdags of 's Woensdags te rug te keeren naar Weenen. Eerst een paar da gen voor 't vertrek van haar man naar Londen, dat op 2 November was bepaald, zou Linda op haar beurt terugkomen. Een der laatste dagen van October vernamen de Hardys plotseling het overlijden van oom Bastiaan. Dat gebeurde op een Vrijdagavond. De heer Reintaler. van wien het bericht kwam, drukte de hoop uit, dat Hardy, overeenkomstig den wensch van den overledene de begrafenis zou bijwonen, zoo mogelijk met zijn vrouw. Maar dit laatste kon niet, want Helene ver wachtte haar vierde kind. Hardy begaf zich on middellijk naar Delareine, om twee dagen vnj te 'vragen. Zondag plaats hebben. Delareine was in den be ginne woedend, omdat hij nu van zijn gewone reis naar Paehstatten moest afzien de laat ste van dat jaar, want Linda zou den volgen den Dinsdag terugkeeren naar Weenen maar eindelijk gaf hij korzelig het gevraagde verlof. „Ik vind het eigenlijk een malle gril van je, naar de begrafenis van dien ouden man te wil len gaan,v' snauwde hij: ,,'t betreft niet eens 'n rijken erfoom!" Ik ben zijn eenige bloedverwant, antwoord de Hardy bedaard en koel. 't Was zijn laatste wensch. Rijk of arm speelt daarbij geen rol. Nu. als je absoluut wiltMijn vrouw zal woedend zijn. Ik moet een massa boodschappen voor haar doen en nog allerlei regelingen tref fen. Zie tenminste, dat je Maandag weer vroeg in de zaak bent. Van dan af valt op mij niet meer te rekenen, want Dinsdag komt mijn vrouw met den kleine naar Weenen en Woens dagavond moet ik naar Londen vertrekken. XVII Linda was inderdaad zeer boos, dat Dela reine dien laatsten Zondag niet kwam. Niet om dat zij hem miste, of dat haar boodschappen niet stipt waren verricht. Delareine had haar alles gezonden, wat zij noodig had, maar om dat haar zomergasten dien Zondag Paehstatten verlieten, en zij daarom 's Zaterdags een af scheidsfeest wilde geven, waarbij natuurlij k haar man tegenwoordig had moeten zijn. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3