Rotterdams gevallenen herdacht OFFERBEREIDHEID NOODIG Naaste toekomst voor den zuivelafzet niet zonder zorg iteenloopende wegen Nog geen nieuw stadhuis te 's-Gravenhage Vreugde in Groningen Kinderen naar de Oostmark Goederen gestolen uit treinloodsen „Laten we kleine strijd punten vergeten" Ondank voor gast vrijheid! VRIJDAG 28 JUNI 1940 Burgemeester Oud dankt Voor de vele hulp SCHANDELIJK OPTRE- DEN IN HEESCH Jaarvergadering Algemeene Nederlandsche Zuivelbond VERDUISTERING TE DOORNSPIJK Kerkelijk Leven Een groote taak De toekomst Bouw niet zoo urgent geacht als die van woningen Kinderen uit de geteisterde gebie den bij hun pleegouders WAS ONTSLAG NIET GERECHTVAARDIGD? De hoedanigheid van ambtenaar Circulaire van den secretaris generaal aan de burgemeesters Roofpartij op groote schaal ten nadeele van militairen Negentien personen voor de rechtbank gedaagd Villa-eigenaar te Rotterdam bestolen Ex-secretaris krijgt 2l/z jaar gevangenisstraf H. WIJDING DOOR A. HRUSCHKA In den gemeenteraad van Rotterdam, die Donderdagmiddag voor de eerste maal na de oorlogsgebeurtenissen bijeenkwam, heeft de bur gemeester, mr. P. J. Oud, een rede gehouden. De gevolgen van den oorlog, zoo zei hij, zijn onze stad niet bespaard gebleven. Het is niet mijn voornemen, daaraan een uit voerige beschouwing te wijden. Het is thans geen .tijd voor lange redevoeringen, doch voor handelen, zonder veel woorden. Toch mag een enkel woord van den voorzitter van den raad niet ontbreken. Dit is allereerst een woord van eerbiedige herdenking van hen, die gevallen zijn bij de uitoefening van hun plicht. Spr. herdacht ook de slachtoffers onder de burgerbevolking. De militairen hebben zich gedragen op een wijze, die ook den eerbied van hen, tegen wie zij streden, heeft verworven. Wij bidden den nabestaanden toe, dat hun de kracht zal worden gegeven het verlies, dat zij ge leden hebben, te dragen. Ik moge u verzoeken, aller nagedachtenis, zoo van militairen als burgers, een oogenblik in stilte te herdenken. Nadat wij aldus uiting hebben gegeven aan de gevoelens van rouw, past ons het spreken van een woord van groote dankbaarheid aan de velen, die hulp hebben verleend om den eersten nood te lenigen. Het zijn er te velen dan dat het mogelijk zou zijn, iemand bij name te noemen. Wij denken aan de prachtige pres taties uit onze burgerij, in en buiten de leden van het gemeentebestuur. Wij danken niet minder de tallooze auto riteiten, colleges, organisaties en particuliere personen buiten Rotterdam, die ons niet slechts hun bewijzen van medeleven hebben gegeven, doch die ook op de krachtdadigste wijze hebben geholpen. Er was aldus in den lande een eensgezindheid en een solidariteit, waarover wij ons niet genoeg kunnen ver heugen. Wij mogen intusschen bij het verleden niet blijven stilstaan. Wij moeten weder vooruit; het belang van onze stad en haar inwoners vordert, dat wij alles doen wat in ons vermogen is, op dat het dagelijksche leven weer zoo spoedig mogelijk worde hersteld. Dat dit in Rotterdam beseft wordt, is in de achter ons liggende we ken reeds terdege gebleken Ik vertrouw, dat u daarbij de overtuiging hebt gekregen, dat ook het college van Burgemeester en Wethouders niet in gebreke is gebleven. Het heeft vele en ingrijpende besluiten genomen, waaronderer Waren, die in normale omstandigheden vooraf ter goedkeuring aan den raad hadden moeten zijn voorgelegd. Wij hebben gemeend, ons ervan verzekerd te mogen houden, dat het uw instem ming had, dat het college ditmaal heeft gehan deld zonder vooraf die instemming te vragen, gelijk wij er mede van verzekerd meenen te mogen zijn, dat de raad ons de bekrachtiging der door ons genomen besluiten, die van u zal worden gevraagd, niet zal onthouden. Er ligt thans voor ons allen een groote taak. Wij zullen ons met al onze krachten hebben te wijden aan den wederopbouw van hetgeen verloren ging. Het is juist de kern onzer stad, Waar vanouds het zakencentrum was gevestigd, die het zwaarst is getroffen. Dat deze zaken voor de stad behouden blijven, is voor haar een levensbelang. Niet genoeg kunnen wij het daarom waar- deeren, dat vele dezer ondernemingen met den meesten spoed elders een zij het tij delijk kantoor of winkel hebben geopend. Onze Rotterdamsche zakenlieden verdienen bij hun streven ons aller steun. Wij kunnen dien al dadelijk hierdoor verleenen, dat wij hun, die ons vroeger steeds goed bediend hebben, trouw blijven, ook al zijn zij thans minder goed geoutilleerd. Naast het herstel van het zakenleven zullen Wij onze aandacht hebben te geven aan het Vraagstuk der woongelegenheid in de oude stad i Dat in den ouden stadsdriehoek de woon toestanden niet meer waren van onzen tijd, behoef ik u niet te zeggen. Wij zullen thans moeten zorgdragen, dat wij in Oud-Rotter dam zullen komen tot denzelfdcn socialen en hygiënischen toestand, die ons in de nieuwere wijken der stad met vreugde en trots vervult. Wij zullen dit alles kunnen bereiken, indien Wij de handen ineenslaan Aan energie heeft bet de bevolking van Rotterdam nimmer ont broken. Ook in de moeilijkste omstandigheden heeft zij haar vertrouwen in de toekomst harer stad behouden. Dat vertrouwen wordt geschraagd door de we tenschap, dat door haar natuurlijke ligging aan een der hoofdaderen van het Europeesche ver keer haar, als straks normalere verhoudingen hersteld zullen zijn, opnieuw een belangrijke plaats zal moeten ten deel vallen. Wanneer wij over de toekomst spreken, dan weten wij, dat ons daarbij een groote reserve past. Wat de toekomst brengen zal, weten wij men- schen nimmer, maar er zijn oogenblikken in het leven van de menschheid, dat wij dit dieper beseffen dan ooit. Wij staan thans op een keerpunt in de ge schiedenis. Er is een tijdperk afgesloten, en een nieuw gaat beginnen. Daarvan hebben wij ons goed te doordringen. Wat van ons gevraagd wordt, is bereidheid om den komenden tijd met open oogen te gemoet te gaan, ons los te maken van iedere gedachte alsof straks, als de vrede zal zijn hersteld, de draad zou kunnen worden aan geknoopt op de plaats, waar hij door den oorlog is afgebroken. Ik durf dit wel uitspreken, dat het ons land en onze stad beter zal gaan, naarmate wij er ons meer van doordringen, dat het thans voor alles aankomt op offerbereidheid. Die offerbereidheid heeft ons volk in vroegere moeilijke perioden van zijn geschiedenis in staat gesteld, den juisten weg te vinden. Wanneer zij ook thans niet zal ontbreken, dan mogen wij blijven hopen en vertrouwen op een gelukkiger toekomst in een herboren Rotterdam. De N. Rott. Crt. verneemt, dat de regeerings- commissaris voor den wederopbouw, ir. Ringers, zijn goedkeuring heeft onthouden aan het plan voor den bouw van een nieuw stadhuis te 's Gravenhage, in verband met den voorraad materialen. De bouw van een nieuw stadhuis wordt niet zoo urgent geacht als de bouw van woningen. Na een lange reis arriveerde Donderdag middag half 5 te Groningen, onder zwaar onweer en regen, in vier groote autobussen de eerste groep kinderen uit de getroffen gebieden. Aan het Gedempte Zuiderdiep bij het eethuis „W.E.E.V.A." waren ver schillende autoriteiten ter begroeting aan wezig, onder wie de heer H. Roelfsema, se cretaris van de Groninger Gemeenschap. In totaal arriveerden 107 kinderen, in den leeftijd van 5 tot 16 jaar. Hiervan zijn 78 jon gens en 29 meisjes. De meesten van nen zijn katholiek en worden in de stad Groningen ondergebracht. De overigen zouden hedenmor gen onder leiding van hun pleegouders, die reeds in Groningen arriveerden, naar plaatsen in de provincie vertrekken. Nadat den kinderen, die zingend en juichend de bussen verlieten, in de W.E.E.V.A." brood en tnelk waren verstrekt, allen een bad hadden genomen en een ansicht naar hun ouders had den gezonden, werden zij aan hun pleegouders toevertrouwd. Een en ander is geschied in overleg met de commissie voor de burgerbevolking in Den Haag. Het ligt in het voornemen, dat de kinderen drie a vier maanden in het Noorden zullen ver toeven. Donderdag is voor den centralen Raad van Beroep te Utrecht behandeld het beroep van B en W. van Rotterdam tegen een beslissing van het Ambtenarengerecht, volgens welke oe- slissing zij den ambtenaar P., die in een nieuwe functie niet voldeed en dientengevolge ontsla gen werd, opnieuw in zijn oude functie moesten aanstellen. Deze ambtenaar, die gedurende 15 jaar als klerk bij den Technlschen Dienst werkzaam was geweest, werd, toen hij een nieuwe functie als adjunct-commies-verificateur, eveneens öij de gemeente, zou gaan bekleeden. uit de eer ste betrekking eervol ontslagen. In zijn nieuwe functie, waarvoor P. niet berekend was, maakte hij fouten en werd ontslagen. P. beriep er zich op, altijd als ambtenaar voldaan te hebben, behalve in laatstgenoemde betrekking. Mr. Vreeswijk, die B. en W. van Rotterdam vertegenwoordigde, was de meening toegedaan dat het ontslag uit de betrekking als klerk bij den Technischen Dienst beteekende, dat P. tot aan zijn benoeming als adjunct-commies geen ambtenaar meer was. Bij zijn ontslag verloor hij zijn hoedanigheid als ambtenaar. Mr. Elshout, de verdediger van P., nam niet aan, dat het eervol ontslag van P., met het oog op zijn nieuwe benoeming, diens positie als ambtenaar had onderbroken. P. moet volgens de Ambtenarenwet in zijn oude functie worden hersteld. PI. drong aan op een bevestiging van de uitspraak in eerste in stantie. Uitspraak 18 Juli. De volgende circulaire heeft de secretaris generaal, waarnemend hoofd van het departe ment van Binnenlandsche Zaken gericht tot de burgemeesters van alle havensteden (in het bij zonder de getroffen plaatsen) eiland-gemeen ten en andere streken, waarvan bekend is, dat zij in meer of mindere mate getroffen zijn, als mede tot de steden van meer dan 20.000 in woners De gouw-leider van Boven-Donau (Boven- Oostenrijk) heeft aan den Rijkscommissaris voor de Nederlanden de uitnoodiging doen toe komen, 6000 kinderen, voor wie voor herstel van gezondheid uitzending naar buiten nood zakelijk of wenschelijk is, in den ouderdom van 8 tot 14 jaar in de rijksgouw Boven-Donau voor den duur van twee tot drie maanden in kinderherstellingsoorden 'en welgestelde gezin nen onder te brengen. Hiervoor is een centrale Duitsche instantie in het leven geroepen ge naamd „Kinderaktion Niederlande - Oostmark". Deze leeftijdsgrens kan moeilijk lager gesteld worden, aangezien jongere kinderen de lange reis van Nederland naar Oostenrijk niet zon der bezwaar kunnen maken. Voor de verzorging der kinderen zijn op allerlei wijzen de noodige voorzorgen getroffen. Ieder kind staat onder de persoonlijke bescherming van den gouwleider Eigruber van den Boven-Donau. Ik verzoek u, in uwe gemeente ten spoe digste te doen nagaan, welke kinderen voor uitzending in aanmerking zouden kunnen komen. Hiervoor ware onverwijld contact te zoeken met eventueel in uwe gemeente bestaande organisaties voor kinderuitzen ding. Een opgaaf van de voor uitzending voor te dragen kinderen behoort met spoed te worden gezonden aan de door mij daarvoor aangewe zen centrale instantie n.l. de Commissie van Samenwerking (C.O.S.A.). Secretaris van deze commissie is de heer H. van Mens, die zijn bureau heeft te mijnen departemente, Binnen hof 19, telefoon intercommunaal letter T. Deze commissie is steeds belast geweest met kinder uitzending van Nederlandsche kinderen in Duitschland en heeft de noodige praktijk. De commissie heeft, zooals gezegd, haar bu reau op mijn departement en alle correspon dentie behoort door u derhalve uitsluitend tot genoemd bureau te worden gericht. Belang hebbenden in uwe gemeente behooren zich echter uitsluitend met u en/of de(n) door u in uw gemeente aangewezen persoon of instantie in verbinding te stellen. Zooals vanzelf spreekt, moeten de kinderen allen geneeskundig worden onderzocht. Hier toe kan een formulier, waarvan een aantal exemplaren zal volgen, worden gebruikt. Het formulier is in de Duitsche taal gesteld, aan gezien het bij aankomst van de kinderen in Oostenrijk eveneens dienen moet. Het bureau der C.O.S.A. ziet uw opgave ten spoedigste tegemoet en wel uiterlijk binnen één week. Wordt de zaak niet ten spoedigste ter hand genomen, dan verloopt de tijd en komt de uitzending niet tot haar recht. Ik zou gaarne zien, dat uwerzijds alle mede werking wordt verleend, opdat de uitzending kan slagen. Ik leg er nog den nadruk op, dat de uitsluitende bedoeling van deze uitzending is, leed te verzachten en de kinderen door een goede verzorging, verpleging en luchtverande- ring een prettige en rustige vacantie in een heerlijke natuur te laten genieten. Voor een veiligen overtocht, eveneens voor rekening der Duitsche autoriteiten, wordt ten volle zorg gedragen. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft be handeld de strafzaak tegen zes verdachten, vier vrouwen en twee mannen, woonachtig te Heesch, die 13 Mei uit de militaire barakken aldaar allerlei goederen hebben ontvreemd, zoo als leesboeken, waschkete's, matten, glazen, borden, gordijnen, lampen en schoenen. Deze goederen zijn eigendom van den Staat en deels NfESJW Wie dit bord voor zich ziet moet x t r a voorzichtig zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórgaan!) van de militairen persoonlijk. Alle zes verdach ten legden een volledige bekentenis af. De president, mr. Poerink, zei tegen hen: „Wat jullie gedaan hebt. is schandelijk. In een tijd, dat soldaten hun leven op het spel zetten voor jullie veiligheid, gaan jullie er op uit, om de soldaten te berooven. Dit is schandelijk." De officier van Justitie, mr. J. Dubois, zei in zijn requisitoir, dat de zes verdachten olijk hebben gegeven, er een minderwaardige men taliteit op na te houden. Uit louter hebzucht zfjn zij als roovers opgetreden en hebben weg genomen, wat er maar te nemen was. Dat was een roofpartij op groote schaal. Wat zij hebber, misdreven, aldus de officier, is zeer misdadig. Tegen ieder der verdachten eischte hij een ge vangenisstraf van zes maanden. De verdediger in deze zaak, mr. E. van Zin- nicq Bergman, uit Vught, pleitte clementie. De rechtbank zal over veertien dagen vonnis wijzen. De Rotterdamsche rechtbank, gepresideerd door mr. H. de Bie, heeft de zaak in be handeling genomen van de uitgebreide serie diefstallen bij de Spoorwegen te Rotterdam, waarvoor zich 19 personen moesten verant woorden. Gedurende geruimen tijd werden regel matig vrachtgoederen vermist, die per spoor naar Rotterdam waren gezonden en die aan het vrachtgoederenstation Feijenoord arri veerden, doch hierna niet aan de bedoelde adressen bezorgd werden. De politie stelde een uitgebreid onderzoek in, waarbij bleek dat leden van het personeel van Van Gend en Loos, welke onderneming voor aflevering van de vrachtgoederen en eventueele ver dere expedities zorgt, bij deze diefstallen waren betrokken. In eenige maanden is voor duizenden guldens aan gloeilampen, radiotoestellen, mode-artike^ len, lappen stof, enz. gestolen. Midden Februari konden negen dieven en helers worden gearres teerd. Bij de helers werden sigaren, linnengoed kousen, stoffen cognac, doozen handschoenen. Dakjes koffie, radiotoestellen enz. aangetroffen, die waren bezorgd door vrachtauto's van Van Gend en Loos. In Maart werden wederom tien arrestaties verricht en vele gestolen goederen in beslag ge nomen, te zamen voor een waarde van eenige duizenden guldens o.a. twaalf Philips radiotoe stellen van de duurste typen. Van deze tien ge arresteerden werden er zes in het Huis van Be waring opgesloten en tegen vier proces-verbaal opgemaakt. Als eerste verdachte stond terecht de 32-jarige L. K., besteller bij Van Gend en Loos te Rot terdam. Deze heeft goederen, die niet tot zijn bestelgoed behoorden, naar den in de Gaffel straat wonenden 29-jarigen A. H. W. gereden. Deze W. moest terecht staan wegens heling. Beide verdachten bekenden. De Officier van Justitie, mr. J. Meischke, eischte tegen K. 1% jaar gevangenisstraf met aftrek van de preventieve hechtenis en tegen W. eveneens. Van W. gingen de goederen weer naar andere „afnemers", die ook wegens heling moesten te recht staan. Zij waren de 31-jarige broer van W„ J. T. W., de 41-jarige T. M. S., de 48-jarige F J. T., de 46-jarige J. M. en de 45-jarige H. A. J. v. d. L. Tegen J. T. W. eischte de Officier acht maan den gevangenisstraf met aftrek. T. M. S., die ook goederen onmiddellijk van den dief betrok, hoorde 1% jaar met aftrek te gen zich requireeren. De eisch tegen E. J. T. luidde acht maanden gevangenisstraf met aftrek van preventieve hechtenis De president, mr. H. de Bie, wees tijdens de zitting op de zeer onvoldoende controle, die het mogelijk maakte, zulke groote hoeveelheden goederen te ontvreemden. De hoofdcontroleur der Spoorwegen, dp heer W. C. Veltkamp. antwoordde hierop: ,;Met een vroegere scherpere controle heb ben wij gebroken, omdat het zooveel geld kostte. Wanneer men al hetgeen dat gesto len is omslaat over de totale waarde van wat per spoor vervoerd, wordt, dan is dit slechts een onbeduidende fractie." President: „Dat is een eigenaardige op vatting van spoorweg-economie". Tegen J. M. en H. A. J. van der L. werd resp acht maanden met aftrek van de preventieve hechtenis eh f 100 boete, subs. 50 dagen hech tenis, vermeerderd met, drie dagen gevangenis straf voorwaardelijk, met epn proeftijd van een jaar geëischt. De jaarvergadering van den Algemeenen Nedcrlandschen Zuivelbond, welke Donder dag te Amsterdam is gehouden, werd geo pend met een rede van den voorzitter, den heer H. K. Koster, waarin deze aandacht besteedde aan de moeilijkheden van dezen tijd. „Op de gewijzigde omstandigheden, waar onder wij thans verkeeren, zal ik, aldus de voorzitter, niet diep ingaan. Ik wil volstaan met er den nadruk op te leggen, dat wij als organisatie den plicht hebben, er zooveel mogelijk toe mede te werken, dat wij onszelf blijven en al het mogelijke doen om de be drijven zoo goed mogelijk te doen function- neeren. Het is van groote beteekenis, dat de bezettende macht daartoe de gelegenheid geeft en het Nederlandsche karakter onzer instellingen wil eerbiedigen. Ieder onzer heeft er dan ook toe mede te werken dat dit zoo blijft en wij kunnen dat vooral be vorderen door een waardige en loyale hou ding en door onze zaken zoo goed mogelijk en aangepast bij de gewijzigde omstandig heden zelf te regelen. Dit kunnen wij alleen goed doen, indien wij elkaar goed verstaan, kleine strijdpun ten achterwege laten en door het eigen ik zooveel mogelijk op den achtergrond te brengen. In tijden van voorspoed schijnt dit. in ons land wel eens moeilijk te zijn, laat deze tijd ten minste het goede gevolg heb ben, dat wij leeren, onze eigen kleine be langetjes opzij te zetten om het groote be lang van ons allen te dienen. Wij zullen daar op den duur geen na-, doch voordeel uit putten." De bedrijven zoowel als de organisaties heb ben een moeilijken tijd achter den rug en spr heeft den indruk, dat de grootste moeilijkhe den nog lang niet opgelost zijn. Het is niet na te gaan, wat er thans nog vóór ons ligt. Veel zal ook in den komenden tijd van ons allen worden gevergd. Het bestuur wil gaar ne al het mogelijke doen om de taak der bedrij ven zooveel mogelijk te verlichten en te helpen, waar zulks maar mogelijk is. Het zal dit alleen goed en met blijvende volharding kunnen doen, indien het weet, dat het daarbij op vertrouwen van alle leden kan rekenen. Na het openingswoord van den. voorzitter keurde de vergadering de notulen van de vo rige jaarvergadering goed, waarna de secreta ris, de heer Geluk, eenige mededeelingen deed nopens den afzet der producten. In verband met den op 10 Mei in ons eigen land ingetreden oorlogstoestand en de daarop gevólgde bezetting, waardoor de afzetmogelijk heden voor zuivelproducten zoo geheel veran derd zijn, heeft het aious de heer Geluk niet veel zin, thans verder in beschouwing te treden over den gang van zaken vóór dien tijd. Door het wegvallen van onzen geheelen ex port naar de gebieden overzee en aanvankelijk ook België en Frankrijk waren wij vanaf dien datum voor den afzet onzer productie, voer zoover hiervoor geen afname in het binnenland was, aangewezen op Duitschland. Met voorbil- gaan van de enorme stagnatie in het vervoer, welke de oorlogsmaatregelen ten gevolge had den, was het een groote geruststelling, reeds in de eerste dagen na den oorlog van de ver tegenwoordigers der Reichsstelle für Speisefett" und Oele te Berlijn te vernemen, dat men zich op het standpunt stelde, dat geen voedings middelen verloren mochten gaan en dat alles, wat niet voor ons eigen land en de Duitsche bezetting nocdig was, aan de Reichsstelle af geleverd zou kunnen worden, ook datgene wat aanvankelijk voor export overzee, dus in an dere soorten, maten en gewichten, bereid was De export naar Duitschland begon dan ook reeds spoedig, nadat het verkeer met dit land eenigszins hersteld was. weer te loopen, daar bij gesteund door enkele groote bestellingen boter en kaas voor de Duitsche weermacht ir België. Wij rekenen ook thans nog op een voort gang van dezen export op een zoodanige wijze, dat onze zuivelbereiding en daar mede onze veehouderij het hoofd boven water kan houden, hoewel de afname vooral van kaas en melkproducten niet van dien aard is, dat wy de naaste toe komst zonder zorg tegemoet kunnen- zien. Immers, de productie is na de strubbelin gen in de oorlogsdagen weer vrij spoedig op peil gekomen. Vooral die van kaas is nog aanmerkelijk vergroot, doordat wegens kolengebrek en door het wegvallen van de exportmogelijkheid naar Engeland de pro ductie van melkpoeder en gecondenseerde melk sterk moest worden ingekrompen. Be halve dat bepaalde voorraden voor den winter kunnen worden opgeslagen, moet er toch een voortdurende afzetmogelijkheid zijn, zal het met de betaling der melk zoowel als met de opslagruimte en de kwaliteit niet vastlocpen Dat er, behalve enkele uitzonderingen in de dagen der grootste verwarring, nog zoo goed als geen prijsstoringen zijn voorgekomen, moer in de eerste plaats worden toegeschreven aan het onveranderd handhaven der steunmaatre gelen, maar ook aan het vertrouwen, dat er allerwege bestaat in de mogelijkheid voor de Nederlandsche Z'uivelcentrale om tijdig be hoorlijke regelingen te treffen tot het opne men van het product. Zouden zich hierbij on verhoopt moeilijkheden gaan voordoen. dan zijn de gevolgen hiervan voor de prijzen vooral in dezen tijd van het jaar niet t«" overzien. Wij kunnen er dan ook niet krach tig genoeg op aandringen, dat in dezen tijdig afdoende maatregelen worden getroffen. Vervolgens werden de rekening en verant woording over 1939 alsmede het jaarverslag goedgekeurd. Bij de rondvraag wees de heer Frietema erop, dat ingevolge de mededeelingen van de Duitsche bezettingsautoriteiten de thans bestaande bepalingen en regelingen gehand haafd blijven en dat het daarom noodig is, dat de bij de F. N'. Z. aangesloten fabrrieken zich blijven wenden tot de departementen in Den Haag, en niet tot de plaatselijke Duit sche autoriteiten, daar de uitvoering der bepalingen door de departementen in overleg met het Duitsche centrale bestuur in Den Haag wordt geregeld. Na het beantwoorden van eenige vragen over schadevergoeding sloot de voorzitter de verga dering. De politie te Rotterdam heeft aangehou den en in bewaring gesteld de drie gezus ters K., resp. 22, 19 en 17 jaar, wegens dief stal van verschillende voorwerpen en klee ding uit een villa aan de ijverlaan in de Maasstad. 14 Mei was de familie K. haar huis en inboe del kwijt geraakt en door bemiddeling van de politie vond zij onderdak in een villa aan de Vijverlaan, die wel gemeubeld, doch tijdelijk onbewoond was. Gedurende twee weken hebben de menschen daar gewoond en toen vonden zij zélf êen wo ning, zoodat zij het gastvrije onderkomen ver lieten De drie gezusters waren evenals de ouders door het gebeurde al hun eigen dommen kwijt en toen zij de villa moesten verlaten, hebben zij zich vergrepen aan het bezit van den eigenaar van het huis. Uit de kasten werden kleeding en andere voor werpen genomen en buiten medeweten van de ouders naar de nieuwe woning vervoerd Toen de eigenaar van de villa de vermissing ontdekte, volgde aangifte bij de politie, die de meisjes spoedig aanhield. Zij zullen naar het Huis van Bewaring worden overgebracht en daar ter beschikking van de justitie worden gesteld. De ZwoLsche .rechtbank heeft Donderdag den gewezen secretaris der gemeente Doorn spijk wegens verduistering ten nadeele van de gemeente, veroordeeld tot 2 y„ jaar gevan genisstraf met aftrek van negen maanden van den tijd der preventieve hechtenis. De officier van Justitie, mr. J. C. van Has selt, had een gevangenisstraf van vijf jaar ge- eischt, Zaterdag, op den feestdag van de H. H. Pe trus en Paulus, zal Z. H. Exc. de Bisschop van Roermond in de kapel van het Groot Seminarie der Afrikaansche Missiën te Aalbeek-Hulsberg de H. wijding van het sub-diaconaat toedienen aan de eerw. heeren J. Engelen, Echt; W. de Jong, Den Haag; J. Hoenders, Utrecht; J. Lochtman, Kerkrade; H. Portier. St. Michiels- Gestel; W. Rinkes, 's-Heerenberg; J. v. Oud- heusden, Den Haag; P. de Vries. Woudsend. (Nadruk verboden) Zij poogde zichzelf ervan te overtuigen, dat dit de reden van haar verbolgenheid was; maar de oorzaak lag feitelijk elders. Lessen was gewoon iedere week met Dela- reine naar Pachstatten' te komen, om er den Zondag door te brengen. Zij had hem dat jaar niet zooals gewoonlijk tot een lang verblijf uitgenoodigd, omdat zij zijn tegenwoordigheid haar meer en meer een onuitstaanbaar protest tegen geheel haar le- venswijze toescheen. Hoewel hij nooit de vrij heid nam, iets bepaalds af te keuren of ook blaar ongevraagd zijn meening te uiten, voelde 8jj heel goed, dat bijna alles wat zij deed, hem tegenstond. Haar onverschilligheid voor den kleinen Paul. haar ruwheid ten opzichte van Delareine, haai Zenuwachtige onrust, haar luimen en grillen Alles, alles zag hij. Slechts in gevallen van hoo- Se noodzakelijkheid en dan steeds met den hem Aangeboren tact, trachtte hij, als bemiddelaar °P te treden. Voor Delareine had hij de eerbie dige attenties van een zoon; voor kleinen Paul was hij teer als een vader; voor haarzelf geduldig en toegevend, als voor een zieke. Dat werd op den duur onverdragelijk voor haar. Van iedere gelegenheid maakte zij ge bruik om twist met hem te zoeken, doch haar driftige, onheusche woorden hadden geen vat op hem. Zij wilde hem met geweld opjagen uit zijn onverstoorbare kalmte; zij wilde hem prik kelen tot heftige antwoordenmet geen an der doel, dan eindelijk met hem afgerekend te hebben. Maar hij scheen dat niet eens te be merken en bleef uiterlijk kalm, als wilde hij zeggen: „Je kunt mij niet beleedigen!" Toen het zomer werd en Delareine, naar ge woonte, de intieme vrienden van den huize, on der wie natuurlijk Lessen, wilde uitnoodigen tot een verblijf op Pachstatten, kwam Linda op de idee, ditmaal geen heeren te vragen. Die kunnen we missen, verklaarde zij ener giek. Onder dames alleen is 't veel gezelliger. Wij kunnen dan dóen en laten wat ons bevalt en behoeven dan geen comedie te spelen. Het treft bijzonder goed, dat je dit jaar niet lang uit de zaak kunt blijven. Neen, dat kan ik niet, antwoordde Dela reine verstrooid. Hoogstens de Zondagen kan ik vrij nemen. De idee, alleen de dames te vragen, beviel hem eigenlijk zeer goed. Zijn jaloerschheid kon dan een beetje rusten. Enkel voor Lessen speet 't hem. Die had zeker op een zomerverblijf op Pachstatten gerekend en kleine Paul zou nu in hem zijn besten vriend en beschermer verliezen, zen. Zou je niet om wille van Paul een uitzon dering kunnen maken? vroeg hij bedeesd. Les sen is zoo discreet. Hij zou jou en je vriendin nen zeker niet hinderen. Hoe kun je eraan denken! Nogal fraai: één mannelijke gast! En Paul heeft zijn kin dermeid. Trouwens, ik kan Lessen's gedoe met het kind niet uitstaan. En je weet, dat ik juist met hem alijd op voe van oorlog sta. „Jammer!" dacht Delareine; maar hij ver stoutte zich niet, ronduit te zeggen, dat hij Lessen hield voor den eenigen vertrouwbaren en waarlijk goeden mensch in den geheelen kring hunner kennissen.. Linda vestigde in dien kring haar keus op een aantal alleenstaande dames, die bekend ston den als levende op vijandelijken voet met het sterke geslacht, terwijl Delareine zijn vriend Lessen in kennis stelde van Linda's nieuwste gril. Maar, zei hij, iederen Zaterdag ga je met mij naar Pachstatten en dan blijf je Zondags, nietwaar? Dat zul je doen voor mij en voor kleinen Paul? Lessen stemde toe. Op zijn kalm gezicht kon men niet lezen, of Linda's regeling een teleur stelling voor hem was. Toen hij in den zomer met Delareine iedere week een bezoek op Pachstatten bracht, hield hij zich bijna uitsluitend met den kleinen Paul bezig. Maar iederen keer Wist Linda de een of andere kleinigheid te vinden om hem te hinde ren. En Lessen was in den laatsten tijd niet meer zoo kalm als vroeger. Een heimelijke on rust scheen hem te kwellen, en die maakte hem zenuwachtig en prikkelbaar, zoodat 't nu tus- schen hem en Linda werkelijk menigmaal tot een heftige woordenwisseling kwam. Deze verandering was begonnen in Augus tus, toen Lessen haar eens ernstige opmerkin gen met betrekking tot Delareine maakte. Zag zij dan niet, dat hij veranderd was? Zijn voorkomen was dikwijls zóó ellendig, dat men medelijden met hem kreeg. En Linda moest wel hebben bemerkt, hoe verstrooid hij kon zijn! In de stad was het nog erger. Men zag hem bijna altijd op straat, en hij had kennis aangeknoopt met allerlei personen, van wie men in de zaak niets wilde weten en die hij enkel op afgelegen plaatsen ontmoette. Hij. Lessen was dat toevallig te weten gekomen en 't maakte hem zeer ongerust. Als zijn vrouw, had Linda den plicht, over die zaak inlichtin gen in te winnen. Misschien was hij ziek; mis schien had hij moeilijkheden in de zaak er werd veel gebabbeld! Kortom: hij achtte het aadzaam, de aandacht van mevrouw Delareine op die dingen te vestigen Linda lachte in den beginne. Daarna ver zocht zij, haar te willen verschoonen van zulke onbevoegde en nuttelooze bemoeiingen. Dela reine genoot een uitstekende gezontheid en van moeilijkheden in de zaak kon zelfs geen sprake zijn. Onlangs nog had hij haar, toen zij geld noodig had om een gril te betalen, zonder de minste aanmerking een cheque van duizend kronen gegeven. Sindsdien vergat zij niet één Zondag Lessen spottend te vragen, of hij misschien weer een ongeluk had ontdekt, dat Delareine boven 't hoofd zweefde. Soms zweeg hij op die vraag; soms antwoord de hij driftig, en zoo werd de „kleine oorlog" tusschen hen van week tot week voortgezet. Elk nieuw offensief was een pleizier, een behoefte voor haar. Daarom was zij woedend, nu juist den laatsten Zondag Delareine niet kon komen en daarmee ook Lessen's bezoek wegviel. Juist voor dien keer rekende zij op allerlei schermutselingen. Reeds het plan om Zaterdag een schitterend en vooral ook een zeer duur afscheidsfeest te geven had hem misnoegd gemaakt. Dan had zij mevrouw Harsten uitge noodigd, die Vrijdagavond was aangekomen. Eindelijk had haar Delareine breedvoerig ge schreven over de prachtigezaak. die hij te Lon den ging afsluten. Was dat niet een bewijs, dat de moeilijkheden, waarvan Lessen had gerept, niets dan pdaatjes van jaloersche concurrenten waren? En nu kwam hij niet! Hoe akelig, dat Hardy juist nu verlof moest nemen! En dat nog we! om zoo'n flauwe reden! Kwam het er misschien op aan, of hij de begrafenisvan dien ouden hongerlijder al of niet bijwoonde? Ten gevolge van Linda's kregelige stemming, had het afscheidsfeest geen bijzonder aange naam verloop. En toen 's Zondags de gasten achtereenvolgens vertrokken en het op Pach statten bijna plotseling erg stil werd. kreeg Linda een -zoo sterk en smartelijk gevoel van verlatenheid, dat zij ervan ontstelde. Had zij 't werkelijk verleerd alleen te zijn? Oi was het voldoende, dat zij alleen was. om door allerlei folterende gedachten te worden be stormd? Zij had toch sinds lang afgedaan met het verleden. In den loop der laatste jaren was. Har dy's beeld meer en meer voor haar vervaagd. Zij beminde hem niet meer. was nauwelijks nog een beetje jaloersch op Henen, van wier home mevrouw Redl haar dikwijls vertelde. Wat ontbrak haar dan? Met haar familie stond zij op goeden voet. Zelfs Kurt viel haar niet meer lastig; hij was een half jaar geleden naar Graz overgeplaatst en van daar schreef hij opgeruimde brieven. Haar eigen leven had zij volkomen nar haar smaak ingericht. Dela reine deed alles, wat zij wilde. In het ongeluk van Paul's achterlijkheid had zij zich gescnikt. En toch Thans, nu zij voor de eerste maal sinds lan gen tijd weer eens geheel alleen met zichzelf was, durfde zij geen blik in haar binnenste te werpen: zóó enllendig was het daar gesteld In de kamers en gangen van 't kasteel was het erg druk. De bedienden pakten de koffers. De logeerkamers werden schoongemaakt Over al geklop en gehamer Linda nam de vlucht naar het park. Om den vijver hingen nog de lampions van daags te voren. De grond lag vol afgestoken vuurpijlen en dorre bladeren. Alles herftachtig. eenzaam, treurig. Slechts nu en dan een straaltje van de bleeke October-zon Plotseling keek Linda op. Zij hoorde het ge juicht van een kind en 't geluid van een man nenstem. En zij begon te beven Oom Erich! Oom Erich, hier ben ik! riep de kleine Paul. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3