Rotterdams gevallenen herdacht
OFFERBEREIDHEID
NOODIG
Naaste toekomst voor den zuivelafzet niet
zonder zorg
iteenloopende
wegen
Nog geen nieuw stadhuis
te 's-Gravenhage
Vreugde in Groningen
Kinderen naar de
Oostmark
Goederen gestolen uit
treinloodsen
„Laten we kleine strijd
punten vergeten"
Ondank voor gast
vrijheid!
VRIJDAG 28 JUNI 1940
Burgemeester Oud dankt
Voor de vele hulp
SCHANDELIJK OPTRE-
DEN IN HEESCH
Jaarvergadering Algemeene
Nederlandsche Zuivelbond
VERDUISTERING TE
DOORNSPIJK
Kerkelijk Leven
Een groote taak
De toekomst
Bouw niet zoo urgent geacht
als die van woningen
Kinderen uit de geteisterde gebie
den bij hun pleegouders
WAS ONTSLAG NIET
GERECHTVAARDIGD?
De hoedanigheid van ambtenaar
Circulaire van den secretaris
generaal aan de burgemeesters
Roofpartij op groote schaal ten
nadeele van militairen
Negentien personen voor de
rechtbank gedaagd
Villa-eigenaar te Rotterdam
bestolen
Ex-secretaris krijgt 2l/z jaar
gevangenisstraf
H. WIJDING
DOOR A. HRUSCHKA
In den gemeenteraad van Rotterdam, die
Donderdagmiddag voor de eerste maal na de
oorlogsgebeurtenissen bijeenkwam, heeft de bur
gemeester, mr. P. J. Oud, een rede gehouden.
De gevolgen van den oorlog, zoo zei hij,
zijn onze stad niet bespaard gebleven. Het
is niet mijn voornemen, daaraan een uit
voerige beschouwing te wijden. Het is thans
geen .tijd voor lange redevoeringen, doch
voor handelen, zonder veel woorden.
Toch mag een enkel woord van den voorzitter
van den raad niet ontbreken. Dit is allereerst
een woord van eerbiedige herdenking van hen,
die gevallen zijn bij de uitoefening van hun
plicht. Spr. herdacht ook de slachtoffers onder
de burgerbevolking. De militairen hebben zich
gedragen op een wijze, die ook den eerbied van
hen, tegen wie zij streden, heeft verworven. Wij
bidden den nabestaanden toe, dat hun de kracht
zal worden gegeven het verlies, dat zij ge
leden hebben, te dragen.
Ik moge u verzoeken, aller nagedachtenis, zoo
van militairen als burgers, een oogenblik in
stilte te herdenken.
Nadat wij aldus uiting hebben gegeven aan
de gevoelens van rouw, past ons het spreken
van een woord van groote dankbaarheid aan
de velen, die hulp hebben verleend om den
eersten nood te lenigen. Het zijn er te velen
dan dat het mogelijk zou zijn, iemand bij name
te noemen. Wij denken aan de prachtige pres
taties uit onze burgerij, in en buiten de leden
van het gemeentebestuur.
Wij danken niet minder de tallooze auto
riteiten, colleges, organisaties en particuliere
personen buiten Rotterdam, die ons niet
slechts hun bewijzen van medeleven hebben
gegeven, doch die ook op de krachtdadigste
wijze hebben geholpen. Er was aldus in den
lande een eensgezindheid en een solidariteit,
waarover wij ons niet genoeg kunnen ver
heugen.
Wij mogen intusschen bij het verleden niet
blijven stilstaan. Wij moeten weder vooruit; het
belang van onze stad en haar inwoners vordert,
dat wij alles doen wat in ons vermogen is, op
dat het dagelijksche leven weer zoo spoedig
mogelijk worde hersteld. Dat dit in Rotterdam
beseft wordt, is in de achter ons liggende we
ken reeds terdege gebleken Ik vertrouw, dat u
daarbij de overtuiging hebt gekregen, dat ook
het college van Burgemeester en Wethouders
niet in gebreke is gebleven. Het heeft vele en
ingrijpende besluiten genomen, waaronderer
Waren, die in normale omstandigheden vooraf
ter goedkeuring aan den raad hadden moeten
zijn voorgelegd. Wij hebben gemeend, ons ervan
verzekerd te mogen houden, dat het uw instem
ming had, dat het college ditmaal heeft gehan
deld zonder vooraf die instemming te vragen,
gelijk wij er mede van verzekerd meenen te
mogen zijn, dat de raad ons de bekrachtiging
der door ons genomen besluiten, die van u zal
worden gevraagd, niet zal onthouden.
Er ligt thans voor ons allen een groote taak.
Wij zullen ons met al onze krachten hebben
te wijden aan den wederopbouw van hetgeen
verloren ging. Het is juist de kern onzer stad,
Waar vanouds het zakencentrum was gevestigd,
die het zwaarst is getroffen. Dat deze zaken
voor de stad behouden blijven, is voor haar een
levensbelang.
Niet genoeg kunnen wij het daarom waar-
deeren, dat vele dezer ondernemingen met
den meesten spoed elders een zij het tij
delijk kantoor of winkel hebben geopend.
Onze Rotterdamsche zakenlieden verdienen
bij hun streven ons aller steun. Wij kunnen
dien al dadelijk hierdoor verleenen, dat wij
hun, die ons vroeger steeds goed bediend
hebben, trouw blijven, ook al zijn zij thans
minder goed geoutilleerd.
Naast het herstel van het zakenleven zullen
Wij onze aandacht hebben te geven aan het
Vraagstuk der woongelegenheid in de oude stad
i
Dat in den ouden stadsdriehoek de woon
toestanden niet meer waren van onzen tijd,
behoef ik u niet te zeggen. Wij zullen thans
moeten zorgdragen, dat wij in Oud-Rotter
dam zullen komen tot denzelfdcn socialen
en hygiënischen toestand, die ons in de
nieuwere wijken der stad met vreugde en
trots vervult.
Wij zullen dit alles kunnen bereiken, indien
Wij de handen ineenslaan Aan energie heeft
bet de bevolking van Rotterdam nimmer ont
broken. Ook in de moeilijkste omstandigheden
heeft zij haar vertrouwen in de toekomst harer
stad behouden.
Dat vertrouwen wordt geschraagd door de we
tenschap, dat door haar natuurlijke ligging aan
een der hoofdaderen van het Europeesche ver
keer haar, als straks normalere verhoudingen
hersteld zullen zijn, opnieuw een belangrijke
plaats zal moeten ten deel vallen.
Wanneer wij over de toekomst spreken, dan
weten wij, dat ons daarbij een groote reserve
past.
Wat de toekomst brengen zal, weten wij men-
schen nimmer, maar er zijn oogenblikken in
het leven van de menschheid, dat wij dit dieper
beseffen dan ooit.
Wij staan thans op een keerpunt in de ge
schiedenis.
Er is een tijdperk afgesloten, en een nieuw
gaat beginnen. Daarvan hebben wij ons goed
te doordringen.
Wat van ons gevraagd wordt, is bereidheid
om den komenden tijd met open oogen te
gemoet te gaan, ons los te maken van iedere
gedachte alsof straks, als de vrede zal zijn
hersteld, de draad zou kunnen worden aan
geknoopt op de plaats, waar hij door den
oorlog is afgebroken.
Ik durf dit wel uitspreken, dat het ons land
en onze stad beter zal gaan, naarmate wij er
ons meer van doordringen, dat het thans voor
alles aankomt op offerbereidheid.
Die offerbereidheid heeft ons volk in vroegere
moeilijke perioden van zijn geschiedenis in staat
gesteld, den juisten weg te vinden. Wanneer zij
ook thans niet zal ontbreken, dan mogen wij
blijven hopen en vertrouwen op een gelukkiger
toekomst in een herboren Rotterdam.
De N. Rott. Crt. verneemt, dat de regeerings-
commissaris voor den wederopbouw, ir. Ringers,
zijn goedkeuring heeft onthouden aan het plan
voor den bouw van een nieuw stadhuis te
's Gravenhage, in verband met den voorraad
materialen. De bouw van een nieuw stadhuis
wordt niet zoo urgent geacht als de bouw van
woningen.
Na een lange reis arriveerde Donderdag
middag half 5 te Groningen, onder zwaar
onweer en regen, in vier groote autobussen
de eerste groep kinderen uit de getroffen
gebieden. Aan het Gedempte Zuiderdiep
bij het eethuis „W.E.E.V.A." waren ver
schillende autoriteiten ter begroeting aan
wezig, onder wie de heer H. Roelfsema, se
cretaris van de Groninger Gemeenschap.
In totaal arriveerden 107 kinderen, in den
leeftijd van 5 tot 16 jaar. Hiervan zijn 78 jon
gens en 29 meisjes. De meesten van nen zijn
katholiek en worden in de stad Groningen
ondergebracht. De overigen zouden hedenmor
gen onder leiding van hun pleegouders, die
reeds in Groningen arriveerden, naar plaatsen
in de provincie vertrekken.
Nadat den kinderen, die zingend en juichend
de bussen verlieten, in de W.E.E.V.A." brood en
tnelk waren verstrekt, allen een bad hadden
genomen en een ansicht naar hun ouders had
den gezonden, werden zij aan hun pleegouders
toevertrouwd.
Een en ander is geschied in overleg met de
commissie voor de burgerbevolking in Den
Haag.
Het ligt in het voornemen, dat de kinderen
drie a vier maanden in het Noorden zullen ver
toeven.
Donderdag is voor den centralen Raad van
Beroep te Utrecht behandeld het beroep van
B en W. van Rotterdam tegen een beslissing
van het Ambtenarengerecht, volgens welke oe-
slissing zij den ambtenaar P., die in een nieuwe
functie niet voldeed en dientengevolge ontsla
gen werd, opnieuw in zijn oude functie moesten
aanstellen.
Deze ambtenaar, die gedurende 15 jaar als
klerk bij den Technlschen Dienst werkzaam
was geweest, werd, toen hij een nieuwe functie
als adjunct-commies-verificateur, eveneens öij
de gemeente, zou gaan bekleeden. uit de eer
ste betrekking eervol ontslagen. In zijn nieuwe
functie, waarvoor P. niet berekend was, maakte
hij fouten en werd ontslagen.
P. beriep er zich op, altijd als ambtenaar
voldaan te hebben, behalve in laatstgenoemde
betrekking.
Mr. Vreeswijk, die B. en W. van Rotterdam
vertegenwoordigde, was de meening toegedaan
dat het ontslag uit de betrekking als klerk bij
den Technischen Dienst beteekende, dat P. tot
aan zijn benoeming als adjunct-commies geen
ambtenaar meer was.
Bij zijn ontslag verloor hij zijn hoedanigheid
als ambtenaar.
Mr. Elshout, de verdediger van P., nam niet
aan, dat het eervol ontslag van P., met het oog
op zijn nieuwe benoeming, diens positie als
ambtenaar had onderbroken.
P. moet volgens de Ambtenarenwet in zijn
oude functie worden hersteld. PI. drong aan op
een bevestiging van de uitspraak in eerste in
stantie.
Uitspraak 18 Juli.
De volgende circulaire heeft de secretaris
generaal, waarnemend hoofd van het departe
ment van Binnenlandsche Zaken gericht tot de
burgemeesters van alle havensteden (in het bij
zonder de getroffen plaatsen) eiland-gemeen
ten en andere streken, waarvan bekend is, dat
zij in meer of mindere mate getroffen zijn, als
mede tot de steden van meer dan 20.000 in
woners
De gouw-leider van Boven-Donau (Boven-
Oostenrijk) heeft aan den Rijkscommissaris
voor de Nederlanden de uitnoodiging doen toe
komen, 6000 kinderen, voor wie voor herstel
van gezondheid uitzending naar buiten nood
zakelijk of wenschelijk is, in den ouderdom van
8 tot 14 jaar in de rijksgouw Boven-Donau
voor den duur van twee tot drie maanden in
kinderherstellingsoorden 'en welgestelde gezin
nen onder te brengen. Hiervoor is een centrale
Duitsche instantie in het leven geroepen ge
naamd „Kinderaktion Niederlande - Oostmark".
Deze leeftijdsgrens kan moeilijk lager gesteld
worden, aangezien jongere kinderen de lange
reis van Nederland naar Oostenrijk niet zon
der bezwaar kunnen maken. Voor de verzorging
der kinderen zijn op allerlei wijzen de noodige
voorzorgen getroffen. Ieder kind staat onder de
persoonlijke bescherming van den gouwleider
Eigruber van den Boven-Donau.
Ik verzoek u, in uwe gemeente ten spoe
digste te doen nagaan, welke kinderen voor
uitzending in aanmerking zouden kunnen
komen. Hiervoor ware onverwijld contact
te zoeken met eventueel in uwe gemeente
bestaande organisaties voor kinderuitzen
ding.
Een opgaaf van de voor uitzending voor te
dragen kinderen behoort met spoed te worden
gezonden aan de door mij daarvoor aangewe
zen centrale instantie n.l. de Commissie van
Samenwerking (C.O.S.A.). Secretaris van deze
commissie is de heer H. van Mens, die zijn
bureau heeft te mijnen departemente, Binnen
hof 19, telefoon intercommunaal letter T. Deze
commissie is steeds belast geweest met kinder
uitzending van Nederlandsche kinderen in
Duitschland en heeft de noodige praktijk.
De commissie heeft, zooals gezegd, haar bu
reau op mijn departement en alle correspon
dentie behoort door u derhalve uitsluitend tot
genoemd bureau te worden gericht. Belang
hebbenden in uwe gemeente behooren zich
echter uitsluitend met u en/of de(n) door u in
uw gemeente aangewezen persoon of instantie
in verbinding te stellen.
Zooals vanzelf spreekt, moeten de kinderen
allen geneeskundig worden onderzocht. Hier
toe kan een formulier, waarvan een aantal
exemplaren zal volgen, worden gebruikt. Het
formulier is in de Duitsche taal gesteld, aan
gezien het bij aankomst van de kinderen in
Oostenrijk eveneens dienen moet.
Het bureau der C.O.S.A. ziet uw opgave ten
spoedigste tegemoet en wel uiterlijk binnen één
week. Wordt de zaak niet ten spoedigste ter
hand genomen, dan verloopt de tijd en komt
de uitzending niet tot haar recht.
Ik zou gaarne zien, dat uwerzijds alle mede
werking wordt verleend, opdat de uitzending
kan slagen. Ik leg er nog den nadruk op, dat
de uitsluitende bedoeling van deze uitzending
is, leed te verzachten en de kinderen door een
goede verzorging, verpleging en luchtverande-
ring een prettige en rustige vacantie in een
heerlijke natuur te laten genieten.
Voor een veiligen overtocht, eveneens voor
rekening der Duitsche autoriteiten, wordt ten
volle zorg gedragen.
De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft be
handeld de strafzaak tegen zes verdachten, vier
vrouwen en twee mannen, woonachtig te
Heesch, die 13 Mei uit de militaire barakken
aldaar allerlei goederen hebben ontvreemd, zoo
als leesboeken, waschkete's, matten, glazen,
borden, gordijnen, lampen en schoenen. Deze
goederen zijn eigendom van den Staat en deels
NfESJW
Wie dit bord
voor zich ziet
moet x t r a
voorzichtig
zijn, want hij
nadert 'n voor-
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórgaan!)
van de militairen persoonlijk. Alle zes verdach
ten legden een volledige bekentenis af.
De president, mr. Poerink, zei tegen hen:
„Wat jullie gedaan hebt. is schandelijk. In
een tijd, dat soldaten hun leven op het
spel zetten voor jullie veiligheid, gaan jullie
er op uit, om de soldaten te berooven. Dit
is schandelijk."
De officier van Justitie, mr. J. Dubois, zei in
zijn requisitoir, dat de zes verdachten olijk
hebben gegeven, er een minderwaardige men
taliteit op na te houden. Uit louter hebzucht
zfjn zij als roovers opgetreden en hebben weg
genomen, wat er maar te nemen was. Dat was
een roofpartij op groote schaal. Wat zij hebber,
misdreven, aldus de officier, is zeer misdadig.
Tegen ieder der verdachten eischte hij een ge
vangenisstraf van zes maanden.
De verdediger in deze zaak, mr. E. van Zin-
nicq Bergman, uit Vught, pleitte clementie.
De rechtbank zal over veertien dagen vonnis
wijzen.
De Rotterdamsche rechtbank, gepresideerd
door mr. H. de Bie, heeft de zaak in be
handeling genomen van de uitgebreide serie
diefstallen bij de Spoorwegen te Rotterdam,
waarvoor zich 19 personen moesten verant
woorden.
Gedurende geruimen tijd werden regel
matig vrachtgoederen vermist, die per spoor
naar Rotterdam waren gezonden en die aan
het vrachtgoederenstation Feijenoord arri
veerden, doch hierna niet aan de bedoelde
adressen bezorgd werden. De politie stelde
een uitgebreid onderzoek in, waarbij bleek
dat leden van het personeel van Van Gend
en Loos, welke onderneming voor aflevering
van de vrachtgoederen en eventueele ver
dere expedities zorgt, bij deze diefstallen
waren betrokken.
In eenige maanden is voor duizenden guldens
aan gloeilampen, radiotoestellen, mode-artike^
len, lappen stof, enz. gestolen. Midden Februari
konden negen dieven en helers worden gearres
teerd.
Bij de helers werden sigaren, linnengoed
kousen, stoffen cognac, doozen handschoenen.
Dakjes koffie, radiotoestellen enz. aangetroffen,
die waren bezorgd door vrachtauto's van Van
Gend en Loos.
In Maart werden wederom tien arrestaties
verricht en vele gestolen goederen in beslag ge
nomen, te zamen voor een waarde van eenige
duizenden guldens o.a. twaalf Philips radiotoe
stellen van de duurste typen. Van deze tien ge
arresteerden werden er zes in het Huis van Be
waring opgesloten en tegen vier proces-verbaal
opgemaakt.
Als eerste verdachte stond terecht de 32-jarige
L. K., besteller bij Van Gend en Loos te Rot
terdam. Deze heeft goederen, die niet tot zijn
bestelgoed behoorden, naar den in de Gaffel
straat wonenden 29-jarigen A. H. W. gereden.
Deze W. moest terecht staan wegens heling.
Beide verdachten bekenden.
De Officier van Justitie, mr. J. Meischke,
eischte tegen K. 1% jaar gevangenisstraf met
aftrek van de preventieve hechtenis en tegen
W. eveneens.
Van W. gingen de goederen weer naar andere
„afnemers", die ook wegens heling moesten te
recht staan. Zij waren de 31-jarige broer van
W„ J. T. W., de 41-jarige T. M. S., de 48-jarige F
J. T., de 46-jarige J. M. en de 45-jarige H. A. J.
v. d. L.
Tegen J. T. W. eischte de Officier acht maan
den gevangenisstraf met aftrek.
T. M. S., die ook goederen onmiddellijk van
den dief betrok, hoorde 1% jaar met aftrek te
gen zich requireeren.
De eisch tegen E. J. T. luidde acht maanden
gevangenisstraf met aftrek van preventieve
hechtenis
De president, mr. H. de Bie, wees tijdens
de zitting op de zeer onvoldoende controle,
die het mogelijk maakte, zulke groote
hoeveelheden goederen te ontvreemden.
De hoofdcontroleur der Spoorwegen, dp
heer W. C. Veltkamp. antwoordde hierop:
,;Met een vroegere scherpere controle heb
ben wij gebroken, omdat het zooveel geld
kostte. Wanneer men al hetgeen dat gesto
len is omslaat over de totale waarde van wat
per spoor vervoerd, wordt, dan is dit slechts
een onbeduidende fractie."
President: „Dat is een eigenaardige op
vatting van spoorweg-economie".
Tegen J. M. en H. A. J. van der L. werd resp
acht maanden met aftrek van de preventieve
hechtenis eh f 100 boete, subs. 50 dagen hech
tenis, vermeerderd met, drie dagen gevangenis
straf voorwaardelijk, met epn proeftijd van een
jaar geëischt.
De jaarvergadering van den Algemeenen
Nedcrlandschen Zuivelbond, welke Donder
dag te Amsterdam is gehouden, werd geo
pend met een rede van den voorzitter, den
heer H. K. Koster, waarin deze aandacht
besteedde aan de moeilijkheden van dezen
tijd.
„Op de gewijzigde omstandigheden, waar
onder wij thans verkeeren, zal ik, aldus de
voorzitter, niet diep ingaan. Ik wil volstaan
met er den nadruk op te leggen, dat wij als
organisatie den plicht hebben, er zooveel
mogelijk toe mede te werken, dat wij onszelf
blijven en al het mogelijke doen om de be
drijven zoo goed mogelijk te doen function-
neeren. Het is van groote beteekenis, dat de
bezettende macht daartoe de gelegenheid
geeft en het Nederlandsche karakter onzer
instellingen wil eerbiedigen. Ieder onzer
heeft er dan ook toe mede te werken dat
dit zoo blijft en wij kunnen dat vooral be
vorderen door een waardige en loyale hou
ding en door onze zaken zoo goed mogelijk
en aangepast bij de gewijzigde omstandig
heden zelf te regelen.
Dit kunnen wij alleen goed doen, indien
wij elkaar goed verstaan, kleine strijdpun
ten achterwege laten en door het eigen ik
zooveel mogelijk op den achtergrond te
brengen. In tijden van voorspoed schijnt dit.
in ons land wel eens moeilijk te zijn, laat
deze tijd ten minste het goede gevolg heb
ben, dat wij leeren, onze eigen kleine be
langetjes opzij te zetten om het groote be
lang van ons allen te dienen. Wij zullen
daar op den duur geen na-, doch voordeel
uit putten."
De bedrijven zoowel als de organisaties heb
ben een moeilijken tijd achter den rug en spr
heeft den indruk, dat de grootste moeilijkhe
den nog lang niet opgelost zijn.
Het is niet na te gaan, wat er thans nog vóór
ons ligt. Veel zal ook in den komenden tijd van
ons allen worden gevergd. Het bestuur wil gaar
ne al het mogelijke doen om de taak der bedrij
ven zooveel mogelijk te verlichten en te helpen,
waar zulks maar mogelijk is. Het zal dit alleen
goed en met blijvende volharding kunnen doen,
indien het weet, dat het daarbij op vertrouwen
van alle leden kan rekenen.
Na het openingswoord van den. voorzitter
keurde de vergadering de notulen van de vo
rige jaarvergadering goed, waarna de secreta
ris, de heer Geluk, eenige mededeelingen deed
nopens den afzet der producten.
In verband met den op 10 Mei in ons eigen
land ingetreden oorlogstoestand en de daarop
gevólgde bezetting, waardoor de afzetmogelijk
heden voor zuivelproducten zoo geheel veran
derd zijn, heeft het aious de heer Geluk
niet veel zin, thans verder in beschouwing te
treden over den gang van zaken vóór dien tijd.
Door het wegvallen van onzen geheelen ex
port naar de gebieden overzee en aanvankelijk
ook België en Frankrijk waren wij vanaf dien
datum voor den afzet onzer productie, voer
zoover hiervoor geen afname in het binnenland
was, aangewezen op Duitschland. Met voorbil-
gaan van de enorme stagnatie in het vervoer,
welke de oorlogsmaatregelen ten gevolge had
den, was het een groote geruststelling, reeds
in de eerste dagen na den oorlog van de ver
tegenwoordigers der Reichsstelle für Speisefett"
und Oele te Berlijn te vernemen, dat men zich
op het standpunt stelde, dat geen voedings
middelen verloren mochten gaan en dat alles,
wat niet voor ons eigen land en de Duitsche
bezetting nocdig was, aan de Reichsstelle af
geleverd zou kunnen worden, ook datgene wat
aanvankelijk voor export overzee, dus in an
dere soorten, maten en gewichten, bereid was
De export naar Duitschland begon dan ook
reeds spoedig, nadat het verkeer met dit land
eenigszins hersteld was. weer te loopen, daar
bij gesteund door enkele groote bestellingen
boter en kaas voor de Duitsche weermacht ir
België.
Wij rekenen ook thans nog op een voort
gang van dezen export op een zoodanige
wijze, dat onze zuivelbereiding en daar
mede onze veehouderij het hoofd boven
water kan houden, hoewel de afname
vooral van kaas en melkproducten niet
van dien aard is, dat wy de naaste toe
komst zonder zorg tegemoet kunnen- zien.
Immers, de productie is na de strubbelin
gen in de oorlogsdagen weer vrij spoedig
op peil gekomen. Vooral die van kaas is
nog aanmerkelijk vergroot, doordat wegens
kolengebrek en door het wegvallen van de
exportmogelijkheid naar Engeland de pro
ductie van melkpoeder en gecondenseerde
melk sterk moest worden ingekrompen. Be
halve dat bepaalde voorraden voor den
winter kunnen worden opgeslagen, moet
er toch een voortdurende afzetmogelijkheid
zijn, zal het met de betaling der melk
zoowel als met de opslagruimte en de
kwaliteit niet vastlocpen
Dat er, behalve enkele uitzonderingen in de
dagen der grootste verwarring, nog zoo goed
als geen prijsstoringen zijn voorgekomen, moer
in de eerste plaats worden toegeschreven aan
het onveranderd handhaven der steunmaatre
gelen, maar ook aan het vertrouwen, dat er
allerwege bestaat in de mogelijkheid voor de
Nederlandsche Z'uivelcentrale om tijdig be
hoorlijke regelingen te treffen tot het opne
men van het product. Zouden zich hierbij on
verhoopt moeilijkheden gaan voordoen. dan
zijn de gevolgen hiervan voor de prijzen
vooral in dezen tijd van het jaar niet t«"
overzien. Wij kunnen er dan ook niet krach
tig genoeg op aandringen, dat in dezen tijdig
afdoende maatregelen worden getroffen.
Vervolgens werden de rekening en verant
woording over 1939 alsmede het jaarverslag
goedgekeurd. Bij de rondvraag wees de heer
Frietema erop, dat ingevolge de mededeelingen
van de Duitsche bezettingsautoriteiten de thans
bestaande bepalingen en regelingen gehand
haafd blijven en dat het daarom noodig is,
dat de bij de F. N'. Z. aangesloten fabrrieken
zich blijven wenden tot de departementen in
Den Haag, en niet tot de plaatselijke Duit
sche autoriteiten, daar de uitvoering der
bepalingen door de departementen in overleg
met het Duitsche centrale bestuur in Den
Haag wordt geregeld.
Na het beantwoorden van eenige vragen over
schadevergoeding sloot de voorzitter de verga
dering.
De politie te Rotterdam heeft aangehou
den en in bewaring gesteld de drie gezus
ters K., resp. 22, 19 en 17 jaar, wegens dief
stal van verschillende voorwerpen en klee
ding uit een villa aan de ijverlaan in de
Maasstad.
14 Mei was de familie K. haar huis en inboe
del kwijt geraakt en door bemiddeling van de
politie vond zij onderdak in een villa aan de
Vijverlaan, die wel gemeubeld, doch tijdelijk
onbewoond was.
Gedurende twee weken hebben de menschen
daar gewoond en toen vonden zij zélf êen wo
ning, zoodat zij het gastvrije onderkomen ver
lieten
De drie gezusters waren evenals de
ouders door het gebeurde al hun eigen
dommen kwijt en toen zij de villa moesten
verlaten, hebben zij zich vergrepen aan het
bezit van den eigenaar van het huis. Uit
de kasten werden kleeding en andere voor
werpen genomen en buiten medeweten van
de ouders naar de nieuwe woning vervoerd
Toen de eigenaar van de villa de vermissing
ontdekte, volgde aangifte bij de politie, die de
meisjes spoedig aanhield. Zij zullen naar het
Huis van Bewaring worden overgebracht en
daar ter beschikking van de justitie worden
gesteld.
De ZwoLsche .rechtbank heeft Donderdag
den gewezen secretaris der gemeente Doorn
spijk wegens verduistering ten nadeele van
de gemeente, veroordeeld tot 2 y„ jaar gevan
genisstraf met aftrek van negen maanden
van den tijd der preventieve hechtenis.
De officier van Justitie, mr. J. C. van Has
selt, had een gevangenisstraf van vijf jaar ge-
eischt,
Zaterdag, op den feestdag van de H. H. Pe
trus en Paulus, zal Z. H. Exc. de Bisschop van
Roermond in de kapel van het Groot Seminarie
der Afrikaansche Missiën te Aalbeek-Hulsberg
de H. wijding van het sub-diaconaat toedienen
aan de eerw. heeren J. Engelen, Echt; W. de
Jong, Den Haag; J. Hoenders, Utrecht; J.
Lochtman, Kerkrade; H. Portier. St. Michiels-
Gestel; W. Rinkes, 's-Heerenberg; J. v. Oud-
heusden, Den Haag; P. de Vries. Woudsend.
(Nadruk verboden)
Zij poogde zichzelf ervan te overtuigen, dat
dit de reden van haar verbolgenheid was; maar
de oorzaak lag feitelijk elders.
Lessen was gewoon iedere week met Dela-
reine naar Pachstatten' te komen, om er den
Zondag door te brengen.
Zij had hem dat jaar niet zooals gewoonlijk
tot een lang verblijf uitgenoodigd, omdat zij
zijn tegenwoordigheid haar meer en meer een
onuitstaanbaar protest tegen geheel haar le-
venswijze toescheen. Hoewel hij nooit de vrij
heid nam, iets bepaalds af te keuren of ook
blaar ongevraagd zijn meening te uiten, voelde
8jj heel goed, dat bijna alles wat zij deed, hem
tegenstond.
Haar onverschilligheid voor den kleinen Paul.
haar ruwheid ten opzichte van Delareine, haai
Zenuwachtige onrust, haar luimen en grillen
Alles, alles zag hij. Slechts in gevallen van hoo-
Se noodzakelijkheid en dan steeds met den hem
Aangeboren tact, trachtte hij, als bemiddelaar
°P te treden. Voor Delareine had hij de eerbie
dige attenties van een zoon; voor kleinen
Paul was hij teer als een vader; voor haarzelf
geduldig en toegevend, als voor een zieke.
Dat werd op den duur onverdragelijk voor
haar. Van iedere gelegenheid maakte zij ge
bruik om twist met hem te zoeken, doch haar
driftige, onheusche woorden hadden geen vat
op hem. Zij wilde hem met geweld opjagen uit
zijn onverstoorbare kalmte; zij wilde hem prik
kelen tot heftige antwoordenmet geen an
der doel, dan eindelijk met hem afgerekend te
hebben. Maar hij scheen dat niet eens te be
merken en bleef uiterlijk kalm, als wilde hij
zeggen: „Je kunt mij niet beleedigen!"
Toen het zomer werd en Delareine, naar ge
woonte, de intieme vrienden van den huize, on
der wie natuurlijk Lessen, wilde uitnoodigen tot
een verblijf op Pachstatten, kwam Linda op de
idee, ditmaal geen heeren te vragen.
Die kunnen we missen, verklaarde zij ener
giek. Onder dames alleen is 't veel gezelliger.
Wij kunnen dan dóen en laten wat ons bevalt
en behoeven dan geen comedie te spelen. Het
treft bijzonder goed, dat je dit jaar niet lang
uit de zaak kunt blijven.
Neen, dat kan ik niet, antwoordde Dela
reine verstrooid. Hoogstens de Zondagen kan ik
vrij nemen.
De idee, alleen de dames te vragen, beviel
hem eigenlijk zeer goed. Zijn jaloerschheid kon
dan een beetje rusten. Enkel voor Lessen speet
't hem. Die had zeker op een zomerverblijf op
Pachstatten gerekend en kleine Paul zou nu in
hem zijn besten vriend en beschermer verliezen,
zen.
Zou je niet om wille van Paul een uitzon
dering kunnen maken? vroeg hij bedeesd. Les
sen is zoo discreet. Hij zou jou en je vriendin
nen zeker niet hinderen.
Hoe kun je eraan denken! Nogal fraai:
één mannelijke gast! En Paul heeft zijn kin
dermeid. Trouwens, ik kan Lessen's gedoe met
het kind niet uitstaan. En je weet, dat ik juist
met hem alijd op voe van oorlog sta.
„Jammer!" dacht Delareine; maar hij ver
stoutte zich niet, ronduit te zeggen, dat hij
Lessen hield voor den eenigen vertrouwbaren
en waarlijk goeden mensch in den geheelen
kring hunner kennissen..
Linda vestigde in dien kring haar keus op een
aantal alleenstaande dames, die bekend ston
den als levende op vijandelijken voet met het
sterke geslacht, terwijl Delareine zijn vriend
Lessen in kennis stelde van Linda's nieuwste
gril.
Maar, zei hij, iederen Zaterdag ga je met
mij naar Pachstatten en dan blijf je Zondags,
nietwaar? Dat zul je doen voor mij en voor
kleinen Paul?
Lessen stemde toe. Op zijn kalm gezicht kon
men niet lezen, of Linda's regeling een teleur
stelling voor hem was.
Toen hij in den zomer met Delareine iedere
week een bezoek op Pachstatten bracht, hield
hij zich bijna uitsluitend met den kleinen Paul
bezig. Maar iederen keer Wist Linda de een of
andere kleinigheid te vinden om hem te hinde
ren. En Lessen was in den laatsten tijd niet
meer zoo kalm als vroeger. Een heimelijke on
rust scheen hem te kwellen, en die maakte hem
zenuwachtig en prikkelbaar, zoodat 't nu tus-
schen hem en Linda werkelijk menigmaal tot
een heftige woordenwisseling kwam.
Deze verandering was begonnen in Augus
tus, toen Lessen haar eens ernstige opmerkin
gen met betrekking tot Delareine maakte.
Zag zij dan niet, dat hij veranderd was? Zijn
voorkomen was dikwijls zóó ellendig, dat men
medelijden met hem kreeg. En Linda moest
wel hebben bemerkt, hoe verstrooid hij kon
zijn! In de stad was het nog erger. Men zag
hem bijna altijd op straat, en hij had kennis
aangeknoopt met allerlei personen, van wie
men in de zaak niets wilde weten en die hij
enkel op afgelegen plaatsen ontmoette. Hij.
Lessen was dat toevallig te weten gekomen en
't maakte hem zeer ongerust. Als zijn vrouw,
had Linda den plicht, over die zaak inlichtin
gen in te winnen. Misschien was hij ziek; mis
schien had hij moeilijkheden in de zaak er
werd veel gebabbeld! Kortom: hij achtte het
aadzaam, de aandacht van mevrouw Delareine
op die dingen te vestigen
Linda lachte in den beginne. Daarna ver
zocht zij, haar te willen verschoonen van zulke
onbevoegde en nuttelooze bemoeiingen. Dela
reine genoot een uitstekende gezontheid en van
moeilijkheden in de zaak kon zelfs geen sprake
zijn. Onlangs nog had hij haar, toen zij geld
noodig had om een gril te betalen, zonder de
minste aanmerking een cheque van duizend
kronen gegeven.
Sindsdien vergat zij niet één Zondag Lessen
spottend te vragen, of hij misschien weer een
ongeluk had ontdekt, dat Delareine boven 't
hoofd zweefde.
Soms zweeg hij op die vraag; soms antwoord
de hij driftig, en zoo werd de „kleine oorlog"
tusschen hen van week tot week voortgezet. Elk
nieuw offensief was een pleizier, een behoefte
voor haar. Daarom was zij woedend, nu juist
den laatsten Zondag Delareine niet kon komen
en daarmee ook Lessen's bezoek wegviel.
Juist voor dien keer rekende zij op allerlei
schermutselingen. Reeds het plan om Zaterdag
een schitterend en vooral ook een zeer duur
afscheidsfeest te geven had hem misnoegd
gemaakt. Dan had zij mevrouw Harsten uitge
noodigd, die Vrijdagavond was aangekomen.
Eindelijk had haar Delareine breedvoerig ge
schreven over de prachtigezaak. die hij te Lon
den ging afsluten. Was dat niet een bewijs, dat
de moeilijkheden, waarvan Lessen had gerept,
niets dan pdaatjes van jaloersche concurrenten
waren?
En nu kwam hij niet! Hoe akelig, dat Hardy
juist nu verlof moest nemen! En dat nog we!
om zoo'n flauwe reden! Kwam het er misschien
op aan, of hij de begrafenisvan dien ouden
hongerlijder al of niet bijwoonde?
Ten gevolge van Linda's kregelige stemming,
had het afscheidsfeest geen bijzonder aange
naam verloop. En toen 's Zondags de gasten
achtereenvolgens vertrokken en het op Pach
statten bijna plotseling erg stil werd. kreeg
Linda een -zoo sterk en smartelijk gevoel van
verlatenheid, dat zij ervan ontstelde.
Had zij 't werkelijk verleerd alleen te zijn? Oi
was het voldoende, dat zij alleen was. om door
allerlei folterende gedachten te worden be
stormd?
Zij had toch sinds lang afgedaan met het
verleden. In den loop der laatste jaren was. Har
dy's beeld meer en meer voor haar vervaagd.
Zij beminde hem niet meer. was nauwelijks nog
een beetje jaloersch op Henen, van wier home
mevrouw Redl haar dikwijls vertelde.
Wat ontbrak haar dan? Met haar familie
stond zij op goeden voet. Zelfs Kurt viel haar
niet meer lastig; hij was een half jaar geleden
naar Graz overgeplaatst en van daar schreef
hij opgeruimde brieven. Haar eigen leven had
zij volkomen nar haar smaak ingericht. Dela
reine deed alles, wat zij wilde. In het ongeluk
van Paul's achterlijkheid had zij zich gescnikt.
En toch
Thans, nu zij voor de eerste maal sinds lan
gen tijd weer eens geheel alleen met zichzelf
was, durfde zij geen blik in haar binnenste te
werpen: zóó enllendig was het daar gesteld
In de kamers en gangen van 't kasteel was
het erg druk. De bedienden pakten de koffers.
De logeerkamers werden schoongemaakt Over
al geklop en gehamer
Linda nam de vlucht naar het park. Om den
vijver hingen nog de lampions van daags te
voren. De grond lag vol afgestoken vuurpijlen
en dorre bladeren. Alles herftachtig. eenzaam,
treurig. Slechts nu en dan een straaltje van de
bleeke October-zon
Plotseling keek Linda op. Zij hoorde het ge
juicht van een kind en 't geluid van een man
nenstem. En zij begon te beven
Oom Erich! Oom Erich, hier ben ik! riep
de kleine Paul.
(Wordt vervolgd)