Hanneke weer in Ulvenhout Nieuwe verduisterings voorschriften HENS AAN DEK 't Leven aanvèérden lijk t is, das diepste wijsheid ZONDAG 7 JULI 1940 In het bijzonder voor de voor lampen van voertuigen en fietsen Bijzondere bepalingen Overgangsbepalingen VERKEERD GEBRUIK VAN DEN BIJBEL Duistere speculaties en getallen-symboliek DOOR OORLOGSSCHADE GEDUPEERDEN Verzoek uit Zeeland omtrent de voorwaarden van crediet" verleening WAS HET PORTIER NIET GOED GESLOTEN? Auto-ongeluk met doodelijken afloop Goud- en zilverindustrie De inventarisatie volgens de Deviezenverorden ing Autovervoer van personen en goederen Vergunningen zullen tijdelijk worden ingetrokken EINDHOVENS CARILLON GAAT HERLEVEN HIJ WAS GOUWLEIDER Oneerlijke practijken waren echter zijn doel DOOR GRANAATSCHERF GETROFFEN PROFETIEËN PROFETIEËN UITGEVERIJ „PAX" St. Theresia-vereering in Zeeuwsch-Vlaanderen Mr. 'N. G. Theron Mulder overleden Gouden kloosterfeest Het Verordeningenblad voor 't bezette Ne- derlandsche gebied (no. 9) bevat o.a. een veror dening van den Rijkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied betreffende het verduisteren. Deze verordening vermeldt als algemeene be palingen: Het verduisteren geschiedt ten behoeve van de verdediging van het land en van de be scherming van het leven en het eigendom der burgerbevolking tegen luchtaanvallen voor den duur van den oorlog De eigenaar is m beginsel verantwoorde lijk voor het verduisteren. Hij, die de te verduisteren zaak, inrich ting, woning en dergelijke daadwerkelijk in zijn bezit heeft (bijv. bezitter, huurder, enz.), is in plaats van den eigenaar ver antwoordelijk. De eigenaar van die zaak, inrichting, enz. die verduisterd moet worden, moet iederen maatregel van dengene, die verantwoordelijk ls. dulden, welke voor de uitvoering van de verduistering noodig is. De kosten van het verduisteren worden ge dragen door dengene, die verantwoordelijk is voor het verduisteren, tenzij uit wettelijke be palingen of uit contractueele verplichtingen iets anders volgt. Voor de uitvoering van de verduisterings maatregelen mogen geweven stoffen alleen gebruikt worden in het geval, dat met an dere verduisteringsmiddelen (verduiste ringspapier, afsluiten van vensters, enz.) een daadwerkelijke en duurzame uitvoering van de verduisteringsmaaregelen niet mo gelijk is. Ef moetd agelijks tusschen zonsondergang en zonsopgang verduisterd worden. Als bijzonder bepalingen heeft aeze verorde ning: De verduistering ten behoeve van de lucht bescherming moet worden toegepast op alle zaken, inrichtingen, gebouwen, verkeersmidde len en lichtbronnen, voorzoover door deze of uit deze licht naar buiten kan dringen. Alle gebouwen en woningen moeten zoo ver duisterd worden, dat er geen licht naar buiten dringt. Alle lichtbronnen, welke gemist kunnen worden, moeten buiten werking gesteld worden. Elke lichtreclame en verlichting van uitstalkasten moet uitgeschakeld wor den. Voor zoover uitwendige verlichting dringend vereischt is, moet deze zoo ver duisterd worden, dat vanaf 500 meter hoog te in loodrechte en schuine richting geen lichtschijnsel meer waargenomen kan wor den. Bij alle verkeersmiddelen (motorrijtuigen, spoortreinen, trams, schepen, enz.) moet de inwendige verlichting volkomen worden afgeschermd, opdat geen lichtschijnsel naar buiten valt). Alle verkeersmiddelen (met inbegrip van fietsen) moeten van afgeschermde verlichting worden voorzien, en wel: De voorlampcn der voertuigen moeten zoo worden afgeschermd, dat slechts een horizontale opening van 5 tot 8 c.M. lengte naar buiten laat schijnen, en 1 c.M. hoogte in het midden het licht De voorlampen van fietsen moeten zoo worden afgeschermd, dat slechts een hori zontale opening van 3 tot 5 c.M. lengte en 1 c.M. hoogte in de onderste helft het licht naar buiten laat schijnen. De achter- en stoplichten moeten bij alle voertuigen, met inbegrip van fietsen, naar boven afgeschermd blijven branden. Richtingaanwijzers mogen worden gebruikt. Motorrijtuigen rijden op open straatwegen met afgedekte voorlampen en zoeklicht. Bij verkeer van tegengestelde richting en in be bouwde kommen moeten de stadslichten aan gestoken worden. Het rijden met parkeerlichten is verboden. Parkeerende voertuigen moeten naar voren en naar achteren door afgeschermde lichten zichtbaar zijn.' Voor dc voorverlichting van voertuigen, het inbegrip van fietsen, mag alleen wit of geel licht gebruikt worden; licht van andere kleur (blauw, rood. groen, enz.) Is verboden. Als achterlicht mag rood licht gebruikt blijven worden. Het doen ophouden van de openbare electri- citeits- en gasvoorziening ten behoeve der ver duistering is verboden. Overgangs- en slotbepalingen zijn: De controle op het verduisteren geschiedt door de bevoegde Nederlandsche politieorga- nen. Aan mogelijke directe instructies van Duitsche politieorganen moet ook dan gevolg gegeven worden, wanneer deze in strijd zijn met instructies van de op zichzelf bevoegde Nederlandsche politieorganen. Hij, die in strijd handelt met bepalingen van deze verordening, wordt gestraft met een geld- ooete van ten "hoogste 150 gulden of met hechtenis 'van hoogstens vier weken. Het in strijd handelen als hier bedoeld moet als een overtreding worden beschouwd. Alle in Nederland uitgevaardigde voorschrif ten en regelingen betreffende het verduisteren treden buiten werking, voor zoover zij in strijd zijn met de bepalingen van deze verordening: hiervan zijn uitgezonderd de bijzondere bepa lingen voor de Duitsche weermacht. Deze verordening treedt in werking op den dag van haar afkondiging, 6 Juli 1940. Een predikant schrijft aan het „Handels blad": Een zeer verkeerd gebruik van den Bijbel maken vooral sinds eenigen tijd menschen (vaak personen met een geringe bijbelkennis), die zich allerlei voorspellingen uit het Boek meenen te kunnen veroorloven. Zulke „Spielereien" zijn doodend voor het religieuze leven zelf. Schijnbaar lijkt het zoo vroom, op grond van Gods Woord en het won derboek, dat Bijbel heet, zich met ingewik kelde berekeningen bezig te houden, waaruit Gods Raad in verleden en voor toekomst af te leiden zou zijn. Doch inderdaad maakt het doof voor het zuivere gebied van het geloof. Het is alles fantastisch, maar weinig evange lisch. Velen, die vroeger weinig of niet in den Bijbel lazen, komen onder den indruk van de wereldgebeurtenissen (en wellicht ook na lezing van boeken als die van majoor Van der Vecht over de Pyramide van Cheops) er toe den Bijbel weer ter hand te nemen. Men moge het misschien een gelukkig feit noemen, dat de Bijbel, al is het dan op deze vreemde ma nier, dan toch maar weer gelezen wordt. Bij nader inzien zal echter blijken, dat zulk een bijbelgebruik, waarbij men alierlei duistere teksten en zoogenaamde voorspellingen na pluist, aan de geestelijke beteekenis van het Boek groote schade berokkent. Men zoekt op deze wijze geen religieuzen troost en ethische opwekking, doch verliest zich in duistere spe culaties. Niet Christus is zoo het middelpunt, doch angst voor het heden en nieuwsgierigheid voor de toekomst. De klare zin des Bijbels: de aan bieding van Gods genade en de vermaning tot een ..goeden levenswandel", gaat hier in ge heimzinnige pyramidemhten en getalsymbo lieken teloor. De torens, waai de koers op liep, Verloren plots hun vuur. De stormwind dreef ons beukend voort, Ons schip verloor zijn stuur. In 't overdond'rend stormgetij Sloeg 't oude vaartuig lek, Geen pompen helpt, de golven slaan Reeds dreigend over 't dek. Wie zullen onze stuurlui zijn, Die forsch, met sterke hand, Ons brengen door de golvenzee Naar 't veilig, reddend strand? Wie zetten ons den nieuwen koers? Wij wachten op een daad, Wij wachten op een leiding, die De geestdrift uit ons slaat. Waar zulk een schip in duigen ging, Zoo schijnbaar sterk, vertrouwd, Is niet in zes, acht weken tijds Een fonkelnieuw gebouwd. Maar wèi verwachten wij eer- plan, Dat ons bezieling geeft, Opdat de trots, de moed, de kracht Van Neerlands volk herleeft. Een volk in nood zoekt nieuwen koers, Hier helpt geen loos gepraat, Wie treden vóór, wie leiden ons? Wij wachten op DE DAAD! HERMAN KRAMER De stichting „Getroffenen oorlogsgeweld Zee land" heeft een schrijven gericht aan het de partement van Financiën. Daarin wordt o.m. gezegd, dat ter overbrugging van de financieele moeilijkheden, waarin vele getroffenen verkee- ven. een voor breede kringen bereikbare en niet drukkende credietverleening, aangevuld met verstrekking van rentelooze voorschotten tot beperkte bedragen, noodzakelijk is. De thans geldende voorwaarden van crediet- verstrekking: 5 pet. rente met mogelijkheid tot verhooging, en aflossing in vijf jaar, worden in strijd geacht met het beginsel, dat de getroffe nen als leden van onze volksgemeenschap recht hebben op feitelijke hulp bij hun moeilijkheden. Er wordt op gewezen dat personen en bedrij ven, die bedoelde credieten behoeven, allen min of meer groote geldelijke verliezen hebben ge leden, zoodat zij ook bij credietverstrekking on der zeer billijke voorwaarden zitten met: a. oude lasten voor het nieuwe bedrijf; b. extra lasten voor het crediet; c. een onvolledig bedrijf met als regel sterk verminderde inkomsten. Verzocht wordt de credietverleening met terugwerkende kracht spoedig op veel rede lijker voorwaarden te organiseeren. De stichting acht in den regel een rente loos crediet voor het eerste jaar, daarna ten hoogste 3 pet. rente, en een aflossingstermijn tot 25 jaar, noodzakelijk. De mogelijkheden om crediet te verkrijgen worden te beperkt geacht. De stichting acht credieten behalve voor be- drijfsbenoodigdheden noodig voor herbouwen van en herstel aan beschadigde gebouwen, voor het lichten van schepen, herstel van schepen, aanvulling of aanschaffing van onmisbaar meu bilair, vervanging van verloren of vernielde werktuigen, verloren vee, enz. Ten aanzien van het vraagstuk van de ver strekking van beperkte geldelijke bijdragen 'aan de armeren onder de getroffenen acht de stich ting het gewenscht, dat deze groep preferent is voor het ontvangen van rentelooze voorschotten op toekomstige herstelvergoeding allereerst uit de middelen van het Nationaal Hulpcomité, en zoo noodig ook die van het Wederopbouw- fonds. Zaterdagmiddag zijn te Den Dblder, ge meente Zeist, twee auto's tegen elkaar gebotst tengevolge waarvan de 27-jarige G. K. uit Bunschoten is gedood. De man reed uit de Hertenlaan den Dolder- weg op, juist toen een militaire vrachtwagen naderde. Bij zijn poging een botsing te voor komen, maakte K. een manoeuvre, waardoor het portier opensloeg en K. gedeeltelijk naar buiten geslingerd werd. Hij geraakte tusschen beide auto's en was op'slag dood. De politie stelt een onderzoek in naar de schuldvraag Hoewel de in- en verkoop van nieuwe sieraden buiten de bepalingen van de Deviezen-verorde ning valt hebben enkele bepalingen van deze verordening wél invloed op de productie. Immers, deze productie leidt van het ruwe zilver via ba ren en halffabrikaten naar het sieraad, naar het tafelzilver, enz. In de verordening was deze tusschenfase niej, met name genoemd, zoodat tal van goud- en zilversmeden voortgingen met de fabricage van hun producten. Echter is het niet de bedoeling, dat hun voor raad baren, halffabrikaten, enz. buiten de in ventarisatie valt, weike met de Deviezenveror- dening bedoeld is. Daarom is dan ook aan alle keurkamers in den lande (waar alle gouden en zilveren werken, hoe klein ook, wegens verplichte keuring en stempeling moeten passeeren) order gegeven, meldt de N. Rott. Crt., de keuring en stempeling te weigeren. Met de bijvoeging: tot nader order. Hierin ligt dus het tijdelijke van den maatrggel opgesloten. Het bestuur van de Federatie van Goud- en Zilverhandelaren in Nederland heeft zich reeds in verbinding gesteld met het Deviezeninstituut en met de departementen van Handel en Nij verheid en van Financiën om te bereiken, dat den goud- en zilversmeden zoo spoedig mogelijk vergunning zal worden verleend, mogelijk gemaakt door art. 21 van de Deviezen-verordening, goud en zilver te verwerken, eventueel om een 'distri butie van de edele metalen, welke voor de in dustrie beschikbaar zijn, in te voeren. Verordeningenblad no. 9, dat Zaterdag is ver schenen, bevat het vierde uitvoeringsbesluit van den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat betreffende het vervoer van personen en goederen. Dit besluit bevat o.m. de volgende bepalingen: De vergunningen voor autobusdiensten en groepsvervoer zoowel binnen een gemeente als in meer dan één gemeente, verleend krachtens de Wet Autovervoer Personen, wor den met ingang van een nader door den secre taris-generaal van het departement van Water staat vast te stellen tijdstip tijdelijk ingetrok ken. Van deze intrekking zijn uitgezonderd de ver gunningen ten aanzien van welke de Commissie Vergunningen Personenvervoer beslist, dat ge- heele of gedeeltelijke instandhouding is geboden tot het behoud van noodzakelijke vervoergele- genheid voor personen. Ter voorziening in de noodzakelijke vervoer- gelegenheid kan de commissie tijdelijke ver gunningen verleenen. Toestemming, als bedoeld in artikel 43 van de Wet Autovervoer Personen, voor toerwagen- ritten en ongeregeld vervoer, kan slechts wor den verleend door den Rijksinspecteur van het Verkeer, ook in geval van vervoer binnen een gemeente, indien niet op andere wijze ofwel slechts op onevenredig bezwarende wijze in het vervoer kan worden voorzien. Ten bewijze, dat aan den houder van een autobus een toestemming is verleend, dient op de voorruit van den autobus een door of van wege den Rijksinspecteur van het Verkeer ge waarmerkt herkenningsteeken te worden ge voerd. Het oude stadscarillon van Eindhoven dateert uit de 2de helft der negentiende eeuw. Sinds 1867 hing het klokkenspel in den toren van het oude raadhuis. Het telde 30 klokken. Na dit ver leden uit de vorige eeuw werden gedurende een periode de klokken van het carillon niet meer in de stad van 't Brabantsche Kempenland ge hoord. In 1914 kwam een restauratie, aange bracht door de firma Eijsbouts uit Asten. Het nieuwe stel klokken was 25 in getal met 60 ha mers. Toen later het advies van den Amster- damschen klokkenist Vincent werd ingeroepen, werd een speeltafel aangekocht, die evenwei nimmer in gebruik kwam. Thans is een nieuwe restauratie verkregen. Op instignatie van het Museum Kempenland heeft het stadsbestuur de firma Eijsbouts op nieuw met het herstel van het carillon belast. Dit werk, thans voltooid, zal zijn bekroning vinden in de heropening, die 21 Juli a.s. zal ge schieden. Op dien Zondag na de hoogmis zai het klokkenspel weder voor het eerst zijn zoet gezang over de zoo krachtig uitgebreide Kem- penstad doen hooren. Bijzondere vermelding verdient, dat voor den blinden beiaardier, den heer. Frans Kooken, op het spel een braillesysteem is aangebracht. Op geraffineerde wijze heeft te Rotterdam een oplichter van de omstandigheden gebruik ge maakt om „faciliteiten" te bemachtigen, waar hij geen recht op had. Zooals wij onlangs hebben gemeld, heeft de politie in Den Haag in de Lumeystraat aldaar gearresteerd den 35-jarigen tuinbouwkundige J. J. A. Deze arrestatie gebeurde op instigatie van de Rotterdamsche politie, die met A. nog een appeltje te schillen had. Het onderzoek wees uit, dat A. een geraffi neerde oplichter is. Hij gaf zich n.l. uit als gouw leider van de N.S.N.A.P., droeg een overigens gefingeerd uniform van deze partij, waarop hij zelf eenige gefantaseerde distinctieven be vestigde. Aldus gekleed, wist hij in Rotterdam een inwoner te bewegen, hem een auto af te staan, „voor partij-doeleinden", zooals hij ver klaarde. Bovendien was deze tuinbouwkundige in Utrecht betrokken geweest bij zaken van civielen aard, waarin hij als „bemiddelaar" optrad. Al vorens hij daar zijn rol echter kon uitspelen, wist de politie in te grijpen. Bovendien heeft A. in dezelfde functie in Duitschland gehandeld en wist hij ook daar door oplichting verschillende faciliteiten te verkrij gen. Nu heeft de Rotterdamsche politie hieraan een einde gemaakt. A. is ingesloten in het Huis van Bewaring, beschuldigd van poging tot af persing en oplichting. De auto is in beslag ge nomen. Zaterdag is nader gebleken dat in Amster dam tijdens het luchtgevecht toch nog een ge wonde onder de burgerbevolking is gevallen. Het is 'n jongeman, die zich toevallig op straat bevond en door 'n granaatscherf in het gelaat werd getroffen. Na verbonden te zijn in het zittingslokaal van den G.G. en G.D. aan de Hendrik de Keyserstraat kon hij naar huis gaan. „Iederen keer als God Zich voorneemt het menschelijk geslacht voor zijn fouten te tuchtigen, laat Hij het door middel van menschen vooruit bekend maken." H. HILDEGARDIS. Wederom verkrijgbaar: over onzen tijd en de naaste toekomst Een opnieuw bewerkte en uitgebreide uitgave v. Pastoor Kwakman's door A. VAN SON Prijs: slechts f 0.95 franco per post f 1.10 Dit boekje met zuivere inten tie gelezen, zal bij velen het geloofsleven verdiepen, bij anderen zelfs weer herstellen. Men bedenke, dat óók de gave der profetie van God komf. Verkrijgbaar in den Boekh. en bij het depót voor Nederland: DEN HAAG Giro: 94266 Waar in de huidige wereld omwenteling de vraag naar dit boekje overweldigend groot is, wordt directe bestelling aanbevolen. Aflevering ge schiedt uitsluitend naar volg orde van ontvangst. Ook dit jaar kan de Novene van de 9 Don derdagen ter eere van de H.Theresia van het Kindje Jezus gevierd worden, aooals deze reeds sinds enkele jaren en in steeds grooter om vang in het Theresia-Heiligdom te Heikant (Z.-Vl.) kon gehouden worden. Wat de paro chie en parochianen te Heikant betreft, zullen zij dit doen, mede uit dankbaarheid, dat niet het minste letsel aan mensch, have of goed is toegebracht in de voor Zeeuwsch-Vlaanderen niet weinig benauwende dagen van 10 tot 26 Mei. Ter aanbeveling van de Novene zij hier her innerd aan de verheven woorden, zooals de Heilige die sprak en die, vroom onthouden door hare medezusters, later zoo'n weerklank zullen vinden in de zielen: „Ik zal mijn hemel door brengen met goed te doen op aarde." De eerste der 9 Donderdagen valt op I Augustus, de laatste wordt gevierd 26 Sep tember. Intenties mogen aanbevolen worden, bijv. tot- inkeer van afgedwaalden, voor liefde en vrede in huisgezin en familie, tot genezing van zie ken, tot behoud van geloof en godsdienstzin, tbt huwelijkszegen, enz. enz. Het novene-gebed is steeds verkrijgbaar. Evan zoo het Theresia-gebedenboekje. Bij deelneming of zoo men inlichtingen wenscht, wende men zich tot pastoor E. Doens te Heikant (Zeeuwsch-Vlaanderen). Op 63-jarigen leeftijd is te Zutphen overleden mr. N. C. Theron Mulder, griffier bü de arron dissementsrechtbank te Zutphen. Mr. Theron Mulder promoveerde 7 Juli 1910 te Leiden. 15 Juni 1914 werd hij benoemd tot griffier bij de rechtbank te Zierikzee. Na opheffing van dit college in 1923 werd hij benoemd tot griffier bü de rechtbank te Zutphen. De Eerw. Moeder zuster Anny (in de wereld mej. L. Janssens), Overste van het Liefdege sticht Doddendaal te Nijmegen, vierde haar gouden kloosterfeest. Ofschoon men aan het feest geen officieel karakter had gegeven, mocht de jubilaresse toch van vele zijden waardeering ontvangen. Velen kwamen de jubilaresse, die veel deed voor de opvoeding der jeugd, geluk- wenschen. Amico, Ulvenhout, 4 Juli 1940 Dat was plazierig bezoek! Verlejen week ontvingen wü 'nen langen brief, vier volgeschreven vellekes, mee weinig woorden. Want den brief was van Mevrouwke van Dalen en die schrijft nog even royaal en kloek als. Wel, sodemearel! amico, ge kent Hanneke Zonneveld toch nog wel Den Vic „z'n meiske"? Nou, Hanneke-n-is hier gewist! Dat was iets! „Lieve Vrienden, Beste Dré en Trui, Dré III en Eeker," schreef ze, en daarmee waren al twee regels vol, „ik word naar Ulvenhout getrokken!!!" Dat kadeeke schrijft nou sjuust eendc-r als den Vic spreekt. Uitroepteekens, vette onder- strepings, hoofdletters. Daarmee prot den Vic, daarmee schrijft zijn Hanneke. Eénen bonk van levensdrift, éenen klomp hart! Zoo zün die twee. „Lieve Menschen, ik heb van de week de honderdduuzend getrokkenNiet echt, nog éch ter!! 'n Brief van Vader!!! Den éérsten! Hoe de brief is overgekomenIk wéét 't niet! Hij staat vol stempels. Over Japan? Langs Genève?? De „Witte Toovenaar," Dré, zooals Jü „den Vic" vaak noemde, heeft zijn tooverstaf weer gezwaaid, daar in 't verre Amerika, wat ligt dat nü ver weg!!! hij heeft zijn tooverstaf weer gezwaaid om 'n brief te doen overwaaien, over alle werelddeelen, naar zijn meiske! En nu móet ik naar Ulvenhout! Ik móet dezen brief jullie laten lezen! Maar ik stuur 'm niet over!! Hij móest eens verloren gaanZon dag kom ik. Als Truike uit de Hoogmis thuis is! Op de „Zondagsche koffie-met-koek", vaders uurke! We zullen samen den brief lezen, ik zal naar vader terugschrijven, aan die blanke Zondagsche tafel; de koffiegeur van dat uur zal aan den brief kleven, als vader 'm ont vangen magOch, Truike, doe daarvoor 'n schietgebedje, ja? onder de Hoogmis! 'k weet zeker, dat vader den brief dan krijgt Ik kom alleen. Henk zit in de examencom missie. Heeft 't razend druk! Is nu veel weg. God, wat mis ik vader. Waarom is hij zoo ver en zoo plotseling weggegaanWeet JÜ dat, Dré?" „Ochèrm," zee Trui: „wit Hanneke nie, dat den Vic móestDat ie alles, wat nog over was, na dat dure jaar mee 't Ouwe Mevrouwke, aan Hanneke's uitzet gal....?" „Dré, als ik kan, en als 't nog niet ver huurd is, dan ga 'k Zondag ook even naar ons oude Boschhuis!! Misschiendom Maar Vader heeft me geleerd nou en dan dom me dingen te durven! Dré, Trui, jullie weet 't wel, maar tóch moet ik het nog even opschrij ven: er bestaat geen prachtiger, geen nobeler mensch, dan„den Vic", mün Vader!! Nou hü zoo ver, zoo onbereikbaar ver weg is, weet ik dat nog beter dan vroeger! Wanneer zal de oorlog eindigenIk snik naar den Vrede. Hoe zal Vader het makenHij schrijft daar niet over! Hü vraagt, vraagt acht kantjes vol. Hoe het ons gaat, Henk en mij? Of Henk in den oorlog is geweest. En.... hoe 't afliep? Hoe het in Ulvenhout is. Met den Dré! Met Truike! Met Dré III! Met den Sproetenkoning! Met.... Moeder's graf. Met het Boschhuis! Hij vraagt, vraagt naar ons allemaal, naar alle dingen. Ik vrees dat hij niet werken kanJe weet, da's erg voor Vader! Daarom kom ik Zondag zijn brief bij jullie beantwoorden! Daarom moet TruiGod! Kon ik den brief maar vleugels geven! En zoo, amico, gong den brief maar deur, vier vellekes vort. Als we mee z'n allen den brief hadden uitgespeld, besproken, dan kwamen Trui's orders los. Teugen mü: „zegges, hoe is 't daarEn mee heuren seerjeuzen kop „wees" ze in de richting „Bieberg". „Prontjes, Toeteloeris! De treurroos is éenen witten boekee, den zerk nuuw, de kettings weer gelakt. Maar 'k zal nog veur vorsche blommen zurgen veur Zondag." „Kek-t-op gin kwartje!" commandeerde Trui: „en neem 'nen doek mee om 't kniel- bankske proper te boenen." Teugen Dré III: „gü komt mergen mee oewen groentenwagel in d'omgeving van de statie, ee? Informeer daar, hoe laat percies Hannekes trein van omtrent half elf-elf uren aankomt." Teugen den Eeker: „gij poetst de sjees op lijk 'n zon- neke, ge boent 't gareel en ge zurgt dat den baas Zondagmergcn kan wegrijen in éenen glans! Zet den donkeren pluim op 't kopstel." Teugen mü'- „en zurg dat ge op tijd zyt, liever 'n uur te vroeg aan de statie, dan 'n seconde te laat!" Dan weer teugen den Eeker: „en helpt gü mij mergen nog 'ns ferm mee aan den huis. We zul len alles nog 'ns uithalen." Heur oogen gongen onderwijl langs de vitraasgordjjntjes.I Dré III kwam stil in opstand. Hij zee, mee 'n strak gezicht: „zal 'k efkes 'nen emmer dikken kalk halen?" Trui keek 'm 'ns aan, kneep heur lippen dun, kiepte bedenkelijk mee de oogen. Maar Dré III liet 't zoo nie zitten. Dee 'nen nuuwen aanval. „Ehals den Eeker dan tóch nie leeren magdan kan ie net zoo goed mij helpen, mee den wagel." „Hij is geleerd genogt. Dat examennou- ja'k Heb den meester gesproken, 'k heb Guust Verhagen er over gehoord, zü'n kinders hebben ook geleerd! Gij helpt mij mergen mee! Ee? Sjaak?" Als ze gaat „sjaken", amico, dan is den Eeker verkocht en verrajen! „Sjaak", da's zijnen Zon- dagschen naam bij Trui! En al dee Trui 't man neke langs 'nen korten omweg weten, dat zij van zijn examen gin spetterke meer verwacht, 'n gepoetste plattebuis, waarin Hanneke heur eigen spiegelen kost, van heel wat meer gewicht was, dan 'n twijfelachtig schoolmeestersexamen, waaraan veur Trui nog weinig twijfel bestond, den Eeker was al verkocht en geleverd, als Trui had gefleemd: „eee?? Sjaaak??" „Ge mot 'm nou nie allen moed afnemen!" zee ik norsch. Maar den Eeker kwam tusschen- beië deur te beweren: „gifnie, gifnie, 'k zal 'm katoen geven, vrouw." Toen liep ie verlegen weg. Wij keken malkaar 'ns aan, zwegen. Dat man neke mokt gatsamme 'n ander ook verlegen Zondagmergen, als Trui naar de late mis gong, stond de sjees al gereed. Bles mee z'n gelakte „schoenen" stond fier te trappelen, trotsch mee den gepluimden kop te snokken, in 't blinkende tuig. Binnenin, in de sjees, plotste den Eeker nog 'n boske blommen en te- vrejen knikte Trui 't gespan toe. Ja, da's heuren trots, de goeie-spullen- van-stal „Gade gij nou gaauw weg," zee ze teugen mij: „en juilie," dat was teugen de kleine man nen: „haalt nou niks meer overhoop!" Toen gong ze, heur hart bü den Zondags-blinkenden huis latend, naar de kerk; 't kwartier luidde! 'k Wreef m'nen meerschuimert op, ge wit, Hannekes cadeau! klom op den bok en efkes later ratelde de sjees kitsig over den zonnigen steenweg, langs de welige zomerakkers Los la gen de teugels in m'n handen, 't Minste snokske wijst Bles den weg. In stad nam ik de asphalt- singels, waar 't gerij, onder den dichten lommer, vaneigens gong. HannekeDen Vic z'n meiskeGod, als den goeien kearel dit nou wist. 't Was me veul wèèrd gewist. Hij zou, daar gunderwijd, in z'n wreede onzekerheid, in z'n barre eenzaam heid, gelukkig zijn. Acht kantjes mee vragen, had ie dus geschrevenJa, veul begrijpelük! HÜ moest gehoord hebben en gelezen van onze wederwèèrdighedens! Van Rotterdam, Breda, den Helder, wéér van Rotterdam, wéér van deh Helder! Van de Brabantsche durpkes, van den korten, maar feilen oorlog. Van bruggen, van Grebbeberg, van al zulke dingen, die op grooten afstand veul grooter lijken! Als ie leest en hoort van oorlog over Nederland, van bombardemen ten over Nederland, van distributie in Neder land, allee, ik ken 'm zoo goed, wat mot den kearel dan in 'n hel van onzekerheid, in pijnen van angst leven, daar in dat luidruchtige Amerika, waar allen rijkdom aan goud wordt omgezet in verwoestend staal, omdater in Europa oorlog is. Machteloos zal ie daar gaan deur de straten, staan veur de bulletins, luiste ren naar radiopolitiekers, die onzen oorlog, die haast veurbij is, gebruiken veur groote verkie zingswoorden, veur dramatische, heldhaftige en bezwerende redevoerings. Veur politieke bom bardementen, wier treffers altü en telkens weer zullen inslaan in de onbeschermde velder van den Vic z'n open, z'n groote zielement. Neeë, sjuust als Hanneke schreef: werken kost ie nóu nie. En ik weet, wat dat beteekent veur deuzen kunstenèèr.' Dat had ik wel gezien in 't bosch huis, als dan 'smergens de lampen nog brand den; den kearel nie wist of 't dag of nacht was. Als ie daar zat in zijnen atelier, in nachtgewaad soms en mee den grooten flambard achterover op zünen witten kop en te staren zat in 't niks. Uren, uren lang. Zonder eten, zonder drinken, zonder tijdsbesef, zijnen geest in 'n gevangenis, in 'n cel van muren, die gin geluid, gin dag, gin adem deurlieten. 3od, wat was 't me veul weerd gewist, als dieën veu gemartelden kearel kost weten nou, hoe ik hier naar z'n Hanneke ree, over de vredige, zonnige wegels, deur deuzen schoonen Zondag! i 'k Was vroeg bü de statie, onder al m'n ge pieker. Bles had rap geloopen. Afün. Ik kost nou 'n goei plekske-n-uitzoeken, zóó, dat Han neke „Ulvenhout" dalijk zien zou, als ze 't sta- tiegefcouw uitkwam, 'k Informeerde nog 'ns bij den chef. Kocht 'n pintje in de wachtkamer, las alle veurkanten van de tijdschriften die daar lagen, luisterde 'ns aan m'nen horloge, 'k docht dat ie stilstond, maar eindelijk kwam den trein binnen, 'n goei stuk over den rijd. Rap 't plein op, dicht bü m'n gerij. Hah! Daar was Hanneke! Wat zou 'k zeg gen....? „Mevrouw van Da....", allee, neeë, „Hanneke", lijk vroeger! Zou ze 't liefste heb ben. Allee, wat zag ze 'r bestig uit. Wat 'n knap kadeeke toch! Als ze dichterbije was, zag ik de witte vlok verom in 't zwarte haar, daar, ge komen in dieën Allerzielennacht, als 't Ouwe Mevrouwke boven eerde stond. „Dag Drré!" Wat kwam er dat royaal uit. Net den Vic, schoot deur m'nen kop. Allebei heur handen stak ze veuruit. „Dag Hanneke! Wat ziede 'r patent uit! Welkom in 't ouwe land!' Toen pakte ze me bü den nek, kuste me weren- dig, aan twee kanten van m'nen kop. Twee tra nen puilden uit heur schoone oogen. „Dré, ik., ik.... móest naar Ulvenhout, om.... om Va ders brief te beantwoorden!" „Bestig, meid, den inktpot staat klaar." Toen lachte ze. „Vind je 't niet gek, Dré?" „Allee, zal 'k oe helpen? 't Is 'nen hoogen stap!" Maar Hanneke, de ouwe tuinierster, is van 'n klim nie bang. Flink stapte zü op, viel in de kussels en zee toen wa'k al 'n uur gedocht had. „dit moest Vader mmnen zien!" „Kek 'ns wat 'n schoone blommekes, Hanne ke! Van den Eeker!" ..Nóu nog violenMoeder's bloem, Dré..!" En rr.'n hart gong open naar dat gouwen keareltje, dat gore Eekerske, die daaraan ge docht had We spraken nie, efkes. Ik klakte mee m'n tong en vort gong 't, de reizigers veurbij! Dan kwamen heur vragen los. Duuzend in 'nen tel. Allee, er was zooveul gebeurd m weinig maan den Trui en Hanneke, ze waren zoo blü mal kaar verom te zien als moeder en dochter. Ook den Eeker kreeg 'nen pakkert. Snapte nie, waar aan ie dat te wijten had en verlegen drentelde- n-ie weg, om Bles uit te spannen. En als we daar weer zaten, om de Zondagsche koffietafel, zee Hanneke: „nou ben 'k weer echt thuis, 't is net ofof er niks gebeurd is," maar dan kwam de bui los, amico. Ochèrm, wat snikte den Vic z'n meiske Dan: „waarom moest het toch zoo kórt duren, Trui? Dré? We waren zoo gelukkig, daar in 't bosch „We gaan er straks samen 'ns kijken, Han neke!" riep ik mee veul gemokten geestdrift. En heesch vroeg ze: „wonen er nog geen an dere menschen, Dré?" „Neeë." „Gelukkig! Ik heb al 'ns gedacht, zou 't huis duur zijnAaals.... als 'k 't koopen konmisschienmisschien dat Vader nog 'ns terug kwam „Ehhm!" Ik keek eerst Trui 'ns aan. Die knikte. „Hanneke, ikwe zullen 't oe maar zeggen't huis is gekocht. Eh wewij. Deur ons, ziede. Enneen hier zün de sleutels, astemblief." Ik nam ze uit de tafellaai. Hanneke zat sprakeloos. Streelde de sleutels. Zachtekes drupten tranen daarop. Toen gong ik 'ns in den stal kijken. Liet de vrouwen maar alleen. „Zóó! Eéker! Zeg, vertel me 'ns jonk: waar om hebt ge nou sjuust viooltjes in d« sjees ge zet? Daar staan in den hof toch veul schoon- dere blommen?" „Ehwas 't.... niegoedbaas?" •„'t Was héél goed. Maar waaróm?" „Hihihi, kweetnie." „Ge wit wél!" „Hi! De juffrouw, ee?" Knipoog. „Ja?" „Die brocht altü"knipoogskei „viocfltjes naar 't kerkhof." Knipoog. „Hier!" ('k Gaf 'm 'nen reksdaalder) „Gossie, baas!" „Ge zegt niks aan de vrouw, horre." „Veul bedankt, baas." Toen pakte-n-ik 'm bü z'n rosse stekels, keek 'ns diep in 't manneke z'n schichtige oogen en weer zee-t-ie, fel blozend: „veul bedankt, baas." „Gü ook, eh.... Sjaak!" En peizend gong 'k weer naar binnen; wat 'n wonderlijk keareltje toch, dat Dré III des tijds van de straat had opgepakt. Waarom kleedt O.L.H. z'n veurnaamste schepsels meestal zoo simpel? Is 't leven van zoo'nen Vic éénen zwaren last? En zingt zoo'nen onooge- lüken nachtegaal 't schoonst? En verborgen in den nacht? Waarom? Waarom? Geren piekert den mensch over die waaroms, ook al krijgt ie er nooit antwoord op. 's Middags zijn we gegaan naar 't boschhuis. Naar den Bieberg ook 'k Zou oe daarvan veul kunnen vertellen, maar ge wit: er zün dingen, die 'k gierig bewaar veur m'n eigen. Maar Hanneke heeft gezeed, dat ze 't huis weer aan gong kleejen mee de spullen en de schilderüen, die zij van den Vic bezit. En van heur Moeder. En den tuin zou ze weer aanleggen. Als ik er dan 'ns naar omkijken wou, nou en dan. „Geren, Hanneke! Hang weer wat gordijnen, maak den tuin als ie is gewist. Ik zal hier dan geren, op den opstap veur de deur, nou en dan 'n pijp komen rooken!" Ocherm, wat was den Vic-z'n-meiske content, dat 't huis gebleven was. Moeilijk gong ze van Ulvenhout weg. Maar 'n paar weken al, dan komt ze verom, vacantie houwen in 't Boschhuis, mee den Henk, ge wit, die blonde „zeewindkuif". Ze heeft haren brief geschreven. Aan onze tafel. Al3 den Vic 'm nou maar ontvangt. Hij is toch ook zoo wijd weg. Hoeveul oorlogszeeën lig gen er toch tusschen den Witten Toovenèèr en z'n meiskeWaarom motten die twee Ochneeë, gin waaroms meer. Büna al m'n haren wierden grüs, onder de waaroms-van-'t-leven. Toch kwam alles altü goed. Als den kop wit is, dan nie meer vragen. Da's de les van God, geleerd na veul jaren! 't Leven aanvèèrden lük 't is, da's diepste wijsheid. Den Eeker wist dat al tij- „Kweetnie" is z'n stopwoordeke. Maar 't heeft dieperen zin, dan ge eerst denken zou! Kom, ik schei er af. Veul groeten van Trui, Dré III en den Eeker en als altü gin horke minder van oewen t. a v. DRÉ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6