In het moerassige land van zwarte stem en kemphaan op sLot^i Jl Verontruste familie van wilde eenden Van futen, libellen en een kiekendief 1 Jjm Instantine POSTDUIVEN IN OORLOGSTIJD De staketsels verwijderd DONDERDAG 11 JULI 1940 Ned. Econ. Hoogeschool te Rotterdam KINDEREN NAAR DE OSTMARK Kerkelijk Leven Wat at de mensch? Tijdelijke wegafsluiting Nunen Eindhoven Kerkrade's burgemeester t)M Uitvaart H. G. J. H. Peters Jongetje van een auto gevallen Dood opgenomen Opvoedkundig karakter van het dansonderricht Brandstichter gezien? Opbrengst Nationale Collecte M Jubileumnummer Nederlandsch Fabrikaat Slachtoffer van aanrijding overleden ATHLETIEK Athletiekwedstrijden R.A.C. WATERPOLO HPG 2VZV 1 1 -A ZWEMMEN WILLY DEN OUDEN BOEK EN BLAD Nieuwe uitgaven Strenge maatregelen tegen hardleersche liefhebbers Zuster Aloysia O.P. f Ditmaal zal de lezer mij wel willen vol gen op een zwerftocht met camera en kij ker in een nog ongerept moerasgebied „ergens" ten noorden van Amsterdam. Ik bepaal mij tot deze aanduiding om wille der strategie van een goed natuurvriend, die weet welk een harden dobber juist zeld zamer vogelsoorten hebben om het hoofd boven water te houden, en daarom de ligging hunner broedplaatsen liever niet aan de rotatiepersen toevertrouwt. Het verhaal blijft er even belangwekkend om. Want er was voor ons tweeën, journalisten der rimboe, nog heel wat stuurmanskunst en andere vaardigheid noodig om onder de be drijven door zélf het hoofd boven water te houden. Zeker toen, na een geslaagde, en niet minder dan heroïsche poging om te landen Od drijvende veenlanden, ten slotte de sluizen des hemels boven ons hoofd wijd open werden gezetMaar laat ons nog niet deze door natte finale aan het papier toevertrouwen, maar liever beginnen met een wandeling on der helderstralende ochtendzon, door de wei landen waar de zeisen vroolijk blonken en klonken, en het hooi zijn onvolprezen aroom deed opstijgen. Grutto's en tureluurs bij de vleet, kieviten, gele kwikstaarten en een en kele kemphaan deden ons al toen genieten van het leven der Hollandsche poldervogels. Ons eigenlijke doel iag echter verder. Wij bereikten dit na eein klauterpartij over een paar dozijn hekken, bestemd om het vee bin nen redelijke perken te houden. Je kon er soms ook langs heen, maar dan liep je ge vaar weg te duiken in de breede wetering, Waar lntusschen dichte wolken van water vlooien en jonge visch de oppervlakte kleur den. Ook waren de koeien niet altijd bereid ons moeilijke pad te vergemakkelijken. Maar allen gevaren te water en te land ten spijt hadden we na een half uur de boerenwoning bereikt, die daar ligt te droomen tusschen het groen op een der meest idyllische plekjes in dit schilderachtige plassengebied. En daar stapten we al gauw in de smalle, licht te han- teeren boot die ons nog verder van de be woonde wereld ging brengen. Zoo*n echte praam met platten bodem, waarmee je desnoods nog varen kunt op plekken, waar anders de grutto's op hun steltpooten naar slakken staan te visschen. Ons bootje passeerde een miniatuursluis, en daarna bewezen de biceps van mijn metgezel alle eer aan zijn reputatie van vaardig oud zeeman op alle wateren der wereld. Uw dienaar trachtte de zijne op biologisch gebied te han- haven, of minstens te vestigen, door met den kijker de groene riethagen af te speuren langs den rand van het breede, spiegelende vlak Waarover wij voeren. Eenden genoeg, wilde er. verwilderde, vaak in gezinsverband. Water hoentjes scharrelden bedrijvig rond, schokkend met den roodgeblesden kop. Een paar futen roeiden statig rond, en lieten ons vrij dicht haderen, om dan stilletjes onder water te ver dwijnen, zoo behoedzaam als een duikboot. Er. maar even later een eind verder weer boven te komen, ten bewijze dat zij ons in snelheid verre de baas waren. Prachtig zag je door den kijker de kuif en de ooren van bruine veertjes op den kop, die daaraan dat eigenaardige hoekige silhouet te danken heeft. Wij hadden geen tijd om te zoeken naar het nest, dat op den modder langs den kant drijft, zelf uit biezen en modder bestaat en ook met mod der wordt toegedekt, als de ouders bij ge vaar op de vlucht gaan. Een vogel in den trant der omgéving! Wy roeiden verder, vooral uitziende naar broedplaatsen van de zwarte stern. Die prach tige moerasvogels vlogen hier nog volop; een stijlvolle stoffeering van dit gebied voor jagers en visschers. De blauwzwarte kleur van kop en borst zouden den vogel een somber uiterhjk Beven, als niet het blauwgrijs en wit op vleu gels en onderzijde het veerenkleed zoo vrooiyk aanvulden. En wat een mooie stroomiynvOrm, wat een sieriyk deinen der vleugels! Vaak ook blijft er een klapwiekend staan „bidden" boven het water, om even later als een steen neer te vallen, en dan met een blinkend voorntje in den bek den weg naar het nest te zoeken. Het schrille geluid waarmede meerdere der Vogels nu geregeld boven ons bootje -alarm sloegen bewees, dat er zeker broedplaatsen in de buurt waren. Die te vinden viel echter niet mee. Wij zochten eerst eens langs de rietzoo men, of daartusschen geen bouwsels van dry- venden rommel lagen, maar vonden niets. Wel kon je er genieten van wondermooie stillevens; sierlijke libellenvleugels, in tallooze kleuren blinkend op de stevige, donkergroene stengels der lischdodden, die al flinke bruine „fakkels" kregen, waarboven de gele meeldraden wuif den in den wind. wy bleven daar echter niet lang en landden al spoedig op een eilandje, dat er verlaten genoeg uitzag om sterntjes te kunnen herbergen. Lang zoeken leverde niets op. Er groeide een heeriyke laagveenflora, waarboven de bonte vleugels van een Atalanta-vlinder zich blin kend bewogen, maar naar nesten zocht je te vergeefs. Plotseling echter een luid gerucht langs den slootrand: een wyfjeseer.d zwemt door het Water, en slaat met de vleugels, die wel half verlamd ïyken te zyn, tegen het kroos. Je kou zeggen dat de vogel doodziek is.... Maar de afleidingsmanoeuvre helpt ditmaal niet: ik kyk rond in het gras, waar de jongen zich hebben verborgen. Nu een luid lawaai achter my: manlief gaat er ook van door, en achter hem vier al flink opgegroeide jongen. En dan fcie ik een vüfde jonge eend vlak voor my, be wegingloos in het gras weggedrukt. Ik pak haan beet: eerst wat spartelen, en dan over wint weer het schuilinstinct, dat het dier vry- Wel bewegingloos doet zyn, ook al kyken de oogen mij scherp-argwanend aan. Nu zie ik °ok tn het hooge gras een paar gangen, waar blykbaar de andere doorheen gekropen zyn. Sen paar stappen.... weer reppen er Eich twee, snel loopend en slaande met de half- Voigroeide vlerken, naar het veilige water Maar twee andere, die liever tusschen het gras gedrukt bleven zitten, hebben we al gauw te pakken. Ze houden de koppen bewegingloos, maar loeren naar de lens die hun beeld op de film vereeuwigt. Ook de stevige snavels komen goed op de foto: vernuftig ingerichte zeeftoestellen, om ge- makkeiyk kroos, slakjes en allerlei ander klein gedierte uit het slootwater te kun nen ophalen. Even later mogen ook zy de vryheid in, tot Benoegen van den oud-zeeman, wiens stevige handen toch nog even moeite met de spar- blende dieren hebben gehad, en er zelfs een het ontsnappen, die zelfs een „souvenir" ach- Roerloos zien jonge wilde eenden naar de lens der camera terliet. Maar dat hoort by deze natuursport! En de animo daarvoor was by ons beiden nog zoo groot dat wy, ondanks het dalen der zon, toch nog ons zoeken naar de sterntjes-nesten voortzetten. Het lukte weer niet, en wy wilden al den boeg wenden, maar besloten ten slotte nog één eilandje aan te doen dat er. ongerept uitzag, en waarvan een gedeelte nog meer op water dan op land leek. Al gauw liep uw dienaar te zoeken langs den hoogen zoom van riet er. lischdodden, waarvan het lied zacht ruischt. op den wind. Je moest wel goed uitkyken en oppassen, dat je niet plotseling zou wegzakken in een verraderlijke moddermassa. Aldus ploe terend door den vochtigen bodem, die zoo nu en dan begon te golven onder de voeten deze waren overigens al lang doornat, zoodat een beetje meer water er nog wel by kon zocht ik verder, terwyi de zwarte sterntjes luid alarm bleven slaan, en zelfs duikvluchter begonnen te ondernemen. Jawel: daar lag een nest, op den over gang van land naar water. Er groeide hier wat gras en biezen, en daartusschen had den de vogels doode rietstengels en der- geiyke bijeen gesleept voor een onderlaag, wasrop de eieren droog konden worden bebroed. Dat waren er twee, mooi van kleur: koffiebruin met nog donkerder vlekken, en maar klein van stuk. Aangezien het al einde Juni was zouden de jonge vogels wel spoedig uitkomen. Misschien ook waren er al nesten met jongen; en daarom zocht ik met gespannen verwachting verder tusschen het drassige gras. Al gauw hadden we nog een drietal nesten gevonden, ditmaal elk met het gewone getal van drie eieren. Wy kiekten ook deze en zoch ten toen de boot weer op. Eerst moest echter nog bewezen worden, dat zelfs op dit drassige terrein, waar alleen bloemen, vogels en libellen te vinden waren, het spreekwoord van de koe en de haas zUn waarde heeft. Want onze ex- zeeman, die tot nu toe meer in het roeien dan in de veldbiologie had uitgeblonken, wees daar zonder blikken of blozen op een kuiltje in het gras met drie mooie, toegespitste eieren. Het leek wat op een kievitsnest, maar was beter bewerkt. Op een graspol in het drassige land had de vogel uit halmen een eenvoudig nest gebouwd, waarin de groenachtige, donkerge marmerde eieren met de spitsen naar elkaar toe gekeerd lagen. Het leken ook wei kievits eieren, maar hun maat was kleiner. Het nest van een tureluur zou zeker door de oude vo gels luidruchtig zyn beschermd, terwijl deze vogel bovendien lichter gekleurde eieren legt. En toen we later, tydens het wegroeien, een groote donkere vogel stil naar het eiland za gen vliegen was zekerheid verkregen: wy had den het broedsel van een kemphaan ontdekt. Zoo was de dag toch nog goed geworden. De riemen plasten vrooiyk in het water op den terugtocht. Wij voeren toen nog langs vele rietvelden, waar karekieten hun knarsend liedje lieten hooren, en waarachter men nog allerlei zeldzame vondsten vermoeden kon. De flora was ryk genoeg: dat bewees al het lepel blad lamgs de randen der vlottende oevers, die wegzonken als je er de boot tegen af stootte, en de poelruit die even hoogerop zijn gele bloemen met do groote meeldraden zoo rijk had ontplooid. Een mooi terrein voor ver dere verkenningen, maar dan liefst met water laarzen aan. Wy besloten dan ook zoo spoedig mogelijk een nieuwen roeitocht hierheen te onderne men. Ook de oud-zeeman was geestdriftig ge stemd bij dit vooruitzicht, zeker toen wij de statige figuur van een roofvogel boven het moeras zagen cirkelen. De zon blonk warm op de vleugels van den bruinen kiekendief, die even later neerstreek tusschen de rietvelden. Ik kan hier al wel verklappen dat de aanval op diens horst later helaas zonder succes bleef. Maar wy vonden toch veel moois, wat ook dien tocht rijkeiyk beloon de. En zelfs al ontbreken de zeldzaamhe den, dan nog is het een onvergeteiyke weelde voort te glyden over het spiegelen de water der Hollandsche plassen, temid den eener weergalooze symphonie van kleur en klank in dit land van bloemen en vogels. M. B. Met het oog op de tydsomstandigheden, in het byzonder om de aan verduisteringsmaat regelen in den a.s. winter verbonden bezwaren zooveel mogelyk te ontgaan, zullen de colleges aan de Nederlandsche Economische Hooge school voor het komende studiejaar reeds wor den heiwat op 2 September 1940. De inschry- ving van studenten heeft plaats op 28, 29 en 30 Augustus 1940. Wegens het uitvoeren van werkzaamheden is de provinciale weg van Nunen naar Eindhoven, tuschen K.M. 8.650 en KM. 8.930, tydelyk ge sloten voor alle verkeer in beide richtingen met motorrijtuigen, rywielen, andere rij- en voer tuigen en ry- en trekdieren en vee. De afsluiting zal duren tot 21 Juli of zooveel langer of korter als voor het uitvoeren van de werken noodig zal biyken. Gedurende de afsluiting zal het verkeer kun nen worden omgeleid over den Koudenhoven- schen- en Eckhartschenweg (Nunen—Woensel) De burgemeester van Kerkrade, de heer G. A. H. Habets, die zyn ontslag had aange vraagd bij den secretaris-generaal van Binnen- landsche Zaken, heeft zyn ontslagname her roepen. BAYER) V E J VRy Hedenochtend werd in de kerk van O. L. Vrouw van Goeden Raad te 's-Gravenhage de plechtige Uitvaartdienst gehouden voor wijlen den heer H. G. J. H. Peters, oud-burgermeester der gemeente Bergen, oud lid van Provinciale Staten van Limburg en oud-directeur van de R.K. Boeren- en Tuindersonderlinge. Aanwezig waren o.a. vele Kamerleden en oud-Kamerleden, onder wie Staatsraad mr. dr. D. A. P. N. Kooien, de burgemeester van Hein- kenszand, mr. dr. A. Mes, mr. dr. L. N. Deckers, Henri Hermans, generaal M. Bajetto en vele afgevaardigden van boerenbonden. Het stoffelijk overschot zal Zaterdag te Well (L.) ter aarde worden besteld. Woensdagmiddag omstreeks vier uur waren twee jongetjes in de Kloosterlaan te Utrecht op de treeplank van een wegrijdenden vracht auto gaan zitten. Bij het afspringen is een van hen, de 5-jarige H. Verhoef, met zijn hoofd te gen de straat geslagen, waarby hy vrijwel cp slag gedood werd. Het stoffelyk overschot is naar de ouders in de Nieuwlichtstraat overgebracht. Het andere knaapje kreeg geen letsel. Naar het Comité van Opbouw, voortgekomen uit unanieme samenwerking van alle Neder landsche dansleerarenorganisaties en vertegen woordigend ongeveer 600 Nederlandsche dans- leeraren, mededeelt, is een eenheidsprogramma samengesteld voor het a.s. seizoen. By de sa menstelling daarvan is vooral rekening gehou den met het opvoedkundig karakter, dat van dansonderricht dient uit te gaan. De officier van Justitie te Almelo maakt be kend, dat de vermoedeiyke dader van de brand stichting bij den heer Kroll te Hengelo (O.), wiens signalement wat het uiterlyk en leeftijd betreft geheel gehandhaafd blijft, waarschijnlyk Woensdag te Wierden is gezien. Hy droeg toen een licht gekleurde pet (grys), vermoedeiyk een donker of blauw costuum met een fyn grijs streepje, bruine fantasie sokken en lage schoenen, waarschijnlyk zwart. Hy had een oud rijwiel by zich en een actentasch met veters, bretels, sokophouders en dergelyke kramerijen. Hij droeg toen geen bril. Hy miste aan zyn rechterhand pink en ringvinger. Extra oplettendheid wordt gewenscht. By aan treffen waarschuwe men onmiddeilyk de politie. Dc Nationale Collecte ten bate van de ge troffen Nederlanders heeft in de Groningsche gemeente Ulrum f 5322.43 opgebracht, hetgeen een gemiddelde van f 1.44 per persoon betee- kent. De Nationale Inzameling heeft in De Lier (3300 inwoners) opgebracht f 1490. De zwarte stern houwt zijn nest van biezen op vochtige plaatsen De N.V. Mij. tot exploitatie van het Lim- burgsch Dagblad te Heerlen heeft in samen werking met de vereeniging „Nederlandsch Fa brikaat" bij gelegenheid van het vyf-en-twintig- jarig bestaan dezer vereeniging een fraai ge- illustreerde speciale Jubileum-uitgave doen ver- schynen voornamelijk gewyd aan de industrie en het vreemdelingenverkeer in de provincie Limburg. Vannacht is de 19-jarige De Ridder, die by een aanryding te Hoogerheide levensgevaariyk werd gewond, in het ziekenhuis te Bergen op Zoom aan de bekomen verwondingen overleden. Georganiseerd door de Rotterdamsche Athle- tiek Commissie is op de Nenyto Sintelbaan te Rotterdam het tweede deel van een serie zomer avond wedstryden gehouden. Dezen keer ston den op het programma hink-stap-sprong, 400 en 1500 meter hardloopen, alsmede 4 x 100 M. estafette en speerwerpen. De deelnemers van twee vereenigingen, Mi nerva en R.A.V. '40 hebben onderling een dik- wyis harden strijd te zien gegeven. De wind stille zomeravond gaf een goed resultaat van J. van der Linden (Minerva) op de 400 meter te zien n.l. 54.8 sec. De uitslagen lulden: Hink-stap-sprong: 1 Schaap (Minerva) 12.02 M.; 2 Pape (Minerva) 11.41 M.; 3 K. van Tol (Minerva) 10.75 M.; 4 J. Ruigrok (R.A.V.) 10.58 M. 400 meter: 1 L. J. van der Linden (Minerva) 54.8 sec.; 2 Schaap (R.A.V.) 54.8 sec.; 3 Gor- dyn (Minerva) 57.8 sec.; 4 J. de Groot (Mi nerva) 59.7 sec. 1500 meter: 1 Ruygrok (R.A.V.) 4 min. 48.6 sec.; 2 Van Wingerden (Minerva) 4 min. 51.1 sec.; 3 Verschoor (Minerva) 4 min. 53 sec.; 4 Pape (Minerva) 54.1 sec.; 5 Pijpers (R.A.V.) 4 min. 57.2 sec. Speerwerpen: 1 J. van Hooff (R.A.V.) 38.69 M.; 2 K. van Tol (Minerva) 32.33 M.; 3 J. de Groot (Minerva) 32.30 M.; 4 Pijpers (R.A.V.) 31.55 M.; 5 A. Bakker (Minerva) 30.92 M. In dezen wedstryd toonden de Velsenaren zich in alle opzichten de meerderen van de HPC-re serves, die een slechten wedstryd speelden. De score werd door VZV geopend door P. Swier, die weer de middenvoor-plaats in zijn zevental be zette. Vanaf de 2-meteriyn verdween de bal on houdbaar in het doel (01). Even daarna was het weer dezelfde speler, die met een doorslag bal voor een tweede doelpunt zorgde. (02) Na de hervatting wist de VZV nog tweemaal het net te vinden, waarna de Heemstedenaren door J. Stammes kans zagen de eer te redden. (1—4). Willy den Ouden, die op 10 Mei JJ. in Brus sel vertoefde voor het opnemen van de film: Van het een komt het ander, en sedert dien uit die stad was vertrokken naar het Zuiden, verblijft thans, naar de Tel. meldt, in Barcelo na. Over eenige weken hoopt zij weer in ons land terug te kunnen zyn. By de drukkery „Limburgsch Dagblad" te Heerlen is het jaarverslag over 1939 van de vereeniging „Ons Limburg" verschenen. De uitgeverij J. M. Meulenhoff te Amsterdam deed ons ter recensie toekomen „Karei de Stoute" door Jan Walch. Binnen een week zullen de eer ste van de tien vacantietreinen naar het mooie Opperoostenrijk vertrekken. Ouders, geeft uw kin deren op bij den burgemeester. De Commissie-Homstra, die de schakel vormt tusschen de Duitsche overheid in het be zette Nederlandsche gebied en de duivenhou- ders Miev te lande, deelt ons nopens haar erva ringen van de laatste weken het volgende mede: Over het algemeen wordt er in de krin gen van postduivenliefbebbers wel begrip aan den dag gelegd voor de absolute nood- zakelykheid om in dezen oorlogstyd de dui ven vast te houden. Het percentage dergenen, die zich kenne- ïyk niet wenschen te storen aan de uitge vaardigde verboden, is echter dermate groot, dat een laatste waarschuwing langs dezen weg mogelijk nog veel onheil in dubbele beteekenis kan voor komen. Immers: wanneer van heden af overtre dingen worden geconstateerd van het uit- vliegverbod, zullen niet alleen alle dui ven van de betrokkenen op staanden voet in beslag worden genomen en gedood, maar bovendien stellen de eigenaars zich aan zeer zware straffen bloot. De groote oorlog van 19141918 heeft in rui me mate en met allerlei variaties aangetoond, welk een enorm gevaar er kan schuilen in het laten uitvliegen van postduiven tydens een der gelyke periode, en een kind kan begrijpen dat de Duitsche overheid in dit opzicht niet het allergeringste risico mag nemen. Zy eischt onvoorwaardelyke ze kerheid en daarom was de Commissie- HCrnstra verplicht, „g e w ij z i g d e bepalin gen" in het leven te roepen, die, aansluitend aan de desbetreffende verordeningen van den Rijkscommissaris, geen twyfel laten omtrent de bedoeling. Zoolang geen tegenbevel wordt uitge vaardigd, moeten postduiven, maar ook alle andere soorten duiven, zonder eenige restric tie binnengehouden worden. De afsluiting van het hok moet zoodanig verzekerd zyn, dat ontsnapping vol strekt uitgesloten is. Te dien aan zien worden verontschuldigingen bij voor baat radicaal van de hand gewezen. Alle liefhebbers in Nederland niet alleen, maar iedereen heeft den onafwysbaren plicht, van het zien losvliegen van duiven onverwyid ken nis te geven aan den burgemeester of de politie ter plaatse, met duideiyke vermelding zoo mo gelyk van uur en straat- en huisnummer, waar de duiven thuis behooren. Nalatigheid ter zake kan tot betreurenswaar dige consequenties leiden, welke voorkomen wor den, indien men eenvoudig zijn plicht doet. Dezer dagen zijn als eerste maatregel te Hilversum btf verscheidene liefhebbers, evenals te Amsterdam, duiven in beslag ge nomen en gedood. Voorts zyn uitvoerige brieven gezonden aan alle Commissarissen der Koningin in Nederland, met uitgebreide toelichtingen voor de burge meesters in hun ressort, houdênde verzoek, het werk der commissie onmiddeliyk en krachtdadig te steunen. Ter voorkoming van overbodig werk wordt nog medegedeeld, dat het geen nut heeft, zich te wenden met verzoeken om dispensatie tot het Kriegsministerium te 's-Gravenhage, aangezien het uitgesloten is, dat op deae verzoeken wordt ingegaan. Onder bovenstaanden titel schrijft „Werk en Steun", tijdschrift voor steunverleening, werk verschaffing, Jeugdzorg en verwant maatschap- pelyk terrein: Het aangezicht van onze maatschappij is aan het veranderen. Sombere trekken, tot zorgen-rimpels gegroefd, gaan zich nog wel niet ontspannen tot een vriendeiyken, zoreeloozen lach, want daarvoor beheerschten zy reeds te lang het uiterlyk en vooral ook den laatsten tijd het innerlijk onzer vermoeide samenleving. De gebeurtenissen van de afgeloopen twee maanden brachten nieuwe zorgen, smartelijk leed. doffe berusting. Vooral dit laatste, voor velen volkomen ver klaarbaar, zcu bij aanhouden gevaariyk kun nen zijn; een dergelyke houding is niet karak teristiek voor den Nederlander. De zwaarste slagen draagt hij gelaten, hi) schikt zich in het onvermydeiyke, maar zyn energie, zyn onwrikbare wil tot overwinnen van geschapen moeilykheden, tot uitwisschen der sporen van ramp en tegenspoed zyn vanouds bekend. Geen wonder, dat de wederopbouw van alles wat verloren ging, reeds met kracht is aan gevat en dat wordt gepoogd, nieuwe mogelyk- heden voor het bedrijfsleven te zoeken en van aantgeboden kansen ten volle te profiteeren. In dit licht bezien verdient thans de circu laire d.d. 26 Juni 1940 van den secretaris-gene raal, waarnemend hoofd van het departement van Sociale Zaken, betreffende het werken van Nederlandsche arbeiders in Duitschland de vol ledige en blijvende aandacht van allen, die op eenigerlei wyze geïnteresseerd zyn by den toe stand van het bedrijfsleven, bij de verzorging van de Nederlandsche arbeidsmarkt. Het heeft geen zin, te vergoelijken, dat een der zwaarste zorgen onzer samenleving gedu rende de laatste jaren was de permanente werk loosheid van tienduizenden valide, werkwillige arbeidskrachten en dat wij, ondanks vele en velerlei pogingen er niet voldoende in slaagden, het euvel te bezweren. Evenmin valt te betwisten, dat de oplossing van een dergelijk nypend vraagstuk voor ons kleine, dicht bevolkte land, welks welvaart af hankelijk is van den omvang, waarin econo misch verkeer met andere en vooral grootere volkeren mogelyk is, moeilyker wordt naar mate van de toename van t autarkisch streven dier volken. Deze kwestie is plotseling in een ander sta dium gekomen; de bezetting van ons land heeft ons in economisch opzicht in nauw contact ge bracht met een grooten nabuur, wiens consump tieve behoeften schier onbeperkt zyn, wiens ar beidsvermogen fabelachtig is en waar arbeids kracht en goederen tot de hoogste waarden ge rekend worden. De abnormale omstandigheden, waaronder ook de groote nabuur leeft, zijn oorzaak, dat het arbeidsvermogen niet ten volle kan worden aangewend. Er is daar groote en dikwijls dringende be hoefte aan arbeidskrachten van allerlei soort, zelfs ongeschoolden kunnen er aan den slag komen. By ons is een groot overschot aan arbeids krachten, nog vergroot door het verbroken eco nomisch verkeer met andere landen, door de mobilisatie van ons leger, enz. Wat is nu meer logisch, dan dat vraag en aanbod hier tot elkander worden gebracht? Vele tot voor kort bestaande beletselen zijn weggenomen, het contact tusschen de Duitsche en Nederlandsche instanties der Arbeidsbemid deling is veel nauwer geworden. De hierboven aangehaalde circulaire van 25 Juni 1940 gaat op zichzelf niet van nieuwe be ginselen uit, zelfs de bedreiging met uitsluiting van werkloozensteun, van plaatsing by de werk verruiming of bezwaar maken tegen ultkeering uit een werklooeenkas kennen wy van vorige jaren. Het werken van Nederlandsche arbeiders in Duitschland dateert van vele jaren her, talloo- zen herinneren zich den tyd, dat zij daar een goed bestaan vonden. Toch is er ditmaal een beteekenend verschil: het aanwezig zijn van arbeidsgelegenheid voor duizenden in Duitschland, het land dat het fei telijk gezag in Nederland thans uitoefent, wordt met meer klem onder de aandacht der werk- loozen gebracht. Et wordt een grootsche aanval op het spook der werkloosheid beraamd, welke kans van sla gen biedt, omdat hij mede ondernomen wordt door bestuurders, die met het kwaad van den gedwongen lediggang in hun land hebben af gerekend. Het zal goed zyn, dat vooral jongere en on gehuwde arbeidskrachten de met nadruk onder de aandacht gebrachte werkgelegenheid aan vaarden. Zy dienen daarmede de belangen van hen, die op grond van hun leeftyd, hun lichaams gesteldheid of den toestand in hun gezin min der gemakkelyk het besluit om over de lands grenzen hun brood te gaan verdienen, kunnen nemen. De leuze is niet hol: voor degenen, die vóór alles door arbeid in het vrye bedryf hun levens onderhoud willen verwerven, is de gelegenheid aanwezig. Zy, die liever op kosten van de gemeenschap leefden gelukkig zijn dat verhoudingsgewijs maar betrekkeiyk weinigen zullen hun hou ding moeten herzien. Voor hen geldt: die niet werkt, zal ook niet eten. Voor degenen, die niet kunnen, is altyd gezorgd. Moge hun aantal uiteindelyk meevallen, zóó, dat aan hun behoeften op behoorlijke wijze kan worden voldaan. De Arbeidsbemiddeling krijgt nu haar kans, zy kan ook daar, waar het aanbod jarenlang de vraag naar arbeidskrachten vele malen over trof, haar nut en bestaansrecht opnieuw be wijzen. Haar ideaal zy, dat de bemiddeling van Ne derlandsche arbeidskrachten door Nederland sche organen der Openbare Arbeidsbemidde ling, in vruchtbare samenwerking met de Duit sche Instanties, biyve geschieden. Op het gebied van verzorging der arbeids markt zijn nu heel wat moeilijkheden opgelost, doch ook nieuwe ontstaan. Dat zal niemand ontkennen. Maar de meest hinderlyke staketsels, o.a. de geweldige verstoring van het evenwicht tus schen vraag en aanbod, zijn geslecht. Onze hoop en onze werkzaamheid zy er op gericht, de kans op herstel van dat evenwicht niet te verzuimen. In het St. Catharinaklooster aan den Walen- burgerweg te Rotterdam is overleden de Eerw. Zuster Aloysia (in de wereld Maria Aloysia Ca- tharina Meyer, geboren te Schiedam 22 Decem ber 1851). Haar 88-jarige leven, waarvan meer dan 65 jaar religieuze, is een werkzaam leven ge weest, waarvan kunnen getuigen de vele scholen, welke zy hééft opgericht of waarvan zij hoofd is geweest zooals te Voorschoten, Schiedam, Nyme- gen, Amsterdam, Rotterdam, Den Helder. Een welverdiende rust genoot zy te Rotterdam. OPVOEDKUNDE. „Vader, wat is wildheid bij de men- schen „Kijk jongen, dat zal je gauw duidelijk zijn, als je op dien hoed van je moeder gaat zitten". Nu de voedingsmiddelen zoo in he^ middel punt der belangstelling staan, is het alleszins interessant, het een en ander te vernemen over de vroegste geschiedenis der cultuurplanten, Az. planten, die de mensch voor zyn voeding noo dig heeft. Toen de mensch uit den oertyd n.l. een zekere beschaving had verworven, zorgde hij steeds de beschikking te hebben over die ren en planten, die hij voor zijn voeding noo dig had. Men weet, dat het temmen van onze tegenwoordige huisdieren in overoude tyden begon, en dat men destyds planten eveneens cultiveerde, d.w.z. planmatig als voedingsmid del verbouwde. Zoo is met ^et ontstaan van het menschengeslacht ook dat der cultuurplanten uit eenige wilde planten na te gaan. Van deze vóórhistorische tyden weten wij intusschen zeer weinig. Men is op een enkele vondst, die hier en daar wordt gedaan, aangewezen en kan dan daaruit conclusies trekken. Zoo weet men thans bijv., dat 600 Jaar geleden reeds in het oude Egypte verschillende graansoorten werden ver bouwd. Men kan niet slechts op grond van de voor bepaalde tijdvakken vastgestelde cultuurplan ten verstrekkende conclusies trekken betreffen de den graad van beschaving der betrokken menschengroep, maar daarin ook aanwijzingen vinden inzake herkomst en verhuizingen der menschenrassen, welke denzelfden vorm cul tiveerden. Vooropgesteld zij natuuriyk, dat het gelukt met zuiver biologische methoden den oorsprong van een cultuurplant met zekerheid vast te stellen, evenals haar bestaan sinds over oude tijden. Aan de oplossing van dergelyke vèrreikende kwesties hebben in den loop van het onderzoek bijna alle natuurwetenschappeiyke gebieden deelgenomen. Tenslotte vond men ge meenschappelijk een nauwkeurige oplossing. Voor deze onderzoekingen kwamen in het bij zonder drie vindplaatsen in aanmerking, die uitsluitsel over zeer oude cultuurplanten kon den geven. In Egypte, Mesopotamië en de paalwoningengebieden in Midden-Europa wer den deze vondsten gedaan, die men zelfs tot op het later Steenen-tijdperk terug kan voeren. Trojaansche en Noord-Europeesche opgravingen toonden echter slechts zeer weinig planten resten, zoodat men nauweiyks iets over deze cultuurkringen zou kunnen zeggen, wanneer niet ethnografische, historische en taalverge- ïykende onderzoekingen op zeer engen samen hang van de culturen hadden gewezen. De aan wezigheid der planten was voor menig histo risch bewijs een wezenlijke versterking. Voor de erkenning van den samenhang der volkeren waren de in den oudsten tyd der tnenschheid gecultiveerde granen als gerst, tar we, vlas en gierst het belangrykste bewys. Van af het bronzen tijdperk komen daar nog rogge en haver bij. Gerst en tarwe werden op alle vindplaatsen aangetroffen. Gierst, als oeroud bestanddeel der paalwoningen ontbreekt daar entegen ln den Oriënt. Later treden by alle culturen vlas, tuinboonen en linzen op. In het latere Steenen-tydperk kende men in Voor- Azië en in de paalwoning-gebieden ook reeds de erwten. Fruit was ln verband met de klima- torische ligging verschillend. In het Zuiden kwamen vygen voor, dadels en granaatappels, op onze breedten appels, peren, frambozen, aardbeien en bessen. Wyndruiven waren reeds in de vroegste tyden wyd verbreid; of zy over al in denzelfden vorm voorkwamen is niet ze ker, doch wel onwaarschynlyk. Hoe worden nu deze feiten geconstateerd? Reeds in 1866 gelukte het in de leemtegels der pyramiden plantenresten te vinden van vlas en tarwe; en in Mesopotamië vond men eveneens resten van cultuurplanten uit den oudsten tyd. In 1853 begon met de ontdekking van het "t-'.iion Meilen aan het meer van Zurich het onderzoek naar de paalwoningen. De microscoop moest hier het moeiiykste werk verrichten, want het was niet eenvoudig, uit verkoolde resten, die reeds by de eerste aanraking met de lucht uiteenvallen, plantenresten vast te stellen. Tegenwoordig hebben deze onderzoekingen tot op zekere hoogte haar beslag gekregen. Vol gens de onderzoekingen van tal van archaeolo- gen, ethnologen. anatomen, botanici en zoölo gen weet men, dat de paalwoningbouwers een volk waren, dat uit onbekende streken was ge komen en een onbewoond land in bezit had ge nomen. Hun cultuur toonde zich nl. vanaf het begin hoogst ontwikkeld en is zelfs in den loop der tyden weder afgenomen. Het gelukte met groote zekerheid, uit de in Zwitserland gevonden resten de vroeger ge cultiveerde planten vast te stellen. Uit de ge vonden uitwerpselen der dieren kon zelfs wor den afgeleid, welke bessen- en korensoorten door de bouwers der paalwoningen gebruikt werden, daarvmen zaden van bessen en het ko ren er nog in kon terugvinden. De tijd, waar uit deze dingen afkomstig waren, kon worden vastgesteld door een nauwkeurige registreering der opeenvolgende lagen. Drie tarwesoorten werden gevonden, terwijl tevens kon worden vastgesteld, dat de gerst van vroeger in het Noorden werd aangetroffen. Hoe deze daar is gekomen en langs welken weg, i3 tot dusver nog niet opgehelderd. Ja, heuseh, «t zijn automobilisten, die hun vragen niet afsluiten als ze hem onbeheerd laten' staan I Ideaal, zooietsvoor los- loopende jongens om zoo n auto even te „leenen" voor 'n „vroolliken avond 1" En wat erop volgt?....1:Politle...* rechtbankII Brengt hen niet in verleiding: sluit tnr auto al II

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5