Christeneenheid
Neerlands stem
Eén nationale sportorganisatie?
Mgr. E. van de
Weyer
Terugbetaling bij de
Rijkspostspaarbank
Vrijwillige Landstorm
korpsen
ZONDAG 14 JULI 1940
Gezond inzicht bij de
organisaties verwacht
in de
Kerkelijk Leven
De nieuwe Nederlandsche
Bisschop
v*n
H
Nieuwe regeling voor bepaalde
houders van spaarbankboekjes
Opgeheven met ingang
van 15 Juli
Graf Schwerin von Krosigk
bezocht ons land
O.m. hangende economische
vraagstukken behandeld
Visscher verdronken
Door sterken stroom in het water
meegesleurd
De eerste stoot
Sport en onderwijs
Studenten en lich. opvoeding
Gymnastiekorganisaties
Grondslagen
Maatregelen
Leiding van de fusieregeling
Opbouw landbouwbedrijven
Districtsbureaux gesticht voor
inlichtingen aan gedupeerde
boeren
HERSTELLINGSOORD
VOOR DUITSCHERS
POOTAARDAPPELEN
De Prelazie van Paracatü
Nederlandsche Zuivelcentrale
H.H. WIJDINGEN
AUDIëNTIE
Dat de gedachte aan een „Unie catholica"
to vele harten leeft en dat er buiten de
&°omsch-Katholieke Kerk ook vol heimwee
kordt uitgezien naar een nieuwe aaneenslui
ting van de christenen, is langzamerhand al-
Êemeen bekend geworden. Hoe sceptisch men
°°k staat tegenover de aangewende heree-
higings-pogingen en hoe men ook de zooge
naamde oecumenische beweging beoordeelt, het
kesef, dat de christenheid in Europa tragisch
biteengescheurd werd door allerhande histori
sche gebeurtenissen en stroomingen, kan men
•hbeilijk van zich afzetten. Dat de afgeschei
denen van allerlei richting met het verlies
Vah de katholieke orthodoxie niet alle reli
gieuze waarden overboord wierpen, wordt on-
zerzijds al lang erkend. Zelfs zien wij heel goed
in. dat de verschillende aftakkingen ieder een
bepaalde waarde vertegenwoordigen. Pater" G.
de Gier MSC spreekt in het jongste nummer
Van „Ons Geestelijk Leven" zelfs over „groote,
stellige waarde". Dit neemt echter niet weg,
dat men, soms ter wille van het behoud dier
séne waarde, die men als de eigene zag, een
heei complex van ideeën of waarheden „wel
bewust heeft geïsoleerd of losgemaakt,van hun
Noodzakelijke omgeving en achtergrond", zoo-
ak dezelfde schijver zich uitdrukt. „Men heeft
aan een deel, dat wellicht als zoodanig zeer
Waardevol was, de gestalte toegekend van het
Beheel."
Zoo zijn de tragische scheuringen en dwalin
gen ontstaan, die aan het hedendaagsche
dhvistendom in Europa dat verwarde, gebroken
etl geschonden aanzicht geven, waarover zich
velen beklagen. Pater de Gier betoogt nu, dat
be werkelijke religieuze waarden, die christe
nen van andere confessie konden vinden bij
Ce belijdenis, waarin zij werden geboren en
^gevoed, heelemaal niet verloren behoeven te
Baan bij hun eventueelen terugkeer tot de
^bederkerk.
Zelfs kan men nog een streepje verder gaan
er op wijzen, hoe vaak het voorgekomen is,
bat by individueele bekeeringen van groote an
dersdenkenden in de katholieke geloofsgemeen
schap een nieuwe geestèiyke kracht werd ver-
'evondigd, die weliswaar aan de Katholieke.
^Cl'k eigen is, maar die door deze menschen
denk aan Kardinaal Newman als het
^are mobiel werd gemaakt.
Het offer van eigen inzichten, dat de geloo-
v%e Protestant brengt door binnen te treden
111 de eenheid van de Katholieke Kerk, mogen
*ii niet onderschatten. Het is een groot offer.
lvclnu,
wat zou natuurlijker zijn dan dat het
"bs ook een vruchtbaar offer is? Er bestaat
eens een neiging om eenigszins neer te
Iken op het? enthousiasme van pas-bekeerden,
b°ch in dit enthousiasme werken vaak Juist
die
levi
stellige factoren, waardoor het katholieke
en tot grooter bloei kon worden gebracht.
Wij moeten daarenboven niet voorbijzien, dat
°bze ideeën over den bloei van het katholieke
'Cven altijd eenigszins beïnvloed zijn door tij
delijke omstandigheden, zooals onze opvoeding,
bbze omgeving, de opvattingen onzer geloofsge-
bboten, de uiterlijke verschyningsvormen van
bet leven in een bepaalde landstreek, de we-
feldsche illusies en idealen, die daar opgeld
"°6n, enz. Wat wij zoo op het oog beoor
deeld een bloeiend katholicisme noemen
'•bt ten gevolge hiervan nooit heelemaal pre-
«ies
overheen met de evangelische idealen,
het omvat gewoonlijk ook allerlei zaken,
'e wy in onze verbeelding hebben vastgeknoopt
de algemeene idee van bloei en die op
tchzelf geenszins verachtelyk behoeven te
jb, doch waar het zeker in eerste instantie
eli op aan komt. Vaak gebeurt het, dat
C|band, die „van buiten komt", deze zaken
grooter helderheid onderscheidt dan wij
2ïjn actie kan dus in zeker opzicht zui-
|'erehd inwerken op onze ideeën of vooroordee-
Ongetwyfeld is dat tot op zekere hoogte 't
6ev°lg geweest van de werkdadigheid van ver-
6°beidene groote bekeerlingen uit de vorige
j bw en ook nog uit de onze. Hieronder zijn ook
J^ben, aooals Charles Péguy of G. K. Chestêr-
om er maar eenigen te noemen. Zij
al)ben het katholieke leven ook van de ge-
reh katholieken, wier lievelingsschrijvers zij
erden, stellig, en over het algemeen ook wei
®Nhstig beïnvloed.
Huniddels mogen wij niet vergeten, dat de
eahheid van de Katholieke Kerk geen dood
de eenheid is. Er wordt tegenwoordig gaarne
gewezen, dat de Kerk een groote soepel-
6'd vertoont in het aanvaarden en eerbie-
b'g®n van nationale karaktertrekken, die ook
eb kerkelijke leven der verschillende volkeren
ï^toont. Een duidelijk voorbeeld van die mild-
eid leverden nog onlangs de ruimhartige be-
'ssingen van de Congregatio de Propaganda
be over de chlneesche Riten. Men vindt die
gissingen ampel beschreven door prof. dr.
Mulders in het Juni-nummer van „Het
Ziewerk".
„Men zou kunnen zeggen, dat er in de Ka-
blieke Kerk meer plaats is dan menige ka-
v b'iek zich voorstelt en dat haar „eenheid in
^rseheidcnheld", hoewel dogmatisch onverzet-
psychologisch aanzieniyk breeder is dan
tantasie van vele geloovigen. Wie „goed
pollek» is en wie niet, blijft een vraag,
ai'over wy ons persoonlijk niet een lichtvaar-
8 oordeel moeten aanmatigen, want iemand
3 >.goed katholiek" zijn en toch heel anders
dan wij zelf, die ons niet voor de norm
Mlf5
bet heele christenleven moeten houden,
hiet al zouden wy heiligen zijn.
iefecht schrüft pater de Gier dan ook:
"De breedte van de Kerk mogen wij niet ver-
Ijj,. b, en het idee heeft waarde voor eigen
'n tegenwoordigen ty'd. Ook binnen het
er der katholieke gemeenschap zijn span-
8eh te merken. Ook onder ons zyn er, die
Mb,
Nekeren vorm van katholiek christendom
^boor hen ongetwyfeld als de eenig juiste
naar Voren willen schuiven. Zij be
ll,^11 zich op Openbarings-teksten, die in
tv Weldooi zeker niet nalaten, indruk te
t)ic, zij beroepen zich op heiligenfiguren,
W hun opvatting volmaakt cadreeren; zij
afkeer van een intellectueel christen-
Ms stond intellectueel geiyk met bloede
loos; het is een gewild thema, af te geven op
den z.g. bourgeois-christen, waarby men soms
al te zeer vergeet, dat niet elk burger eèn
bourgeois is en dat het christendom voor het
meerendeel te doen neeft met doodgewone
menschen, die de bestriding kennen van de
doodgewone begeerlijkheid".
Natuurlyk kan men deze dingen ook om
draaien. Evenmin als het aangaat, af te geven
op bourgeois-christenen, is het juist, dat men
maar dadelijk het woord „excentriek" in den
mond neemt, wanneer iemand binnen de kerk,
en als trouw geloovige, minder conformistisch
schijnt dan zijn omgeving, en er zijn heiliger,
genoeg in den hemel om iedereen vrij te kun
nen laten in het voorbeeld, dat hy het liefst
navolgt, waar nog bij komt, dat Onze Lieve
Heer „origineel" is (zooals in hetzelfde num
mer van „Ons Geestelijk Leven" staat) en
nooit twee menschen, maar ook nooit twee
zielen schept, die precies aan elkaar gelijk
zijn, zoodat ook in het bovennatuurlijke leven
ieder zijn eigen weg gaat, terwijl toch allen
Gods weg gaan.
Heel juist is dan ook het inzicht van pater
De Gier, dat de Christen-eenheid, waarvan wij
misschien historisch nog ver verwijderd zijn
(al weet niemand, wat er gebeuren kan) in
elk geval de eenheid zal moeten zijn van een
levend organisme. Willen wij ons hierop voor
bereiden, dan dienen wij ook dat leven, d.w z
die verscheidenheid, helder te eerbiedigen, of,
zooals de schrijver van het artikel het uitdrukt:
„Voor die katholieke eenheid, die aan de ver
scheurdheid van het Christendom een einde
zou stellen, dienen wij zelf ons katholicisme
m breedte van geest te beleven en ons gebed
met dat van Christus te verbinden."
In verband met de Deviezenverordening 1940
en de verordening betreffende de behandeling
van vijandelijke vermogens wordt met betrekking
tot de Rijkspostspaarbank het volgende mede
gedeeld
a. Aan houders van spaarbankboekjes, die niet
binnen het bezette Nederlandsche gebied hun
woonplaats hebben, gewoonlijk daar niet ver
blijven, noch aldaar kantoor houden, wordt al
leen van hun tegoed terugbetaald, wanneer zy
een vergunning van het Deviezeninstitüut kurt-
nen overleggen.
b. Geen terugbetaling heeft plaats aan hou
ders, die onderdaan zijn van, of hun woonplaats
of verbiyf hebben in Groot-Brittannië, Noord-
Ierland (met de overzeesche bezittingen, kolo
niën, protectoraten en mandaatsgebieden, even
als de dominions Canada, Australische Bond,
Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrikaansche Unie met
hun mandaatsgebieden), Frankrijk (met inbe
grip van zijn bezittingen, koloniën, protectoraten
en mandaatsgebieden), Egypte, Soedan, Irak en
Monaco. Ook als het tegoed 'ten name van de
echtgenoote van bovengenoemde personen staat,
kan geen terugbetaling plaats vinden.
Met ingang van 15 Juli zal, behoudens de hier
bovenaangehaalde bepalingen, de dienst der
Rijkspostspaarbank weer geheel normaal func-
tionneeren.
De Vrijwillige Landstormkorpsen Motor-
dienst, Vaartuigendienst, Spoorwegdienst,
Luchtwachtdienst zyn, naar wij vernemen,
met ingang van 15 Juli 1940 opgeheven.
In verband daarmede zijn per 15 Juli 1940
verbroken alle verbintenissen van vrijwilligers
beneden den rang van officier, alsmede de ver
bintenissen van vrijwilligers, dfe ingeval van
binnenlandsche onlusten tijdelijk tot officier
worden benoemd. De ontslagbrieven zullen door
den korpscommandant worden toegezonden.
Voor zoover bovenbedoelde dienstplichtigen
beneden den rang van officier nog niet voor den
Opbouwdienst zijn aangewezen, kunnen zy in
dien dienst worden opgenomen volgens door den
leider van den Opbouwdienst gestelde regelen.
De Duitsche rijksminister van Financiën, Graf
Schwerin von Krosigk, is Vrijdag in gezelschap
van den inspecteur-generaal van de Duitsche
douane, Geheimrat Hossfeld, komende uit Ber
lijn, te Utrecht aangekomen. Hij begaf zich met
een auto naar Amsterdam, waar hij de stad
en de havenwerken bezichtigde. In den namid
dag reisde hij over IJmuiden, Zandvoort en
Katwijk naar Den Haag, waar hij den Rijks
commissaris voor het bezette Nederlandsche ge
bied, Rijksminister Seyss-Inquart, een bezoek
bracht. Hierbij werden in het bijzijn van den
commissaris-generaal voor financieele en econo
mische aangelegenheden, dr. Fischböck, en van
den commissaris voor de Nederlandsche Bank,
dr. Wohltat, hangende economische vraagstuk
ken behandeld.
Des avonds heeft Graf Schwerin von Krosigk
op uitnoodiging van den Rijkscommissaris deel
genomen aan een maaltijd in Kasteel Oud-
Wassenaar, waaraan ook de weermachtsbevel
hebber in Nederland, generaal Christiansen,
aanzat.
Zaterdag is de rijksminister via Antwerpen
naar Brussel gereisd.
Toen een visscher en zyn zoon aan het vis-
schen waren in de Woensdrechtsche Kil werd
de vader, toen hij tot zijn middel in het water
stond, door den sterken stroom, ontstaan door
het spuien in de haven, meegesleurd. Zyn zoon,
die hem nog wilde grijpen geraakte in gevaar,
doch kon met moeite worden gered, De vader
is verdronken.
Toen de krijg kwam met zijn regen van vernielend, moordend lood,
Hebben duizenden gezwegen in de stilte van den dood;
Toen zij dapper 't leven gaven voor hun volk en voor hun land,
Werden vele eeregraven droef gedolven in het zand.
Maar nu Iaat een stem zich hooren uit het graf van den soldaat
Om ons Neerland aan te sporen dat 't den nieuwen tijd verstaat-
Zóóveel levens zijn gegeven, zóóveel offers zijn gebracht
Laat de stem van hen, die bleven, ons niet klinken als een klacht-
Laat de stemmen van het leven en de stemmen van den dood
Zich harmonisch samenweven tot een wekroep uit den nood,
Dat zij bruisen tot accoorden van een nieuw en Neerlandsch lied,
Nieuwe wijs op d'oude woorden: ondergaan doet Neerland niet!
Laat ons allen samen streven, met verbeten energie.
Dat de klank van Neerlands leven wordt tot schoone melodie.
Zetten wij daartoe, eendrachtig, Nederlands traditie voort.
Opdat zuiver, fier en krachtig, Neerlands stem weer wordt gehoord!
HERMAN KRAMER
Het streven,dat allerwegen bestaat om te
komen naar een nationale sportorganisatie,
bracht een redacteur van het A.N.P. opnieuw
in contact met jhr. mr. C. J. A. de Ranitz, den
secretaris-generaal van de Nationale Stichting
ter bevordering van de Lichamelijke Opvoeding,
welke stichting verleden jaar door het Rijks
college voor Lichamelijke Opvoeding in het le
ven werd geroepen.
Reeds langen tijd bestond er een ernstig stre
ven zoo deelde de heer De Ranitz mede
niet alleen bij de officieele instanties, doch ook
bij de sportbonden om tot een inniger onder
linge samenwerking te komen, waardoor men
het nationale sportbelang beter zou kunnen die
nen. Op de vraag, hoe het rijkscollege er toe ge
komen is, het initiatief te nemen tot de ver
gaande besprekingen van thans, o.a. ter con
centratie der voetbalbonden, gymnastiekbonden
en andere organisaties op sportgebied, deelde de
heer de Ranitz mede, dat het een en ander een
gevolg was van de buitengewone gunstige ge
legenheid, welke zich thans voordoet om tot de
gewenschte verbetering te komen.
De eerste stoot werd gegeven door den secre
taris-generaal op het departement van Sociale
Zaken, prof. dr. G. A. van Poelje, die zich met
het Rijkscollege van Lichamelijke Opvoeding
verstond, -daarbij als zyn uitdrukkelyk verlan
gen te kennen gevend, dat er spoedig meer een
heid zou worden verkregen en een betere sa
menwerking tusschen de onderlinge sportbon
den, waardoor het landelijke sportbelang beter
dan voorheen zou kunnen worden gediend.
Het rykscollege droeg deze taak over aan de
reeds bestaande Nationale Stichting ter bevor
dering van de Lichamelyke Opvoeding, die zich
op haar beurt in verbinding stelde met de
sportbonden. Hier kwam men tot de gelukkige
conclusie, dat reeds bij allen de hartgrondige
wensch naar een dusdanige samenwerking, con
centratie en al wat daarmede samenhangt, aan
wezig was, waardoor deze bonden het initiatief
konden overnemen en terstond tot een daad
werkelijke uitwerking konden overgaan.
Als de voorteekenen ons niet bedriegen,
ls de oplossing van dit inderdaad zeer moei-
lyke probleem al heel spoedig te verwach
ten. Wij kunnen dan ook met meer ver
trouwen dan ooit eerder in de geschiedenis
van ons nationale sportleven de toekomst
onder de oogen zien, daar aangenomen kan
worden, dat de komende fusie of hoe men
het dan ook noemen wil aan vele reeds lang
bestaande ongewenschte toestanden voor
goed een einde zal maken.
De prettigste noot in dit alles is ongetwijfeld
öc wijze, waarop deze vernieuwing, zooals men
het ookzou kunnen noemen, thans plaats vindt.
De uitvoering berust immers in handen van de
sportbonden zelf, zij hebben het initiatief, voor
zoover niet reeds zelf genomen, dankbaar en
geïnteresseerd overgenomen, zoodat van over
heidswege voorloopig geen bepaalde stappen te
verwachten zijn.
Dit sluit evenwel niet in, dat als mocht
blijken, dat de bonden niet berekend zijn voor
de uitvoering der gewenschte hernieuwing, of
andere factoren er toe leiden, dat een redelijke
en gewenschte oplossing van dit thans drin
gende vraagstuk dreigt te mislukken de
overheidsinstanties zich dan verplicht zullen
achten om het voor oogen gestelde doel te be
reiken.
Het rykscollege vertrouwt evenwel, dat de
bondsbesturen zelf een volkomen gezond inzicht
hebben in deze nationale aangelegenheid en in
bepaalde gevallen ongetwijfeld bereid zullen zijn,
de eventueel noodzakelijke offers van specifieke
eigen belangetjes te brengen.
De overheid zal bewyzen, dat het haar ernst
is met de lichamelyke opvoeding van ons volk.
Daardoor zal zij meer bereid zijn dan ooit te
voren om de sportbeoefening zoo krachtig mo
gelijk te steunen.
Op de vraag, of het in de bedoeling ligt van
de stichting, de sport in het algemeen ook op
te nemen als onderdeel van de lichamelijke op
voeding bij het onderwys, deelde de heer De
Ranitz mede, dat het rijkscollege zich hierover
in dit opzicht nog niet had uitgesproken. De
kwestie, die u hier aanroert, aldus vervolg
de hij is zelfs voor het college geheel nieuw.
Persoonlijk zie ik met u zeer zeker de waarde
in van een goed onderricht van de voornaam
ste takken van sport, zooals voetbal, korfbal,
handbal, hockey en tal van andere.
Dat dit niet in strijd is met de wettelijke re
geling, kan men lezen in het K.B. van 1 Augus
tus 1924, Staatsblad no. 397, onder de vereisch-
ten voor het behalen van de akten voor onder-
wyzers by het lager onderwijs, waardoor zij de
bevoegdheid krygen les te geven in de licha
melyke opvoeding. In deze eischen vindt men
o.a. aangegeven de kennis van de voornaamste
terrein- en zaalspelen. Var de terreinspelen
worden o.a. genoemd veldbal, voetbal, korfbal,
kastie en slingerbal.
Hieruit volgt wel, dat de wetgever eveneens
het groote belang inziet, dat schuilt in het aan-
kweeken van de liefde voor de kennis van ver
schillende takken van sport by de schoolgaande
jeugd.
Tenslotte bracht de interviewer het gesprek
op de noodzakelijkheid van een goede lichame
lyke opvoeding der studenten.
Hiervoor verwees de heer De Ranitz naar
het standpunt van het rykscollege, reeds eerder
vastgelegd, waarbij men o.a. het volgende heeft
meenen te moeten opmerken.
De oude waarheid in de Europeesche
universiteiten bijna verloren gegaan dat
de mensch een eenheid is, dat hooge gees
tescultuur gezonde en karaktervolle per
soonlijkheden eischt, wat lichamelijke opvoe
ding van den geest door het lichaam betee-
kent, moet de grondslag zyn voor de opvoe
ding aan de universiteit.
Ten onrechte meent men veelal, dat weten-
sehappelyke vorming van algemeene paedago-
gische maatregelen te scheiden is.
Zelfs het oude beginsel der vryheid van stu
die, aan onze universiteiten zoo grondig gehand
haafd, is een opvoedkundig beginsel by uitne
mendheid. Het beteekent immers: gelegenheid
bieden tot, opwekken van eigen initiatief en wil,
geen dwang en passief laten volgen. Het ver
kondigt wel vrijheid, maar geen tuchteloosheid,
het geeft normen, grenzen, waardeeringen en
idealen aan
Het beginsel van vorming in vryheid zal de
universiteit moeten handhaven, maar dan ook
consequent. Zij zal dit alleen kunnen doen, door
in te zien. dat echte wetenschappelijke vorming
vorming van persoonlijkheden insluit, dat daar
voor noodig is de ontwikkeling van eigenschap
pen, die ook lichamelyk geoefend kunnen wor
den en zoowel het uitdrukkingskarakter als dp
dynamische qualiteiten van den geheelen
mensch beheerschen, ook van zyn geestelijke
functies, van wetenschappelijke houding en
denkbeweging.
Hiermede is de taak van de universiteit voor
de lichamelyke ontwikkeling van den student
in grondlijnen duidelijk. Zoo goed als op tal-
looze wijzen de bestuursinstanties en de hoog-
ieeraren de studenten oproepen en gelegenheid
geven tot „vrye" wetenschappeiyke vorming,
zoo dienen zij ook op te wekken en dient er ook
gelegenheid te bestaan tot „vrije" vorming van
lichaam en karakter.
Het zou reeds belangryk zyn, als dit begin
sel officieele erkenning vond, als er b.v. aan
elke universiteit een commissie werd gevormd,
die de belangen der lichamelyke opvoeding be
hartigde, als de regeering terreinen, zalen en
eenige leeraren beschikbaar stelde enz. Boven
al is echter noodig, dat de docenten meer dan
tot nu toe sympathie gevoelen vcor de per-
soonlykheid van den student en niet alleen
voor zyn kennis op een examen.
Het studentenleven zal meer dan reeds is
geschied moeten veranderen. De levenswyze
van den student bepaalt de rangorde van zijn
waardeeringscordeelen. Deze is immers van
grooten invloed op zijn intellectueele ontwik
keling, zijn houding tegenover wetenschap en
beroep.
Lichamelijke oefening - meer spanning en
tempo zal ten slotte in menig maatschap
pelijk beroep, waartoe toch de universiteit ook
opleidt, een gunstige uitwerking blijken te heb
ben. De bevordering van de geoefendheid van
jeugd en volwassenen is een hygiënisch en een
nationaal belang. De academisch gevormden
kunnen ook in dezen op de publieke opinie en
het daadwerkelyk gebeuren een overwegenden
invloed uitoefenen, mits zy uit eigen ervaring
de waarde van de ilchamelyke oefening' kennen.
Op uitnoodiging van de Nationale Stichting
tot bevordering van de Lichamelijke Opvoeding
is Vrijdag in het gebouw van het departement
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een
vergadering gehouden van vertegenwoordigers
van het Koninkiyk Nederlandsch Gymnastiek
Verbond, de R. K. Nationale Gymnastiek Fe
deratie, het Christelijk Gymnastiek Verbond en
den Nederlandschen Arbeiders Sportbond.
Op initiatief van den secretaris-generaal,
waarnemend hoofd van het departement van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, heeft
de voorzitter der stichting, mr. J. J. P. C. van
Kuyk, de wenschelijkheid betoogd om ten aan
zien van de onderscheidene takken van sport
en lichamelijke oefening tot eenheid te komen
De vertegenwoordigers van bovengenoemde
gymnastiekorganisaties hebben principieel hun
instemming betuigd met dit streven naar een
heid, onder voorbehoud van nader overleg
met de besturen hunner organisaties.
De vergadering heeft zich, op grond van
het vorenstaande, met algemeene stemmen ver-
eenigd met de volgende resolutie:
De vertegenwoordigers van;
1. Het Koninklijk Nederlandsch Gymnastiek
Verbond,
2. De R. K. Nationale Gymnastiek Federatie,
3. Het Christelyk Gymnastiek Verbond,
4. Den Nederlandschen Arbeiders Sportbond;
op 12 Juli op initiatief van den secretaris-ge
neraal, waarnemend hoofd van het departe
ment van Onderwys, Kunsten en Wetenschap
pen, en op uitnoodiging van de Nationale
Stichting tot bevordering van de Lichameiykp
Opvoeding in vergadering bijeen;
overtuigd zynde van de noodzakelijkheid,
dat het Nederlandsche volk, met behoud
van eigen volkskarakter en met eerbiedi
ging van het verschil van overtuiging op
confessioneel en staatkundig gebied, in al
zijn geledingen gebracht worde tot een na
tionale eenheid ter gezamenlijke beharti
ging van alle volksbelangen;
bereid om naar deze eenheid te streven,
in het bijzonder op het gebied der gym
nastiek, als zijnde een belangrijk middel
tot de lichamelijke vorming van het Ne
derlandsche volk;
besluiten
lo. te bevorderen, dat vertegenwoordigers
van de besturen der voornoemde organisaties
•op 20 Juli a.s. opnieuw tezamen zullen komen,
2o. aan een Raad van Voorbereiding, be
staande uit een vertegenwoordiger van elk der
genoemde organisaties, onder voorzitterschap
van mr. J. J. P. C. van Kuyk, voorzitter van
de Nationale Stichting tot bevordering van de
Lichamelijke Opvoeding, met toevoeging van
den secretaris dezer stichting en van de se
cretarissen der organisaties, op te dragen, vóór
31 Juli a.s. een uitgewerkt voorstel te formu
leeren en aan de onderscheidene besturer
ter overweging voor te leggen;
3o. te bevorderen, dat voornoemde orgam-
saties op korten termijn zullen beslissen over
de vorming van een centrale eenheid, zcoals
die door de onder 10. bedoelde, op 20 Juli te
houden besturenvergadering zal worden voor
gesteld.
Bij de hierbovenbedoelde aaneensluiting gel
den de volgende grondslagen, maatregelen enz.-
1. de grondslagen zijn nationaal, met be
houd van geestelyke vrijheid;
2. de tot fusie overgaande organisaties stel
len de nieuwe organisatie primair in dienst
dar volksopvoeding;
3. de samensme lting moet 'n blijvend ka
rakter dragen;
4. samensmelting mag niet het karakter
aannemen van usurpatie door de sterkste or
ganisatie;
5. aansluiting der nieuwe organisatie bi>
de „Nationale Stichting tot bevordering van
de Lichamelyke Opvoeding" is verplicht
1. in de statuten moet worden vastgelegd.
a. het nationaal karakter der nieuwe een
heidsorganisatie, met behoud van geestelijke
vryheid;
b. instelling op de volksopvoeding als pri
mair beginsel;
b. de fusie van alle gelijkgericht werkende
benden moet op korten termijn tot stand zijn
gekomen
3. de technische aparatuur van ieder der
bonden komt ter beschikking van de nieuwe
organisatie;
4. vóór 1 Januari 1941 moet door een com
missie uit de besturen van gelijkgericht wer
kende bonden bij het secretariaat van de Na
tionale Stichting een voorstel zijn ingediend in
zake statuten en huishoudelijk reglement voor
iedere nieuwe organisatie.
1. De leiding van de fusicregeling is door
den secretaris-generaal, waarnemend hoofd
vanhet departement van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, opgedragen aan het dage-
üjksch bestuur van de Nationale Stichting tot
bevordering van de Lichamelyke Opvoeding;
2. publicaties inzake fusieregeling geschie
den na den aanvang van besprekingen uitslui
tend door het secretariraat van de Nationale
Stichting;
3. bij geschillen van principieelen aard (be
grenzing der bevoegdheden van een landeiy-
ken bend, van zijn districten en van zijn on
dertonden samenstelling van besturen en
van commissies e.a. beslist het dagelyksch
bestuur van de Nationale Stichting)'
God is getrouw,- Hij zal u niei
boven uw kracht laten be-
proeven, maar zal mei de
beproeving ook den goeden
afloop geven, opdat gij haar
kunt doorstaan.
Epistel.
De leiding voor het herstel der landbouwbe
drijven heeft een aantal districtsbureaux ge
opend, waartoe de boeren zich kunnen wenden,
die door den oorlog schade aan hun bedrijf heb
ben opgëloopen. De adressen dezer bureaux zijn:
Voor het noordelijke deel der Grebbelinie te
Amersfoort, Heiligenbergerweg 93.
Voor het zuidelyke deel der Grebbelinie, in
clusief Wageningen en de Betuwe, te Veenen-
daal, Kerkerwyk 4.
Voor het Land van Maas en Waal en het noor
delijk deel van Oost-Brabant te Mill, Oranje
boomstraat a 102.
Voor het zuidelyk deel van Oost-Brabant te
Deurne, de Heuvel b 3839.
Voor West-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland
te Dordrecht Nieuwstraat 38 rood.
Voor Zeeuwsch-Vlaanderen zal eenige dagen
per week te Goes zitting worden gehouden op
een nader te bepalen adres.
Het hoofdbureau is gevestigd te Utrecht, Ma
liesingel 12.
Naar wij vernemen, is het vacantie- en rust
huis Troelstra-oord te Beekbergen gehuurd door
de National-Socialistische Volkswohlfahrt om
ingericht te worden als herstellingsoord voor in
Nederland wonende Duitschers, die ten gevolge
van den oorlog of anderszins in hun gezondheid
zijn benadeeld. Later zullen ook Duitschers van
elders van dit oord gebruik kunnen maken.
Het Rijksbureau voor de Voedselvoorziening
in Oorlogstijd maakt het volgende bekend:
Daar gebleken is, dat door het optreden var,
virusziekten groote hoeveelheden pootaardap-
pelen zijn afgekeurd en het van zeer groot be
lang moet worden geacht, dat voor den oogst
1941 kan worden beschikt over gezond poot-
goed van onze binnenlandsche consumptie- en
fabrieksaardappelenrassen, is zeer vroeg rooien
een absolute eisch. Daarom is in principe be
sloten voor de door den Nederlandschen Alge-
meenen Keuringsdienst goedgekeurde poot-
aardappelen van de late consumptie-, veevoe
der- en fabrieksrassen een garantieprijs vast
te stellen, welke zoodanig zal zijn, dat ook bij
zeer vroeg rooien de verbouw loonend zal zijn.
Als eisch moet daarbij gesteld worden, dat de
pootaardappelen gerooid worden vóór een be
paalden rooidatum, welke door den Nederland
schen Algemeenen Keuringsdienst in overleg
met het Rijksbureau voor de Voedselvoorzie
ning in Oorlogstyd zal worden vastgesteld.
De Nederlandsche Algemeene Keuringsdienst
zal dezen datum tydig aan de telers bekend
maken.
Een nadere mededeeling omtrent garantie
prijzen zal t.z.t. volgen.
(Vervolg van pagina 1)
Henricus Johannes van de Weyer, geboren
te Harderwyk 29 December I860, maakte zijn
voorbereidende priesterstudie in het Coilc :e der
Paters Franciscanen te Venray. In 1899 deed
hy zyn intrede in het noviciaat dei- Paters
Carmelieten. te Boxmeer en na voltooide philo-
scphische en theologische studies in de kloos
ters van Oss en Zenderen ontving hij 17 Juni
1905 in de St. Jans Kathedraal te 's-Hertogen-
bosch de H. Priesterwyding.
Wegens zyn byzondere eigenschappen en ryke
begaafdheid trok Pater Eliseus al zeer spoedig
d-: aandacht van zyn oversten. Het provinciaal
kapittel van 1906 benoemde hem tot professor
in de theologie. Een jaar later volgde zijn be
noeming als missionaris, voor Brazilië. Zyn
werkzaamheid in het klooster van San Pa ulo
was slechts van korten duur. Reeds in Februari
1908 verplaatsten zijn oversten hem naar het
klooster van Rio de Janeiro, waar hij gedu
rende zes jaar het ambt van novicenmeester
bekleedde en tevens professor was in de philo-
sophie en theologie.
Als Procurator in de provincie vertoefde hij
van 1917 tot 1922 weer in het klooster van San
Paulo, waarvan hy sedert 1920 tegelykei tijd
Prior was. In 1922 volgde zyn benoeming tot
Prior van het klooster te Rio de Janeiro, weike
functie hy bekleedde tot 1928.
Intusschen was de nederzetting van de Ne
derlandsche Paters Carmelieten in Brazilië
reeds tot een eigen Provincie uitgegroeid, die
zich op haar beurt weer voor verdere mission-
neering van Brazilië interesseerde. Zy ontving
een nieuw missiegebied in Ju ua. de latere Pre-
lazie van Paracatü.
Pater Eliseus werd in 1928 gekozen tot missie
overste voor dit nieuwe gebied en na zijn be
noeming tot Administrator Apostolicus vestig
de hy zich 31 Juli 1929 voor goed in Paracatü,
de grootste stad van de nu gelyknamige Pre-
lazie
De Prelazie van Paracatü is bijna twee
maal zoo groot als Nederland. Het aantal
inwoners bedraagt ongeveer 80.000, die.
uitgezonderd vier volkscentra, die te zamen
ongeveer 11.000 zielen tellen, over het ge-
heele gebied verspreid wonen. Er zijn slechts
drie staties, van waaruit de missionarissen
hun „parochianen" bezoeken.
De dienstreizen, die slechts van Mei tot No
vember kunnen geschieden en gewoonlyk een
tot twee maanden duren, moeten wegens de
ongebaande wegen en het bergland steeds met
behulp van viervoeters worden afgelegd. Van
November tot Mei valt wegens de vele regens
niet aan dienstreizen te denken. In dezen tyd
blijven de missionarissen dus op hun staties en
houden zich bezig met het eigenlyke parochie
werk. Zoo wordt het jaar voor de missionaris
sen van Paracatü dus verdeeld: een half jaar
werken binnen de parochie en een half jaar
..huisbezoek" bij lieden, die buiten het parochie
leven staan.
Het behoeft geen betoog, dat het werk der
missionarissen op byna onoverkomelyke moci-
lyikheden stuit.
Het Braziliaansche volk dat voor 89 pet.
katholiek gedoopt is, maar waar het ka
tholicisme helaas diep vervallen en door
bijgeloovige practyken ontaard is, heeft toch
nog altyd iets van zijn oorspronkeiyken
katholieken rijkdom bewaard. Het is nu
maar de kwestie voor de missionarissen,
om de nog restende aanknoopingspunten te
vinden en daarop verder te bouwen
Dit is derhalve de taak, die weggelegd is voor
den nieuwen bisschop en zyn medehelpers. En
het priesterhart van Mgr. Eliseus van de Weyer,
dat hem eens deed schryven: „Wy hebben
onze wijding niet ontvangen om den menschen
wat lichamelyke beschaving by te brengen; we
brengen ze groot voor de eeuwige zaligheid",
datzelfde hart zal steeds warm blyven kloppen
voor de arme en onwetende bevolking van Pa
racatü.
Moge God het werk van dezen nieuwen bis
schop, die in zyn wapen schreef: „Over Uwe
wegen (Per Semitas Tuds)", steeds blyven ze
genen. Ja, moge God de eerlyke liefde van
dezen Bisschop beloonen door hem en zijn dier
baar volk te leiden over zyn wegen naar de
plaats van eeuwig geluk en eeuwigen vrede,
waarheen hij hen zoozeer verlangt te brengen
De Secretaris-Generaal, waarnemend hoofd
van het Departement van Landbouw en Vis-
scherij heeft aan U. Kooistra, te Leeuwarden,
H. Ruijter, te Arnhem. A. N. Vaandrager, te Rot
terdam. ontslag verleend als leden van het da-
gelijksch bestuur der afd. Zuivel van de Stich
ting Nederlandsche Zuivelcentrale.
In de kapel van het Berclimanianum te
Nymegen zal Z. H. Excellentie Mgr. A. F. Diepen,
Bisschop van 's-Hertogenbosch de Tonsuur en de
Vier Mindere Orden toedienen aan de Eerw.
Fraters:
Gerardus Clobus, Franciscus Dubois, Nioolaas
v. Hees Gulielmus Holtzer, Marius Jeuken,
Paulus Krekelberg, Gulielmus Kuyt.' Ludovicus
Lorlé, Bernardus Menken, Henricus Mulders,
Albertus Oremus, Leonardus v. d Poel, Johan
nes Rupert, Paulus Smits van Waesberghe,
Henricus Steenkamp, Stephanus Trooster,
Johanna Vaissier, van de Sociëteit van Jezus.
Verder de wijdingen Exorcistaat en Acoly-
thaat aan de eerw. Fraters:
Petrus Adriaansens, Petrus Baeten. Johannes
Jansen. Thomas Letschert, Carolus van Maas
akkers, Cornelius van den Meerendonk. Johan
nes Rypma', Franciscus Senden, Johannes
Stegers, van de Congregatie van het Onbevlekt
Hart van Maria (Scheut-Sparrendaal)
Z. H. Exc. Mgr A. F. Diepen, bisschop van
s-Hertogenbosch zal op Maandag. Dinsdag en
Woensdag a.s. geen audiëntie verleenen.