VERZORGING VAN DEN BODEM
Landbouw en
wetenschap
Nationaal zangconcours
te Nijmegen
HET BLAD
APIER
DINSDAG 23 JULI 1940
Verbetering Van den cultuur-
technischen toestand
Steun aan gedemobiliseerde
marinemannen
OVERSTE LAGAAY
OVERLEDEN
ORDENING IN AÜTOMO-
BIELHANDEL
Nieuwe centrales Ned.
Architectenorganisatie
BOMMEN OP WEG
VERHARDINGEN
Asfaltverharding bleek het best
bestand tegen aanvallen
AANVRAGEN OM MOTOR-
BRANDSTOF
GULDEN VLIES-FABRIEKEN
TE DONGEN
TRANSFER-BETALINGEN
Eindhovens carillon weer
in gebruik
Begrafenis van Duitsche
soldaten
Ontroerende plechtigheid
te Nijmegen
EEN TWINTIGJARIGE
SCHIPPER
Maar zijn schip strandde door
een slecht kompas
Zijn er nog „domme" boeren?
Kustvaart slechts met
vergunning
Uitvaren van schepen anders
niet toegestaan
De broedval der oesters
Geen grondige wijziging der ge
bruikelijke methode noodig
Beide dagen kan van een succes
gesproken worden
Toekomstige organisatie
den landbouw
van
*- hebt gelijk! riep Hofer uit.
Het vraagstuk van de goede verzorging
van den bodem is thans in Nederland meer
urgent dan ooit. Vooreerst omdat Nederland
zoo spoedig mogelijk zal moeten zorgen, dat
het de opbrengst van zijn land- en tuinbouw
opvoert, maar daarnaast niet minder, om
dat door deze verbeterde zorg voor den bo
dem en door de werken, die daartoe noodig
zijn een groot aantal menschen aan pro
ductieven arbeid kan worden geholpen.
Het uitvoeren van dezen arbeid kan eigenlijk
Reen uitstel meer lijden. Men kan zich. zelfs
afvragen, of Nederland in dit opzicht reeds niet
veel en veel te laat is gekomen. De ontwikkeling
van de toestanden in de internationale politiek
heeft velen zich reeds enkele jaren met vrees
doen afvragen, of op den duur een conflict wel
te vermijden zou zijn. Vrijwel iedereen was ervan
overtuigd, dat de regeling der Europeesche aan
gelegenheden, zooals die te Versailles tot stand
gekomen was, niet van blijvenden duur kon zijn
en het gevaar, dat hieraan verbonden was, was
Voor velen een reden om beducht te zijn voor
een oorlog, die in ieder geval de voedselvoorzie
ning van ons land in groot gevaar zou brengen.
Reeds jaren is door een groot aantal deskundige
Personen uit den landbouw erop gewezen, dat
het voor Nederland noodig zou zijn alle krachtén
in te spannen om zijn landbouw op hooger peil
te brengen en de productie op te voeren. Er
zijn zelfs middelen aangegeven, waarmee dit zou
kunnen geschieden. Er bestaat reeds sinds een
Paar jaren een rapport, waarin tot in details toe
is aangegeven, welke werken voor uitvoering in
aanmerking konden komen om zoo doende 4e
oppervlakte cultuurgrond in Nederland te ver-
hoogen en de productie van den landbouw op
te voeren. Daarnaast was het bekend, dat er
een ontstellend gebrek heerschte aan cultuur
grond, door welk tekort het voor een groot aan
tal jonge boeren niet mogelijk was een eigen
bedrijf te vestigen. Hun aantal bedraagt, matig
geschat, dertigduizend. Men zal zich nauwelijks
kunnen voorstellen, welke sociale ellende door
dit eene getal wordt uitgedrukt. Voorts bestond
en bestaat in Nederland nog het vraagstuk der
kleine boeren, over wie een groot rapport is uit
gebracht, doch die eigenlijk nooit afdoende zijn
geholpen en onder de tot nu toe geldende om
standigheden ook niet afdoende te helpen waren.
Het is bekend, dat een bedrijf gebonden is aan
een bepaalde- minimum-afmeting om rendabel te
kunnen zijn, welke afmeting ongeveer 5 HA.
bedraagt. Bedrijven, die kleiner zijn, kunnen
onmogelijk op afdoende wijze worden geholpen,
tenzij men deze bedrijven gaat vergrooten. Ook
hierop is in de laatste jaren herhaalde malen
de aandacht gevestigd, doch liever dan over te
gaan tot een krachtige reorganisatie van het
kleine boerenbedrijf, trachtte men door allerlei
halve maatregelen het harde bestaan van de
kleine boeren eenigermate te verzachten.
Uit deze drie aangehaalde voorbeelden zou
men zonder overdrijving de conclusie mogen
trekken, dat Nederland inderdaad reeds veel te
lang de goede verzorging van zijn bodem ver
waarloosd heeft, en dat 't blijkbaar in het ver
leden niet mogelijk was op dit gebied door
tastend op te tredeh, niettegenstaande alle des
kundigen op velerlei gebied reeds lang om een
doortastend optreden hebben gevraagd. En zou
men hieruit niet mogen besluiten, dat het voor
het geheele land het beste is, wanneer de
maatregelen, die de verzorging van den bodem
ten doel hebben, worden onttrokken aan die
instanties, welke in het verleden een remmen-
den invloed hebben uitgeoefend, en dat het tref
fen van deze maatregelen en de uitvoering er-
Van uitsluitend en alleen wordt opgedragen
aan de deskundigen?
Het meest geëigende middel om dit te berei
ken is het uitvaardigen van een verordening
tot verzorging van den bodem, waarbij bodem-
verzorgingscommissies worden aangesteld, die
binnen een bepaald gebied de bevoegdheid heb
ben maatregelen uit te vaardigen volgens de
richtlijnen van den bodemverzorgingscommissa-
ris voor dat gebied, welke' functionaris tevens
met de uitvoering der maatregelen is belast. Hij
kan hiertoe gebruik maken van de administra
tieve lichamen, waarover thans de waterschap-
Pen beschikken. Deze waterschappen kunnen bij
de taak van de bodemverzorging een zeer groo-
ten rol vervullen, daar zij kunnen fungeeren
&ls de kleinste gebiedsdeelen, waarvoor maat
regelen worden uitgevaardigd. Het bestuur van
het waterschap kan tevens fungeeren als bo-
demverzorgingscommissie voor zijn gebied, doch
alleen, wanneer de waterschappen gereorgani
seerd worden volgens de van nature aangewe
zen normen.
Aanknooprnde aan de gedachten ten aanzien
Van de waterschappen, zooals burgemeester P.
Jansen van Hoeven en Standdaarbulten, die
onlangs in De Tijd heeft ontwikkeld, zouden
tvij willen pleiten voor de reorganisatie van deze
hchamen volgens de natuurlijke grenzen. De
taak van het waterschap is de naam zegt
het reeds het beheeren van het water binnen
aen bepaald gebied. Het meest logische is daar
om, dat alle gebieden, die ten aanzien van het
Water in dezelfde omstandigheden verkeeren,
samengevoegd worden tot een geheel. Genoem
de deskundige heeft daarvoor den naam „hemel
waterstroomgebied" bedacht, waarmede hij wil
aangeven, dat alle gronden, welke hun hemel
water primair loozen op een en hetzelfde punt,
door de natuur aangewezen zijn een eenheid
te vormen ten opzichte van de beheersching
van het water. Wanneer twee of meer van
deze primaire gebieden in bepaald opzicht een
Gemeenschappelijk belang hebben, worden zij
Vereenigd tot een overliggend waterschap, doch
bitsluitend en alleen tot het behartigen van dit
eene bepaalde belang. Voor elk gemeenschap
pelijk belang, dat twee of meer primaire water
schappen hebben, kunnen zij een overliggend
waterschap stichten volgens de aanwijzingen
van den bodemverzorgingscommissaris. De vrees
zal zich hierbij voordoen, dat door al deze over
liggende waterschappen een geweldige admini
stratieve rompslomp ontstaat, doch deze vrees
is niet gemotiveerd, als men er rekening mee
houdt, dat van deze overliggende waterschappen
de primaire waterschappen als zoodanig en dus
niet de afzonderlijke ingelanden deel uitmaken.
De taak van den bodemverzorgingscommissa
ris strekt zich echter veel verder uit. Hij moet
ook dwingende beslissingen kunnen nemen ten
aanzien van ontginningen en ruilverkavelingen,
kortom ten aanzien van alle maatregelen, welke
liggen op cultuurtechnisch gebied en welke
strekken tot verhooging der bodemproductie.
Eerst dan zal het mogelijk zijn in korten tijd
te komen tot het uitvoeren van de werken, welke
noodzakelijk zijn tot het doen verdwijnen van
de euvelen, welke w* boven hebben genoemd.
Door den goeden cultuurtechnischen toestand
van den bodem is dan een van de voorwaarden
vervuld, zonder welke een welvarende boeren
stand niet kan bestaan. Daarnaast moeten nog
andere voorwaarden vervuld worden, welke voor
een gedeelte liggen op landbouw-economisch
terrein en welker vervulling aan andere instan
ties moet worden opgedragen.
Na een korte ongesteldheid is de luitenant
kolonel der infanterie buiten dienst Rudolf La-
gaay op 61-jarigen leeftijd te Groningen over
leden.
De overledene genoot zijn opleiding bij het
instructie-bataljon te Kampen. 1 Januari 1936
werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel en in
Maart daaropvolgend is hij met pensioen gegaan.
Hij werd toen hoofd van den luchtbeschermings
dienst te Groningen, in welke functie hij veel ver
dienstelijk werk heeft geleverd.
De begrafenis zal Woensdag a.s. op de be
graafplaats Esserveld te Groningen geschieden.
Te Haarlem is een bespreking gevoerd tus-
schen de besturen van de Nederlandsche ver-
eeniging „De Rijwiel- en Automobielindustrie"
(afd. automobielen (R.A.I.) en van den Bond
van Automobielhandelaren en Garagehouders
(B.O.V.A.G.), waarbij na de onderhandelingen
der laatste jaren volledige overeenstemming is
verkregen ten aanzien van de algeheele orde
ning van den automobielhandel. Er zal een
centraal orgaan opgericht worden onder neu
trale leiding, waarover binnenkort nadere bij
zonderheden bekend gemaakt zullen worden.
De Ned. Bond van Bouwmeestersgilden heeft
in Royal te Arnhem een tweetal vergaderingen
gehouden, waarin deze organisatie zich als
eerste heeft uitgesproken over de plannen tot
vorming van een nieuwe centrale Ned. architec
tenorganisatie, waarover onder leiding van prof.
ir. H. F. Zwiers in de besturen der afzonder
lijke organisatie reeds overeenkomstig was be
reikt. De uitgewerkte voorstellen voor de in
richting van de nieuwe organisatie zijn zeer
gunstig ontvangen.
Nadat het hoofdbestuur vergaderd had, gaf dit
bestuur in de volgende bijeenkomst een uit
eenzetting aan de vertegenwoordigers der af
zonderlijke kringen uit het geheele land. Het
bestaansrecht van de nieuwe organisatie werd
aangetoond evenals het belang, dat deze zal
hebben voor de gemeenschap. Algeméén werd
de poging tot concentratie toegejuicht. Daar
de kringen op zich zelf staande vereenigingen
zijn, zullen de kringvoorzitters het plan ter
stond in hun kringen ter sprake te brengen, op
dat zoo spoedig mogelijk de vodige besluiten
dat voor opheffing van de afzonderlijke kringen
genomen kunnen worden en de nieuwe organisa
tie in werking zal kunnen treden.
Wij. lezen in de „Mededeelingen" van de Mij.
Wegenbouw „Utrecht":
Deze oorlogsdagen hebben onze kennis ver
rijkt ten opzichte van weerstand van wegver
hardingen tegen het geweld van zware bommen
uit vliegtuigen neergeworpen. Bij het bombarde
ment van een vliegveld hadden wü gelegenheid
de uitwerking na te gaan van bommen van het'
zelfde type en gewicht op de gewone grasmat,
op een betonweg en op een asfaltbetonlaag op
puinfundeering.
De uitwerking op het grasveld was een gat
met een diameter van ongeveer 8 M. bij een
diepte van 2 M.
In de betonverharding werd een gat gesla
gen 'met een diameter van ongeveer I M., ter
wijl daaronder het zand zijdelings was wegge-
perst, hetgeen verbreking en verzetting van de
aanliggende betonplaten tengevolge had.
De asfaltverharding bleek het best bestand
tegen dit oorlogsgeweld. Er ontstond slechts een
deuk in het dek van ruim een halven meter diep,
terwijl daaronder het zand ook zijdelings was
weggeperst, zoodat om den deuk over een paar
meter een verhooging van het wegdek was waar
te nemen. Maar overigens geen vernieling van
de verharding.
De inspecteur-generaal van het verkeer
maakt bekend, dat aanvragen om motorbrand
stof voor de maand Augustus uiterlijk 26 dezer
door de rijksinspecteurs van het verkeer moe
ten zijn ontvangen, om tijdig behandeld te kun
nen worden.
Te Dongen zullen zich half Augustus in de
voormalige schoenfabriek Upper Ten de Gul
den Vlies-sigarenfabrieken vestigen. Ongeveer
70 personen zullen er voorloopig te werk wor
den gesteld.
De departementen van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart en van Financiën maken bekend,
dat de transfer van kapitaalopbrengsten van
Duitschland naar Nederland wederom in den
tot dusverre gebruikelijken omvang wordt her
vat. De uitbetalingen hier te lande zullen, even
als tot dusverre, geschieden door de Vereeni-
ging voor den Effectenhandel en door den Post-
cbèque- en Girodienst, naar gelang van de van
de „Konversionskasse für deutsche Auslands-
schulden" ontvangen opgaven van aldaar ge
dane stortingen.
Het stadscarillon in den toren van het voor
malige raadhuis te Eindhoven is Zondag weder
in gebruik genomen.
Het hoofdbestuur van „Onze Vloot" schrijft:
Zooals ongetwijfeld bekend zal zijn, wordt
onze weermacht gedemobiliseerd. Onder dezen
maatregel, die naar wij hopen tijdelijk zal zijn,
vallen ook onze marinemannen. Zij worden op
deze wijze gedwongen him militaire kleeding te
verwisselen tegen burgerkleeren. Hierdoor en
ook op andere wijze worden deze keurtroepen
die zich zoo kranig hebben gedragen bij de
gevechten tijdens de Oorlogsdagen, gesteld voor
groote financieele moeilijkheden. Op een of
andre wijze zal in dezen tijdelijken nood moe
ten worden voorzien.
De Kön. Ned. Vereeniging „Onze Vloot"
neemt het initiatief om te trachten voor deze
menschen gelden te verzamelen, welke zullen
worden besteed om hen te helpen aan burger,
klceren, hun tegemoet te komen in financieele
moeilijkheden en zoo mogelijk hen te helpen
aan een werkkring in de burgermaatschappij.
In dit verband vestigen wij de aandacht van
onze werkgevers er nogmaals op, dat er aan
onze vereeniging is verbonden een „Centraal
bureau voor plaatsing van eervol ontslagen
marine-personeel."
Wij zijn er van overtuigd dat, waar in Ons
geheele land het gedrag van onze marine-
menschen en speciaal van onze mariniers, met
zooveel eere is genoemd, wij zeker mogen zijn
van de sympathie van onze landgenooten.
Steun ons streven door uw gave te storten
op postrekening no. 37486 van de Kon. Ned.
Vereeniging „Onze Vloot", Surinamestraat 15,
's Gravenhage, onder de aanteekening „Steun
bij demobilisatie".
Zondagmiddag had op „Rustoord" te Nijme
gen de plechtige teraardebestelling plaats van
Duitsche soldaten, die in Nijmegen en omgeving
voor het vaderland waren gevallen en tijdelijk
waren begraven op „Rustoord" of andere kerk
hoven in de omgeving. Het was een ontroeren
de plechtigheid, welke werd bijgewoond door
Duitsche en Nederlandsche autoriteiten, waarbij
aan het graf indrukwekkende woorden gespro
ken werden. Een militaire Duitsche kapel speel
de treurmuziek aan het graf, terwijl een eere
compagnie van Duitsche troepen, die in Nijme
gen in garnizoen liggen, het vuurpeleton vormde.
Na dit plechtig gedenken der gevallenen be
woog zich de stoet van militairen met de muziek
door de stad naar de Groote Markt, waar voor
de autoriteiten werd gedefileerd.
In den namiddag werd pp de Groote Markt
een militair concert gegeven voor de burgerij,
welke daarbij in grooten getale aanwezig was.
Op 27 Februari des morgens omstreeks 9 uur
is de motorbotter Uk. 243 „De Jonge Jan", nabij
Huisduinen gestrand.
De Raad voor de Scheepvaart heeft een on
derzoek ingesteld naar de oorzaak van dit on
geval. De ongeveer twintigjarige schipper van
den botter, zoon van den eigenaar, werd op
schuldvraag gehoord
Ut het verhoor bleek, dat de jongeman veel
ervaring had van de zeevaart, ondanks zijn jeug
digen leeftijd en dat hij eveneens als schipper
De Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in
Overijsel schrijft ons:
De tijden dat iemand, die nergens voor ge
schikt was, tenslotte nog altijd boer kon wor
den, zijn reeds lang voorbij.
Aan een goeden boer worden hooge eisehen
gesteld, aan kennis, vakbekwaamheid e.d.; een
„domme" boer kan het op den duur niet bol
werken.
Het gemengde bedrijf, dat op zichzelf vele
voordeelen heeft, stelt de zwaarste eisehen aan
den boer zelf. Hij moet met alles op de hoogte
blijven, bouwland,* grasland, koeien, varkens,
kippen enz. enz. Voeg daarbij het feit, dat deze
bedrijven meest klein zijn en de boer zelf hard
mee moet werken, dan voelt men wel het on
mogelijke van den eisch dat iedere boer in alle
opzichten „bij" moet zijn. Speciaal in de laat
ste jaren, nu er zich groote wijzigingen in de
economische omstandigheden voltrokken en ook
de landbouwwetenschap en -techniek in snel
tempo met telkens nieuwe dingen voor den dag
kwamen, viel het voor den boer moeilijk zijn
bedrijf zoo snel als wel gewenscht was aan de
gewijzigde omstandigheden aan te passen. Wij
laten hier de financieele moeilijkheden, die on
getwijfeld ook hun invloed deden gelden, nu
maar buiten beschouwing.
Wij bedoelen met het bovenstaande niet dat
de boer elk nieuwtje dat hij hoort of leest, di
rect in zijn bedrijf moet gaan toepassen; dit
risico zou voor hem te groot worden; maar dat-
gene wat reeds terdege in de practijk op over
eenkomstige bedrijven als het zijne aan den tand
is gevoeld en goed is bevonden, kan ook zijn
bedrijf slechts ten voordeele strekken.
Een goede en betrouwbare voorlichting kan
den boer hierbij behulpzaam zijn en het tem
po van invoering van goede bedrijfsverbeterin-
gen aanmerkelijk versnellen.
Het is bij de invoering van betere bedrijfs-
methodes nog altijd zoo, dat de eersten (niet
de waaghalzen) hiervan het meeste profiteeren,
terwijl de laatsten tenslotte niet meer mee kun
nen komen en het loodje leggen.
Om het den boeren gemakkelijk te maken zijn
er in de Provincie overal assistenten van den
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst gestationneerd
die ieder een betrekkelijk klein werkgebied heb
ben en dus gemakkelijk persoonlijk te bereiken
zijn.
Ongetwijfeld zult u den assistent die in uw
woonplaats werkzaam is, wel kennen. Zoo niet,
vraag hem eens op uw bedrijf te komen om
kennis te maken.
Een goede boer zal zijn bedrijf maar niet
lukraak exploiteeren, maar van te voren een
exploitatieplan opmaken. Alhoewel een exploi
tatieplan in den landbouw vrijwel nooit zoo tot
uitvoering komt als het op het papier of in de
gedachten van den boer beschreven staat
immers Moeder Natuur gooit steeds wel op een
of andere wijze roet in het eten, zoodat er wij
zigingen moeten plaats vinden toch kan men
niet buiten dit plan.
Deze wijzigingen kunnen lastig zijn; zij vor
men ook tegelijkertijd één der aantrekkelijkhe
den van het werken in den landbouw; het
wordt nimmer mechanisch.
In het gemengde bedrijf hebben we noodig:
lste het bouwplan
2de het weideplan
3de het voederplan
Het bouwplan voor 1941 moet nu reeds wor
den vastgesteld. Eigenlijk zouden we beter kun
nen spreken van het bouw- en bemestingsplan,
omdat ook de bemesting bij dit plan is inbegre
pen.
Bij het opmaken van -een bouwplan zijn een
paar punten te noemen, die speciale aandacht
waard zijn.
Allereerst de vruchtwisseling. Iedere boer
weet wel dat het verkeerd is steeds hetzelfde
gewas op hetzelfde land te verbouwen. In onze
Provincie wordt nog herhaaldelijk de fout ge
maakt, dat een veel te groot percentage van
het bouwland met graan wordt beteeld. De
graanopbrengst gaat hierdoor niet alleen dalen,
maar ook het onkruid en dit is juist nu van
groote beteekenis, omdat de kalkstikstof ont
breekt is minder goed te bestrijden. Het
gevolg is dan ook vuil land en lage opbreng
sten.
Typisch komt dit uit in de opbrengstcijfers
van een vruchtwisselingsproefveld op de Proef-
boerderij te Heino. Gaf in 1938 de rogge die op
rogge volgde reeds duidelijk J^ger opbrengst
dan de rogge die na aardappelen werd ver
bouwd, in 1939 toen er op enkele veldjes voor
het derde jaar rogge stond was de opbrengst
reeds 8 H.L. per H.A. lager dan op de rogge-
veldjes waar in 1938 aardappelen hadden ge
staan.
Men mag eigenlijk niet verder gaan dan 2/3
van zijn bouwland met granen te bebouwen;
beter is het percentage granen nog iets lager
te houden, maar dit is dikwijls om andere
redenen niet mogelijk of wenschelijk. In som
mige gevallen zou men tot 3/4 kunnen gaan,
maar dit is dan toch eigenlijk ook wel de
alleruiterste grens, tenminste voor zoover het
normaal bouwland betreft.
Een ander punt waarmee men bij de op
stelling van zijn bouwplan rekening moet hou
den. is de voederbehoefte van het vee. Speciaal
in deze tijden nu men voor een zoo groot deel
op de voederproductie van eigen bodem is
aangewezen. En dan verdient het alle aanbe
veling de pppervlakte hakv^uchten (aardappelen
en bieten) op vele bedrijven zoo groot te nemen
dat er ruim voldoende van deze producten voor
het aanwezige vee ter beschikking komt. Wij
komen hierop later nog wel eens terug.
verschillende reizen had gemaakt. Tevens bleek
echter, dat de navigatiemiddelen, waar
over de schipper beschikte en zijn kennis daar
omtrent wel heel miniem was. Hij beschikte
slechts over een handlood, een aantal bijge
werkte kaarten en een kompas, dat naderhand
in het geheel niet zuiver bleek te zijn. De schip
per weet de stranding, dan ook aan het kom
pas, dat hem geheel uit zijn koers had ge
bracht. De voorzitter van den Raad merkte op.
dat hfj toch niet erg voorzichtig had gevaren en
bijvoorbeeld had nagelaten regelmatig te loo-
oen. De schipper had vast vertrouwd op zijn
kompas en meende zich nog in diep water te
bevinden.
De Raad zal in deze zaak later uitspraak
doen.
In verband met de hervatting van de vaart
op de Oostzee met kustvaartuigen deelt het
Rijksbureau Zeescheepvaart het volgende mede:
Het uitvaren van schepen is zonder vergun
ning van het Rijksbureau Zeescheepvaart niet
toegestaan. Deze vergunning kan onder bepaal
de voorwaarden worden verleend. Tot deze
voorwaarden behoort, dat de reeder of kapi
tein/eigenaar aangesloten is hetzij bij den Bond
van werkgevers in het kustvaartbedrijf in Rot
terdam, hetzij bij het Bureau van de Centrale
Groninger Kustvaart-organisatie. Deze laatste
organisatie wordt eerstdaags opgericht; intus-
schen kan men zich voorloopig aansluiten door
inschrijving bij het Rijksbureau Zeescheepvaart,
dat gevestigd is Bezuidenhout 30, 's-Graven-
hage.
De bevrachting der kustvaartuigen in uit
gaande zoowel als in thuiskomende richting ge
schiedt centraal bij het Rijksbureau Zeescheep
vaart, c.q. bij het Centraal-Bevrachtingsbureau
voor de kustvaart. De oprichting van dit bu
reau verkeert eveneens in vergevorderden staat
van voorbereiding. Het ligt niet in de bedoeling,
de scheeps- en vrachtmakelaars uit te schakelen.
Van de tot stand koming van de Centrale
Groninger Kustvaart-organisatie en het Cen
traal-Bevrachtingsbureau voor de kustvaart zal
binnenkort mededeeling in de pers worden ge
daan.
De Nederlandsche oestercultuur maakt na
1930 moeilijke jaren door. De overweldigende
aanwezigheid van het schepdiertje slipper-
limpet. die het oesterbrood overwoekert, en het
veelvuldig voorkomen van .de schelpziekte, be
dreigden de kweekerijen te Yerseke met alge-
heelen ondergang.
Diep ingrijpend zijn de maatregelen van de
overheid geweest. De banken zijn schoonge
maakt en Fransche zaai-oersters worden uit
gezet.
Het Rijksinstituut voor biologisch visscheril-
onderzoek heeft bovendien een uitgebreide
studie ondernomen over den broedval van de
oesters.
Zoo heeft dr. Havinga, het hoofd van de afd.
kust-, rivier- en binnenvisscherij van het Rijks
instituut een geschikte methode uitgewerkt
voor het voorspellen van den aanslag van het
broed. In 1935 is deze methode voor het eerst-
en met succes toegepast. Nog dagelijks worden
op de OOster Schelde op twee plaatsen monsters
genomen, teneinde de voorspellingen te contro
leeren.
Verder heeft dr. P. Korringa een nauwkeurig
onderzoek ingesteld over de gedragingen van de
Oesterlarve. Gebleken was nl. dat men hier
van nog bitter weinig wist. Het was onbekend,
of de larven willoos door de stroomen worden
meegevoerd en of er verschillen voorkomen in
het aantal larven bij de oppervlakte, nabij den
bodem, gedurende dag en nacht, bij stroom of
stil water, bij ruw weder of bij windstilte.
Gebleken is, dat de temperatuur van grooten
invloed is op de larvenproductie, daar het
tempo van de geslachtswisseling en de duur
van het seizoen van voortplanting er door be-
heerscht worden.
Inderdaad zijn de larven volkomen aan de
genade van de stroomen overgeleverd. Men kon
nagaan, welk deei der larven het tot aanslag
brengt en welk deel door den stroom wordt
weggevoerd.
Het voorspellen van den aanslag op langen
termijn is ten gevolge van ons wisselvallig kli
maat onmogelijk, doch op korten termijn is
een voorspelling zeer goed uitvoerbaar ge
bleken.
Snel is dan ook de belangstelling der kwee
kers voor dit wetenschappelijke onderzoek ge
stegen. Men heeft gemerkt, dat zij, die de ad
viezen opvolgden, doorgaans de beste resultaten
verkregen.
De slotconclusie van het uitgebrachte rap
port luidt, dat er voorshands geen aanleiding
bestaat Om de gebruikelijke methoden voor
het vangen van oesterbroed grondig te wijzigen.
Wie dit bord
voor zich ziet
moet x t r a
voorzichtig
zijn, want hij
nadert 'n voor-
rangsweg (óók
het verkeer
van links laten
vóórgaan!)
Op initiatief van het Mannenkoor St. Cae-
ciiia te Nijmegen werd Zaterdag en Zondag een
groot nationaal zangconcours gehouden, waar
aan vereenigingen uit alle deelen van het land
deelnamen. Beide dagen waren, muzikaal ge
sproken, een gced succes. In weerwil van de
vele verkeersmoeilijkheden waren de meeste
vereenigingen, die hadden ingeschreven, opge
komen en de verwachting is dat Zondag 28 Juli
a.s. de opkomst van de ingeschreven vereeni
gingen nog grooter zal zijn.
Zaterdagmiddag werd net concert, dat mede
staat onder auspiciën van de V.V.V. „Nijmegen
Vooruit", geopend door den voorzitter, den he t
C. Smeeman, die allen verwelkomde, voorna
melijk de leden van het eere-comité, onder wie
vertegenwoordigers van de V.V.V. „Nijmegen
Vooruit", van het Gemeentebestuur en van ver
schillende sociale en industrieele organisaties.
De Zaterdag was gewijd aan de afdeeiing
Kinderkoren en Jongedameskoren De jury be
stond uit de heeren Willem van Bruggen uit
Deventer, Leo Smeets uit Doetinchem. Otto de
Vaal uit Rotterdam en Simon Terpstra uit Nij
megen. De bekroningen van den eersten dag
waren als volgt:
Vierde afdeeiing Kinderkoren: le pr. met 311
punten het R.K. Kinderkoor St. Raphaël uit
utrecht, dir. G. van Seumeren.
Derde Afd. Kinderkoren: le pr. 385 pt. Kin
derkoor „Nieuw Leven" uit Gaanderen. dir. J.
Dokter.
Jongedameskoor Vierde Afd.: le pr. 316 pt.
R.K. Meisjeskoor St. Raphaël, Utrecht, dir. G.
van Seumeren.
Zondag 21 Juli was de dag van de groote ko
ren en werden de volgende uitslagen bereikt;
Vierde Afd. le pr. 321 pt. het Rhedensche Da
meskoor uit Rheden, dir. J. Niterink.
Derde Afd.: Dubbelmannenkwartet „Entre
Nous", Loenen, dir. A. Vredenberg. le prijs met
300 pt. Mannenkoor „Sursum Corda" uit Hees
(Neerbosch), dir. J. A. Willems. le prijs met
307 pt.
Tweede Afd.: 2e prijs met 292 pt. Dubbelman
nenkwartet „St. Caecilia". Den Bosch, dir. J.
Dirks. le prijs met 364 pt. Gemengd koor Apol
lo", Amsterdam, dir. H. v. d. HeideWijma.
le prijs 303 pt. Mannenkoor „St. Caecilia" uit
Jutphaas, dir. J. Velthuizen.
le Afdeeiing. le prijs met 309 pt. Enschede'sch
Dameskoor uit Enschede, dir. J. Landstra le
prijs met 330 pt. Mannenkoor „De Rivierzan
gers" uit Utrecht, dir. H. Post. le prijs met
367 pt. Zaandamsch Mannenkoor, Zaandam
dir. C. Kef.
Afdeeiing Uitmuntendheid: 2e prjjs met 297
pt. Dubbelmannenkwartet „Excelsior" uit Dord
recht, dir. C. X. Goedhart.
Superieure Afdeeiing: le prijs met 336 pt.
Dubbelmannenkwartet „Orpheus" uit Brfda,
dir. G. Buwalda.
Onder voorzitterschap van den heer H. D.
Louwes uit Ulrum werd dezer dagen de gecom
bineerde vergadering van het bestuur en de
eerste afdeeiing van het Kon. Ned. Landbouw-
Comité te 's-Gravenhage gehouden. Over deze
bijeenkomst bericht het ANP. het volgende:
Aan de hand van een door den voorzitter sa
mengestelde nota, werd uitvoerig van gedachten
gewisseld omtrent de toekomstige organisatie
van den landbouw in Nederland.
Daarbij werd tn herinnering gebracht, dat het
Kon. Ned. Landbouw-Comité tot 1920 dv eenige
algemeene landbouw-organisatie in Nederland
is geweest en dat daarna de confessioneeie land
bouworganisaties zich uit dit allesomvattende
verband hebben afgesplitst
Echter is het Kon Ned. Landbouw-Comité
zich steeds blijven beschouwen als de algemeene
landbouw-organisatie, waarvan alle boeren zon
der onderscheid van geloofsovertuiging of rich
ting lid kunnen zijn.
De sedert opgedane ervaring heeft het Kon.
Ned. Landbouw-Comité nog versterkt in de van
den beginne af gekoesterde opvatting, dat de
splitsing noch in het belang van den Neder
landsche boerenstand noch in dat van het Ne
derlandsche volk als geheel is.
De vergadering was dan ook unaniem van
oordeel, dat stappen moeten worden gedaan,
om zoo spoedig mogelijk het ideaal van één al
gemeene Nederlandsche landbouworganisatie
opnieuw te verwezenlijken
Besloten werd, deze aangelegenheid in de
eerstvolgende bijeenkomst met de confessioneeie
centrale landbouworganisaties as n de orde te
stellen.
Vanwege een der aangesloten organisaties werd
de aandacht gevestigd op de propaganda van
den landbouwvoorlichtingsdienst ten gunste van
den verbouw van stoppelgewassen voor gebruik
als veevoeder op zuivere akkerbouwbedriiven.
Zoolang echter de akkerbouwers niet weten,
hoe zij het op deze wijze verbouwde ruw-voeder
op loonende wijze kunnen afzetten, mag het
resultaat van deze actie niet worden overschat.
Besloten werd deze aangelegenheid met den
directeur-generaal van den Landbouw te be
spreken.
Van verschillende zijden werd de verordening
inzake het ontslag aan arbeiders ter sprake ge
bracht.
Opgemerkt werd, dat het landbouwbedrijf, dat
naast vaste arbeiders veel los personeel voor
seizoen werkzaamheden in dienst heeft, in tegen
stelling tot industrieele bedrijven niet licht op
groote schaal tot ontslag van arbeiders zal over
gaan, daar het bedrijf niet plotseling sterk kan
worden ingekrompen of stopgezet.
Besloten werd na te gaan. of het mogelijk zou
zijn, dat de regeling niet op den landbouw van
toepassing worde verklaard.
door
W. Waniek
16
(Nadruk verboden)
Bij een karakter als dat van Green valt
ook niet aan een gril te denken. Hij moet
jjüs een gewichtige beweegreden hebben gehad
ril de keuze van een vrouw voor zijn neef. Die
beweegreden hebt u, wanneer u aanneemt, dat
toekomstige vrouw van Meingast Maud Kan-
®rün moest zijn. Haar ouders zijn overleden;
dood heeft iedere fout uitgewischt, wrevel en
^tok doen verdwijnen. Plichtsbesef, familie
feest en iets, dat op berouw gelijkt, noopten
zich het lot van de onschuldige wees aan
J* trekken. Wilde hij niet den schijn van on
rechtvaardigheid op zich laten, dan moest hij
uJ uiterste wilsbeschikking zijn vermogen ver
delen tusschen Meingast en Maud, daar bei-
d& in denzelfden graad met hem verwant zijn.
^hgezien hij moest vreezen, dat Meingast zich
d°r die regeling zwaar benadeeld zou achten,
misschien ook wel, dat een verdeeling het voort
gaan van zijn onderneming in gevaar zou
riemen brengen, heeft hij zeker in een huwelijk
^sschen Maud en Meingast de beste oplossing
«zien
In ieder geval een zeer aannemelijke ver
klaring. zei Kenton.
Verder: U hebt zooeven gezegd, dat de
spanning tusschen den ouden heer en Mein
gast ongeveer een jaar geleden begonnen is.
Dat moet uitkomen, want vóór ongeveer een
jaar zijn de ouders van Maud kort achtereen
overleden. Toen heeft hij zeker 't plan voor dat
huwelijk ontworpen en het zijn neef medege
deeld.
Hofer bewonderde Roch's scherpzinnige ge
volgtrekkingen en ook Kenton verklaarde, dat
er niet veel tegen in te brengen viel.
In ieder geval, ging de Weensche detec
tive voort, hebben wij, verondersteld, dat
mijn opvattingen juist zijn de motieven ge
vonden, die Meingast bewogen tot de tegen
Maud Kandrun beraamde, misschien reeds ge
pleegde misdaad. Wellicht kunnen wij daaruit
nog andere conclusies trekken. Ik geloof, te mo
gen aannemen, dat Meingast op het tijdstip,
toen de oude heer hem kennis gaf van 't hu
welijksplan, Maud Kandrun niet eens kende.
Dat hij zich toen onmiddellijk zoo heftig te
weer stelde, moet uitsluitend hieraan zijn toe
te schrijven, dat hij niet meer vrij is, dat hü
reeds een andere vrouw heeft gekozen; en ik
ben, overtuigd, dat het die andere is, welke nu
de rol van Maud Kandrun speelt.
Hofer verschrok.
Verschrikkelijk! riep hij uit.
Verondersteld, dat de feiten juist zijn,
merkte Kenton peinzend op, dan klinkt de
conclusie zeer overtuigend.
't Is zoo, u kunt er zeker van zijn, her
nam Roch. Daarom ook is hét van groot belang,
te weten te komen, wie deze bedriegster eigen
lijk is. Kunt u ons hier niet helpen, mijnheer
Hofer? Hebt u nooit van liefdesaangelegenhe
den van Meingast gehoord?
Hofer schudde ontkennend 't hoofd.
Meingast leeft zeer teruggetrokken, werkt
tot diep in den nacht en rijdt dan naar huis,
hoogstens nu en dan naar zijn club, waar hij
nooit lang vertoeft.
Dus een model-jongeman?
Hij heeft 'n goede naam
Hij gaat nogal eens op reis?
Ja, maar altijd voor zaken.
Vindt u 't niet zonderling, dat in zoo'n
groote onderneming de chef zelf, althans zijn
eerste en voornaamste vertegenwoordiger, zelf
voor zaken op reis gaat?
Neen. dat komt mij zeer natuurlijk voor.
't Betreft dikwijls zeer belangrijke aangelegen
heden, die alleen door den chef of zijn verant
woordelijken plaatsvervanger kunnen geregeld
worden.
En waar gaat Meingast zooal heen?
Meestal naar Europa, naar Engeland en
Frankrijk.
Ook naar Duitschland?
Daarvan is mij niets bekend.
Zoudt u mij een lijstje van de firma's,
waarmede hij in Europa zaken doet, kunnen
bezorgen?
Hofer keek den detective ernstig aan. Ver
volgens zei hij langzaam, als had hij inwendig
strijd gevoerd:
Dat is eigenlijk een zakengeheim. Maar
ik weet. dat u er geen misbruik van zult ma
ken. Ik zal u het lijstje bezorgen.
Dank voor uw vertrouwen. U moogt u over
tuigd houden, dat ik uitsluitend voor onze doel
einden gebruik ervan zal maken. Misschien zul
len wij op deze manier een of ander aangaande
die raadselachtige dame te weten komen.
Daar schiet mij iets te binnen! riep Hofer.
Op zichzelf beschouwd is het wel is waar niet
van belang, maar toch wil ik het u zeggen.
Eénigen tijd misschien zes of acht maanden
geleden, heeft me iemand verteld, dat hij te
Parijs Meingast met een opvallend mooie,
blonde jonge dame had gezien in een lokaal
dat niet bijzonder chic mocht heeten.
Zeer interessant! En die dame was blond?
Dat beweerde althans mijn zegsman.
U vergist u niet?
Neen, ik herinner 't mij zeer goed, want
wij hadden juist gesproken over een bijzonder
mooie, blonde typiste, die mij op mijn kantoor
eenige stukken had gebracht.
Zou ik dien kennis van u kunnen spreken?
Ik kan me, tot mijn spijt, niet meer her
inneren, wie het was. Er loopen bij mij zooveel
menschen in en uit! In ieder geval was het
iemand, met wien ik van tijd tot tijd zaken heb
te doen. Als ik op zijn naam kom, zal ik het u
onmiddellijk laten weeten.
Dank u. Trouwens, 't is niet van zoo groot
belang. Ik zal met de navorschingen op de
eerste plaats te Parijs laten beginnen. Maar ik
zou u gaarne nog iets vragen, waaraan ik méér
waarde hecht. Zooals ik u verteld heb. stonden
op het blaadje papier, dat vóór de voeten van
mijn cliënt kwam neergedwarreld, deze woor
den:
„Red mij! ik word door Jonathan Holder hier
in huis gevangen gehouden. Mijn leven is in
gevaar." Hebt u den naam Jonathan Holder wei
eens meer gehoord?
Jonathan Holder.... Jonathan Holder....
Ja, ik geloof, dien naam meer te hebben ge
hoord. Waar kan dat geweest zijn?.... Jona
than Holder.... wacht, ik ben er al! Ja, die
heette Jonathan Holder ik ben er zeker van
Wie? vroeg Roch driftig.
Een neef van Fred Meingast.
Zoo, zoo!
Fred's vader had een zuster, die met een
Holder was getrouwd en een zoon -had die Jo
nathan heette.
En wat weet u van dien Jonathan?
Niet veel. De oude heer Green heeft den
vader van dien Jonathan Holder op verzoek
van Fred Melngast's vader een betrekking in
zijn fabriek gegeven, maar het moet al spoedig
gebleken zijn, dat hij geen vertrouwen verdien
de. Men heeft van allerlei onregelmatigheden
gesproken. Iets bepaalds weet ik dienaangaande
niet, want ik was toen nog niet in functie bh
de firma. Wat ervan zij men heeft hem
weggezonden en toen moet hij met zijn gezin
naar Europa verhuisd zijn. Veel later heeft mij
de overleden Percy Green in vertrouwen mede
gedeeld, dat hij den jongen Holder, onzen Jo
nathan, geldelijk ondersteunde, maar dat hij
een slecht gebruik van die ondersteuning maak
te, zijn studiën niet voltooide en een nog al
losbandig leven leidde.
In welk vak studeerde hij?
Ik geloof, in de geneeskunde.
Dat dacht ik wel.... En leven zijn ouders
nog?
Dat weet ik niet.
Maar u weet misschien, waar hij stu
deerde?
Ik geloof in Parijs; maar Juist kan ik t
rnjj niet meer herinneren.
Dus weer 'n spoor in de richting van Pa
rijs; daar zullen wij spoedig méér te weten ko
men. Ik heb u reeds gezegd, dat. naar mijn
meening. de tegen Maud Kandrun beraamde
misdaad in verband staat met den jongen
Green. Daarom is het voor mij van groot be
lang, al de omstandigheden van den dood van
Percy te weten te kunnen komen. Welke vrien
den vergezelden hem op de jacht?
Harry Mitchel. dien ik van tijd tot tijd in
de club ontmoet. Hij is een zeer vermogend
reeder met wien wi) zaken doen.
En de anderen?
Zoons van rijke kooplui, in zooverre mi)
bekend.
Hebt u ooit lets ten nadeele van die hee
ren gehoord?
O neen. integendeel. Percy Green was zeer
omzichtig en zelfs streng bij de keuze van zijn
vrienden.
Wonen de heeren in New Vork?
Harry Mitchel woont in de 32ste straat. De
adressen van de anderen ken ik niet.
Ik zal ze wel te weten komen en ze u dan
mededeelen, zei Kenton.
.(Wordt vervolgd)