VERZORGING VAN DEN BODEM Landbouw en wetenschap Nationaal zangconcours te Nijmegen HET BLAD APIER DINSDAG 23 JULI 1940 Verbetering Van den cultuur- technischen toestand Steun aan gedemobiliseerde marinemannen OVERSTE LAGAAY OVERLEDEN ORDENING IN AÜTOMO- BIELHANDEL Nieuwe centrales Ned. Architectenorganisatie BOMMEN OP WEG VERHARDINGEN Asfaltverharding bleek het best bestand tegen aanvallen AANVRAGEN OM MOTOR- BRANDSTOF GULDEN VLIES-FABRIEKEN TE DONGEN TRANSFER-BETALINGEN Eindhovens carillon weer in gebruik Begrafenis van Duitsche soldaten Ontroerende plechtigheid te Nijmegen EEN TWINTIGJARIGE SCHIPPER Maar zijn schip strandde door een slecht kompas Zijn er nog „domme" boeren? Kustvaart slechts met vergunning Uitvaren van schepen anders niet toegestaan De broedval der oesters Geen grondige wijziging der ge bruikelijke methode noodig Beide dagen kan van een succes gesproken worden Toekomstige organisatie den landbouw van *- hebt gelijk! riep Hofer uit. Het vraagstuk van de goede verzorging van den bodem is thans in Nederland meer urgent dan ooit. Vooreerst omdat Nederland zoo spoedig mogelijk zal moeten zorgen, dat het de opbrengst van zijn land- en tuinbouw opvoert, maar daarnaast niet minder, om dat door deze verbeterde zorg voor den bo dem en door de werken, die daartoe noodig zijn een groot aantal menschen aan pro ductieven arbeid kan worden geholpen. Het uitvoeren van dezen arbeid kan eigenlijk Reen uitstel meer lijden. Men kan zich. zelfs afvragen, of Nederland in dit opzicht reeds niet veel en veel te laat is gekomen. De ontwikkeling van de toestanden in de internationale politiek heeft velen zich reeds enkele jaren met vrees doen afvragen, of op den duur een conflict wel te vermijden zou zijn. Vrijwel iedereen was ervan overtuigd, dat de regeling der Europeesche aan gelegenheden, zooals die te Versailles tot stand gekomen was, niet van blijvenden duur kon zijn en het gevaar, dat hieraan verbonden was, was Voor velen een reden om beducht te zijn voor een oorlog, die in ieder geval de voedselvoorzie ning van ons land in groot gevaar zou brengen. Reeds jaren is door een groot aantal deskundige Personen uit den landbouw erop gewezen, dat het voor Nederland noodig zou zijn alle krachtén in te spannen om zijn landbouw op hooger peil te brengen en de productie op te voeren. Er zijn zelfs middelen aangegeven, waarmee dit zou kunnen geschieden. Er bestaat reeds sinds een Paar jaren een rapport, waarin tot in details toe is aangegeven, welke werken voor uitvoering in aanmerking konden komen om zoo doende 4e oppervlakte cultuurgrond in Nederland te ver- hoogen en de productie van den landbouw op te voeren. Daarnaast was het bekend, dat er een ontstellend gebrek heerschte aan cultuur grond, door welk tekort het voor een groot aan tal jonge boeren niet mogelijk was een eigen bedrijf te vestigen. Hun aantal bedraagt, matig geschat, dertigduizend. Men zal zich nauwelijks kunnen voorstellen, welke sociale ellende door dit eene getal wordt uitgedrukt. Voorts bestond en bestaat in Nederland nog het vraagstuk der kleine boeren, over wie een groot rapport is uit gebracht, doch die eigenlijk nooit afdoende zijn geholpen en onder de tot nu toe geldende om standigheden ook niet afdoende te helpen waren. Het is bekend, dat een bedrijf gebonden is aan een bepaalde- minimum-afmeting om rendabel te kunnen zijn, welke afmeting ongeveer 5 HA. bedraagt. Bedrijven, die kleiner zijn, kunnen onmogelijk op afdoende wijze worden geholpen, tenzij men deze bedrijven gaat vergrooten. Ook hierop is in de laatste jaren herhaalde malen de aandacht gevestigd, doch liever dan over te gaan tot een krachtige reorganisatie van het kleine boerenbedrijf, trachtte men door allerlei halve maatregelen het harde bestaan van de kleine boeren eenigermate te verzachten. Uit deze drie aangehaalde voorbeelden zou men zonder overdrijving de conclusie mogen trekken, dat Nederland inderdaad reeds veel te lang de goede verzorging van zijn bodem ver waarloosd heeft, en dat 't blijkbaar in het ver leden niet mogelijk was op dit gebied door tastend op te tredeh, niettegenstaande alle des kundigen op velerlei gebied reeds lang om een doortastend optreden hebben gevraagd. En zou men hieruit niet mogen besluiten, dat het voor het geheele land het beste is, wanneer de maatregelen, die de verzorging van den bodem ten doel hebben, worden onttrokken aan die instanties, welke in het verleden een remmen- den invloed hebben uitgeoefend, en dat het tref fen van deze maatregelen en de uitvoering er- Van uitsluitend en alleen wordt opgedragen aan de deskundigen? Het meest geëigende middel om dit te berei ken is het uitvaardigen van een verordening tot verzorging van den bodem, waarbij bodem- verzorgingscommissies worden aangesteld, die binnen een bepaald gebied de bevoegdheid heb ben maatregelen uit te vaardigen volgens de richtlijnen van den bodemverzorgingscommissa- ris voor dat gebied, welke' functionaris tevens met de uitvoering der maatregelen is belast. Hij kan hiertoe gebruik maken van de administra tieve lichamen, waarover thans de waterschap- Pen beschikken. Deze waterschappen kunnen bij de taak van de bodemverzorging een zeer groo- ten rol vervullen, daar zij kunnen fungeeren &ls de kleinste gebiedsdeelen, waarvoor maat regelen worden uitgevaardigd. Het bestuur van het waterschap kan tevens fungeeren als bo- demverzorgingscommissie voor zijn gebied, doch alleen, wanneer de waterschappen gereorgani seerd worden volgens de van nature aangewe zen normen. Aanknooprnde aan de gedachten ten aanzien Van de waterschappen, zooals burgemeester P. Jansen van Hoeven en Standdaarbulten, die onlangs in De Tijd heeft ontwikkeld, zouden tvij willen pleiten voor de reorganisatie van deze hchamen volgens de natuurlijke grenzen. De taak van het waterschap is de naam zegt het reeds het beheeren van het water binnen aen bepaald gebied. Het meest logische is daar om, dat alle gebieden, die ten aanzien van het Water in dezelfde omstandigheden verkeeren, samengevoegd worden tot een geheel. Genoem de deskundige heeft daarvoor den naam „hemel waterstroomgebied" bedacht, waarmede hij wil aangeven, dat alle gronden, welke hun hemel water primair loozen op een en hetzelfde punt, door de natuur aangewezen zijn een eenheid te vormen ten opzichte van de beheersching van het water. Wanneer twee of meer van deze primaire gebieden in bepaald opzicht een Gemeenschappelijk belang hebben, worden zij Vereenigd tot een overliggend waterschap, doch bitsluitend en alleen tot het behartigen van dit eene bepaalde belang. Voor elk gemeenschap pelijk belang, dat twee of meer primaire water schappen hebben, kunnen zij een overliggend waterschap stichten volgens de aanwijzingen van den bodemverzorgingscommissaris. De vrees zal zich hierbij voordoen, dat door al deze over liggende waterschappen een geweldige admini stratieve rompslomp ontstaat, doch deze vrees is niet gemotiveerd, als men er rekening mee houdt, dat van deze overliggende waterschappen de primaire waterschappen als zoodanig en dus niet de afzonderlijke ingelanden deel uitmaken. De taak van den bodemverzorgingscommissa ris strekt zich echter veel verder uit. Hij moet ook dwingende beslissingen kunnen nemen ten aanzien van ontginningen en ruilverkavelingen, kortom ten aanzien van alle maatregelen, welke liggen op cultuurtechnisch gebied en welke strekken tot verhooging der bodemproductie. Eerst dan zal het mogelijk zijn in korten tijd te komen tot het uitvoeren van de werken, welke noodzakelijk zijn tot het doen verdwijnen van de euvelen, welke w* boven hebben genoemd. Door den goeden cultuurtechnischen toestand van den bodem is dan een van de voorwaarden vervuld, zonder welke een welvarende boeren stand niet kan bestaan. Daarnaast moeten nog andere voorwaarden vervuld worden, welke voor een gedeelte liggen op landbouw-economisch terrein en welker vervulling aan andere instan ties moet worden opgedragen. Na een korte ongesteldheid is de luitenant kolonel der infanterie buiten dienst Rudolf La- gaay op 61-jarigen leeftijd te Groningen over leden. De overledene genoot zijn opleiding bij het instructie-bataljon te Kampen. 1 Januari 1936 werd hij bevorderd tot luitenant-kolonel en in Maart daaropvolgend is hij met pensioen gegaan. Hij werd toen hoofd van den luchtbeschermings dienst te Groningen, in welke functie hij veel ver dienstelijk werk heeft geleverd. De begrafenis zal Woensdag a.s. op de be graafplaats Esserveld te Groningen geschieden. Te Haarlem is een bespreking gevoerd tus- schen de besturen van de Nederlandsche ver- eeniging „De Rijwiel- en Automobielindustrie" (afd. automobielen (R.A.I.) en van den Bond van Automobielhandelaren en Garagehouders (B.O.V.A.G.), waarbij na de onderhandelingen der laatste jaren volledige overeenstemming is verkregen ten aanzien van de algeheele orde ning van den automobielhandel. Er zal een centraal orgaan opgericht worden onder neu trale leiding, waarover binnenkort nadere bij zonderheden bekend gemaakt zullen worden. De Ned. Bond van Bouwmeestersgilden heeft in Royal te Arnhem een tweetal vergaderingen gehouden, waarin deze organisatie zich als eerste heeft uitgesproken over de plannen tot vorming van een nieuwe centrale Ned. architec tenorganisatie, waarover onder leiding van prof. ir. H. F. Zwiers in de besturen der afzonder lijke organisatie reeds overeenkomstig was be reikt. De uitgewerkte voorstellen voor de in richting van de nieuwe organisatie zijn zeer gunstig ontvangen. Nadat het hoofdbestuur vergaderd had, gaf dit bestuur in de volgende bijeenkomst een uit eenzetting aan de vertegenwoordigers der af zonderlijke kringen uit het geheele land. Het bestaansrecht van de nieuwe organisatie werd aangetoond evenals het belang, dat deze zal hebben voor de gemeenschap. Algeméén werd de poging tot concentratie toegejuicht. Daar de kringen op zich zelf staande vereenigingen zijn, zullen de kringvoorzitters het plan ter stond in hun kringen ter sprake te brengen, op dat zoo spoedig mogelijk de vodige besluiten dat voor opheffing van de afzonderlijke kringen genomen kunnen worden en de nieuwe organisa tie in werking zal kunnen treden. Wij. lezen in de „Mededeelingen" van de Mij. Wegenbouw „Utrecht": Deze oorlogsdagen hebben onze kennis ver rijkt ten opzichte van weerstand van wegver hardingen tegen het geweld van zware bommen uit vliegtuigen neergeworpen. Bij het bombarde ment van een vliegveld hadden wü gelegenheid de uitwerking na te gaan van bommen van het' zelfde type en gewicht op de gewone grasmat, op een betonweg en op een asfaltbetonlaag op puinfundeering. De uitwerking op het grasveld was een gat met een diameter van ongeveer 8 M. bij een diepte van 2 M. In de betonverharding werd een gat gesla gen 'met een diameter van ongeveer I M., ter wijl daaronder het zand zijdelings was wegge- perst, hetgeen verbreking en verzetting van de aanliggende betonplaten tengevolge had. De asfaltverharding bleek het best bestand tegen dit oorlogsgeweld. Er ontstond slechts een deuk in het dek van ruim een halven meter diep, terwijl daaronder het zand ook zijdelings was weggeperst, zoodat om den deuk over een paar meter een verhooging van het wegdek was waar te nemen. Maar overigens geen vernieling van de verharding. De inspecteur-generaal van het verkeer maakt bekend, dat aanvragen om motorbrand stof voor de maand Augustus uiterlijk 26 dezer door de rijksinspecteurs van het verkeer moe ten zijn ontvangen, om tijdig behandeld te kun nen worden. Te Dongen zullen zich half Augustus in de voormalige schoenfabriek Upper Ten de Gul den Vlies-sigarenfabrieken vestigen. Ongeveer 70 personen zullen er voorloopig te werk wor den gesteld. De departementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Financiën maken bekend, dat de transfer van kapitaalopbrengsten van Duitschland naar Nederland wederom in den tot dusverre gebruikelijken omvang wordt her vat. De uitbetalingen hier te lande zullen, even als tot dusverre, geschieden door de Vereeni- ging voor den Effectenhandel en door den Post- cbèque- en Girodienst, naar gelang van de van de „Konversionskasse für deutsche Auslands- schulden" ontvangen opgaven van aldaar ge dane stortingen. Het stadscarillon in den toren van het voor malige raadhuis te Eindhoven is Zondag weder in gebruik genomen. Het hoofdbestuur van „Onze Vloot" schrijft: Zooals ongetwijfeld bekend zal zijn, wordt onze weermacht gedemobiliseerd. Onder dezen maatregel, die naar wij hopen tijdelijk zal zijn, vallen ook onze marinemannen. Zij worden op deze wijze gedwongen him militaire kleeding te verwisselen tegen burgerkleeren. Hierdoor en ook op andere wijze worden deze keurtroepen die zich zoo kranig hebben gedragen bij de gevechten tijdens de Oorlogsdagen, gesteld voor groote financieele moeilijkheden. Op een of andre wijze zal in dezen tijdelijken nood moe ten worden voorzien. De Kön. Ned. Vereeniging „Onze Vloot" neemt het initiatief om te trachten voor deze menschen gelden te verzamelen, welke zullen worden besteed om hen te helpen aan burger, klceren, hun tegemoet te komen in financieele moeilijkheden en zoo mogelijk hen te helpen aan een werkkring in de burgermaatschappij. In dit verband vestigen wij de aandacht van onze werkgevers er nogmaals op, dat er aan onze vereeniging is verbonden een „Centraal bureau voor plaatsing van eervol ontslagen marine-personeel." Wij zijn er van overtuigd dat, waar in Ons geheele land het gedrag van onze marine- menschen en speciaal van onze mariniers, met zooveel eere is genoemd, wij zeker mogen zijn van de sympathie van onze landgenooten. Steun ons streven door uw gave te storten op postrekening no. 37486 van de Kon. Ned. Vereeniging „Onze Vloot", Surinamestraat 15, 's Gravenhage, onder de aanteekening „Steun bij demobilisatie". Zondagmiddag had op „Rustoord" te Nijme gen de plechtige teraardebestelling plaats van Duitsche soldaten, die in Nijmegen en omgeving voor het vaderland waren gevallen en tijdelijk waren begraven op „Rustoord" of andere kerk hoven in de omgeving. Het was een ontroeren de plechtigheid, welke werd bijgewoond door Duitsche en Nederlandsche autoriteiten, waarbij aan het graf indrukwekkende woorden gespro ken werden. Een militaire Duitsche kapel speel de treurmuziek aan het graf, terwijl een eere compagnie van Duitsche troepen, die in Nijme gen in garnizoen liggen, het vuurpeleton vormde. Na dit plechtig gedenken der gevallenen be woog zich de stoet van militairen met de muziek door de stad naar de Groote Markt, waar voor de autoriteiten werd gedefileerd. In den namiddag werd pp de Groote Markt een militair concert gegeven voor de burgerij, welke daarbij in grooten getale aanwezig was. Op 27 Februari des morgens omstreeks 9 uur is de motorbotter Uk. 243 „De Jonge Jan", nabij Huisduinen gestrand. De Raad voor de Scheepvaart heeft een on derzoek ingesteld naar de oorzaak van dit on geval. De ongeveer twintigjarige schipper van den botter, zoon van den eigenaar, werd op schuldvraag gehoord Ut het verhoor bleek, dat de jongeman veel ervaring had van de zeevaart, ondanks zijn jeug digen leeftijd en dat hij eveneens als schipper De Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst in Overijsel schrijft ons: De tijden dat iemand, die nergens voor ge schikt was, tenslotte nog altijd boer kon wor den, zijn reeds lang voorbij. Aan een goeden boer worden hooge eisehen gesteld, aan kennis, vakbekwaamheid e.d.; een „domme" boer kan het op den duur niet bol werken. Het gemengde bedrijf, dat op zichzelf vele voordeelen heeft, stelt de zwaarste eisehen aan den boer zelf. Hij moet met alles op de hoogte blijven, bouwland,* grasland, koeien, varkens, kippen enz. enz. Voeg daarbij het feit, dat deze bedrijven meest klein zijn en de boer zelf hard mee moet werken, dan voelt men wel het on mogelijke van den eisch dat iedere boer in alle opzichten „bij" moet zijn. Speciaal in de laat ste jaren, nu er zich groote wijzigingen in de economische omstandigheden voltrokken en ook de landbouwwetenschap en -techniek in snel tempo met telkens nieuwe dingen voor den dag kwamen, viel het voor den boer moeilijk zijn bedrijf zoo snel als wel gewenscht was aan de gewijzigde omstandigheden aan te passen. Wij laten hier de financieele moeilijkheden, die on getwijfeld ook hun invloed deden gelden, nu maar buiten beschouwing. Wij bedoelen met het bovenstaande niet dat de boer elk nieuwtje dat hij hoort of leest, di rect in zijn bedrijf moet gaan toepassen; dit risico zou voor hem te groot worden; maar dat- gene wat reeds terdege in de practijk op over eenkomstige bedrijven als het zijne aan den tand is gevoeld en goed is bevonden, kan ook zijn bedrijf slechts ten voordeele strekken. Een goede en betrouwbare voorlichting kan den boer hierbij behulpzaam zijn en het tem po van invoering van goede bedrijfsverbeterin- gen aanmerkelijk versnellen. Het is bij de invoering van betere bedrijfs- methodes nog altijd zoo, dat de eersten (niet de waaghalzen) hiervan het meeste profiteeren, terwijl de laatsten tenslotte niet meer mee kun nen komen en het loodje leggen. Om het den boeren gemakkelijk te maken zijn er in de Provincie overal assistenten van den Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst gestationneerd die ieder een betrekkelijk klein werkgebied heb ben en dus gemakkelijk persoonlijk te bereiken zijn. Ongetwijfeld zult u den assistent die in uw woonplaats werkzaam is, wel kennen. Zoo niet, vraag hem eens op uw bedrijf te komen om kennis te maken. Een goede boer zal zijn bedrijf maar niet lukraak exploiteeren, maar van te voren een exploitatieplan opmaken. Alhoewel een exploi tatieplan in den landbouw vrijwel nooit zoo tot uitvoering komt als het op het papier of in de gedachten van den boer beschreven staat immers Moeder Natuur gooit steeds wel op een of andere wijze roet in het eten, zoodat er wij zigingen moeten plaats vinden toch kan men niet buiten dit plan. Deze wijzigingen kunnen lastig zijn; zij vor men ook tegelijkertijd één der aantrekkelijkhe den van het werken in den landbouw; het wordt nimmer mechanisch. In het gemengde bedrijf hebben we noodig: lste het bouwplan 2de het weideplan 3de het voederplan Het bouwplan voor 1941 moet nu reeds wor den vastgesteld. Eigenlijk zouden we beter kun nen spreken van het bouw- en bemestingsplan, omdat ook de bemesting bij dit plan is inbegre pen. Bij het opmaken van -een bouwplan zijn een paar punten te noemen, die speciale aandacht waard zijn. Allereerst de vruchtwisseling. Iedere boer weet wel dat het verkeerd is steeds hetzelfde gewas op hetzelfde land te verbouwen. In onze Provincie wordt nog herhaaldelijk de fout ge maakt, dat een veel te groot percentage van het bouwland met graan wordt beteeld. De graanopbrengst gaat hierdoor niet alleen dalen, maar ook het onkruid en dit is juist nu van groote beteekenis, omdat de kalkstikstof ont breekt is minder goed te bestrijden. Het gevolg is dan ook vuil land en lage opbreng sten. Typisch komt dit uit in de opbrengstcijfers van een vruchtwisselingsproefveld op de Proef- boerderij te Heino. Gaf in 1938 de rogge die op rogge volgde reeds duidelijk J^ger opbrengst dan de rogge die na aardappelen werd ver bouwd, in 1939 toen er op enkele veldjes voor het derde jaar rogge stond was de opbrengst reeds 8 H.L. per H.A. lager dan op de rogge- veldjes waar in 1938 aardappelen hadden ge staan. Men mag eigenlijk niet verder gaan dan 2/3 van zijn bouwland met granen te bebouwen; beter is het percentage granen nog iets lager te houden, maar dit is dikwijls om andere redenen niet mogelijk of wenschelijk. In som mige gevallen zou men tot 3/4 kunnen gaan, maar dit is dan toch eigenlijk ook wel de alleruiterste grens, tenminste voor zoover het normaal bouwland betreft. Een ander punt waarmee men bij de op stelling van zijn bouwplan rekening moet hou den. is de voederbehoefte van het vee. Speciaal in deze tijden nu men voor een zoo groot deel op de voederproductie van eigen bodem is aangewezen. En dan verdient het alle aanbe veling de pppervlakte hakv^uchten (aardappelen en bieten) op vele bedrijven zoo groot te nemen dat er ruim voldoende van deze producten voor het aanwezige vee ter beschikking komt. Wij komen hierop later nog wel eens terug. verschillende reizen had gemaakt. Tevens bleek echter, dat de navigatiemiddelen, waar over de schipper beschikte en zijn kennis daar omtrent wel heel miniem was. Hij beschikte slechts over een handlood, een aantal bijge werkte kaarten en een kompas, dat naderhand in het geheel niet zuiver bleek te zijn. De schip per weet de stranding, dan ook aan het kom pas, dat hem geheel uit zijn koers had ge bracht. De voorzitter van den Raad merkte op. dat hfj toch niet erg voorzichtig had gevaren en bijvoorbeeld had nagelaten regelmatig te loo- oen. De schipper had vast vertrouwd op zijn kompas en meende zich nog in diep water te bevinden. De Raad zal in deze zaak later uitspraak doen. In verband met de hervatting van de vaart op de Oostzee met kustvaartuigen deelt het Rijksbureau Zeescheepvaart het volgende mede: Het uitvaren van schepen is zonder vergun ning van het Rijksbureau Zeescheepvaart niet toegestaan. Deze vergunning kan onder bepaal de voorwaarden worden verleend. Tot deze voorwaarden behoort, dat de reeder of kapi tein/eigenaar aangesloten is hetzij bij den Bond van werkgevers in het kustvaartbedrijf in Rot terdam, hetzij bij het Bureau van de Centrale Groninger Kustvaart-organisatie. Deze laatste organisatie wordt eerstdaags opgericht; intus- schen kan men zich voorloopig aansluiten door inschrijving bij het Rijksbureau Zeescheepvaart, dat gevestigd is Bezuidenhout 30, 's-Graven- hage. De bevrachting der kustvaartuigen in uit gaande zoowel als in thuiskomende richting ge schiedt centraal bij het Rijksbureau Zeescheep vaart, c.q. bij het Centraal-Bevrachtingsbureau voor de kustvaart. De oprichting van dit bu reau verkeert eveneens in vergevorderden staat van voorbereiding. Het ligt niet in de bedoeling, de scheeps- en vrachtmakelaars uit te schakelen. Van de tot stand koming van de Centrale Groninger Kustvaart-organisatie en het Cen traal-Bevrachtingsbureau voor de kustvaart zal binnenkort mededeeling in de pers worden ge daan. De Nederlandsche oestercultuur maakt na 1930 moeilijke jaren door. De overweldigende aanwezigheid van het schepdiertje slipper- limpet. die het oesterbrood overwoekert, en het veelvuldig voorkomen van .de schelpziekte, be dreigden de kweekerijen te Yerseke met alge- heelen ondergang. Diep ingrijpend zijn de maatregelen van de overheid geweest. De banken zijn schoonge maakt en Fransche zaai-oersters worden uit gezet. Het Rijksinstituut voor biologisch visscheril- onderzoek heeft bovendien een uitgebreide studie ondernomen over den broedval van de oesters. Zoo heeft dr. Havinga, het hoofd van de afd. kust-, rivier- en binnenvisscherij van het Rijks instituut een geschikte methode uitgewerkt voor het voorspellen van den aanslag van het broed. In 1935 is deze methode voor het eerst- en met succes toegepast. Nog dagelijks worden op de OOster Schelde op twee plaatsen monsters genomen, teneinde de voorspellingen te contro leeren. Verder heeft dr. P. Korringa een nauwkeurig onderzoek ingesteld over de gedragingen van de Oesterlarve. Gebleken was nl. dat men hier van nog bitter weinig wist. Het was onbekend, of de larven willoos door de stroomen worden meegevoerd en of er verschillen voorkomen in het aantal larven bij de oppervlakte, nabij den bodem, gedurende dag en nacht, bij stroom of stil water, bij ruw weder of bij windstilte. Gebleken is, dat de temperatuur van grooten invloed is op de larvenproductie, daar het tempo van de geslachtswisseling en de duur van het seizoen van voortplanting er door be- heerscht worden. Inderdaad zijn de larven volkomen aan de genade van de stroomen overgeleverd. Men kon nagaan, welk deei der larven het tot aanslag brengt en welk deel door den stroom wordt weggevoerd. Het voorspellen van den aanslag op langen termijn is ten gevolge van ons wisselvallig kli maat onmogelijk, doch op korten termijn is een voorspelling zeer goed uitvoerbaar ge bleken. Snel is dan ook de belangstelling der kwee kers voor dit wetenschappelijke onderzoek ge stegen. Men heeft gemerkt, dat zij, die de ad viezen opvolgden, doorgaans de beste resultaten verkregen. De slotconclusie van het uitgebrachte rap port luidt, dat er voorshands geen aanleiding bestaat Om de gebruikelijke methoden voor het vangen van oesterbroed grondig te wijzigen. Wie dit bord voor zich ziet moet x t r a voorzichtig zijn, want hij nadert 'n voor- rangsweg (óók het verkeer van links laten vóórgaan!) Op initiatief van het Mannenkoor St. Cae- ciiia te Nijmegen werd Zaterdag en Zondag een groot nationaal zangconcours gehouden, waar aan vereenigingen uit alle deelen van het land deelnamen. Beide dagen waren, muzikaal ge sproken, een gced succes. In weerwil van de vele verkeersmoeilijkheden waren de meeste vereenigingen, die hadden ingeschreven, opge komen en de verwachting is dat Zondag 28 Juli a.s. de opkomst van de ingeschreven vereeni gingen nog grooter zal zijn. Zaterdagmiddag werd net concert, dat mede staat onder auspiciën van de V.V.V. „Nijmegen Vooruit", geopend door den voorzitter, den he t C. Smeeman, die allen verwelkomde, voorna melijk de leden van het eere-comité, onder wie vertegenwoordigers van de V.V.V. „Nijmegen Vooruit", van het Gemeentebestuur en van ver schillende sociale en industrieele organisaties. De Zaterdag was gewijd aan de afdeeiing Kinderkoren en Jongedameskoren De jury be stond uit de heeren Willem van Bruggen uit Deventer, Leo Smeets uit Doetinchem. Otto de Vaal uit Rotterdam en Simon Terpstra uit Nij megen. De bekroningen van den eersten dag waren als volgt: Vierde afdeeiing Kinderkoren: le pr. met 311 punten het R.K. Kinderkoor St. Raphaël uit utrecht, dir. G. van Seumeren. Derde Afd. Kinderkoren: le pr. 385 pt. Kin derkoor „Nieuw Leven" uit Gaanderen. dir. J. Dokter. Jongedameskoor Vierde Afd.: le pr. 316 pt. R.K. Meisjeskoor St. Raphaël, Utrecht, dir. G. van Seumeren. Zondag 21 Juli was de dag van de groote ko ren en werden de volgende uitslagen bereikt; Vierde Afd. le pr. 321 pt. het Rhedensche Da meskoor uit Rheden, dir. J. Niterink. Derde Afd.: Dubbelmannenkwartet „Entre Nous", Loenen, dir. A. Vredenberg. le prijs met 300 pt. Mannenkoor „Sursum Corda" uit Hees (Neerbosch), dir. J. A. Willems. le prijs met 307 pt. Tweede Afd.: 2e prijs met 292 pt. Dubbelman nenkwartet „St. Caecilia". Den Bosch, dir. J. Dirks. le prijs met 364 pt. Gemengd koor Apol lo", Amsterdam, dir. H. v. d. HeideWijma. le prijs 303 pt. Mannenkoor „St. Caecilia" uit Jutphaas, dir. J. Velthuizen. le Afdeeiing. le prijs met 309 pt. Enschede'sch Dameskoor uit Enschede, dir. J. Landstra le prijs met 330 pt. Mannenkoor „De Rivierzan gers" uit Utrecht, dir. H. Post. le prijs met 367 pt. Zaandamsch Mannenkoor, Zaandam dir. C. Kef. Afdeeiing Uitmuntendheid: 2e prjjs met 297 pt. Dubbelmannenkwartet „Excelsior" uit Dord recht, dir. C. X. Goedhart. Superieure Afdeeiing: le prijs met 336 pt. Dubbelmannenkwartet „Orpheus" uit Brfda, dir. G. Buwalda. Onder voorzitterschap van den heer H. D. Louwes uit Ulrum werd dezer dagen de gecom bineerde vergadering van het bestuur en de eerste afdeeiing van het Kon. Ned. Landbouw- Comité te 's-Gravenhage gehouden. Over deze bijeenkomst bericht het ANP. het volgende: Aan de hand van een door den voorzitter sa mengestelde nota, werd uitvoerig van gedachten gewisseld omtrent de toekomstige organisatie van den landbouw in Nederland. Daarbij werd tn herinnering gebracht, dat het Kon. Ned. Landbouw-Comité tot 1920 dv eenige algemeene landbouw-organisatie in Nederland is geweest en dat daarna de confessioneeie land bouworganisaties zich uit dit allesomvattende verband hebben afgesplitst Echter is het Kon Ned. Landbouw-Comité zich steeds blijven beschouwen als de algemeene landbouw-organisatie, waarvan alle boeren zon der onderscheid van geloofsovertuiging of rich ting lid kunnen zijn. De sedert opgedane ervaring heeft het Kon. Ned. Landbouw-Comité nog versterkt in de van den beginne af gekoesterde opvatting, dat de splitsing noch in het belang van den Neder landsche boerenstand noch in dat van het Ne derlandsche volk als geheel is. De vergadering was dan ook unaniem van oordeel, dat stappen moeten worden gedaan, om zoo spoedig mogelijk het ideaal van één al gemeene Nederlandsche landbouworganisatie opnieuw te verwezenlijken Besloten werd, deze aangelegenheid in de eerstvolgende bijeenkomst met de confessioneeie centrale landbouworganisaties as n de orde te stellen. Vanwege een der aangesloten organisaties werd de aandacht gevestigd op de propaganda van den landbouwvoorlichtingsdienst ten gunste van den verbouw van stoppelgewassen voor gebruik als veevoeder op zuivere akkerbouwbedriiven. Zoolang echter de akkerbouwers niet weten, hoe zij het op deze wijze verbouwde ruw-voeder op loonende wijze kunnen afzetten, mag het resultaat van deze actie niet worden overschat. Besloten werd deze aangelegenheid met den directeur-generaal van den Landbouw te be spreken. Van verschillende zijden werd de verordening inzake het ontslag aan arbeiders ter sprake ge bracht. Opgemerkt werd, dat het landbouwbedrijf, dat naast vaste arbeiders veel los personeel voor seizoen werkzaamheden in dienst heeft, in tegen stelling tot industrieele bedrijven niet licht op groote schaal tot ontslag van arbeiders zal over gaan, daar het bedrijf niet plotseling sterk kan worden ingekrompen of stopgezet. Besloten werd na te gaan. of het mogelijk zou zijn, dat de regeling niet op den landbouw van toepassing worde verklaard. door W. Waniek 16 (Nadruk verboden) Bij een karakter als dat van Green valt ook niet aan een gril te denken. Hij moet jjüs een gewichtige beweegreden hebben gehad ril de keuze van een vrouw voor zijn neef. Die beweegreden hebt u, wanneer u aanneemt, dat toekomstige vrouw van Meingast Maud Kan- ®rün moest zijn. Haar ouders zijn overleden; dood heeft iedere fout uitgewischt, wrevel en ^tok doen verdwijnen. Plichtsbesef, familie feest en iets, dat op berouw gelijkt, noopten zich het lot van de onschuldige wees aan J* trekken. Wilde hij niet den schijn van on rechtvaardigheid op zich laten, dan moest hij uJ uiterste wilsbeschikking zijn vermogen ver delen tusschen Meingast en Maud, daar bei- d& in denzelfden graad met hem verwant zijn. ^hgezien hij moest vreezen, dat Meingast zich d°r die regeling zwaar benadeeld zou achten, misschien ook wel, dat een verdeeling het voort gaan van zijn onderneming in gevaar zou riemen brengen, heeft hij zeker in een huwelijk ^sschen Maud en Meingast de beste oplossing «zien In ieder geval een zeer aannemelijke ver klaring. zei Kenton. Verder: U hebt zooeven gezegd, dat de spanning tusschen den ouden heer en Mein gast ongeveer een jaar geleden begonnen is. Dat moet uitkomen, want vóór ongeveer een jaar zijn de ouders van Maud kort achtereen overleden. Toen heeft hij zeker 't plan voor dat huwelijk ontworpen en het zijn neef medege deeld. Hofer bewonderde Roch's scherpzinnige ge volgtrekkingen en ook Kenton verklaarde, dat er niet veel tegen in te brengen viel. In ieder geval, ging de Weensche detec tive voort, hebben wij, verondersteld, dat mijn opvattingen juist zijn de motieven ge vonden, die Meingast bewogen tot de tegen Maud Kandrun beraamde, misschien reeds ge pleegde misdaad. Wellicht kunnen wij daaruit nog andere conclusies trekken. Ik geloof, te mo gen aannemen, dat Meingast op het tijdstip, toen de oude heer hem kennis gaf van 't hu welijksplan, Maud Kandrun niet eens kende. Dat hij zich toen onmiddellijk zoo heftig te weer stelde, moet uitsluitend hieraan zijn toe te schrijven, dat hij niet meer vrij is, dat hü reeds een andere vrouw heeft gekozen; en ik ben, overtuigd, dat het die andere is, welke nu de rol van Maud Kandrun speelt. Hofer verschrok. Verschrikkelijk! riep hij uit. Verondersteld, dat de feiten juist zijn, merkte Kenton peinzend op, dan klinkt de conclusie zeer overtuigend. 't Is zoo, u kunt er zeker van zijn, her nam Roch. Daarom ook is hét van groot belang, te weten te komen, wie deze bedriegster eigen lijk is. Kunt u ons hier niet helpen, mijnheer Hofer? Hebt u nooit van liefdesaangelegenhe den van Meingast gehoord? Hofer schudde ontkennend 't hoofd. Meingast leeft zeer teruggetrokken, werkt tot diep in den nacht en rijdt dan naar huis, hoogstens nu en dan naar zijn club, waar hij nooit lang vertoeft. Dus een model-jongeman? Hij heeft 'n goede naam Hij gaat nogal eens op reis? Ja, maar altijd voor zaken. Vindt u 't niet zonderling, dat in zoo'n groote onderneming de chef zelf, althans zijn eerste en voornaamste vertegenwoordiger, zelf voor zaken op reis gaat? Neen. dat komt mij zeer natuurlijk voor. 't Betreft dikwijls zeer belangrijke aangelegen heden, die alleen door den chef of zijn verant woordelijken plaatsvervanger kunnen geregeld worden. En waar gaat Meingast zooal heen? Meestal naar Europa, naar Engeland en Frankrijk. Ook naar Duitschland? Daarvan is mij niets bekend. Zoudt u mij een lijstje van de firma's, waarmede hij in Europa zaken doet, kunnen bezorgen? Hofer keek den detective ernstig aan. Ver volgens zei hij langzaam, als had hij inwendig strijd gevoerd: Dat is eigenlijk een zakengeheim. Maar ik weet. dat u er geen misbruik van zult ma ken. Ik zal u het lijstje bezorgen. Dank voor uw vertrouwen. U moogt u over tuigd houden, dat ik uitsluitend voor onze doel einden gebruik ervan zal maken. Misschien zul len wij op deze manier een of ander aangaande die raadselachtige dame te weten komen. Daar schiet mij iets te binnen! riep Hofer. Op zichzelf beschouwd is het wel is waar niet van belang, maar toch wil ik het u zeggen. Eénigen tijd misschien zes of acht maanden geleden, heeft me iemand verteld, dat hij te Parijs Meingast met een opvallend mooie, blonde jonge dame had gezien in een lokaal dat niet bijzonder chic mocht heeten. Zeer interessant! En die dame was blond? Dat beweerde althans mijn zegsman. U vergist u niet? Neen, ik herinner 't mij zeer goed, want wij hadden juist gesproken over een bijzonder mooie, blonde typiste, die mij op mijn kantoor eenige stukken had gebracht. Zou ik dien kennis van u kunnen spreken? Ik kan me, tot mijn spijt, niet meer her inneren, wie het was. Er loopen bij mij zooveel menschen in en uit! In ieder geval was het iemand, met wien ik van tijd tot tijd zaken heb te doen. Als ik op zijn naam kom, zal ik het u onmiddellijk laten weeten. Dank u. Trouwens, 't is niet van zoo groot belang. Ik zal met de navorschingen op de eerste plaats te Parijs laten beginnen. Maar ik zou u gaarne nog iets vragen, waaraan ik méér waarde hecht. Zooals ik u verteld heb. stonden op het blaadje papier, dat vóór de voeten van mijn cliënt kwam neergedwarreld, deze woor den: „Red mij! ik word door Jonathan Holder hier in huis gevangen gehouden. Mijn leven is in gevaar." Hebt u den naam Jonathan Holder wei eens meer gehoord? Jonathan Holder.... Jonathan Holder.... Ja, ik geloof, dien naam meer te hebben ge hoord. Waar kan dat geweest zijn?.... Jona than Holder.... wacht, ik ben er al! Ja, die heette Jonathan Holder ik ben er zeker van Wie? vroeg Roch driftig. Een neef van Fred Meingast. Zoo, zoo! Fred's vader had een zuster, die met een Holder was getrouwd en een zoon -had die Jo nathan heette. En wat weet u van dien Jonathan? Niet veel. De oude heer Green heeft den vader van dien Jonathan Holder op verzoek van Fred Melngast's vader een betrekking in zijn fabriek gegeven, maar het moet al spoedig gebleken zijn, dat hij geen vertrouwen verdien de. Men heeft van allerlei onregelmatigheden gesproken. Iets bepaalds weet ik dienaangaande niet, want ik was toen nog niet in functie bh de firma. Wat ervan zij men heeft hem weggezonden en toen moet hij met zijn gezin naar Europa verhuisd zijn. Veel later heeft mij de overleden Percy Green in vertrouwen mede gedeeld, dat hij den jongen Holder, onzen Jo nathan, geldelijk ondersteunde, maar dat hij een slecht gebruik van die ondersteuning maak te, zijn studiën niet voltooide en een nog al losbandig leven leidde. In welk vak studeerde hij? Ik geloof, in de geneeskunde. Dat dacht ik wel.... En leven zijn ouders nog? Dat weet ik niet. Maar u weet misschien, waar hij stu deerde? Ik geloof in Parijs; maar Juist kan ik t rnjj niet meer herinneren. Dus weer 'n spoor in de richting van Pa rijs; daar zullen wij spoedig méér te weten ko men. Ik heb u reeds gezegd, dat. naar mijn meening. de tegen Maud Kandrun beraamde misdaad in verband staat met den jongen Green. Daarom is het voor mij van groot be lang, al de omstandigheden van den dood van Percy te weten te kunnen komen. Welke vrien den vergezelden hem op de jacht? Harry Mitchel. dien ik van tijd tot tijd in de club ontmoet. Hij is een zeer vermogend reeder met wien wi) zaken doen. En de anderen? Zoons van rijke kooplui, in zooverre mi) bekend. Hebt u ooit lets ten nadeele van die hee ren gehoord? O neen. integendeel. Percy Green was zeer omzichtig en zelfs streng bij de keuze van zijn vrienden. Wonen de heeren in New Vork? Harry Mitchel woont in de 32ste straat. De adressen van de anderen ken ik niet. Ik zal ze wel te weten komen en ze u dan mededeelen, zei Kenton. .(Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3