ONDER CURATEELE Father Lefeber 25 jaar priester WELKE BON? VOORKOMEN VAN RHEUMATIEK R.K. LEERGANGEN Studenten en cursussen namen toe Gods onnaspeurlijke wegen Leeuwen op den Grebbeberg DINSDAG 23 JULI 1940 ■d. De Fransche kunstschatten Adam in Ballingschap HET SINT ANNA-HOFJE TE LEIDEN IN RESTAURATIE DE NEDERLANDSCHE LEVENSRECHTEN Onze overzeesche gewesten Een kwart eeuw missionaris, maar hij zag nimmer de Missie De taak van zijn leven OPTICIENSOPLEIDING TE LEIDEN? Eenvoudiger menu's in restaurants Hoogere Textielschool Schele Hoofdpijn BROOD KOrriE OF THEE SUIKER BLOEM OF BAKMEEL PETROLEUM BOTER, MARGARINE, VET GRUTTERSWAREN MEDISCHE KRONIEK i 0Cd' Dat het zwaar marxistisch en inter nationaal anti-Duitsch georiën teerde N. V. V. en de marxisti sche politieke partijen de eerste zijn, die aan den lijve moeten ondervinden, wat er tengevolge en in verband met de bezetting van Nederland veranderd is en nog veranderen gaat, zal wel nie mand verbazen, die een realistischen kijk heeft op het streven en de bedoe lingen van de bezettende overheid. Mis schien zal de een of ander zich er slechts over verwonderen, dat dit niet eerder en op de thans gevolgde wijze is geschied. Deze mogelijke verwonde ring zal echter verdwijnen, wanneer men de verklaringen van verschillende Duit- sche bezettingsautoriteiten, onmiddel lijk na de capitulatie afgelegd en sinds dien eenige malen herhaald, weer voor oogen neemt. De Duitschers hebben be grip getoond voor het feit, dat de Ne derlander ondanks zijn veelgeroemden nuchteren werkelijkheidszin zich niet in één nacht geestelijk en practisch kan omschakelen tot het tegendeel van wat hij van zijn jeugd af aan heeft willen zijn en geweest is, en dat hij tijd noo- dig heeft om ook onvermijdelijke en niet meer ongedaan te maken feiten op zich te laten inwerken. Zij begrijpen, dat de denk- en handelwijze, welke zij zichzelf in lange jaren hebben eigengemaakt, niet in enkele weken, ook al waren die geladen met geweldige gebeurtenissen, die als diepkervende ploegscharen door ons volk trokken, door de Nederlanders innerlijk kunnen worden overgenomen. Hadden zij niet het minste begrip voor den Nederlandschen volksaard gehad, zij zouden, daar zij daartoe de macht had den, van den eersten dag der bezetting af alles precies zoo naar hun hand heb ben trachten te zetten als zij het heb ben wilden. Zij hebben echter ten aan zien van het N.V.V. en de marxistische politieke partijen eenigen tijd gewacht om te zien of de leiding uit eigener be weging tot een aan hun wenschen in vol doende mate tegemoetkomende samen werking zou komen. Dit geschiedde ech ter niet, en daarom hebben zij de zgn. neutrale vakbonden en de marxistische politieke organisaties onder curateele gesteld van Nederlanders, wier denkwijze en gezindheid het meest hun eigen op vattingen nabij komen. Noch het N.V.V., dat indertijd ook tot onze ergernis Ma drid tegen Franco steunde en waarvan bestuursleden nog in oorlogstijd daden stelden, welke niet strookten met de ver plichting van het handhaven eener strikte neutraliteit, noch de marxisti sche politieke partijen zijn opgeheven of ontbonden. Zij hebben slechts bewind voerders gekregen, die het ook in Duit- sche oogen goede, dat deze organisaties op sociaal en cultureel gebied hebben verricht, moeten in stand houden en be vorderen, doch alle tegenwerking en ver zet tegen dat, wat het nog steeds oor logvoerende Duitschland als zijn belang beschouwt, moeten doen staken. Of de benoemingen van den heer Woudenberg tot bewindvoerder van het N.V.V. en van Mr. Rost van Tonningen tot commissaris Van de marxistische partijen, de S.D.A.P., de R.S.A.P. en de C.P.N., de resultaten zullen afwerpen, welke de Rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche ge bied daarvan blijkbaar verwacht, zal niet alleen afhankelijk zijn van den tact, waarmede deze heeren hun functies zul len vervullen, maar ook van het ver trouwen der onder hun curateele gestel den, dat zij zullen moeten zien te win nen. De radiorede van Mr. Rost van Tonningen kan zeker niet ontactisch ge noemd worden en deed een zeer opval lende poging in de richting van het win nen van vertrouwen. Volgens een bericht van de Jour uit Vichy bevinden zich de Fransche kunstschatten dank zij de Duitsche zorg in onbeschadigden toe stand. Het blad merkt op, dat de directeur van de Fransche nationale musea, Janjard, aan den vooravond van de Duitsche bezetting in het kasteel Chambord aan de Loire uiting had ge geven aan zijn groote bezorgdheid over de schatten. Hij had echter bezoek gekregen van een Duitsch officier, die hem de verzekering gaf, dat hij volkomen gerust kon zijn over alle kunstvoorwerpen, die zich in het door de Duit schers bezette gebied bevonden. Die belofte is ook gehouden, aldus het blad. In de bewaarplaatsen van kunstschatten, die onder Duitsche controle staan, werken Fran sche conservatoren en wachters. Geen enkel der historische kasteelen, zooals Versailles, Co'm- piègne, Fontainebleau en de kasteelen aan de Loire, is door de Duitsche troepen in beslag genomen of bezet. ei» af»0" Naar wij onlangs reeds mededeelden zullen door een gezelschap onder leiding van Albert Van Dalsum onder auspiciën van „Het Neder- landsch Tooneellyceum" in het openluchtthea ter „De Goffert" te Nijmegen Zaterdag 3 en 10 Augustus om 6.30 uur en op Zondag 4 en 11 Augustus om 3 uur voorstellingen gegeven Worden van Vondel's „Adam in Ballingschap." De regisseur Albert van Dalsum heeft de Volgende bezetting voor dit treurspel samenge steld: Willy Haak, Lucifer; Albert van Dal sum, Asmodé; Louis van Gasteren, Belial; Jan Musch, Gabriël; Hans van Meerten, Michaël; Paul Storm, Rafaël en-Uriël door Carel Briels; terwijl de reyen gezegd worden door Loudi Ny- hoff en Nell Knoop en gedanst worden door sen balletgroep onder leiding van Béatrix Léoni hiet muziek van Arnold Juda. Er worden onderhandelingen gevoerd om deze voorstellingen te vervolgen in het Vondel- Park te Amsterdam en wellicht ook te Utrecht. Volgens het jongste jaarverslag (19381939) van de R.K. Leergangen te Tilburg nam het aantal studenten aanzienlijk toe. Sinds het jaar 1930/1931, toen het maximum aan inschrijvingen geboekt werd van 1318, is een daling begonnen, die in 1937/1938 de in schrijvingen tot 863 deed verminderen, altijd nog een aantal, dat ver uitgaat boven de eer ste 17 jaren der Leergangen. Doch in dit ver slagjaar 1938/1939 kwam ineens zulk een sprong naar boven, dat die zonder nadere verklaring haast ongelooflijk zou schijnen. Van 863 tot 1218 is een heel verschil; een toename van 41 pCt. is natuurlijk niet mogelijk door een grootere deelname aan de gewone cursussen. De gevolg trekking ligt derhalve voor de hand, dat nieu we cursussen de oorzaak moeten zijn geweest, o.at in 1938/1939 het getal inschrijvingen zoo gestegen is, dat slechts tweemaal in het be staan der Leergangen dit getal is overtroffen geweest, n.l. in 1930/1931 en in 1931/1932, toen resp. 1318 en 1233 inschrijvingen geteld werden. Een meer gedetailleerde beschouwing van dat totaal 1218 zal een beter inzicht daarin geven en tevens ook laten zien, dat de Leergangen hun terrein van werkzaamheid binnen de in de Statuten bepaalde algemeene grenzen weten uit te breiden, als blijkt, dat nieuwe opleidin gen gewenscht worden. De afdeeling Algemeene Wetenschappen had een toename van 277 inschrijvingen en kwam van 573 op 850, dus ruim 48 pCt. De afdeeling Academie voor Beeldende en Bouwende Kun sten steeg van 128 tot 165, een vermeerdering van 29 pCt.; het Conservatorium steeg van 133 tot 178 dus met 34 pCt.; terwijl de Vierde afdee ling, die slechts de opleiding voor ééne Middel bare akte omvat, n.l. voor Gymnastiek, haar klein aantal inschrijvingen nog verder zag slin ken, n.l. van 29 tot 25. In de afdeeling Algemeene Wetenschappen is het een drukte van belang geweest met de werkzaamheden voor de nieuwe opleidingen, die in dit verslagjaar zijn bijgekomen. Elke nieuwe cursus heeft zijn tijd van voor bereiding, waarin besprekingen en onderhan delingen moeten worden gevoerd over docen ten, vestigingsplaats enz. Dan komt de meer directe voorbereiding om een voldoende deel name aan de nieuwe onderneming te verzeker ren, en dit vooral brengt een uitgebreide cor respondentie mede, waarin inlichtingen moeten worden gegeven aan een aantal belangstellen de^ waarvan tenslotte slechts een klein per centage zich voor zulk een cursus definitief sanmeldt. Teleurstelling brengt dit niet, omdat de ondervinding in een paar tientallen jaren uitwijst, dat die gang van zaken vrijwel con stant mag worden genoemd bij eiken nieuwen cursus. De instelling van een nieuw examen voor beambten aan arbeidsbeurzen, armenraden, crisisinstellingen, die onder den algemeenen, niet zoo geheel juisten naam van Maatschap pelijke Werkers worden samengenomen, bracht een buitengewonen aanwas van cursisten. Een Stichting, die voor deze opleiding tot stand is gekomen onder voorzitterschap van mr. Heerkens Thijssen te Haarlem, belastte zich tevens met het vestigen van cursussen in het geheelé land op die plaatsen, waar daarvoor voldoende belangstelling te vinden was. De pro vincies Noord-Brabant en Limburg en Nijme gen met omgeving zijn door de Stichting aan de R.K. Leergangen overgelaten, die de taak op zich hebben genomen om voor de oprich ting van deze cursussen in het Zuiden te zor gen. Veel en langdurig werk heeft dit gevraagd, doch met voldoening mag worden vastgesteld, dat op alle plaatsen, die daarvoor in aanmer king kwamen, de Leergangen er in geslaagd zijn, zelfs nog vlugger dan de Stichting zelve, er mede gereed te komen. Op 25 Maart werd de cursus te Tilburg geopend, op 1 April die te Eindho ven, op 15 April in 's-Hertogenbosch, op 22 April te Breda, op 6 Mei te Venlo, op 13 Mei te Helmond en op 27 Mei te Roermond. In het begin van het volgend cursusjaar zijn de cur sussen 6e Nijmegen en Heerlen daaraan nog toegevoegd. Zulk een groot aantal cursussen hebben de Leergangen voor eenzelfde opleiding nog niet gehad en al zal waarschijnlijk in ver loop van tijd op al die plaatsen de opleiding niet telkens worden hernieuwd, zoo is toch wel te verwachten, dat dit onderdeel der afdeeling Algemeene Wetenschappen groote belangstel ling zal blijken trekken. Onder het hoofdstuk: Algemeene Wetenschappen wordt over de ope ning van deze cursussen nog het een en ander medegedeeld. In totaal waren voor deze cursus sen 151 aanmeldingen. Een groote aanwinst werd ook gevormd door twee nieuwe cursussen voor het getuigschrift Buitengewoon Lager Onderwijs, waarvoor nu het Zuiden weer in aanmerking kwam, nadat de cursus te 's-Gravenhage beëindigd was. De aanmeldingen voor deze opleiding waren zoo overweldigend, dat het noodig bleek in plaats van één cursus, zooals tot nu toe gebruikelijk was, er twee te beginnen, die elk dan nog een ongekend aantal deelnemers en deelneemsters telde. Te Tilburg werd de cursus op 1 October begonnen met 69 cursisten en 22 toehoorders voor een of meer onderdeelen der opleiding, vooral voor de lessen, die door prof. Carp wor den gegeven. Te Venlo is de cursus op 15 October begonnen met 58 cursisten, een aantal, dat nog hooger zou geweest kunnen zijn, indien een nog grooter leslokaal had kunnen worden gevonden. Dit jaar is verder nog de didactische cursus voor Latijn en Grieksch opnieuw, zij het dan ook met een klein aantal deelnemers, be gonnen. Te Utrecht werd de opleiding voor Fransch M.O.A. in zeer beperkten omvang hervat. Voor het getuigschrift Logopaedie en Phonia- trie werd tijdelijk een opleiding begonnen te Deurne. Te Maastricht werd begonnen met een cur sus voor Staathuishoudkunde M. O. en voor 't diploma Gemeente-Financiën. Ook aan de Academie werden de cursussen uitgebreid met een nieuwe opleiding, n.l. voor toekomstige aannemers,, voor welke opleiding de Nederlandsche R.K. Bond van Bouwpa- troons zijn belangstelling ook door financisele hulp toonde. Dit cursusjaar is zeer rijk geweest aan initia tieven, die ook verzekeren, dat in de komende jaren het aantal studenten zich op een hooger niveau zal blijven bewegen. Sinds 1507 staat aan de Hooigracht te Leiden bekend om zijn vele schilderachtige hofjes het St. Anna-Hofje, dat behoort tot de oudste instellingen van dien aard. Daarom is het niet alleen bekend, maar vooral ook omdat het een der weinige hofjes is, die een eigen kapelletje bezitten. Dit bedehuis kon ondanks talrijke daaraan verbonden moeilijkheden de eeuwen door bewaard blijven. Zelfs de beelden storm ging er onopgemerkt aan voorbij. Het werd verbeten en de dertien arme oude vrouwkens, die het hofje bewoonden, bleven in het ongestoord bezit van hun kapel. In de laatste decenniën was het hofje in verval geraakt. De oude huisjes, die hoewel ingebouwd tusschen de hoogere woningen aan de Hooimarkt en dus niet in zoo sterke mate aan verweer bloot staande nu reeds meer dan vier eeuwen hadden getrotseerd, moesten noodzakelijk vernieuwd worden. Die vernieu wing, welke tevens moderniseering moest be- teekenen, mocht evenwel niet gaan ten koste van het intieme karakter van het hofje. Daarvoor behoefde men evenwel niet bang te zijn, toen de zorg voor het hofje werd toe vertrouwd aan de regentesse mej. F. A. Le Pivle, een Leidsch ingezetene, wie het wel en wee van oud-Leiden bijzonder ter harte gaat en die daarvan reeds meerdere malen heeft blijk gegeven. Daar de restauratie werd opgedragen aan den jongen, doch bekwamen architect ir. Hugo van Oerle, kon men bovendien verzekerd zijn, dat zij zou worden uitgevoerd met behoud van alles wat aan het hofje zijn eigenaardig karakter en schilderachtig aanzien geeft. Wat de aangebrachte vernieuwingen zelf be treft het volgende: Bestonden de oude huisjes uit slechts één vertrek, dat tegelijk dienst deed als woonka mer, keuken en slaapkamer, thans staan deze drie vertrekken afzonderlijk ter beschikking der bewoners. Het behoeft niet gezegd, dat met de beschikbare ruimte is gewoekerd om dit resultaat te verkrijgen, maar het comfort van ae drie vertrekken is een prachtige tegemoet koming aan andere wenschen. Het interieur ziet er bijzonder smaakvol ver zorgd uit. Zolderingen van eikenhouten balken met het meer moderne glas-in-lood sluiten goed bij elkaar aan. Het comfort werd daar naast sterk bevorderd door den aanleg van gas, waterleiding en centrale verwarming; in het portiershuisje is zelfs een badkamer inge richt, zoodat de „13 arme vrouwen of maegden van goeden naam en faam", zooals het in de stichtingsregelen heet, ook van dit moderne middel gebruik kunnen .maken. De uiterlijke schoonheid en schilderachtig heid heeft van deze vernieuwing niets te lijden gehad, want voor den nieuwbouw is gebruik gemaakt van de oude steenen. Thans zijn zeven van de dertien huisjes ge restaureerd. Met de vernieuwing van de zes overige, den tweeden vleugel van het hofje vor mend, zal nu begonnen worden. Het maandblad „Onze Vloot" wijdt in zijn Juni-Juli-nummer een uitvoerige beschouwing aan de toekomst van het Nederlandsche Rijk, waaraan wij het volgende ontleenen: „Herhaaldelijk hebben we er op gewezen, dat we ons bevinden aan den drempel van een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis en thans zijn we bezig dien drempel te overschrij den. Dit is een werkelijkheid die niet te ver doezelen valt. En bij het overschrijden zullen we vóór den drempel de noodige „oude plunje" achter moeten laten, of we het aangenaam vin den of niet, we moeten, er wordt niet naar onze in- of toestemming gevraagd. „Besef van de werkelijkheid en op Nederland sche wijze zich aanpassen aan de komende or dening van het nieuwe Europa beteekent ech ter niet het prijsgeven van onze groote national tradities. Met inachtneming van de tijdelijirf bezetting van Europeesch Nederland als gevolg van de oorlogsomstandigheden, die naar wij hopen spoedig tot het verleden zullen behooren kunnen wij deze groote nationale tradities als volgt karakteriseerenten eerste ons onafhan kelijk volksbestaan zooals dat in de historie werd gefundeerd en de souvereiniteit van den Nederlandschen staat in Europa en overzee; ten tweede de geestelijke vrijheid. „Ook de souvereiniteit van ons maritieme rijk. hier en overzee is een eererecht van ons volk het eererecht van den arbeid, den arbeid nl. die in den loop van meer dan drie eeuwen door Nederlanders is geprsteerd voor den cultureelen en economischen opbouw van uitgestrekte over zeesche gewesten in alle werelddeelen: Neder- landsch Oost- en West-Indië, Malakka, Ceylon en Zuid-Afrika, waarbij we slechts noemen de namen van Jan Pieterszoon Coen, van Heutsz en van Riebeeck en last not least de groote Nederlandsche zeevaarders die deze gewesten ontdekten en in contact met het Moederland brachten. Hoewel de Britsche en Fransche ko loniale en overzeesche gebieden een veel grooter uitgestrektheid beslaan dan de Nederlandsche overzeesche gewesten, is het staatkundig beleid en de bestuurszorg alsmede de werkzaamheid van de particuliere ondernemingen in de Neder landsche tropenlanden eenig in de wereld en overtreft die van andere toonaangevende kolo niale volken. Met meer recht dan van wie ook kan in die tropenlanden gesproken worden van Nederland's cultureele missie, een missie die zoolang wij al onze energie daarvoor aanwenden onvervreemdbaar is, welke verhoudingen in de wereld ook zouden mogen ontstaan. „Een andere groote nationale traditie is het vasthouden aan de geestelijke vrijheid. Dit be teekent echter niet dat deze vrijheid tot een oorzaak mag worden van nationale verdeeld heid en van ondermijning van de nationale krachten, zooals in het verleden door een on juiste interpretatie van het begrip maar al te vaak het geval is geweest. De langzamerhand verworden opvatting van het vrijheidsbegrip heeft onvermijdelijk geleid tot de débacle van ae politieke en bijgevolg ook van de militaire leiding op de slagvelden van Nederland, maar op die slagvelden is ook de eenheid van het Nederlandsche volk herboren. In iedere nieuwe Europeesche ordening, die zal worden uitgevoerd, kan niet anders dan logisch besloten liggen het voortbestaan van een souverein en onafhankelijk Nederland; immers wannseer de Britsch overwegende machtsinvloed in de wereld zou mogen breken, dan beteekent dit dat het grootste deel der Britsche maritieme en commerciëele belangen braak komen te lig gen, belangen die Duitschland en Italië niet in hun vollen omvang zullen kunnen overne men (met name geldt dit de Aziatische en Pacific-belangen), omdat deze beide verbonden mogendheden daartoe te weinig maritieme oriëntatie en te geringe koloniale ervaring be zitten (zij zijn overwegend continentaal van oriëntatie, zelfs Italië). Zoo zou van nature aan het Nederlandsche volk, de behartiging toevallen van nieuwe maritieme en commer- cieele belangen boven de reeds bestaande; welnu dé ware zeemansgeest en koopmansgeest kar alleen gedijen en vruchten afwerpen voor het nieuwe Europa in den eigen souvereinen staat en met eerbiediging van de eigen volkstradities: vazallen daarentegen kunnen nimmer de groote maritieme en commercieele functies ver vullen die aan het Nederlandsche volk in West- Europa als een der belangrijkste bemiddelende schakels met de niet-Europeesche buitenwereld tebeurt vallen. Vanzelfsprekend zal er een nauwe economische samenwerking met Duitsch land komen, doch dit achten wij eerder een voordeel dan een nadeel, mede in verband met het transitoverkeer. „Of er voor onze marine in dit verband der dingen na den vrede een taak blijft behoeft geen beioog, sterker, deze taak zal blijken omvang rijker te zijn geworden dan voorheen, derhalve een sterker marine dan wij vóór den loden Mei aanbevalen", Wie kent Father Lefeber van het Amhem- sche Missiehuis Vrijland niet? Zou er wel iemand gevonden worden, die zijn naam niet kent van de stukjes in de krant; de korte stukjes van den prettigen bedelaar? Van gezicht en per soonlijk kent ge hem waarschijnlijk niet, hoewel hij een massa persoonlijke vrienden in alle rangen en standen heeft. Maar och, uit zijn bedel-stukjes spreekt heel zijn persoon: de op Gods Voorzienigheid vertrouwende blijmoedige missionaris, met hart en ziel verknocht aan zijn missie, die hijnimmer zag! Deze idealist is feesteling Donderdag 25 Juli, als hij den dag herdenkt waarop een kwart eeuw geleden Kardinaal Bourne z.g. hem tot priester wijdde. Een zilveren krans van witte haren draagt deze priester en met eere! Een zorglijk leven heeft hij achter zich! In de eenvoudigheid van zijn werkkamer heb ben wij hem opgezocht en in een hoekje van het vertrek, waar twee diepe stoelen tot na denkend zitten noodden, zijn wij iets aan de weet gekomen uit het leven van Father Th. Lefeber, die sedert 1935 de eminente procurator van het Missiehuis Vrijland is. Een broeder dient ons aan en wij vinden den missionaris voor zijn bureau, tusschen stapels kranten, boeken en periodieken. „Haha, u komt m'n doopceel lichten zeker?" is zijn eerste woord en direct daarna zegt de zakenman-bedelaar in hem: „Laat ik maar wat vertellen, wie weet waar het alweer goed voor is?" De Father ligt achterover in zijn stoel en vertelt. De avond valt allengskens over het Missiehuis en zijn wonderschoone omgeving. Buiten geurt de regen-natte grond en in de stilte van de kamer komt voor den missionaris het beeld van zijn zonnige jeugd naar voren. „In het overstelpend-schoone bloemenland, om juist te zijn in Lisse, werd ik 19 November 1891 geboren. Mijn jeugd was rijk, omdat ik zoo'n prachtige moeder had. Ze leeft nog en zal Donderdag mijn feest komen meemaken. Zij is het geweest, die van mijn jongensgeheim, missionaris te worden, het eerst iets wist. Maar och, zooals dat gaat, later wisten er meer van mijn kinderplannen. Ik herinner mij, dat een kennis mij op 8-jarigen leeftijd eens vroeg: „Wel kereltje, wat heb ik gehoord, ga jij priestar worden?" En weet u wat ik antwoordde: „Neen hoor, ik word missionaris!-" Enfin, ik had zoo tusschen de bedrijven door zes jaren lagere school gehad in Lisse en was 12 jaar geworden Bij mijn voornemen om te studeeren was ik gebleven, maar de pastoor raadde mij aan, naar het seminarie „Hageveld" te gaan. Ik bleef ech ter bij mijn missie-plannen en moest en zou naar een missiehuis. Het bleef mij totaal on verschillig naar welk missiehuis ik gaan zou, als er maar Paters waren. En ik ben terecht gekomen in het seminarie Wemhoutsburg van de Lazaristen in Zundert, kort bij de Belgische grens. Dat was dan in 1904". „Hebt u dan later den overgang naar Mill- Hill gemaakt, Father?" vragen we. „Na vijf jaar in Zundert gestudeerd te heb ben, moest ik een definitieve keus doen, in welke Congregatie ik wilde gaan. Op een of andere manier kwam ik te weten, dat de Sint Josephs Congregatie van Mill-Hill uitsluitend missiewerk deed. Dus was mijn besluit nu wel dra gemaakt; ik ging naar de Mill-Hill-fathers Zoodoende was ik er tenminste zeker van, mijn ideaal te kunnen verwezenlijken. Bij andere Congregaties bestond altijd nog de mogelijkheid, toch in Europa te moeten blijven. Mill-Hill, missie-congregatie; ik zag mezelf al in de tropen!" Zonnestralen spelen over het grasveldje voor het missiehuis, waar eekhoorntjes in het prille groen dartel duiken. De Father gaat verder: „In 1909 werd ik aangenomen, om de rethorica te komen maken in het Missiehuis Roozendaal. In het vooruit zicht daarvan genoot ik thuis een heerlijke vacantia, die echter wreed gebroken werd door een onverwacht bericht uit Roozendaal: „Retho rica gaat niet in Roozendaal door!" Daar stond Lefeber, veertien dagen voor den aanvang van het nieuwe studiejaar Het geluk, of neen, laat ik liever zeggen Gods Zegen was met mij. In het college van de Kruis- heeren in Uden kreeg ik toestemming, mijn zesde jaar te komen maken. Dat jaar is een van mijn mooiste studiejaren geworden. We waren in dien tijd nog externen en ouderen zullen begrijpen, wat dat zeggen wil In 1910 begon mijn philosophische studie in Roozendaal en 25 Juli 1915 werd ik te Mill-Hill door Z. Em. Kardinaal Bourne tot priester ge wijd. Ik was toen 23 jaar en moest dus speciale toestemming uit Rome hebben, om gewijd te kunnen worden. Enkele maanden na mijn wijding kwam een benoemingsbrief van den toenmaligen gene- raal-overste, Mgr. J. Biermans. En ik, die zoo gaarne naar de Missie ging, las: „Father Th. Lefeber benoemd als leeraar aan het St. Josephs- studiehuis in Tilburg."ik ben daar gebleven tot 1925". De Father zegt het zoo gewoon, zoo als van zelfsprekend. Hij vertelt met geen letter van zijn teleurstelling, zijn beproeving, zijn zie's- verlangen, zijn heimwee naar de velden, die blank staan van den oogst en die op arbeid wach ten. Hij berust en „Ik ben daar gebleven tot 1925". „In 1925," zoo gaat Father Lefeber voort, „kwam er een nieuw? benoeming, een eervolle weliswaar, maar een zeer moeilijke. Ik moest een missiehuis gaan bouwen in Hoorn. Licht was die taak geenszins, maar met Gods hulp, de onvolprezen medewerking van de katholieke dagbladpers, den buitengewonen steun van de geestelijkheid uit het Haarlemsche diocees en last not least de bewonderenswaardige, offer vaardige edelmoedigheid van de Haarlemsche diocesanen heb ik die opdracht tot een heerlijk einde kunnen brengen. Tien jaren heb ik mogen werken in het mooie Hoorn, waar ik vele vrienden kreeg. Toen kwam weer een benoeming: procurator van Missiehuis Vrijland. Het tehuis voor onze zieke en rustende missionarissen kost geld, maar Onze Lieve Heer en St. Joseph zullen wel helpen. Zeker mag de milddadigheid van de Utrechtsche katholieken wel een pluimpje hebben!" „Maar met dat al, Father, bent u nooit in de Missie gekomen....?" Even tuurt Father Lefeber de bosschen in en peinst hij over zijn zilveren priesterleven. Dan staat hij op en loopt naar zijn bureau, terwij! hij, ons aankijkend, zegt: „Gods wegen zijn voor ons, nietige menschen, onnaspeurlijk". Intusschen is deze priester missionaris in den volsten zin van het woord. 25 jaar lang heeft hij voor zijn geliefde missie gezwoegd; hij heeft moeilijk werk verricht met heerlijk-blijde on derworpenheid aan Gods Wil. Hoeveel stukjes, tintelend van humor, ontroerend door hartelijke oprechtheid en aansporend tot mildheid om hun waarheid heeft „F. L." al niet geschreven? En hoeveel geld heeft hij al voor zijn missie, voor de uitbreiding van Gods Rijk bijeen verzameld. En hoeveel zal hij nog vergaren? Zijn zilveren feest zal hem een heerlijk feest zijn, omdat hij dankbaar kan terugzien op 25 welbestede jaren in den dienst van God. Volgens het plan der Nederlandsche stichting van technische optica, zou aan het Kamerlingh Onnes-laboratorium te Leiden een opleiding voor opticiens worden georganiseerd. Naar het Handelsblad verneemt is binnen af- zienbaren tijd in hotels, restaurants en pen sions een vereenvoudiging van de menu's te ver wachten. Op dit gebied zal het Rijksbureau voor hotel-, café-restaurant- en pensionbedrijf richtlijnen geven, waarbij het zich door deskun digen zal laten voorlichten. Eenvoudiger menu's bestaan reeds geruimen tijd in Duitschland en zijn ook in Engeland en Frankrijk ingevoerd. De gemeenteraad van Enschede heeft tot directeur van de Hoogere Textielschool be noemd dr. Th. J. F. Mattaar, thans leeraar aan deze school. De wethouder van onderwijs herdacht met eenige gevoelvolle woorden het heengaan van dr. Postma, die op 10 Mei voor het vaderland zijn leven liet. Veilig en vlug als geen ander helpt hierbij altijd een poeder of cachet van Mijnhardt. Mljnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd „Mijnhardt jes" Doos 10 en 50 ct. N.V'. Pharmaceutische Fabriek A. Mijnhardt, Zeist Bon 71 tot en met 80 uit het brood- bonboekje. Geldig tot en met 28 Juli (eventueel tot en met 1 Augustus). Recht gevend op: totaal 2000 gram brood of 2500 gram roggebrood. Iedere enkele bon geeft recht op 125 gram roggebrood. Bon 35 uit het Algemeen distributie- boekje. Geldig tot en met 2 Aug. Recht gevend op: Half pond koffie of Half ons thee. Bon 80 uit het Algemeen distributie- boekje. Geldig tot en met 25 Juli. Recht gevend op: Een kilogram suiker. Bon 75 uit het Algemeen distributie boekje. Geldig tot en met 26 Juli Bon 90 uit 't Algemeen distributie boekje. Geldig tot en met 9 Aug. Recht gevend op: Half pond tarwebloem, of tarwe meel, of boekweitmeei, of rogge bloem. of roggemeel of zelfrijzend bakmeel. (alleen voor hen, die uitsluitend op petroleum kunnen koken Zegel „Periode 3" Geldig tot en met 11 Aug. Recht gevend op: Twee Liter petroleum. Bonnen 67 en 68 uit het Algemeen distributieboekje. Geldig tot en met 28 Juli. Recht gevend op: Half pond boter, of margarine, of vet per bon. Bon 95 uit het Algemeen distribu tiebonboekje, geldig tot en met 11 Augustus geeft recht op: 250 gram rijst of rijstemeel. Bon 100 uit het Algemeen distribu tiebonboekje, geldig tot en met 11 Augustus geeft recht op 250 gram havermout of havervlokken of gort of grutten. Bon 105 uit het Algemeen distri butiebonboekje geldig tot en met 11 September geeft recht op 100 gram maizena of griesmeel of pud dingpoeder. Bon 110 uit het Algemeen distri butiebonboekje, geldig tot en met 11 September geeft recht op 100 gram macaroni of vermicelli of spaghetti. Na een lange en moeilijke reis kwamen Maan dag vier leeuwen op het station Rhenen aam Ze waren bestemd voor Ouwehand's Dierenpark en werden daar direct losgelaten op het groo te leeuwenterras, waar het eenigen tijd zeer stil is geweest, want de vorige bewoners waren als slachtoffers van den oorlog gevallen. De nieuwe leeuwen zien er prachtig uit; sie raden van de collectie van Ouwehand's Dieren park, welke met de kort geleden reeds gearri veerde roofdieren, thans weer geheel compleet genoemd kan worden. Daar is een heer van vijfenveertig jaar, die het ver in de wereld gebracht heeft. Hij heeft een mooi ambt, een goed salaris en versmaadt den disch niet. Zijn werk doet hij zittend en hij gaat met de tram of een auto naar huis. Helaas lijdt hij aan rheumatiek, vooral van de spieren. Zou het niet heel gek staan, indien iemand met zulk een ambt er 'n half uur aan besteedde om naar huis te loopen en nog een half uur, om naar zijn kantoor te loopen. Dan heeft hij tijd tot naden ken, zult u zeggen. Dat is ook waar, maar men schen, die het buiten verwachting ver gebracht hebben, gelooven gaarne van zichzelf, dat zij vlot zijn en dat zij niet zijn zooals de legendarische oude boeren, die uren lang loopen na te denken. Toch zijn de menschen, die wandelen, de gevaar lijkste menschen, ik bedoel, niet gemakkelijk te overwinnen. Ik ken er zoo een: hij is reeds uit menigen strijd er goed afgekomen. Hij is zijn vijanden (die hij helaas had) altijd een slag voor. In dat opzicht dus een wijs man. Maar ik sprak over de rheumatiek. De men schen hebben haast en schuwen het nadenken. Hun spieren komen niet in beweging. Dat is voor hen, die aanleg hebben tot rheumatiek, een slecht ding. Waarom dit zoo is, weet ik niet precies. De Fransche School zegt, dat de mensch het meest lijdt aan die organen, die het meest ontwikkeld zijn en dat dus menschen, die een goed spier stelsel hebben, grootere neiging tot ziekten van de spieren, dus ook spierrheumatiek vertoonen, dan menschen met een middelmatig spierstelsel. Een andere verklaring is, dat menschen met aanleg voor rhe.umatiek een verkeerde, of om het zoo te zeggen, vergiftige stofwisseling heb ben, waarbij het voedsel in bloed en weefsels niet geheel verteerd wordt, maar te groote slak ken achterlaat. Een goede spierbeweging nu verhoogt en versnelt de verbrandingsprocessen in het lichaam en maakt, dat de voor vertering bestemde lichaamsstoffen ook geheel en goed verteerd worden. Iedereen weet, hoe frisch men zich voelt na behoorlijke lichaamsbeweging en dat gevoel van frischheid zou er op kunnen wij zen, dat het lichaam werkelijk goed function- neert. Een derde verklaring, die eveneens een kern van waarheid bevat, is, dat organen, die te weinig gebruikt worden, spoediger aan ziekten onderhevig zijn. Het is hiermee dus gesteld als met het aalmoezen geven: daarvan wordt men rijk. Door de spieren te gebruiken, wordt men spierkrachtig. Maar er zijn niet weinige personen-, die bij de minste of geringste aanwijzing van rheuma tiek zeggen: oppassen! sparen! niet gebruiken! En dan niet wandelen en alleen maar oppassen voor den tocht en de nattigheid. Dat laatste is inderdaad goed, maar het eerste is niet goed. Integendeel is het van het grootste belang, dat de spieren en gewrichten, die door rheumatiek bedreigd worden, behoorlijk geoefend worden. Maar eerst moet het duidelijk zijn, dat de aan doening werkelijk een chronische rheumatiek is; want bij andere gewrichtsaandoeningen en ook andere spieraandoeningen is vaak juist rust noodig. Iedereen weet, dat dit het geval is bij het acute gewrichtsrheumatisme, de vliegende rheumatiek, zoo genoemd, omdat dan het eene. dan het andere gewricht pijnlijk rood en stijf is. Bovendien is dit een koortsige ziekte, zoodat de rust alleen al daardoor aangewezen is. Men zou zich echter gevaarlijk kunnen vergissen bij een beginnende gewrichtstuberculose: ook daar is, vooral in 't begin, veel rust noodig. Bij de spieraandoeningen zou men zich kun nen vergissen, indien het een langzaam begin nende verlamming betreft, door een ziekte van de bijbehoorende zenuw. Zoodat het uit de aan gevoerde voorbeelden wel blijkt, dat het noodig is, eerst door een geneeskundige te doen vast stellen, dat de onderhavige ziekte werkelijk van chronisch-rheumatischen aard is. Wanneer aan een rheumatiek-lijder beweging wordt aangeraden, komt meteen de kwestie naar voren, of hij wel voldoende rust krijgt. Er zijn menschen, die te veel beweging en te wei nig rust krijgen, zooals druk-bezette huismoe ders. Maar er zijn ook menschen, die zoowel te weinig beweging als te weinig rust krijgen, zoo als vereenigings- en vergaderingsmenschen, en de groote categorie van lieden, die over dag op het kantoor zijn en 's avonds nog tot heel laat zitten te studeeren. Het spreekt van zelf dat te weinig rust alle ziekelijke tendenzen van het lichaam in de hand werkt; zoodat ik maar zeg gen wil, dat weliswaar de beweging voor de meeste rheumatieklijders goed is, maar dat zij ook een behoorlijke mate van rust moeten ge nieten. Wat de voeding betreft, zijn de geneesheeren van oudsher overtuigd, dat vooral het teveel schadelijk is en onder dat teveel rekent men voornamelijk zware vleezen en andere eiwit rijke spijzen. Wat dit betreft, wil ik echter niet in détails treden, omdat er op dit gebied nog een groote onzekerheid en verscheidenheid van richting heerscht. Meerdere malen heb ik in deze kolommen reeds gezegd, dat er ook een categorie rheuma tieklijders is, bij wie de oorzaak van hun lijden ligt in een soort voortdurende bloedvergiftiging, die uitgaaf van chronisch-besmette amandelen, slechte en rottende kiezen en verkeerde gis- tings-processen in de ingewanden. Het spreekt vanzelf, dat alle salicylpreparaten en alle smeersels hier niet zullen helpen, maar das eerst die genoemde oorzaak weggenomen moet worden. Indien men de rheumatiek wil voorkomen, moet van de jeugd af het lichaam tegen wisse ling van temperatuur en verandering van weer gehard worden. Maar pas op! het is hierbij in 't geheel niet voldoende, om te zeggen, dat het kind zwemmen moet en luchtig gekleed zijn. Kinderen, die uren lang in 't water blijven, of liever nat om het zwembad loopen, hebben dik wijls van hun zwemmen geen nuttig effect voor de gezondheid. Het is zeker niet nuttig en ge zond, om nat en naakt rond te loopen. Evenzoo is het gesteld met het korte voorschrift: luch tige kleeding. Dat de Noord-Hollandsche boerin nen tot voor korten tijd te dik gekleed waren, is niet te loochenen, maar daarom is het tegen overgestelde uiterste niet goed te praten. De blauw-roode knieën boven de korte kousen der kinderen en de blauw-roode beenen der meis jes zijn zeker niet gezond. Het scheelt heel veel, wat voor beroep iemand heeft. Zeker was de baaien-kleeding voor polderjongens, grondwer kers, boerenknechts, sjouwers en dergelijke zeer doelmatig, betrekkelijk slecht doorgankelijk voor regen en zeer geschikt om het zweet te doen verdampen. In een droog beroep kan men met lichtere kleeding volstaan. Kinderen mo gen gaarne in weer en wind spelen, maar moe ten dan ook dienovereenkomstig gekleed zijn. Helaas geven mode en groot-industrie en winst bejag meer den toon aan bij de kleeding dan overwegingen van schoonheid en gezondheid. Eigenlijk zouden bemiddelde intellectueelen het schoonst en gezondst gekleed moeten zijn. Of dit ook werkelijk zoo is, mogen de lezers be- oordeelen. Dr. TH. H. SCHLICHTING

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5