ONDER
CURATEELE
Father Lefeber 25 jaar priester
WELKE BON?
VOORKOMEN VAN
RHEUMATIEK
R.K. LEERGANGEN
Studenten en cursussen
namen toe
Gods onnaspeurlijke wegen
Leeuwen op den Grebbeberg
DINSDAG 23 JULI 1940
■d.
De Fransche kunstschatten
Adam in Ballingschap
HET SINT ANNA-HOFJE TE
LEIDEN IN RESTAURATIE
DE NEDERLANDSCHE
LEVENSRECHTEN
Onze overzeesche gewesten
Een kwart eeuw missionaris, maar
hij zag nimmer de Missie
De taak van zijn leven
OPTICIENSOPLEIDING
TE LEIDEN?
Eenvoudiger menu's in
restaurants
Hoogere Textielschool
Schele Hoofdpijn
BROOD
KOrriE OF THEE
SUIKER
BLOEM OF BAKMEEL
PETROLEUM
BOTER, MARGARINE, VET
GRUTTERSWAREN
MEDISCHE KRONIEK
i
0Cd'
Dat het zwaar marxistisch en inter
nationaal anti-Duitsch georiën
teerde N. V. V. en de marxisti
sche politieke partijen de eerste zijn, die
aan den lijve moeten ondervinden, wat
er tengevolge en in verband met de
bezetting van Nederland veranderd is
en nog veranderen gaat, zal wel nie
mand verbazen, die een realistischen
kijk heeft op het streven en de bedoe
lingen van de bezettende overheid. Mis
schien zal de een of ander zich er
slechts over verwonderen, dat dit niet
eerder en op de thans gevolgde wijze
is geschied. Deze mogelijke verwonde
ring zal echter verdwijnen, wanneer men
de verklaringen van verschillende Duit-
sche bezettingsautoriteiten, onmiddel
lijk na de capitulatie afgelegd en sinds
dien eenige malen herhaald, weer voor
oogen neemt. De Duitschers hebben be
grip getoond voor het feit, dat de Ne
derlander ondanks zijn veelgeroemden
nuchteren werkelijkheidszin zich niet in
één nacht geestelijk en practisch kan
omschakelen tot het tegendeel van wat
hij van zijn jeugd af aan heeft willen
zijn en geweest is, en dat hij tijd noo-
dig heeft om ook onvermijdelijke en niet
meer ongedaan te maken feiten op zich
te laten inwerken. Zij begrijpen, dat de
denk- en handelwijze, welke zij zichzelf
in lange jaren hebben eigengemaakt,
niet in enkele weken, ook al waren die
geladen met geweldige gebeurtenissen,
die als diepkervende ploegscharen door
ons volk trokken, door de Nederlanders
innerlijk kunnen worden overgenomen.
Hadden zij niet het minste begrip voor
den Nederlandschen volksaard gehad, zij
zouden, daar zij daartoe de macht had
den, van den eersten dag der bezetting
af alles precies zoo naar hun hand heb
ben trachten te zetten als zij het heb
ben wilden. Zij hebben echter ten aan
zien van het N.V.V. en de marxistische
politieke partijen eenigen tijd gewacht
om te zien of de leiding uit eigener be
weging tot een aan hun wenschen in vol
doende mate tegemoetkomende samen
werking zou komen. Dit geschiedde ech
ter niet, en daarom hebben zij de zgn.
neutrale vakbonden en de marxistische
politieke organisaties onder curateele
gesteld van Nederlanders, wier denkwijze
en gezindheid het meest hun eigen op
vattingen nabij komen. Noch het N.V.V.,
dat indertijd ook tot onze ergernis Ma
drid tegen Franco steunde en waarvan
bestuursleden nog in oorlogstijd daden
stelden, welke niet strookten met de ver
plichting van het handhaven eener
strikte neutraliteit, noch de marxisti
sche politieke partijen zijn opgeheven of
ontbonden. Zij hebben slechts bewind
voerders gekregen, die het ook in Duit-
sche oogen goede, dat deze organisaties
op sociaal en cultureel gebied hebben
verricht, moeten in stand houden en be
vorderen, doch alle tegenwerking en ver
zet tegen dat, wat het nog steeds oor
logvoerende Duitschland als zijn belang
beschouwt, moeten doen staken. Of de
benoemingen van den heer Woudenberg
tot bewindvoerder van het N.V.V. en van
Mr. Rost van Tonningen tot commissaris
Van de marxistische partijen, de S.D.A.P.,
de R.S.A.P. en de C.P.N., de resultaten
zullen afwerpen, welke de Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche ge
bied daarvan blijkbaar verwacht, zal
niet alleen afhankelijk zijn van den tact,
waarmede deze heeren hun functies zul
len vervullen, maar ook van het ver
trouwen der onder hun curateele gestel
den, dat zij zullen moeten zien te win
nen. De radiorede van Mr. Rost van
Tonningen kan zeker niet ontactisch ge
noemd worden en deed een zeer opval
lende poging in de richting van het win
nen van vertrouwen.
Volgens een bericht van de Jour uit Vichy
bevinden zich de Fransche kunstschatten dank
zij de Duitsche zorg in onbeschadigden toe
stand. Het blad merkt op, dat de directeur van
de Fransche nationale musea, Janjard, aan den
vooravond van de Duitsche bezetting in het
kasteel Chambord aan de Loire uiting had ge
geven aan zijn groote bezorgdheid over de
schatten. Hij had echter bezoek gekregen van
een Duitsch officier, die hem de verzekering
gaf, dat hij volkomen gerust kon zijn over alle
kunstvoorwerpen, die zich in het door de Duit
schers bezette gebied bevonden. Die belofte is
ook gehouden, aldus het blad.
In de bewaarplaatsen van kunstschatten, die
onder Duitsche controle staan, werken Fran
sche conservatoren en wachters. Geen enkel der
historische kasteelen, zooals Versailles, Co'm-
piègne, Fontainebleau en de kasteelen aan de
Loire, is door de Duitsche troepen in beslag
genomen of bezet.
ei»
af»0"
Naar wij onlangs reeds mededeelden zullen
door een gezelschap onder leiding van Albert
Van Dalsum onder auspiciën van „Het Neder-
landsch Tooneellyceum" in het openluchtthea
ter „De Goffert" te Nijmegen Zaterdag 3 en
10 Augustus om 6.30 uur en op Zondag 4 en
11 Augustus om 3 uur voorstellingen gegeven
Worden van Vondel's „Adam in Ballingschap."
De regisseur Albert van Dalsum heeft de
Volgende bezetting voor dit treurspel samenge
steld: Willy Haak, Lucifer; Albert van Dal
sum, Asmodé; Louis van Gasteren, Belial; Jan
Musch, Gabriël; Hans van Meerten, Michaël;
Paul Storm, Rafaël en-Uriël door Carel Briels;
terwijl de reyen gezegd worden door Loudi Ny-
hoff en Nell Knoop en gedanst worden door
sen balletgroep onder leiding van Béatrix Léoni
hiet muziek van Arnold Juda.
Er worden onderhandelingen gevoerd om
deze voorstellingen te vervolgen in het Vondel-
Park te Amsterdam en wellicht ook te Utrecht.
Volgens het jongste jaarverslag (19381939)
van de R.K. Leergangen te Tilburg nam het
aantal studenten aanzienlijk toe.
Sinds het jaar 1930/1931, toen het maximum
aan inschrijvingen geboekt werd van 1318, is
een daling begonnen, die in 1937/1938 de in
schrijvingen tot 863 deed verminderen, altijd
nog een aantal, dat ver uitgaat boven de eer
ste 17 jaren der Leergangen. Doch in dit ver
slagjaar 1938/1939 kwam ineens zulk een sprong
naar boven, dat die zonder nadere verklaring
haast ongelooflijk zou schijnen. Van 863 tot 1218
is een heel verschil; een toename van 41 pCt.
is natuurlijk niet mogelijk door een grootere
deelname aan de gewone cursussen. De gevolg
trekking ligt derhalve voor de hand, dat nieu
we cursussen de oorzaak moeten zijn geweest,
o.at in 1938/1939 het getal inschrijvingen zoo
gestegen is, dat slechts tweemaal in het be
staan der Leergangen dit getal is overtroffen
geweest, n.l. in 1930/1931 en in 1931/1932, toen
resp. 1318 en 1233 inschrijvingen geteld werden.
Een meer gedetailleerde beschouwing van dat
totaal 1218 zal een beter inzicht daarin geven
en tevens ook laten zien, dat de Leergangen
hun terrein van werkzaamheid binnen de in de
Statuten bepaalde algemeene grenzen weten
uit te breiden, als blijkt, dat nieuwe opleidin
gen gewenscht worden.
De afdeeling Algemeene Wetenschappen had
een toename van 277 inschrijvingen en kwam
van 573 op 850, dus ruim 48 pCt. De afdeeling
Academie voor Beeldende en Bouwende Kun
sten steeg van 128 tot 165, een vermeerdering
van 29 pCt.; het Conservatorium steeg van 133
tot 178 dus met 34 pCt.; terwijl de Vierde afdee
ling, die slechts de opleiding voor ééne Middel
bare akte omvat, n.l. voor Gymnastiek, haar
klein aantal inschrijvingen nog verder zag slin
ken, n.l. van 29 tot 25.
In de afdeeling Algemeene Wetenschappen is
het een drukte van belang geweest met de
werkzaamheden voor de nieuwe opleidingen, die
in dit verslagjaar zijn bijgekomen.
Elke nieuwe cursus heeft zijn tijd van voor
bereiding, waarin besprekingen en onderhan
delingen moeten worden gevoerd over docen
ten, vestigingsplaats enz. Dan komt de meer
directe voorbereiding om een voldoende deel
name aan de nieuwe onderneming te verzeker
ren, en dit vooral brengt een uitgebreide cor
respondentie mede, waarin inlichtingen moeten
worden gegeven aan een aantal belangstellen
de^ waarvan tenslotte slechts een klein per
centage zich voor zulk een cursus definitief
sanmeldt. Teleurstelling brengt dit niet, omdat
de ondervinding in een paar tientallen jaren
uitwijst, dat die gang van zaken vrijwel con
stant mag worden genoemd bij eiken nieuwen
cursus.
De instelling van een nieuw examen voor
beambten aan arbeidsbeurzen, armenraden,
crisisinstellingen, die onder den algemeenen,
niet zoo geheel juisten naam van Maatschap
pelijke Werkers worden samengenomen, bracht
een buitengewonen aanwas van cursisten.
Een Stichting, die voor deze opleiding tot
stand is gekomen onder voorzitterschap van mr.
Heerkens Thijssen te Haarlem, belastte zich
tevens met het vestigen van cursussen in het
geheelé land op die plaatsen, waar daarvoor
voldoende belangstelling te vinden was. De pro
vincies Noord-Brabant en Limburg en Nijme
gen met omgeving zijn door de Stichting aan
de R.K. Leergangen overgelaten, die de taak
op zich hebben genomen om voor de oprich
ting van deze cursussen in het Zuiden te zor
gen. Veel en langdurig werk heeft dit gevraagd,
doch met voldoening mag worden vastgesteld,
dat op alle plaatsen, die daarvoor in aanmer
king kwamen, de Leergangen er in geslaagd zijn,
zelfs nog vlugger dan de Stichting zelve, er mede
gereed te komen. Op 25 Maart werd de cursus
te Tilburg geopend, op 1 April die te Eindho
ven, op 15 April in 's-Hertogenbosch, op 22
April te Breda, op 6 Mei te Venlo, op 13 Mei te
Helmond en op 27 Mei te Roermond. In het
begin van het volgend cursusjaar zijn de cur
sussen 6e Nijmegen en Heerlen daaraan nog
toegevoegd. Zulk een groot aantal cursussen
hebben de Leergangen voor eenzelfde opleiding
nog niet gehad en al zal waarschijnlijk in ver
loop van tijd op al die plaatsen de opleiding
niet telkens worden hernieuwd, zoo is toch wel te
verwachten, dat dit onderdeel der afdeeling
Algemeene Wetenschappen groote belangstel
ling zal blijken trekken. Onder het hoofdstuk:
Algemeene Wetenschappen wordt over de ope
ning van deze cursussen nog het een en ander
medegedeeld. In totaal waren voor deze cursus
sen 151 aanmeldingen.
Een groote aanwinst werd ook gevormd door
twee nieuwe cursussen voor het getuigschrift
Buitengewoon Lager Onderwijs, waarvoor nu
het Zuiden weer in aanmerking kwam, nadat
de cursus te 's-Gravenhage beëindigd was. De
aanmeldingen voor deze opleiding waren zoo
overweldigend, dat het noodig bleek in plaats
van één cursus, zooals tot nu toe gebruikelijk
was, er twee te beginnen, die elk dan nog een
ongekend aantal deelnemers en deelneemsters
telde. Te Tilburg werd de cursus op 1 October
begonnen met 69 cursisten en 22 toehoorders
voor een of meer onderdeelen der opleiding,
vooral voor de lessen, die door prof. Carp wor
den gegeven. Te Venlo is de cursus op 15 October
begonnen met 58 cursisten, een aantal, dat nog
hooger zou geweest kunnen zijn, indien een nog
grooter leslokaal had kunnen worden gevonden.
Dit jaar is verder nog de didactische cursus
voor Latijn en Grieksch opnieuw, zij het dan
ook met een klein aantal deelnemers, be
gonnen.
Te Utrecht werd de opleiding voor Fransch
M.O.A. in zeer beperkten omvang hervat.
Voor het getuigschrift Logopaedie en Phonia-
trie werd tijdelijk een opleiding begonnen te
Deurne.
Te Maastricht werd begonnen met een cur
sus voor Staathuishoudkunde M. O. en voor 't
diploma Gemeente-Financiën.
Ook aan de Academie werden de cursussen
uitgebreid met een nieuwe opleiding, n.l. voor
toekomstige aannemers,, voor welke opleiding
de Nederlandsche R.K. Bond van Bouwpa-
troons zijn belangstelling ook door financisele
hulp toonde.
Dit cursusjaar is zeer rijk geweest aan initia
tieven, die ook verzekeren, dat in de komende
jaren het aantal studenten zich op een hooger
niveau zal blijven bewegen.
Sinds 1507 staat aan de Hooigracht te Leiden
bekend om zijn vele schilderachtige hofjes
het St. Anna-Hofje, dat behoort tot de
oudste instellingen van dien aard. Daarom is
het niet alleen bekend, maar vooral ook omdat
het een der weinige hofjes is, die een eigen
kapelletje bezitten. Dit bedehuis kon ondanks
talrijke daaraan verbonden moeilijkheden de
eeuwen door bewaard blijven. Zelfs de beelden
storm ging er onopgemerkt aan voorbij.
Het werd verbeten en de dertien arme oude
vrouwkens, die het hofje bewoonden, bleven
in het ongestoord bezit van hun kapel.
In de laatste decenniën was het hofje in
verval geraakt. De oude huisjes, die hoewel
ingebouwd tusschen de hoogere woningen aan
de Hooimarkt en dus niet in zoo sterke mate
aan verweer bloot staande nu reeds meer
dan vier eeuwen hadden getrotseerd, moesten
noodzakelijk vernieuwd worden. Die vernieu
wing, welke tevens moderniseering moest be-
teekenen, mocht evenwel niet gaan ten koste
van het intieme karakter van het hofje.
Daarvoor behoefde men evenwel niet bang
te zijn, toen de zorg voor het hofje werd toe
vertrouwd aan de regentesse mej. F. A. Le
Pivle, een Leidsch ingezetene, wie het wel en
wee van oud-Leiden bijzonder ter harte gaat
en die daarvan reeds meerdere malen heeft
blijk gegeven.
Daar de restauratie werd opgedragen aan
den jongen, doch bekwamen architect ir. Hugo
van Oerle, kon men bovendien verzekerd zijn,
dat zij zou worden uitgevoerd met behoud van
alles wat aan het hofje zijn eigenaardig
karakter en schilderachtig aanzien geeft.
Wat de aangebrachte vernieuwingen zelf be
treft het volgende:
Bestonden de oude huisjes uit slechts één
vertrek, dat tegelijk dienst deed als woonka
mer, keuken en slaapkamer, thans staan deze
drie vertrekken afzonderlijk ter beschikking
der bewoners. Het behoeft niet gezegd, dat met
de beschikbare ruimte is gewoekerd om dit
resultaat te verkrijgen, maar het comfort van
ae drie vertrekken is een prachtige tegemoet
koming aan andere wenschen.
Het interieur ziet er bijzonder smaakvol ver
zorgd uit. Zolderingen van eikenhouten balken
met het meer moderne glas-in-lood sluiten
goed bij elkaar aan. Het comfort werd daar
naast sterk bevorderd door den aanleg van
gas, waterleiding en centrale verwarming; in
het portiershuisje is zelfs een badkamer inge
richt, zoodat de „13 arme vrouwen of maegden
van goeden naam en faam", zooals het in de
stichtingsregelen heet, ook van dit moderne
middel gebruik kunnen .maken.
De uiterlijke schoonheid en schilderachtig
heid heeft van deze vernieuwing niets te lijden
gehad, want voor den nieuwbouw is gebruik
gemaakt van de oude steenen.
Thans zijn zeven van de dertien huisjes ge
restaureerd. Met de vernieuwing van de zes
overige, den tweeden vleugel van het hofje vor
mend, zal nu begonnen worden.
Het maandblad „Onze Vloot" wijdt in zijn
Juni-Juli-nummer een uitvoerige beschouwing
aan de toekomst van het Nederlandsche Rijk,
waaraan wij het volgende ontleenen:
„Herhaaldelijk hebben we er op gewezen, dat
we ons bevinden aan den drempel van een
nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis en
thans zijn we bezig dien drempel te overschrij
den. Dit is een werkelijkheid die niet te ver
doezelen valt. En bij het overschrijden zullen
we vóór den drempel de noodige „oude plunje"
achter moeten laten, of we het aangenaam vin
den of niet, we moeten, er wordt niet naar
onze in- of toestemming gevraagd.
„Besef van de werkelijkheid en op Nederland
sche wijze zich aanpassen aan de komende or
dening van het nieuwe Europa beteekent ech
ter niet het prijsgeven van onze groote national
tradities. Met inachtneming van de tijdelijirf
bezetting van Europeesch Nederland als gevolg
van de oorlogsomstandigheden, die naar wij
hopen spoedig tot het verleden zullen behooren
kunnen wij deze groote nationale tradities als
volgt karakteriseerenten eerste ons onafhan
kelijk volksbestaan zooals dat in de historie
werd gefundeerd en de souvereiniteit van den
Nederlandschen staat in Europa en overzee;
ten tweede de geestelijke vrijheid.
„Ook de souvereiniteit van ons maritieme rijk.
hier en overzee is een eererecht van ons volk
het eererecht van den arbeid, den arbeid nl. die
in den loop van meer dan drie eeuwen door
Nederlanders is geprsteerd voor den cultureelen
en economischen opbouw van uitgestrekte over
zeesche gewesten in alle werelddeelen: Neder-
landsch Oost- en West-Indië, Malakka, Ceylon
en Zuid-Afrika, waarbij we slechts noemen de
namen van Jan Pieterszoon Coen, van Heutsz
en van Riebeeck en last not least de groote
Nederlandsche zeevaarders die deze gewesten
ontdekten en in contact met het Moederland
brachten. Hoewel de Britsche en Fransche ko
loniale en overzeesche gebieden een veel grooter
uitgestrektheid beslaan dan de Nederlandsche
overzeesche gewesten, is het staatkundig beleid
en de bestuurszorg alsmede de werkzaamheid
van de particuliere ondernemingen in de Neder
landsche tropenlanden eenig in de wereld en
overtreft die van andere toonaangevende kolo
niale volken. Met meer recht dan van wie ook
kan in die tropenlanden gesproken worden van
Nederland's cultureele missie, een missie die
zoolang wij al onze energie daarvoor aanwenden
onvervreemdbaar is, welke verhoudingen in de
wereld ook zouden mogen ontstaan.
„Een andere groote nationale traditie is het
vasthouden aan de geestelijke vrijheid. Dit be
teekent echter niet dat deze vrijheid tot een
oorzaak mag worden van nationale verdeeld
heid en van ondermijning van de nationale
krachten, zooals in het verleden door een on
juiste interpretatie van het begrip maar al te
vaak het geval is geweest. De langzamerhand
verworden opvatting van het vrijheidsbegrip
heeft onvermijdelijk geleid tot de débacle van
ae politieke en bijgevolg ook van de militaire
leiding op de slagvelden van Nederland, maar
op die slagvelden is ook de eenheid van het
Nederlandsche volk herboren.
In iedere nieuwe Europeesche ordening, die
zal worden uitgevoerd, kan niet anders dan
logisch besloten liggen het voortbestaan van een
souverein en onafhankelijk Nederland; immers
wannseer de Britsch overwegende machtsinvloed
in de wereld zou mogen breken, dan beteekent
dit dat het grootste deel der Britsche maritieme
en commerciëele belangen braak komen te lig
gen, belangen die Duitschland en Italië niet
in hun vollen omvang zullen kunnen overne
men (met name geldt dit de Aziatische en
Pacific-belangen), omdat deze beide verbonden
mogendheden daartoe te weinig maritieme
oriëntatie en te geringe koloniale ervaring be
zitten (zij zijn overwegend continentaal van
oriëntatie, zelfs Italië). Zoo zou van nature
aan het Nederlandsche volk, de behartiging
toevallen van nieuwe maritieme en commer-
cieele belangen boven de reeds bestaande; welnu
dé ware zeemansgeest en koopmansgeest kar
alleen gedijen en vruchten afwerpen voor het
nieuwe Europa in den eigen souvereinen staat
en met eerbiediging van de eigen volkstradities:
vazallen daarentegen kunnen nimmer de
groote maritieme en commercieele functies ver
vullen die aan het Nederlandsche volk in West-
Europa als een der belangrijkste bemiddelende
schakels met de niet-Europeesche buitenwereld
tebeurt vallen. Vanzelfsprekend zal er een
nauwe economische samenwerking met Duitsch
land komen, doch dit achten wij eerder een
voordeel dan een nadeel, mede in verband met
het transitoverkeer.
„Of er voor onze marine in dit verband der
dingen na den vrede een taak blijft behoeft geen
beioog, sterker, deze taak zal blijken omvang
rijker te zijn geworden dan voorheen, derhalve
een sterker marine dan wij vóór den loden Mei
aanbevalen",
Wie kent Father Lefeber van het Amhem-
sche Missiehuis Vrijland niet? Zou er wel iemand
gevonden worden, die zijn naam niet kent van
de stukjes in de krant; de korte stukjes van
den prettigen bedelaar? Van gezicht en per
soonlijk kent ge hem waarschijnlijk niet, hoewel
hij een massa persoonlijke vrienden in alle
rangen en standen heeft. Maar och, uit zijn
bedel-stukjes spreekt heel zijn persoon: de op
Gods Voorzienigheid vertrouwende blijmoedige
missionaris, met hart en ziel verknocht aan
zijn missie, die hijnimmer zag!
Deze idealist is feesteling Donderdag 25 Juli,
als hij den dag herdenkt waarop een kwart eeuw
geleden Kardinaal Bourne z.g. hem tot priester
wijdde. Een zilveren krans van witte haren
draagt deze priester en met eere!
Een zorglijk leven heeft hij achter zich!
In de eenvoudigheid van zijn werkkamer heb
ben wij hem opgezocht en in een hoekje van
het vertrek, waar twee diepe stoelen tot na
denkend zitten noodden, zijn wij iets aan de
weet gekomen uit het leven van Father Th.
Lefeber, die sedert 1935 de eminente procurator
van het Missiehuis Vrijland is.
Een broeder dient ons aan en wij vinden den
missionaris voor zijn bureau, tusschen stapels
kranten, boeken en periodieken. „Haha, u komt
m'n doopceel lichten zeker?" is zijn eerste woord
en direct daarna zegt de zakenman-bedelaar in
hem: „Laat ik maar wat vertellen, wie weet
waar het alweer goed voor is?"
De Father ligt achterover in zijn stoel en
vertelt. De avond valt allengskens over het
Missiehuis en zijn wonderschoone omgeving.
Buiten geurt de regen-natte grond en in de
stilte van de kamer komt voor den missionaris
het beeld van zijn zonnige jeugd naar voren.
„In het overstelpend-schoone bloemenland,
om juist te zijn in Lisse, werd ik 19 November
1891 geboren. Mijn jeugd was rijk, omdat ik
zoo'n prachtige moeder had. Ze leeft nog en
zal Donderdag mijn feest komen meemaken.
Zij is het geweest, die van mijn jongensgeheim,
missionaris te worden, het eerst iets wist. Maar
och, zooals dat gaat, later wisten er meer van
mijn kinderplannen. Ik herinner mij, dat een
kennis mij op 8-jarigen leeftijd eens vroeg: „Wel
kereltje, wat heb ik gehoord, ga jij priestar
worden?" En weet u wat ik antwoordde: „Neen
hoor, ik word missionaris!-" Enfin, ik had zoo
tusschen de bedrijven door zes jaren lagere
school gehad in Lisse en was 12 jaar geworden
Bij mijn voornemen om te studeeren was ik
gebleven, maar de pastoor raadde mij aan, naar
het seminarie „Hageveld" te gaan. Ik bleef ech
ter bij mijn missie-plannen en moest en zou
naar een missiehuis. Het bleef mij totaal on
verschillig naar welk missiehuis ik gaan zou,
als er maar Paters waren. En ik ben terecht
gekomen in het seminarie Wemhoutsburg van
de Lazaristen in Zundert, kort bij de Belgische
grens. Dat was dan in 1904".
„Hebt u dan later den overgang naar Mill-
Hill gemaakt, Father?" vragen we.
„Na vijf jaar in Zundert gestudeerd te heb
ben, moest ik een definitieve keus doen, in
welke Congregatie ik wilde gaan. Op een of
andere manier kwam ik te weten, dat de Sint
Josephs Congregatie van Mill-Hill uitsluitend
missiewerk deed. Dus was mijn besluit nu wel
dra gemaakt; ik ging naar de Mill-Hill-fathers
Zoodoende was ik er tenminste zeker van, mijn
ideaal te kunnen verwezenlijken. Bij andere
Congregaties bestond altijd nog de mogelijkheid,
toch in Europa te moeten blijven. Mill-Hill,
missie-congregatie; ik zag mezelf al in de
tropen!"
Zonnestralen spelen over het grasveldje voor
het missiehuis, waar eekhoorntjes in het prille
groen dartel duiken.
De Father gaat verder: „In 1909 werd ik
aangenomen, om de rethorica te komen maken
in het Missiehuis Roozendaal. In het vooruit
zicht daarvan genoot ik thuis een heerlijke
vacantia, die echter wreed gebroken werd door
een onverwacht bericht uit Roozendaal: „Retho
rica gaat niet in Roozendaal door!" Daar stond
Lefeber, veertien dagen voor den aanvang van
het nieuwe studiejaar
Het geluk, of neen, laat ik liever zeggen Gods
Zegen was met mij. In het college van de Kruis-
heeren in Uden kreeg ik toestemming, mijn
zesde jaar te komen maken. Dat jaar is een
van mijn mooiste studiejaren geworden. We
waren in dien tijd nog externen en ouderen
zullen begrijpen, wat dat zeggen wil
In 1910 begon mijn philosophische studie in
Roozendaal en 25 Juli 1915 werd ik te Mill-Hill
door Z. Em. Kardinaal Bourne tot priester ge
wijd. Ik was toen 23 jaar en moest dus speciale
toestemming uit Rome hebben, om gewijd te
kunnen worden.
Enkele maanden na mijn wijding kwam een
benoemingsbrief van den toenmaligen gene-
raal-overste, Mgr. J. Biermans. En ik, die zoo
gaarne naar de Missie ging, las: „Father Th.
Lefeber benoemd als leeraar aan het St. Josephs-
studiehuis in Tilburg."ik ben daar gebleven
tot 1925".
De Father zegt het zoo gewoon, zoo als van
zelfsprekend. Hij vertelt met geen letter van
zijn teleurstelling, zijn beproeving, zijn zie's-
verlangen, zijn heimwee naar de velden, die
blank staan van den oogst en die op arbeid wach
ten. Hij berust en „Ik ben daar gebleven tot
1925".
„In 1925," zoo gaat Father Lefeber voort,
„kwam er een nieuw? benoeming, een eervolle
weliswaar, maar een zeer moeilijke. Ik moest
een missiehuis gaan bouwen in Hoorn. Licht
was die taak geenszins, maar met Gods hulp,
de onvolprezen medewerking van de katholieke
dagbladpers, den buitengewonen steun van de
geestelijkheid uit het Haarlemsche diocees en
last not least de bewonderenswaardige, offer
vaardige edelmoedigheid van de Haarlemsche
diocesanen heb ik die opdracht tot een heerlijk
einde kunnen brengen.
Tien jaren heb ik mogen werken in het mooie
Hoorn, waar ik vele vrienden kreeg. Toen kwam
weer een benoeming: procurator van Missiehuis
Vrijland. Het tehuis voor onze zieke en rustende
missionarissen kost geld, maar Onze Lieve Heer
en St. Joseph zullen wel helpen. Zeker mag de
milddadigheid van de Utrechtsche katholieken
wel een pluimpje hebben!"
„Maar met dat al, Father, bent u nooit in
de Missie gekomen....?"
Even tuurt Father Lefeber de bosschen in en
peinst hij over zijn zilveren priesterleven. Dan
staat hij op en loopt naar zijn bureau, terwij!
hij, ons aankijkend, zegt: „Gods wegen zijn
voor ons, nietige menschen, onnaspeurlijk".
Intusschen is deze priester missionaris in den
volsten zin van het woord. 25 jaar lang heeft
hij voor zijn geliefde missie gezwoegd; hij heeft
moeilijk werk verricht met heerlijk-blijde on
derworpenheid aan Gods Wil. Hoeveel stukjes,
tintelend van humor, ontroerend door hartelijke
oprechtheid en aansporend tot mildheid om hun
waarheid heeft „F. L." al niet geschreven? En
hoeveel geld heeft hij al voor zijn missie, voor
de uitbreiding van Gods Rijk bijeen verzameld.
En hoeveel zal hij nog vergaren?
Zijn zilveren feest zal hem een heerlijk feest
zijn, omdat hij dankbaar kan terugzien op 25
welbestede jaren in den dienst van God.
Volgens het plan der Nederlandsche stichting
van technische optica, zou aan het Kamerlingh
Onnes-laboratorium te Leiden een opleiding
voor opticiens worden georganiseerd.
Naar het Handelsblad verneemt is binnen af-
zienbaren tijd in hotels, restaurants en pen
sions een vereenvoudiging van de menu's te ver
wachten. Op dit gebied zal het Rijksbureau
voor hotel-, café-restaurant- en pensionbedrijf
richtlijnen geven, waarbij het zich door deskun
digen zal laten voorlichten.
Eenvoudiger menu's bestaan reeds geruimen
tijd in Duitschland en zijn ook in Engeland en
Frankrijk ingevoerd.
De gemeenteraad van Enschede heeft tot
directeur van de Hoogere Textielschool be
noemd dr. Th. J. F. Mattaar, thans leeraar aan
deze school.
De wethouder van onderwijs herdacht met
eenige gevoelvolle woorden het heengaan van
dr. Postma, die op 10 Mei voor het vaderland
zijn leven liet.
Veilig en vlug als geen ander helpt hierbij
altijd een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mljnhardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets, genaamd „Mijnhardt jes" Doos 10 en 50 ct.
N.V'. Pharmaceutische Fabriek A. Mijnhardt, Zeist
Bon 71 tot en met 80 uit het brood-
bonboekje. Geldig tot en met 28 Juli
(eventueel tot en met 1 Augustus).
Recht gevend op: totaal 2000 gram
brood of 2500 gram roggebrood.
Iedere enkele bon geeft recht op
125 gram roggebrood.
Bon 35 uit het Algemeen distributie-
boekje. Geldig tot en met 2 Aug.
Recht gevend op: Half pond koffie
of Half ons thee.
Bon 80 uit het Algemeen distributie-
boekje. Geldig tot en met 25 Juli.
Recht gevend op: Een kilogram
suiker.
Bon 75 uit het Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 26 Juli
Bon 90 uit 't Algemeen distributie
boekje. Geldig tot en met 9 Aug.
Recht gevend op:
Half pond tarwebloem, of tarwe
meel, of boekweitmeei, of rogge
bloem. of roggemeel of zelfrijzend
bakmeel.
(alleen voor hen, die uitsluitend op
petroleum kunnen koken
Zegel „Periode 3" Geldig tot en
met 11 Aug. Recht gevend op:
Twee Liter petroleum.
Bonnen 67 en 68 uit het Algemeen
distributieboekje. Geldig tot en
met 28 Juli. Recht gevend op:
Half pond boter, of margarine, of
vet per bon.
Bon 95 uit het Algemeen distribu
tiebonboekje, geldig tot en met 11
Augustus geeft recht op: 250 gram
rijst of rijstemeel.
Bon 100 uit het Algemeen distribu
tiebonboekje, geldig tot en met 11
Augustus geeft recht op 250 gram
havermout of havervlokken of gort
of grutten.
Bon 105 uit het Algemeen distri
butiebonboekje geldig tot en met
11 September geeft recht op 100
gram maizena of griesmeel of pud
dingpoeder.
Bon 110 uit het Algemeen distri
butiebonboekje, geldig tot en met
11 September geeft recht op 100
gram macaroni of vermicelli of
spaghetti.
Na een lange en moeilijke reis kwamen Maan
dag vier leeuwen op het station Rhenen aam
Ze waren bestemd voor Ouwehand's Dierenpark
en werden daar direct losgelaten op het groo
te leeuwenterras, waar het eenigen tijd zeer
stil is geweest, want de vorige bewoners waren
als slachtoffers van den oorlog gevallen.
De nieuwe leeuwen zien er prachtig uit; sie
raden van de collectie van Ouwehand's Dieren
park, welke met de kort geleden reeds gearri
veerde roofdieren, thans weer geheel compleet
genoemd kan worden.
Daar is een heer van vijfenveertig jaar, die het
ver in de wereld gebracht heeft. Hij heeft een
mooi ambt, een goed salaris en versmaadt den
disch niet. Zijn werk doet hij zittend en hij gaat
met de tram of een auto naar huis. Helaas lijdt
hij aan rheumatiek, vooral van de spieren. Zou
het niet heel gek staan, indien iemand met zulk
een ambt er 'n half uur aan besteedde om naar
huis te loopen en nog een half uur, om naar zijn
kantoor te loopen. Dan heeft hij tijd tot naden
ken, zult u zeggen. Dat is ook waar, maar men
schen, die het buiten verwachting ver gebracht
hebben, gelooven gaarne van zichzelf, dat zij vlot
zijn en dat zij niet zijn zooals de legendarische
oude boeren, die uren lang loopen na te denken.
Toch zijn de menschen, die wandelen, de gevaar
lijkste menschen, ik bedoel, niet gemakkelijk te
overwinnen. Ik ken er zoo een: hij is reeds uit
menigen strijd er goed afgekomen. Hij is zijn
vijanden (die hij helaas had) altijd een slag
voor. In dat opzicht dus een wijs man.
Maar ik sprak over de rheumatiek. De men
schen hebben haast en schuwen het nadenken.
Hun spieren komen niet in beweging. Dat is
voor hen, die aanleg hebben tot rheumatiek,
een slecht ding.
Waarom dit zoo is, weet ik niet precies. De
Fransche School zegt, dat de mensch het meest
lijdt aan die organen, die het meest ontwikkeld
zijn en dat dus menschen, die een goed spier
stelsel hebben, grootere neiging tot ziekten van
de spieren, dus ook spierrheumatiek vertoonen,
dan menschen met een middelmatig spierstelsel.
Een andere verklaring is, dat menschen met
aanleg voor rhe.umatiek een verkeerde, of om
het zoo te zeggen, vergiftige stofwisseling heb
ben, waarbij het voedsel in bloed en weefsels
niet geheel verteerd wordt, maar te groote slak
ken achterlaat. Een goede spierbeweging nu
verhoogt en versnelt de verbrandingsprocessen
in het lichaam en maakt, dat de voor vertering
bestemde lichaamsstoffen ook geheel en goed
verteerd worden. Iedereen weet, hoe frisch men
zich voelt na behoorlijke lichaamsbeweging en
dat gevoel van frischheid zou er op kunnen wij
zen, dat het lichaam werkelijk goed function-
neert.
Een derde verklaring, die eveneens een kern
van waarheid bevat, is, dat organen, die te
weinig gebruikt worden, spoediger aan ziekten
onderhevig zijn. Het is hiermee dus gesteld als
met het aalmoezen geven: daarvan wordt men
rijk. Door de spieren te gebruiken, wordt men
spierkrachtig.
Maar er zijn niet weinige personen-, die bij
de minste of geringste aanwijzing van rheuma
tiek zeggen: oppassen! sparen! niet gebruiken!
En dan niet wandelen en alleen maar oppassen
voor den tocht en de nattigheid. Dat laatste is
inderdaad goed, maar het eerste is niet goed.
Integendeel is het van het grootste belang, dat
de spieren en gewrichten, die door rheumatiek
bedreigd worden, behoorlijk geoefend worden.
Maar eerst moet het duidelijk zijn, dat de aan
doening werkelijk een chronische rheumatiek
is; want bij andere gewrichtsaandoeningen en
ook andere spieraandoeningen is vaak juist rust
noodig. Iedereen weet, dat dit het geval is bij
het acute gewrichtsrheumatisme, de vliegende
rheumatiek, zoo genoemd, omdat dan het eene.
dan het andere gewricht pijnlijk rood en stijf
is. Bovendien is dit een koortsige ziekte, zoodat
de rust alleen al daardoor aangewezen is. Men
zou zich echter gevaarlijk kunnen vergissen bij
een beginnende gewrichtstuberculose: ook daar
is, vooral in 't begin, veel rust noodig.
Bij de spieraandoeningen zou men zich kun
nen vergissen, indien het een langzaam begin
nende verlamming betreft, door een ziekte van
de bijbehoorende zenuw. Zoodat het uit de aan
gevoerde voorbeelden wel blijkt, dat het noodig
is, eerst door een geneeskundige te doen vast
stellen, dat de onderhavige ziekte werkelijk van
chronisch-rheumatischen aard is.
Wanneer aan een rheumatiek-lijder beweging
wordt aangeraden, komt meteen de kwestie
naar voren, of hij wel voldoende rust krijgt. Er
zijn menschen, die te veel beweging en te wei
nig rust krijgen, zooals druk-bezette huismoe
ders. Maar er zijn ook menschen, die zoowel te
weinig beweging als te weinig rust krijgen, zoo
als vereenigings- en vergaderingsmenschen, en
de groote categorie van lieden, die over dag op
het kantoor zijn en 's avonds nog tot heel laat
zitten te studeeren. Het spreekt van zelf dat te
weinig rust alle ziekelijke tendenzen van het
lichaam in de hand werkt; zoodat ik maar zeg
gen wil, dat weliswaar de beweging voor de
meeste rheumatieklijders goed is, maar dat zij
ook een behoorlijke mate van rust moeten ge
nieten.
Wat de voeding betreft, zijn de geneesheeren
van oudsher overtuigd, dat vooral het teveel
schadelijk is en onder dat teveel rekent men
voornamelijk zware vleezen en andere eiwit
rijke spijzen. Wat dit betreft, wil ik echter niet
in détails treden, omdat er op dit gebied nog
een groote onzekerheid en verscheidenheid van
richting heerscht.
Meerdere malen heb ik in deze kolommen
reeds gezegd, dat er ook een categorie rheuma
tieklijders is, bij wie de oorzaak van hun lijden
ligt in een soort voortdurende bloedvergiftiging,
die uitgaaf van chronisch-besmette amandelen,
slechte en rottende kiezen en verkeerde gis-
tings-processen in de ingewanden. Het spreekt
vanzelf, dat alle salicylpreparaten en alle
smeersels hier niet zullen helpen, maar das
eerst die genoemde oorzaak weggenomen moet
worden.
Indien men de rheumatiek wil voorkomen,
moet van de jeugd af het lichaam tegen wisse
ling van temperatuur en verandering van weer
gehard worden. Maar pas op! het is hierbij in
't geheel niet voldoende, om te zeggen, dat het
kind zwemmen moet en luchtig gekleed zijn.
Kinderen, die uren lang in 't water blijven, of
liever nat om het zwembad loopen, hebben dik
wijls van hun zwemmen geen nuttig effect voor
de gezondheid. Het is zeker niet nuttig en ge
zond, om nat en naakt rond te loopen. Evenzoo
is het gesteld met het korte voorschrift: luch
tige kleeding. Dat de Noord-Hollandsche boerin
nen tot voor korten tijd te dik gekleed waren,
is niet te loochenen, maar daarom is het tegen
overgestelde uiterste niet goed te praten. De
blauw-roode knieën boven de korte kousen der
kinderen en de blauw-roode beenen der meis
jes zijn zeker niet gezond. Het scheelt heel veel,
wat voor beroep iemand heeft. Zeker was de
baaien-kleeding voor polderjongens, grondwer
kers, boerenknechts, sjouwers en dergelijke zeer
doelmatig, betrekkelijk slecht doorgankelijk
voor regen en zeer geschikt om het zweet te
doen verdampen. In een droog beroep kan men
met lichtere kleeding volstaan. Kinderen mo
gen gaarne in weer en wind spelen, maar moe
ten dan ook dienovereenkomstig gekleed zijn.
Helaas geven mode en groot-industrie en winst
bejag meer den toon aan bij de kleeding dan
overwegingen van schoonheid en gezondheid.
Eigenlijk zouden bemiddelde intellectueelen
het schoonst en gezondst gekleed moeten zijn.
Of dit ook werkelijk zoo is, mogen de lezers be-
oordeelen.
Dr. TH. H. SCHLICHTING