Op de boterham i Ze staan aardig en kosten weinig TREIN-OVERPEIN ZINGEN Over thee raken we thans niet uitgepraat k iSi Ook met weinig boter kan een boterham smakelijk zijn Wie bezit er thans nog geen tulband Een boek over kinderen Waarom niet per bakfiets? - ffipif „De huisvrouw van 1940" Voor zomersche dagen DE VROUW EN HAAR TIJD Raakt ge den Hollander aan z'n broodje met kaas. dan raakt ge een teer punt. Toch wagen we het er op, hier eenige voorstellen te doen, om Uw snede oorlogsbrood, wit of bruin, eens te beleggen met iets anders dan kaas, koek of leverworst en wéér kaas. Het is/niet te ontkennen, dat de broodmaal tijd eenzijdig is en dat het in veel gezinnen moeite kost, eerlijker gezegd, eenvoudig niet lukt het „warme hapje" aan de koffietafel in te voeren, wat niet slechts bepleit wordt, om de eenzijdigheid te breken, maar thans ook en vooral bedoeld is om de huisvrouw met het haar toegewezen broodrantsoen te doen toekomen. Edoch, het warme hapje wordt niet hoogelijk gewaardeerd, hier misschien uit zuinigheid met brandstof, daar uit een afkeer van „kliekjes" en elders welicht omdat de huisvrouw geen artiste is met de i pollepel, onder welk kunstenaarschap wordt vefstaan, dat men uit de meest onwaar schijnlijk»' restjes en resten iets weet te brou wen, dat méér smeuïgheid heeft dan welk recht-tce-recht-aan-gerecht ook. We zullen den lof van het warme hapje, dat een zeker décor heeft en den broodmaaltijd zoo voortreffelijk inleidt, dat den eersten honger tempert en volgende boterhammen meer tot hun recht doet komen, niet verder bezingen, want er is een andere manier om in het koffie maal variatie te brengen en behalve brood iets voedzaam! te brengen, namelijk door óp het brood een belegging- te geven, die uit verschil lende ingrediënten met groote voedingswaarde is samengesteld. Hieronder volgen enkele recepten van derge lijke „smeersels", waar de boterham ook zon der boter mee belegd kan worden; u zult dade lijk begrijpen, dat één boterham met tomaten, kaas en havermout evenveel verzadiging geeft als twee of drie sneetjes met appelstroop of pindakaas. Twee ons bruine of witte boonen, een half ons boter, een half ons geraspte oude kaas, wat zout, peper en nootmuskaat. Laat de gewasschen boonen een nacht wee ken in ruim water; breng ze met hetzelfde wa ter aan de kook en laat ze zachtjes gaar worden in ongeveer anderhalf uur. Breng ze over in een vergiet, maar vang het uitlekkende kooknat op om voor een soep te gebruiken. Stamp of wrijf de boonen tot een gelijke mas sa, vermeng die met boter en de geraspte kaas en maak het mengsel op smaak af met het zout en de kruiden. Gebruik het als een smeerseltje op de boter ham (bij voorkeur op bruin brood!) Wijzig naar verkiezing nu en dan den smaak door bijvoorbeeld de peper en de nootmuskaat te vervangen door wat peterselie of andere groene kruiden; of wel door, vooral bij bruine boonen, een fijngesnipperd uitje lichtgeel te fruiten in de boter en daarna het mengsel door de fijngestampte boonen te doen; tenslotte door bij het gefruite uitje ook een paar theelepels dikke tomatenpuree te doen, een restje mis schien van een blikje, dat voor de bereiding van soep heeft dienst gedaan. Drie middelmatig groote tomaten, een uitje, anderhalve afgestreken eetlepel t>o- ter, een half ons geraspte belegen kaas, drie afgestreken eetlepels havermout, wat peper en zout Snijd de gewasschen tomaten in stukjes en smoor die met de boter en het fijngesnipper de uitje zachtjes gaar, ongeveer een kwartier. Roer er de havermout door en laat die vijf minuten meesmoren; voeg er dan de geraspte kaas bij. laat die smelten en maak het ge recht, dat goed smeerbaar moet zÜn. met wat zout en peper af. Heerlijk op bruin brood en op rogge brood, zelfs zonder dat er boter op ge smeerd is! Een potje of een beker kwark, wat fijn gehakte prei en peterselie, snuifje peper en zout. Vermeng alles met elkaar tot een gelijkmatig geheel en smeer daarmee sneeties brood zon der boter. Afgezien van belegsel voor de boterham, dat een hoogere voedingswaarde heeft dan de da gelijks gebruikte soorten, zoeken we in den zomer ook graag naar iets frisch, dat wij vin den in den vorm van gesneden rauwe tomaten, schijfjes komkommer, tuinkers en later, rame- nas. Ook jonge slabladeren zijn lekker op het brood; ze kunnen desgewenscht met wat olie en azijn bedropen worden. Radijs wordt op de boterham in schijfjes ge sneden; radijs met kaas (het is eigenlijk te veel van het goede) zooals men dat in het Noorden op de smörbröd serveert, is een uitstekende sa menvoeging van smaken. Wie kruidenliefhebber is en een boterham met versche roomboter tot een tractati» wil maken, roert de boter aan met wat fijngehakte bieslook, peterselie, marjolein en een druppel tje citroensap. In de hondsdagen die volgens onzen ka lender van 19 Juli loopen tot 18 Aug. kan het zeer warm zijn. Het geeft een directe verkwikking en men voelt zich algeheel opgefrischt op een warmen, loomen dagwanneer men de polsen eenigen tijd onder het koude water houdt, dat men uit de kraan laat stroomen. De afkoeling van de pols aderen doet namelijk z'n werking over het geheele lichaam gelden het midden het breedst, van achteren eindigend in een strikje, hetwelk met een schuivertje of speldje aan het haar wordt vast. gemaakt. Dunne wol of ander materiaal, dat pakt, is te ver kiezen boven zij, omdat dit laatste over het haar wegglijdt. Links boven is een gehaakte of grof tulen band, waarvan de uiteinden voor op het hoofd over elkaar geslagen worden en onder den band weggestopt. Links onder laat u de gewone driekante shawl of zakdoek zien, die zoodanig om het hoofd is gelegd, dat de breedste kant ach ter in den hals komt; de drie punten worden dan voor tot een dikke knoop gebonden. Al naar gelang het spiegelbeeld ons aan staat, leggen wij den zakdoek vlak langs de ooren of wel iets meer naar achteren, dat er opzij aan weerskanten wat haar uitkomt. De band rechts onder bestaat uit een wit gedeelte met een geraniumrood plooisel middenvoor. Het rood wordt op den witten band vastgenaaid. De sluiting kan van achteren aangebracht worden en uit haakjes en oogen bestaan. Boven haken en oogen wordt aan weerskanten dan een smal roesje genaaid, waardoor de minder fraaie sluiting gecamoufleerd is. A. Bgl. Boven links is van netstof of van ge haakt materiaal. Het bandje rechts boven is van een soepele wol of een restantje van 't katoenen of linnen zomerjurkje. Rechts onder hoort bij een effen jurkje of complet, de knoop middenvoor is van een afstekende kleur. Links onder, de om 't hoofd geknoopte zakdoek zal, vooral op de fiets bij voorkeur gedragen worden door wie haar weerbarstige krullen in 't gareel wil houden Beperking is het parool van den tijd en de vrouw strijdt in haar binnenste een heimelijken strijd, hoe ze, wat haar uiterlijk betreft, deze beperking, die haar plicht is, zal paren aan de even noodzakelijke voorwaarde: er toch aardig uit te zien. Laten we dankbaar zijn, dat de mode ons gun stig gezind is en toestaat, dat een niemendal letje om het hoofd gedraaid, den hoed kan ver vangen. Er wordt men behoeft maar om zich heen te zien door jong en oud en wat daartusschen is grif gebruik van gemaakt. Het is opmerkelijk, hoe weinig coquette hoed jes, die toch altijd het dierbaar speelgoed waren van een zekere categorie vrouwen, men dit sei zoen op straat ziet en de fijne opmerker heeft geen moeite, hieruit te eoncludeeren, dat de werkelijke lust om sier te maken ontbreekt. En terecht, want het bewijst, dat men zich heeft weten aan te passen, voor zoover dat hier be- teekent: het zoeken en vinden van den gulden middenweg tusschen de oppervlakkige coquet- terie en een waardige correctheid. De vier haarbanden, die hier afgebeeld zijn. kunt u zonder moeite zelf maken. Laten wij nu eens veronderstellen, dat de lappendoos, waar heen ge altijd maar weer verwezen wordt, om uit te putten, ditmaal niet iets geschikst be vat, dan nog kosten de reepjes stof, die ge voor deze hoofddrachten noodig hebt, u de ooren niet van het hoofd. Rechts boven is een schuin geknipte band, in Het Parijsche modehuis Maggy Rouff ontwierp dit ensemble, dat den naam Cau- nes" kreeg. Inderdaad behoort het smettelooze en besmettelijke wit eerder thuis in warmer oorden, waar de zon niet wijkt van den azuren hemel, dan in een kli maat als het onze, ivaar de zonlooze zomerdagen hun niet geringen invloed hebben bij de samenstelling van onze garderobe. Nu echter het strandsqizoen iveer begint, kunnen zij, die gaarne wit dragen zich inspireer en op bijgaand geheel. Rok en mantel zijn van linnen, de blouse, die met een breeden band over den rok valt is van de levendige roodbruine kleurdie wij „kastanje" en die de Franschen marron noemen. In wit zijn de initialen van de draagster op het blousezakje geborduurd, wat juist de goede harmonie geeft tusschen rok en afstekend bovengedeelte. Ook de knoopen, in kastanjebruin, zijn een onmisbaar détail om de benaming „en semble" van mantel en blouse recht te doen wedervaren. De onberispelijk witte hoofdbedekking hierbij gedragen kon geen andere zijn dan de onvolprezen tulband De Diesel wordt aan het station volgepropt met kinderen, honden, koffers en warme menschen. Wat later schommelt de Diesel voort tusschen de weilanden, die voorbij- draaien. Ik zie droomerige horizonten en vlak langs de rails stijve paarse distels, bossen klaver en purperen wikke in groote kluiten tusschen het gras. Vlak en groen zijn de wei landen, waar de wilgen buigen over de sloot. Langs de spoorbaan zitten arbeiders te schaften; uit hun blauw emaille kannen drinken ze, lui achterovergeleund in hun kruiwagens, als waren 't zachte fauteuils. Ik krijg er dorst van en bestel ook koffie, die me keurig met nota geserveerd wordt. Het schokkerig drinken uit 't dikke porcelein heeft altijd een speciale charme, omdat het herinneringen oproept aan reizen in inter nationale treinen met grootsche verwachting, die men tegemoetsnelde. Met m'n ingeboren zorgvuldigheid, welke me niet doet gedoogen, dat er een vodje papier op het coupé-tafeltje achter zou blijven bij het overstappen, vouw ik het koffie-notaatje dubbel en steek het in den zak van mijn tailleur ik geef toe een weinig ladylike gebaar, maar het eenig al ternatief wanneer men noch z'n verpoozen- den medereizigers de papieren wil laten, noch den eigenaar van den trein als dank voor het genotene, het opruimen wil overlaten. Daar voel ik in mijn zak een ander papier tje. Wat kan dat voor document zijn? Mijn nieuwsgierigheid walht niet. Warempel, het is 't Diesel-notaatje z'n maat. Niet, op dit binnenlandsch traject, ook niet afkomstig uit een voertuig op rails. De kop vermeldt restauratie-vliegtuig XYZ; de route wijst ver over Noordelijke zeeën, de datum zegt zomer negen en dertig. Blijkbaar liet mijn zin voor orde me ook het vorig jaar niet in den steek. En waarom zou ik daarbij niet beken nen, dat ik tot degenen behoor, voor wie een klein stoffelijk detail de dierbare incarnatie blijft van een genoten goed? Een eerste groo te vliegreis mag toch een gebeuren genoemd worden, dat den mensch even hoog heeft uitgeheven boven het alledaagsche. Wat was het heelal machtig en het luchtruim wijd. Hoe lokkend waren de verten. Wat leek mijn landje me saai en klein,... Mijn landje saai en klein! De Diesel snelt er doorheen, boven de pas telgroene weilanden stapelen zich de mach tige wolken, die meedrijven in den spiegel van de smalle sloot langs de spoorbaan. Het hooiland, rijp voor 't maaien, bloeit rood en geel en groen; witte margrieten als gesteelde sterren wuiven aan den rand. Het décor wis selt als een draaitooneel. Hooikarren, hoog opgestapeld, rijden met hun beloftevolle vracht door de schilderachtige houten hek ken en kruipen laag voort tegen den hori zon met kerkspitsen en molenwieken. Weel derige boomgaarden wisselen af met de vak- verdeeling van velden en akkers vol gaaf ge was, dan komen weer de donzen weilanden met de rijen ruiggepruikte wilgen. Mijn landje klein! Mijn land is van een poëtisch mooi, van een rust, van een goedheid en een mildheid van kleur, welke een voortdurende gave moet zijn vöor wie er mogen wonen. Mijn vaderland, vergeef mij, dat ik vroeger tegen den zomer wel eens gepopeld heb om weg te komen, om weg te vliegen, vèr over je grenzen; vergeef me, dat ik, vol verlangen naar het temperament van de bergen- en rotswereld, waar het water bruist en schuimt, onvriendelijke dingen gedacht heb over je stille vlakke velden je stilstaande slooten en je effen rechte wegen. Sinds een nacht, nu meer dan twee maanden geleden, toen het in de heldere zomerlucht vol booze ploffen was boven de morgenstille weilanden en de kik kers in de sloot met luid gekwaak een pro- testroep aanhieven tegen de harde, kort- droge klikken, die de klaarheid van den zo merochtend schonden, heb ik ineens geweten, hoeveel je me waard was, hoe je me, met je wijde, droomerige horizonten, vast in het hart was gegroeid. Dank je, mijn vaderland, dat je bezadigde schoonheid ons dezen zomer tot troost mag zijn, dat je naast de harde realiteiten, die ons leven kneuzen, de poëzie voor ons vast houdt. De Diesel schommelt, een vaderlandsch wijsje begint op de maat te zingen in mijn hoofd; ik voel me boordevol dankbaarheid, dat ik mijn vacantiedagen in dit vredig- mooie land mag doorbrengen. Graan te velde" noemde mevrouw J. de Boervan Strien de schetsen over haar vier kinderen, van wie ze de daagsche belevenissen in en buiten het gezin vastlegde in een zoo juist verschenen bundel, uitgegeven bij P. N. van Kampen en Zoon. Tot dezen eenigszins gezochten titel werd de sehrijfsteir geïnspireerd door de dichtstrofe van A. Roland Holst, welke men op het ti telblad vindt afgedrukt: „Ik zal de halmen niet meer zien Noch binden ooit de volle schooven, Maar doe mij in den oogst gelooven Waarvoor ik dien Men mag uit deze aanhaling, die de voorrede vormt, opmaken, dat zij, die dezen bundel uit gaf, wil opgaan in het goede warme gezins leven, waarin elk der kinderen met z'n eigen aanleg en karakter, liefdevol gadegeslagen en geleid door vader en moeder, kan opgroeien tot een rechtschapen, bruikbaar mensch. Immers, de moeder brengt de sfeer in het gezin, en is door het voortdurend dagelijksch contact met haar kinderen degene van wie de grootste vor ming en leiding uitgaat; het is haar groote taak 't opgroeiend gewas onder tactvolle lei ding te doen gedijen tot een gaven oogst. Dat ze daarbij, wanneer ze een fijne opmerk ster is en de pen gemakkelijk hanteert, overgaat tot het opteekenen van de kleine gebeurlijk heden, die in elk gezin het registreeren waard zouden zijn, is te begrijpen. Maar wij vragen ons af of deze, hoewel aardige en vlotgeschreven hoofdstukjes over Freek en Guusje, Lieske en Petertje, ieders belangstelling zullen wekken. We zouden dezen bundel willen vergelijken met een kiekjesalbum, waar de snapshots van het gezinsleven in zijn vastgelegd. Voor ingewijden een zeer kostbaar document, voor den buiten staander echter, dien het ter inzage geboden wordt, een tijdverdrijf, waarbij hij soms glim lacht en ook wel mee geïnteresseerd of geamu seerd is, maar waarvan de inhoud na 't om slaan van de laatste bladzijde alweer uit zijn geheugen aan 't wegebben is. Elisabeth Iva- nousky verzorgde met vaardige hand de leven dige illustraties, die de aantrekkelijkheid van het boekje zeer verhoogen Voelt men zich des ochtends bij het opstaan moe, futloos, loom; is men op een oogenblik zeer opge wonden, kookt men van binnen, of verkeert men tengevolge van een bepaalden druk in groote spanning, dan is er een uitstekend middel, dat dadelijk een goede uit- werking heeft en door iedereen toegepast kan worden. Men gaat voor het open raam staan, ontspant alle spieren en haalt zeven maal achter elkaar diep adem op de volgende wijze: vier tellen inademen, drie tellen den adem inhouden, vier tellen uit ademen, drie tellen rust. In- en uitademen door den neus. Men doet dit zeven maal achter elkaar, waar na men zich onmiddellijk verkwikt voelt. Ook in oogenblikken van angst of bij slapeloosheid legt de bewus te diepe ademhaling een zeker rust- gevoel op. Nu het verkeer zoo'n groote en belangrijke wjjziging heeft ondergaan en steden en dorpen een totaal ander aspect gekregen hebben door het verdwijnen van de auto's, probeert ieder een toch, ondanks het gebrek aan benzinever voermiddelen, zich op een of andere wijze zoc snel eneconomisch mogelijk te verplaatsen En natuurlijk greep een enorm groot aantal menschen daarom naar de min of meer op den achtergrond geraakte fiets; oude, gepension- neerde karretjes kwamen op de proppen, fiet senwinkels werden bestormd en jong en oud zien we nu weer langs straten en pleinen ped delen, alsof het niet anders geweest is. Dat wil zeggen, sommigen doen nog wel wat onwennig, ietwat beverig en huiverig kijkend naar mede trappers, als of ze willen zeggen: „kom alsje blieft niet te dicht bij me, ik zit er voor 't eerst op vandaag, sinds 15 jaar"maar het gaat toch, ze komen sneller vooruit, dan al wande lende, en goedkooper dan per tram. Het is een heel gewoon verschijnsel, dat deze fietspresta- ties al in de noodige liedjes bezongen worden; dat de zuinigheid van het stalen ros op rijm verheerlijkt wordt; dat zelfs de romantiek er aan te pas komt in den vorm van Oma en Opa op een tandem en dat een Scheveningsch Bou- levaraje pikken op een van de lange, lichte zomeravonden volstrekt geen onmogelijkheid blijkt te zijn, ondanks het benzinevraagstuk. Voor hem of haar, die niet meer zelf de twee- wielers durven te bestijgen, zijn door vernuftige lieden nu zelfs fietstaxi's uitgevonden, die hen niet alleen tot ritjes in de stad in staat stellen, maar die aan de stations geparkeerd staan, om den reizigers hun thuiskomst te vergemakke lijken en te versnellen. Van reizen gesproken per spoor natuur lijk, het bagagevraagstuk dient dan ook on der de oogen gezien en opgelost te worden. De besteldiensten staan niet meer te allen tijde ge reed tot het afhalen van koffers. En wanneer deze de maten van handkoffers te buiten gaan, moet daar wat op verzonnen worden. Het een voudigste is in dit geval: het vervoer geschiedt per bakfiets. Daar kan een heeleboel op, ze zijn goedkoop te huren en er is altijd wel een of ander gedienstig en behulpzaam jongmensch onder Uw familieleden, die het vehikel wil be rijden. Onder ons gezegd en gezwegen en U moet het vooral niet verder vertellen, ik zou daar grooten last mee kunnen krijgen, want 't mag niet, omdat meisjes niet op een bakfiets hooren ik heb het ook eens geprobeerd, toen er bij ons een besteld was en ben er stiekum een blokje mee omgereden. Volgens mij kan het heelemaal geen kwaad, als je van alle mark. ten thuis bent en in geval van nood in dezen tijd van „helpt elkander" voor alles kunt in springen. Eerst viel die bakfiets niet mee, hij was zwaar op gang te krijgen, maar als je een maal rijdt, gaat het wel. Je voeten krijgen niet bepaald vacantie, want er zit geen freewheel op, dus ontwikkelde ik ntet veel vaart, dat was ook niet noodig. Ondanks ons modernisme wek te dit ommetje toch wel eenig opzien, maar men dient toch eigenlijk aan zulk soort dingen te wennen, vind ik, en ik had mijn nieuwen fiets- rok aan, zoodat het geheel werkelijk keurig was. En ik ben blij, dat ik nu weet hoe het voelt, achter zoo'n bak aan te trappen, (al was die dan leeg). Als hij vol is, zal dat wel een heel verschil maken. Gisteren kwam er zoo waar een heele rijdende tuin op me af en door de uitbundige bloemenpracht was degeen, die dezen lusthof bereed, volkomen onzichtbaar achter zijn veelkleurige en welriekenden koop waar. Een brutale musch deinde gratis mee op het linnen dakje, dat ter beschutting tegen de felle zonnestralen boven de boeketten was aangebracht en hij piepte af en toe een toontje. Semiramis zou er, had ze dit tafreel kunnen zien, plezier in gehad hebben, al bezat zij dan ook geen rijdende, maar hangende tuinen. De straten werden door deze verplaatsbare bloemenwinkels zóó fleurig en vroolijk, dat ik nu een onuitroeibaar zwak voor bakfietsen heb gekregen. Er is al zooveel goed en nuttig werk óók mee gedaan en daarom, als er wat vervoerd moet worden, zeg ik maar: doe het per bakfiets! JOSEPHINE Wees zuinig, huisvrouw, met de duiten Toon nu, zoo ooit, uw wijs beleid. Weet listig elke moog'lijkheid Voor uw gezinsheil uit te buiten. Wees wakker, huisvrouw, wees bereid. Met dit vijfregelig versje van P. Gasus leidt E. E. JonkheidPeereboom haar brochuretje van de vijftig bladzijden in, dat bij Tjeenk Willink Zoon in Haarlem werd uitgegeven zooals de titel zegt ten behoeve van de huis vrouw van thans. Het huishoudelijk vlugschriftje bevat een aan tal korte hoofdstukjes, waaruit de huisvrouw, die nog niet geheel op de huidige omstandighe den mocht zijn ingesteld, het hare kan putten over den omgang met gas, water, electriciteit, suiker en koffie; over verwarming, huisonder- houd, weerstandsvermogen, restjes, inmaak, klee ding, enz. Diep gaat de schrijfster op al deze onderwerpen niet in; ze tipt slechts in vogel vlucht aan, hoe de huisvrouw zich thans te ge dragen heeft tegenover al deze onderdeelen, die heb geheel van haar thans zoo moeilijke taak omvatte. Met haar drie laatste en beste opstelletjes: medeleven, bezuinigen en moed be licht mevrouw JonkheidPeereboom ook den moreelen kant van het huisvrouw-zijn in een tijd als dezen. Het is echter jammer, dat een publiciste, die har gedachte gemakkelijk in woorden giet, zoo slordig met onze Nederlandsche taal omspringt en bijvoorbeeld haar lezeressen vraagt: „bent u niet zwaar op de hands gehecht aan den salon; en die onvolkomenheden wil herstellen wier reparatie niet moet wachten. Ook spoort zij ons aan om er op verdacht te zijn, dat ons huis goed is onderhouden. Afgezien van deze taai-mishandelingen, die aan den inhoud niets afdoen, kan de huisvrouw van 1940 twee kwartjes van haar huishoudgeld ook minder nuttig besteden dan wanneer ze er dit brochuretje voor koopt. Daar de thee en datgene, wat we tengevolge van de rantsoeneering, voor thee willen laten doorgaan, in het brandpunt van de huisvrou- welijke belangstelling staat laten wij hier vol gen, wat Dr. M. W. in de Nieuwe Rott. Crt. schrijft over dit onderwerp. In de eerste plaats moet hier opgemerkt war den, dat bij deze soort vervangingsmiddelen het begrip .surrogaat" op den voorgrond en de nadere aanduiding „thee" op den achtergrond gedacht moet worden. Deze omstandigheid, die gelukkig bij de meeste andere surrogaten niet in die mate aanwezig is, heeft ten gevolge, dat wij ons geen overdreven voorstelling moeten maken omtrent de appreciatie van dergelijke vervangingsmiddelen. Ik zal u geen résumé geven van de zeer bijzondere eigenschappen van thee, een drank die nimmer verveelt, die in den zomer verfrischt en gedurende den winter verwarmt. Wanneer men goed hierover nadenkt, moet men verwonderd zijn, dat een dergelijk verschillend effect door dezelfde vloei stof wordt teweeggebracht en dat alleen de uiterlijke omstandigheden oorzaak zijn van deze geheel verschillende en toch steeds zeer aangename gewaarwordingen. Thee dankt den bekenden geur en het heerlijke aroma voor een aanzienlijk gedeelte aan de geurige aetherische theeolie, die voornamelijk in de viltige haren van het blad gelocaliseerd is en verder aan be paalde stoffen, die na langdurige en kunstig geleide fermentatie in de bladcellen gevormd worden. Het theeblad wordt daarin door niets ge ëvenaard en het is duidelijk, dat ieder blaadje of struikje, dat „aanbevolen" wordt als ver vangingsmiddel van thee, dergelijke selecte eigenschappen niet zal hebben. Theesurrogaten kunnen intusschen wel iets met echte thee gemeen hebben, siJ. dat ze, evenals alle andere warme dranken zonder voedingswaarde, in den zomer verkoelend en in den winter verwarmend kunen werken, zij het dan ook niet in die ma te, als wij dat van thee gewend zijn. Voorts kunnen wij het algemeene verschijnsel opmer ken, dat er bijna geen blaadje in bosch of tuin groeit, of het is wel eens als surrogaat aanbe volen. Alle landen hebben hun eigen „thee surrogaten", een bewijs, daj men overal nijpend theegebrek gekend heeft en dat het ware ver vangingsmiddel nooit gevonden werd.... WÜ zullen dan ook een lange opsomming van na men achterwege laten en ons alleen beperken tot de voornaamste planten, die in ons land als zoodanig werden aanbevolen. Hier te lande worden dan o.a. met min of meer succes genoemd: wilgeblaren, blaadjes van den rozenstruik, bladeren van de aardbei, kers en sleedoorn. Ook de bladeren en bloemscher- men der moeras-spirea, die in den zomer overvloedig langs onze dijken en aan slootkan ten groeit, zouden als zoodanig verdienste heb ben. Inderdaad hebben deze plantendeelen een zacht vanilleachtig aroma,«dat door voorzichtig drogen en fermenteeren, op de wijze zooals dit voor een herbarium geschiedt, nog vermeerderd wordt. Desnoods kan het aftrekstel iets getint worden door 'n weinigje caramel, dat men ver krijgt door een klein schepje suiker boven een vlammetje bruin te branden. Ten slotte kan men de „thee" aromatiseeren met wat vanillesuiker of een bloemtrosje van de honingklaver. Thee van lindebloesem en vlier heeft van oudtijds de reputatie van zweetuitdrijvend te zijn, het is een bekend middel tegen verkoudheid. Deze kruiden kunnen op overeenkomstige wijze ge kleurd en gearomatiseerd worden. Op geheel dezelfde wijze als men dit gewoon is, wordt van het gedroogde en gefermenteerde kruid „thee" gezet. Hierbij moet voorkomen worden dat men te veel stoffen uittrekt, dus vooral niet koken ol trekken op een lichtje. Bij echte thee lost men zoodoende reeds minder gewenschte stoffen, o.a. het bittere theelooizuur, op, bij allerlei surro gaten is dit natuurlijk in nog sterker mate het geval. Een bitter aftreksel kan men, wat smaak betreft, door toevoeging' van melk ver beteren, doordat het bittere looizuur met het melkeiwit een onoplosbare verbinding vormt, die in den drank als een „wolk" zichtbaar wordt. Dit een en ander betreft het beperkte succes der theesurrogaten. Een lichtpunt gloort er in deze duisternis. Ook bij di^ gebruik blijkt het groote aanpassingsvermogen van den mensch: men went er vrij spoedig aan. Voor één ding moet gewaarschuwd worden. Men moet zich gedurende de week niet met surrogaat behelpen, om 's Zondags een „echt" kopje thee te genieten, want dan is die weke- lijksche versnapering juist voldoende om de superieure kwaliteiten van echte thee levendig te houden. De Warenwet beschrijft theesurrogaat of na- maakthee als het product, dat in den handel gebracht wordt met he^ kennelijk doel thee als zoodanig te vervangen of met thee gemengd gebruikt te worden. Deze waar moet als zoo- daiiig ook aangeduid worden, terwijl in meng sels van thee en surrogaat het percentage van laatstgenoemde moet worden aangegeven. WÜ eindigen met de wellicht troostrijke opmerking, dat men ten opzichte van vervangingsmidde len voor koffie aanmerkelijk beter is geslaagd dan bij theesurrogaten. Bladerend in het Julinummer van Beyer's Mode für Alle", vinden wij voor elck wat wils. Strandpakjes, jurkjes voor bosch en hei, regen mantels voor de ongewenschte regenbui, die ons komt overvallen, o.a. zien wij een driekwart jasje met aangeknoopte capuchon, dat gemak kelijk is mee te nemen. Zelfs voor den heer des huizes kunnen wij dit keer iets maken, name lijk een sportjasje met korte broek, dat in de vacantie ongetwijfeld practisch zal zijn. De middagjurkjes vertoonen al een nazo- mersch tintje. Heel practisch is het, wanneer men deze van wat donkerder zomerstof maakt. Nu is deze nog vrij, en wanneer men gedekte tinten kiest, kunnen deze japonnen gemakke lijk in het najaar doorgedragen worden. OP koude dagen doet men er dan zoo'n gezellig, gebreid vestje overheen. Een aardig voorbeeld hiervan geeft het handwerkhoekje, waar men bovendien nog een alleraardigst gebreide jurk aantreft. Raderbladeren zijn als altijd bijgevoegd. vraag' UW WINKELIER OF DR06lST 1 1 CT. P, ZAKJE GEI IJK AAN 1 POND SUIKW

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6