De opgravingen op Schoklands
Zuidpunt
<3
,/t MeyxLeMety's V.adt"
Italiaansche
De „Osservatore" en de
interventie
ollandsche Taverne
2\g.'S V.adb"
OPENING v. d. Oud-Hollandsche Taverne
WAAR ZIJN DE K.L.M.-
PILOTEN
Het slachten van vee
RIJK MATERAAL VOOR
BEVOLKINGSONDERZOEK
Het grondplan der Enser
kerkruïne
Pijn - Pijn - Pijn
DE HOOGERE TELEFOON
TARIEVEN
Correcte verhouding met
Italië
WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1940
tUGUSTUS 1940
DONDERDAG 22 AUGUSTUS 1940
mm
HÉll
iüC
Telegrafisten
Notarieel examen
iM - bij de NIEUWENDIJK
ING - HUMOR
NE PRIJZEN - VERGUNNING
Aanbevelend FRITS M00IJ
Bepalingen voor het bedwelmen
van warmbloedige dieren
in
K0LKSTEEG 12 - AMSTERDAM - bij de NIEUWENDIJK
STEMMING - ZANG - HUMOR
HEINEKEN'S BIEREN - GEWONE PRIJZEN - VERGUNNING
Aanbevelend FRITS M00IJ
Kokend water over het lichaam
Lijk aangespoeld
K. v. K. te Groningen zet bezwaren
en nadeelen nader uiteen
PROF. DR. P. DEBYE
Opleving in de klompen
industrie
De belastingvermindering
voor gastractie
Een andere redactie van het
besluit gewenscht?
Een fraaie overzichtsfoto, genomen vanaf den vuurtorenwelke het opgravings-
werk toont in het koor der blootgelegde kerk op Schoklands Zuidpuntwaarvan
men een deel der zware muren duidelijk herkent
Over het lot der K.L.M.-vliegers zijn eenige
onjuiste lezingen in omloop. Het „Vliegveld"
geeft van hun verblijfplaatsen de volgende op
somming.
In Nederland verblijven de volgende vlieg
tuigbestuurders: L. Sillevis, G. J. Geysendorffer,
J Hondong, G. Fryns, J. Scholte, P. Both, W.
van Veenendaal, S. Steinbeck, G. Bax, L. Brug
man. A. Viruly, J. Abspoel, H. Brinkhuis, J.
Frenken, H. Kooper, H. Scholtmeyer, W. de
Graaff, H. Dill, P. Noomen, D. Snitselaar, A.
Bosman, C. Steensma, C. von Rosen, C. de Wys,
H. Eilders, F. Peetoom, A. van Oorschot, C.
Bouter, F. de Haas, A. van Ulsen, O. Koch, W.
Vermaat, J. Bak, N. Carabain, O. Kappelmeier,
F. de Nie. P. Pool en V. Mans.
De K.L.M.-vliegers, die bij het uitbreken van
den oorlog op de Indië-lijn zaten, bevinden zich
nu waarschijnlijk allen in Nederlandsch-Indië
De mogelijkheid bestaat, dat de Amerikaansche
piloten die bij de K.L.M. in dienst zijn, naar de
Vereenigde Staten zijn teruggekeerd. Positieve
gegevens heeft men aangaande de verblijf
plaats van deze vliegers niet, aangezien immers
elk contact met Nederlandsch-Indië ontbreekt.
De piloten die dan aan aan „de andere zijde" van
de Indië-lijn verblijven zijn: I. Smirnoff, E.
van Dijk, C. Blaak, G. te Roller, E. Hulsebos,
G. Sshot, A. Kalberer, G. Klein, M. Marrs, R.
MacMakin, W. Bunge, M. Rab, P. Deenik en J.
Stroeve.
In het buitenland vertoeven de vliegtuigbe
stuurders: Q. Tepas, K. Parmentier (kan in
Lissabon verblijf houden), A. Cameron en T.
Wittkampf. Te Lissabon zijn J. van Bal kom en
waarschijnlijk ook F. von Weyhrother. Onbekend
is de verblijfplaats van de vliegers J. Moll. T.
Verhoeven, D. de Koning, C. Langeraar, J. Biel
feldt en Rykhof.
Gevallen voor het vaderland zijn de K.L.M.-
vliegers W. Anceaux, F. Groen en N. Steen
beek.
Van de telegrafisten der K.L.M. zijn in Neder
land: W. van der Smagt, C. van Beukering, P
Oolgaard, H. Moulyn, T. Bellm, H. Prins, J.
Stuttorp, Z. van den Hoek Ostende, H. Salo
mons, J. Bakker, W. Heemskerk, R. de Wit, W.
Bossen, J. Kiepe, H. Hurts, F. van den Helm,
N. v. Ispelen, D. de Vries, J. Pestman, W. Slin
ger, A. Kerkhoff, J. Staal. W. Wesly, W. Engels
man en G. van Vuure.
In Ned.-Indië bevinden zich, naar alle waar
schijnlijkheid, de telegrafisten: D. Schweitser, J.
Hoogland. H. Buytendyk, J. van Aarem, P. Mar-
tron, A. Poot, A. Pool, R. Mulder, D. Rietman,
B. Schouten, Alting G. Blauw, K. Groothoff en
Mulder. De telegrafisten die ergens in het bui
tenland moeten verblijven, zijn: L. Dik en G.
overweg, terwijl C. van Brugge en J. Varekamp
zich te Lissabon moeten bevinden.
Van de volgende K.L.M.-telegrafisten die zich
in militairen dienst bevonden, is de verblijf
plaats onbekend: waarschijnlijk bevinden ook
zij zich in den vreemde: A. Lensing, J. Ras, V.
de Schaaf, K. van Tongeren, J. Uljee, H. de
Vries,, J. Boom en M. van Kooy. En ten slotte:
onbekend is ook de verblijfplaats van den heer
H. Nieuwenhuis, directeur van de K.N.I.L.M.,
doch volgens een uit Amerika ontvangen bericht,
bevindt hij zich in goeden welstand.
's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel 1:
B. de Zaam, Den Haag: J. v. d. Bunt, Nijkerk.
Voor deel 2: P. A. de Graag, Leiden.
Mgr. Eug. Lebouille, Lazarist, opvolger
als apostolisch-vicaris van Yungpingfu
(China) van wijlen mgr. F. Geurts C.M.
De Staatscourant van 20 Augustus bevat het
volgende besluit van de secretarissen-generaal
van de departementen van Sociale Zaken en van
Landbouw en Visscherij betreffende het bedwel
men van warmbloedige dieren vóór het slachten.
Op grond van 2 van de Verordening No.
80/1940 van 31 Juli 1940 van den Rijkscommissa
ris voor het bezette Nederlandsche gebied wordt
bepaald:
Artikel 1. In afwijking van de artikelen 7, 2de
lid, 8, 9, 10. 11, 12 en 15a van het Koninklijk be
sluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, tot uit
voering van de artikelen 18 en 25 van de
Vleeschkeuringswet, Staatsblad 1919, no. 524, zoo
als dit besluit laatstelijk is gewijzigd, en van ar
tikel 1 van het Koninklijk besluit van 6 Juni 1922
no. 40 tot uitvoering van artikel 74 van de Vee
wet, zooals dit laatstelijk is gewijzigd, geschiedt
de bedwelming van warmbloedige dieren zooda
nig, dat het bewustzijn onmiddellijk wordt opge
heven, hetzij door electrische doorstrooming,
hetzij door middel van toestellen, waardoor de
groote hersenen mechanisch worden beleedigd,
hetzij öp een andere door ons toegelaten wijze.
Artikel 2. Toepassing van kopslag en van nek-
steek of nekslag, evenals het breken of om
draaien van den nek, is verboden.
Artikel 3. In plaats van de in artikel 1 ge
noemde bedwelmingsmethoden en in afwijking
van artikel 2 is ten aanzien van warmbloedige
dieren, geen sla'chtdieren zijnde, als bedoeld in
de Vleeschkeuringswet, Staatsblad 1919, no. 524,
of vee, als bedoeld in de Veewet, geoorloofd:
a. de toepassing van den kopslag:
b. de toepassing van den nekslag, alleen voor
zoover het konijnen betreft;
c. het snel en geheel scheiden van den kop
van den romp, alleen voor zoover het gevogelte
betreft.
Artikel 4. Het is verboden tijdens of na de ver
bloeding met slachten voort te gaan, alvorens
blijvende bewegingloosheid is ingetreden.
Artikel 5. Het ophangen der dieren vóór het
bedwelmen is verboden.
Artikel 6. Met het opsporen van de in de Ver
ordening No. 80/1940 van 31 Juli 1940 van den
Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche
gebied en van de in dit besluit strafbaar gestelde
feiten zijn belast, behalve de bij artikel 141 van
het Wetboek van Strafvordering aangewezen
ambtenaren, de ambtenaren, belast met de keu
ring van slachtdieren, de ambtenaren, ingevolge
artikel 31 van de Vleeschkeuringswet, Staats
blad 1919, No. 524, belast met het toezicht op de
naleving van deze wet, de ambtenaren van den
Veeartsenijkundigen Dienst, de ambtenaren van
Rijks- en gemeentepolitie, de ambtenaren van de
invoerrechten en accijnzen, en de ambtenaren,
bedoeld in artikel 18 van de Warenwet, Staats
blad 1935, No. 793.
Artikel 7. Dit besluit treedt in werking op den
dag zijner afkondiging.
ii
(Van onzen specialen verslaggever)
De opgravingen op Schokland hebben dus
Ih tweeërlei opzicht tot resultaten geleid.
Archeologisch door het blootleggen van vrij
wel het geheele grondplan en belangrijke
resten van de miödeleeuwsch'e kerk, welke
zich in vroeger eeuwen op de Zuidpunt ver
hief. Anthropologisch door het omvangrijk
materiaal, dat de begraafplaats binnen de
muren dezer oude kerk voor de wetenschap
heeft opgeleverd en dat thans berust op
het anatomisch laboratorium der Amster-
damsche Universiteit.
2eer interessant is het relaas van het ver
hop der werkzaamheden, welke dr. A. de Froe
/"'et zijn studenten in de achter ons liggende
™«ken op het tot verdwijnen gedoemde eiland
eeft verricht en waarvan wij in ons eerste
Ahtikel reeds een kort overzicht gaven.
Bjj het graafwerk in de terp stuitte men het
®emt op den Zuidelijken muur van het schip dei
*erk, welken men geleidelijk bloot legde tot en
de bocht van het, naar later bleek, vijf-
*jidige koor. De bovenlaag van de dicht met
het en onkruid begroeide terp werd gevormd
®°or een laag puin en opgestort zand, ongeveer
c.M. dik. Hieronder vond men de eerste
^nschelijke gebeenten, doch deze waren, ge-
^eti hun chaotische vermenging, blijkbaar in
per tijd, bij den bouw van den nieuwen vuur-
!0ren en de lichtwachterswoning, opgedolven en
herbegraven. Pas dieper in den grond bereikte
Jhen de onberoerde graven, waarin gave ske-
'etten rustten, soms ook nog met resten van
*feten, welke uit dik grenenhout bleken te be
gaan met zware spijkers.
In deze laag, ruim 80 c.M. dik, wees alles
°P regelmatige begravingen in grond, die
daartoe boven het oorspronkelijk maaiveld
hinnen de muren der kerk werd gestort,
kaar de kerk in 1717 buiten dienst werd
kesteld, dateeren deze graven dus van na
dat jaar. Alle dooden werden ter aarde be
steld met het hoofd iets verhoogd en de
v°eten naar het Oosten, zuiver georiën
teerd. Alleen in het koor der kerk rustten
de dooden straalsgewijze, met het oog op
de onregelmatige verhoudingen dezer ruim
te. Zerken, opschriften of aanduidingen
Werden niet gevonden. Wel stuitte men op.
*en nog vrij gave, zware kist, die in het
midden der begraafplaats precies in de as
der kerk was gelegen. Tot aller verbazing
Was deze echter leeg.
Deze begraafplaats lag dus boven den oor-
fhtonkeljjken vloer der kerk, waarvan nog res-
pl aanwezig waren in den vorm van zigzag ge
ogde steen. Hieronder bleek de bodem uit
te bestaan, met keileem vermengd. Ook hier
!°Pd men graven, welke dus dateeren van vóór
Ï7l7, het jaar, waarin de kerk werd verlaten,
per belangrijk zal vooral de vergelijkende stu-
zijn van het oudere en jongere materiaal,
pt onderscheiden van d^ mannelijke en vrou-
^'ijke skeletten was, behalve op de anatomi
se aanwijzingen, al heel eenvoudig, daar de
Mannelijke schedels duidelijk herkenbaar zijn
j^h de sporen, welke een levenslang pruimen in
€t gebit heeft nagelaten.
Zooals bekend, gold de Schokker bevol
king, naar alle waarschijnlijkheid van Sak-
®ischen oorsprong, als een der minst ver
mengde groepen in Nederland. De gemeen
schappen van Ens en Emmeloord waren
Sterk op zichzelf gericht. De katholieke hu-
Welijks-registers, die bewaard bleven, ma
ken herhaaldelijk gewag van dispensatie,
verleend voor huwelijken in verboden graad,
kok de vermenging met de omgeving, de
*.g. Umwelt-invloeden, was zeldzaam en
Eentonig. Toch is er niets bekend omtrent
degeneratie der Schokker bevolking; integen
deel, meer dans eens en tot het laatst toe
Wórdt de gezondheidstoestand der eilanders
Sis gunstig vermeld. Het was een krachtig
SIag menschen, eerder gehard dan onder
komen door de armoe, waartoe men gelei
delijk was vervallen. Het gevonden en ver-
Zamelde materiaal kan derhalve belangrijk
Bijdragen tot meerdere kennis van de oor
spronkelijke bevolking van ons vaderland,
'Waaromtrent men, vooral wat midden-Ne
derland betreft, eigenlijk nog bitter weinig
Weet. Trouwens, de practische beoefening
der anthropologische wetenschap verkeert
Bij ons nog in een beginstadium. Opgravin
gen op Schokland en onderzoekingen elders
Bij de levende bevolking, zooals die door dr.
de Froe worden verricht, zijn feitelijk pio
nierswerk.
Zeer belangrijk, zij het weer in ander opzicht,
is ook het bloot leggen van de overblijfselen
van het middeleeuwsche Godshuis, dat zich op
de Zuidpunt van het eiland verhief en waar
naar deze plek in den visschersmond nog altijd
„de Kerk" wordt genoemd. Aan de stichting
dezer kerk is een legende verbonden. Drie vro
me gezusters zouden drie kerken hebben ge
sticht, welke op gelijken afstand in één iijn
werden gebouwd. Het waren de kerken van
IJsselmuiden, die ten deele in den oorspron-
kelijken toestand nog bestaat, van Ens, waar
van thans de resten zijn vrijgekomen, en van
Nagel, het verzonken kerkdorp, ergens tusschen
Urk en Schokland in zee, dat wellicht, als hei
water uit den Noord-Oost-polder wijkt, kan
worden teruggevonden.
De kerk van Ens blijkt, zooals wij in ons eer
ste artikel mededeelden, gebouwd op een plaat
rivierzand, temidden van een omgeving van
laagveen. Voor zoover dr. de Froe kon nagaan
is zij niet onderheid (in ons eerste artikel is
dit belangrijke woordje niet abusievelijk weg
gevallen). Oorspronkelijk heeft de kerk ook niet
op een terp gestaan.
Van West naar oost gerekend, is bij de
opgravingen thans het grondplan blootge
legd van een zuiver georiënteerde kerk met
een totale Jengte van 30 meter. Geheel Wes
telijk ligt het onderstuk van een Romaan-
schen toren, 5 meter diep en 414 meter
breed. Een zeer nauwe deur geeft vanuit het
Westen toegang tot een smal portaal tus
schen muren, die l'A meter dik zijn. De
vloer van dit torenportaal is nog vrijwel
volledig intact: zigzag gevoegde baksteen,
afgewisseld met hardsteen. De dorpel, waar
langs men met een paar treden naar binnen
afdaalt, bestaat uit Bentheimer zandsteen.
In de muren, opgetrokken uit z.g. reuzen
moppen, zijn aan weerskanten twee zitban
ken uitgespaard. De gebruikte steen is
blijkbaar in veldovens gebakken, onregel
matig van afmetingen, maar wel zeer nauw
keurig in de onderlinge verhoudingen. Dit
handwerk, in zijn onderdeden willekeurig,
maar in het geheel zeer precies, geeft den
muren der kerk een levenöigen aanblik.
De toren staat asymmetrisch op de as der kerk
en wel afwijkend naar het Noorden. Het schip
der kerk, 10 meter breed, bestaat uit twee dee-
len van kennelijk verschillenden ouderdom, met
muren, die resp. 50 en 85 c.M. dik zijn, gedeel
telijk met zware steunbeeren versterkt. Zoodra
men uit het torenportaal de kerk binnenkomt,
heeft men links een kleine doopkapel. Het eer
ste deel vertoont ook.aan Noord- en Zuidzijde
dorpels van twee deuren in de muren. In het
tweede deel zijn de kozijnen van vensters te
herkennen. Op twee plaatsen zijn buiten den
Zuidelijken muur fundamenten gevonden van
uitbouwen. Het koor ten slotte vormt vijf zijden
van een regelmatigen twaalfhoek.
Het kerkgebouw, dat uit het begin der
14e eeuw dateert, schijnt in zijn oudsten
vorm Romaansch te zijn geweest. Hiervan
is althans de toren bewaard gebleven, ter
wijl bij latere verbouwing en uitbreiding het
schip der kerk alsmede het koor een vroeg-
Gothisch karakter kregen, zooals uit de en
kele bewaard gebleven afbeeldingen blijkt
en trouwens ook door verschillende détails
der gevonden resten wordt bevestigd. Het is
verheugend, dat de directie der Zuiderzee
werken de blootgelegde kerkruïne als monu
ment in den nieuwen polder wil behouden,
nu bij de ter plaatse verrichte grondborin
gen is gebleken, dat dit, door de ligging op
zand, ook mogelijk is.
Bij het graafwerk zijn nog verschillende on-
derdeelen van het oude kerkgebouw gevonden,
o. m. een stuk deur met een grendel, bouten en
ankers, een kandelaber, plavuizen, scherven van
aardewerk, profielsteenen van verschillenden
vorm, o. m. van Gothische raambogen, enz.
Dr. de Froe heeft voor het oogenblik zijn op-
gravingswerk beëindigd. Hem wacht thans het
bestudeeren van het verzamelde skeletmateriaal
ten dienste der arthropologische wetenschap.
Over twee jaar. als het nieuwe land eenigszins
toegankelijk zal zijn, hoopt hij zijn onderzoe
kingen ter plaatse voort te zetten. Wellicht dat
dan ook het verzonken Nagel hem zijn gehei
men prijs geeft.
Het één-jarig dochtertje van de familie DexK.,
wonende aan de Theresiastraat te Delft, trok op
een onbewaakt oogenblik een emmer omver, die
voor de helft gevuld was met kokend water. Zij
kreeg daardoor brandwonden aan borst en
schouders. Het meisje is naar het R. K. Zieken
huis overgebracht. Haar toestand is ernstig.
Op liet strand te Scheveningen ter hoogte
van den vuurtoren is het lijk aangespoeld van
een 17-jarigen jongeman, die op 6 Augustus on
geveer op dezelfde plaats door den stroom werd
meegesleurd en verdronk.
Door hun uitdrijvende en pijnstillende wer
king helpt hierbij altijd veilig en vlug als
geen ander een poeder of cachet van Mijnhardt.
Mijnharclt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct.
Cachets, genaamd ,,Mynhardtjes" Doos 10 en oO ct.
Zooals wij in het kort reeds hebben gemeld,
heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Groningen zich met een schrijven gericht tot
den secretaris-generaal van het departement
van Waterstaat, waarin zij te kennen geelt, dat
zij niet slechts met bezorgdheid, maar ook met
verwondering kennis heeft genomen van het be
sluit om de kosten van de locale telefoonge
sprekken van 2 op 3 cent te brengen en van den
spoed, welke betracht wordt met de invoering
van deze verhooging.
Adressante merkt daarbij op, dat hoewel
een verhooging met 1 cent onbeteekenend is,
deze niettemin wil zeggen een verhooging van
50 pet., waarbij voorts niet uit het oog mag
worden verloren, dat een verhooging van andere
telefoontarieven met vrij groote zekerheid mag
worden verwacht, wanneer men althans de ver
houding, die tusschen de verschillende tarieven
heeft bestaan, niet wil of kan wijzigen (inmid
dels reeds afgekondigd. Redactie). Een en ander
zal een vermeerdering van kosten voor nanaei,
nijverheid en verkeer beteekenen, welke in
deze buitengewone tijden fataal moet worden
geacht.
De Kamer verwondert zich over genoemd
besluit, dat geheel in strijd is met het beginsel,
dat een prijsverhooging van goederen en dien
sten zooveel mogelijk moet worden tegenge
gaan. Evenmin past het besluit in de bedrijfs-
politiek van het hoofdbestuur der P.TT, dat
gedurende een reeks van jaren het tot stand
komen van talrijke tariefsverlagingen heeft
bevorderd en dat doordrongen is van de waar
heid, dat verlaging der tarieven niet noodzake
lijk behoeft te leiden tot vermindering van
inkomsten.
Blijkbaar verwacht men van de tariefsver-
hooging een vermeerdering van inkomsten
Of dit inderdaad het geval zal zijn, zal de toe
komst leeren. De Kamer vraagt zich evenwel
af, of bedoelde maatregel uit dien hoofde ge
wettigd is. Zij meent deze vraag ontkennend
te moeten beantwoorden. Volgens het verslag
van de P.T.T. levert het telefoonbedrijf over
de jaren 1937 en 1938 (de Kamer beschikt niet
over gegevens van 1939) een aanzienlijke bate
op, wat evenzeer het geval is, wanneer men
de P.T.T.-bedrijven als een geheel beschouwt.
De Kamer is er zich van bewust, dat de Re
geering geld noodig heeft. Zij meent evenwel,
dat dit geen reden mag zijn om ten aanzien van
bedrijven, die batige saldi opleveren, over te
gaan tot tariefsverhooging, welke strekt ten
nadeel van bepaalde groepen der volksgemeen
schap.
(Van onzen Romeinschen correspondent)
Vaticaanstad geraakte ongeveer op denzelfden
dag op hare wijze „in oorlog" als Nederland en
België.
Het begin van het Duitsche offensief in het
Westen bracht ook in Italië groote beroering
te weeg. Toen het bericht van het oprukken
der Duitsche troepen naar de lage landen aan
de Noordzee als een bliksem in Italië was in
geslagen, was een van de eerste gedachten
welke het Italiaansche volk, toen het weer tot
denken in staat was, zich vormde, deze: nu kan
het voortaan ieder uur gedaan zijn met onze
non-belligerentie. Die gedachte werd reeds den
volgenden morgen, den morgen van Zaterdag,
den elfden Mei, in zooverre bevestigd, dat overal
op de huizen pamfletten tegen Engeland en
Frankrijk geplakt zaten en groepen van demon
stranten zich door de straten van Rome naar
de Engelsche en Fransche ambassade begaven
om nogmaals de Italiaansche natuurlijke as
piraties kenbaar te maken. Van den tienden
Mei af hield Italië er volop rekening mee, van
het eene oogenblik in het andere oorlogvoeren
de partij te kunnen worden.
In die, in zekeren zin uiterste, situatie kon
het zich ook niet langer de „luxe" permitteeren,
dat er binnen zijn grenzen in de Italiaansche
taal en gelijktijdig met de Italiaansche bla
den, althans met de laatste edities daarvan, in
een nauwelijks kleinere oplaag en tegen denzelf
den prijs een buitenlandsch blad verscheen, dat
openlijk of tusschen de regels steevast een af
wijkend ijolitiek inzicht aan den dag legde en
propageerde. Dat buitenlandsche blad was de
„Osservatore Romano". In de artikelen van den
hoofdredacteur, graaf dalla Torre, en in de zgn.
„Acta diuma", het dagelijksche buitenlandsche
Men zal zich herinneren, dat onze landgenoot
prof. dr. P. Debye, hoogleeraar en directeur
van het Kaiser Wilhelm Instituut te Berlijn,
naar Amerika was vertrokken, om daar lezin
gen te houden. Thans meldt Die Neue Pallas
uit Genève, aldus „Het Vaderland", dat onze
landgenoot benoemd is tot directeur van de
chemische afdeeling der Cornell University in
Ithaca (Nieuw York), waar hij lezingen heeft
gehouden. Zijn zoon, dr. P. P. Debye. zal met
hem aan het Bakerlaboratorium voor chemie
aldaar werkzaam zijn.
De tegenwoordige directeur der chemische af
deeling aan de Cornell University, prof. Jacob
Papish, blijft onder-directeur. Prof. Debye, die
den Nobelprijs heeft gekregen, heeft in 1911 aan
de universiteit en van 19191927 aan de Tech
nische Hoogeschool te Zürich gewerkt.
In de gemeentelijke eierhal te Epe (Gld.) is
Dinsdag de 23ste jaarlijksche nationale klom-
penbeurs van de klompenmakerspatroonsvereeni-
ging „Oene en omstreken" gehouden. De ople
ving in de klompenindustrie kwam ook op deze
beurs tot uiting. De aanvoer van klompen was
groot. Tal van klompenmakers konden niet aan
wezig zijn wegens de groote drukte in hun
bedrijf. De aangevoerde klompen waren meeren-
deels afkomstig van klompenmakers van de
Veluwe, waar het klompenmaken hoofdzakelijk
nog als handwerk bedreven wordt. De bestede
prijzen voor de gewone klompen waren op deze
beurs ongeveer f 80 per honderd paar, het
vorige jaar was deze prijs f 55 tot f 60.
Burgemeester mr. dr. I. N. Th. Diepenhorst
heeft in het bijzijn van veel belangstellenden de
beurs met een toespraak officieel geopend. De
heer G. J. Neuteboom, voorzitter van de beurs-
commissie, sprak een inleidend woord en merkte
op, dat ondanks de opleving na jaren van inzin
king de beurs nog niet geheel het beeld ver
toonde, dat de commissie wenschte.
overzicht, werden, men overdrijft niet als men
zegt: bijna iederen avond, de partijen, welke de
Italiaansche bladen met hartstocht bestreden,
met een meer bedwongen, maar niet minder
grooten hartstocht verdedigd.
Nu was het een niet te ontkennen feit, dat
graaf dalla Torre, als oud-voorman van de Ka
tholieke volkspartij, niet bepaald wegliep met
het fascisme. Dat was een niet te ontkennen
feit en een niet onbekend feit. In de „Regime
Faseista" werd door Farinaccl geregeld daarop
gewezen. En ook van sommige andere redac
teuren van de „Osservatore Romano" was het
geen geheim, dat zij het fascisme, niet bijzonder
genegen waren. Vandaar dat de houding van de
„Osservatore Romano" op het gebied der bui
tenlandsche politiek door het fascisme geens
zins beschouwd werd als een van zijn stand
punt uit ongelukkige poging om uit den
stroom van tegenstrijdige berichten de waarheid
te redden, doch als een verkapte antifascistische
propaganda. Daar kwam nog bij, dat de „Os
servatore" steeds gretig gekocht en gelezen werd
door de zgn. „borghesi", de, veelal uit hoofde
van hetgeen zij beschouwen als te behooren tot
de verplichtingen van hun maatschappelijken
„stand", reactionnair gezinden.
En zoo kwam het, dat Vaticaanstad „in oor
log" geraakte. Nauwelijks was de oorlog uit
zijn winterslaap ontwaakt; nauwelijks hadden
de Duitsche troepen de Nederlandsche en Bel
gische grens overschreden, of Farinacci, de felle
hoofdredacteur van de „Regime Faseista", kreeg
zijn zin: de „Osservatore Romano" werd aan
banden gelegd. Het begon ermee, dat zich bij
de krantenkiosken fascisten opstelden en het
publiek er van afgehouden werd de „Osservatore
Romano" te koopen. Omdat een en ander hier
en daar tot relletjes leidde, verscheen de „Os
servatore" al spoedig niet meer in Italië.
Het zag er een oogenblik eenigszins dreigend
uit, alsof het tusschen het Vaticaan zelf en
Italië weer tot conflicten zou komen, zooals er
niet lang na de Conciliatie waren ontstaan
rond de Katholieke Actie. Zoo ver kwam het
echter nu niet. Deze „oorlog" was nauwelijks
uitgebroken, of de vrede werd geteekend. De
„Osservatore Romano" trok zich uit de politiek
terug. Zij bracht het nieuws der persagent
schappen en voor het overige wijdde zij haar
kolommen slechts aan onderwerpen van reli
gieuzen of cultureelen aard.
Vele buitenlandsche priesters, die op de Con
gregaties werkten, maar niet in Vaticaanstad
woonden en geen Vaticaansch burger waren,
en dien men in het Vaticaan reeds den raad
had gegeven om zoo mogelijk naar hun vader
land terug te keeren of naar een staat te gaan,
dien zij ieder voor zich bevriend zouden kunnen
noemen, pakten hun koffers weer uit. Slechts
de Engelsche en Fransche geestelijken zijn ver
trokken en dit niet vanwege dreigende conflic
ten tusschen Italië en Vaticaanstad, maar tus
schen Italië en hun vaderland. De Nederland
sche geestelijken, die zich te Rome bevinden,
leven er ook nu zoo rustig als vroeger.
Tusschen Italië en Vaticaanstad bestond, toen
Italië in den oorlog trad, reeds weer een cor
recte verhouding. De souvereiniteit van Vati
caanstad wordt door Italië ten strengste geres
pecteerd. Zoo heeft Italië er bijvoorbeeld geen
enkel bezwaar tegen gemaakt, dat, toen het zijn
non-belligerente houding prijs gaf, de gezanten
bij den H. Stoel van Frankrijk, Engeland en
België in Vaticaanstad hun intrek namen. Va
ticaanstad staat dus nog steeds in contact met
alle staten in en buiten Europa, die door het
zenden van hun gezanten toonden op dat con
tact prijs te stellen.
Genoemde ambassadeurs van Frankrijk, Enge
land en België mogen natuurlijk Vaticaanstad
niet verlaten. Zij vormen uitzonderingen op den
regel, dat men, behoudens enkele kleine for
maliteiten, die overigens al vóór Italië in oor
log ging bestonden er wordt nu alleen wat
strenger de hand aan gehouden Vaticaan
stad vrij betreden en verlaten kan.
Iederen Woensdag houdt de H. Vader dan
ook nog openbare audiëntie. Dan spreekt hij
de woorden van Waarheid, waaraan de wereld
zoo zeer behoefte heeft, vrij-uit, overeenkomstig
het onaantastbaar recht van zijn boven alles
en allen verheven ambt.
Zooals reeds bekend mag worden geacht, is
van het Departement van Financiën d.d. 12
Augustus de extra-belasting wederom afge
schaft „voor motorrijtuigen, uitsluitend inge
richt voor aandrijving door middel van kolen-
gas, houtgas en turfgas." Dit lang verbeide be
sluit zal ongetwijfeld veel vreugde hebben ver
wekt bij belanghebbenden zoowel de gebruikers
van desbetreffende voertuigen als de jonge in
dustrie op dit gebied, die door de extra-belas
ting- ten zeerste werd geremd, schrijft de K N.
A. C.
Volgens de redactie van het besluit Is de
ontheffing dér extra-belasting echter nog niet
van kracht voor aandrijving met rottingsgas
(bestaande in hoofdzaak uit methaan), dat bij
de stadsvuilverwerking of als afvalproduct der
stroocarton-industrie ontstaat. Voorts is het
zonder meer niet duidelijk, of de benaming
„kolengas" ook dekt kolengasderivaten zooals
aethyleen en methaan, welke om. door het
Hoogovenbedrijf en' aanverwante industrieën
worden gewonnen. Het is naar de meening
van de K.N.A.C. juist van groot belang, dat do
ontheffing mede voor het gebruik der genoem
de gassen geldt, omdat zij o.a. door hun hoogo
verbrandingswaarde (aanmerkelijk hooger
dan die van lichtgas) uitstekend als mo
torbrandstof geschikt zijn, en daardoor boven
dien geen beroep wordt gedaan op de lichtgas
productie en den afvalhoutvoorraad. In verband
daarmede bestaan er reeds plannen tot plaatse
lijke of gewestelijke toepassing van methaan,
aethyleen, e.d. als motorbrandstof. Dergelijke
projecten van ook economisch zeer nuttig ka
rakter zouden uiteraard sterk worden ge
schaad, indien de gassen in kwestie niet onder
de ontheffingsbepaling vielen.
In verband hiermede heeft de K.N.A.C. zich
tot den Secretaris-Generaal van het Departe
ment van Financiën gewend met het verzoek
een redactie-wijziging i in overweging te willen
nemen, welke aan het genoemde bezwaar te
gemoet komt en welke tevens het gebruik van
gassen uitsluit, waarvan het gebruik als mo
torbrandstof niet gewenscht is te achten.
Een zoodanig redactie zou kunnen luiden:
„Tot nader order blijven voor motorrijtuigen,
uitsluitend ingericht voor aandrijving door mid
del van gasvormige brandstof, welke als zoo
danig in reservoirs wordt medegevoerd of in
een medegevoerden generator wordt bereid, ar
tikel 3a der Motorrijtuigenbelastingwet en ar
tikel II, lid 2 van de Wet van 27 April 1939
buiten toepassing."
voetstuk van den zwaren Romaan schen toren met den nauwen toegang,
?e^ lager liggenden vloer van het portaal met aan weerszijden de gemetselde zit-
ranken in de 1-50 M. dikke muren. Op den voorgrond het schip der kerk, ten
Szichte waarvan de toren asymetrisch gelegen is, met rechts de doopkapel