De opgravingen op Schoklands Zuidpunt <3 ,/t MeyxLeMety's V.adt" Italiaansche De „Osservatore" en de interventie ollandsche Taverne 2\g.'S V.adb" OPENING v. d. Oud-Hollandsche Taverne WAAR ZIJN DE K.L.M.- PILOTEN Het slachten van vee RIJK MATERAAL VOOR BEVOLKINGSONDERZOEK Het grondplan der Enser kerkruïne Pijn - Pijn - Pijn DE HOOGERE TELEFOON TARIEVEN Correcte verhouding met Italië WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1940 tUGUSTUS 1940 DONDERDAG 22 AUGUSTUS 1940 mm HÉll iüC Telegrafisten Notarieel examen iM - bij de NIEUWENDIJK ING - HUMOR NE PRIJZEN - VERGUNNING Aanbevelend FRITS M00IJ Bepalingen voor het bedwelmen van warmbloedige dieren in K0LKSTEEG 12 - AMSTERDAM - bij de NIEUWENDIJK STEMMING - ZANG - HUMOR HEINEKEN'S BIEREN - GEWONE PRIJZEN - VERGUNNING Aanbevelend FRITS M00IJ Kokend water over het lichaam Lijk aangespoeld K. v. K. te Groningen zet bezwaren en nadeelen nader uiteen PROF. DR. P. DEBYE Opleving in de klompen industrie De belastingvermindering voor gastractie Een andere redactie van het besluit gewenscht? Een fraaie overzichtsfoto, genomen vanaf den vuurtorenwelke het opgravings- werk toont in het koor der blootgelegde kerk op Schoklands Zuidpuntwaarvan men een deel der zware muren duidelijk herkent Over het lot der K.L.M.-vliegers zijn eenige onjuiste lezingen in omloop. Het „Vliegveld" geeft van hun verblijfplaatsen de volgende op somming. In Nederland verblijven de volgende vlieg tuigbestuurders: L. Sillevis, G. J. Geysendorffer, J Hondong, G. Fryns, J. Scholte, P. Both, W. van Veenendaal, S. Steinbeck, G. Bax, L. Brug man. A. Viruly, J. Abspoel, H. Brinkhuis, J. Frenken, H. Kooper, H. Scholtmeyer, W. de Graaff, H. Dill, P. Noomen, D. Snitselaar, A. Bosman, C. Steensma, C. von Rosen, C. de Wys, H. Eilders, F. Peetoom, A. van Oorschot, C. Bouter, F. de Haas, A. van Ulsen, O. Koch, W. Vermaat, J. Bak, N. Carabain, O. Kappelmeier, F. de Nie. P. Pool en V. Mans. De K.L.M.-vliegers, die bij het uitbreken van den oorlog op de Indië-lijn zaten, bevinden zich nu waarschijnlijk allen in Nederlandsch-Indië De mogelijkheid bestaat, dat de Amerikaansche piloten die bij de K.L.M. in dienst zijn, naar de Vereenigde Staten zijn teruggekeerd. Positieve gegevens heeft men aangaande de verblijf plaats van deze vliegers niet, aangezien immers elk contact met Nederlandsch-Indië ontbreekt. De piloten die dan aan aan „de andere zijde" van de Indië-lijn verblijven zijn: I. Smirnoff, E. van Dijk, C. Blaak, G. te Roller, E. Hulsebos, G. Sshot, A. Kalberer, G. Klein, M. Marrs, R. MacMakin, W. Bunge, M. Rab, P. Deenik en J. Stroeve. In het buitenland vertoeven de vliegtuigbe stuurders: Q. Tepas, K. Parmentier (kan in Lissabon verblijf houden), A. Cameron en T. Wittkampf. Te Lissabon zijn J. van Bal kom en waarschijnlijk ook F. von Weyhrother. Onbekend is de verblijfplaats van de vliegers J. Moll. T. Verhoeven, D. de Koning, C. Langeraar, J. Biel feldt en Rykhof. Gevallen voor het vaderland zijn de K.L.M.- vliegers W. Anceaux, F. Groen en N. Steen beek. Van de telegrafisten der K.L.M. zijn in Neder land: W. van der Smagt, C. van Beukering, P Oolgaard, H. Moulyn, T. Bellm, H. Prins, J. Stuttorp, Z. van den Hoek Ostende, H. Salo mons, J. Bakker, W. Heemskerk, R. de Wit, W. Bossen, J. Kiepe, H. Hurts, F. van den Helm, N. v. Ispelen, D. de Vries, J. Pestman, W. Slin ger, A. Kerkhoff, J. Staal. W. Wesly, W. Engels man en G. van Vuure. In Ned.-Indië bevinden zich, naar alle waar schijnlijkheid, de telegrafisten: D. Schweitser, J. Hoogland. H. Buytendyk, J. van Aarem, P. Mar- tron, A. Poot, A. Pool, R. Mulder, D. Rietman, B. Schouten, Alting G. Blauw, K. Groothoff en Mulder. De telegrafisten die ergens in het bui tenland moeten verblijven, zijn: L. Dik en G. overweg, terwijl C. van Brugge en J. Varekamp zich te Lissabon moeten bevinden. Van de volgende K.L.M.-telegrafisten die zich in militairen dienst bevonden, is de verblijf plaats onbekend: waarschijnlijk bevinden ook zij zich in den vreemde: A. Lensing, J. Ras, V. de Schaaf, K. van Tongeren, J. Uljee, H. de Vries,, J. Boom en M. van Kooy. En ten slotte: onbekend is ook de verblijfplaats van den heer H. Nieuwenhuis, directeur van de K.N.I.L.M., doch volgens een uit Amerika ontvangen bericht, bevindt hij zich in goeden welstand. 's-GRAVENHAGE. Geslaagd voor deel 1: B. de Zaam, Den Haag: J. v. d. Bunt, Nijkerk. Voor deel 2: P. A. de Graag, Leiden. Mgr. Eug. Lebouille, Lazarist, opvolger als apostolisch-vicaris van Yungpingfu (China) van wijlen mgr. F. Geurts C.M. De Staatscourant van 20 Augustus bevat het volgende besluit van de secretarissen-generaal van de departementen van Sociale Zaken en van Landbouw en Visscherij betreffende het bedwel men van warmbloedige dieren vóór het slachten. Op grond van 2 van de Verordening No. 80/1940 van 31 Juli 1940 van den Rijkscommissa ris voor het bezette Nederlandsche gebied wordt bepaald: Artikel 1. In afwijking van de artikelen 7, 2de lid, 8, 9, 10. 11, 12 en 15a van het Koninklijk be sluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285, tot uit voering van de artikelen 18 en 25 van de Vleeschkeuringswet, Staatsblad 1919, no. 524, zoo als dit besluit laatstelijk is gewijzigd, en van ar tikel 1 van het Koninklijk besluit van 6 Juni 1922 no. 40 tot uitvoering van artikel 74 van de Vee wet, zooals dit laatstelijk is gewijzigd, geschiedt de bedwelming van warmbloedige dieren zooda nig, dat het bewustzijn onmiddellijk wordt opge heven, hetzij door electrische doorstrooming, hetzij door middel van toestellen, waardoor de groote hersenen mechanisch worden beleedigd, hetzij öp een andere door ons toegelaten wijze. Artikel 2. Toepassing van kopslag en van nek- steek of nekslag, evenals het breken of om draaien van den nek, is verboden. Artikel 3. In plaats van de in artikel 1 ge noemde bedwelmingsmethoden en in afwijking van artikel 2 is ten aanzien van warmbloedige dieren, geen sla'chtdieren zijnde, als bedoeld in de Vleeschkeuringswet, Staatsblad 1919, no. 524, of vee, als bedoeld in de Veewet, geoorloofd: a. de toepassing van den kopslag: b. de toepassing van den nekslag, alleen voor zoover het konijnen betreft; c. het snel en geheel scheiden van den kop van den romp, alleen voor zoover het gevogelte betreft. Artikel 4. Het is verboden tijdens of na de ver bloeding met slachten voort te gaan, alvorens blijvende bewegingloosheid is ingetreden. Artikel 5. Het ophangen der dieren vóór het bedwelmen is verboden. Artikel 6. Met het opsporen van de in de Ver ordening No. 80/1940 van 31 Juli 1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied en van de in dit besluit strafbaar gestelde feiten zijn belast, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren, de ambtenaren, belast met de keu ring van slachtdieren, de ambtenaren, ingevolge artikel 31 van de Vleeschkeuringswet, Staats blad 1919, No. 524, belast met het toezicht op de naleving van deze wet, de ambtenaren van den Veeartsenijkundigen Dienst, de ambtenaren van Rijks- en gemeentepolitie, de ambtenaren van de invoerrechten en accijnzen, en de ambtenaren, bedoeld in artikel 18 van de Warenwet, Staats blad 1935, No. 793. Artikel 7. Dit besluit treedt in werking op den dag zijner afkondiging. ii (Van onzen specialen verslaggever) De opgravingen op Schokland hebben dus Ih tweeërlei opzicht tot resultaten geleid. Archeologisch door het blootleggen van vrij wel het geheele grondplan en belangrijke resten van de miödeleeuwsch'e kerk, welke zich in vroeger eeuwen op de Zuidpunt ver hief. Anthropologisch door het omvangrijk materiaal, dat de begraafplaats binnen de muren dezer oude kerk voor de wetenschap heeft opgeleverd en dat thans berust op het anatomisch laboratorium der Amster- damsche Universiteit. 2eer interessant is het relaas van het ver hop der werkzaamheden, welke dr. A. de Froe /"'et zijn studenten in de achter ons liggende ™«ken op het tot verdwijnen gedoemde eiland eeft verricht en waarvan wij in ons eerste Ahtikel reeds een kort overzicht gaven. Bjj het graafwerk in de terp stuitte men het ®emt op den Zuidelijken muur van het schip dei *erk, welken men geleidelijk bloot legde tot en de bocht van het, naar later bleek, vijf- *jidige koor. De bovenlaag van de dicht met het en onkruid begroeide terp werd gevormd ®°or een laag puin en opgestort zand, ongeveer c.M. dik. Hieronder vond men de eerste ^nschelijke gebeenten, doch deze waren, ge- ^eti hun chaotische vermenging, blijkbaar in per tijd, bij den bouw van den nieuwen vuur- !0ren en de lichtwachterswoning, opgedolven en herbegraven. Pas dieper in den grond bereikte Jhen de onberoerde graven, waarin gave ske- 'etten rustten, soms ook nog met resten van *feten, welke uit dik grenenhout bleken te be gaan met zware spijkers. In deze laag, ruim 80 c.M. dik, wees alles °P regelmatige begravingen in grond, die daartoe boven het oorspronkelijk maaiveld hinnen de muren der kerk werd gestort, kaar de kerk in 1717 buiten dienst werd kesteld, dateeren deze graven dus van na dat jaar. Alle dooden werden ter aarde be steld met het hoofd iets verhoogd en de v°eten naar het Oosten, zuiver georiën teerd. Alleen in het koor der kerk rustten de dooden straalsgewijze, met het oog op de onregelmatige verhoudingen dezer ruim te. Zerken, opschriften of aanduidingen Werden niet gevonden. Wel stuitte men op. *en nog vrij gave, zware kist, die in het midden der begraafplaats precies in de as der kerk was gelegen. Tot aller verbazing Was deze echter leeg. Deze begraafplaats lag dus boven den oor- fhtonkeljjken vloer der kerk, waarvan nog res- pl aanwezig waren in den vorm van zigzag ge ogde steen. Hieronder bleek de bodem uit te bestaan, met keileem vermengd. Ook hier !°Pd men graven, welke dus dateeren van vóór Ï7l7, het jaar, waarin de kerk werd verlaten, per belangrijk zal vooral de vergelijkende stu- zijn van het oudere en jongere materiaal, pt onderscheiden van d^ mannelijke en vrou- ^'ijke skeletten was, behalve op de anatomi se aanwijzingen, al heel eenvoudig, daar de Mannelijke schedels duidelijk herkenbaar zijn j^h de sporen, welke een levenslang pruimen in €t gebit heeft nagelaten. Zooals bekend, gold de Schokker bevol king, naar alle waarschijnlijkheid van Sak- ®ischen oorsprong, als een der minst ver mengde groepen in Nederland. De gemeen schappen van Ens en Emmeloord waren Sterk op zichzelf gericht. De katholieke hu- Welijks-registers, die bewaard bleven, ma ken herhaaldelijk gewag van dispensatie, verleend voor huwelijken in verboden graad, kok de vermenging met de omgeving, de *.g. Umwelt-invloeden, was zeldzaam en Eentonig. Toch is er niets bekend omtrent degeneratie der Schokker bevolking; integen deel, meer dans eens en tot het laatst toe Wórdt de gezondheidstoestand der eilanders Sis gunstig vermeld. Het was een krachtig SIag menschen, eerder gehard dan onder komen door de armoe, waartoe men gelei delijk was vervallen. Het gevonden en ver- Zamelde materiaal kan derhalve belangrijk Bijdragen tot meerdere kennis van de oor spronkelijke bevolking van ons vaderland, 'Waaromtrent men, vooral wat midden-Ne derland betreft, eigenlijk nog bitter weinig Weet. Trouwens, de practische beoefening der anthropologische wetenschap verkeert Bij ons nog in een beginstadium. Opgravin gen op Schokland en onderzoekingen elders Bij de levende bevolking, zooals die door dr. de Froe worden verricht, zijn feitelijk pio nierswerk. Zeer belangrijk, zij het weer in ander opzicht, is ook het bloot leggen van de overblijfselen van het middeleeuwsche Godshuis, dat zich op de Zuidpunt van het eiland verhief en waar naar deze plek in den visschersmond nog altijd „de Kerk" wordt genoemd. Aan de stichting dezer kerk is een legende verbonden. Drie vro me gezusters zouden drie kerken hebben ge sticht, welke op gelijken afstand in één iijn werden gebouwd. Het waren de kerken van IJsselmuiden, die ten deele in den oorspron- kelijken toestand nog bestaat, van Ens, waar van thans de resten zijn vrijgekomen, en van Nagel, het verzonken kerkdorp, ergens tusschen Urk en Schokland in zee, dat wellicht, als hei water uit den Noord-Oost-polder wijkt, kan worden teruggevonden. De kerk van Ens blijkt, zooals wij in ons eer ste artikel mededeelden, gebouwd op een plaat rivierzand, temidden van een omgeving van laagveen. Voor zoover dr. de Froe kon nagaan is zij niet onderheid (in ons eerste artikel is dit belangrijke woordje niet abusievelijk weg gevallen). Oorspronkelijk heeft de kerk ook niet op een terp gestaan. Van West naar oost gerekend, is bij de opgravingen thans het grondplan blootge legd van een zuiver georiënteerde kerk met een totale Jengte van 30 meter. Geheel Wes telijk ligt het onderstuk van een Romaan- schen toren, 5 meter diep en 414 meter breed. Een zeer nauwe deur geeft vanuit het Westen toegang tot een smal portaal tus schen muren, die l'A meter dik zijn. De vloer van dit torenportaal is nog vrijwel volledig intact: zigzag gevoegde baksteen, afgewisseld met hardsteen. De dorpel, waar langs men met een paar treden naar binnen afdaalt, bestaat uit Bentheimer zandsteen. In de muren, opgetrokken uit z.g. reuzen moppen, zijn aan weerskanten twee zitban ken uitgespaard. De gebruikte steen is blijkbaar in veldovens gebakken, onregel matig van afmetingen, maar wel zeer nauw keurig in de onderlinge verhoudingen. Dit handwerk, in zijn onderdeden willekeurig, maar in het geheel zeer precies, geeft den muren der kerk een levenöigen aanblik. De toren staat asymmetrisch op de as der kerk en wel afwijkend naar het Noorden. Het schip der kerk, 10 meter breed, bestaat uit twee dee- len van kennelijk verschillenden ouderdom, met muren, die resp. 50 en 85 c.M. dik zijn, gedeel telijk met zware steunbeeren versterkt. Zoodra men uit het torenportaal de kerk binnenkomt, heeft men links een kleine doopkapel. Het eer ste deel vertoont ook.aan Noord- en Zuidzijde dorpels van twee deuren in de muren. In het tweede deel zijn de kozijnen van vensters te herkennen. Op twee plaatsen zijn buiten den Zuidelijken muur fundamenten gevonden van uitbouwen. Het koor ten slotte vormt vijf zijden van een regelmatigen twaalfhoek. Het kerkgebouw, dat uit het begin der 14e eeuw dateert, schijnt in zijn oudsten vorm Romaansch te zijn geweest. Hiervan is althans de toren bewaard gebleven, ter wijl bij latere verbouwing en uitbreiding het schip der kerk alsmede het koor een vroeg- Gothisch karakter kregen, zooals uit de en kele bewaard gebleven afbeeldingen blijkt en trouwens ook door verschillende détails der gevonden resten wordt bevestigd. Het is verheugend, dat de directie der Zuiderzee werken de blootgelegde kerkruïne als monu ment in den nieuwen polder wil behouden, nu bij de ter plaatse verrichte grondborin gen is gebleken, dat dit, door de ligging op zand, ook mogelijk is. Bij het graafwerk zijn nog verschillende on- derdeelen van het oude kerkgebouw gevonden, o. m. een stuk deur met een grendel, bouten en ankers, een kandelaber, plavuizen, scherven van aardewerk, profielsteenen van verschillenden vorm, o. m. van Gothische raambogen, enz. Dr. de Froe heeft voor het oogenblik zijn op- gravingswerk beëindigd. Hem wacht thans het bestudeeren van het verzamelde skeletmateriaal ten dienste der arthropologische wetenschap. Over twee jaar. als het nieuwe land eenigszins toegankelijk zal zijn, hoopt hij zijn onderzoe kingen ter plaatse voort te zetten. Wellicht dat dan ook het verzonken Nagel hem zijn gehei men prijs geeft. Het één-jarig dochtertje van de familie DexK., wonende aan de Theresiastraat te Delft, trok op een onbewaakt oogenblik een emmer omver, die voor de helft gevuld was met kokend water. Zij kreeg daardoor brandwonden aan borst en schouders. Het meisje is naar het R. K. Zieken huis overgebracht. Haar toestand is ernstig. Op liet strand te Scheveningen ter hoogte van den vuurtoren is het lijk aangespoeld van een 17-jarigen jongeman, die op 6 Augustus on geveer op dezelfde plaats door den stroom werd meegesleurd en verdronk. Door hun uitdrijvende en pijnstillende wer king helpt hierbij altijd veilig en vlug als geen ander een poeder of cachet van Mijnhardt. Mijnharclt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 ct. Cachets, genaamd ,,Mynhardtjes" Doos 10 en oO ct. Zooals wij in het kort reeds hebben gemeld, heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Groningen zich met een schrijven gericht tot den secretaris-generaal van het departement van Waterstaat, waarin zij te kennen geelt, dat zij niet slechts met bezorgdheid, maar ook met verwondering kennis heeft genomen van het be sluit om de kosten van de locale telefoonge sprekken van 2 op 3 cent te brengen en van den spoed, welke betracht wordt met de invoering van deze verhooging. Adressante merkt daarbij op, dat hoewel een verhooging met 1 cent onbeteekenend is, deze niettemin wil zeggen een verhooging van 50 pet., waarbij voorts niet uit het oog mag worden verloren, dat een verhooging van andere telefoontarieven met vrij groote zekerheid mag worden verwacht, wanneer men althans de ver houding, die tusschen de verschillende tarieven heeft bestaan, niet wil of kan wijzigen (inmid dels reeds afgekondigd. Redactie). Een en ander zal een vermeerdering van kosten voor nanaei, nijverheid en verkeer beteekenen, welke in deze buitengewone tijden fataal moet worden geacht. De Kamer verwondert zich over genoemd besluit, dat geheel in strijd is met het beginsel, dat een prijsverhooging van goederen en dien sten zooveel mogelijk moet worden tegenge gaan. Evenmin past het besluit in de bedrijfs- politiek van het hoofdbestuur der P.TT, dat gedurende een reeks van jaren het tot stand komen van talrijke tariefsverlagingen heeft bevorderd en dat doordrongen is van de waar heid, dat verlaging der tarieven niet noodzake lijk behoeft te leiden tot vermindering van inkomsten. Blijkbaar verwacht men van de tariefsver- hooging een vermeerdering van inkomsten Of dit inderdaad het geval zal zijn, zal de toe komst leeren. De Kamer vraagt zich evenwel af, of bedoelde maatregel uit dien hoofde ge wettigd is. Zij meent deze vraag ontkennend te moeten beantwoorden. Volgens het verslag van de P.T.T. levert het telefoonbedrijf over de jaren 1937 en 1938 (de Kamer beschikt niet over gegevens van 1939) een aanzienlijke bate op, wat evenzeer het geval is, wanneer men de P.T.T.-bedrijven als een geheel beschouwt. De Kamer is er zich van bewust, dat de Re geering geld noodig heeft. Zij meent evenwel, dat dit geen reden mag zijn om ten aanzien van bedrijven, die batige saldi opleveren, over te gaan tot tariefsverhooging, welke strekt ten nadeel van bepaalde groepen der volksgemeen schap. (Van onzen Romeinschen correspondent) Vaticaanstad geraakte ongeveer op denzelfden dag op hare wijze „in oorlog" als Nederland en België. Het begin van het Duitsche offensief in het Westen bracht ook in Italië groote beroering te weeg. Toen het bericht van het oprukken der Duitsche troepen naar de lage landen aan de Noordzee als een bliksem in Italië was in geslagen, was een van de eerste gedachten welke het Italiaansche volk, toen het weer tot denken in staat was, zich vormde, deze: nu kan het voortaan ieder uur gedaan zijn met onze non-belligerentie. Die gedachte werd reeds den volgenden morgen, den morgen van Zaterdag, den elfden Mei, in zooverre bevestigd, dat overal op de huizen pamfletten tegen Engeland en Frankrijk geplakt zaten en groepen van demon stranten zich door de straten van Rome naar de Engelsche en Fransche ambassade begaven om nogmaals de Italiaansche natuurlijke as piraties kenbaar te maken. Van den tienden Mei af hield Italië er volop rekening mee, van het eene oogenblik in het andere oorlogvoeren de partij te kunnen worden. In die, in zekeren zin uiterste, situatie kon het zich ook niet langer de „luxe" permitteeren, dat er binnen zijn grenzen in de Italiaansche taal en gelijktijdig met de Italiaansche bla den, althans met de laatste edities daarvan, in een nauwelijks kleinere oplaag en tegen denzelf den prijs een buitenlandsch blad verscheen, dat openlijk of tusschen de regels steevast een af wijkend ijolitiek inzicht aan den dag legde en propageerde. Dat buitenlandsche blad was de „Osservatore Romano". In de artikelen van den hoofdredacteur, graaf dalla Torre, en in de zgn. „Acta diuma", het dagelijksche buitenlandsche Men zal zich herinneren, dat onze landgenoot prof. dr. P. Debye, hoogleeraar en directeur van het Kaiser Wilhelm Instituut te Berlijn, naar Amerika was vertrokken, om daar lezin gen te houden. Thans meldt Die Neue Pallas uit Genève, aldus „Het Vaderland", dat onze landgenoot benoemd is tot directeur van de chemische afdeeling der Cornell University in Ithaca (Nieuw York), waar hij lezingen heeft gehouden. Zijn zoon, dr. P. P. Debye. zal met hem aan het Bakerlaboratorium voor chemie aldaar werkzaam zijn. De tegenwoordige directeur der chemische af deeling aan de Cornell University, prof. Jacob Papish, blijft onder-directeur. Prof. Debye, die den Nobelprijs heeft gekregen, heeft in 1911 aan de universiteit en van 19191927 aan de Tech nische Hoogeschool te Zürich gewerkt. In de gemeentelijke eierhal te Epe (Gld.) is Dinsdag de 23ste jaarlijksche nationale klom- penbeurs van de klompenmakerspatroonsvereeni- ging „Oene en omstreken" gehouden. De ople ving in de klompenindustrie kwam ook op deze beurs tot uiting. De aanvoer van klompen was groot. Tal van klompenmakers konden niet aan wezig zijn wegens de groote drukte in hun bedrijf. De aangevoerde klompen waren meeren- deels afkomstig van klompenmakers van de Veluwe, waar het klompenmaken hoofdzakelijk nog als handwerk bedreven wordt. De bestede prijzen voor de gewone klompen waren op deze beurs ongeveer f 80 per honderd paar, het vorige jaar was deze prijs f 55 tot f 60. Burgemeester mr. dr. I. N. Th. Diepenhorst heeft in het bijzijn van veel belangstellenden de beurs met een toespraak officieel geopend. De heer G. J. Neuteboom, voorzitter van de beurs- commissie, sprak een inleidend woord en merkte op, dat ondanks de opleving na jaren van inzin king de beurs nog niet geheel het beeld ver toonde, dat de commissie wenschte. overzicht, werden, men overdrijft niet als men zegt: bijna iederen avond, de partijen, welke de Italiaansche bladen met hartstocht bestreden, met een meer bedwongen, maar niet minder grooten hartstocht verdedigd. Nu was het een niet te ontkennen feit, dat graaf dalla Torre, als oud-voorman van de Ka tholieke volkspartij, niet bepaald wegliep met het fascisme. Dat was een niet te ontkennen feit en een niet onbekend feit. In de „Regime Faseista" werd door Farinaccl geregeld daarop gewezen. En ook van sommige andere redac teuren van de „Osservatore Romano" was het geen geheim, dat zij het fascisme, niet bijzonder genegen waren. Vandaar dat de houding van de „Osservatore Romano" op het gebied der bui tenlandsche politiek door het fascisme geens zins beschouwd werd als een van zijn stand punt uit ongelukkige poging om uit den stroom van tegenstrijdige berichten de waarheid te redden, doch als een verkapte antifascistische propaganda. Daar kwam nog bij, dat de „Os servatore" steeds gretig gekocht en gelezen werd door de zgn. „borghesi", de, veelal uit hoofde van hetgeen zij beschouwen als te behooren tot de verplichtingen van hun maatschappelijken „stand", reactionnair gezinden. En zoo kwam het, dat Vaticaanstad „in oor log" geraakte. Nauwelijks was de oorlog uit zijn winterslaap ontwaakt; nauwelijks hadden de Duitsche troepen de Nederlandsche en Bel gische grens overschreden, of Farinacci, de felle hoofdredacteur van de „Regime Faseista", kreeg zijn zin: de „Osservatore Romano" werd aan banden gelegd. Het begon ermee, dat zich bij de krantenkiosken fascisten opstelden en het publiek er van afgehouden werd de „Osservatore Romano" te koopen. Omdat een en ander hier en daar tot relletjes leidde, verscheen de „Os servatore" al spoedig niet meer in Italië. Het zag er een oogenblik eenigszins dreigend uit, alsof het tusschen het Vaticaan zelf en Italië weer tot conflicten zou komen, zooals er niet lang na de Conciliatie waren ontstaan rond de Katholieke Actie. Zoo ver kwam het echter nu niet. Deze „oorlog" was nauwelijks uitgebroken, of de vrede werd geteekend. De „Osservatore Romano" trok zich uit de politiek terug. Zij bracht het nieuws der persagent schappen en voor het overige wijdde zij haar kolommen slechts aan onderwerpen van reli gieuzen of cultureelen aard. Vele buitenlandsche priesters, die op de Con gregaties werkten, maar niet in Vaticaanstad woonden en geen Vaticaansch burger waren, en dien men in het Vaticaan reeds den raad had gegeven om zoo mogelijk naar hun vader land terug te keeren of naar een staat te gaan, dien zij ieder voor zich bevriend zouden kunnen noemen, pakten hun koffers weer uit. Slechts de Engelsche en Fransche geestelijken zijn ver trokken en dit niet vanwege dreigende conflic ten tusschen Italië en Vaticaanstad, maar tus schen Italië en hun vaderland. De Nederland sche geestelijken, die zich te Rome bevinden, leven er ook nu zoo rustig als vroeger. Tusschen Italië en Vaticaanstad bestond, toen Italië in den oorlog trad, reeds weer een cor recte verhouding. De souvereiniteit van Vati caanstad wordt door Italië ten strengste geres pecteerd. Zoo heeft Italië er bijvoorbeeld geen enkel bezwaar tegen gemaakt, dat, toen het zijn non-belligerente houding prijs gaf, de gezanten bij den H. Stoel van Frankrijk, Engeland en België in Vaticaanstad hun intrek namen. Va ticaanstad staat dus nog steeds in contact met alle staten in en buiten Europa, die door het zenden van hun gezanten toonden op dat con tact prijs te stellen. Genoemde ambassadeurs van Frankrijk, Enge land en België mogen natuurlijk Vaticaanstad niet verlaten. Zij vormen uitzonderingen op den regel, dat men, behoudens enkele kleine for maliteiten, die overigens al vóór Italië in oor log ging bestonden er wordt nu alleen wat strenger de hand aan gehouden Vaticaan stad vrij betreden en verlaten kan. Iederen Woensdag houdt de H. Vader dan ook nog openbare audiëntie. Dan spreekt hij de woorden van Waarheid, waaraan de wereld zoo zeer behoefte heeft, vrij-uit, overeenkomstig het onaantastbaar recht van zijn boven alles en allen verheven ambt. Zooals reeds bekend mag worden geacht, is van het Departement van Financiën d.d. 12 Augustus de extra-belasting wederom afge schaft „voor motorrijtuigen, uitsluitend inge richt voor aandrijving door middel van kolen- gas, houtgas en turfgas." Dit lang verbeide be sluit zal ongetwijfeld veel vreugde hebben ver wekt bij belanghebbenden zoowel de gebruikers van desbetreffende voertuigen als de jonge in dustrie op dit gebied, die door de extra-belas ting- ten zeerste werd geremd, schrijft de K N. A. C. Volgens de redactie van het besluit Is de ontheffing dér extra-belasting echter nog niet van kracht voor aandrijving met rottingsgas (bestaande in hoofdzaak uit methaan), dat bij de stadsvuilverwerking of als afvalproduct der stroocarton-industrie ontstaat. Voorts is het zonder meer niet duidelijk, of de benaming „kolengas" ook dekt kolengasderivaten zooals aethyleen en methaan, welke om. door het Hoogovenbedrijf en' aanverwante industrieën worden gewonnen. Het is naar de meening van de K.N.A.C. juist van groot belang, dat do ontheffing mede voor het gebruik der genoem de gassen geldt, omdat zij o.a. door hun hoogo verbrandingswaarde (aanmerkelijk hooger dan die van lichtgas) uitstekend als mo torbrandstof geschikt zijn, en daardoor boven dien geen beroep wordt gedaan op de lichtgas productie en den afvalhoutvoorraad. In verband daarmede bestaan er reeds plannen tot plaatse lijke of gewestelijke toepassing van methaan, aethyleen, e.d. als motorbrandstof. Dergelijke projecten van ook economisch zeer nuttig ka rakter zouden uiteraard sterk worden ge schaad, indien de gassen in kwestie niet onder de ontheffingsbepaling vielen. In verband hiermede heeft de K.N.A.C. zich tot den Secretaris-Generaal van het Departe ment van Financiën gewend met het verzoek een redactie-wijziging i in overweging te willen nemen, welke aan het genoemde bezwaar te gemoet komt en welke tevens het gebruik van gassen uitsluit, waarvan het gebruik als mo torbrandstof niet gewenscht is te achten. Een zoodanig redactie zou kunnen luiden: „Tot nader order blijven voor motorrijtuigen, uitsluitend ingericht voor aandrijving door mid del van gasvormige brandstof, welke als zoo danig in reservoirs wordt medegevoerd of in een medegevoerden generator wordt bereid, ar tikel 3a der Motorrijtuigenbelastingwet en ar tikel II, lid 2 van de Wet van 27 April 1939 buiten toepassing." voetstuk van den zwaren Romaan schen toren met den nauwen toegang, ?e^ lager liggenden vloer van het portaal met aan weerszijden de gemetselde zit- ranken in de 1-50 M. dikke muren. Op den voorgrond het schip der kerk, ten Szichte waarvan de toren asymetrisch gelegen is, met rechts de doopkapel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5