De kat-uit-den-boom-kijkers De studiedagen den V olksbond Luchtaanvallen in Noord-Afrika De eindstrijd tegen Engeland Dameshoeden vormen een probleem ook voor de fabrikanten Het tirije-tijd-probleem WELVAART EN SOCIALE VOORUITGANG NEDERLAND EN POLEN DINSDAG 27 AUGUSTUS 1940 Hoe komt men aan nieuwe modellen Nog sorteering genoeg! Max van Poll over de Middeleeuwen drs. H. L. Jansen over: Wel vaart en socialen vooruitgang Fusie van bouwvakarbeiders bonden Ital. weermachtsberickt: Een artikel van kapitein ter zee prof. Von WaideyerHartz Diefstal in oorlogsnood Den Bosch krijgt een nieuw postkantoor Mode d'Amsterdam Hoeden van eboniet? Ouwehand's Dierenpark (Van onzen specialen verslaggever) VOORHOUT, 26 Augustus 1940 Het is vroeg dag in Voorhout. Na een avond van ontspanning, op bijzonder aan gename wijze verzorgd door het gezelschap der Vereenigde Haagsche Spelers, en na lang napraten op de corridors en de dor- toirs, valt het verre van gemakkelijk, om zeven uur paraat te zijn voor de H. Mis in de oude seminarie-kapel en om half negen reeds de eerste les by te wonen. Deze eerste les wordt gegeven door den heer Jos Veldman en handelt over de veredeling van het ontspanningsleven. Het is moeilijk over veredeling van het ont spanningsleven te spreken zonder daarbij direct en volledig het vraagstuk van de vrije-tijd- besteding te betrekking, aldus de heer Veldman. Onder vrijen tijd verstaan we dien tijd, welke niet aan beroepsarbeid of aan de voorbereiding tot den beroeppsarbeid moet worden besteed, maar waarover de arbeiders in volle vrijheid kunnen beschikken; voor hun godsdienstige, verstandelijke, zedelijke, maatschappelijke en aesthetische vorming, voor ontspanning en rust en voor vriendschapsbetrekkingen, huise lijke genoegen en liefhebberijen. De stoffelijke verbeteringen, door de arbei dersbeweging in een halve eeuw bereikt, vorm den de basis voor de geestelijke verheffing van den arbeider. Drankbestrijding, leerplicht, be tere woningen, een kortere arbeidsdag, meer vrije tijd, konden pas gedijen nadat, door betere arbeidsvoorwaarden, een betere belooning, een betere stoffelijke positie voor de arbeiders was bereikt. Vooral de vrije tijd was een prachtige verovering. Niet allen echter wisten een goed gebruik te maken van den verkregen vrijen tijd. Ten eer ste omdat de bpvoeding tot een goede vrije-tijd- besteding ontbrak en vervolgens mdat het ge- nots- bf ontspanningskapitaal een totaal ver keerde vrije-tijd-besteding beïnvloedde. Ge lukkig zijn er vele jongere en oudere arbeiders, die bij hun streven naar 'n fieren, zelfbewusten, opwaarts strevenden arbeidersstand, een betere vrije-tijd-besteding, een veredeling der ont spanning will enbevorderen. Daartoe staan hun velerlei middelen ten dienste, middelen als daar zijn; het aankweeken van goeden smaak en van een fijne gezinssfeer; bevordering van geloofsbeleving en devoties vooral in den vrijen tijd; sterker tot gelding brengen van de licha melijke vorming; verzorging der kunstopvoe ding door beoefening van volksdans, volkslied, tooneel en muziek; bevordering van reizen trekken, kampeeren, familiebezoek, bedevaar ten enzöovoorts. De arbeidersbeweging bezit reeds vele goede en schoone instellingen voor dit doel. Deze moeten wor den geordend en doelmatig gericht op een betere vrije-tijd-besteding en veredelende ontspanning. De ar beidersbeweging dient nieuwe initia tieven te nemen voor de oprichting van al die instellingen, die de vrije- tijd-besteding gunstig beïnvloeden. Het gaat daarbij om meer vreug de, waarachtig geluk te brengen in duizenden gezinnen bij tienduizen den arbeiders. Dat is ten volle waard daarvoor Misschien zullen er in de toekomst minder hoe den worden gekocht, omdat er wat minder zijn, of omdat de vrouw wat zuiniger zal doen. Maar hoeden koopen zal zij toch. „De vrouw zal zich blijven sieren", zei de directeur. „Een vrouw blijft immers vrouw, in welk tijdsgewricht zij ook leeft." Dat waren heel wijze woorden. Maar een dameshoedenfabrikant is dan ook niet al leen zakenman. Hij is meer. En daarom aanvaardt hij als naturlijk, wat wij merkwaardig en zelfs onzinnig vonden. Hij vertelde, dat een zakenvriend-schoenenfabrikant een succes heeft geboekt door nikkelen knoop jes, die voor hoeden waren bestemd, op dames schoentjes te zetten en dat omgekeerd een schoen dikwijls het idee voor een zeer gangba ren dameshoed heeft gegeven. En een zekere collectie van zijn hoeden hadden eenigen tijd terug furore gemaakt door een garneering met vergulde ping-pong-ballen. Nog liggen er do dozijnen in zijn garnituren-afdeeling. Een ping-pong-bal, een eendenveer en een lap vilt of stroo, dat is een dameshoed. Dat klinkt eenvoudig. Knutsel wat en naai wat. En klaar is de creatie. Maar in werkelijkheid gaan die onderdeelen door tientallen handen en door idem zooveel afdeelingen. De hoed moet worden geapprêteerd, geglansd, gedroogd, geperst, ge stikt, gevormd, er komen zelfs ontplofbare pre paraten bij te pas. Dat is uw hoed, mevrouw. En dan moet hij een persoonlijkheid worden. Dat gebeurt door een kneepje hier, een lintje daar, een nikkelen bolletje op den rand en het ping-pong-balletje en de eendenveer tusschen een strikje. En wie zegt in welke kleur de klant de eendenveer geverfd wenscht te hebben? Duizenden en duizenden verschillende lapjes en tuletjes, donsjes en veertjes, gaasjes en knik kertjes, kleurige snippertjes en kunstbloemen, en knoopjes en pennetjes vormen de garnituren- afdeeling. Door al die dingetjes is het mogelijk, dat iedere vrouw een hoed vindt, die alléén haar staat en exclusief is. in den komenden tijd met offer vaardigheid en toewijding te werken. Deze voordracht, die tot levendige gedach- tenwisseling aanleiding gaf, werd na een kort verfrisschings-intermezzo, gevolgd door een rede van den heer Breedvoerig ging de heer van Poll de wor dingsgeschiedenis van het maatschappelijk be stel in de Middeleeuwen na: de verwoesting van het West-Romeinsche Rijk door de inval len der nomadiseerende volken, de stichting van dorpen op de puinen der Romeinsche ste den, de ontwikkeling van het leenstelsel en de geleidelijke afbrokkeling van de leenheerlijke macht, de opkomst der steden, bevorderd door de keizerlijke gunst en tenslotte de verste viging van de centrale macht door het profijt trekken van de tusschen steden en landheeren en tusschen verscheidene groepen binnen de steden rijzende conflicten en twisten. Spr. schetste vervolgens het karakter van de middeleeuwsche stad. Klein, in den regel met niet meer dan 3 a 6000 inwoners, met sterk agrarischen inslag de ambachtsman had zijn lapje grond en zijn stal achter het huis in gebouwd rond de markt als centrale plaats. Het leven van den ambachtsman in deze steden was verre van onaantrekkelijk. Hij werkte weliswaar lang doch had veel vrije dagen. En wat hij op een langen dag verzette was niet alleen in vergelijking met wat wij thans, in het tijdperk der machine kunnen be reiken, doch ook in absolute arbeidsprestatie gemeten betrekkelijk gering. De voorschrif ten over zijn belooning waren zeer gunstig. En voortdurend poogde hij deze voorschriften ver der te verbeteren door de aaneensluiting tot gilden, die machtige en welvarende lichamen werden getuige de fraaie gebouwen, die zij in de verschillende steden bezaten. Aan de hand van de geschiedenis van het Antwerpsche turfdragersgilde toonde spr. ver volgens aan hoe precies zoo'n gilde optrad. Uit dit voorbeeld blijkt, dat de middel eeuwsche mensch door dezelfde naar zich zelf toerekenende neigingen werd gedreven als de tegenwoordige mensch. Aan conflic ten klasse-conflicten als men ze zoo wil noemen zijn de middeleeuwen even rijk geweest als onze tijd. De middeleeuwsche mensch echter werd aan banden gelegd door goede instellingen. De conflicten wer den niet uitgevochten, doch bijgelegd voor het gerecht. Daarin openbaart zich de geestelijke achter grond der Middeleeuwen: de erkenningwat de mensch goede instellingen behoeft om zijn tot het kwade geneigde natuur te beteugelen. Daar in steekt het nastrevenswaardige in dezen merkwaardigen tijd. Deze rede, die met groote aandacht werd gevolgd, besloot den ochtend. De laatste vergadering werd in den middag gehouden en bijgewoond door den burgemeester van VOorhout. Op deze vergadering sprak In het verleden bestond er wél verband tus schen welvaart en socialen vooruitgang, in zoo verre als de economische welvaart de moge lijkheid schiep voor den socialen vooruitgang, doch die sociale vooruitgang werd nooit ver kregen door die vermeerderde welvaart alléén. Daar moest om gestreden worden. Daarvoor moesten, zooals de kapitalistische economie het typeerend voor hare mentaliteit uitdrukt, machtsfactoren worden ingezet, die de zuivere werking der economische wetten doorbraken. Het „inzetten van deze machtsfactoren", het naar voren brengen van niet-economische ge zichtspunten bij de verdeeling van de bedrijfs opbrengst, behoort tot de groote verdiensten van de arbeidersbeweging. In de bepaling van het loon en daartoe moet men ook sociale ver zekeringen en dgl. rekenen, die niet anders dan uitgesteld loon zijn werd het sociale ge zichtspunt gelding verschaft. Met vergete echter niet, dat de onjuistheid van het zuiver-kapitalistisch stelsel niet lag in het toepassen van economische normen, doch in het uitsluitend toepassen daarvan. Het ver schaffen van gelding aan de sociale normen mag er niet toe leiden, dat men de economische nor men geheel uit het oog verliest. Ook deze hou den hun rechten. Het blijft noodzakelijk de be langen van het bedrijf in het oog te houden. Wil men én de welvaart én den socialen voor uitgang bevorderen, dan moet men én met de economische én met de sociale gezichtspunten in de verdeeling van de opbrengst rekening houden. Verstoring van het evenwicht kan noodlottige gevolgen hebben. Krijgt bijvoorbeeld de arbeid, sociaal gesproken, te veel. dan wreekt zich dat door sterker mechaniseering, dat is door een vermeerdering van het aandeel der kapitaalsbehoeften. Laat men de sociale gezichtspunten te zeer overwegen, dan kan bij voorbeeld door de dientengevolge noodzakelijk geworden prijspolitiek, de behoefte zich afwen den van de geproduceerde goederen. Een juiste verhouding is dus allereerst nood zakelijk een juiste verhouding ook tot het maatschappelijk welzijn Dat beteekent, dat de winzucht, als de lei dende factor bij uitnemendheid in het bedrijfs leven, moet worden teruggebracht binnen het juiste geheel van een goed geordena streven voor het maatschappelijk welzijn in zijn ge heel. Naar dat gezichtspunt moet ook de con currentiestrijd binnen redelijke grenzen worden terug geleid. Om dat al te bereiken zal de vrije economie moeten plaats maken voor de ge leide economie, waarin de klein- en niet bezit tende het hem toekomende deel krijgt bij een stijgende welvaart. Een slot- en dankwoord van voorzitter van den Akker sloot op de gebruikelijke wijze deze sociale studieweek. En na een kop thee tot afscheid trokken de deelnemers weer terug naar huis, naar de stad. „ZOnde, met zoo'n mooi weer." Tot het volgend jaar? Het neutraal verbond van werknemers in het bouwbedrijf heeft in een te Utrecht gehouden buitengewone algemeene vergadering met alge- meene stemmen het dagelijksch bestuur ge machtigd tot het aangaan van een fusie met den Algemeenen Nederlandschen Bouwarbeiders- bond, zulks als uitvloeisel van de fusie tusschen de Nederlandsche Vakcentrale en het N.V.V. Het is een welhaast nationale sport: de kat-uit-den-boom kijkerij. Voor de lichamelijke opvoeding van ons volk is zij van nul-en geener waar de, aangezien zij zittend achter horren en loerend in spionnetjes kan worden beoefend. Zij wordt doorgaans geprezen als een uiting van wijze bedachtzaam heid, die zich volgens den stelregel van een goed Nederlandsche zegswijze niet over ijs van één nacht waagt. In bepaal de gevallen is zij dat ook werkelijk, maar in veel meer gevallen houdt de sport van de kat-uit-den-boomkijkerij ten nauwste verband met een ernstig gebrek aan durf, voortvarendheid, eigen inzicht en eigen overtuiging, en met angst, gemakzucht of werkelooze on verschilligheid. De kat-uit-den-boom- kijkerij als wijze' bedachtzaamheid in bepaalde gevallen beoefend heeft on tegenzeggelijk haar nut en voordeel, Men hoedt zich daardoor voor overijling, welke men later betreuren moet. Als stereotiep aan te nemen houding tegen over alle nieuwe verschijnselen of situaties, welke zich voordoen, brengt zij echter onberekenbare gevaren met zich mee. Dit geldt in het bijzonder voor dezen dynamischen tijd, waarin zich niet enkel een Europeesche oorlog, maar ook een maatschappelijke en geestelijke revolutie zich in een velen verbijsterend tempo voltrekt. Wie nu zich wenscht te bepalen tot de kat-uit-den-boomkijkerij kan op een goeden, of liever slechten dag, wel eens tot zijn ontsteltenis ge waar worden, dat de ten slotte uit den boom gekeken kat op den beganen grond de afmetingen van een niet meer te temmen of te bedwingen tijger heeft aangenomen. Dan zal zijn ach en weegeroep echter een nuttelooze en te late klacht zijn, die het hart met te grooter bitterheid zal vervullen, naar mate zij een gerechtvaardigde zelfbe schuldiging van medeverantwoordelijk heid zal moeten inhouden. Het hoofdbestuur der Liberale Staatspartij loopt groot gevaar zulk een hoogst onaangename er varing op te doen tengevolge van de kat-uit-den-boomkijkerij, welke het als hoogste wijsheid in de huidige situatie aanprijst. Het opperde tegen het optre den van de Nederlandsche Unie o.a. het bezwaar, dat dit optreden geschiedt in een tijdperk, bij uitstek niet geschikt voor in vrijheid te overleggen en te aan vaarden hervormingen op sociaal, eco nomisch of staatkundig gebied. „Nie mand weet", aldus dit hoofdbestuur, „hoe de wereld van morgen er sociaal economisch en politiek zal uitzien en het is dus verkeerd op allerlei zaken vooruit te loopen, alsof zij reeds vast stonden. Daarbij komt, dat ons land thans is bezet, hetgeen ons uiteraard allerlei beperkingen oplegt." Alleen deze laatste opmerking is volkomen juist, zóójuist, dat ook de Nederlandsche Unie in haar publicaties uitdrukkelijk op die beperkingen heeft gewezen en deze als feitelijkheden loyaal aan vaardt. Maar verder raken de bezwaren van het hoofdbestuur der Liberale Staatspartij o.i. kant noch wal. Inder daad zijn ook wij geen helderzienden, die met absolute zekerheid thans reeds weten, hoe de wereld van morgen er sociaal, economisch en politiek zal uit zien, maar wel weten wij, in tegenstel ling met de liberalen, als katholieken, beleerd door de groote sociale Pauselijke Encyclieken, hoe de wereld van mor gen er sociaal en economisch uit zal moeten zien, wil zij aan den dwingenden eisch van rechtvaardigheid voor allen beantwoorden. En omdat wij dat weten, hebben wij den onafwijsbaren plicht, naar beste vermogen mede te werken aan de voorbereiding van een wereld, die aan dien eisch voldoet. Deze plicht staat geheel los van den eventueelen uitslag van den oorlog en zelfs van de vraag of die voorbereiding al of niet succes zal hebben. Hoe de uitslag van den oorlog ook moge zijn, ons land zal naar onze overtuiging sociaal en economisch cor poratief moeten worden opgebouwd, en bij dien opbouw zullen wij niet als werkelooze toeschouwers ter zijde mogen ERGENS IN ITALIË, 27 Aug. (Stefani). Het 81ste legerbericht luidt als volgt: In Noord-Afrika heeft onze luchtmacht geme chaniseerde strijdkrachten te Bir Sceferzn en barakken te Sidi Barranl gebombardeerd. Een door oorlogsschepen begeleid vijandelijk convooi in het oostelijk deel van de Middellandsche Zee is verscheidene malen door onze vliegtuigforma ties gebombardeerd. In Oost-Afrika is een lucht aanval op Asmara dank zij het snelle optreden Van onze verdediging mislukt: de vijandelijke vliegtuigen lieten hun bommen in het veld val len zonder dat schade aangericht werd. Onze ja gers hebben een vliegtuig neergehaald. De vij and, die wederom uit Zwitserland kwam, heeft boven verschillende Noord-Italiaansche provin cies gevlogen. Dank zij den krachtigen afweer In de lucht en van het luchtdoelgeschut kon hij slechts enkele bommen op Turijn werpen, waar een gebouw van de Fiat-fabrieken en het sana torium van St. Louis zijn getroffen, alsmede in de provincie Pavia, waar twee midden in het veld staande boerderijen zijn beschadigd, een boer, gedood en een andere boer zwaar gewond is. Een door het vuur van de 27ste luchtdoelbatterij van Milaan getroffen vijandelijk vliegtuig stortte brandend neer nabij Valera (gemeente Aresse). ïie vijf leden der bemanning zijn om het leven kekomen. blijven staan. De toekomst is niet eerst sinds 10 Mei ondoorzichtig geworden, de toekomst is nooit met absolute ze kerheid te voorspellen geweest voor ge wone stervelingen, maar dit heeft nim mer van hun verantwoordelijkheid voor de toekomst in het heden bewuste ster velingen er van weerhouden aan de vorming van die toekomst naar beste weten en kunnen te werken. Zelfs de liberalen zijn in dezen zin eens vooruit- loopers geweest op allerlei zaken, alsof zij reeds vaststonden, maar dat schijnt voor hen reeds onheugelijk lang ge leden. „Geef mij één dag de heerschappij over het Kanaal en Engeland ligt aan mijn voe ten." Deze woorden van Napoleon bevatten, ondanks alle Zuidelijke overdrijving, de ware kern, dat een aanval op - een eilandenrijk, zooals Groot Brittannië, door landtroepen eerst dan kan worden ondernomen, wan neer de strijdkrachten der zeemacht de eilanden stormrijp gemaakt hebben. Thans komen bij de middelen der zeemacht nog de krachten der luchtmacht. En zoo is het voor iederen militair geschoolde volkomen logisch, dat na het verslaan van Frankrijk een vrij lange pauze in de operaties moest intreden, welke evenwel in steeds sterkere mate door acties in beslag werd genomen, 'waarvan het heft in handen van de marine en het luchtwapen lag. Deze interessante passage treffen wij aan in een artikel van de hand van kapitein ter zee, prof. Von WaldeyerHartz in de „Deutsche Zeitung in den Niederlanden", waarin deze des kundige schrijft over den eindstrijd tegen En geland. In de dagbladpers waren onlangs cijfers te lezen, aldus gaat kapt. Von WaldeyerHartz verder, over het aantal schepen, dat door duik- boocen den laatsten tijd tot zinken is gebracht. Met het einde van de onderneming in Noorwe gen hebben deze cijfers, afgezien van voorbij gaande natuurlijke schommelingen, over het algemeen een steeds stijgende tendenz ge toond. Dat ligt daaraan, dat de marine, na de grandioze overwinning op Frankrijk, machts posities heeft kunnen betrekken: niet alleen in het Oosten, maar ook in het Zuiden van Enge land, die zich als de armen van'een poliep oin de Britsche eilandenwereld heenslingeren en steeds meer voelbaar den bloedsomloop van het groot-Britsche staatslichaam, zijn uitdrukking vindend in den overzeeschen handel, afbinden en verstoren. Engeland, dat zijn tegenstander wilde blokkeeren, is nu zelf een mogendheid ge worden, die geblokkeerd wordt. En deze mo gendheid heeft het heel zeker niet gemakkelijk om dan hier, dan daar pogingen te onderne men den blokkadering, die haar steeds nauwer omspant, losser te maken. De Britsche admira liteit moet in den Atlantischen Oceaan, waar zich afzonderlijke strijdkrachten vertoonen en opereeren, de wacht höuden. Zij mag de kusten van Noorwegen niet uit het oog verliezen. Voor alles komt het er echter op aan den zwaren druk te verminderen, welke van Frankrijks kus ten uitstraalt. Daarbij komt verder nog, hetgeen men vooral niet over het hoofd mag zien, dat de Italiaansche vloot belangrijke gedeelten van de Britsche manin e in de Middellandsche Zee vasthoudt, waardoor de taak der admiraliteit te Lenden nu juist niet vergemakkelijkt wordt. Wanneer men zich met dergelijke kwesties Er is een hausse in de fabricage van dameshoeden. Japannen, havermout, bad mantels en thee worden gedistribueerd. Hoeden zijn nog vrij. De vrouw neemt haar kans en koopt. Het is heel wel mogelijk, dat dameshoeden nooit zullen worden ge distribueerd. Maar men neemt het zekere voor het onzekere. Baat het niet dan schaadt het niet. Geld voor een hoed een hoed, die staat wel te verstaan is nooit weggegooid, het is een nuttige kapi- taalsinvesteering. Want de hoed is meer dan een hoofddeksel, hij is een persoon lijkheid, Indien die harmonieert met de persoonlijkheid van de draagster spreekt men van een creatie, in alle andere ge vallen van een vod. Die creaties zijn dikwijls belachelijk; daarmee zeggen wij niets onvriendelijks van de persoonlijkheid van de draagster. Vrou wen loopen met tabakszakken en kabouter mutsen en kleu'rige nietsjes op het hoofd en toch kunnen zij zeer verstandige vrouwen zijn. Dat is nu eenmaal haar mysterie. Zij willen met die tabakszakken en zoo de mode dat wil, met andere merkwaardig heden blijven loopen en zij zijn bang, dat over een tijdje de keuze te klein wordt. Daarom koopen zij nu. En dat is heel ver standig want de import van grondstoffen staat vrijwel stil en nieuwe modellen komen heelemaal niet meer de grens over. „Hoe moet dat nu, met die dameshoe ien? roegen wij aan den directeur van een groote Amsterdamsche hoedenfabriek. „Hoe komt u aan uw modellen, hoe komt u aan uw grond stoffen, nu invoer uit vele landen onmogelijk is door den oorlog en uit andere door de lage .valuta". Rijksveldwachter van der Vijver met zijn speurhond „Roland", die de lijkjes vond van de heide vermoorde kinderen uit het gezin van Hout uit Geldrop (Foto Het Zuiden.) bezig houdt, dan wordt het zonder meer dui delijk, dat de aanwezigheid van een machtige vloot, zooals Duitschland tijdens den wereld oorlog bezat, zeer aanzienlijk er toe zou bijdra gen den eindstrijd tegen Engeland te verhaasten. Het eilandenrijk stelt immers nog steeds alle hoop op zijn marine, welke, wat het aantal schepen en de tonnage betreft, aanzienlijk grooter is dan de Duitsche vloot. Nu. zal deze of gene, aldus kapitein Von Wal deyerHartz, misschien tegenwerpen: wat heb ben slagschepen en kruisers thans nog te be- teekenen, daar het luchtwapen deze toch dui delijk de wet voorschrijft? Zoo eenvoudig zijn de militaire zaken echter geenszins! Het feit, dat het luchtwapen zelfs voor sterke schepen gevaarlijk is kunnen worden, is nog lang geen bewijs, dat oorlogsvloten op het schaakbord van den strijd geen doorslaggevende zetten meer zouden hebben te doen. Onze marine weet heel goed, dat de Britsche weerstandskracht op het water, zooals de krachtsverhoudingen nu een maal liggen, voor haar vele grenzen trekt bij haar „Angriffsfreudigkeit"; grenzen, die niet zouden bestaan, als Duitschland over hetzelfde aantal slagschepen, kruisers en torpedojagers zou beschikken als waarop de Britsche vloot nog steeds wijst. Juist thans, nu wij in het bezit zijn van de Noorsche èn Fransche havens, zou aan de eenheden der zeemacht zoo menige waardevolle gelegenheid zijn geboden om den zeeoorlog nog voelbaarder als tot nu toe reeds geschiedt, daarheen te verleggen, waar de luchtmacht niets meer te zeggen heeft, omdat zij zoover niet kan reiken de wijdte der Oceanen! Wij zouden daardoor den druk van den handels oorlog aanzienlijk kunnen verscherpen en daar mee den dag van de eindoverwinning sneller naderbij brengen, dan onder de gegeven om standigheden mogelijk is. Prof. Von WaldeyerHartz besluit zijn artikel met er op te wijzen, hoe dringend thr reeds de eisch naar voren komt Duitschla zee macht na den oorlog op een basis te plaatsen, welke haar, als dank voor haar moed en ener gie, de zekerheid verschaft, niet slechts door verrassende aanvallen, maar ook door zuiver militaire kracht tegen alle tegenstanders in de toekomst opgewassen te zijn. De Haagsche rechtbank veroordeelde den 30- jarigen bollenkweeker P. K. te Oegstgeest, die beschuldigd werd, in den avond van den veer tienden Mei eenige doozen sigaren uit een tij delijk verlaten winkel te hebben gestolen, tot een jaar gevangenisstraf. De eisch was anderhalf jaar. Naar wij vernemen hééft het hoofdbestuur van de P.T.T. onlangs een groot stuk grond, gelegen En de directeur vertelde ons hoe het ver krijgen van nieuwe modellen thans door aller lei omstandigheden wordt bemoeil kt. Goede modellen te vinden was altijd al een lastige opgave. Dameshoedenfabrikanten reisden van tijd tot tijd naar Parijs en bezochten er de hoedenshows. En zij hepen over de Parijsche boulevards, daar loopt de nieuwe mode, en zij bewaarden in hun herinnering nieuwe veertjes en nieuwe randen. En zij stonden voor de hoe- denétalages en ook voor étalages van andere winkels zelfs het bekijken van een tuin- sproeier en van een tondeuze kan een ideetje geven voor een nieuwe creatie en dan gingen zij naar Brussel en andere steden en kwamen thuis met plenty nieuwe ideetjes. Nu is het afgeloopen met de reisjes naar Parijs. Mogelijk zal het bekijken van ijzerwa- renwinkels in Amsterdam een aantal nieuwe hoeden tengevolge hebben, maar dat aantal zal geringer zijn dan voorheen. De ontwerpers der fabrieken staan nu alleen voor het probleem om nieuwe modellen te scheppen. En hoewel de variatie op het thema dameshoed oneindig Is, blijft dit een moeilijke opgave. Dat maakt het leven van de dameshoeden fabrikanten aan den eenen kant wat moeilijker, aan den anderen kant echter ook wat een voudiger. Het koopen van een model was een secuur werkje. Een hoed doet. 't of hij doet 't niet. Daarbij komt, dat een hoed, die b.v. in België voor zeer chique doorgaat hier zelfs door een eenvoudig dorpsmeisje ais „ónmogelijk" kan worden betiteld. Ieder land stelt zoo zijn eigen eischen aan den dameshoed. Men moest dus wel met de noodige kennis van de vrouw en den landsaard op modellenjacht gaan. Iedere miskoop kostte een hand vol geld. Gelijk met de uitheemsche modellen is ook de concurrentie met het buitenland voor een goed deel verdwenen. Het aanbod van hoeden wordt minder en de vraag blijft bestaan. Aan die vraag hebben nu de Nederlandsche fabrikanten voor het overgroote deel te voldoen. En zij doen dat zoo goed mogelijk. Zij borduren voort op het verleden, zij steken hun licht op bij hun afnemers, de modemagazijnen, en weten zoo min of meer in welke richting zij nieuwe modellen hebben te ontwerpen. Maar desondanks wordt de sorteering kleiner. Onze zegsman, in wiens monsterkamer dui zend of nog meer modellen plachten te staan in 't seizoen, doet 't nu met twee- a driehon- aan de Prins Bernhardstraat te 's Hertogen bosch, van de gemeente ie koop gevraagd. De bedoeling zou zijn een nieuw postkantoor te bou wen ter vervanging van het oude in de Kerk straat, dat reeds lang niet meer aan de steeds dringender eischen van ruimte en comfort kon voldoen. Het plan moet reeds door architecten op papier zijn gebracht. Het oude postkantoor schijnt dan te zullen worden bestemd als kan toorruimte voor gemeentelijke en rijksdiensten. Ook schijnen er plannen te bestaan om na den bouw van het nieuwe postkantoor nog een kan toor op de Vliert bij te bouwen. De Nederlander schrijft: „In den loop der vorige week heeft „De Telegraaf" van zijn Berlijnschen correspondent een uittreksel opgenomen van een onderhoud, dat de perschef van den Duitschen gouverneur- generaal in Polen, dr. Frank, met een redac teur van de „Warschauer Zeitung" gehad heeft. Daarin kwam een zinsnede voor, die vele Nederlanders moest verontrusten. In dit. interview toch werd gezegd, dat Polen het eerste van de door Duitschland ver overde landen is, waarin de Duitsche Nationaal- Socialistische Partij de taak verricht om het blijvend onder Duitschen invloed te stellen. Deze uitlating moest het kon nauwelijks anders onder ons volk ongerustheid wekken en dit te meer, omdat de inhoud daarvan vol ledig in strijd is met wat de Regeeringsccmmis- saris dr. Seyss-Inquart een en andermaal heeft gezegd en men in Nederland zich gaarne aan diens woorden houdt. Van zeer bevoegde Duitsche zijde werd trouwens reeds aanstonds verklaard, dat de inhoud van bedoeld artikel uitsluitend slaat op Polen. „Dit land, dus heette het, moet door bij zondere gruweldaden, die daar plaats heb ben gevonden, met alle middelen worden bedwongen. Het artikel slaat dus niet op Nederland. De Führer heeft ondubbelzinnig vastge steld, dat Duitschland niet als veroveraar of als vijand in Nederland is binnengevallen. De bezetting was hoofdzakelijk om een Engelschen inval te voorkomen." Buiten deze duidelijke bevoegde tegenspraak verscheen dezer dagen in de „Deutsche Zeitung" een publicatie, die dit alles nog eens onder streept. Volledigheidshalve laten wij de vertaling er van hier volgen, voor zoover zij de zaak, waar het om gaat, betreft: „De uiteenzetting zelf, maar vooral de wijze waarop het artikel in bedoelde krant was geplaatst, konden het vermoeden doen rijzen, dat deze uiteenzetting van geldigheid zou zijn voor alle bezette gebieden. Daar tegenover behoort echter vastgesteld te worden, dat zij1 uitsluitend betrekking heeft op het Poolsche gebied: Polen, dat zich lichtzinnig heeft laten beïnvloeden en tien duizenden Volksduitschers heeft vermoord, heeft zich daardoor buiten de gelederen der beschaafde naties geplaatst en is voor goed ten onder gegaan. Een vergelijking met de verhoudingen in de Nederlanden kan daarom onmogelijk getrokken worden. De Führer heeft het uit drukkelijk gezegd en de rijkscommissaris heeft het reeds meer dan eens herhaald, dat wij (de Duitschers), niet als veroveraars in Nederland zijn gekomen, doch slechts om een inval der Engelschen vóór te zijn. Met betrekking tot het lot der Nederlanders in de toekomst, heeft de rijkscommissaris bui tendien onlangs nog verklaringen afgelegd, welke geen misverstand toelaten en waar dus niets aan behoeft te worden toege voegd." Van beide verklaringen nemen wij met blijd schap acte. De gewekte ongerustheid, welke wij thans als onverantwoordelijk en ongemotiveerd mogen qualiflceeren, kan uitgebannen worden. Wij zijn dankbaar, dat de eens gegeven be loften nog eens werden onderstreept en wij hebben tot dusverre geen reden om aan de in wisseling daarvan te twijfelen." Hoeden groeien aan een "boom hij dezen V/eenschen straatverkooper (Archief VK.P.) derd. En zijn afnemers mopperen niet. De mensch is eenvoudiger geworden de laatste maanden, minder buitensporig in zijn wen- schen. En tenslotte is er nog het vrouwelijk vernuft, dat zelf wat aan het hoedje verandert. Ook wat de grondstoffen betreft is de fabri kant afhankelijk van het buitenland, vooral voor de hoeden van stroo. Voorloopig is er voor raad genoeg. Maar hoe dat gaan moet in de tekomst, is een vraag, waarop ook de fabrikan ten geen antwoord weten. Misschien zullen oude hoeden worden op gekocht, om na een reeks van bewerkingen in de hoedenfabriek weer hernieuwd op de markt te komen. Dat is in den oorlog van '14'18 ook gebeurd. Misschien zullen er hoeden worden gemaakt van oude jasjes. Op het gebied van dameshoeden is nu eenmaal alles mogelijk. Mogelijk zelfs zal men heel andere stoffen vinden om hoeden van te ma ken. Waarom zou het gekker zijn dan nu, als eboniet of aluminium den hoofdtooi van een vrouw uitmaakten? Hebben wij hierboven gezegd, dat er mis schien minder hoeden zullen worden gekocht op den duur, het is heel goed mogelijk, dat het er juist meer zullen zijn. Bij alle sober heid, die in de andere kleeding door de tex- tielkaart dient te worden betracht, schept de hoed de mogelijkheid de grillen van de mode te blijven volgen. En waarom zou de vrouw niet wat meer geld steken in hoeden, als zij zooveel minder behoeft uit te geven voor de rest van haar garderobe? Als het niet zoo weinig elegant was gezegd, zou de hoed de modieuze vlag op een eenvou dige schuit van 36 punten kunnen worden. In Ouwehand's Dierenpark zijn vier jonge speelsche bruine beren aangekomen uit Duitsch land. Binnenkort zal waarschijnlijk een begin kun nen worden gemaakt met den wederopbouw van de kantoren en magazijnen, welke tijdens de oorlogsdagen verloren gingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5