De kat-uit-den-boom-kijkers
De studiedagen
den V olksbond
Luchtaanvallen in
Noord-Afrika
De eindstrijd tegen
Engeland
Dameshoeden vormen een probleem
ook voor de fabrikanten
Het tirije-tijd-probleem
WELVAART EN SOCIALE
VOORUITGANG
NEDERLAND EN POLEN
DINSDAG 27 AUGUSTUS 1940
Hoe komt men aan nieuwe
modellen
Nog sorteering genoeg!
Max van Poll over de
Middeleeuwen
drs. H. L. Jansen over: Wel
vaart en socialen vooruitgang
Fusie van bouwvakarbeiders
bonden
Ital. weermachtsberickt:
Een artikel van kapitein ter zee
prof. Von WaideyerHartz
Diefstal in oorlogsnood
Den Bosch krijgt een nieuw
postkantoor
Mode d'Amsterdam
Hoeden van eboniet?
Ouwehand's Dierenpark
(Van onzen specialen verslaggever)
VOORHOUT, 26 Augustus 1940
Het is vroeg dag in Voorhout. Na een
avond van ontspanning, op bijzonder aan
gename wijze verzorgd door het gezelschap
der Vereenigde Haagsche Spelers, en na
lang napraten op de corridors en de dor-
toirs, valt het verre van gemakkelijk, om
zeven uur paraat te zijn voor de H. Mis
in de oude seminarie-kapel en om half
negen reeds de eerste les by te wonen.
Deze eerste les wordt gegeven door den heer
Jos Veldman en handelt over de veredeling
van het ontspanningsleven.
Het is moeilijk over veredeling van het ont
spanningsleven te spreken zonder daarbij direct
en volledig het vraagstuk van de vrije-tijd-
besteding te betrekking, aldus de heer Veldman.
Onder vrijen tijd verstaan we dien tijd, welke
niet aan beroepsarbeid of aan de voorbereiding
tot den beroeppsarbeid moet worden besteed,
maar waarover de arbeiders in volle vrijheid
kunnen beschikken; voor hun godsdienstige,
verstandelijke, zedelijke, maatschappelijke en
aesthetische vorming, voor ontspanning en
rust en voor vriendschapsbetrekkingen, huise
lijke genoegen en liefhebberijen.
De stoffelijke verbeteringen, door de arbei
dersbeweging in een halve eeuw bereikt, vorm
den de basis voor de geestelijke verheffing van
den arbeider. Drankbestrijding, leerplicht, be
tere woningen, een kortere arbeidsdag, meer
vrije tijd, konden pas gedijen nadat, door betere
arbeidsvoorwaarden, een betere belooning, een
betere stoffelijke positie voor de arbeiders was
bereikt. Vooral de vrije tijd was een prachtige
verovering.
Niet allen echter wisten een goed gebruik te
maken van den verkregen vrijen tijd. Ten eer
ste omdat de bpvoeding tot een goede vrije-tijd-
besteding ontbrak en vervolgens mdat het ge-
nots- bf ontspanningskapitaal een totaal ver
keerde vrije-tijd-besteding beïnvloedde. Ge
lukkig zijn er vele jongere en oudere arbeiders,
die bij hun streven naar 'n fieren, zelfbewusten,
opwaarts strevenden arbeidersstand, een betere
vrije-tijd-besteding, een veredeling der ont
spanning will enbevorderen. Daartoe staan hun
velerlei middelen ten dienste, middelen als
daar zijn; het aankweeken van goeden smaak
en van een fijne gezinssfeer; bevordering van
geloofsbeleving en devoties vooral in den vrijen
tijd; sterker tot gelding brengen van de licha
melijke vorming; verzorging der kunstopvoe
ding door beoefening van volksdans, volkslied,
tooneel en muziek; bevordering van reizen
trekken, kampeeren, familiebezoek, bedevaar
ten enzöovoorts.
De arbeidersbeweging bezit reeds
vele goede en schoone instellingen
voor dit doel. Deze moeten wor
den geordend en doelmatig gericht
op een betere vrije-tijd-besteding en
veredelende ontspanning. De ar
beidersbeweging dient nieuwe initia
tieven te nemen voor de oprichting
van al die instellingen, die de vrije-
tijd-besteding gunstig beïnvloeden.
Het gaat daarbij om meer vreug
de, waarachtig geluk te brengen in
duizenden gezinnen bij tienduizen
den arbeiders.
Dat is ten volle waard daarvoor
Misschien zullen er in de toekomst minder hoe
den worden gekocht, omdat er wat minder zijn,
of omdat de vrouw wat zuiniger zal doen. Maar
hoeden koopen zal zij toch. „De vrouw zal zich
blijven sieren", zei de directeur. „Een vrouw
blijft immers vrouw, in welk tijdsgewricht zij
ook leeft." Dat waren heel wijze woorden. Maar
een dameshoedenfabrikant is dan ook niet al
leen zakenman. Hij is meer.
En daarom aanvaardt hij als naturlijk, wat
wij merkwaardig en zelfs onzinnig vonden. Hij
vertelde, dat een zakenvriend-schoenenfabrikant
een succes heeft geboekt door nikkelen knoop
jes, die voor hoeden waren bestemd, op dames
schoentjes te zetten en dat omgekeerd een
schoen dikwijls het idee voor een zeer gangba
ren dameshoed heeft gegeven. En een zekere
collectie van zijn hoeden hadden eenigen tijd
terug furore gemaakt door een garneering met
vergulde ping-pong-ballen. Nog liggen er do
dozijnen in zijn garnituren-afdeeling.
Een ping-pong-bal, een eendenveer en een
lap vilt of stroo, dat is een dameshoed. Dat
klinkt eenvoudig. Knutsel wat en naai wat. En
klaar is de creatie. Maar in werkelijkheid gaan
die onderdeelen door tientallen handen en door
idem zooveel afdeelingen. De hoed moet worden
geapprêteerd, geglansd, gedroogd, geperst, ge
stikt, gevormd, er komen zelfs ontplofbare pre
paraten bij te pas. Dat is uw hoed, mevrouw.
En dan moet hij een persoonlijkheid worden.
Dat gebeurt door een kneepje hier, een lintje
daar, een nikkelen bolletje op den rand en het
ping-pong-balletje en de eendenveer tusschen
een strikje. En wie zegt in welke kleur de klant
de eendenveer geverfd wenscht te hebben?
Duizenden en duizenden verschillende lapjes
en tuletjes, donsjes en veertjes, gaasjes en knik
kertjes, kleurige snippertjes en kunstbloemen,
en knoopjes en pennetjes vormen de garnituren-
afdeeling. Door al die dingetjes is het mogelijk,
dat iedere vrouw een hoed vindt, die alléén haar
staat en exclusief is.
in den komenden tijd met offer
vaardigheid en toewijding te werken.
Deze voordracht, die tot levendige gedach-
tenwisseling aanleiding gaf, werd na een kort
verfrisschings-intermezzo, gevolgd door een
rede van den heer
Breedvoerig ging de heer van Poll de wor
dingsgeschiedenis van het maatschappelijk be
stel in de Middeleeuwen na: de verwoesting
van het West-Romeinsche Rijk door de inval
len der nomadiseerende volken, de stichting
van dorpen op de puinen der Romeinsche ste
den, de ontwikkeling van het leenstelsel en de
geleidelijke afbrokkeling van de leenheerlijke
macht, de opkomst der steden, bevorderd door
de keizerlijke gunst en tenslotte de verste
viging van de centrale macht door het profijt
trekken van de tusschen steden en landheeren
en tusschen verscheidene groepen binnen de
steden rijzende conflicten en twisten.
Spr. schetste vervolgens het karakter van de
middeleeuwsche stad. Klein, in den regel met
niet meer dan 3 a 6000 inwoners, met sterk
agrarischen inslag de ambachtsman had zijn
lapje grond en zijn stal achter het huis in
gebouwd rond de markt als centrale plaats.
Het leven van den ambachtsman in deze
steden was verre van onaantrekkelijk. Hij
werkte weliswaar lang doch had veel vrije
dagen. En wat hij op een langen dag verzette
was niet alleen in vergelijking met wat wij
thans, in het tijdperk der machine kunnen be
reiken, doch ook in absolute arbeidsprestatie
gemeten betrekkelijk gering. De voorschrif
ten over zijn belooning waren zeer gunstig. En
voortdurend poogde hij deze voorschriften ver
der te verbeteren door de aaneensluiting tot
gilden, die machtige en welvarende lichamen
werden getuige de fraaie gebouwen, die zij
in de verschillende steden bezaten.
Aan de hand van de geschiedenis van het
Antwerpsche turfdragersgilde toonde spr. ver
volgens aan hoe precies zoo'n gilde optrad.
Uit dit voorbeeld blijkt, dat de middel
eeuwsche mensch door dezelfde naar zich
zelf toerekenende neigingen werd gedreven
als de tegenwoordige mensch. Aan conflic
ten klasse-conflicten als men ze zoo wil
noemen zijn de middeleeuwen even rijk
geweest als onze tijd. De middeleeuwsche
mensch echter werd aan banden gelegd
door goede instellingen. De conflicten wer
den niet uitgevochten, doch bijgelegd voor
het gerecht.
Daarin openbaart zich de geestelijke achter
grond der Middeleeuwen: de erkenningwat de
mensch goede instellingen behoeft om zijn tot
het kwade geneigde natuur te beteugelen. Daar
in steekt het nastrevenswaardige in dezen
merkwaardigen tijd.
Deze rede, die met groote aandacht werd
gevolgd, besloot den ochtend.
De laatste vergadering werd in den middag
gehouden en bijgewoond door den burgemeester
van VOorhout. Op deze vergadering sprak
In het verleden bestond er wél verband tus
schen welvaart en socialen vooruitgang, in zoo
verre als de economische welvaart de moge
lijkheid schiep voor den socialen vooruitgang,
doch die sociale vooruitgang werd nooit ver
kregen door die vermeerderde welvaart alléén.
Daar moest om gestreden worden. Daarvoor
moesten, zooals de kapitalistische economie het
typeerend voor hare mentaliteit uitdrukt,
machtsfactoren worden ingezet, die de zuivere
werking der economische wetten doorbraken.
Het „inzetten van deze machtsfactoren", het
naar voren brengen van niet-economische ge
zichtspunten bij de verdeeling van de bedrijfs
opbrengst, behoort tot de groote verdiensten van
de arbeidersbeweging. In de bepaling van het
loon en daartoe moet men ook sociale ver
zekeringen en dgl. rekenen, die niet anders dan
uitgesteld loon zijn werd het sociale ge
zichtspunt gelding verschaft.
Met vergete echter niet, dat de onjuistheid
van het zuiver-kapitalistisch stelsel niet lag in
het toepassen van economische normen, doch
in het uitsluitend toepassen daarvan. Het ver
schaffen van gelding aan de sociale normen mag
er niet toe leiden, dat men de economische nor
men geheel uit het oog verliest. Ook deze hou
den hun rechten. Het blijft noodzakelijk de be
langen van het bedrijf in het oog te houden.
Wil men én de welvaart én den socialen voor
uitgang bevorderen, dan moet men én met de
economische én met de sociale gezichtspunten
in de verdeeling van de opbrengst rekening
houden. Verstoring van het evenwicht kan
noodlottige gevolgen hebben. Krijgt bijvoorbeeld
de arbeid, sociaal gesproken, te veel. dan
wreekt zich dat door sterker mechaniseering,
dat is door een vermeerdering van het aandeel
der kapitaalsbehoeften. Laat men de sociale
gezichtspunten te zeer overwegen, dan kan bij
voorbeeld door de dientengevolge noodzakelijk
geworden prijspolitiek, de behoefte zich afwen
den van de geproduceerde goederen.
Een juiste verhouding is dus allereerst nood
zakelijk een juiste verhouding ook tot het
maatschappelijk welzijn
Dat beteekent, dat de winzucht, als de lei
dende factor bij uitnemendheid in het bedrijfs
leven, moet worden teruggebracht binnen het
juiste geheel van een goed geordena streven
voor het maatschappelijk welzijn in zijn ge
heel. Naar dat gezichtspunt moet ook de con
currentiestrijd binnen redelijke grenzen worden
terug geleid. Om dat al te bereiken zal de vrije
economie moeten plaats maken voor de ge
leide economie, waarin de klein- en niet bezit
tende het hem toekomende deel krijgt bij een
stijgende welvaart.
Een slot- en dankwoord van voorzitter van
den Akker sloot op de gebruikelijke wijze deze
sociale studieweek. En na een kop thee tot
afscheid trokken de deelnemers weer terug
naar huis, naar de stad. „ZOnde, met zoo'n
mooi weer." Tot het volgend jaar?
Het neutraal verbond van werknemers in het
bouwbedrijf heeft in een te Utrecht gehouden
buitengewone algemeene vergadering met alge-
meene stemmen het dagelijksch bestuur ge
machtigd tot het aangaan van een fusie met
den Algemeenen Nederlandschen Bouwarbeiders-
bond, zulks als uitvloeisel van de fusie tusschen
de Nederlandsche Vakcentrale en het N.V.V.
Het is een welhaast nationale sport:
de kat-uit-den-boom kijkerij. Voor
de lichamelijke opvoeding van
ons volk is zij van nul-en geener waar
de, aangezien zij zittend achter horren
en loerend in spionnetjes kan worden
beoefend. Zij wordt doorgaans geprezen
als een uiting van wijze bedachtzaam
heid, die zich volgens den stelregel van
een goed Nederlandsche zegswijze niet
over ijs van één nacht waagt. In bepaal
de gevallen is zij dat ook werkelijk,
maar in veel meer gevallen houdt de
sport van de kat-uit-den-boomkijkerij
ten nauwste verband met een ernstig
gebrek aan durf, voortvarendheid, eigen
inzicht en eigen overtuiging, en met
angst, gemakzucht of werkelooze on
verschilligheid. De kat-uit-den-boom-
kijkerij als wijze' bedachtzaamheid in
bepaalde gevallen beoefend heeft on
tegenzeggelijk haar nut en voordeel,
Men hoedt zich daardoor voor overijling,
welke men later betreuren moet. Als
stereotiep aan te nemen houding tegen
over alle nieuwe verschijnselen of
situaties, welke zich voordoen, brengt
zij echter onberekenbare gevaren met
zich mee. Dit geldt in het bijzonder voor
dezen dynamischen tijd, waarin zich niet
enkel een Europeesche oorlog, maar
ook een maatschappelijke en geestelijke
revolutie zich in een velen verbijsterend
tempo voltrekt. Wie nu zich wenscht te
bepalen tot de kat-uit-den-boomkijkerij
kan op een goeden, of liever slechten
dag, wel eens tot zijn ontsteltenis ge
waar worden, dat de ten slotte uit den
boom gekeken kat op den beganen
grond de afmetingen van een niet meer
te temmen of te bedwingen tijger
heeft aangenomen. Dan zal zijn ach en
weegeroep echter een nuttelooze en te
late klacht zijn, die het hart met te
grooter bitterheid zal vervullen, naar
mate zij een gerechtvaardigde zelfbe
schuldiging van medeverantwoordelijk
heid zal moeten inhouden.
Het hoofdbestuur der Liberale
Staatspartij loopt groot gevaar
zulk een hoogst onaangename er
varing op te doen tengevolge van de
kat-uit-den-boomkijkerij, welke het als
hoogste wijsheid in de huidige situatie
aanprijst. Het opperde tegen het optre
den van de Nederlandsche Unie o.a. het
bezwaar, dat dit optreden geschiedt in
een tijdperk, bij uitstek niet geschikt
voor in vrijheid te overleggen en te aan
vaarden hervormingen op sociaal, eco
nomisch of staatkundig gebied. „Nie
mand weet", aldus dit hoofdbestuur,
„hoe de wereld van morgen er sociaal
economisch en politiek zal uitzien en
het is dus verkeerd op allerlei zaken
vooruit te loopen, alsof zij reeds vast
stonden. Daarbij komt, dat ons land
thans is bezet, hetgeen ons uiteraard
allerlei beperkingen oplegt." Alleen deze
laatste opmerking is volkomen juist,
zóójuist, dat ook de Nederlandsche
Unie in haar publicaties uitdrukkelijk
op die beperkingen heeft gewezen en
deze als feitelijkheden loyaal aan
vaardt. Maar verder raken de bezwaren
van het hoofdbestuur der Liberale
Staatspartij o.i. kant noch wal. Inder
daad zijn ook wij geen helderzienden,
die met absolute zekerheid thans reeds
weten, hoe de wereld van morgen er
sociaal, economisch en politiek zal uit
zien, maar wel weten wij, in tegenstel
ling met de liberalen, als katholieken,
beleerd door de groote sociale Pauselijke
Encyclieken, hoe de wereld van mor
gen er sociaal en economisch uit zal
moeten zien, wil zij aan den dwingenden
eisch van rechtvaardigheid voor allen
beantwoorden. En omdat wij dat weten,
hebben wij den onafwijsbaren plicht,
naar beste vermogen mede te werken
aan de voorbereiding van een wereld,
die aan dien eisch voldoet. Deze plicht
staat geheel los van den eventueelen
uitslag van den oorlog en zelfs van de
vraag of die voorbereiding al of niet
succes zal hebben.
Hoe de uitslag van den oorlog
ook moge zijn, ons land zal naar onze
overtuiging sociaal en economisch cor
poratief moeten worden opgebouwd,
en bij dien opbouw zullen wij niet als
werkelooze toeschouwers ter zijde mogen
ERGENS IN ITALIË, 27 Aug. (Stefani). Het
81ste legerbericht luidt als volgt:
In Noord-Afrika heeft onze luchtmacht geme
chaniseerde strijdkrachten te Bir Sceferzn en
barakken te Sidi Barranl gebombardeerd. Een
door oorlogsschepen begeleid vijandelijk convooi
in het oostelijk deel van de Middellandsche Zee
is verscheidene malen door onze vliegtuigforma
ties gebombardeerd. In Oost-Afrika is een lucht
aanval op Asmara dank zij het snelle optreden
Van onze verdediging mislukt: de vijandelijke
vliegtuigen lieten hun bommen in het veld val
len zonder dat schade aangericht werd. Onze ja
gers hebben een vliegtuig neergehaald. De vij
and, die wederom uit Zwitserland kwam, heeft
boven verschillende Noord-Italiaansche provin
cies gevlogen. Dank zij den krachtigen afweer
In de lucht en van het luchtdoelgeschut kon hij
slechts enkele bommen op Turijn werpen, waar
een gebouw van de Fiat-fabrieken en het sana
torium van St. Louis zijn getroffen, alsmede in
de provincie Pavia, waar twee midden in het
veld staande boerderijen zijn beschadigd, een
boer, gedood en een andere boer zwaar gewond is.
Een door het vuur van de 27ste luchtdoelbatterij
van Milaan getroffen vijandelijk vliegtuig stortte
brandend neer nabij Valera (gemeente Aresse).
ïie vijf leden der bemanning zijn om het leven
kekomen.
blijven staan. De toekomst is niet eerst
sinds 10 Mei ondoorzichtig geworden,
de toekomst is nooit met absolute ze
kerheid te voorspellen geweest voor ge
wone stervelingen, maar dit heeft nim
mer van hun verantwoordelijkheid voor
de toekomst in het heden bewuste ster
velingen er van weerhouden aan de
vorming van die toekomst naar beste
weten en kunnen te werken. Zelfs de
liberalen zijn in dezen zin eens vooruit-
loopers geweest op allerlei zaken, alsof
zij reeds vaststonden, maar dat schijnt
voor hen reeds onheugelijk lang ge
leden.
„Geef mij één dag de heerschappij over
het Kanaal en Engeland ligt aan mijn voe
ten." Deze woorden van Napoleon bevatten,
ondanks alle Zuidelijke overdrijving, de ware
kern, dat een aanval op - een eilandenrijk,
zooals Groot Brittannië, door landtroepen
eerst dan kan worden ondernomen, wan
neer de strijdkrachten der zeemacht de
eilanden stormrijp gemaakt hebben. Thans
komen bij de middelen der zeemacht nog de
krachten der luchtmacht. En zoo is het
voor iederen militair geschoolde volkomen
logisch, dat na het verslaan van Frankrijk
een vrij lange pauze in de operaties moest
intreden, welke evenwel in steeds sterkere
mate door acties in beslag werd genomen,
'waarvan het heft in handen van de marine
en het luchtwapen lag.
Deze interessante passage treffen wij aan in
een artikel van de hand van kapitein ter zee,
prof. Von WaldeyerHartz in de „Deutsche
Zeitung in den Niederlanden", waarin deze des
kundige schrijft over den eindstrijd tegen En
geland.
In de dagbladpers waren onlangs cijfers te
lezen, aldus gaat kapt. Von WaldeyerHartz
verder, over het aantal schepen, dat door duik-
boocen den laatsten tijd tot zinken is gebracht.
Met het einde van de onderneming in Noorwe
gen hebben deze cijfers, afgezien van voorbij
gaande natuurlijke schommelingen, over het
algemeen een steeds stijgende tendenz ge
toond. Dat ligt daaraan, dat de marine, na
de grandioze overwinning op Frankrijk, machts
posities heeft kunnen betrekken: niet alleen in
het Oosten, maar ook in het Zuiden van Enge
land, die zich als de armen van'een poliep oin
de Britsche eilandenwereld heenslingeren en
steeds meer voelbaar den bloedsomloop van het
groot-Britsche staatslichaam, zijn uitdrukking
vindend in den overzeeschen handel, afbinden
en verstoren. Engeland, dat zijn tegenstander
wilde blokkeeren, is nu zelf een mogendheid ge
worden, die geblokkeerd wordt. En deze mo
gendheid heeft het heel zeker niet gemakkelijk
om dan hier, dan daar pogingen te onderne
men den blokkadering, die haar steeds nauwer
omspant, losser te maken. De Britsche admira
liteit moet in den Atlantischen Oceaan, waar
zich afzonderlijke strijdkrachten vertoonen en
opereeren, de wacht höuden. Zij mag de kusten
van Noorwegen niet uit het oog verliezen. Voor
alles komt het er echter op aan den zwaren
druk te verminderen, welke van Frankrijks kus
ten uitstraalt. Daarbij komt verder nog, hetgeen
men vooral niet over het hoofd mag zien, dat
de Italiaansche vloot belangrijke gedeelten van
de Britsche manin e in de Middellandsche Zee
vasthoudt, waardoor de taak der admiraliteit te
Lenden nu juist niet vergemakkelijkt wordt.
Wanneer men zich met dergelijke kwesties
Er is een hausse in de fabricage van
dameshoeden. Japannen, havermout, bad
mantels en thee worden gedistribueerd.
Hoeden zijn nog vrij. De vrouw neemt haar
kans en koopt. Het is heel wel mogelijk,
dat dameshoeden nooit zullen worden ge
distribueerd. Maar men neemt het zekere
voor het onzekere. Baat het niet dan
schaadt het niet. Geld voor een hoed
een hoed, die staat wel te verstaan is
nooit weggegooid, het is een nuttige kapi-
taalsinvesteering. Want de hoed is meer
dan een hoofddeksel, hij is een persoon
lijkheid, Indien die harmonieert met de
persoonlijkheid van de draagster spreekt
men van een creatie, in alle andere ge
vallen van een vod.
Die creaties zijn dikwijls belachelijk;
daarmee zeggen wij niets onvriendelijks van
de persoonlijkheid van de draagster. Vrou
wen loopen met tabakszakken en kabouter
mutsen en kleu'rige nietsjes op het hoofd
en toch kunnen zij zeer verstandige vrouwen
zijn. Dat is nu eenmaal haar mysterie. Zij
willen met die tabakszakken en zoo de
mode dat wil, met andere merkwaardig
heden blijven loopen en zij zijn bang, dat
over een tijdje de keuze te klein wordt.
Daarom koopen zij nu. En dat is heel ver
standig want de import van grondstoffen
staat vrijwel stil en nieuwe modellen komen
heelemaal niet meer de grens over.
„Hoe moet dat nu, met die dameshoe ien?
roegen wij aan den directeur van een groote
Amsterdamsche hoedenfabriek. „Hoe komt u
aan uw modellen, hoe komt u aan uw grond
stoffen, nu invoer uit vele landen onmogelijk
is door den oorlog en uit andere door de lage
.valuta".
Rijksveldwachter van der Vijver met
zijn speurhond „Roland", die de lijkjes
vond van de heide vermoorde kinderen
uit het gezin van Hout uit Geldrop
(Foto Het Zuiden.)
bezig houdt, dan wordt het zonder meer dui
delijk, dat de aanwezigheid van een machtige
vloot, zooals Duitschland tijdens den wereld
oorlog bezat, zeer aanzienlijk er toe zou bijdra
gen den eindstrijd tegen Engeland te verhaasten.
Het eilandenrijk stelt immers nog steeds alle
hoop op zijn marine, welke, wat het aantal
schepen en de tonnage betreft, aanzienlijk
grooter is dan de Duitsche vloot.
Nu. zal deze of gene, aldus kapitein Von Wal
deyerHartz, misschien tegenwerpen: wat heb
ben slagschepen en kruisers thans nog te be-
teekenen, daar het luchtwapen deze toch dui
delijk de wet voorschrijft? Zoo eenvoudig zijn
de militaire zaken echter geenszins! Het feit,
dat het luchtwapen zelfs voor sterke schepen
gevaarlijk is kunnen worden, is nog lang geen
bewijs, dat oorlogsvloten op het schaakbord van
den strijd geen doorslaggevende zetten meer
zouden hebben te doen. Onze marine weet heel
goed, dat de Britsche weerstandskracht op het
water, zooals de krachtsverhoudingen nu een
maal liggen, voor haar vele grenzen trekt bij
haar „Angriffsfreudigkeit"; grenzen, die niet
zouden bestaan, als Duitschland over hetzelfde
aantal slagschepen, kruisers en torpedojagers
zou beschikken als waarop de Britsche vloot nog
steeds wijst.
Juist thans, nu wij in het bezit zijn van
de Noorsche èn Fransche havens, zou aan de
eenheden der zeemacht zoo menige waardevolle
gelegenheid zijn geboden om den zeeoorlog nog
voelbaarder als tot nu toe reeds geschiedt,
daarheen te verleggen, waar de luchtmacht
niets meer te zeggen heeft, omdat zij zoover
niet kan reiken de wijdte der Oceanen! Wij
zouden daardoor den druk van den handels
oorlog aanzienlijk kunnen verscherpen en daar
mee den dag van de eindoverwinning sneller
naderbij brengen, dan onder de gegeven om
standigheden mogelijk is.
Prof. Von WaldeyerHartz besluit zijn artikel
met er op te wijzen, hoe dringend thr reeds
de eisch naar voren komt Duitschla zee
macht na den oorlog op een basis te plaatsen,
welke haar, als dank voor haar moed en ener
gie, de zekerheid verschaft, niet slechts door
verrassende aanvallen, maar ook door zuiver
militaire kracht tegen alle tegenstanders in de
toekomst opgewassen te zijn.
De Haagsche rechtbank veroordeelde den 30-
jarigen bollenkweeker P. K. te Oegstgeest, die
beschuldigd werd, in den avond van den veer
tienden Mei eenige doozen sigaren uit een tij
delijk verlaten winkel te hebben gestolen, tot
een jaar gevangenisstraf.
De eisch was anderhalf jaar.
Naar wij vernemen hééft het hoofdbestuur van
de P.T.T. onlangs een groot stuk grond, gelegen
En de directeur vertelde ons hoe het ver
krijgen van nieuwe modellen thans door aller
lei omstandigheden wordt bemoeil kt. Goede
modellen te vinden was altijd al een lastige
opgave. Dameshoedenfabrikanten reisden van
tijd tot tijd naar Parijs en bezochten er de
hoedenshows. En zij hepen over de Parijsche
boulevards, daar loopt de nieuwe mode, en zij
bewaarden in hun herinnering nieuwe veertjes
en nieuwe randen. En zij stonden voor de hoe-
denétalages en ook voor étalages van andere
winkels zelfs het bekijken van een tuin-
sproeier en van een tondeuze kan een ideetje
geven voor een nieuwe creatie en dan gingen
zij naar Brussel en andere steden en kwamen
thuis met plenty nieuwe ideetjes.
Nu is het afgeloopen met de reisjes naar
Parijs. Mogelijk zal het bekijken van ijzerwa-
renwinkels in Amsterdam een aantal nieuwe
hoeden tengevolge hebben, maar dat aantal zal
geringer zijn dan voorheen. De ontwerpers der
fabrieken staan nu alleen voor het probleem
om nieuwe modellen te scheppen. En hoewel
de variatie op het thema dameshoed oneindig
Is, blijft dit een moeilijke opgave.
Dat maakt het leven van de dameshoeden
fabrikanten aan den eenen kant wat moeilijker,
aan den anderen kant echter ook wat een
voudiger. Het koopen van een model was een
secuur werkje. Een hoed doet. 't of hij doet 't
niet. Daarbij komt, dat een hoed, die b.v. in
België voor zeer chique doorgaat hier zelfs door
een eenvoudig dorpsmeisje ais „ónmogelijk" kan
worden betiteld. Ieder land stelt zoo zijn eigen
eischen aan den dameshoed. Men moest dus
wel met de noodige kennis van de vrouw
en den landsaard op modellenjacht gaan.
Iedere miskoop kostte een hand vol geld.
Gelijk met de uitheemsche modellen is ook
de concurrentie met het buitenland voor een
goed deel verdwenen. Het aanbod van hoeden
wordt minder en de vraag blijft bestaan.
Aan die vraag hebben nu de Nederlandsche
fabrikanten voor het overgroote deel te voldoen.
En zij doen dat zoo goed mogelijk. Zij borduren
voort op het verleden, zij steken hun licht op bij
hun afnemers, de modemagazijnen, en weten
zoo min of meer in welke richting zij nieuwe
modellen hebben te ontwerpen. Maar desondanks
wordt de sorteering kleiner.
Onze zegsman, in wiens monsterkamer dui
zend of nog meer modellen plachten te staan
in 't seizoen, doet 't nu met twee- a driehon-
aan de Prins Bernhardstraat te 's Hertogen
bosch, van de gemeente ie koop gevraagd. De
bedoeling zou zijn een nieuw postkantoor te bou
wen ter vervanging van het oude in de Kerk
straat, dat reeds lang niet meer aan de steeds
dringender eischen van ruimte en comfort kon
voldoen. Het plan moet reeds door architecten
op papier zijn gebracht. Het oude postkantoor
schijnt dan te zullen worden bestemd als kan
toorruimte voor gemeentelijke en rijksdiensten.
Ook schijnen er plannen te bestaan om na den
bouw van het nieuwe postkantoor nog een kan
toor op de Vliert bij te bouwen.
De Nederlander schrijft:
„In den loop der vorige week heeft „De
Telegraaf" van zijn Berlijnschen correspondent
een uittreksel opgenomen van een onderhoud,
dat de perschef van den Duitschen gouverneur-
generaal in Polen, dr. Frank, met een redac
teur van de „Warschauer Zeitung" gehad heeft.
Daarin kwam een zinsnede voor, die vele
Nederlanders moest verontrusten.
In dit. interview toch werd gezegd, dat
Polen het eerste van de door Duitschland ver
overde landen is, waarin de Duitsche Nationaal-
Socialistische Partij de taak verricht om het
blijvend onder Duitschen invloed te stellen.
Deze uitlating moest het kon nauwelijks
anders onder ons volk ongerustheid wekken
en dit te meer, omdat de inhoud daarvan vol
ledig in strijd is met wat de Regeeringsccmmis-
saris dr. Seyss-Inquart een en andermaal heeft
gezegd en men in Nederland zich gaarne aan
diens woorden houdt.
Van zeer bevoegde Duitsche zijde werd
trouwens reeds aanstonds verklaard, dat de
inhoud van bedoeld artikel uitsluitend slaat op
Polen.
„Dit land, dus heette het, moet door bij
zondere gruweldaden, die daar plaats heb
ben gevonden, met alle middelen worden
bedwongen. Het artikel slaat dus niet op
Nederland.
De Führer heeft ondubbelzinnig vastge
steld, dat Duitschland niet als veroveraar of
als vijand in Nederland is binnengevallen.
De bezetting was hoofdzakelijk om een
Engelschen inval te voorkomen."
Buiten deze duidelijke bevoegde tegenspraak
verscheen dezer dagen in de „Deutsche Zeitung"
een publicatie, die dit alles nog eens onder
streept.
Volledigheidshalve laten wij de vertaling
er van hier volgen, voor zoover zij de zaak,
waar het om gaat, betreft:
„De uiteenzetting zelf, maar vooral de
wijze waarop het artikel in bedoelde krant
was geplaatst, konden het vermoeden doen
rijzen, dat deze uiteenzetting van geldigheid
zou zijn voor alle bezette gebieden. Daar
tegenover behoort echter vastgesteld te
worden, dat zij1 uitsluitend betrekking heeft
op het Poolsche gebied: Polen, dat zich
lichtzinnig heeft laten beïnvloeden en tien
duizenden Volksduitschers heeft vermoord,
heeft zich daardoor buiten de gelederen der
beschaafde naties geplaatst en is voor goed
ten onder gegaan.
Een vergelijking met de verhoudingen in
de Nederlanden kan daarom onmogelijk
getrokken worden. De Führer heeft het uit
drukkelijk gezegd en de rijkscommissaris
heeft het reeds meer dan eens herhaald,
dat wij (de Duitschers), niet als veroveraars
in Nederland zijn gekomen, doch slechts om
een inval der Engelschen vóór te zijn. Met
betrekking tot het lot der Nederlanders in
de toekomst, heeft de rijkscommissaris bui
tendien onlangs nog verklaringen afgelegd,
welke geen misverstand toelaten en waar
dus niets aan behoeft te worden toege
voegd."
Van beide verklaringen nemen wij met blijd
schap acte.
De gewekte ongerustheid, welke wij thans als
onverantwoordelijk en ongemotiveerd mogen
qualiflceeren, kan uitgebannen worden.
Wij zijn dankbaar, dat de eens gegeven be
loften nog eens werden onderstreept en wij
hebben tot dusverre geen reden om aan de in
wisseling daarvan te twijfelen."
Hoeden groeien aan een "boom hij dezen
V/eenschen straatverkooper
(Archief VK.P.)
derd. En zijn afnemers mopperen niet. De
mensch is eenvoudiger geworden de laatste
maanden, minder buitensporig in zijn wen-
schen. En tenslotte is er nog het vrouwelijk
vernuft, dat zelf wat aan het hoedje verandert.
Ook wat de grondstoffen betreft is de fabri
kant afhankelijk van het buitenland, vooral
voor de hoeden van stroo. Voorloopig is er voor
raad genoeg. Maar hoe dat gaan moet in de
tekomst, is een vraag, waarop ook de fabrikan
ten geen antwoord weten.
Misschien zullen oude hoeden worden op
gekocht, om na een reeks van bewerkingen
in de hoedenfabriek weer hernieuwd op de
markt te komen. Dat is in den oorlog van
'14'18 ook gebeurd. Misschien zullen er
hoeden worden gemaakt van oude jasjes. Op
het gebied van dameshoeden is nu eenmaal
alles mogelijk. Mogelijk zelfs zal men heel
andere stoffen vinden om hoeden van te ma
ken. Waarom zou het gekker zijn dan nu,
als eboniet of aluminium den hoofdtooi van
een vrouw uitmaakten?
Hebben wij hierboven gezegd, dat er mis
schien minder hoeden zullen worden gekocht
op den duur, het is heel goed mogelijk, dat
het er juist meer zullen zijn. Bij alle sober
heid, die in de andere kleeding door de tex-
tielkaart dient te worden betracht, schept de
hoed de mogelijkheid de grillen van de mode
te blijven volgen. En waarom zou de vrouw
niet wat meer geld steken in hoeden, als zij
zooveel minder behoeft uit te geven voor de
rest van haar garderobe?
Als het niet zoo weinig elegant was gezegd,
zou de hoed de modieuze vlag op een eenvou
dige schuit van 36 punten kunnen worden.
In Ouwehand's Dierenpark zijn vier jonge
speelsche bruine beren aangekomen uit Duitsch
land.
Binnenkort zal waarschijnlijk een begin kun
nen worden gemaakt met den wederopbouw van
de kantoren en magazijnen, welke tijdens de
oorlogsdagen verloren gingen.