Boëthius
Autorijders en strandbezoekers
V uilverwijderings-
problemen
ZEEPDISTRIBUTIE
DE VISSCHERIJ OP HET
IJSELMEER
ZONDAG 1 SEPTEMBER 1940
FUSIE IN DE SIGAREN-
INDUSTRIE
Een jaar oorlog
De zware Noordzeebotters war.
den niet meer toegelaten
Voorloopige overeenstemming
bereikt
HET ONGELUK IN
ZALTBOMMEL
Commissie van onderzoek
ingesteld
Berging van het motorschip
„Rhenus 127"
Nieuwe bepalingen inzake
luchtbescherming en
verduistering
Wie wel mogen rijden
De onbewaikte overwegen
De flikkerlichten worden bij
duisterris afgedekt
Verwerken tot een voor land- en
tuinbouw waardevol product
Rationeele gedachte
Bijzondere machtiging
Waarom beperking van
nachtelijk verkeer?
Te sterke lampen
Bij donker niet op het strand
Katholiek Comité van actie
„Voor God"
Extra-toewijzing in bijzondere
gevallen
JEUGDIGE WIELRIJDSTER
DOODELIJK GEWOND
Bij een val door een motor
fiets gegrepen
Niet alleen is het een kunst, een werkelijk
goed boek te schrijven, maar het is ook een
kunst er een pakkenden titel voor te vinden.
Misschien is dit meer een geluk dan een kunst.
Het is vaak wat men noemt de genade van den
goeden greep. Zoo'n goeden greep heeft Boëthius
gedaan, toen hij zijn boekje, dat vandaag nog
zijn roem levendig houdt „De Vertroosting van
de Wijsbegeerte" noemde. De man heeft heel
Wat meer geschreven, maar wie zijn naam
noemt, denkt allereerst aan dezen titel. Ja,
laat ons maar precies zeggen, dat de meeste,
ook heel ontwikkelde menschen, bij het hooren
van dien naam niets anders hebben om aan te
denken dan dezen éénen boektitel, die dan ook
het meest wetenswaardige over Boëthius in
enkele woorden samenvat.
„De Vertroosting van de Wijsbegeerte" (De
consolatione philosophise) werd namelijk
door Boëthius geschreven in het jaar Onzes
Heeren 523, toen hij, ter dood veroordeeld, in
de gevangenis zat en het handelt over de le
venswijsheid, die het ware geluk is. Heel de
middeleeuwen door is het gelezen en geraad
pleegd, daarna is het altijd beroemd gebleven
er. in onze dagen kan men er nog in alle talen
uitgaven van koopen. De nieuwste Nederland-
sche vertaling verscheen een jaar of wat ge
leden bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam.
De bekendste is die van Bilderdijk.
Het betrekkelijk kleine boekje is na den Bij
bel hst meest verspreide werk geweest in de
middeleeuwen. Het is evenveel gelezen als na
de middeleeuwen De Navolging van Christus.
Doch het is merkwaardig, dat dit boekje, door
een overtuigd christen, dien sommigen zelfs
voor een martelaar houden, in een zoo beslis-
senden tijd van zijn leven vervaardigd, met
den dood voor oogen, zoo weinig echt-christe-
li.ike gedachten bevat. Het zou bijna geheel
door een wijzen heiden geschreven kunnen zijn.
De grondgedachte van het geschrift is niet
evangelisch, maar stoïcijnsch, terwijl de gods
vrucht, die het ademt, eerder bij Plato dan bij
het Nieuwe Testament geborgd schijnt. Dit
alles maakt het geval Boëthius eenigszins raad
selachtig. Was hij een echte christen? En zoo
ja, wat bedoelde hij dan met de „Vertroosting
van dé Wijsbegeerte"?
Anicius Manlius Severinus, genaamd Boë
thius, was omstreeks 480 te Rome geboren uit
een geslacht, dat consuls en keizers had voort
gebracht, en waaruit nog Pausen zouden voort
komen. Hij bekleedde een vooraanstaande
plaats in het politieke leven en werd in 510
consul. Op twintigjarigen leeftijd gaf hij een
boek over de rekenkunde uit, grootendeels naar
het Grieksch bewerkt en sedertdien bleef hij
studeeren. Zijn ideaal was, de Grieksche weten
schap over te dragen aan de Westersche we
reld. Daarom gaf hij ook boeken uit over de
muziek, de sterrenkunde en de geometrie,
waarin hij wederom de Grieksche meesters
volgde. Daarna begon hij aan de Grieksche
■wijsbegeerte. Hij droomde ervan, heel Plato en
heel Aristoteles over te brengen in het Latijn
en nauwgezet te verklaren, terwijl hij boven
dien wilde aantoonen, dat hun stelsels heel
wel met elkander vereenigbaar zijn. Doch deze
droom is niet verwerkelijkt. Het bleef bij de
verhandelingen van Aristoteles over de logica,
het zoogenaamde „Organon", waaraan hij de
beroemde „Isagoge" van Parphyrius toevoegde.
Dit is van groote beteekenis geweest voor de
denkwijze der scholastiek, maar ze heeft deze
Werken opgenomen in haar systeem en daarmee
overbodig gemaakt.
Het wetenschappelijke werk van Boëthius
werd inmiddels door allerhande staatsbeslom-
meringen onderbroken. Hij was consul te Ro
me, terwijl de keizer van het West-Romeinsche
Rijk, Theodorik, de oost-Gooth, te Ravenna
legeerde. Boëthius was Roomsch-Katholiek; de
Gothische keizer was, evenals zijn landgenoo-
ten en soldaten, de Ariaansche leer toegedaan.
Men zou het Arianisme wel het Protestantisme
van de vroege middeleeuwen mogen noemen,
niet zoozeer wegens overeenstemming van leer,
als wegens de verbreiding, de langdurigheid en
de veelvormigheid, waarmede het zich voor
deed. Theodorik was echter geen fel Ariaan. Hij
had zoozeer geen religieus temperament en
Zocht allereerst naar godsdienstvrede in zijn
Rijk, Wat de katholieken precies geloofden, kon
hem weinig schelen, als ze maar geen oproer
maakten. Zij van hun kant echter stelden te
genover de opvattingen der Arianen hun trouw
aan de waarheid en het kon moeilijk anders, of
deze verscheiden inzichten beïnvloedden op
den duur ook het staatsleven. Keizer Justinus
I van Constantinopel bevorderde de anti-
Ariaansche politiek in Italië, minder uit over
tuiging, naar het schijnt, dan uit staatsbelang
en in de twintiger jaren kwam het tot onge
regeldheden. Ariaansche bedehuizen werden
door katholieke agitatoren verwoest; en Theo
dorik, die aanvankelijk tot gedragslijn had, dat
hij de godsdienstige overtuiging zijner onder
danen niet door dwang kon wijzigen, begon nu
maatregelen te nemen om de Arianen te be
schermen. Hij verlangde, dat Paus Johannes I
met vier gezanten naar Constantinopel zou
vertrekken om de godsdienstzaken te regelen,
maar de zending liep op .niets uit en de keizer
liet den Paus in de gevangenis zetten, waar hij
omkwam.
Boëthius en zijn schoonvader Symmaehus
Werden beschuldigd van geheime onderhande
lingen met keizer Justinus. In 523 werden ook
zij beiden opgesloten. In hoeverre Boëthius wer
kelijk schuldig was, is moeilijk uit te maken. Hij
had als propagandist vah de Grieksche be
schaving vele relaties met het nabije oosten,
maar de verdenking van hoogverraad was zeker
te zwaar en 't doodvonnis, over Boëthius uitge
sproken door den Senaat, moet als onrechtvaar
dig gequalifieeerd worden. Men zag den keizer
naar de oogen, doch diende het recht niet. Toch
was dit doodvonnis, waarmede men Theodorik
zocht te bevredigen, hem niet zoo welkom als
men verwachtte. Oogendienaars zijn vaak
voortvarender in hun ijver dan het gezag ver
langt. Om het precies te zeggen: met den af
loop van het proces zat de keizer verlegen. Hij
aarzelde, het vonnis te doen uitvoeren, stelde
de executie telkens uit, en eerst in den herfst
van 524 werd Boëthius onthoofd.
Theodorik had beter gezien dan de Senaat,
die hem van dienst wilde zijn. De terechtstel
ling van Symmaehus en Boëthius en de dood
van Pau: Johannes I verwijderden 't Romein-
sche volk voorgoed van den oost-Gothischen
keizer. Zijn gewelddaad kostte hem zijn autori
teit. Hij heeft daarna geen rustig bewind meer
gekend.
Hoe men over hem dacht, vertelt Gregorius
de Groote in zijn „Dialogus." Een Romein van
edelen fcuize, die zijn vacantie doorbracht op
de LipaJsche eilanden, ontmoette daar een
kluizenaar en deze zei hem: „Koning Theodo
rik, de Ariaan, is dood. Gisterenmiddag zag ik,
hoe Paus Johannes en Symmaehus hem, bloot-
hoofdsch en barvoetsch, naar den mond van
gindscher. vuleaan leidden, en hem in de hel
wierpen. Daarna verdwenen zij." De Romein
noteerde den dag en het uur. Bij zijn terug
komst in Rome bleek, dat de kluizenaar precies
op het sterfuur van Theodorik dit visioen ge
zien had.
Men kent meer zulke anecdoten, waarmede
tegenwoordig de parapsychologie zich bezig
houdt. Deze is echter typeerend, omdat de
moord op Paus Johannes en op Symmaehus
klaarblijkelijk door de tijdgenooten werd aan
gezien voor het karakteristieke feit van Theo-
dorik's regeering.
Boëthius werd in de volle kracht van zijn
mannenjaren terechtgesteld en vaak is de mee
ning verdedigd, dat hij stierf als martelaar
voor het ware geloof. De Kerk heeft deze op
vatting nooit officieel aanvaard. Zij vereert
Boëthius niet als bloedgetuige, doch houdt hem
voor een onschuldig veroordselde.
De Europeesche beschaving heeft veel aan
„den eersten scholasticus" (zooals Boëthius wel
genoemd wordt) te danken. In de stervende
Romeinsche wereld bewaarde hij voor de vol
keren vin het Noorden de kostbaarste schat
ten van de Grieksch-Latijnsche cultuur, terwijl
hij in de gevangenis het voorbeeld gaf van een
manmoeiligheid en een levensernst, die nooit
meer zouden vergeten worden. Hij schreef een
boek over de ideeën, waarmede hij zich als ter
üood veioordeelde vertroostte. Hoewel het on
derdoet voor de werken van Sint Augustinus,
bleef het even bekend als deze; het werd nog
vaker gtraadpleegd. Koning Alfred vertaalde
de „Consolatio" in het Engelsch, Jean de
Meun, de dichter van den „Roman de la Rose"
bracht h«t werkje' over in het Fransch; er be
staat eer vertaling van, vervaardigd door den
dichter Chaucer, een oudere, gemaakt door ko
ningin Eisabeth. Alle groote mannen van de
middeleeuwen zijn er mee opgevoed. Sha
kespeare kende het. Dante ontleent er gedach
ten aan. De prachtige regel van Milton over
de roemzucht: „That last infirmity of noble
mind" (deze laatste zwakte van een edelen
getst) is aan Boëthius ontleend. Het indruk
wekkende boekje heeft tallooze ballingen, on-
gelukkigen en veroordeelden gesterkt in hun
ellende. Het is geschreven door iemand, die
vrij wa! van het aardsche, door iemand, die
den rroed der geestelijke vrijheid in hooge
mate btzat.
Waanm is echter het boekje zoo weinig
christetjk-devoot? De auteur had talrijke hei-
denscht klassieken gelezen en hij wilde iets ma
ken, dst geheel berustte op gedachten, die voor
allen ieldig zijn, zoo meenen de meeste ver-
klaardtrs. Hij wilde, meenen anderen, de ge-
geloofskwestie, die de oorzaak werd van het
vonnis, buiten geding houden. Het waarschijn
lijkst i(, dat hij aantoonen wilde, hoe diep men-
schelijï de christelijke deugd is. Diep overtuigd
van de hooge zedelijke waarde der antieke
wijsbegeerte, zocht hij aan het christelijk Wes
ten deze wijsbegeerte voor te houden als een
leerschodl van christendeugd. Verlaat de tra
ditie biet, wilde hij zeggen aan zijn geloofsge-
nopten: wat gij aan menschelijke wijsheid
vindt, is niet verachtelijk, al steunt het op de
ervaring van ongeloovigen. In dien zin heeft
de kerkelijke wetenschap Boëthius begrepen en
wanneer Sint Thomas zich aansluit bij Aristo
teles, dan komt dit mede, omdat Boëthius de
hooge zedelijke voornaamheid van het zuivere
denken heeft getoond. Zijn werk is een scha
kel tusschen den geest der Oudheid en den
geest der Middeleeuwen, zijn vroomheid is de
antieke virtus", maar aangewend als christen
deugd. Dat Gods wil steeds het beste is, hoe
het ook met ons loopt, en dat wij slechts ge
lukkig kunnen zijn als wij ons aan Gods wil
onderwerpen: ziedaar de grondwaarheid van
het Werkje, dat welbewust te boek werd gesteld
als een menschelijke „vertroosting" en dat in
alle eeuwen ook troost heeft geboden.
Thans is reeds een jaar verstreken
Sinds den onheilvollen dag.
Dat het lang-gevreesde teeken
Alle ketens ging verbreken,
Waar de krijg nog vast aan lag.
Reeds een jaar kon het thans duren
Dat de mensch den mensch bestrijdt.
Reeds een jaar vol zware uren,
Waarin 't onmeedoogend vuren
Zich niet stoort aan dag of tij1"
Zóóveel leed en zóóveel lijdei,
Heeft dit eene jaar gebracht.
Dat er is één groot verbeiden
Dat een einde komt aan 't stHjdev.
Aan 't geweld bij dag en nacht.
Laat ons dezen jaardag denke.
Aan die vielen in den strijd,
Opdat God genadig wenke
En het groot geluk hun schenke
Van de eeuw'ge Zaligheid.
Maar laat ons óók vurig vrage,
Dat na dit zoo vrees'lijk jaar
't Einde van den strijd zal dagen
En dat God, na zóóveel slagen,
Onze wereld verder spaar'.
HERMAK KRAMER
Met betrekking tot het toelaten van vaartui
gen tot de visscherij op het IJselmeer is, volgens
De Standaard, thans volledige overeenstemming
bereikt tusschen den Inspecteur der Visscherij,
den heer Van Hengel, en de Duitsche autoritei
ten. Bepaald is dat de visschersvaartuigen met
zware motoren, de zware Noordzeebotters, niet
meer op het IJselmeer mogen vlsschen. De B
en C klasse, dit zijn de vaartuigen met motoren
van 3040 P.K. (B) en 20—30 P.K. (C) die
aanvankelijk tot 1 September mochten visschen,
zagen hun vergunning verlengd tot 14 Septem
ber.
Er zal verscherpt toezicht geoefend worden
op het visschen binnen de lijn die uitsluitend
voor de beugvisscherij bestemd is. De Duit
sche autoriteiten hebben toegezegd dat zij des
noods militairen bijstand zullen verleenen om
de kuilvisschers buiten dit gebied te weren.
De vergunning van de B en C klassen geldt,
gelijk tot dusver, alleen voor de eerste drie
werkdagen van de week.
OP initiatief van den voorzitter van den Al-
gemeenen Bond van Sigarenfabrikanten te
Eindhoven, den keer K. L. H. van der Putt,
heeft een bespreking plaats gehad tusschen ver
tegenwoordigers van dezen bond en van den
landelijker! bond van midden- en klein-fabri-
kanten in de sigsrenindustrle, teneinde te ko
men tot een fusie,
Dit contact heeft tot een voorloopige over
eenstemming geleid. Een compromis-voorstel zal
bihnenkort aan de beide organisaties ter goed
keuring worden vou-gelegc. Komt deze overeen
stemming tot stan-i, dan zal daarmede bereikt
worden, dat de alg>meene bond, die in de laat
ste dagen reeds timtallen nieuwe leden heeft
gekregen, nog met-circa 100 leden wordt ver
sterkt, zoodat dan practisch de geheele Zuide
lijke sigarenindusti'c in den nieuwen Alge-
rr.eenen Bond van Qgarenfabrikanten, gevestigd
te Eindhoven, Keizersgracht 4, zal zijn georga
niseerd.
Om een onderzoek te doen instellen naar de
oorzaken van het ongeluk met de spoorbrug in
Zaltbommel op 30 Augustus 1940, heeft de Rijks
commissaris voor de bezette Nederlandsche ge
bieden, Rijksminister Seyss-Inquart, een com
missie ingesteld. Tot leden van deze commissie
heeft hij benoemd: Oberreichsbahnrat Grimm,
den gevolmachtigde voor de waterwegen Ober-
baurat dr. Bolle en den Beauftrage für Arbei-
terfragen dr. Hellwig.
(Herplaatsing wegens misstelling).
Bij de berging van het motorschip „Rhenus
127" dat 30 Mei j.l. in het Hollandsch Diep bij
Willemstad op een mijn liep en zonk, zijn om
gekomen Belgische krijgsgevangenen naar bo
ven gebracht. In een massagraf zijn de stoffe
lijke resten bijgezet.
In de Zaterdag gehouden persconferen
tie heeft Hauptmann Schoenlewe van den
luchtbeschermingsdienst bij het Rijkscom
missariaat, een voordracht gehouden, waar
in hij een uiteenzetting heeft gegeven van
de nieuwe en strengere verduisteringsbe
palingen.
Donderdag zoo zeide hij is in het Ver
ordeningenblad voor de bezette Nederlandsche
gebieden een bijzonder belangrijke verordening
van den Rijkscommissaris inzake bijzondere
maatregelen ten dienste van de luchtbescher
ming verschenen, die in het belahg van de be
veiliging der bevolking tegen luchtaanvallen
door iedereen persoonlijk stipt moet worden
nageleefd.
Deze nieuwe verordening, die eenige
scherpe bepalingen bevat, is noodzakelijk
geworden, daar niettegenstaande de reeds
uitgevaardigde duidelijke voorschriften en
ondanks de altijd weer nadrukkelijk her
haalde waarschuwingen, de verduisterings
bepalingen door velen op grove wijze licht
vaardig werden genegeerd en overtreden.
Er bestaat alle aanleiding, nogmaals op de
reeds bestaande verduisteringsvoorschriften in
te gaan. De verordening van den Rijkscommis
saris inzake de verduistering van cien 6en Juli
schrijft voor, dat alle gebouwen en woningen
zóó verduisterd moeten worden, dat geen licht
schijnsel naar buiten dringt. Verder moeten alle
lichtpunten, die gemist kunnen worden, buiten
werking worden gesteld, terwijl iedere licht
reclame en etalageverlichting achterwege moet
worden gelaten.
Bij alle verkeersmiddelen moet de inwendige
verlichting naar buiten volkomen worden af
geschermd. Bijzonder belangrijk is, dat alle
verkeersmiddelen, ook de fietsen, van afge
schermde verlichting moeten zijn voorzien.
Men heeft in den laatsten tijd steeds weer
kunnen constateeren, dat vooral auto's met
zeer slecht afgeschermde lampen rijden. Daar
om wordt er in dit verband nogmaals op ge
wezen. dat voor voertuigen alleen de door de
Rijksinspectie voor de Luchtbescherming on
derzochte en goedgekeurde afschermingsmate-
rialen in den handel mogen worden gebracht.
Ofschoon in de verduisteringsverordening
voorgeschreven is. dat binnen de bebpuwde kom
van gemeenten slechts met stadslicht mag wor
den gereden, kan men steeds weer vaststellen,
dat bok in de steden de koplampen worden
gebruikt.
Ook het verbod, gekleurd licht (blauw, rood,
groen enz.) te gebruiken als voorlicht van voer
tuigen, wordt vaak overtreden, doordat b.v.
getracht wordt de lampen met blauw papier of
blauwe verf af te schermen. Er wordt nogmaals
op gewezen, dat men voor de voorlichten van
voertuigen slechts wit of geelachtig licht mag
gebruiken.
Deze kort samengevatte bepalingen zoo
ging spr. verder zijn zeker duidelijk en
slechts vOor één uitleg vatbaar. Zij zijn uit
sluitend ter beveiliging van leven en eigendom
van de burgerbevolking uitgevaardigd. Wanneer
nu desondanks de verduisteringsvoorschriften
steeds opnieuw onvoldoende in acht worden ge
nomen en overtreden, zoo ligt het voor de hand,
dat voor een betere naleving scherpere maat
regelen moeten worden getroffen. Op dezen
grond nu is de verordening van den Rijkscom
missaris inzake bijzondere maatregelen ten
dienste van de luchtbescherming van 29 Augus
tus 1940 verschenen.
Deze verordening is een uitbreiding van die
van 6 Juli 1940 en bevat bijzonder belangrijke
voorschriften.
Volgens deze nieuwe verordening mogen tot
nader order geen auto's meer in het openbaar
verkeer gebruikt worden in den tijd van 22 uur
tot 4 uur.
Van deze bepaling zijn slechts uitgezonderd
1. De motorvoertuigen van de Duitsche
weermacht, de bureaux van den Rijkscommis
saris, de gewapende S.S., de Duitsche politie,
den Duitschen grenscontróiedienst-, de „techn.
Nothilfe", den Rijksarbeidsdienst, zoomede van''
de Rijksduitsche instanties, die van een offi
cieel Duitsch Onderscheidingsteeken voorzien
zijn.
De K.N.A.C. vestigt er de aandacht van weg
gebruikers op, dat bijkens door haar van de
directie der Nederlan<Sche Spoorwegen ontvan
gen bericht de flikkeiichten bij onbewaakte
spoorwegovergangen 'oorloopig bij het inval
len van de duisternis sullen worden afgedekt.
Bij het naderen vaneen trein blijven de wek
kers dan luiden, terwii een bewaker rood licht
zal toonen.
Van de hier bedoelie flikkerlichten zijn er
thans achttien hier te lande in gebruik.
Eenigen tijd geleden maakten wij melding van
een rapport van prof. Hudig, hoogleeraar aan
de Landbouwhoogeschool te Wageningen. den
directeur der „Grondmij." te Zwolle en den heer
Fooi, bedrijfsleider van de Vuilafvoermaat
schappij in Drenthe, betreffende den afvoer van
stadsvuil en de verwerking daarvan.
Daarbij werd medegedeeld, dat de voordeelen
van het systeem, zooals dit door genoemde
heeren wordt naar voren gebracht, berusten op
betere hygiënische verzorging, het beschikbaar
maken van compost voor den land- en tuin
bouw, en het uitsorteeren en weer in het pro
ductieproces opnemen van die bestanddeelen,
die vooral in de tegenwoordige tijdsomstandig
heden waardevol zijn.
Dat de vuilberging nog in vele gemeenten
naar een betere oplossing vraagt, behoeft nau
welijks nader betoogd te worden, indien men
weet dat de tegenwoordige oplossing in vele
gemeenten bestaat in het storten van het vuil
in kuilen, veenplassen enz.
Teneinde zooveel mogelijk aan de eisclien van
hygiëne tegemoet te komen, worden deze ter
reinen soms wel met hooge omheiningen afgezet
en de vuilmassa wel eens met grond afgedekt;
een goede oplossing kan dit evenwel niet ge
noemd worden, evenmin als men deze omheinde
terreinen uit een oogpunt van landschapsschoon
zal kunnen waardeeren.
De land- en tuinbouw heeft behoefte aan den
afval der steden, wanneer deze althans gebracht
kan worden in een vorm, waarin hij voor ver
werking op het land geschikt is, d.w.z. zonder
jgioote scherven, ijzer, blik, steenen en vele an-
|dere voorwerpen, welke in het straat- en huis
vuil plegen voor te komen.
De gedachte: het terugbrengen naar het land.
wat het land heeft opgebracht, die min of meer
„gezocht" schijnt in een tijd dat de industrie
zorgt voor de vervanging van plantenvoedse)
in kunstmestvorm, is in wezen rationeel.
Het terugbrengen van stoffen in een bedrijf
is een grondslag der economie, welke overal in
iedere industrie toepassing vindt.
De toepassing van dii principe, het terug
brengen van de afvalstoffen naar het land
is daarom van zoo groot belang, omdat vele
bestanddeelen daarin voorkomen, die voor 'n
deel bezwaarlijk door de industrie kunnen
worden gemaakt of in het productieprogram
kunnen worden opgenomen. Het zijn naast
kali, fosforzuur en stikstof, de sporen
elementen zooals koper, magnesium, borium,
'odium, zink enz., elementen die de kunst
mest niet of zeer weinig bevat of bevatten
kan. De eenige natuurlijke bron van sporen
elementen, waarover ons land beschikt, is de
stadsafval en het tot z.g. compost verwerkte
product hiervan.
Deze compost is geen kunstmest, doch een
grondverbeterend en bemestend organisch pro
duct.
Het Haagsche stadsvuil wordt met spoorwa
gens naar Drenthe vervoerd, waar het op een
centraal bedrijf tot compost wordt verwerkt.
Dit systeem is afdoende daar, waar de stich
ting van een centraal bedrijf mogelijk is.
Waar de omstandigheden tot stichting van
een dergelijk bedrijf niet gunstig zijn en dit
geldt vooral waar het betreft kleinere bevol
kingscentra met geringe hoeveelheden stads
afval geeft de Deensche methode, het z.g.
Dano-systeem de oplossing, zoowel op het ge
bied der vuilberging als voor de mogelijkheid tot
het verschaffen van een compost.
Tevens biedt zij de gelegenheid, het aange
brachte straat- en huisvuil gemakkelijk en wei
nig kostbaar op zijn meest waardevolle bestand
deelen uit te sorteeren, hetgeen vooral in de
huidige omstandigheden een voorname factor is.
Het doel, dat prof. Hudig en zijn medewerkers
met hun rapport willen bereiken, is een drin
gende propaganda voor stedelijke afvalberging
en het benutten daarvan tot compost. Zij
meenen, dat dit bereikt kan worden hetzij
door een centraal bedrijf, in groote lijnen vol
gens het V.A.M.-systeem in Drente voor zoo
ver de bijzondere omstandigheden althans daar
toe aanleiding geven hetzij volgens het Dano-
systeem, waarbij financieel en technisch ge
ringere eischen kunnen worden gesteld en ook
voor bevolkingscentra met kleinere hoeveelheden
stadsvuil een mogelijkheid geboden wordt, in
een eigen verwerkingsbedrijf het stadsvuil tot
een voor land- en tuinbouw waardevol product
te kunnen verwerken.
2. De motorvoertuigen van de Nederlandsche
politie en brandweer, de Nederlandsche grens
controle en den officieelen luchtbeschermings
dienst, alsmede ziekenauto's, kraan- en onge
vallenwagens en voertuigen voor artsen, welke
als zoodanig kenbaar zijn en welker gebruik in
den tijd van 22-4 uur in verband met dienst
en niet uit te stellen beroepsplichen noodzake
lijk is.
3. Bestelwagens van de Nederlandsche pos
terijen in plaatselijk verkeer.
4. Taxi's, indien het gebruik daarvan voor
officieele opdrachten of spoedeischende dienst
belangen in den zin der bepalingen onder 1)
en 2) beslist noodzakelijk is, of voor vervoer
van zieken of gebrekkigen, of voor ritten van
en naar een station in plaatselijk verkeer.
Onderstaande motorvoertuigen mogën, met
bijzondere machtiging van den Rijkscommissaris,
eveneens onbeperkt in het openbare verkeer
worden gebruikt:
1. Vrachtauto's voor beslist noodzakelijk le
vensmiddelentransport.
2. Autobussen voor beslist noodzakelijk ver
voer van bedrijfspersoneel.
De machtiging voor het verkeer met deze
motorvoertuigen tusschen 22 en 4 uur moet
schriftelijk worden aangevraagd bij de staf
officieren der Duitsche „Ordnungspolizei", ge
detacheerd bij den gevolmachtigde van den
Rijkscommissaris voor iedere provincie, en
wordt door hen schriftelijk verstrekt.
De bevbegde stafofficieren der Duitsche „Ord
nungspolizei" hebben de volgende standplaatsen:
1. Voor de provincie Groningen: Groningen
Groote Markt 27.
2. Voor de provincie Overijssel; Zwolle, Burg.
van Royensingel 13.
3. Voor de provincie Gelderland; Arnhem,
Huize Angerenstein.
4. VOor de provincie Utrecht: Utrecht, Malie
baan 10.
5. Voor de provincie Noord-Holland: Haar
lem, Kenaupark 19.
6. Voor de provincie Zuid-Holland: Den
Haag, Sophialaan 4.
7. Voor de provincie Noord-Brabant; 'sHer-
tOgenfcosch, Paleis van Justitie.
8. Voor de provincie Friesland: Leeuwarden,
Zuiderstraat 13.
9. Voor de provincie Drente: Assen, Beiier-
straat 11.
10. Voor de provincie Limburg: Maastricht,
Graaf van Waldeckstraat 8.
11. VOor de provincie Zeeland: Middelburg.
Dam 6.
Deze schriftelijke vergunning van de staf
officieren der Duitsche Ordnungpolizei
dient de bestuurder bü het gebruik van het
motorvoertuig in het openbaar verkeer in
den tijd van 22 uur tot 4 uur bij zich te
hebben en bij controle te toonen.
De beperking van het motorverkeer is ge
bleken noodzakelijk te zijn omdat in den
tijd van 22 tot 4 uur de meeste vijandelijke
luchtaanvallen op Nederlandsch gebied
plaats hebben. Vele auto's en motorrijwielen
hebben steeds weer met te fel licht gere
den en zoodoende oriënteeringspuriten aan
vijandelijke vliegers verschaft en zijn zoo
voor een deel zelfs de rechtstreeksche aan
leiding tot het werpen van bommen ge
worden. Om deze reden moest het verkeer
met motorvoertuigen in den nacht wel tot
den beslist noodzakelijken omvang worden
beperkt.
In dit verband moet er met bijzonderen na
druk op wórden gewezen, dat, wanneer men
een motorvoertuig in strijd met de nieuwe ver
ordening gebruikt, dit voor den bestuurder en
den eigenaar ernstige gevolgen kan hebben, nog
afgezien van de daaraan verbonden gerechte
lijke straf.
Motorvoertuigen, die verder onbeperkt in
gebruik mogen blijven, moeten venzelfsprekend
geheel volgens de voorschriften verduisterd en
afgeschermd zijn. Het is in het belang van den
bestuurder en den eigenaar zelf, stipt voor de
voorgeschreven verduistering van zijn voertuig
zorg te dragen, daar hij volgens de nieuwe ver
ordening niet slechts voor een boete tot een
maximum van 1000 gulden of een gevangenis
straf tot een maximum van 6 maanden in-aan
merking komt, doch ook de motorvoertuigen,
die niet aan de verduisteringsvoorschriften vol
doen of die in strijd met het verbod in het ver
keer worden gebracht, voortaan voor onbe-
perkten tijd in beslag kunnen worden genomen
en de bestuurders tijdelijk in hechtenis gesteld.
Bij de verordening betreffende de verduiste
ring van 6 Juli 1940 zijn destijds de in Duitsch-
land geldende verduisteringsbepalingen ook
voor Nederland ingevoerd. Intusschen is echter
gebleken, dat in Nederland voor de lichten van
motorvoertuigen lampen van aanmerkelijk hoo-
gere lichtsterkte worden gebruikt dan in
Duitschland.
Daar het gebruik van sterkere lampen
dan die in Duitschland voorgeschreven zijn,
de verduisteringbepalingen evenwel prac
tisch te niet doet, is in de nieuwe verorde
ning van den Rijkscommissaris voorge
schreven, dat voor de lichten van alle mo
torvoertuigen nog slechts gloeilampen tot
een maximum van 35 watt mogen worden
gebruikt en dat de lichtsterkte der bui-
tenwaartsche parkeerlichten 10 watt niet te
boven mag gaan.
Om nu lederen eigenaar van een motor
voertuig in de gelegenheid te stellen, de
lichten van zijn voertuig dienovereenkom
stig te laten veranderen, treedt deze be
paling eerst acht dagen na de publicatie
dezer verordening, dus op 6 September 1940,
in werking.
Deze bepaling geldt natuurlijk voor alle mo
torvoertuigen, die in het verkeer zijn, en b.v.
niet alleen voor die, welke volgens de nieuwe
verordening in den tijd van 22 uur tot 4 uur
in het openbare verkeer niet meer gebruikt
mogen worden.
Van buitengewoon belang is par. 4 van de
nieuwe verordening. Volgens deze paragraaf is
het van zonsondergang tot zonsopgang verbo
den, het strand, alsmede bouwwerken, die zich
zeewaarts ten opzichte van verharde wegen
(promenaden, boulevards), onverharde wegen of
gebouwencomplexen bevinden, zooals aanleg-
LAAT ONS BIDDEN
O God, onwrikbare macht en
eeuwig licht, zie genadig neer op
het wonderlijke geheim Uwer
gansche Kerk en voltooi onge»
stoord, naar de eeuwige schik»
king van Uw voorzienigheid,het
werk der menschelijke zaligheid
moge de geheele wereld onder»
vinden en aanschouwen, hoe het
gevallene opgericht, het verou»
derde hernieuwd en alles her»
steld wordt door Hem, aan Wien
het zijn oorsprong te danken
heeft, onzen HeerJ esus Christus.
(Oratie Paaschzaterdag)
In aansluiting bij hetgeen reeds is gepubli
ceerd betreffende de distributie van zeep
maakt de secretaris-generaal, waarnemend
hoofd van het departement van Handel, Nij
verheid en Scheepvaart bekend, dat personen,
die tengevolge van van de uitoefening van hun
beroep zijn blootgesteld aan bijzondere veront
reiniging van lichaam en of kleeding, in aan
merking kunnen komen voor een extra-toewij-
zing voor zeep.
In het algemeen komen alleen zij, die voort
durend onder hooge temperaturen moeten wer
ken, en zij, die hun werkzaamheden moeten
verrichten in fabrieken of werkplaatsen, waar
groote stof- of vuilontwikkeling plaats vindt,
hiervoor in aanmerking.
Niet de arbeiders zelf, doch de directies
van de bedrijven, waarin zij werkzaam zijn,
kunnen een aanvraag ter verkrijging van
extra zeep indienen bij de plaatselijke dis
tributiediensten.
Zij, die niet in een bedrijf werkzaam zijn,
doch zelfstandig een beroep uitoefenen, kun
nen eveneens een desbetreffend verzoek in
dienen bij de plaatselijke distributiediensten.
Alle aanvragen moeten geschieden op unifor
me aanvraagformulieren, welke van Woensdag
4 September bij de plaatselijke distributiedien
sten verkrijgbaar zijn.
Vtoor den goeden gang van zaken wordt er
op gewezen, dat de beoordeeling, of men al
dan niet in aanmerking komt voor een extra
toewijzing, in het algemeen ligt bij de Ar
beidsinspectie en dat deze beslissingen bin
dend zijn, 2»odat het geen zin heeft, van een
dergelijke beslissing in beroep te komen bil
het Centraal Distributiekantoor.
Op de Ieplaan te 's Gravenhage heeft zich
Zaterdagmorgen een ongeval voorgedaan, dat
het leven kostte aan het veertienjarige meisje
A. A. Z. uit de Naarderstraat. Zij reed met haar
rijwiel tegen een stilstaande bakfiets, waardoor
zij kwam te vallen. Hierbij werd zij gegrepen
door een passeerend motorrijwiel, bestuurd door
den 31-jarigen J. J. H. F. uit de Spakenburg-
schestraat. Het slachtoffer bekwam inwendige
verwondingen en is ter plaatje overleden.
De Geneeskundige Dienst vervoerde het stof
felijk overschot naar het Ziekenhuis aan den
Zuidwal.
steigers, havenhoefden, pieren, damwanden en
dergelijke, alsmede de duinen te betreden. Zoo
moet dus b.v. in Scheveningen het beleende pa
viljoen op de pier tijdens de duisternis ontruimd
zijn. Afgezien van het feit dat overtredingen van
deze bepalingen zullen worden bestraft wordt er
met bijzonderen nadruk op gewezen, dat hst be
treden van het strand en wat daar op- of aan
gebouwd is onder bepaalde omstandigheden met
levensgevaar gepaard gaat. De dagelijks veran
derende tijden van zonsopgang en zonsondergang
kan men te allen tijde in de dagbladen vinden.
Om nu in het vervolg overtredingen van
de verduistcringsbepalingen en van de
overige luchtbeschermingsvoorschriften tc
verhinderen, bepaalt de r.ieuwe verordening
van den Rijkscommissaris, dat voortaan ook
organen van de Duitsche Ordnungspolizei in
Nederland, te zamen met en naast de Neder
landsche politie, de ten uitvoerlegging van
de verduistering en van de overige in de ver
ordening genoemde luchtbeschermingsmaat
regelen zullen controleeren.
Ten slotte wordt er op gewezen, dat thans het
toezicht op de verduistering en alie overige
luchtbeschermingsmaatregelen zoowel door de
Duitsche Ordnungspolizei alsook door de Neder
landsche politie op de meest strenge wijze zal
worden uitgeoefend. Ieder, die de voorschriften
overtreedt, zal in het vervolg de hiervoor aange
kondigde straf moeten ondergaan.
Daarbij wordt er speciaal de aandacht op ge
vestigd. dat gevallen, waarbij een begunstiging
van den vijand door grove nalatigheid of door
opzettelijke negatie der luchtbeschermings- en
verduisteringsvoorschriften als bewezen kan
worden beschouwd, niet als overtreding van deze
voorschriften, maar volgens de strengste gel
dende wetten en bepalingen, die eventueel ook
doodstraf mogelijk maken, zuilen worden be
straft
Nogmaals zoo eindigde spr. wordt na
drukkelijk onder het oog gebracht, dat alle ver-
duisterings- en luchtbeschermingsmaatregelen in
de eerste plaats ter bescherming van de bevol
king tegen luchtaanvallen worden uitgevaardigd.
Het is daarom in een ieders belang, de vastge
stelde bepalingen nauwkeurig in acht te nemen,
en men verwacht derhalve, dat de bevolking het
noodige begrip voor de getroffen maatregelen
zal toonen.