Boëthius Autorijders en strandbezoekers V uilverwijderings- problemen ZEEPDISTRIBUTIE DE VISSCHERIJ OP HET IJSELMEER ZONDAG 1 SEPTEMBER 1940 FUSIE IN DE SIGAREN- INDUSTRIE Een jaar oorlog De zware Noordzeebotters war. den niet meer toegelaten Voorloopige overeenstemming bereikt HET ONGELUK IN ZALTBOMMEL Commissie van onderzoek ingesteld Berging van het motorschip „Rhenus 127" Nieuwe bepalingen inzake luchtbescherming en verduistering Wie wel mogen rijden De onbewaikte overwegen De flikkerlichten worden bij duisterris afgedekt Verwerken tot een voor land- en tuinbouw waardevol product Rationeele gedachte Bijzondere machtiging Waarom beperking van nachtelijk verkeer? Te sterke lampen Bij donker niet op het strand Katholiek Comité van actie „Voor God" Extra-toewijzing in bijzondere gevallen JEUGDIGE WIELRIJDSTER DOODELIJK GEWOND Bij een val door een motor fiets gegrepen Niet alleen is het een kunst, een werkelijk goed boek te schrijven, maar het is ook een kunst er een pakkenden titel voor te vinden. Misschien is dit meer een geluk dan een kunst. Het is vaak wat men noemt de genade van den goeden greep. Zoo'n goeden greep heeft Boëthius gedaan, toen hij zijn boekje, dat vandaag nog zijn roem levendig houdt „De Vertroosting van de Wijsbegeerte" noemde. De man heeft heel Wat meer geschreven, maar wie zijn naam noemt, denkt allereerst aan dezen titel. Ja, laat ons maar precies zeggen, dat de meeste, ook heel ontwikkelde menschen, bij het hooren van dien naam niets anders hebben om aan te denken dan dezen éénen boektitel, die dan ook het meest wetenswaardige over Boëthius in enkele woorden samenvat. „De Vertroosting van de Wijsbegeerte" (De consolatione philosophise) werd namelijk door Boëthius geschreven in het jaar Onzes Heeren 523, toen hij, ter dood veroordeeld, in de gevangenis zat en het handelt over de le venswijsheid, die het ware geluk is. Heel de middeleeuwen door is het gelezen en geraad pleegd, daarna is het altijd beroemd gebleven er. in onze dagen kan men er nog in alle talen uitgaven van koopen. De nieuwste Nederland- sche vertaling verscheen een jaar of wat ge leden bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam. De bekendste is die van Bilderdijk. Het betrekkelijk kleine boekje is na den Bij bel hst meest verspreide werk geweest in de middeleeuwen. Het is evenveel gelezen als na de middeleeuwen De Navolging van Christus. Doch het is merkwaardig, dat dit boekje, door een overtuigd christen, dien sommigen zelfs voor een martelaar houden, in een zoo beslis- senden tijd van zijn leven vervaardigd, met den dood voor oogen, zoo weinig echt-christe- li.ike gedachten bevat. Het zou bijna geheel door een wijzen heiden geschreven kunnen zijn. De grondgedachte van het geschrift is niet evangelisch, maar stoïcijnsch, terwijl de gods vrucht, die het ademt, eerder bij Plato dan bij het Nieuwe Testament geborgd schijnt. Dit alles maakt het geval Boëthius eenigszins raad selachtig. Was hij een echte christen? En zoo ja, wat bedoelde hij dan met de „Vertroosting van dé Wijsbegeerte"? Anicius Manlius Severinus, genaamd Boë thius, was omstreeks 480 te Rome geboren uit een geslacht, dat consuls en keizers had voort gebracht, en waaruit nog Pausen zouden voort komen. Hij bekleedde een vooraanstaande plaats in het politieke leven en werd in 510 consul. Op twintigjarigen leeftijd gaf hij een boek over de rekenkunde uit, grootendeels naar het Grieksch bewerkt en sedertdien bleef hij studeeren. Zijn ideaal was, de Grieksche weten schap over te dragen aan de Westersche we reld. Daarom gaf hij ook boeken uit over de muziek, de sterrenkunde en de geometrie, waarin hij wederom de Grieksche meesters volgde. Daarna begon hij aan de Grieksche ■wijsbegeerte. Hij droomde ervan, heel Plato en heel Aristoteles over te brengen in het Latijn en nauwgezet te verklaren, terwijl hij boven dien wilde aantoonen, dat hun stelsels heel wel met elkander vereenigbaar zijn. Doch deze droom is niet verwerkelijkt. Het bleef bij de verhandelingen van Aristoteles over de logica, het zoogenaamde „Organon", waaraan hij de beroemde „Isagoge" van Parphyrius toevoegde. Dit is van groote beteekenis geweest voor de denkwijze der scholastiek, maar ze heeft deze Werken opgenomen in haar systeem en daarmee overbodig gemaakt. Het wetenschappelijke werk van Boëthius werd inmiddels door allerhande staatsbeslom- meringen onderbroken. Hij was consul te Ro me, terwijl de keizer van het West-Romeinsche Rijk, Theodorik, de oost-Gooth, te Ravenna legeerde. Boëthius was Roomsch-Katholiek; de Gothische keizer was, evenals zijn landgenoo- ten en soldaten, de Ariaansche leer toegedaan. Men zou het Arianisme wel het Protestantisme van de vroege middeleeuwen mogen noemen, niet zoozeer wegens overeenstemming van leer, als wegens de verbreiding, de langdurigheid en de veelvormigheid, waarmede het zich voor deed. Theodorik was echter geen fel Ariaan. Hij had zoozeer geen religieus temperament en Zocht allereerst naar godsdienstvrede in zijn Rijk, Wat de katholieken precies geloofden, kon hem weinig schelen, als ze maar geen oproer maakten. Zij van hun kant echter stelden te genover de opvattingen der Arianen hun trouw aan de waarheid en het kon moeilijk anders, of deze verscheiden inzichten beïnvloedden op den duur ook het staatsleven. Keizer Justinus I van Constantinopel bevorderde de anti- Ariaansche politiek in Italië, minder uit over tuiging, naar het schijnt, dan uit staatsbelang en in de twintiger jaren kwam het tot onge regeldheden. Ariaansche bedehuizen werden door katholieke agitatoren verwoest; en Theo dorik, die aanvankelijk tot gedragslijn had, dat hij de godsdienstige overtuiging zijner onder danen niet door dwang kon wijzigen, begon nu maatregelen te nemen om de Arianen te be schermen. Hij verlangde, dat Paus Johannes I met vier gezanten naar Constantinopel zou vertrekken om de godsdienstzaken te regelen, maar de zending liep op .niets uit en de keizer liet den Paus in de gevangenis zetten, waar hij omkwam. Boëthius en zijn schoonvader Symmaehus Werden beschuldigd van geheime onderhande lingen met keizer Justinus. In 523 werden ook zij beiden opgesloten. In hoeverre Boëthius wer kelijk schuldig was, is moeilijk uit te maken. Hij had als propagandist vah de Grieksche be schaving vele relaties met het nabije oosten, maar de verdenking van hoogverraad was zeker te zwaar en 't doodvonnis, over Boëthius uitge sproken door den Senaat, moet als onrechtvaar dig gequalifieeerd worden. Men zag den keizer naar de oogen, doch diende het recht niet. Toch was dit doodvonnis, waarmede men Theodorik zocht te bevredigen, hem niet zoo welkom als men verwachtte. Oogendienaars zijn vaak voortvarender in hun ijver dan het gezag ver langt. Om het precies te zeggen: met den af loop van het proces zat de keizer verlegen. Hij aarzelde, het vonnis te doen uitvoeren, stelde de executie telkens uit, en eerst in den herfst van 524 werd Boëthius onthoofd. Theodorik had beter gezien dan de Senaat, die hem van dienst wilde zijn. De terechtstel ling van Symmaehus en Boëthius en de dood van Pau: Johannes I verwijderden 't Romein- sche volk voorgoed van den oost-Gothischen keizer. Zijn gewelddaad kostte hem zijn autori teit. Hij heeft daarna geen rustig bewind meer gekend. Hoe men over hem dacht, vertelt Gregorius de Groote in zijn „Dialogus." Een Romein van edelen fcuize, die zijn vacantie doorbracht op de LipaJsche eilanden, ontmoette daar een kluizenaar en deze zei hem: „Koning Theodo rik, de Ariaan, is dood. Gisterenmiddag zag ik, hoe Paus Johannes en Symmaehus hem, bloot- hoofdsch en barvoetsch, naar den mond van gindscher. vuleaan leidden, en hem in de hel wierpen. Daarna verdwenen zij." De Romein noteerde den dag en het uur. Bij zijn terug komst in Rome bleek, dat de kluizenaar precies op het sterfuur van Theodorik dit visioen ge zien had. Men kent meer zulke anecdoten, waarmede tegenwoordig de parapsychologie zich bezig houdt. Deze is echter typeerend, omdat de moord op Paus Johannes en op Symmaehus klaarblijkelijk door de tijdgenooten werd aan gezien voor het karakteristieke feit van Theo- dorik's regeering. Boëthius werd in de volle kracht van zijn mannenjaren terechtgesteld en vaak is de mee ning verdedigd, dat hij stierf als martelaar voor het ware geloof. De Kerk heeft deze op vatting nooit officieel aanvaard. Zij vereert Boëthius niet als bloedgetuige, doch houdt hem voor een onschuldig veroordselde. De Europeesche beschaving heeft veel aan „den eersten scholasticus" (zooals Boëthius wel genoemd wordt) te danken. In de stervende Romeinsche wereld bewaarde hij voor de vol keren vin het Noorden de kostbaarste schat ten van de Grieksch-Latijnsche cultuur, terwijl hij in de gevangenis het voorbeeld gaf van een manmoeiligheid en een levensernst, die nooit meer zouden vergeten worden. Hij schreef een boek over de ideeën, waarmede hij zich als ter üood veioordeelde vertroostte. Hoewel het on derdoet voor de werken van Sint Augustinus, bleef het even bekend als deze; het werd nog vaker gtraadpleegd. Koning Alfred vertaalde de „Consolatio" in het Engelsch, Jean de Meun, de dichter van den „Roman de la Rose" bracht h«t werkje' over in het Fransch; er be staat eer vertaling van, vervaardigd door den dichter Chaucer, een oudere, gemaakt door ko ningin Eisabeth. Alle groote mannen van de middeleeuwen zijn er mee opgevoed. Sha kespeare kende het. Dante ontleent er gedach ten aan. De prachtige regel van Milton over de roemzucht: „That last infirmity of noble mind" (deze laatste zwakte van een edelen getst) is aan Boëthius ontleend. Het indruk wekkende boekje heeft tallooze ballingen, on- gelukkigen en veroordeelden gesterkt in hun ellende. Het is geschreven door iemand, die vrij wa! van het aardsche, door iemand, die den rroed der geestelijke vrijheid in hooge mate btzat. Waanm is echter het boekje zoo weinig christetjk-devoot? De auteur had talrijke hei- denscht klassieken gelezen en hij wilde iets ma ken, dst geheel berustte op gedachten, die voor allen ieldig zijn, zoo meenen de meeste ver- klaardtrs. Hij wilde, meenen anderen, de ge- geloofskwestie, die de oorzaak werd van het vonnis, buiten geding houden. Het waarschijn lijkst i(, dat hij aantoonen wilde, hoe diep men- schelijï de christelijke deugd is. Diep overtuigd van de hooge zedelijke waarde der antieke wijsbegeerte, zocht hij aan het christelijk Wes ten deze wijsbegeerte voor te houden als een leerschodl van christendeugd. Verlaat de tra ditie biet, wilde hij zeggen aan zijn geloofsge- nopten: wat gij aan menschelijke wijsheid vindt, is niet verachtelijk, al steunt het op de ervaring van ongeloovigen. In dien zin heeft de kerkelijke wetenschap Boëthius begrepen en wanneer Sint Thomas zich aansluit bij Aristo teles, dan komt dit mede, omdat Boëthius de hooge zedelijke voornaamheid van het zuivere denken heeft getoond. Zijn werk is een scha kel tusschen den geest der Oudheid en den geest der Middeleeuwen, zijn vroomheid is de antieke virtus", maar aangewend als christen deugd. Dat Gods wil steeds het beste is, hoe het ook met ons loopt, en dat wij slechts ge lukkig kunnen zijn als wij ons aan Gods wil onderwerpen: ziedaar de grondwaarheid van het Werkje, dat welbewust te boek werd gesteld als een menschelijke „vertroosting" en dat in alle eeuwen ook troost heeft geboden. Thans is reeds een jaar verstreken Sinds den onheilvollen dag. Dat het lang-gevreesde teeken Alle ketens ging verbreken, Waar de krijg nog vast aan lag. Reeds een jaar kon het thans duren Dat de mensch den mensch bestrijdt. Reeds een jaar vol zware uren, Waarin 't onmeedoogend vuren Zich niet stoort aan dag of tij1" Zóóveel leed en zóóveel lijdei, Heeft dit eene jaar gebracht. Dat er is één groot verbeiden Dat een einde komt aan 't stHjdev. Aan 't geweld bij dag en nacht. Laat ons dezen jaardag denke. Aan die vielen in den strijd, Opdat God genadig wenke En het groot geluk hun schenke Van de eeuw'ge Zaligheid. Maar laat ons óók vurig vrage, Dat na dit zoo vrees'lijk jaar 't Einde van den strijd zal dagen En dat God, na zóóveel slagen, Onze wereld verder spaar'. HERMAK KRAMER Met betrekking tot het toelaten van vaartui gen tot de visscherij op het IJselmeer is, volgens De Standaard, thans volledige overeenstemming bereikt tusschen den Inspecteur der Visscherij, den heer Van Hengel, en de Duitsche autoritei ten. Bepaald is dat de visschersvaartuigen met zware motoren, de zware Noordzeebotters, niet meer op het IJselmeer mogen vlsschen. De B en C klasse, dit zijn de vaartuigen met motoren van 3040 P.K. (B) en 20—30 P.K. (C) die aanvankelijk tot 1 September mochten visschen, zagen hun vergunning verlengd tot 14 Septem ber. Er zal verscherpt toezicht geoefend worden op het visschen binnen de lijn die uitsluitend voor de beugvisscherij bestemd is. De Duit sche autoriteiten hebben toegezegd dat zij des noods militairen bijstand zullen verleenen om de kuilvisschers buiten dit gebied te weren. De vergunning van de B en C klassen geldt, gelijk tot dusver, alleen voor de eerste drie werkdagen van de week. OP initiatief van den voorzitter van den Al- gemeenen Bond van Sigarenfabrikanten te Eindhoven, den keer K. L. H. van der Putt, heeft een bespreking plaats gehad tusschen ver tegenwoordigers van dezen bond en van den landelijker! bond van midden- en klein-fabri- kanten in de sigsrenindustrle, teneinde te ko men tot een fusie, Dit contact heeft tot een voorloopige over eenstemming geleid. Een compromis-voorstel zal bihnenkort aan de beide organisaties ter goed keuring worden vou-gelegc. Komt deze overeen stemming tot stan-i, dan zal daarmede bereikt worden, dat de alg>meene bond, die in de laat ste dagen reeds timtallen nieuwe leden heeft gekregen, nog met-circa 100 leden wordt ver sterkt, zoodat dan practisch de geheele Zuide lijke sigarenindusti'c in den nieuwen Alge- rr.eenen Bond van Qgarenfabrikanten, gevestigd te Eindhoven, Keizersgracht 4, zal zijn georga niseerd. Om een onderzoek te doen instellen naar de oorzaken van het ongeluk met de spoorbrug in Zaltbommel op 30 Augustus 1940, heeft de Rijks commissaris voor de bezette Nederlandsche ge bieden, Rijksminister Seyss-Inquart, een com missie ingesteld. Tot leden van deze commissie heeft hij benoemd: Oberreichsbahnrat Grimm, den gevolmachtigde voor de waterwegen Ober- baurat dr. Bolle en den Beauftrage für Arbei- terfragen dr. Hellwig. (Herplaatsing wegens misstelling). Bij de berging van het motorschip „Rhenus 127" dat 30 Mei j.l. in het Hollandsch Diep bij Willemstad op een mijn liep en zonk, zijn om gekomen Belgische krijgsgevangenen naar bo ven gebracht. In een massagraf zijn de stoffe lijke resten bijgezet. In de Zaterdag gehouden persconferen tie heeft Hauptmann Schoenlewe van den luchtbeschermingsdienst bij het Rijkscom missariaat, een voordracht gehouden, waar in hij een uiteenzetting heeft gegeven van de nieuwe en strengere verduisteringsbe palingen. Donderdag zoo zeide hij is in het Ver ordeningenblad voor de bezette Nederlandsche gebieden een bijzonder belangrijke verordening van den Rijkscommissaris inzake bijzondere maatregelen ten dienste van de luchtbescher ming verschenen, die in het belahg van de be veiliging der bevolking tegen luchtaanvallen door iedereen persoonlijk stipt moet worden nageleefd. Deze nieuwe verordening, die eenige scherpe bepalingen bevat, is noodzakelijk geworden, daar niettegenstaande de reeds uitgevaardigde duidelijke voorschriften en ondanks de altijd weer nadrukkelijk her haalde waarschuwingen, de verduisterings bepalingen door velen op grove wijze licht vaardig werden genegeerd en overtreden. Er bestaat alle aanleiding, nogmaals op de reeds bestaande verduisteringsvoorschriften in te gaan. De verordening van den Rijkscommis saris inzake de verduistering van cien 6en Juli schrijft voor, dat alle gebouwen en woningen zóó verduisterd moeten worden, dat geen licht schijnsel naar buiten dringt. Verder moeten alle lichtpunten, die gemist kunnen worden, buiten werking worden gesteld, terwijl iedere licht reclame en etalageverlichting achterwege moet worden gelaten. Bij alle verkeersmiddelen moet de inwendige verlichting naar buiten volkomen worden af geschermd. Bijzonder belangrijk is, dat alle verkeersmiddelen, ook de fietsen, van afge schermde verlichting moeten zijn voorzien. Men heeft in den laatsten tijd steeds weer kunnen constateeren, dat vooral auto's met zeer slecht afgeschermde lampen rijden. Daar om wordt er in dit verband nogmaals op ge wezen. dat voor voertuigen alleen de door de Rijksinspectie voor de Luchtbescherming on derzochte en goedgekeurde afschermingsmate- rialen in den handel mogen worden gebracht. Ofschoon in de verduisteringsverordening voorgeschreven is. dat binnen de bebpuwde kom van gemeenten slechts met stadslicht mag wor den gereden, kan men steeds weer vaststellen, dat bok in de steden de koplampen worden gebruikt. Ook het verbod, gekleurd licht (blauw, rood, groen enz.) te gebruiken als voorlicht van voer tuigen, wordt vaak overtreden, doordat b.v. getracht wordt de lampen met blauw papier of blauwe verf af te schermen. Er wordt nogmaals op gewezen, dat men voor de voorlichten van voertuigen slechts wit of geelachtig licht mag gebruiken. Deze kort samengevatte bepalingen zoo ging spr. verder zijn zeker duidelijk en slechts vOor één uitleg vatbaar. Zij zijn uit sluitend ter beveiliging van leven en eigendom van de burgerbevolking uitgevaardigd. Wanneer nu desondanks de verduisteringsvoorschriften steeds opnieuw onvoldoende in acht worden ge nomen en overtreden, zoo ligt het voor de hand, dat voor een betere naleving scherpere maat regelen moeten worden getroffen. Op dezen grond nu is de verordening van den Rijkscom missaris inzake bijzondere maatregelen ten dienste van de luchtbescherming van 29 Augus tus 1940 verschenen. Deze verordening is een uitbreiding van die van 6 Juli 1940 en bevat bijzonder belangrijke voorschriften. Volgens deze nieuwe verordening mogen tot nader order geen auto's meer in het openbaar verkeer gebruikt worden in den tijd van 22 uur tot 4 uur. Van deze bepaling zijn slechts uitgezonderd 1. De motorvoertuigen van de Duitsche weermacht, de bureaux van den Rijkscommis saris, de gewapende S.S., de Duitsche politie, den Duitschen grenscontróiedienst-, de „techn. Nothilfe", den Rijksarbeidsdienst, zoomede van'' de Rijksduitsche instanties, die van een offi cieel Duitsch Onderscheidingsteeken voorzien zijn. De K.N.A.C. vestigt er de aandacht van weg gebruikers op, dat bijkens door haar van de directie der Nederlan<Sche Spoorwegen ontvan gen bericht de flikkeiichten bij onbewaakte spoorwegovergangen 'oorloopig bij het inval len van de duisternis sullen worden afgedekt. Bij het naderen vaneen trein blijven de wek kers dan luiden, terwii een bewaker rood licht zal toonen. Van de hier bedoelie flikkerlichten zijn er thans achttien hier te lande in gebruik. Eenigen tijd geleden maakten wij melding van een rapport van prof. Hudig, hoogleeraar aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen. den directeur der „Grondmij." te Zwolle en den heer Fooi, bedrijfsleider van de Vuilafvoermaat schappij in Drenthe, betreffende den afvoer van stadsvuil en de verwerking daarvan. Daarbij werd medegedeeld, dat de voordeelen van het systeem, zooals dit door genoemde heeren wordt naar voren gebracht, berusten op betere hygiënische verzorging, het beschikbaar maken van compost voor den land- en tuin bouw, en het uitsorteeren en weer in het pro ductieproces opnemen van die bestanddeelen, die vooral in de tegenwoordige tijdsomstandig heden waardevol zijn. Dat de vuilberging nog in vele gemeenten naar een betere oplossing vraagt, behoeft nau welijks nader betoogd te worden, indien men weet dat de tegenwoordige oplossing in vele gemeenten bestaat in het storten van het vuil in kuilen, veenplassen enz. Teneinde zooveel mogelijk aan de eisclien van hygiëne tegemoet te komen, worden deze ter reinen soms wel met hooge omheiningen afgezet en de vuilmassa wel eens met grond afgedekt; een goede oplossing kan dit evenwel niet ge noemd worden, evenmin als men deze omheinde terreinen uit een oogpunt van landschapsschoon zal kunnen waardeeren. De land- en tuinbouw heeft behoefte aan den afval der steden, wanneer deze althans gebracht kan worden in een vorm, waarin hij voor ver werking op het land geschikt is, d.w.z. zonder jgioote scherven, ijzer, blik, steenen en vele an- |dere voorwerpen, welke in het straat- en huis vuil plegen voor te komen. De gedachte: het terugbrengen naar het land. wat het land heeft opgebracht, die min of meer „gezocht" schijnt in een tijd dat de industrie zorgt voor de vervanging van plantenvoedse) in kunstmestvorm, is in wezen rationeel. Het terugbrengen van stoffen in een bedrijf is een grondslag der economie, welke overal in iedere industrie toepassing vindt. De toepassing van dii principe, het terug brengen van de afvalstoffen naar het land is daarom van zoo groot belang, omdat vele bestanddeelen daarin voorkomen, die voor 'n deel bezwaarlijk door de industrie kunnen worden gemaakt of in het productieprogram kunnen worden opgenomen. Het zijn naast kali, fosforzuur en stikstof, de sporen elementen zooals koper, magnesium, borium, 'odium, zink enz., elementen die de kunst mest niet of zeer weinig bevat of bevatten kan. De eenige natuurlijke bron van sporen elementen, waarover ons land beschikt, is de stadsafval en het tot z.g. compost verwerkte product hiervan. Deze compost is geen kunstmest, doch een grondverbeterend en bemestend organisch pro duct. Het Haagsche stadsvuil wordt met spoorwa gens naar Drenthe vervoerd, waar het op een centraal bedrijf tot compost wordt verwerkt. Dit systeem is afdoende daar, waar de stich ting van een centraal bedrijf mogelijk is. Waar de omstandigheden tot stichting van een dergelijk bedrijf niet gunstig zijn en dit geldt vooral waar het betreft kleinere bevol kingscentra met geringe hoeveelheden stads afval geeft de Deensche methode, het z.g. Dano-systeem de oplossing, zoowel op het ge bied der vuilberging als voor de mogelijkheid tot het verschaffen van een compost. Tevens biedt zij de gelegenheid, het aange brachte straat- en huisvuil gemakkelijk en wei nig kostbaar op zijn meest waardevolle bestand deelen uit te sorteeren, hetgeen vooral in de huidige omstandigheden een voorname factor is. Het doel, dat prof. Hudig en zijn medewerkers met hun rapport willen bereiken, is een drin gende propaganda voor stedelijke afvalberging en het benutten daarvan tot compost. Zij meenen, dat dit bereikt kan worden hetzij door een centraal bedrijf, in groote lijnen vol gens het V.A.M.-systeem in Drente voor zoo ver de bijzondere omstandigheden althans daar toe aanleiding geven hetzij volgens het Dano- systeem, waarbij financieel en technisch ge ringere eischen kunnen worden gesteld en ook voor bevolkingscentra met kleinere hoeveelheden stadsvuil een mogelijkheid geboden wordt, in een eigen verwerkingsbedrijf het stadsvuil tot een voor land- en tuinbouw waardevol product te kunnen verwerken. 2. De motorvoertuigen van de Nederlandsche politie en brandweer, de Nederlandsche grens controle en den officieelen luchtbeschermings dienst, alsmede ziekenauto's, kraan- en onge vallenwagens en voertuigen voor artsen, welke als zoodanig kenbaar zijn en welker gebruik in den tijd van 22-4 uur in verband met dienst en niet uit te stellen beroepsplichen noodzake lijk is. 3. Bestelwagens van de Nederlandsche pos terijen in plaatselijk verkeer. 4. Taxi's, indien het gebruik daarvan voor officieele opdrachten of spoedeischende dienst belangen in den zin der bepalingen onder 1) en 2) beslist noodzakelijk is, of voor vervoer van zieken of gebrekkigen, of voor ritten van en naar een station in plaatselijk verkeer. Onderstaande motorvoertuigen mogën, met bijzondere machtiging van den Rijkscommissaris, eveneens onbeperkt in het openbare verkeer worden gebruikt: 1. Vrachtauto's voor beslist noodzakelijk le vensmiddelentransport. 2. Autobussen voor beslist noodzakelijk ver voer van bedrijfspersoneel. De machtiging voor het verkeer met deze motorvoertuigen tusschen 22 en 4 uur moet schriftelijk worden aangevraagd bij de staf officieren der Duitsche „Ordnungspolizei", ge detacheerd bij den gevolmachtigde van den Rijkscommissaris voor iedere provincie, en wordt door hen schriftelijk verstrekt. De bevbegde stafofficieren der Duitsche „Ord nungspolizei" hebben de volgende standplaatsen: 1. Voor de provincie Groningen: Groningen Groote Markt 27. 2. Voor de provincie Overijssel; Zwolle, Burg. van Royensingel 13. 3. Voor de provincie Gelderland; Arnhem, Huize Angerenstein. 4. VOor de provincie Utrecht: Utrecht, Malie baan 10. 5. Voor de provincie Noord-Holland: Haar lem, Kenaupark 19. 6. Voor de provincie Zuid-Holland: Den Haag, Sophialaan 4. 7. Voor de provincie Noord-Brabant; 'sHer- tOgenfcosch, Paleis van Justitie. 8. Voor de provincie Friesland: Leeuwarden, Zuiderstraat 13. 9. Voor de provincie Drente: Assen, Beiier- straat 11. 10. Voor de provincie Limburg: Maastricht, Graaf van Waldeckstraat 8. 11. VOor de provincie Zeeland: Middelburg. Dam 6. Deze schriftelijke vergunning van de staf officieren der Duitsche Ordnungpolizei dient de bestuurder bü het gebruik van het motorvoertuig in het openbaar verkeer in den tijd van 22 uur tot 4 uur bij zich te hebben en bij controle te toonen. De beperking van het motorverkeer is ge bleken noodzakelijk te zijn omdat in den tijd van 22 tot 4 uur de meeste vijandelijke luchtaanvallen op Nederlandsch gebied plaats hebben. Vele auto's en motorrijwielen hebben steeds weer met te fel licht gere den en zoodoende oriënteeringspuriten aan vijandelijke vliegers verschaft en zijn zoo voor een deel zelfs de rechtstreeksche aan leiding tot het werpen van bommen ge worden. Om deze reden moest het verkeer met motorvoertuigen in den nacht wel tot den beslist noodzakelijken omvang worden beperkt. In dit verband moet er met bijzonderen na druk op wórden gewezen, dat, wanneer men een motorvoertuig in strijd met de nieuwe ver ordening gebruikt, dit voor den bestuurder en den eigenaar ernstige gevolgen kan hebben, nog afgezien van de daaraan verbonden gerechte lijke straf. Motorvoertuigen, die verder onbeperkt in gebruik mogen blijven, moeten venzelfsprekend geheel volgens de voorschriften verduisterd en afgeschermd zijn. Het is in het belang van den bestuurder en den eigenaar zelf, stipt voor de voorgeschreven verduistering van zijn voertuig zorg te dragen, daar hij volgens de nieuwe ver ordening niet slechts voor een boete tot een maximum van 1000 gulden of een gevangenis straf tot een maximum van 6 maanden in-aan merking komt, doch ook de motorvoertuigen, die niet aan de verduisteringsvoorschriften vol doen of die in strijd met het verbod in het ver keer worden gebracht, voortaan voor onbe- perkten tijd in beslag kunnen worden genomen en de bestuurders tijdelijk in hechtenis gesteld. Bij de verordening betreffende de verduiste ring van 6 Juli 1940 zijn destijds de in Duitsch- land geldende verduisteringsbepalingen ook voor Nederland ingevoerd. Intusschen is echter gebleken, dat in Nederland voor de lichten van motorvoertuigen lampen van aanmerkelijk hoo- gere lichtsterkte worden gebruikt dan in Duitschland. Daar het gebruik van sterkere lampen dan die in Duitschland voorgeschreven zijn, de verduisteringbepalingen evenwel prac tisch te niet doet, is in de nieuwe verorde ning van den Rijkscommissaris voorge schreven, dat voor de lichten van alle mo torvoertuigen nog slechts gloeilampen tot een maximum van 35 watt mogen worden gebruikt en dat de lichtsterkte der bui- tenwaartsche parkeerlichten 10 watt niet te boven mag gaan. Om nu lederen eigenaar van een motor voertuig in de gelegenheid te stellen, de lichten van zijn voertuig dienovereenkom stig te laten veranderen, treedt deze be paling eerst acht dagen na de publicatie dezer verordening, dus op 6 September 1940, in werking. Deze bepaling geldt natuurlijk voor alle mo torvoertuigen, die in het verkeer zijn, en b.v. niet alleen voor die, welke volgens de nieuwe verordening in den tijd van 22 uur tot 4 uur in het openbare verkeer niet meer gebruikt mogen worden. Van buitengewoon belang is par. 4 van de nieuwe verordening. Volgens deze paragraaf is het van zonsondergang tot zonsopgang verbo den, het strand, alsmede bouwwerken, die zich zeewaarts ten opzichte van verharde wegen (promenaden, boulevards), onverharde wegen of gebouwencomplexen bevinden, zooals aanleg- LAAT ONS BIDDEN O God, onwrikbare macht en eeuwig licht, zie genadig neer op het wonderlijke geheim Uwer gansche Kerk en voltooi onge» stoord, naar de eeuwige schik» king van Uw voorzienigheid,het werk der menschelijke zaligheid moge de geheele wereld onder» vinden en aanschouwen, hoe het gevallene opgericht, het verou» derde hernieuwd en alles her» steld wordt door Hem, aan Wien het zijn oorsprong te danken heeft, onzen HeerJ esus Christus. (Oratie Paaschzaterdag) In aansluiting bij hetgeen reeds is gepubli ceerd betreffende de distributie van zeep maakt de secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nij verheid en Scheepvaart bekend, dat personen, die tengevolge van van de uitoefening van hun beroep zijn blootgesteld aan bijzondere veront reiniging van lichaam en of kleeding, in aan merking kunnen komen voor een extra-toewij- zing voor zeep. In het algemeen komen alleen zij, die voort durend onder hooge temperaturen moeten wer ken, en zij, die hun werkzaamheden moeten verrichten in fabrieken of werkplaatsen, waar groote stof- of vuilontwikkeling plaats vindt, hiervoor in aanmerking. Niet de arbeiders zelf, doch de directies van de bedrijven, waarin zij werkzaam zijn, kunnen een aanvraag ter verkrijging van extra zeep indienen bij de plaatselijke dis tributiediensten. Zij, die niet in een bedrijf werkzaam zijn, doch zelfstandig een beroep uitoefenen, kun nen eveneens een desbetreffend verzoek in dienen bij de plaatselijke distributiediensten. Alle aanvragen moeten geschieden op unifor me aanvraagformulieren, welke van Woensdag 4 September bij de plaatselijke distributiedien sten verkrijgbaar zijn. Vtoor den goeden gang van zaken wordt er op gewezen, dat de beoordeeling, of men al dan niet in aanmerking komt voor een extra toewijzing, in het algemeen ligt bij de Ar beidsinspectie en dat deze beslissingen bin dend zijn, 2»odat het geen zin heeft, van een dergelijke beslissing in beroep te komen bil het Centraal Distributiekantoor. Op de Ieplaan te 's Gravenhage heeft zich Zaterdagmorgen een ongeval voorgedaan, dat het leven kostte aan het veertienjarige meisje A. A. Z. uit de Naarderstraat. Zij reed met haar rijwiel tegen een stilstaande bakfiets, waardoor zij kwam te vallen. Hierbij werd zij gegrepen door een passeerend motorrijwiel, bestuurd door den 31-jarigen J. J. H. F. uit de Spakenburg- schestraat. Het slachtoffer bekwam inwendige verwondingen en is ter plaatje overleden. De Geneeskundige Dienst vervoerde het stof felijk overschot naar het Ziekenhuis aan den Zuidwal. steigers, havenhoefden, pieren, damwanden en dergelijke, alsmede de duinen te betreden. Zoo moet dus b.v. in Scheveningen het beleende pa viljoen op de pier tijdens de duisternis ontruimd zijn. Afgezien van het feit dat overtredingen van deze bepalingen zullen worden bestraft wordt er met bijzonderen nadruk op gewezen, dat hst be treden van het strand en wat daar op- of aan gebouwd is onder bepaalde omstandigheden met levensgevaar gepaard gaat. De dagelijks veran derende tijden van zonsopgang en zonsondergang kan men te allen tijde in de dagbladen vinden. Om nu in het vervolg overtredingen van de verduistcringsbepalingen en van de overige luchtbeschermingsvoorschriften tc verhinderen, bepaalt de r.ieuwe verordening van den Rijkscommissaris, dat voortaan ook organen van de Duitsche Ordnungspolizei in Nederland, te zamen met en naast de Neder landsche politie, de ten uitvoerlegging van de verduistering en van de overige in de ver ordening genoemde luchtbeschermingsmaat regelen zullen controleeren. Ten slotte wordt er op gewezen, dat thans het toezicht op de verduistering en alie overige luchtbeschermingsmaatregelen zoowel door de Duitsche Ordnungspolizei alsook door de Neder landsche politie op de meest strenge wijze zal worden uitgeoefend. Ieder, die de voorschriften overtreedt, zal in het vervolg de hiervoor aange kondigde straf moeten ondergaan. Daarbij wordt er speciaal de aandacht op ge vestigd. dat gevallen, waarbij een begunstiging van den vijand door grove nalatigheid of door opzettelijke negatie der luchtbeschermings- en verduisteringsvoorschriften als bewezen kan worden beschouwd, niet als overtreding van deze voorschriften, maar volgens de strengste gel dende wetten en bepalingen, die eventueel ook doodstraf mogelijk maken, zuilen worden be straft Nogmaals zoo eindigde spr. wordt na drukkelijk onder het oog gebracht, dat alle ver- duisterings- en luchtbeschermingsmaatregelen in de eerste plaats ter bescherming van de bevol king tegen luchtaanvallen worden uitgevaardigd. Het is daarom in een ieders belang, de vastge stelde bepalingen nauwkeurig in acht te nemen, en men verwacht derhalve, dat de bevolking het noodige begrip voor de getroffen maatregelen zal toonen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5