Economische aansluiting van den N.O.-
polder bij het oude land
%{d uM&aal van den dag
HET HUIS
Provinciale indeeling dient
gebaseerd op economische
oriëntatie
DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1940
Wij luisteren naar
Vrijdag 6 September
Zoon van Sir Stafford Cripps
dienstweigeraar
Anti-Britsche maatregel
van Japan
ADVERTENTIE-
ACQUISITIE
Ook hier ordening
Ergerlijke onvoorzichtigheid
Hij zou even geld wisselen
Maar kwam niet terug
Gouden echtpaar
Door auto overreden en gedood
Amerika en de Baltische
landen
Aanslag op spoorwegviaduct
in Frankrijk
DUIZEND KAARSEN
GENÈVE, 4 Sept. (D.N.B.). In het onbezette
Frankrijk, niet ver van Genève, is in den af-
geloopen nacht een spoorwegviaduct in de lucht
gevlogen. Men vermoedt een aanslag.
JAARSVELD, 414.4 M.
KRO-Uitzending
8.00 Berichten ANP, 8.15 Wij beginnen
den dag 8.30 Gramofoonmuziek, 11.30
Godsdienstige causerie, 12.00 Berichten,
12.05 Gramofoonmuziek, 12.15 W. Eberle
en zijn orkest en soliste, 12.451.10 Be
richten ANP en gramofoonmuziek, 1.45
Gramofoonmuziek, 2.00 Orgelconcert, 2.30
Gramofoonmuziek, 3.00 KRO-Operette-
koor, KRO-Groot Amusementsorkest en
solisten (opn.), 4.15 Gramofoonmuziek,
5.15 Berichten ANP, 5.30 Ziekenpraatje,
5.35 Gramofoonmuziek, 6.45 Gramofoon
muziek, 7.00 Vragen van den dag (ANP),
7.15 Berichten, 7.20 Gramofoonmuziek,
7.45 Reportage, 8.00 Berichten ANP. 8.15
KRO-Symphonie-orkest, 9.009.15 Cyclus
.Uitingen van nationale cultuur", 9.45
Koorconcert (opn.). 10.10 Wij sluiten den
dag. 10.15 Berichten ANP.
KOOTWIJK, 1875 M.
AVRO-Uitzending
7.30 Gramofoonmuziek, 8.00 Berichten
ANP, hierna: Orgelspel, 8.30 Gramofoon
muziek, 10.15 Gramofoonmuziek, 10.30 En
semble Jonny Kroon. 11.30 Ensemble Jon-
ny Kroon en gramofoonmuziek, 12.45 Be
richten ANP, gramofoonmuziek, 1.00 Om
roeporkest, 1.45 Cyclus „In den schijnwer
per", 2.15 Gramofoonmuziek, 2.30 AVRO-
'"uisementsorkest, 3.30 Concertgebouw
orkest (opn.), 4.00 Kinderkoor „Zanglust"
(opn.), 4.20 AVRO-Aeolian-orkest, 5.15 Be
richten ANP, 5.30 Hét Philharmonisch
kwartet. 6.30 AVRO-Amusementsorkest,
7.00 Vragen van citen dag ANP, 7.15 AVRO-
Musette-ensemble en solist (opn.), 7.45
Gramofoonmuziek of reportage, 8.15 Be
richten ANP, 8.45 Solistenconcert, 9.30
Gramofoonmuziek, 10.15 Berichten ANP.
Wie den huisknecht van pension „Wel
gelegen" kent, zooals hij door het huis gaat in
zijn gestreepte jas, met in de eene hand een
stofdoek en in de andere hand een plumeau,
wie hem ooit gezien heeft als hij in de kamers
van de gasten de stoelen rechtzette en het
vloerkleed schoonveegde, en wie weet met welk
een zwier hij in de eetzaal de tafels dekte en
de dampende schalen opdiende, die beseft ook
ten volle hoe deftig van aard enhoe praat
graag hij is. Bovendien is hij echter en deze
eigenschap volgt in belangrijkheid onmiddellijk
op de beide' andere zeer belust op geld, om
dat het voor een man van zijn middelen moei
lijk is, den stand op te houden dien hij zoo
gaarne den zijne zou noemen.
En ofschoon het
indruischt tegen
de meest elemen-
taire begrippen l J
van deftigheid en KjCCn tijd
stand, is toch het I
volgende voor-
beeld een duide-
lijk blijk van de geldzucht die den huisknecht
van pension „Welgelegen" had gegrepen.
Het was op een van die drukke morgens,
waarop er voor een zichzelf respecteerend huis
knecht zooveel te doen valt, dat zijn hoofd er
werkelijk van overloopt. Hij stond juist in de
hall een van de pas-gepoetste banken af te
stoffen, toen de telefoon overging. Nu is het
wel niet de taak van den huisknecht, alle in
komende telefoontjes aan te nemen, maar van
den anderen kant heeft hij toch den plicht, mee
te werken tot den goeden gang van zaken in
het huis, zooveel hij kan. Dus nam de huis
knecht .van pension „Welgelegen", ziende dat
de functionaris die daar in de buurt behoorde
te zijn, er niet was, den hoorn op en legde zijn
oor te luisteren tegen den speaker, nadat hij
voorzichtig en accuraat stofdoek en plumeau
op een tafeltje had neergelegd.
Halloemet pansiong Welgeliegen!
kraaide zijn zeer beschaafde stem naar den an
deren kant van het lijntje. En dan verder:
Jawel, met den huisknecht, jawel mijnheer.
Wat zegt u, heeft u een koffer op uw
kamer laten staan? Ja ziet u, mijn grootvader
zaliger zei altijd tegen mij: Antoine, Antoine,
laaft nooit iets staan, want dan ben je het
kwijt en
Wat zegt u? Heeft u geen tijd te verliezen?
Juist, op kamer 18 zegt u? Ja mijnheer.
Wat.... Ja mijnheer, ik ga het nu dadelijk
halen.
En met korte, maar vlugge pasjes dribbelde
de huisknecht weg, om op kamer 18 het bewuste
koffertje te gaan halen. Al spoedig kwam hij
met het gevraagde terug. Hij zette het ding
naast de telefoon op den grond, nam den hou
der weer op en ging voort:
Halloe.... Jawel mijnheer, het stond er
nog. Ik heb het hier meegebracht. Wat zegt u
ervan? Is het uw koffer?
Wat zegt u? Kunt u dat zoo onmogelijk
zeggen? Ook niet als ik de telefoon er dicht bij
houd? Oh! Neeneen, ik begrijp het! U kunt het
niet zien! Hoe kan ik toch zoo verstrooid zijn!
Mijn grootvader zaliger zei altijd
Juist mijnheer, u heeft geen tijd. Neen, dat
verloor ik uit het oog. Nu, dan zal ik het u be
schrijven. Naar best vermogen natuurlijk, want
ik ben nu eenmaal geen geboren verteller en
dichter. Enfin, huisknecht is ook eerzaam.
Wel, het is een bruine koffer, ongeveer 80
cm. lang, 50 cm. breed eneens kijken....
ongeveer 20 cm. dik. Het is van leer, aan alle
kanten, zes kanten van leer, welgeteld. En aan
een van die kanten, kennelijk aan den boven
kant, zit een bruin handvat. Ook van leer! De
koffer kan open, wanneer u hem tenminste niet
op slot heeft gedaan. Mijn grootvader zaliger
zei.
Wat zegt u? Heeft u absoluut geen tijd?
Goed, dan zal ik zeer kort zijn. De koffer kan
worden opengemaakt en gesloten met twee slo
ten, die aan den bovenkant bevestigd zijn. Ko
peren sloten mijnheer, geen nikkel of iets in
dien geest, maar koper. Op de acht hoeken van
den koffer zijn metalen plaatjes aangebracht.
Wat denkt u er nu van? Is het uw koffer?
Ja?
Wat zegt u? Moet ik het even komen
brengen? Ja, daar zegt u zooiets. Dat is eigen
lijk mijn werk niet. Mijn grootvader zaliger zei
altijd: Schoenmaker, blijf bij uw leest. En ik
heb een plumeau inplaats van een leest. Ja,
wat nu?
Wat zegt u? Staat u op het station en ver
trekt uw trein over enkele minuten? Ja, wat
nu? Enfin mijnheer, ik kom er aan met uw kof
fer. Ik haast me, ofschoon mijn grootvader
zaliger altijd zei: haastige spoed is zelden goed!
Ik kom al. Ennede fooi, mijnheer, die komt
zeker wel in orde, nietwaar? Voor wat hoort
wat, vindt u ook niet?
Wat zegt u? Denkt u niet aan een fooi?
Niet in het minst? Ik dank u, mijnheer, ik dank
u. Ik heb geen tijd!
Hoorn neer.
(Nadruk verboden)
NEW YORK, 4 Sept. (D.N.B.). Naar uit Lon
den gemeld wordt, heeft de zoon van den En-
gelschen arbeidersleider Sir Stafford Cripps zich
als principieel dienstweigeraar laten inschrijven.
LISSABON, 4 Sept. (D.N.B.). Het Japansche
s.s. Durban Maroe, dat nabij Lissabon door een
Engelsch schip aangehouden, doch weer vrijge
laten was, omdat het slechts lading voor Engel-
sche havens aan boord had, heeft op order van
zijn reederij zijn lading in de haven van Lissa
bon gelost.
Een jaar geleden hebben Ged. Staten van
Overijsel een aantal organisaties uit dat
gewest uitgenoodigd, een commissie te vor
men ter bestudeering van de vragen, welke
zich met betrekking tot de economische
aansluiting van den N. O. polder bij het
oude land zuilen voordoen. Ged. Staten
dachten daarbij in het bijzonder aan een
onderzoek naar de vraag, op welke wijze in
de behoeften van de bewoners van den pol
der en hun bedrijven zal moeten worden
voorzien, welke marktplaatsen voor de aan
schaffing van deze benoodigdheden in aan
merking komen en, omgekeerd, hoe de af
zet van producten zal zijn en op welke
marktplaatsen, veilingen enz. de bewoners
zich zullen oriënleeren.
De commissie werd als volgt samengesteld:
J. Warner, voorzitter, vertegenwoordigende de
K. v. K. voor N. Overijsel; mr. M. Veeneklaas,
secr., vertegenwoordigende het Econ. Techn.
Instituut; M. van Doorninck O.L.M.; ir. J. Th.
Everts A. B.T. B.; J Haverkamp C. B.T. B.; ir.
J. 9. Keyser O.L.M.; mr. H. K. de Langen
K. v. K. Drente; J. W. Verdenius Streekplan
commissie voor N. W. Overijsel; J D. de Vries
K. v. K. Salland.
De commissie heeft het resultaat van haar
onderzoek in een rapport vastgelegd, dat thans
verschenen is. In hoofdstukken worden achter
eenvolgens behandeld: beschrijving van den
N O. polder; het verkeersvraagstuk; bodemge
steldheid in het omliggende land; idem in het
polderland; industrie; handel marktwezen;
scheepvaart; bevolking; electriciteits- en drink
watervoorziening; sociale factoren; administra
tieve indeeling.
Het rapport besluit met de volgende conclu
sies:
le. Het land rondom den N. O. polder is een
uitgesproken veeteeltgebied. De nieuwe polder
zal daarentegen in hoofdzaak een akkerbouw
gebied worden. Deze omstandighden zullen de
eenwording van het oude en het nieuwe land
niet bevorderen, al zal de aansluiting worden
vergemakkelijkt, doordat langs de polderranden
grasland zal komen en over enkele jaren op
korten afstand van den polder, n.l. in het land
van Vollenhove, een belangrijk akkerbouwcen
trum.
2e. In nieuwe inpolderingen is bij de polder-
bevolking steeds een neiging te constateeren tot
aaneensluiting en tot oriënteering op eigen
centra. De herkomst der bevolking vermindert
daardoor in beteekenis en komt op den achter
grond, Ook in den N.O. polder zal deze ont
wikkeling zich voordoen, temeer, waar zulks
van hoogerhand zat worden bevorderd.
3e. Het midden in den N. O. polder geprojec
teerde centrumdorp a zal het eerste centrum
voor de polderbevolking worden. Voor de dage-
lijksche inkoopen zal de bevolking zoowel hier
als in de in een kring rondom A geprojecteerde
dorpen terecht kunnen. Waar deze dorpen op
betrekkelijk korten afstand van de thans aan
de IJselmeerkust gelegen plaatsen komen te lig
gen en na verloop van tijd zeker hetzelfde zul
len kunnen bieden, mag men in de huidige
kustplaatsen geen groote verwachtingen van de
inpoldering koesteren.
Dit neemt niet weg, dat zich in deze gemeen
ten toch wel een zekere opleving zal doen ge
voelen, omdat deze plaatsen uit hun isolement
zullen worden verlost en een welvarend land
bouwgebied achter zich zullen krijgen. In hoe
verre middenstanders en anderen ter plaatse
daarvan zullen profiteeren, zal grootendeels van
eigen activiteit afhangen.
4e. Ondanks de belangrijke centrumfunctie
van het hoofddorp A zal de polderbevolking
behoefte gevoelen aan grootere centra. Welke
plaatsen in het aanliggende land daarvoor in
aanmerking komen, hangt vooral af van den
afstand, de verkeersmogelijkheden en de outil
lage van de betrokken plaatsen. In dit opzicht
is het verkeersbeeld dus van beslissende betee
kenis.
De ligging van den N.O. polder ten opzichte
van het oude land; de lange grens, waarmede
de polder aan de provincie Overijsel aansluit;
de vele met zorg geprojecteerde verbindings
wegen en de korte afstand tot de centra in
N.W. Overijsel zijn even zoovele motieven voor
de verwachting, dat in het bijzonder contact
zal worden gezocht met deze centra, met name
Kampen, Zwolle, Steenwijk en Meppel. Van
deze plaatsen zal Steenwijk speciaal voor het
Noorden van den polder van beteekenis zijn.
Kampen zal het voordeel hebben van den zeer
korten afstand, doch rekening houdend met
de toekomstige ontwikkeling van centrumdorp
A, waar de polderbevolking veel geboden zal
worden, mag worden verwacht, dat vooral ook
Zwolle als groot centrum voor den N.O. polder
zal fungeeren. Het feit dat de verbinding met
het centrum des lands over Kampen en Zwolle
voert, zal deze tendenz nog versterken.
De oriënteering der polderbevolking op de
aan de Overijselsche plaatsen gelijkwaardige
Friesche centra zal geringer zijn door den veel
grooteren afstand.
5. De oriënteering op de Overijselsche
plaatsen zal in de eerste plaats tot uiting ko
men in het doen van inkoopen, welke niet tot
de dagelijksche behoeften kunnen worden ge
rekend. Voor wat deze laatste betreft zal de
polderbevolking immers terecht kunnen in de
eigen centra. Verwacht mag worden, dat deze
poldercentra bij voldoende activiteit van de
betrokkenen in hoofdzaak door de groothan
del- en grossiersbedrijven in de Overijselsche
plaatsen zullen worden bediend.
6. Voor de polderbevolking zijn op het ge
bied van het marktwezen vooral een graan- en
veemarkt van belang. Een graanmarkt zal zon
der twijfel in A. tot stand komen, mogelijk ook
een veemarkt, doch deze laatste zal slechts
van bescheiden beteekenis zijn. Oriëntatie van
de polderbevolking op de Veemarkt te Zwolle
is te verwachten.
7. Het is een belang van de eerste orde, dat
gezorgd wordt voor goede verbindingsmogelijk
heden, zoowel tusschen de poldercentra onder
ling als tusschen deze en de Overijselsche plaat
sen. Een zoodanige organisatie, dat ook langs
eventueel niet-rendabele lijnen een goed func-
tionneerend personen- en goederenvervoer ver
zekerd is, is noodzakelijk.
8. Ten aanzien van de scheepvaart is op te
merken, dat voor den N.O. polder de scheep
vaartwegen in Overijsel van groote beteekenis
zullen zijn. Zoowel de aanvoer van bouwma
terialen, kunstmest en veevoeder (om alleen
deze artikelen te noemen) als de afvoer van
granen en stroo zal voor een belangrijk ge
deelte over deze waterwegen geschieden. In de
in dit gebied gelegen plaatsen (Zwartsluis en
Hasselt o.a.) vindt de scheepvaart bovendien
gelegenheid tot het doen verrichten van her
stellingen enz.
9. Men mag aannemen, dat de electriciteits-
en drinkwatervoorziening van den N.O. polder
vanuit het oude land zal geschieden. Zoowei
de Friesche als de Overijselsche instanties ko
men daarvoor in aanmerking, hoewel de laat
ste door de meerdere aansluitingspunten eer.
geringen technischen voorsprong zullen hebben.
Van de administratieve indeeling van den
N. O. polder zal afhangen of de voorziening
vanuit Friesland of Overijsel zal worden ver
zorgd.
10. Ook in sociaal opzicht zal er contact
groeien tusschen het oude en het nieuwe land.
Met name zal door de polderbevolking gebruik
worden gemaakt van de in het oude 'and aan
wezige mogelijkheden van ziekenhuisverpleging
en specialistenhulp, alsmede van diverse onder-
wijs-instellingen.
De Overijselsche plaatsen zullen voor dit con
tact in eerste instantie in aanmerking komen.
11. Het belang van den N. O. polder brengt
met zich, dat geen provinciale grens den polder
zal verdeelen.
De provinciale indeeling van den N. O. polder
dient gebaseerd te zijn op de economische
oriëntatie van den polder. Op dezen grond is
indeeling van den N. O. polder bij de provincie
Overijsel te bevorderen.
Gezien het feit, dat de toekomstige bevolking
van den N. O. polder uit alle deelen van het
land afkomstig zal zijn en daardoor geen scherp
uitgesproken karakter zal kunnen dragen
welk feit echter op den duur het ontstaan van
een min of meer eigen type geenszins uitsluit
mag worden aangenomen, dat aansluiting bij
Overijsel, dat steeds een zeer gemengde bevol
king heeft gekend, geen bijzondere moeilijk
heden zal opleveren.
Indeeling bij Overijsel zal als groot practisch
voordeel naast andere voordeelen nog met
zich brengen, dat de polderbevolking de pro
vinciale hoofdstad in korten tijd zeer gemakke
lijk zal kunnen bereiken.
12. De landbouworganisaties, welke in den
N. O. polder spoedig te verwachten zijn, zullen
behoefte gevoelen zich aan te sluiten bij een
provinciale centrale vereeniging. Een spoedige
beslissing inzake de provinciale indeeling lijkt
derhalve gewenscht.
Tot zoover de conclusies van het goed gedocu
menteerde rapport.
Volgens een mededeeling yan de Nederland-
sche Vereeniging van Advertentie-acquisiteurs
is er volledige samenwerking tot stand gekomen
met de Vereeniging de Nederlandsche Dagblad
pers, de Periodieke Pers, het Genootschap voor
Reclame en de Vereeniging van erkende Ad-
vertentie-bureaux met als doelstelling, ordening
te brengen in het advertentie-acquisitiebedrijf.
Het bestuur van de Vanada, waarvan het se
cretariaat is gevestigd Nassaukade 85 te Am
sterdam-W., heeft een vragenlijst gemaakt,
welke zoowel de werkende als de zonder em
plooi zijnde advertentie-acquisiteurs kunnen
aanvragen.
Er is een raad van toezicht gevormd, be
staande uit de heeren jhr. dr. J. C. Mollerus
te Haarlem als voorzitter; mr. H. de Bloeme,
Rotterdam; H. D. G. Coppens, Amsterdam; C.
G. Th. van Gink, Voorburg; mr. M. I. C. Vrij,
Amsterdam; K. R. van Staal, Amsterdam en
mr. J. J. P. Tonino, Amsterdam, als secretaris.
Woensdagavond wilde de arbeider L. te Maars-
sen met behulp van een hamer en spijker een
scherpe patroon „demonteeren". Plotseling ont
plofte het projectiel, waardoor de onvoorzich
tige ernstig werd gewond aan beide handen. Een
vijfjarig jongetje, dat in de buurt stond, liep
verwondingen aan armen en beenen op en moest
zich eveneens onder doktersbehandeling stel
len.
De politie te Venlo heeft in een logement al
daar aangehouden J. v. d. B., venter van be
roep, afkomstig uit Nijmegen, wiens aanhou
ding de politie te Roermond had verzocht.
De aangehoudene trof Maandagmorgen in een
café te Roermond een Duitscher aan, die hem
vroeg, een bankbiljet van 100 Mark te gaan
wisselen. V. d. B. toonde zich onmiddellijk be
reid, dezen dienst te bewijzen en verdween met
het briefje, echter zonder terug te komen. De
gedupeerde Duitscher deed hiervan aangifte bij
de politie en wist een nauwkeurig signalement
op te geven.
De aangehoudene heeft aan de politie te Ven
lo reeds een bekentenis afgelegd. Hij verklaarde
het bankbiljet in een café in de Kruisheeren
straat te hebben gewisseld, doch er slechts f 40
voor te hebben ontvangen. Bij de aanhouding
werd op hem nog een bedrag aan Nederlandsch
en Duitsch geld ter gezamenlijke waarde van
f 31 gevonden.
De man is ter beschikking van den commis
saris van politie te Roermond gesteld.
Onder zeer groote belangstelling heeft het
echtpaar C. Warrenaar en C. M. Warrenaar-
Mouen, wonende aan de Doelenstraat te Delft,
zijn gouden huwelijksfeest gevierd.
Tot groote vreugde van de nog krasse oudjes
kwamen ook de burgemeester, mr. G. van Ba
ren, en zijn echtgenoote hun gelukwenscher
aanbieden.
Woensdagmiddag is in Duinoord te Katwijk
aan Zee de ongeveer 50-jarige wielrijder H
Ahrends, aannemer te Dronrijp, die tijdelijk te
Katwijk aan Zee woont in verband met den
bouw van 52 arbeiderswoningen, door een vracht
auto overreden. Het slachtoffer, dat een hoofd
wonde had opgeloopen, bleef bewusteloos lig
gen. Per ziekenauto heeft men den aannemer
naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden over
gebracht, waar hij Woensdagavond is overleden.
WASHINGTON, 5 Sept. (D.N.B.) De mi
nister van Buitenlandsche Zaken Huil heeft
verklaard, dat de Amerikaansche vertegen
woordigingen in de Baltische landen zoo spoe
dig mogelijk na beëindiging van de werkzaam
heden, Welke met de sluiting van hun bureaux
verbonden zijn, deze landen zullen verlaten.
Hij wist nog niet of dit voor morgen zou kun
nen geschieden, maar in ieder geval zouden zij
van morgen af geen officieele functies meer
uitoefenen. Zooals bekend, heeft de regeering
te Moskou den termijn voor het verlaten van
de Baltische landen tot den 5en September
verlengd.
LONDEN, 4 Sept. (D.N.B.). D|e Yorkshire Post
meldt uit Simla, dat het tusschen Britsche troe
pen en volksstammen aan de Noord-westelijke
grens van Indië tot zware gevechten is gekomen.
Vijftig Indiërs zijn gedood en een aanzienlijk
aantal werd gewond. De Engelschen hadden
drie dooden en twintig gewonden. Ook de in het
district Daur wonende stammen hebben den
laatsten tijd een vijandige houding aan den dag
gelegd. Britsche troepen hebben daarop het dorp
Tappi aangevallen. Een Engelsch officier is bij
Mirali in Waziristan gedood, toen vijandige
stammen het vuur openden op Engelsche troe
pen.
met de
door MEREDITH NICHOLSON
41
Mijn grootvader scheen er zoo vast van over
tuigd, dat ik bij hem zou blijven, dat het mij
aangenaam aandeed; doch Glenarm House en
de omgeving was voor mij ondraaglijk geworden.
Ik had met hem nog niet over Marianne Deve-
reux gesproken; ik had hem nog niet verteld
van mijn vlucht naar Cincinati; doch niet, om
dat ik het hem niet durfde vertellen, doch om
dat zich nog geen gelegenheid had voorgedaan.
Bij de lunch schonk Bates onze glazen vol
met champagne en mijn grootvader stond op
met het glas in zijn hand.
„Heeren," zeide hij. „Ik ben een oude dwaze
man. Vanaf mijn jeugd heb ik mijn grillen ge
had en dit is een van die grillen. Het was mijn
wensch om er iets schoons van te maken, zoo
dat Jack genegen zou zijn zich hier te vestigen
om het geheel te voltooien. De middelen, die ik
te baat nam om hem op de proef te stellen,
waren niet van iemand, die zijn familieleden
niets dan goeds wenscht. De Afrikaansche avon
turen van je maakten mij bang, Jack, doch het
blijkt, dat ik door je over te brengen naar het
vredige Annandaie, je in veel grooter gevaren
heb gebracht dan je in Afrika's wildernis ooit
geloopen hebt! Daarom drink ik nu op je gezond
heid!"
„Prosit!" riepen de anderen.
„En je moet weten, Jack, dat ik je niet aan
je lot zou hebben overgelaten, als ik in Egypte
gestorven was. Mijn eenige wensch, jongen, was
je naar huis te krijgen! Ik heb een ander testa
ment laten maken in Engeland en daarin heb
ik jou niet vergeten. Dat testament was voor
het geval, dat ik werkelijk zou sterven."
De anderen verlieten ons en mijn grootvader
en ik bleven nog eenigen tijd zitten praten.
„Waar hebt u Bates ontdekt? Hij vertelde mij,
dat hij een Amerikaan is, maar dat geloof ik
niet, zijn handelingen zijn niet in overeen
stemming daarmee."
Mijn grootvader lachte. „Natuurlijk niet. Hij
is een Ier en een man van goede afkomst
maar dat is dan ook alles, wat ik van hem
weet, behalve dan, dat hij een buitengewoon
goed bediende is."
„Zeg, Jack," vroeg hij plotseling. „Je blijft nu
toch zeker voor goed hier?"
„Ik zou gaarne alles doen wat u vraagt; ik zou
hier dolgraag willen blijven, maar het is mij
onmogelijk. U moet mij niet verkeerd begrijpen.
Ik ben niet van plan weer in mijn oude slechte
gewoonten te vervallen. Ik ken een vak en zal
ergens een betrekking zoeken en aan het werk
gaan."
„Maar jongen," zeide mijn grootvader, terwijl
hij zich over de tafel naar mij voorover boog,
„bet ls toch niet noodig, dat je gaat werken.
Al wat ik heb is voor jou. Al de effecten, die
daar in de kast liggen zijn jouw eigendom."
„Geld heeft voor mij in dit geval geen betee
kenis," zeide ik, „altijd ben ik afhankelijk ge
weest en nu ga ik voor mij zelf werken. Wanneer
u mijn hulp noodig had, zou het natuurlijk
een ander geval zijn, maar de menschen sullen
mij met kritische oogen aankijken."
„Jack, dat testament van mij heeft je een
groot onrecht aangedaan. En dat wil ik goed
maken. Kom jongen, geef nu maar toe. Laten
wij vrienden zijn.'"
Hij stond uit zijn stoel op en stak mij zijn
handen toe.
„Dat bedoelde ik niet!" riep ik uit. Dat be
doelde ik niet! Het was reeds meer dan ik ver
diende. Maar die maanden die ik hier heb door
gebracht hebben mij veranderd. Hebt u mij
niet hooren zeggen, dat ik ga werken?"
„In het voorjaar zal het hier heel mooi zijn,"
zeide hij peinzend, alsof hij mij door de belofte
van veel schoons daar zou kunnen houden.
„Wanneer alle villa's langs het meer bewoond
zijn, is het werkelijk een vroolijk gezicht."
Ik was erg zenuwachtig en toonde dit door
hem plotseling te vragen:
„Miss Devereux was dus de tweede persoon
die van uw geheim wist? Weet u en had u
er een vermoeden van, dat zij zich in deze zaak
geschaard heeft aan de zijde van Pickering?"
„Van het tegendeel ben ik overtuigd," ant
woordde hij koel. „Het verwondert mij je op die
manier te hooren spreken over een vrouw, die
je nauwelijks kent."
»Ja, ik ken haar wel. Mijn God! Zij wist, dat
het uw bedoeling was om mij op de proef te
stellen en zij speelde mij in Pickering's handen.
Een paar nachten geleden ontmoette ik haar in
den tunnel, toen zij zocht haar de schuldbewij
zen van Pickering, welke zij hem, als zij ze had
kunnen vinden, had willen geven als bewijs van
haar toewijding. U weet, dat ik Pickering altijd
gehaat heb hij was mij te geleerd en te vrien
delijk en u en iedereen stelde hem mij altijd als
een voorbeeld. Den eersten keer, dat ik Marianne
Devereux zag, was zij in zijn gezelschap het
was in Sherry, de avond voordat ik naar Annan-
dale vertrok. Ik vermoed, dat zij een paar uur
voor mij hier is aangekomen."
„Ja, zij stond onder de hoede van Zuster
Theresa. Haar vader was een goed vriend van
mij en ik heb haar gekend als klein meisje. Je
vergist je, Jack. Haar bekendheid met Pickering
beteekende niets zij woonden beiden in New-
York en bewogen zich in dezelfde kringen."
„Maar dat kan toch niet de reden zijn, dat
zij hem haar hulp verleend heeft in deze zaak!"
riep ik uit. „Hij wilde met haar trouwen.
Zuster Theresa heeft mij dat verteld en ik
faalde, faalde absoluut en ontvluchtte Glenarm
House om haar te volgen!"
„Oh, je bedoelt den Kerstavond, dat die
schurken hier hebben ingebroken. Bates heeft
het mij geschreven. Dat had niets te beteekenen.
Ik nam natuurlijk aan, dat je hier of daar
Kerstmis was gaan vieren."
„Maar ik was haar gevolgd! Ik ging naar
Cincinnati om haar te zien! Zij tartte mij om te
komen het was een vooropgezet plan om u
van uw geld te berooven."
De oude man glimlachte. Het was altijd zijn
gewoonte geweest om heel kalm te worden als
andere menschen zich opwonden.
„Jack, ik heb mij in je vergist. Ik was altijd
van gedachte, dat je een geboren landlooper was
en je stelde mij hevig teleur toen je de archi
tectuur, de edelste van alle kunsten, den rug
toekeerde; doch deze bewering van je, overtreft
alles. Weet je dan niet, dat een meisje als
Marianne Devereux zich nimmer zal scharen
aan de zijde van een schurk, dat zij je tartte,
haar te volgen, met de bedoeling om zoo
doende mijn geld in haar bezit te krijgen?"
„Maar waarom kwam zij dan die schuldbeken
tenissen van hem zoeken? Waarom keerde zij
met hem van Cincinnati terug naar St. Agatha?
Wanneer u mij die twee vragen kunt beant
woorden zal ik toegeven, dat ik een dwaas ben
geweest."
„Ik heb haar naam in mijn testament genoemd
om je nieuwsgierigheid op te wekken, met de
gedachte, dat, wanneer er een straf op stond
als jij met haar trouwde, je het waarschijnlijk
juist zou doen want zoo zijn de meeste men
schen. Maar je hebt de heele zaak in de war
gestuurd en hebt haar op een grove manier be-
leedigd. En ik wil je niet weer verliezen, Jack.
Ik wil, dat je hier bij mij blijft. Indiana is
werkelijk een mooi land! En ik ben van plan het
huis te laten voltooien en er iets moois van te
laten maken, zoodra onze namen, de jouwe en de
mijne vereenigd zullen worden met de namen
van het meer en de bosschen hier in den omtrek.
De menschen zullen er trotsch op zijn, dat
Glenarm House in Annandaie ligt. De rijke
Amerikanen, die naar de oude wereld gaan om
te genieten van het schoons, dat daar te zien
valt, hebben doorgaans nog niet de helft gezien
van de nieuwe wereld. En mijn bedoeling is
werkelijk een huis te laten bouwen, dat in de
omgeving past.
„Wacht totdat je de vruchtboomen hebt zien
bloeien en je de nachtegalen hebt hooren zingen;
en als je dan nog wilt gaan, krijg je mijn zegen
mee!"
Op dat oogenblik trad Bates het vertrek bin
nen en sprak:
„Mijnheer Donovan is klaar om te vertrekken,
mijnheer" en wij begaven ons naar de biblotheek
waar Stoddard en Larry op ons zaten te
wachten.
HOOFDSTUK XXVIII
VOORUITZICHTEN
Larry had al zijn koffers in de bibliotheek
laten brengen en tot zijn verwondering zag ik,
dat ook Stoddard's valies daar stond.
„Ik zal Donovan gedurende een gedeelte van
zijn reis gezelschap houden," zeide de geestelijke.
„Het is jammer, dat ge moet vertrekken,"
zeide mijn grootvader. „Mijn verplichtingen
jegens mijnheer Donovan zijn zeer groot en
aan u ook, Stoddard. Jack's vrienden zullen
voortaan de mijne zijn en wanneer ik Glenarm
House heb laten voorzien van nieuwe deuren
zult gij mij een genoegen doen door van die
deuren duplicaatsleutels van mij in ontvangst
te willen nemen."
(Wordt vervolgd)