Economische aansluiting van den N.O.- polder bij het oude land %{d uM&aal van den dag HET HUIS Provinciale indeeling dient gebaseerd op economische oriëntatie DONDERDAG 5 SEPTEMBER 1940 Wij luisteren naar Vrijdag 6 September Zoon van Sir Stafford Cripps dienstweigeraar Anti-Britsche maatregel van Japan ADVERTENTIE- ACQUISITIE Ook hier ordening Ergerlijke onvoorzichtigheid Hij zou even geld wisselen Maar kwam niet terug Gouden echtpaar Door auto overreden en gedood Amerika en de Baltische landen Aanslag op spoorwegviaduct in Frankrijk DUIZEND KAARSEN GENÈVE, 4 Sept. (D.N.B.). In het onbezette Frankrijk, niet ver van Genève, is in den af- geloopen nacht een spoorwegviaduct in de lucht gevlogen. Men vermoedt een aanslag. JAARSVELD, 414.4 M. KRO-Uitzending 8.00 Berichten ANP, 8.15 Wij beginnen den dag 8.30 Gramofoonmuziek, 11.30 Godsdienstige causerie, 12.00 Berichten, 12.05 Gramofoonmuziek, 12.15 W. Eberle en zijn orkest en soliste, 12.451.10 Be richten ANP en gramofoonmuziek, 1.45 Gramofoonmuziek, 2.00 Orgelconcert, 2.30 Gramofoonmuziek, 3.00 KRO-Operette- koor, KRO-Groot Amusementsorkest en solisten (opn.), 4.15 Gramofoonmuziek, 5.15 Berichten ANP, 5.30 Ziekenpraatje, 5.35 Gramofoonmuziek, 6.45 Gramofoon muziek, 7.00 Vragen van den dag (ANP), 7.15 Berichten, 7.20 Gramofoonmuziek, 7.45 Reportage, 8.00 Berichten ANP. 8.15 KRO-Symphonie-orkest, 9.009.15 Cyclus .Uitingen van nationale cultuur", 9.45 Koorconcert (opn.). 10.10 Wij sluiten den dag. 10.15 Berichten ANP. KOOTWIJK, 1875 M. AVRO-Uitzending 7.30 Gramofoonmuziek, 8.00 Berichten ANP, hierna: Orgelspel, 8.30 Gramofoon muziek, 10.15 Gramofoonmuziek, 10.30 En semble Jonny Kroon. 11.30 Ensemble Jon- ny Kroon en gramofoonmuziek, 12.45 Be richten ANP, gramofoonmuziek, 1.00 Om roeporkest, 1.45 Cyclus „In den schijnwer per", 2.15 Gramofoonmuziek, 2.30 AVRO- '"uisementsorkest, 3.30 Concertgebouw orkest (opn.), 4.00 Kinderkoor „Zanglust" (opn.), 4.20 AVRO-Aeolian-orkest, 5.15 Be richten ANP, 5.30 Hét Philharmonisch kwartet. 6.30 AVRO-Amusementsorkest, 7.00 Vragen van citen dag ANP, 7.15 AVRO- Musette-ensemble en solist (opn.), 7.45 Gramofoonmuziek of reportage, 8.15 Be richten ANP, 8.45 Solistenconcert, 9.30 Gramofoonmuziek, 10.15 Berichten ANP. Wie den huisknecht van pension „Wel gelegen" kent, zooals hij door het huis gaat in zijn gestreepte jas, met in de eene hand een stofdoek en in de andere hand een plumeau, wie hem ooit gezien heeft als hij in de kamers van de gasten de stoelen rechtzette en het vloerkleed schoonveegde, en wie weet met welk een zwier hij in de eetzaal de tafels dekte en de dampende schalen opdiende, die beseft ook ten volle hoe deftig van aard enhoe praat graag hij is. Bovendien is hij echter en deze eigenschap volgt in belangrijkheid onmiddellijk op de beide' andere zeer belust op geld, om dat het voor een man van zijn middelen moei lijk is, den stand op te houden dien hij zoo gaarne den zijne zou noemen. En ofschoon het indruischt tegen de meest elemen- taire begrippen l J van deftigheid en KjCCn tijd stand, is toch het I volgende voor- beeld een duide- lijk blijk van de geldzucht die den huisknecht van pension „Welgelegen" had gegrepen. Het was op een van die drukke morgens, waarop er voor een zichzelf respecteerend huis knecht zooveel te doen valt, dat zijn hoofd er werkelijk van overloopt. Hij stond juist in de hall een van de pas-gepoetste banken af te stoffen, toen de telefoon overging. Nu is het wel niet de taak van den huisknecht, alle in komende telefoontjes aan te nemen, maar van den anderen kant heeft hij toch den plicht, mee te werken tot den goeden gang van zaken in het huis, zooveel hij kan. Dus nam de huis knecht .van pension „Welgelegen", ziende dat de functionaris die daar in de buurt behoorde te zijn, er niet was, den hoorn op en legde zijn oor te luisteren tegen den speaker, nadat hij voorzichtig en accuraat stofdoek en plumeau op een tafeltje had neergelegd. Halloemet pansiong Welgeliegen! kraaide zijn zeer beschaafde stem naar den an deren kant van het lijntje. En dan verder: Jawel, met den huisknecht, jawel mijnheer. Wat zegt u, heeft u een koffer op uw kamer laten staan? Ja ziet u, mijn grootvader zaliger zei altijd tegen mij: Antoine, Antoine, laaft nooit iets staan, want dan ben je het kwijt en Wat zegt u? Heeft u geen tijd te verliezen? Juist, op kamer 18 zegt u? Ja mijnheer. Wat.... Ja mijnheer, ik ga het nu dadelijk halen. En met korte, maar vlugge pasjes dribbelde de huisknecht weg, om op kamer 18 het bewuste koffertje te gaan halen. Al spoedig kwam hij met het gevraagde terug. Hij zette het ding naast de telefoon op den grond, nam den hou der weer op en ging voort: Halloe.... Jawel mijnheer, het stond er nog. Ik heb het hier meegebracht. Wat zegt u ervan? Is het uw koffer? Wat zegt u? Kunt u dat zoo onmogelijk zeggen? Ook niet als ik de telefoon er dicht bij houd? Oh! Neeneen, ik begrijp het! U kunt het niet zien! Hoe kan ik toch zoo verstrooid zijn! Mijn grootvader zaliger zei altijd Juist mijnheer, u heeft geen tijd. Neen, dat verloor ik uit het oog. Nu, dan zal ik het u be schrijven. Naar best vermogen natuurlijk, want ik ben nu eenmaal geen geboren verteller en dichter. Enfin, huisknecht is ook eerzaam. Wel, het is een bruine koffer, ongeveer 80 cm. lang, 50 cm. breed eneens kijken.... ongeveer 20 cm. dik. Het is van leer, aan alle kanten, zes kanten van leer, welgeteld. En aan een van die kanten, kennelijk aan den boven kant, zit een bruin handvat. Ook van leer! De koffer kan open, wanneer u hem tenminste niet op slot heeft gedaan. Mijn grootvader zaliger zei. Wat zegt u? Heeft u absoluut geen tijd? Goed, dan zal ik zeer kort zijn. De koffer kan worden opengemaakt en gesloten met twee slo ten, die aan den bovenkant bevestigd zijn. Ko peren sloten mijnheer, geen nikkel of iets in dien geest, maar koper. Op de acht hoeken van den koffer zijn metalen plaatjes aangebracht. Wat denkt u er nu van? Is het uw koffer? Ja? Wat zegt u? Moet ik het even komen brengen? Ja, daar zegt u zooiets. Dat is eigen lijk mijn werk niet. Mijn grootvader zaliger zei altijd: Schoenmaker, blijf bij uw leest. En ik heb een plumeau inplaats van een leest. Ja, wat nu? Wat zegt u? Staat u op het station en ver trekt uw trein over enkele minuten? Ja, wat nu? Enfin mijnheer, ik kom er aan met uw kof fer. Ik haast me, ofschoon mijn grootvader zaliger altijd zei: haastige spoed is zelden goed! Ik kom al. Ennede fooi, mijnheer, die komt zeker wel in orde, nietwaar? Voor wat hoort wat, vindt u ook niet? Wat zegt u? Denkt u niet aan een fooi? Niet in het minst? Ik dank u, mijnheer, ik dank u. Ik heb geen tijd! Hoorn neer. (Nadruk verboden) NEW YORK, 4 Sept. (D.N.B.). Naar uit Lon den gemeld wordt, heeft de zoon van den En- gelschen arbeidersleider Sir Stafford Cripps zich als principieel dienstweigeraar laten inschrijven. LISSABON, 4 Sept. (D.N.B.). Het Japansche s.s. Durban Maroe, dat nabij Lissabon door een Engelsch schip aangehouden, doch weer vrijge laten was, omdat het slechts lading voor Engel- sche havens aan boord had, heeft op order van zijn reederij zijn lading in de haven van Lissa bon gelost. Een jaar geleden hebben Ged. Staten van Overijsel een aantal organisaties uit dat gewest uitgenoodigd, een commissie te vor men ter bestudeering van de vragen, welke zich met betrekking tot de economische aansluiting van den N. O. polder bij het oude land zuilen voordoen. Ged. Staten dachten daarbij in het bijzonder aan een onderzoek naar de vraag, op welke wijze in de behoeften van de bewoners van den pol der en hun bedrijven zal moeten worden voorzien, welke marktplaatsen voor de aan schaffing van deze benoodigdheden in aan merking komen en, omgekeerd, hoe de af zet van producten zal zijn en op welke marktplaatsen, veilingen enz. de bewoners zich zullen oriënleeren. De commissie werd als volgt samengesteld: J. Warner, voorzitter, vertegenwoordigende de K. v. K. voor N. Overijsel; mr. M. Veeneklaas, secr., vertegenwoordigende het Econ. Techn. Instituut; M. van Doorninck O.L.M.; ir. J. Th. Everts A. B.T. B.; J Haverkamp C. B.T. B.; ir. J. 9. Keyser O.L.M.; mr. H. K. de Langen K. v. K. Drente; J. W. Verdenius Streekplan commissie voor N. W. Overijsel; J D. de Vries K. v. K. Salland. De commissie heeft het resultaat van haar onderzoek in een rapport vastgelegd, dat thans verschenen is. In hoofdstukken worden achter eenvolgens behandeld: beschrijving van den N O. polder; het verkeersvraagstuk; bodemge steldheid in het omliggende land; idem in het polderland; industrie; handel marktwezen; scheepvaart; bevolking; electriciteits- en drink watervoorziening; sociale factoren; administra tieve indeeling. Het rapport besluit met de volgende conclu sies: le. Het land rondom den N. O. polder is een uitgesproken veeteeltgebied. De nieuwe polder zal daarentegen in hoofdzaak een akkerbouw gebied worden. Deze omstandighden zullen de eenwording van het oude en het nieuwe land niet bevorderen, al zal de aansluiting worden vergemakkelijkt, doordat langs de polderranden grasland zal komen en over enkele jaren op korten afstand van den polder, n.l. in het land van Vollenhove, een belangrijk akkerbouwcen trum. 2e. In nieuwe inpolderingen is bij de polder- bevolking steeds een neiging te constateeren tot aaneensluiting en tot oriënteering op eigen centra. De herkomst der bevolking vermindert daardoor in beteekenis en komt op den achter grond, Ook in den N.O. polder zal deze ont wikkeling zich voordoen, temeer, waar zulks van hoogerhand zat worden bevorderd. 3e. Het midden in den N. O. polder geprojec teerde centrumdorp a zal het eerste centrum voor de polderbevolking worden. Voor de dage- lijksche inkoopen zal de bevolking zoowel hier als in de in een kring rondom A geprojecteerde dorpen terecht kunnen. Waar deze dorpen op betrekkelijk korten afstand van de thans aan de IJselmeerkust gelegen plaatsen komen te lig gen en na verloop van tijd zeker hetzelfde zul len kunnen bieden, mag men in de huidige kustplaatsen geen groote verwachtingen van de inpoldering koesteren. Dit neemt niet weg, dat zich in deze gemeen ten toch wel een zekere opleving zal doen ge voelen, omdat deze plaatsen uit hun isolement zullen worden verlost en een welvarend land bouwgebied achter zich zullen krijgen. In hoe verre middenstanders en anderen ter plaatse daarvan zullen profiteeren, zal grootendeels van eigen activiteit afhangen. 4e. Ondanks de belangrijke centrumfunctie van het hoofddorp A zal de polderbevolking behoefte gevoelen aan grootere centra. Welke plaatsen in het aanliggende land daarvoor in aanmerking komen, hangt vooral af van den afstand, de verkeersmogelijkheden en de outil lage van de betrokken plaatsen. In dit opzicht is het verkeersbeeld dus van beslissende betee kenis. De ligging van den N.O. polder ten opzichte van het oude land; de lange grens, waarmede de polder aan de provincie Overijsel aansluit; de vele met zorg geprojecteerde verbindings wegen en de korte afstand tot de centra in N.W. Overijsel zijn even zoovele motieven voor de verwachting, dat in het bijzonder contact zal worden gezocht met deze centra, met name Kampen, Zwolle, Steenwijk en Meppel. Van deze plaatsen zal Steenwijk speciaal voor het Noorden van den polder van beteekenis zijn. Kampen zal het voordeel hebben van den zeer korten afstand, doch rekening houdend met de toekomstige ontwikkeling van centrumdorp A, waar de polderbevolking veel geboden zal worden, mag worden verwacht, dat vooral ook Zwolle als groot centrum voor den N.O. polder zal fungeeren. Het feit dat de verbinding met het centrum des lands over Kampen en Zwolle voert, zal deze tendenz nog versterken. De oriënteering der polderbevolking op de aan de Overijselsche plaatsen gelijkwaardige Friesche centra zal geringer zijn door den veel grooteren afstand. 5. De oriënteering op de Overijselsche plaatsen zal in de eerste plaats tot uiting ko men in het doen van inkoopen, welke niet tot de dagelijksche behoeften kunnen worden ge rekend. Voor wat deze laatste betreft zal de polderbevolking immers terecht kunnen in de eigen centra. Verwacht mag worden, dat deze poldercentra bij voldoende activiteit van de betrokkenen in hoofdzaak door de groothan del- en grossiersbedrijven in de Overijselsche plaatsen zullen worden bediend. 6. Voor de polderbevolking zijn op het ge bied van het marktwezen vooral een graan- en veemarkt van belang. Een graanmarkt zal zon der twijfel in A. tot stand komen, mogelijk ook een veemarkt, doch deze laatste zal slechts van bescheiden beteekenis zijn. Oriëntatie van de polderbevolking op de Veemarkt te Zwolle is te verwachten. 7. Het is een belang van de eerste orde, dat gezorgd wordt voor goede verbindingsmogelijk heden, zoowel tusschen de poldercentra onder ling als tusschen deze en de Overijselsche plaat sen. Een zoodanige organisatie, dat ook langs eventueel niet-rendabele lijnen een goed func- tionneerend personen- en goederenvervoer ver zekerd is, is noodzakelijk. 8. Ten aanzien van de scheepvaart is op te merken, dat voor den N.O. polder de scheep vaartwegen in Overijsel van groote beteekenis zullen zijn. Zoowel de aanvoer van bouwma terialen, kunstmest en veevoeder (om alleen deze artikelen te noemen) als de afvoer van granen en stroo zal voor een belangrijk ge deelte over deze waterwegen geschieden. In de in dit gebied gelegen plaatsen (Zwartsluis en Hasselt o.a.) vindt de scheepvaart bovendien gelegenheid tot het doen verrichten van her stellingen enz. 9. Men mag aannemen, dat de electriciteits- en drinkwatervoorziening van den N.O. polder vanuit het oude land zal geschieden. Zoowei de Friesche als de Overijselsche instanties ko men daarvoor in aanmerking, hoewel de laat ste door de meerdere aansluitingspunten eer. geringen technischen voorsprong zullen hebben. Van de administratieve indeeling van den N. O. polder zal afhangen of de voorziening vanuit Friesland of Overijsel zal worden ver zorgd. 10. Ook in sociaal opzicht zal er contact groeien tusschen het oude en het nieuwe land. Met name zal door de polderbevolking gebruik worden gemaakt van de in het oude 'and aan wezige mogelijkheden van ziekenhuisverpleging en specialistenhulp, alsmede van diverse onder- wijs-instellingen. De Overijselsche plaatsen zullen voor dit con tact in eerste instantie in aanmerking komen. 11. Het belang van den N. O. polder brengt met zich, dat geen provinciale grens den polder zal verdeelen. De provinciale indeeling van den N. O. polder dient gebaseerd te zijn op de economische oriëntatie van den polder. Op dezen grond is indeeling van den N. O. polder bij de provincie Overijsel te bevorderen. Gezien het feit, dat de toekomstige bevolking van den N. O. polder uit alle deelen van het land afkomstig zal zijn en daardoor geen scherp uitgesproken karakter zal kunnen dragen welk feit echter op den duur het ontstaan van een min of meer eigen type geenszins uitsluit mag worden aangenomen, dat aansluiting bij Overijsel, dat steeds een zeer gemengde bevol king heeft gekend, geen bijzondere moeilijk heden zal opleveren. Indeeling bij Overijsel zal als groot practisch voordeel naast andere voordeelen nog met zich brengen, dat de polderbevolking de pro vinciale hoofdstad in korten tijd zeer gemakke lijk zal kunnen bereiken. 12. De landbouworganisaties, welke in den N. O. polder spoedig te verwachten zijn, zullen behoefte gevoelen zich aan te sluiten bij een provinciale centrale vereeniging. Een spoedige beslissing inzake de provinciale indeeling lijkt derhalve gewenscht. Tot zoover de conclusies van het goed gedocu menteerde rapport. Volgens een mededeeling yan de Nederland- sche Vereeniging van Advertentie-acquisiteurs is er volledige samenwerking tot stand gekomen met de Vereeniging de Nederlandsche Dagblad pers, de Periodieke Pers, het Genootschap voor Reclame en de Vereeniging van erkende Ad- vertentie-bureaux met als doelstelling, ordening te brengen in het advertentie-acquisitiebedrijf. Het bestuur van de Vanada, waarvan het se cretariaat is gevestigd Nassaukade 85 te Am sterdam-W., heeft een vragenlijst gemaakt, welke zoowel de werkende als de zonder em plooi zijnde advertentie-acquisiteurs kunnen aanvragen. Er is een raad van toezicht gevormd, be staande uit de heeren jhr. dr. J. C. Mollerus te Haarlem als voorzitter; mr. H. de Bloeme, Rotterdam; H. D. G. Coppens, Amsterdam; C. G. Th. van Gink, Voorburg; mr. M. I. C. Vrij, Amsterdam; K. R. van Staal, Amsterdam en mr. J. J. P. Tonino, Amsterdam, als secretaris. Woensdagavond wilde de arbeider L. te Maars- sen met behulp van een hamer en spijker een scherpe patroon „demonteeren". Plotseling ont plofte het projectiel, waardoor de onvoorzich tige ernstig werd gewond aan beide handen. Een vijfjarig jongetje, dat in de buurt stond, liep verwondingen aan armen en beenen op en moest zich eveneens onder doktersbehandeling stel len. De politie te Venlo heeft in een logement al daar aangehouden J. v. d. B., venter van be roep, afkomstig uit Nijmegen, wiens aanhou ding de politie te Roermond had verzocht. De aangehoudene trof Maandagmorgen in een café te Roermond een Duitscher aan, die hem vroeg, een bankbiljet van 100 Mark te gaan wisselen. V. d. B. toonde zich onmiddellijk be reid, dezen dienst te bewijzen en verdween met het briefje, echter zonder terug te komen. De gedupeerde Duitscher deed hiervan aangifte bij de politie en wist een nauwkeurig signalement op te geven. De aangehoudene heeft aan de politie te Ven lo reeds een bekentenis afgelegd. Hij verklaarde het bankbiljet in een café in de Kruisheeren straat te hebben gewisseld, doch er slechts f 40 voor te hebben ontvangen. Bij de aanhouding werd op hem nog een bedrag aan Nederlandsch en Duitsch geld ter gezamenlijke waarde van f 31 gevonden. De man is ter beschikking van den commis saris van politie te Roermond gesteld. Onder zeer groote belangstelling heeft het echtpaar C. Warrenaar en C. M. Warrenaar- Mouen, wonende aan de Doelenstraat te Delft, zijn gouden huwelijksfeest gevierd. Tot groote vreugde van de nog krasse oudjes kwamen ook de burgemeester, mr. G. van Ba ren, en zijn echtgenoote hun gelukwenscher aanbieden. Woensdagmiddag is in Duinoord te Katwijk aan Zee de ongeveer 50-jarige wielrijder H Ahrends, aannemer te Dronrijp, die tijdelijk te Katwijk aan Zee woont in verband met den bouw van 52 arbeiderswoningen, door een vracht auto overreden. Het slachtoffer, dat een hoofd wonde had opgeloopen, bleef bewusteloos lig gen. Per ziekenauto heeft men den aannemer naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden over gebracht, waar hij Woensdagavond is overleden. WASHINGTON, 5 Sept. (D.N.B.) De mi nister van Buitenlandsche Zaken Huil heeft verklaard, dat de Amerikaansche vertegen woordigingen in de Baltische landen zoo spoe dig mogelijk na beëindiging van de werkzaam heden, Welke met de sluiting van hun bureaux verbonden zijn, deze landen zullen verlaten. Hij wist nog niet of dit voor morgen zou kun nen geschieden, maar in ieder geval zouden zij van morgen af geen officieele functies meer uitoefenen. Zooals bekend, heeft de regeering te Moskou den termijn voor het verlaten van de Baltische landen tot den 5en September verlengd. LONDEN, 4 Sept. (D.N.B.). D|e Yorkshire Post meldt uit Simla, dat het tusschen Britsche troe pen en volksstammen aan de Noord-westelijke grens van Indië tot zware gevechten is gekomen. Vijftig Indiërs zijn gedood en een aanzienlijk aantal werd gewond. De Engelschen hadden drie dooden en twintig gewonden. Ook de in het district Daur wonende stammen hebben den laatsten tijd een vijandige houding aan den dag gelegd. Britsche troepen hebben daarop het dorp Tappi aangevallen. Een Engelsch officier is bij Mirali in Waziristan gedood, toen vijandige stammen het vuur openden op Engelsche troe pen. met de door MEREDITH NICHOLSON 41 Mijn grootvader scheen er zoo vast van over tuigd, dat ik bij hem zou blijven, dat het mij aangenaam aandeed; doch Glenarm House en de omgeving was voor mij ondraaglijk geworden. Ik had met hem nog niet over Marianne Deve- reux gesproken; ik had hem nog niet verteld van mijn vlucht naar Cincinati; doch niet, om dat ik het hem niet durfde vertellen, doch om dat zich nog geen gelegenheid had voorgedaan. Bij de lunch schonk Bates onze glazen vol met champagne en mijn grootvader stond op met het glas in zijn hand. „Heeren," zeide hij. „Ik ben een oude dwaze man. Vanaf mijn jeugd heb ik mijn grillen ge had en dit is een van die grillen. Het was mijn wensch om er iets schoons van te maken, zoo dat Jack genegen zou zijn zich hier te vestigen om het geheel te voltooien. De middelen, die ik te baat nam om hem op de proef te stellen, waren niet van iemand, die zijn familieleden niets dan goeds wenscht. De Afrikaansche avon turen van je maakten mij bang, Jack, doch het blijkt, dat ik door je over te brengen naar het vredige Annandaie, je in veel grooter gevaren heb gebracht dan je in Afrika's wildernis ooit geloopen hebt! Daarom drink ik nu op je gezond heid!" „Prosit!" riepen de anderen. „En je moet weten, Jack, dat ik je niet aan je lot zou hebben overgelaten, als ik in Egypte gestorven was. Mijn eenige wensch, jongen, was je naar huis te krijgen! Ik heb een ander testa ment laten maken in Engeland en daarin heb ik jou niet vergeten. Dat testament was voor het geval, dat ik werkelijk zou sterven." De anderen verlieten ons en mijn grootvader en ik bleven nog eenigen tijd zitten praten. „Waar hebt u Bates ontdekt? Hij vertelde mij, dat hij een Amerikaan is, maar dat geloof ik niet, zijn handelingen zijn niet in overeen stemming daarmee." Mijn grootvader lachte. „Natuurlijk niet. Hij is een Ier en een man van goede afkomst maar dat is dan ook alles, wat ik van hem weet, behalve dan, dat hij een buitengewoon goed bediende is." „Zeg, Jack," vroeg hij plotseling. „Je blijft nu toch zeker voor goed hier?" „Ik zou gaarne alles doen wat u vraagt; ik zou hier dolgraag willen blijven, maar het is mij onmogelijk. U moet mij niet verkeerd begrijpen. Ik ben niet van plan weer in mijn oude slechte gewoonten te vervallen. Ik ken een vak en zal ergens een betrekking zoeken en aan het werk gaan." „Maar jongen," zeide mijn grootvader, terwijl hij zich over de tafel naar mij voorover boog, „bet ls toch niet noodig, dat je gaat werken. Al wat ik heb is voor jou. Al de effecten, die daar in de kast liggen zijn jouw eigendom." „Geld heeft voor mij in dit geval geen betee kenis," zeide ik, „altijd ben ik afhankelijk ge weest en nu ga ik voor mij zelf werken. Wanneer u mijn hulp noodig had, zou het natuurlijk een ander geval zijn, maar de menschen sullen mij met kritische oogen aankijken." „Jack, dat testament van mij heeft je een groot onrecht aangedaan. En dat wil ik goed maken. Kom jongen, geef nu maar toe. Laten wij vrienden zijn.'" Hij stond uit zijn stoel op en stak mij zijn handen toe. „Dat bedoelde ik niet!" riep ik uit. Dat be doelde ik niet! Het was reeds meer dan ik ver diende. Maar die maanden die ik hier heb door gebracht hebben mij veranderd. Hebt u mij niet hooren zeggen, dat ik ga werken?" „In het voorjaar zal het hier heel mooi zijn," zeide hij peinzend, alsof hij mij door de belofte van veel schoons daar zou kunnen houden. „Wanneer alle villa's langs het meer bewoond zijn, is het werkelijk een vroolijk gezicht." Ik was erg zenuwachtig en toonde dit door hem plotseling te vragen: „Miss Devereux was dus de tweede persoon die van uw geheim wist? Weet u en had u er een vermoeden van, dat zij zich in deze zaak geschaard heeft aan de zijde van Pickering?" „Van het tegendeel ben ik overtuigd," ant woordde hij koel. „Het verwondert mij je op die manier te hooren spreken over een vrouw, die je nauwelijks kent." »Ja, ik ken haar wel. Mijn God! Zij wist, dat het uw bedoeling was om mij op de proef te stellen en zij speelde mij in Pickering's handen. Een paar nachten geleden ontmoette ik haar in den tunnel, toen zij zocht haar de schuldbewij zen van Pickering, welke zij hem, als zij ze had kunnen vinden, had willen geven als bewijs van haar toewijding. U weet, dat ik Pickering altijd gehaat heb hij was mij te geleerd en te vrien delijk en u en iedereen stelde hem mij altijd als een voorbeeld. Den eersten keer, dat ik Marianne Devereux zag, was zij in zijn gezelschap het was in Sherry, de avond voordat ik naar Annan- dale vertrok. Ik vermoed, dat zij een paar uur voor mij hier is aangekomen." „Ja, zij stond onder de hoede van Zuster Theresa. Haar vader was een goed vriend van mij en ik heb haar gekend als klein meisje. Je vergist je, Jack. Haar bekendheid met Pickering beteekende niets zij woonden beiden in New- York en bewogen zich in dezelfde kringen." „Maar dat kan toch niet de reden zijn, dat zij hem haar hulp verleend heeft in deze zaak!" riep ik uit. „Hij wilde met haar trouwen. Zuster Theresa heeft mij dat verteld en ik faalde, faalde absoluut en ontvluchtte Glenarm House om haar te volgen!" „Oh, je bedoelt den Kerstavond, dat die schurken hier hebben ingebroken. Bates heeft het mij geschreven. Dat had niets te beteekenen. Ik nam natuurlijk aan, dat je hier of daar Kerstmis was gaan vieren." „Maar ik was haar gevolgd! Ik ging naar Cincinnati om haar te zien! Zij tartte mij om te komen het was een vooropgezet plan om u van uw geld te berooven." De oude man glimlachte. Het was altijd zijn gewoonte geweest om heel kalm te worden als andere menschen zich opwonden. „Jack, ik heb mij in je vergist. Ik was altijd van gedachte, dat je een geboren landlooper was en je stelde mij hevig teleur toen je de archi tectuur, de edelste van alle kunsten, den rug toekeerde; doch deze bewering van je, overtreft alles. Weet je dan niet, dat een meisje als Marianne Devereux zich nimmer zal scharen aan de zijde van een schurk, dat zij je tartte, haar te volgen, met de bedoeling om zoo doende mijn geld in haar bezit te krijgen?" „Maar waarom kwam zij dan die schuldbeken tenissen van hem zoeken? Waarom keerde zij met hem van Cincinnati terug naar St. Agatha? Wanneer u mij die twee vragen kunt beant woorden zal ik toegeven, dat ik een dwaas ben geweest." „Ik heb haar naam in mijn testament genoemd om je nieuwsgierigheid op te wekken, met de gedachte, dat, wanneer er een straf op stond als jij met haar trouwde, je het waarschijnlijk juist zou doen want zoo zijn de meeste men schen. Maar je hebt de heele zaak in de war gestuurd en hebt haar op een grove manier be- leedigd. En ik wil je niet weer verliezen, Jack. Ik wil, dat je hier bij mij blijft. Indiana is werkelijk een mooi land! En ik ben van plan het huis te laten voltooien en er iets moois van te laten maken, zoodra onze namen, de jouwe en de mijne vereenigd zullen worden met de namen van het meer en de bosschen hier in den omtrek. De menschen zullen er trotsch op zijn, dat Glenarm House in Annandaie ligt. De rijke Amerikanen, die naar de oude wereld gaan om te genieten van het schoons, dat daar te zien valt, hebben doorgaans nog niet de helft gezien van de nieuwe wereld. En mijn bedoeling is werkelijk een huis te laten bouwen, dat in de omgeving past. „Wacht totdat je de vruchtboomen hebt zien bloeien en je de nachtegalen hebt hooren zingen; en als je dan nog wilt gaan, krijg je mijn zegen mee!" Op dat oogenblik trad Bates het vertrek bin nen en sprak: „Mijnheer Donovan is klaar om te vertrekken, mijnheer" en wij begaven ons naar de biblotheek waar Stoddard en Larry op ons zaten te wachten. HOOFDSTUK XXVIII VOORUITZICHTEN Larry had al zijn koffers in de bibliotheek laten brengen en tot zijn verwondering zag ik, dat ook Stoddard's valies daar stond. „Ik zal Donovan gedurende een gedeelte van zijn reis gezelschap houden," zeide de geestelijke. „Het is jammer, dat ge moet vertrekken," zeide mijn grootvader. „Mijn verplichtingen jegens mijnheer Donovan zijn zeer groot en aan u ook, Stoddard. Jack's vrienden zullen voortaan de mijne zijn en wanneer ik Glenarm House heb laten voorzien van nieuwe deuren zult gij mij een genoegen doen door van die deuren duplicaatsleutels van mij in ontvangst te willen nemen." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6