Vlasnijverheid in Nederland
ïoK<). t&a m vüxaKdz toekomst
E.R.K.
Mgr. Dr. J. de Jong
Beroepsschool te Standdaarbuiten opent nieuwe
en groote mogelijkheden
In bewogen tijden een rustig bezit!
Twee torpedojagers dei
Engelschen gezonken
Verkiezingsrede van
Roosevelt
DE INGESNEEUWDE
SLAAPWAGEN
BOTSEN
LEVENSVERZEKERING-MIJ.
te Nijmegen
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1940
Zangleider bij den
Opbouwdienst
Kerkelijk leven
H.H. WIJDINGEN
Ital. weermachtsbericht
Medische missiezusters
AUTORITEITEN OP DE
JAARBEURS
van U en de Uwen,
door middel van een
polis der
Vijftig leden geëxamineerd
Makelaars in onroerende goederen
Machine-herstelplaats
«.I HIt. MAAGDENBERG
Eerste jubileum van de Bisschops
consecratie
N.S.B. BELEEDIGD
Bij de Paters Montfortanen
(Van onzen Brabantschen redacteur)
Met de opening van de beroepsschool voor
de vlasnijverheid te Standdaarbuiten, welke
plechtigheid zal geschieden op Donderdag
26 September, gaat de geschiedenis van het
vlas weer een grootere en betere toekomst
tegemoet dan dit gewas de laatste tien jaren
heeft beleefd. Meer dan eenig ander gewas
heeft het vlas te lijden gehad van de crisis
in den landbouw. Terwijl over het alge
meen te lijden gehad van de crisis in den
in den landbouw. Terwijl over het algemeen
de prijzen der landbouwproducten van 1928
tot 1932 met twee derde gedeelte waren
teruggeloopen, bedroeg de teruggang voor
het vlas ongeveer vier vijfde gedeelte. Meer
dan ander gewas ook, is vlas afhankelijk
van de prijzen, welke de industrie wil bie
den; het is een sterk speculatief gewas en
het is dan ook te begrijpen, dat door het
verval der prijzen de cultuur van vlas zeer
is ingekrompen, ja, in bepaalde gewesten
bijna zoo goed als geheel verdwenen is.
Tot 1928 was het gemiddelde areaal 20.000
R.A., in 1932 was dit verminderd tot op een
tiende gedeelte en bedroeg het areaal nog
slechts 2.000H.A. Sinds 1935 is door het ver
benen van steun weer een opbloei gekomen,
V/elke verhoogd is, toen eenige jaren later de
brijzen weer zijn aangetrokken, een aantrek
king, welke thans onder invloed van den oor
log, zich sterk heeft voortgezet. In 1939 be
droeg het areaal 24.691 H.A.; in 1940 was het
hog toegenomen, doch door de heerschende
Ziékten in het gewas zijn slechts 19.000 H.A.
den oogst gekomen.
Met het inkrimpen van den verbouw ging
een achteruitgang van de vlasindustris gepaard,
zoo zelfs, dat in bepaalde streken in den loop
t"an de crisisjaren de vlasindustrie geheel en
al verdwenen is. Dit was het geval in Gronin
gen. In andere streken bleef de industrie wel
bestaan, doch ook zij had zeer veel te lijden
van de crisis. Het gevolg van dit alles is ge
feest, dat de vakbekwaamheid, zoowel ten aan
zien van de vlascultuur als ten aanzien van de
industrie, verloren ging. En dit fc van grooten
invloed geweest op de kwaliteit van het product,
dat de laatste jaren werd afgeleverd. Het Was
zelfs zoover gekomen, dat het Nederlandsche
Product begon te gelden als een van minder
waardige kwaliteit dat daardoor vanzelf ook
blindere prijzen moest maken.
Deze toestand behoefde niet te blijven be
staan, als er een mogelijkheid zou zijn de boe-
ren en vlassers in Nederland omhoog te bren-
Ben tot een beter vakmanschap. Het is de
grootste verdienste geweest van den heer C.
Sweere, voorzitter van de vereenigde vlassers
Van West-Brabant, en van den heer P. J
Jansen, burgemeester van Hoeven en Stand
daarbuiten dat zij alles in het werk. hebben
gesteld om deze verbeteringen in de vlascultuur
te bereiken. De directie van den Landbouw
heeft een Rijkslandbouwconsulent voor de vlas
teelt en-vlasindustrie aangewezen in den per
soon van den heer ir. L. J. A. de Jonge, die op
sen persconferentie, welke dezer dagen is ge
houden op het gemeentehuis van Standdaar
buiten, een overzicht heeft gegeven van den
toestand in de vlasindustrie gedurende de laat
ste jaren en gewezen heeft op de groote moge
lijkheden voor de toekomst.
De eerste pogingen, welke ondernomen
werden om het vakmanschap te verbeteren,
bestonden uit een serie voordrachten en
cursussen, gegeven door een der bekwaamste
Vlaacnsche vlassers. Daarnaast echter is on
middellijk ook de gedachte opgekomen, dat
het noodig was een school te stichten waar
op de boeren het verbouwen en het verwer
ken van vlas konden leeren. Hoezeer het
noodig was de vlasindustrie te vernieuwen,
blijkt wel uit het feit, dat er meer verschil
bestaat tusschen de wijze, waarop thans
het vlas bewerkt wordt en die van tien jaar
geleden, dan tusschen de manier, waarop
het tien jaar geleden nog geschiedde en de
wijze, waarop de oude Egyptenaren 4000
jaren geleden te werk gingen.
Deze school is gedacht als een beroepsschool
*n niet als een vakschool. Zij is een practijk*-
®chooi; zij is de eerste inrichting op dit gebied,
hie op deze wijze werkt. Als vlasmeester heeft
het bestuur een zeer bekwaam vakman kunr.en
krijgen, den heer J. v. d. Moortele, afkomstig
hit Zuid-Vlaanderen.
De voornaamste vlastelende gebieden in Ne
derland zijn Zeeland, Groningen, Zuid-Holland-
sche eilanden, Friesland, West-Brabant, de
-Haarlemmermeer en de Wieringermeer. De
kleinindustrie heeft haar voornaamste vesti
gingsplaatsen in Brabant, Zeeuwsch Vlaande-
ren, Schouwen en Duiveland en Friesland, ter-
Wijl de groote bedrijven voorkomen in de na
bijheid van Rotterdam en Dordrecht. Voorts
staan er ook in de andere vlasgebieden van
°ns land enkele grootere fabrieken. Hoewel du3
West-Brabant lang niet het eenige gebied is,
Waar vlas verbouwd en verwerkt wordt, is het
toch te begrijpen, dat de beroepsschool hier
haar plaats heeft gevonden. In deze streek im
hiers is het kleine vlassersbedrijf blijven be
gaan en het heeft hier minder geleden dan in
Sndere streken van het land. De reden hiervan
*8 te zoeken in de verbondenheid met den bo
dem, welke hier voor de vlasnijverheid is blij
ven bestaan. De kleine vlassers telen hier zelf
de grondstof, die zij voor hun industrie noodig
hebben. Zij kunnen beschouwd worden als land
arbeiders, die zelf een stukje grond hebben, of
die een stukje grond pachten speciaal voor het
verbouwen van vlas. Een andere methode is, dat
zij het vlas koopen, als het nog te velde staat
en dat zij het zelf plukken. Hier vindt men dus
een zeer opmerkenswaardige combinatie van
kleine industrieelen, die zelf nog boer zijn of,
als men het anders wil zeggen, van boeren die
zelf een industrieel beroep uitoefenen.
Doch niet alleen voor deze kleine zelfstandige
vlassers, ook voor de groote industrie kan de
nieuwe beroepsschool van groot belang zijn. Op
de reeds genoemde persconferentie heeft de
heer De Jong, een der bestuursleden van de
coöperatieve vlasfabriek" te Steenbergen, welke
de grootste is van West-Europa, op dit belang
gewezen. Ook de groote industrie heeft het
nadeel ondervonden van het gebrek aan vak
kennis der vlassers. De fabriek werkt met onge
veer 300 personen, waarvan er in het begin
slechts een heel enkele vakman was. Hoewel
de opzet van de school hoofdzakelijk is het be
vorderen van de kleine industrie, kan zij toch
ook aan de grootere industrie de menschen le
veren, die geschikt zijn om op de verschillende
afdeelingen van de fabriek de- leiding op zich
te nemen.
Deze school kan ook een sterke stimu
lans worden voor de uitbreiding van de
vlasindustrie en daardoor de werkverrui
ming in de hand werken. Thans zou de Ne
derlandsche vlasindustrie ongeveer twee
derde deel der productie kunnen verwerken,
hetgeen neerkomt op 12.000 a 13.000 h.a.
De productie van 6.000 tot 7.000 h.a. gaat
voor de bewerking naar het buitenland
Rekent men, dat per h.a. vlas 320 tot 400
verloond wordt en neemt men hiervan het
zeer lage gemiddelde van 350, dan
-zou, wanneer alle vlas in Nederland ver
werkt kon worden, 2.450.000 meer loon
kunnen worden uitgekeerd. Het inkomen
van een landarbeidersgezin schat men ge
middeld per jaar op 1.000, zoodat by uit
breiding van de vlasindustrie 2450 land
arbeidersgezinnen hierin een bestaan zou
den kunnen vinden. Daarnaast is het ook
van belang voor de werkgelegenheid in
spinnerijen en weverijen, want deze wor
den door de verwerking van vlaslint onaf
hankelijk van den invoer van buitenlar.d-
sche grondstoffen. Het is mogelijk een na
tionale industrie op te bouwen, die berust
op de bodemproductie van eigen land en
dus de meest gezonde basis heeft, die men
zich denken kan.
In West-Brabant is thans een voorraad van
4000 ton gerepeld vlas voor de bewerking in he'.
komende seizoen. Met betrekkelijk geringe kos
ten zou de capaciteit van deze streek verdub
beld kunnen worden. Het plaatsen van twee
turbines en het oprichten van twee warm-
water-roterijen, noodig voor de verdubbeling
van de capaciteit, zou in totaal honderd dui
zend gulden kosten, een uitgave, die niet zeer
hoog is en waardoor een aanzienlijk aantal
gezinnen in deze streek een bestaan in de vlas
industrie zou kunnen vinden.
Bijzondere tijden vra
gen bijzondere maat
regelen Voor de
tentoonstelling, welke
de Vereeniging van
Beeldende Kunste
naars „NaardenBus-
sum" Zaterdag a.s. or
ganiseert, is een expo
sitieruimte in den vorm
van een groote linnen
tent te Bussum ge
bouwd
(Foto Pax-Holland)
't Js 's avonds donker nu op straat,
Je tast voorzichtig voort;
Je ziet geen mensch, je doet je best
Dat j'em tenminste hóórt.
Daar sloft er een, daar hoest er een,
Daar schuift een stille schim....
Wat zie je daar?Een mensch is
toch
Vaak als een mensch zoo slim!
Wat zie je? 'n Speldje of een knoop,
Dat is een leuk geval:
Dat ding geeft licht, opdat men toch
Vooral niet botsen zal!
Zoo'n lichtpunt is iets sociaals.
Dat moest verplichtend zijn,
Want botsen is zoo'n pretje niet,
Neenbotsen doet vaak pijn!
Toch botsen menschen, links en
rechts,
Ook in het volle licht;
Ze botsen net zoo lang, zoo hard,
Totdat de ander ligt.
Ze botsen schier op elk gebied,
En pijn doet 't vaak het meest
Wanneer 't geen lichaamsbotsing is,
Maar botsing van den geest
Och, geef elkaar eens geestelijk
Zoo'n lichtend punt cadeau;
Ontzie elkaar, als 't mogelijk is,
En kwets elkaar niet zoo!
HERMAN KRAMER.
De deken van Heerlen, de hoogeerw. heer
Nicolaye, heeft het kasteel Imstenrade, waar
de medische zusters zich hebben gevestigd, in
gezegend. Zondag 22 September zullen de no
vicen worden ingekleed.
Woensdag hebben enkele vooraanstaande
autoriteiten een bezoek gebracht aan de Neder
landsche Jaarbeurs. Des middags heeft de Com
missaris in de provincie Utrecht, jhr. mr. dr. L.
H. N. Bosch Ridder van Rosenthal, de Jaar
beurs bezocht. Hij werd rondgeleid door den
directeur der Jaarbeurs, dr. J. Milius. De Com
missaris heeft het geëxposeerde met groote be
langstelling in oogenschouw genomen.
Voorts bezocht Finanz-Minister dr. Fischböck.
generaal-commissaris voor financiën en volks
huishouding, die vergezeld was van verschillen
de heeren uit ambtelijke omgeving de Jaarbeurs.
Het gezelschap werd bij den rondgang over de
beurs voorgelicht door den raad van beheer.
Kapitein Piet Tiggers leidt het Centraal
Muziekinstituut Van den Nederlandschen Op-
bouwdienst en hij doet dat op onnavolgbare
wijze: 50 leden van de voormalige Nederlandsche
weermacht, die overgingen naar den Opbouw
dienst, zijn in nauwelijks i>/2 week „klaar
gestoomd" voor zangleider. Vandaag hebben zy
zich aan een examen moeten onderwerpen en
eerstdaags gaan zy naar den troep en zullen zij
de tallooze jonge landgenooten, die in den Op-
bouwdienst zijn ondergebracht, leeren zingen.
Aan den vooravond van dit examen heeft Piet
Tiggers in Den Haag een openbare les ge-
geVen. Een aantal belangstellenden was voor
deze bijzondere bijeenkomst uitgenoodigd en tot
hen behoorde ook de kapitein van den Opbouw
dienst, majoor Breunese.
Een oud plan zoo merkte kapitein Tiggers
in een korte inleiding op een plan, dat reeds
bij de voormalige Nederlandsche weermacht op
het program stond, is thans verwezenlijkt. Een
soldaat moet zingen, moet behoorlijk zingen. Aan
den eersten oproep, waarbij adspirant-zangleide
werden gevraagd voor het deelnemen aan een
spoedcursus, gaven 50 leden gehoor
Nog geen vijf weken geleden op 12 Augus
tus nam deze cursus een aanvang en thans
reeds zijn deze 50 jongemannen gereed om den
Opbouwdienst te leeren zingen en behoorlijk te
leeren zingen. Op dit laatste vooral komt 't aan;
geen liedjes als „Blonde Mientje" en hoe der
gelijke „composities" meer mogen heeten, die
niet gezongen, maar geschreeuwd worden, maar
goede, onvervaischte Nederlandsche liederen,zoo
als wij er zoovele hebben en kennen.
Een uitgebreide staf van deskundigen heeft
kapitein Tiggers bij de opleiding van deze 50
jongemannen terzijde gestaan: eerste-luitenant
E. Witsen leidde solfège-oefeningen, eerste-lui
tenant W. Kohier bracht zijn leerlingen gevoel
Voor rhythme by en doceerde muziekdictaat,
eerste-luitenant drs. J. van der Griend stond
voor de klas bij practijkoefeningen, eerste-lui
tenant R. Gevers vormde stemmen in klasse-
verband en ten slotte ontwikkelde eerste-luite
nant R. van Yperen het muzikaal begrip. De
hulpmiddelen, welke den docenten ter beschik
king stonden, waren eenvoudig, doch doel
treffend.
De animo, waarmede de jongemannen den
cursus hebben gevolgd, heeft er toe geleid, dat
de spoedopleiding de stoutste verwachtingen
heeft overtroffen.
De demonstratie, welke aan den vooravond
van het examen werd gegeven, deed het warm
kloppend hart van den waarachtigen Neder
lander goed. Vooral de kooroefening en het
zingen onder leiding van Piet Tiggers waren
een demonstratie van den eersten rang en zij
bewezen met hoeveel liefde en enthousiasme
docenten, en leerlingen zich aan de hun toe
bedeelde taak in het kader van den materieelen
en geestelijken opbouw van ons vaderland heb
ben gegeven. Daarvan gewaagde ook majoor
Breunese, toen hij in een slotwoord leeraren en
leerlingen dankte voor den interessanten en
leerzamen middag en hij er op wees, dat zingen
meewerkt aan saamhoorigheid en het als een
bindend middel voor ons volk kan worden be
schouwd.
ERGENS IN ITALIË, 12 Sept. (Stefani). In
het weermachtsbericht nr. 97 deelt het Italiaan-
sche hoofdkwartier het volgende mede:
De spoorwegwerken aan de Egyptische kust en
de vijandelijke militaire werken te Solium en
Siöi-Barrani Werden opnieuw onderworpen aan
luchtbombardementen des nachts en overdag,
welke branden, ontploffingen en vernielingen
teweegbrachten.
Vijandelijke pantserwagens werden gebombar
deerü en beschoten.
De vijand heeft gepoogd een luchtaanval te
ondernemen op Derna, maar werd door onze
jagers en ons luchtdoelgeschut op de vlucht ge
dreven. Een vijandelijk vliegtuig van het type
Blenheim werd neergehaald. Een ander toestel
is waarschijnlijk neergedaald.
Een Italiaansch vliegtuig is niet teruggekeerd.
Uit nadere inlichtingen blijkt, dat tijdens het
bombardement van Aden op 1 en 2 September
twee vijandelijke torpedojagers tot zinken zijn
gebracht. Onze luchtformaties hebben het vlieg
veld van Khartoem gebombardeerd, waar een
hangar getroffen werd. Ook werd een aanval
gedaan op het spoorwegknooppunt van Hayia
waar de rails, wagons en magazijnen getroffen
werden. Op het vliegveld van Atbara werden
drie hangars getroffen en brak brand uit.
Als onze vliegtuigen zijn teruggekeerd.
De vijand heeft geprobeerd een aanval te
ondernemen met pantserwagens en artillerie
van klein kaliber op het bruggehoofd van
Kassala. Onze artillerie heeft den vijand op de
vlucht gejaagd na een gevecht dat een uur
duurde. Wij leden geen verliezen. Een andere
aanval op onze dubat-afdeelingen te Gherilli
werd eveneens zonder verliezen aan onzen kant
na twee uren strijden afgeslagen.
Een Engelsch vliegtuig bombardeerde het
wooncentrum van Assab. waarbij burgerwonin
gen beschadigd werden. Een inlander werd ge
dood en twee gewond. Een andere vijandelijke
aanval op de kampen van Chachaman ten
zuiden van Addis Abeba veroorzaakte lichte
schade. Een vijandelijk vliegtuig werd neer
geschoten. De uit drie personen bestaande be
manning werd krijgsgevangen gemaakt.
Vijandelijke vliegtuigen trachtten een aan
val te ondernemen op de vlootbasis van Mas-
saoea, waar het afweergeschut terstond in
werking trad, zoodat de toestellen hun bom-
menlast in zee moesten laten vallen. Tijdens
een vijandelijken luchtaanval op Dessie, waar
van melding gemaakt is in het weermachtsbe
richt no. 95. werden twéé vijandelijke vliegtui
gen neergehaald. Een duikboot is op haar basis
teruggekeerd na in den Atlantischen Oceaan
27000 ton vijandelijke scheepsruimte tot zinken
te hebben gebracht.
In een dezer dagen gehouden bijeenkomst
van afgevaardigden van de besturen van ver-
eenigingen van makelaars in onroerende goe
deren zijn besprekingen gevoerd, om tot groo-
ter samenwerking te komen, waarvan de wen-
sehelijkheid reeds vroeger meermalen was uit
gesproken.
In deze bijeenkomst vond het denkbeeld tot
nauwere aaneensluiting bijval. Een voorstel tot
het oprichten van een Nederlandsche Federa
tie zal nu in de afzonderlijke besturen worden
besproken, waarna een definitief besluit zal
worden genomen.
AMSTERDAM Verricht:
Draai-, Schaaf- en Fraiswerken
Telefoon 47148
WASHINGTON, 12 Sept. (D.N.B.) President
Roosevelt heeft gisteravond zijn eerste verkie
zingsrede gehouden voor de vakvereeniging van
vrachtauto- en andere chauffeurs.
De Amerikaansche democratie, zoo verklaarde
hij, werkt langzaam en bedachtzaam. Sinds 1933
is er echter reeds veel bereikt, b.v. minimum-
loonen en grenzen voor den arbeidstijd, alsmede
het recht der werknemers om in georganiseerde
groepen met hun werkgevers te onderhandelen.
Voor 1933 was dat niet mogelijk.
Roosebelt ging toen over tot de defensie- en
dienstplichtkwestie en betoogde, dat de regee
ring de fabrieken zou overnemen, die medewer
king weigerden. Tenslotte zei Roosevelt: „Ik haat
den oorlog thans meer dan ooit. Ik ben besloten
alles te doen wat ik kan om voor alle tijden den
oorlog van onze kusten verre te houden.
Ik sta met mijn partij op den grondslag van
het te Chicago aangenomen program. Wij zul
len niet aan vreemde oorlogen deelnemen en
wij zullen ons leger, vloot en luchtwapen niet
buiten het Amerikaansche werelddeel naar
vreemde landen ten oorlog zenden behalve in
geval van een aanval."
Heden, 12 September, herdenken wij in alle
stilte doch met een gevoel van passende dank
baarheid het feit, dat de aartsbisschop van
Utrecht, z.H. Exc. mgr. dr. J. de Jong, 5 jaar
geleden in de Kathedrale kerk te Utrecht door
Z.H. Exc. mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda,
tot bisschop geconsacreerd werd.
Redenen tot eenigszins feestelijke of zelfs
maar openbare herdenking van dit feit bestaan
er, gezien vooral de ernstige tijdsomstandighe
den, niet. Een aanleiding, om onze katholieke
geloofsgenocten nog eens te herinneren aan
hun verplichting, om, vooral in moeilijke dagen
op bijzondere wijze te bidden voor onze kerke
lijke overheid, speciaal voor den hoogsten ver
tegenwoordiger en drager van het kerkelijk ge
zag in de Nederlandsche kerkprovincie. zulk
een aanleiding is er thans in ruime mate.
Wij vertrouwen dan ook, dat katholiek Ne
derland, in 't bijzonder de katholieken van het
aartsbisdom Utrecht, heden zoowel als in de
toekomst zich dien plicht bewust zullen blijven
en door daden zullen toonen, dat die plicht
heilig voor hen is.
Thans meer dan ooit wellicht, hebben or.ze
geestelijke leiders kracht en genade noodig, om
ons den waren weg te kunnen blijven wijzen;
kracht en genade ook, om zelf de zware ver
plichtingen van hun hoogheilig ambt op waar
dige wijze te kunnen vervullen.
Wij herinneren eraan, dat op verzoek van
wijlen Mgr. J. H. G. Jansen, tijdens diens ern
stige ziekte, prof. dr. J. de Jong, kanunnik van
het Metropolitaan Kapittel en president van het
Groot-Seminarie te Rijzenburg, op 9 Augus
tus 1935 door Z. H. Paus Pius XI werd benoemd
tot titulair Aartsbisschop van Rusio en tot co
adjutor met recht tot opvolging van den Aarts
bisschop van Utrecht.
Zooals wij reeds opmerkten werd Mgr. J. de
Jong op 12 September 1935, dus kort na zijn
benoeming tot co-adjutor met recht tot opvol
ging, geconsacreerd tot Bisschop.
De benoeming tot Aartsbisschop geschiedde
op 7 Augustus 1936.
Juist twee dagen geleden, Dinsdag 10 Sep
tember, bereikte onze Aartsbisschop den leef
tijd van 55 jaar.
In 1908, dus 32 jaren geleden, ontving Mgr.
J. de Jong de heilige priesterwijding uit de han
den van wijlen Mgr. H. v. d. Wetering.
Voor den Zutphenschen politierechter had
zich vandaag te verantwoorden de 29-jarige
kantoorbediende S. J. H. B. uit Borculo, die zich
26 Juni j.l. aldaar in het openbaar beleedigend
had uitgelaten over een groep van de Neder
landsche bevolking, i.e. de N.S.B.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat B. een
gesprek had afgeluisterd, dat de heer E. J.
Boenk te Borculo had gehad met eenige per
sonen en dat verdachte naar aanleiding van dit
gesprek tegen Boenk had gezegd, „dat de N.S.B.
het land dan maar niet had moeten verraden".
De officier van Justitie, mr. Stam, was van
oordeel, dat verdachte een ernstige beleediging
had geuit en dat verdachte door deze woorden
onrust wilde wekken. Onrust vond spr. op dit
oogenblik in ons land allerminst gewenscht.
waarom hy veroordeeling van verdachte vor
derde van 1 maand gevangenisstraf.
De verdachte voerde tot zijn verdediging aan.
dat niet hij onrust wilde wekken, maar dat
Boenk daar z.i. al mee bezig was.
De officier, repliceerend, vond de houding
van verdachte zoo afkeurenswaardig, dat hij
bijna aanleiding vond een hoogere straf te
requireeren.
De politierechter veroordeelde B.. conform
den eisch, tot een maand gevangenisstraf.
Zondag 15 September zal Z. H. Exc. Mgr. A.
F.. Diepen. Bisschop van 's-Hertogenbosch, de
H.H. Wijdingen toedienen in de kapel van het
Scholastikaat te Oirschot aan 47 Fraters Mont
fortanen.
De Kruinschering aan: H. Berger (Amster
dam), M. Ober (Leiden), J. Lemmens (Bunde),
L. Kwakkenbos (Kamerik), M. Moonen (Hoens-
broek), F. Schmitz (Voorburg), P. Candel
(Maastricht), G. Vliexs (Amby), A. Custers
(Hoensbroek), M. Bertrand (Nuth), J. Somers
(Nuth), J. Haane (Terwinselen), A. Quekel
(Heerlen), J. v. Muiken (Vaals), S. Douven
(Leopoldsburg), J. Janssen (Horst-Meterik).
De Mindere Orden aan: F. Bonnier (Rotter
dam), N. Sijm (Westerblokker), W. Brouns (Gul
pen), H. de Kroon (Oirschot), J. Camps (Eys-
den), J. Kersemakers (Meersen), F. Geraeds
(Sehinveld), F. Ghijsen (Meerssen), J. Jongen
(Schaesberg), M. Vroemen (Beek), J. de Kever
(Megen), H. Frehen (Waubach), L. Collijn (Gul
pen), H. Ramakers (Bocholtz), Th. Witsiers
(Heerlen), C. v. Kesteren (Sassenheim)
Het H. Subdiaconaat aan: L. Terstroet (Den
Haag), J. Gundry (Aarhus), L. Smeets (Doen-
rade), P. Weijnen (Maastricht), H. v. Bergen
(Valkenburg), J. v. Benthem (Oldenzaal), A
Voncken (Beek), A. Coenjaerts (Gulpen), A
Schellart (Den Haag), H. Reijnders (Gulpen),
R. Dijker (Maastricht), J. Hoeberichts (Bunde),
G. Meels (Schinnen).
Het H. Diaconaat aan: P. Meijer (Bolnes
Ridderkerk), L. Humblé (Uyckhoven).
dooi
Agatha
Ciirlttie
„Ik mpet vanavond doorgaan," zei hij tegen
den concierge. „Hoe laat gaat de Simplon
Oriënt?"
„Om negen uur, mijnheer."
„Kunt u een slaapcoupé voor me reservee
ren?"
„Zeker, mijnheer. Dat is niet moeilijk in
dezen tijd 'van het jaar. De treinen zijn bijna
leeg Eerste klas of tweede?"
„Eerste."
„Trés bien, monsieur. Hoe ver gaat u?"
„Naar Londen."
„Bien, monsieur. Ik zal een biljet voor u nemen
baar Londen en een slaapcoupé bespreken in
den Stamboel-Calais-wagen."
Poirot keek weer op de klok Het was tien
•hinuten voor achten.
„Heb ik tijd om te dineeren?"
„Welzeker, mijnheer."
De kleine Belg knikte. Hij ging zijn kamer af
bestellen en liep de hall naar het restaurant
«oor.
Toen hij zijn order aan den kellner gaf, werd
een hand op zijn schouder gelegd. „Ah, mon
vieux, maar dit is een onverwacht genoegen,"
zei een stem achter hem.
De spreker was een korte, dikke, bejaarde man,
zijn haar en brosse geknipt. Hy glimlachte ver
rukt.
Poirot sprong op.
„Monsieur Bouc."
„Monsieur Poirot."
Monsieur Bouc was een Belg, directeur van de
Compagnie Internationale des Wagon-Lits en
zijn vriendschap met de vroegere ster van de
Belgische politie dateerde van vele jaren terug.
„Je bent ver van huis, mon cher," zei mon
sieur Bouc.
„Een zaakje in Syrië."
„Ah! En warmeer ga je naar huis?"
„Vanavond."
„Prachtig! Ik ook. Dat wil zeggen, ik ga naar
Lausanne, waar ik zaken heb. Je reist zeker
met de Simplon Orient?"
„Ja. Ik heb juist gevraagd, een slaapcoupé
voor me te bespreken. Het was myn bedoeling
hier een paar dagen te blijven, maar ik heb een
telegram ontvangen dat me voor belangrijke
zaken naar Engeland terugroept."
„Ah!" zuchtte monsieur Bouc. „Les affaires
al die zaken! Maar jij, jij staat op de bovenste
sport tegenwoordig, mon vieux!"
„Een beetje succes heb ik gehad, misschien."
Hercule trachtte bescheiden te kijken, maar
faalde glansrijk.
De heer Bouc lachte.
„We zien elkaar later nog wel," zei hy.
Hercule Poirot wijdde zich aan de taak, zyn
snor uit de soep te houden.
Die moeilijke taak volbracht hebbende, keek
hij om zich heen, terwijl hy wachtte op den
volgenden gang. Er waren maar een stuk of zes
menschen in het restaurant, en bij die zes waren
er maar twee, die Hercule Poirot interesseerden.
Die twee zaten aan een tafel niet ver van de
zijne. De jongste was een innemende jonge man
van dertig, klaarblijkelijk een Amerikaan. Het
was echter zijn metgezel, niet hy, die de aan
dacht van den kleinen detective had getrokken.
Het was een man van misschien tusschen de
zestig en zeventig. Op een afstand had hy het
welwillend uiterlijk van een filantroop. Zijn
lichtelijk kaal hoofd, zyn gewelfd voorhoofd, de
glimlachende mond, die een erg wit valsch gebit
liet zien alles scheen te wyzen op een vrien
delijke persoonlijkheid. Alleen de oogen waren
daarmee in strijd. Ze waren klein, diepliggend
en listig. Niet alleen dat. Toen de man, een
opmerking makend tegen zijn jongen metgezel,
door het vertrek keek, rustte zijn blik een
oogenblik op Poirot en juist die seconde was er
een vreemde kwaadaardigheid en onnatuurlijke
spanning in zijn blik.
Dan stond hij op.
„Betaal de rekening, Hector," zei hy.
Zijn stem was lichtelijk heesch van klank. Ze
had een vreemden, zachten, gevaarlijken klank.
Toen Poirot zijn vriend in de hall opzocht,
verlieten de twee anderen mannen juist het
hotel. Hun bagage werd beneden gebracht. De
jongste hield er het oog op. Even later deed hij
de glazen deur open en zei;
„Kant en klaar, mijnheer Ratchett."
De oudere man bromde toestemmend en ging
de deur uit.
„Eli bien," zei Poirot. „Wat denk je van deze
twee?"
„Het zyn Amerikanen," zei monsieur Bouc.
„Zeker zijn het Amerikanen. Ik bedoel, wat
denk je van hun persoonlijkheid?"
„De jonge man leek heel sympathiek."
„En de andere?"
„Om je de waarheid te zeggen, vriend, mag ik
hem niet. Hy maakte een onaangenamen indruk
op me. Wat vind jij!"
Hercule Poirot wachtte even voor hij ant
woordde.
„Toen hij me passeerde in het restaurant," zei
hij ten laatste, „had ik een eigenaardigen in
druk. Het was of een wild dier maar woest,
woest, begrijp je me gepasseerd had."
„En toch zag hij er zoo eerbiedwaardig uit."
„Précisement! Het lichaam de kooi is zoo
respectabel mogelijk, maar door de tralies kijkt
het wilde dier."
„Je hebt fantasie mon vieux," zei monsieur
Bouc.
„Best mogelijk. Maar ik kon den indruk niet
van me afzetten, dat er iet6 slechts heel dicht
langs me was gegaan."
„Die keurige Amerikaansche mijnheer?."
„Die keurige Amerikaansche mijnheer."
„Wel," zei monsieur Bouc vroolijk, „het kan
'.ijn. Er is veel kwaad in de wereld."
Op dit oogenblik ging de deur open eD de con
cierge kwam naar hen toe. Hij keek bezorgd en
verontschuldigend.
„Het is onbegrijpelijk, monsieur," zei hij tegen
Poirot. „Er is niet één eerste klas coupé te krij
gen in den trein."
„Wat?" riep monsieur Bouc. „Om dezen tyd
van het jaar? Ah, ongetwijfeld is er een groepje
journalisten politici."
„Ik weet 't niet, mijnheer," zei de concierge
zich eerbiedig tot hem wendend. „Maar zoo is
het."
„Wel, wel." Monsieur Bouc wendde zich tot
Poirot. „Wees maar niet bang, vriend. We zullen
het wel schikken. Er is altijd één coupé, no. 16
die vrij is. De conducteur zorgt daar voorl"
Hij glimlachte, keek toen op de klok. „Kom,"
zei hij, „het is tijd dat we gaan."
Op het station werd monsieur Bouc met eer
biedige voorkomendheid begroet door den bruin-
geuniformeerden wagon-lit-conducteur.
„Goeden avond, monsieur."
Hij riep de kruiers en zij reden hun lading
halverwege langs den trein, waarop de bordjes
zijn bestemming vermeldden:
IstanbulTriesteCalais.
„Alles is vol vanavond, hoor ik?"
„Het is ongeloofelijk, monsieur. De heele we
reld verkiest vanavond te reizen."
„Toch moet je plaats vinden voor dezen heer
hier. Hy is een vriend van mij. Hy kan no. 16
krijgen."
„Die is bezet, mijnheer."
„Wat? No. 16?"
Ze wisselden een blik van verstandhouding en
de conducteur glimlachte. HU was een lange,
gele man van middelbaren leeftijd.
„Ja zeker, monsieur. Zooals ik u zei, we zyn
vol overal vol."
„Maar wat is er aan de hand?" vroeg mon
sieur Bouc'boos. „Is er ergens een conferentie?
Is het een gezelschap?"
„Neen, monsieur. Het is maar toeval. Toe
vallig hebben zooveel menschen verkozen van
avond te reizen."
Monsieur Bouc maakte een gebaar van erger
nis. „In Belgrado," zei hij, „komt de wagen uit
Athene. En ook de BoekarestParijs wagen.
Maar we komen pas morgenavond in Belgrado.
Het probleem is deze nacht. Is er geen tweede
klas cabine vry?"
„Er is een tweede klas cabine, monsieur."
„Nu dan
„Maar het is een damescabine. Er is al een
Duitsche in den coupé een kamenier."
„L4-1&, dat is lastig," zei monsieur Bouc.
„Maak Je geen zorgen, mijn vriend," zei
Poirot, „ik reis in een gewonen coupé."
„Volstrekt niet. Volstrekt niet." HU wendde
zich weer tot den conducteur. „Is iedereen er?"
„Dat is waar ook," zei de man, „er is één pas
sagier nog niet gekomen."
Hij sprak langzaam, aarzelend.
„Maar spreek dan toch!"
„Cabine no. 7 een tweede klas. De heer is
nog niet gekomen en het is vier minuten voor
negenen."
„Wie is het?"
„Een Engelschman." De conducteur raadpleeg
de zijn lijst. „Een mynheer Harris."
(Wordt vervolgd)