Vlasnijverheid in Nederland ïoK<). t&a m vüxaKdz toekomst E.R.K. Mgr. Dr. J. de Jong Beroepsschool te Standdaarbuiten opent nieuwe en groote mogelijkheden In bewogen tijden een rustig bezit! Twee torpedojagers dei Engelschen gezonken Verkiezingsrede van Roosevelt DE INGESNEEUWDE SLAAPWAGEN BOTSEN LEVENSVERZEKERING-MIJ. te Nijmegen DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1940 Zangleider bij den Opbouwdienst Kerkelijk leven H.H. WIJDINGEN Ital. weermachtsbericht Medische missiezusters AUTORITEITEN OP DE JAARBEURS van U en de Uwen, door middel van een polis der Vijftig leden geëxamineerd Makelaars in onroerende goederen Machine-herstelplaats «.I HIt. MAAGDENBERG Eerste jubileum van de Bisschops consecratie N.S.B. BELEEDIGD Bij de Paters Montfortanen (Van onzen Brabantschen redacteur) Met de opening van de beroepsschool voor de vlasnijverheid te Standdaarbuiten, welke plechtigheid zal geschieden op Donderdag 26 September, gaat de geschiedenis van het vlas weer een grootere en betere toekomst tegemoet dan dit gewas de laatste tien jaren heeft beleefd. Meer dan eenig ander gewas heeft het vlas te lijden gehad van de crisis in den landbouw. Terwijl over het alge meen te lijden gehad van de crisis in den in den landbouw. Terwijl over het algemeen de prijzen der landbouwproducten van 1928 tot 1932 met twee derde gedeelte waren teruggeloopen, bedroeg de teruggang voor het vlas ongeveer vier vijfde gedeelte. Meer dan ander gewas ook, is vlas afhankelijk van de prijzen, welke de industrie wil bie den; het is een sterk speculatief gewas en het is dan ook te begrijpen, dat door het verval der prijzen de cultuur van vlas zeer is ingekrompen, ja, in bepaalde gewesten bijna zoo goed als geheel verdwenen is. Tot 1928 was het gemiddelde areaal 20.000 R.A., in 1932 was dit verminderd tot op een tiende gedeelte en bedroeg het areaal nog slechts 2.000H.A. Sinds 1935 is door het ver benen van steun weer een opbloei gekomen, V/elke verhoogd is, toen eenige jaren later de brijzen weer zijn aangetrokken, een aantrek king, welke thans onder invloed van den oor log, zich sterk heeft voortgezet. In 1939 be droeg het areaal 24.691 H.A.; in 1940 was het hog toegenomen, doch door de heerschende Ziékten in het gewas zijn slechts 19.000 H.A. den oogst gekomen. Met het inkrimpen van den verbouw ging een achteruitgang van de vlasindustris gepaard, zoo zelfs, dat in bepaalde streken in den loop t"an de crisisjaren de vlasindustrie geheel en al verdwenen is. Dit was het geval in Gronin gen. In andere streken bleef de industrie wel bestaan, doch ook zij had zeer veel te lijden van de crisis. Het gevolg van dit alles is ge feest, dat de vakbekwaamheid, zoowel ten aan zien van de vlascultuur als ten aanzien van de industrie, verloren ging. En dit fc van grooten invloed geweest op de kwaliteit van het product, dat de laatste jaren werd afgeleverd. Het Was zelfs zoover gekomen, dat het Nederlandsche Product begon te gelden als een van minder waardige kwaliteit dat daardoor vanzelf ook blindere prijzen moest maken. Deze toestand behoefde niet te blijven be staan, als er een mogelijkheid zou zijn de boe- ren en vlassers in Nederland omhoog te bren- Ben tot een beter vakmanschap. Het is de grootste verdienste geweest van den heer C. Sweere, voorzitter van de vereenigde vlassers Van West-Brabant, en van den heer P. J Jansen, burgemeester van Hoeven en Stand daarbuiten dat zij alles in het werk. hebben gesteld om deze verbeteringen in de vlascultuur te bereiken. De directie van den Landbouw heeft een Rijkslandbouwconsulent voor de vlas teelt en-vlasindustrie aangewezen in den per soon van den heer ir. L. J. A. de Jonge, die op sen persconferentie, welke dezer dagen is ge houden op het gemeentehuis van Standdaar buiten, een overzicht heeft gegeven van den toestand in de vlasindustrie gedurende de laat ste jaren en gewezen heeft op de groote moge lijkheden voor de toekomst. De eerste pogingen, welke ondernomen werden om het vakmanschap te verbeteren, bestonden uit een serie voordrachten en cursussen, gegeven door een der bekwaamste Vlaacnsche vlassers. Daarnaast echter is on middellijk ook de gedachte opgekomen, dat het noodig was een school te stichten waar op de boeren het verbouwen en het verwer ken van vlas konden leeren. Hoezeer het noodig was de vlasindustrie te vernieuwen, blijkt wel uit het feit, dat er meer verschil bestaat tusschen de wijze, waarop thans het vlas bewerkt wordt en die van tien jaar geleden, dan tusschen de manier, waarop het tien jaar geleden nog geschiedde en de wijze, waarop de oude Egyptenaren 4000 jaren geleden te werk gingen. Deze school is gedacht als een beroepsschool *n niet als een vakschool. Zij is een practijk*- ®chooi; zij is de eerste inrichting op dit gebied, hie op deze wijze werkt. Als vlasmeester heeft het bestuur een zeer bekwaam vakman kunr.en krijgen, den heer J. v. d. Moortele, afkomstig hit Zuid-Vlaanderen. De voornaamste vlastelende gebieden in Ne derland zijn Zeeland, Groningen, Zuid-Holland- sche eilanden, Friesland, West-Brabant, de -Haarlemmermeer en de Wieringermeer. De kleinindustrie heeft haar voornaamste vesti gingsplaatsen in Brabant, Zeeuwsch Vlaande- ren, Schouwen en Duiveland en Friesland, ter- Wijl de groote bedrijven voorkomen in de na bijheid van Rotterdam en Dordrecht. Voorts staan er ook in de andere vlasgebieden van °ns land enkele grootere fabrieken. Hoewel du3 West-Brabant lang niet het eenige gebied is, Waar vlas verbouwd en verwerkt wordt, is het toch te begrijpen, dat de beroepsschool hier haar plaats heeft gevonden. In deze streek im hiers is het kleine vlassersbedrijf blijven be gaan en het heeft hier minder geleden dan in Sndere streken van het land. De reden hiervan *8 te zoeken in de verbondenheid met den bo dem, welke hier voor de vlasnijverheid is blij ven bestaan. De kleine vlassers telen hier zelf de grondstof, die zij voor hun industrie noodig hebben. Zij kunnen beschouwd worden als land arbeiders, die zelf een stukje grond hebben, of die een stukje grond pachten speciaal voor het verbouwen van vlas. Een andere methode is, dat zij het vlas koopen, als het nog te velde staat en dat zij het zelf plukken. Hier vindt men dus een zeer opmerkenswaardige combinatie van kleine industrieelen, die zelf nog boer zijn of, als men het anders wil zeggen, van boeren die zelf een industrieel beroep uitoefenen. Doch niet alleen voor deze kleine zelfstandige vlassers, ook voor de groote industrie kan de nieuwe beroepsschool van groot belang zijn. Op de reeds genoemde persconferentie heeft de heer De Jong, een der bestuursleden van de coöperatieve vlasfabriek" te Steenbergen, welke de grootste is van West-Europa, op dit belang gewezen. Ook de groote industrie heeft het nadeel ondervonden van het gebrek aan vak kennis der vlassers. De fabriek werkt met onge veer 300 personen, waarvan er in het begin slechts een heel enkele vakman was. Hoewel de opzet van de school hoofdzakelijk is het be vorderen van de kleine industrie, kan zij toch ook aan de grootere industrie de menschen le veren, die geschikt zijn om op de verschillende afdeelingen van de fabriek de- leiding op zich te nemen. Deze school kan ook een sterke stimu lans worden voor de uitbreiding van de vlasindustrie en daardoor de werkverrui ming in de hand werken. Thans zou de Ne derlandsche vlasindustrie ongeveer twee derde deel der productie kunnen verwerken, hetgeen neerkomt op 12.000 a 13.000 h.a. De productie van 6.000 tot 7.000 h.a. gaat voor de bewerking naar het buitenland Rekent men, dat per h.a. vlas 320 tot 400 verloond wordt en neemt men hiervan het zeer lage gemiddelde van 350, dan -zou, wanneer alle vlas in Nederland ver werkt kon worden, 2.450.000 meer loon kunnen worden uitgekeerd. Het inkomen van een landarbeidersgezin schat men ge middeld per jaar op 1.000, zoodat by uit breiding van de vlasindustrie 2450 land arbeidersgezinnen hierin een bestaan zou den kunnen vinden. Daarnaast is het ook van belang voor de werkgelegenheid in spinnerijen en weverijen, want deze wor den door de verwerking van vlaslint onaf hankelijk van den invoer van buitenlar.d- sche grondstoffen. Het is mogelijk een na tionale industrie op te bouwen, die berust op de bodemproductie van eigen land en dus de meest gezonde basis heeft, die men zich denken kan. In West-Brabant is thans een voorraad van 4000 ton gerepeld vlas voor de bewerking in he'. komende seizoen. Met betrekkelijk geringe kos ten zou de capaciteit van deze streek verdub beld kunnen worden. Het plaatsen van twee turbines en het oprichten van twee warm- water-roterijen, noodig voor de verdubbeling van de capaciteit, zou in totaal honderd dui zend gulden kosten, een uitgave, die niet zeer hoog is en waardoor een aanzienlijk aantal gezinnen in deze streek een bestaan in de vlas industrie zou kunnen vinden. Bijzondere tijden vra gen bijzondere maat regelen Voor de tentoonstelling, welke de Vereeniging van Beeldende Kunste naars „NaardenBus- sum" Zaterdag a.s. or ganiseert, is een expo sitieruimte in den vorm van een groote linnen tent te Bussum ge bouwd (Foto Pax-Holland) 't Js 's avonds donker nu op straat, Je tast voorzichtig voort; Je ziet geen mensch, je doet je best Dat j'em tenminste hóórt. Daar sloft er een, daar hoest er een, Daar schuift een stille schim.... Wat zie je daar?Een mensch is toch Vaak als een mensch zoo slim! Wat zie je? 'n Speldje of een knoop, Dat is een leuk geval: Dat ding geeft licht, opdat men toch Vooral niet botsen zal! Zoo'n lichtpunt is iets sociaals. Dat moest verplichtend zijn, Want botsen is zoo'n pretje niet, Neenbotsen doet vaak pijn! Toch botsen menschen, links en rechts, Ook in het volle licht; Ze botsen net zoo lang, zoo hard, Totdat de ander ligt. Ze botsen schier op elk gebied, En pijn doet 't vaak het meest Wanneer 't geen lichaamsbotsing is, Maar botsing van den geest Och, geef elkaar eens geestelijk Zoo'n lichtend punt cadeau; Ontzie elkaar, als 't mogelijk is, En kwets elkaar niet zoo! HERMAN KRAMER. De deken van Heerlen, de hoogeerw. heer Nicolaye, heeft het kasteel Imstenrade, waar de medische zusters zich hebben gevestigd, in gezegend. Zondag 22 September zullen de no vicen worden ingekleed. Woensdag hebben enkele vooraanstaande autoriteiten een bezoek gebracht aan de Neder landsche Jaarbeurs. Des middags heeft de Com missaris in de provincie Utrecht, jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch Ridder van Rosenthal, de Jaar beurs bezocht. Hij werd rondgeleid door den directeur der Jaarbeurs, dr. J. Milius. De Com missaris heeft het geëxposeerde met groote be langstelling in oogenschouw genomen. Voorts bezocht Finanz-Minister dr. Fischböck. generaal-commissaris voor financiën en volks huishouding, die vergezeld was van verschillen de heeren uit ambtelijke omgeving de Jaarbeurs. Het gezelschap werd bij den rondgang over de beurs voorgelicht door den raad van beheer. Kapitein Piet Tiggers leidt het Centraal Muziekinstituut Van den Nederlandschen Op- bouwdienst en hij doet dat op onnavolgbare wijze: 50 leden van de voormalige Nederlandsche weermacht, die overgingen naar den Opbouw dienst, zijn in nauwelijks i>/2 week „klaar gestoomd" voor zangleider. Vandaag hebben zy zich aan een examen moeten onderwerpen en eerstdaags gaan zy naar den troep en zullen zij de tallooze jonge landgenooten, die in den Op- bouwdienst zijn ondergebracht, leeren zingen. Aan den vooravond van dit examen heeft Piet Tiggers in Den Haag een openbare les ge- geVen. Een aantal belangstellenden was voor deze bijzondere bijeenkomst uitgenoodigd en tot hen behoorde ook de kapitein van den Opbouw dienst, majoor Breunese. Een oud plan zoo merkte kapitein Tiggers in een korte inleiding op een plan, dat reeds bij de voormalige Nederlandsche weermacht op het program stond, is thans verwezenlijkt. Een soldaat moet zingen, moet behoorlijk zingen. Aan den eersten oproep, waarbij adspirant-zangleide werden gevraagd voor het deelnemen aan een spoedcursus, gaven 50 leden gehoor Nog geen vijf weken geleden op 12 Augus tus nam deze cursus een aanvang en thans reeds zijn deze 50 jongemannen gereed om den Opbouwdienst te leeren zingen en behoorlijk te leeren zingen. Op dit laatste vooral komt 't aan; geen liedjes als „Blonde Mientje" en hoe der gelijke „composities" meer mogen heeten, die niet gezongen, maar geschreeuwd worden, maar goede, onvervaischte Nederlandsche liederen,zoo als wij er zoovele hebben en kennen. Een uitgebreide staf van deskundigen heeft kapitein Tiggers bij de opleiding van deze 50 jongemannen terzijde gestaan: eerste-luitenant E. Witsen leidde solfège-oefeningen, eerste-lui tenant W. Kohier bracht zijn leerlingen gevoel Voor rhythme by en doceerde muziekdictaat, eerste-luitenant drs. J. van der Griend stond voor de klas bij practijkoefeningen, eerste-lui tenant R. Gevers vormde stemmen in klasse- verband en ten slotte ontwikkelde eerste-luite nant R. van Yperen het muzikaal begrip. De hulpmiddelen, welke den docenten ter beschik king stonden, waren eenvoudig, doch doel treffend. De animo, waarmede de jongemannen den cursus hebben gevolgd, heeft er toe geleid, dat de spoedopleiding de stoutste verwachtingen heeft overtroffen. De demonstratie, welke aan den vooravond van het examen werd gegeven, deed het warm kloppend hart van den waarachtigen Neder lander goed. Vooral de kooroefening en het zingen onder leiding van Piet Tiggers waren een demonstratie van den eersten rang en zij bewezen met hoeveel liefde en enthousiasme docenten, en leerlingen zich aan de hun toe bedeelde taak in het kader van den materieelen en geestelijken opbouw van ons vaderland heb ben gegeven. Daarvan gewaagde ook majoor Breunese, toen hij in een slotwoord leeraren en leerlingen dankte voor den interessanten en leerzamen middag en hij er op wees, dat zingen meewerkt aan saamhoorigheid en het als een bindend middel voor ons volk kan worden be schouwd. ERGENS IN ITALIË, 12 Sept. (Stefani). In het weermachtsbericht nr. 97 deelt het Italiaan- sche hoofdkwartier het volgende mede: De spoorwegwerken aan de Egyptische kust en de vijandelijke militaire werken te Solium en Siöi-Barrani Werden opnieuw onderworpen aan luchtbombardementen des nachts en overdag, welke branden, ontploffingen en vernielingen teweegbrachten. Vijandelijke pantserwagens werden gebombar deerü en beschoten. De vijand heeft gepoogd een luchtaanval te ondernemen op Derna, maar werd door onze jagers en ons luchtdoelgeschut op de vlucht ge dreven. Een vijandelijk vliegtuig van het type Blenheim werd neergehaald. Een ander toestel is waarschijnlijk neergedaald. Een Italiaansch vliegtuig is niet teruggekeerd. Uit nadere inlichtingen blijkt, dat tijdens het bombardement van Aden op 1 en 2 September twee vijandelijke torpedojagers tot zinken zijn gebracht. Onze luchtformaties hebben het vlieg veld van Khartoem gebombardeerd, waar een hangar getroffen werd. Ook werd een aanval gedaan op het spoorwegknooppunt van Hayia waar de rails, wagons en magazijnen getroffen werden. Op het vliegveld van Atbara werden drie hangars getroffen en brak brand uit. Als onze vliegtuigen zijn teruggekeerd. De vijand heeft geprobeerd een aanval te ondernemen met pantserwagens en artillerie van klein kaliber op het bruggehoofd van Kassala. Onze artillerie heeft den vijand op de vlucht gejaagd na een gevecht dat een uur duurde. Wij leden geen verliezen. Een andere aanval op onze dubat-afdeelingen te Gherilli werd eveneens zonder verliezen aan onzen kant na twee uren strijden afgeslagen. Een Engelsch vliegtuig bombardeerde het wooncentrum van Assab. waarbij burgerwonin gen beschadigd werden. Een inlander werd ge dood en twee gewond. Een andere vijandelijke aanval op de kampen van Chachaman ten zuiden van Addis Abeba veroorzaakte lichte schade. Een vijandelijk vliegtuig werd neer geschoten. De uit drie personen bestaande be manning werd krijgsgevangen gemaakt. Vijandelijke vliegtuigen trachtten een aan val te ondernemen op de vlootbasis van Mas- saoea, waar het afweergeschut terstond in werking trad, zoodat de toestellen hun bom- menlast in zee moesten laten vallen. Tijdens een vijandelijken luchtaanval op Dessie, waar van melding gemaakt is in het weermachtsbe richt no. 95. werden twéé vijandelijke vliegtui gen neergehaald. Een duikboot is op haar basis teruggekeerd na in den Atlantischen Oceaan 27000 ton vijandelijke scheepsruimte tot zinken te hebben gebracht. In een dezer dagen gehouden bijeenkomst van afgevaardigden van de besturen van ver- eenigingen van makelaars in onroerende goe deren zijn besprekingen gevoerd, om tot groo- ter samenwerking te komen, waarvan de wen- sehelijkheid reeds vroeger meermalen was uit gesproken. In deze bijeenkomst vond het denkbeeld tot nauwere aaneensluiting bijval. Een voorstel tot het oprichten van een Nederlandsche Federa tie zal nu in de afzonderlijke besturen worden besproken, waarna een definitief besluit zal worden genomen. AMSTERDAM Verricht: Draai-, Schaaf- en Fraiswerken Telefoon 47148 WASHINGTON, 12 Sept. (D.N.B.) President Roosevelt heeft gisteravond zijn eerste verkie zingsrede gehouden voor de vakvereeniging van vrachtauto- en andere chauffeurs. De Amerikaansche democratie, zoo verklaarde hij, werkt langzaam en bedachtzaam. Sinds 1933 is er echter reeds veel bereikt, b.v. minimum- loonen en grenzen voor den arbeidstijd, alsmede het recht der werknemers om in georganiseerde groepen met hun werkgevers te onderhandelen. Voor 1933 was dat niet mogelijk. Roosebelt ging toen over tot de defensie- en dienstplichtkwestie en betoogde, dat de regee ring de fabrieken zou overnemen, die medewer king weigerden. Tenslotte zei Roosevelt: „Ik haat den oorlog thans meer dan ooit. Ik ben besloten alles te doen wat ik kan om voor alle tijden den oorlog van onze kusten verre te houden. Ik sta met mijn partij op den grondslag van het te Chicago aangenomen program. Wij zul len niet aan vreemde oorlogen deelnemen en wij zullen ons leger, vloot en luchtwapen niet buiten het Amerikaansche werelddeel naar vreemde landen ten oorlog zenden behalve in geval van een aanval." Heden, 12 September, herdenken wij in alle stilte doch met een gevoel van passende dank baarheid het feit, dat de aartsbisschop van Utrecht, z.H. Exc. mgr. dr. J. de Jong, 5 jaar geleden in de Kathedrale kerk te Utrecht door Z.H. Exc. mgr. P. Hopmans, bisschop van Breda, tot bisschop geconsacreerd werd. Redenen tot eenigszins feestelijke of zelfs maar openbare herdenking van dit feit bestaan er, gezien vooral de ernstige tijdsomstandighe den, niet. Een aanleiding, om onze katholieke geloofsgenocten nog eens te herinneren aan hun verplichting, om, vooral in moeilijke dagen op bijzondere wijze te bidden voor onze kerke lijke overheid, speciaal voor den hoogsten ver tegenwoordiger en drager van het kerkelijk ge zag in de Nederlandsche kerkprovincie. zulk een aanleiding is er thans in ruime mate. Wij vertrouwen dan ook, dat katholiek Ne derland, in 't bijzonder de katholieken van het aartsbisdom Utrecht, heden zoowel als in de toekomst zich dien plicht bewust zullen blijven en door daden zullen toonen, dat die plicht heilig voor hen is. Thans meer dan ooit wellicht, hebben or.ze geestelijke leiders kracht en genade noodig, om ons den waren weg te kunnen blijven wijzen; kracht en genade ook, om zelf de zware ver plichtingen van hun hoogheilig ambt op waar dige wijze te kunnen vervullen. Wij herinneren eraan, dat op verzoek van wijlen Mgr. J. H. G. Jansen, tijdens diens ern stige ziekte, prof. dr. J. de Jong, kanunnik van het Metropolitaan Kapittel en president van het Groot-Seminarie te Rijzenburg, op 9 Augus tus 1935 door Z. H. Paus Pius XI werd benoemd tot titulair Aartsbisschop van Rusio en tot co adjutor met recht tot opvolging van den Aarts bisschop van Utrecht. Zooals wij reeds opmerkten werd Mgr. J. de Jong op 12 September 1935, dus kort na zijn benoeming tot co-adjutor met recht tot opvol ging, geconsacreerd tot Bisschop. De benoeming tot Aartsbisschop geschiedde op 7 Augustus 1936. Juist twee dagen geleden, Dinsdag 10 Sep tember, bereikte onze Aartsbisschop den leef tijd van 55 jaar. In 1908, dus 32 jaren geleden, ontving Mgr. J. de Jong de heilige priesterwijding uit de han den van wijlen Mgr. H. v. d. Wetering. Voor den Zutphenschen politierechter had zich vandaag te verantwoorden de 29-jarige kantoorbediende S. J. H. B. uit Borculo, die zich 26 Juni j.l. aldaar in het openbaar beleedigend had uitgelaten over een groep van de Neder landsche bevolking, i.e. de N.S.B. Uit het getuigenverhoor bleek, dat B. een gesprek had afgeluisterd, dat de heer E. J. Boenk te Borculo had gehad met eenige per sonen en dat verdachte naar aanleiding van dit gesprek tegen Boenk had gezegd, „dat de N.S.B. het land dan maar niet had moeten verraden". De officier van Justitie, mr. Stam, was van oordeel, dat verdachte een ernstige beleediging had geuit en dat verdachte door deze woorden onrust wilde wekken. Onrust vond spr. op dit oogenblik in ons land allerminst gewenscht. waarom hy veroordeeling van verdachte vor derde van 1 maand gevangenisstraf. De verdachte voerde tot zijn verdediging aan. dat niet hij onrust wilde wekken, maar dat Boenk daar z.i. al mee bezig was. De officier, repliceerend, vond de houding van verdachte zoo afkeurenswaardig, dat hij bijna aanleiding vond een hoogere straf te requireeren. De politierechter veroordeelde B.. conform den eisch, tot een maand gevangenisstraf. Zondag 15 September zal Z. H. Exc. Mgr. A. F.. Diepen. Bisschop van 's-Hertogenbosch, de H.H. Wijdingen toedienen in de kapel van het Scholastikaat te Oirschot aan 47 Fraters Mont fortanen. De Kruinschering aan: H. Berger (Amster dam), M. Ober (Leiden), J. Lemmens (Bunde), L. Kwakkenbos (Kamerik), M. Moonen (Hoens- broek), F. Schmitz (Voorburg), P. Candel (Maastricht), G. Vliexs (Amby), A. Custers (Hoensbroek), M. Bertrand (Nuth), J. Somers (Nuth), J. Haane (Terwinselen), A. Quekel (Heerlen), J. v. Muiken (Vaals), S. Douven (Leopoldsburg), J. Janssen (Horst-Meterik). De Mindere Orden aan: F. Bonnier (Rotter dam), N. Sijm (Westerblokker), W. Brouns (Gul pen), H. de Kroon (Oirschot), J. Camps (Eys- den), J. Kersemakers (Meersen), F. Geraeds (Sehinveld), F. Ghijsen (Meerssen), J. Jongen (Schaesberg), M. Vroemen (Beek), J. de Kever (Megen), H. Frehen (Waubach), L. Collijn (Gul pen), H. Ramakers (Bocholtz), Th. Witsiers (Heerlen), C. v. Kesteren (Sassenheim) Het H. Subdiaconaat aan: L. Terstroet (Den Haag), J. Gundry (Aarhus), L. Smeets (Doen- rade), P. Weijnen (Maastricht), H. v. Bergen (Valkenburg), J. v. Benthem (Oldenzaal), A Voncken (Beek), A. Coenjaerts (Gulpen), A Schellart (Den Haag), H. Reijnders (Gulpen), R. Dijker (Maastricht), J. Hoeberichts (Bunde), G. Meels (Schinnen). Het H. Diaconaat aan: P. Meijer (Bolnes Ridderkerk), L. Humblé (Uyckhoven). dooi Agatha Ciirlttie „Ik mpet vanavond doorgaan," zei hij tegen den concierge. „Hoe laat gaat de Simplon Oriënt?" „Om negen uur, mijnheer." „Kunt u een slaapcoupé voor me reservee ren?" „Zeker, mijnheer. Dat is niet moeilijk in dezen tijd 'van het jaar. De treinen zijn bijna leeg Eerste klas of tweede?" „Eerste." „Trés bien, monsieur. Hoe ver gaat u?" „Naar Londen." „Bien, monsieur. Ik zal een biljet voor u nemen baar Londen en een slaapcoupé bespreken in den Stamboel-Calais-wagen." Poirot keek weer op de klok Het was tien •hinuten voor achten. „Heb ik tijd om te dineeren?" „Welzeker, mijnheer." De kleine Belg knikte. Hij ging zijn kamer af bestellen en liep de hall naar het restaurant «oor. Toen hij zijn order aan den kellner gaf, werd een hand op zijn schouder gelegd. „Ah, mon vieux, maar dit is een onverwacht genoegen," zei een stem achter hem. De spreker was een korte, dikke, bejaarde man, zijn haar en brosse geknipt. Hy glimlachte ver rukt. Poirot sprong op. „Monsieur Bouc." „Monsieur Poirot." Monsieur Bouc was een Belg, directeur van de Compagnie Internationale des Wagon-Lits en zijn vriendschap met de vroegere ster van de Belgische politie dateerde van vele jaren terug. „Je bent ver van huis, mon cher," zei mon sieur Bouc. „Een zaakje in Syrië." „Ah! En warmeer ga je naar huis?" „Vanavond." „Prachtig! Ik ook. Dat wil zeggen, ik ga naar Lausanne, waar ik zaken heb. Je reist zeker met de Simplon Orient?" „Ja. Ik heb juist gevraagd, een slaapcoupé voor me te bespreken. Het was myn bedoeling hier een paar dagen te blijven, maar ik heb een telegram ontvangen dat me voor belangrijke zaken naar Engeland terugroept." „Ah!" zuchtte monsieur Bouc. „Les affaires al die zaken! Maar jij, jij staat op de bovenste sport tegenwoordig, mon vieux!" „Een beetje succes heb ik gehad, misschien." Hercule trachtte bescheiden te kijken, maar faalde glansrijk. De heer Bouc lachte. „We zien elkaar later nog wel," zei hy. Hercule Poirot wijdde zich aan de taak, zyn snor uit de soep te houden. Die moeilijke taak volbracht hebbende, keek hij om zich heen, terwijl hy wachtte op den volgenden gang. Er waren maar een stuk of zes menschen in het restaurant, en bij die zes waren er maar twee, die Hercule Poirot interesseerden. Die twee zaten aan een tafel niet ver van de zijne. De jongste was een innemende jonge man van dertig, klaarblijkelijk een Amerikaan. Het was echter zijn metgezel, niet hy, die de aan dacht van den kleinen detective had getrokken. Het was een man van misschien tusschen de zestig en zeventig. Op een afstand had hy het welwillend uiterlijk van een filantroop. Zijn lichtelijk kaal hoofd, zyn gewelfd voorhoofd, de glimlachende mond, die een erg wit valsch gebit liet zien alles scheen te wyzen op een vrien delijke persoonlijkheid. Alleen de oogen waren daarmee in strijd. Ze waren klein, diepliggend en listig. Niet alleen dat. Toen de man, een opmerking makend tegen zijn jongen metgezel, door het vertrek keek, rustte zijn blik een oogenblik op Poirot en juist die seconde was er een vreemde kwaadaardigheid en onnatuurlijke spanning in zijn blik. Dan stond hij op. „Betaal de rekening, Hector," zei hy. Zijn stem was lichtelijk heesch van klank. Ze had een vreemden, zachten, gevaarlijken klank. Toen Poirot zijn vriend in de hall opzocht, verlieten de twee anderen mannen juist het hotel. Hun bagage werd beneden gebracht. De jongste hield er het oog op. Even later deed hij de glazen deur open en zei; „Kant en klaar, mijnheer Ratchett." De oudere man bromde toestemmend en ging de deur uit. „Eli bien," zei Poirot. „Wat denk je van deze twee?" „Het zyn Amerikanen," zei monsieur Bouc. „Zeker zijn het Amerikanen. Ik bedoel, wat denk je van hun persoonlijkheid?" „De jonge man leek heel sympathiek." „En de andere?" „Om je de waarheid te zeggen, vriend, mag ik hem niet. Hy maakte een onaangenamen indruk op me. Wat vind jij!" Hercule Poirot wachtte even voor hij ant woordde. „Toen hij me passeerde in het restaurant," zei hij ten laatste, „had ik een eigenaardigen in druk. Het was of een wild dier maar woest, woest, begrijp je me gepasseerd had." „En toch zag hij er zoo eerbiedwaardig uit." „Précisement! Het lichaam de kooi is zoo respectabel mogelijk, maar door de tralies kijkt het wilde dier." „Je hebt fantasie mon vieux," zei monsieur Bouc. „Best mogelijk. Maar ik kon den indruk niet van me afzetten, dat er iet6 slechts heel dicht langs me was gegaan." „Die keurige Amerikaansche mijnheer?." „Die keurige Amerikaansche mijnheer." „Wel," zei monsieur Bouc vroolijk, „het kan '.ijn. Er is veel kwaad in de wereld." Op dit oogenblik ging de deur open eD de con cierge kwam naar hen toe. Hij keek bezorgd en verontschuldigend. „Het is onbegrijpelijk, monsieur," zei hij tegen Poirot. „Er is niet één eerste klas coupé te krij gen in den trein." „Wat?" riep monsieur Bouc. „Om dezen tyd van het jaar? Ah, ongetwijfeld is er een groepje journalisten politici." „Ik weet 't niet, mijnheer," zei de concierge zich eerbiedig tot hem wendend. „Maar zoo is het." „Wel, wel." Monsieur Bouc wendde zich tot Poirot. „Wees maar niet bang, vriend. We zullen het wel schikken. Er is altijd één coupé, no. 16 die vrij is. De conducteur zorgt daar voorl" Hij glimlachte, keek toen op de klok. „Kom," zei hij, „het is tijd dat we gaan." Op het station werd monsieur Bouc met eer biedige voorkomendheid begroet door den bruin- geuniformeerden wagon-lit-conducteur. „Goeden avond, monsieur." Hij riep de kruiers en zij reden hun lading halverwege langs den trein, waarop de bordjes zijn bestemming vermeldden: IstanbulTriesteCalais. „Alles is vol vanavond, hoor ik?" „Het is ongeloofelijk, monsieur. De heele we reld verkiest vanavond te reizen." „Toch moet je plaats vinden voor dezen heer hier. Hy is een vriend van mij. Hy kan no. 16 krijgen." „Die is bezet, mijnheer." „Wat? No. 16?" Ze wisselden een blik van verstandhouding en de conducteur glimlachte. HU was een lange, gele man van middelbaren leeftijd. „Ja zeker, monsieur. Zooals ik u zei, we zyn vol overal vol." „Maar wat is er aan de hand?" vroeg mon sieur Bouc'boos. „Is er ergens een conferentie? Is het een gezelschap?" „Neen, monsieur. Het is maar toeval. Toe vallig hebben zooveel menschen verkozen van avond te reizen." Monsieur Bouc maakte een gebaar van erger nis. „In Belgrado," zei hij, „komt de wagen uit Athene. En ook de BoekarestParijs wagen. Maar we komen pas morgenavond in Belgrado. Het probleem is deze nacht. Is er geen tweede klas cabine vry?" „Er is een tweede klas cabine, monsieur." „Nu dan „Maar het is een damescabine. Er is al een Duitsche in den coupé een kamenier." „L4-1&, dat is lastig," zei monsieur Bouc. „Maak Je geen zorgen, mijn vriend," zei Poirot, „ik reis in een gewonen coupé." „Volstrekt niet. Volstrekt niet." HU wendde zich weer tot den conducteur. „Is iedereen er?" „Dat is waar ook," zei de man, „er is één pas sagier nog niet gekomen." Hij sprak langzaam, aarzelend. „Maar spreek dan toch!" „Cabine no. 7 een tweede klas. De heer is nog niet gekomen en het is vier minuten voor negenen." „Wie is het?" „Een Engelschman." De conducteur raadpleeg de zijn lijst. „Een mynheer Harris." (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5