11
de ingesheeuwde
SEPTEMBERSCHOON OP DE HELLINGEN
DER HOOGE VELUWE
Plantengemeenschappen
van hei en verstuiving
Manufacturen gestolen
Nederlandsche Pers
kamer
SLAAPWAGEN
doet schoenen langer meegaan
METALEN
■ENTRALE VERWARMING
Merkwaardige historie van
een geplooiden bodem
Kerkdijk Leven
■f" &uAtie*tde 2£eüt ttur 5Ag.6Oct
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940
VARKENSPEST IN DE
VECHTSTREEK
Reeds eenige honderden dieren er
aan bezweken
Personeel van groothandel te
Groningen stal uit eigen
magazijn
DAHLIA-TENTOON
STELLING
Bekroningen op de „Polyantha"
Audiëntie
Serie inbraken te Apeldoorn
Dief kwam door het uitsnijden
van ruiten binnen
Het Rijk opgelicht
Godsdienstdiploma
Vandaag in Den Haag opgericht
KATH. ECONOMISCHE
HOOGESCHOOL
16 September overdracht
van het Rectoraat
Vorderingen van de Duitsche
weermacht
Oud-burgemeester Moorman f
Faillissement nalatenschap
F. Mannheimer
DE ERVE WUSMULLER'S
PAPIERHANDEL N.V.
DELFT
Het is al jaren geleden dat ik een zwerftocht
Raakte door de hooge heidevelden van Nor
thumberland, en genoot van de grootsche een-
®aamheid, tevens zoo vol van vogel- en bloe
menleven, in een gebied waar men een vollen
®ag dwalen kon zonder een mensch te ontmoe
ten. En ik herinner mij hoe ik, vanaf een rots-
t°P den vlammenden gloed overziend der bloei-
ehde Moors, die eindeloos ver weggolfden, de
^erzuchting slaakte dat ook in het eigen land
~°g zoo uitgestrekte, ongerepte gebieden moch
ten bestaan.
Verzuchting van een Nederlander, die zijn
geboortegrond maar half kent! Want wie
de mooiste gedeelten van onze Veluwe op
zoekt, vindt daar een ongereptheid en on
volprezen stilte, waarin ook een innig con
tact met Gods schepping kan ontstaan.
Ook daar kan men uren dwalen, om tel
kens weer vanaf een hoogen heuvelkam den
hlik te laten gaan over heerlijke vergezich
ten van hei en dennen, waartusschen een
enkele torenspits omhoogwijst temidden van
ïrischgroen loover. Men vergeet dan alle
gewichtigheden van het „beschaafde" stads
leven, om zich één te voelen met den sper
eer, die in sierlijke cirkels boven de zacht-
fuischende dennetoppen zweeft, met de
hijen die onder fijne muziek den gouden
hektar puren uit den heidebloesem.
Zeker kan men dit alles byzonaer genieten
Wanneer men, zooals schrijver dezes, de „Vale
Ouwe" optrekt tijdens de zonnigste nazomer
hagen, die dit overigens zoo regenrijke seizoen
hzucht. Over heuvelkammen en glooiende hel-
hngen, waar vriendelijke dorpjes zich koester
hen in de najaarszon, en bij de oude hoeven
het fruit glansde aan de bochtige takken, be
reikte ik het doel van een pelgrimstocht op
biologisch gebied: ons nationale natuurpark „De
Hooge Veluwe".
Het Rijksmuseum KröllerMuller had zijn
poorten gesloten, en er waren niet veel toeris-
meer op de wandel- en fietspaden te be
kennen. Dit maakte de dagen ln dit natuur
reservaat des te waardevoller. Want al vallen
hier ook uitingen te bewonderen der Neder-
^hdsche beschaving, toch ontleent dit groote
gebied zijn waarde in de eerste plaats aan de
hhgereptheid, waarmee hier duizenden hectaren
heide, stuifzand en bosch bewaard bleven. De
fehte natuurvriend komt vooral om hierin te
kunnen dwalen en is des te gelukkiger naar
mate hij de schoone, onbedorven stilte van
p°ds schepping beter terugvindt. Daarom trok
ken wij al den eersten excursiedag zoo vroeg
hiogeUjk door het Hoenderloosche hek, gewa
gend met een wandelstok, den noodigen pro
viand, kijker en camera. De laatste moest al
hadeiijk dienst doen om het prille morgenlicht
Vast te leggen, dat in breede, zilverneveüge
bundels tusschen de stammen van dennen en
®Parren begon door te breken. Het in den loop
her zomermaanden reeds donker en dof gewor
den groen van eik en berk zag men glanzen in
hieuwe schoonheid, als verbaasd om dezen on-
Verwachten zonnegloed die alles begon te over-
Jtroomen. Hun blad liet tevens de eerste herfst-
**hien zien, zoodat een .kleurenspel te bewon
deren viel, dat nog wondermooi werd verrijkt
doordat het zonlicht werd gevangen in de tal-
looze met dauw beparelde spinnewebben tus
schen de takken. En dit alles vertoonde een
bijzondere schoonheid in deze bosschen, waar
men ongehinderd dwalen kan, terwijl de heer
lijke stilte alleen wordt verbroken door het
hooge geluid van een zwarten specht of het
snelle, opgewekte slaan van rondtrekkende kool
meezen.
Laat ons echter deze beschrijving verder be
perken, want het is toch ondoenlijk den lezer
in één artikel ook maar bij benadering de hier
aanwezige natuurweelde te doen kennen. Wei
willen wij wijzen op de groote lijnen van dit
landschap, op enkele „levensgemeenschappen"
die men daarin duidelijk afgeteekend vindt.
Want wie daarop leert letten, verheugt zich
over allerlei belangwekkende kenmerken van
bodem, flora en fauna, waaraan hij vroeger
achteloos voorbijging.
Eigenlijk moet men, om de typen van
samenleving der planten en dieren op dit
gebied goed te begrijpen, tevens de bodem
gesteldheid bestudeeren. Wij kunnen daar
over hier tenminste dit zeggen, dat hier nog
duidelijk de invloed te bespeuren valt van
geweldige geologische krachten, die in den
ijstijd werkzaam zijn geweest. Juist in dit
gebied met zijn heerlijke vergezichten ziet
men zoo duidelijk in de plooiingen der
breede zand- en grintruggen zichtbaar voor
zich, hoe de bodemvormende krachten deze
hebben gemodelleerd. Ook op deze vormin
gen van heuvels en dalen is van toepas
sing het schoone woord van Gezelle over de
oude boschreuzen:
„dragend elk een beeltenis,
daar 't werken van Gods hand nog aan
te vinden is."
Hier op de Veluwe gaat het om lagen zand,
grint en klei, die eens door Rijn en Maas op
een ouderen ondergrond zijn afgezet, maar
daarna zelf weer werden gestuwd en geplooid
door de schuivende gletschermassa's uit het
Noordoosten. Ook voerden deze gletschers groote
zwerfkeien mee, terwijl zij tevens steenen fijn-
wreven tot de leem, die nu nog op vele plaatsen
in den bodem ligt. Zoo laat zich begrijpen, hoe
dit merkwaardig geplooide gebied ontstond, met
bouwstoffen die wij reeds hebben vermeld.
Zand. en grint vormen hierbij de hoofdbe
standdelen. Zwerfkeien zijn ook nog in aan
zienlijke hoeveelheden aanwezig, maar vele
werden weggegooid voor wegverharding en an
dere doeleinden. Waar een leemlaag in den
bodem aanwezig is zakt het regenwater maar
moeilijk weg, zoodat moerassen en meertjes
worden gevormd.
Dit is vooral goed te zien aan de oostzijde,
waar de Deelensche Wasch en andere heerlijk-
mooie plassen blinken in het Deelensche Zand.
Tenslotte is het fijne zand op verschillende
plaatsen door den wind opgestuwd en in bewe
ging gebleven, zoodat hier maar moeilijk plan
tengroei kon blijven bestaan. Zoo ontstonden de
zandverstuivingen met hun indrukwekkende
eenzaamheid, waaraan de Hooge Veluwe nog zoo
rijk is.
Door verschil in bodemgesteldheid, samen met
invloeden van menschenzijde, groeiden verder
verschillende plantengezelschappen op, die men
hier uitstekend kan waarnemen.
Het loont inderdaad de moeite eens zijn aan
dacht te wijden aan zulke „biocoenosen" of ge
meenschappen van bepaalde plantensoorten, die
op een bepaalden bodem samen den strijd om
het bestaan voeren. Het mooist zijn wel die sa
menlevingen, welke nog geheel het oorspronke
lijk besproeiingstype vertoonen, zooals dat reeds
bestond vóór de invloed van den mensch zicht
baar werd. In ons land is dat bijna steeds een
of andere vorm van bosch, en wel een loof-
bosch of gemengd bosch met loof- en naald
hout. Daarom ook mag men zeggen dat het
zuivere dennenbosch" zeker een kunstproduct
Hoewel de varkenspest aan het afnemen is,
zijn toch nog eenige nieuwe gevallen van deze
gevreesde ziekte in de Utrechtsche Vechtstreek
voorgekomen. In de Vecht- en veenstreek zijn
reeds eenige honderden varkens bezweken.
Abeel en eik: eenzame wachters aan den rand van windgolvende heidevlakten op
de Hooge Veluwe (Foto v.k.p.)
i
**rootsche schoonheid van het Otterloosche Zand, waar den en eik worstelen met
zand en wind (Foto v.k.p.)
is. Wij zullen een volgende maal zien in hoe
verre de bosschen der Hooge Veluwe nog als
„oorspronkelijk" mogen worden betiteld.
Thans achter willen wij vooral letten op de
heidevlakten en zandverstuivingen, die hier nog
in weidsche perspectieven voor den wandelaar
uitgolven. Men kan deze al goed te zien krij
gen bij een fietstocht van 'Oud-Reemst naar de
Pampelt, het weelderige boschcomplex in het
hart van het landgoed, of ook naar den uit
gang te Hoenderloo. Dan geniet men reeds van
de breed glooiende hellingen, die zich telkens
weer tot machtige heuvelkammen verheffen. En
ook neemt men dan duidelijk waar hoe de oor
spronkelijke begroeiing, die ook hier een vorm
van bosch is geweest, telkens weer haar rech
ten tracht te herwinnen. Vanaf de randen der
dennebosschen ziet men een leger van „vlieg
dennen" de vlakten optrekken, die daar op
schoten doordat de wind het gevleugelde zaad
uit de kegels meenam en uitstrooide. Ook eiken
en berken schieten hier en daar op, met hun
frisch groen, meestal nog wel zoo mooi als de
pijnboomen. En houders van de oudste rechten:
want de oorspronkelijke boombegroeiing van
zulk een hoogen zandbodem is een gemengd
eiken-berkenbosch. Door kappen der boomen. en
daaropvolgend vooortdurend grazen van scha
pen of wild kon de hei hieruit ontstaan.
Inderdaad: de heide is op zichzelf al mooi,
zeker wanneer de milliarden Ca.lluna-klok-
jes haar met paarsen gloed hebben over
dekt. Maar toch krijgt dit landschap pas
diepte en teekening als er minstens enkele
boomgroepen te zien zijn. Hoe decoratief
rijen zich hier niet hooge berken langs vele
paden. En hoe voornaam kan een enkele
abeel of eik niet daar staan: stille wachter
op de wijde velden, die voortdeinen tot in
blauw-nevelige verten!
Men bewondere ook het spel der zilver
witte abeelbladeren, die zich aan de Dee
lensche Wasch spiegelen in het water en
zoo blank afteekenen tegen den donkeren
boschrand daarachter.
Weer in een geheel andere sfeer, maar niet
minder stijlvol, vindt men de boomen opge
groeid in de zandverstuivingen, die hier aan
alle kanten blinken. Om deze goed te zien moet
men eigenlijk er een morgen, een middag of
zelfs een heelen dag aan besteden, om daar te
voet door te trekken. Dat geeft den echten
natuurliefhebber een genot als hij elders zelden
zal vinden.
Let dan eens op de deiningen van den bodem,
die nog steeds onder den machtigen adem van
den wind telkens tot nieuwe vormen wordt ge
modelleerd. Maar zie ook den moedigen strijd
der dennen en eiken in dit gebied: scheef
gegroeide, door de windslagen kromgeslagen,
maar onversaagde worstelaars, die bewerken
dat overal het zand toch tot rust moet komen
en kernen van nieuwe boschvorming optreden-
Met hen werken mee ongelooflijk taaie en ge
duldige planten zooals helm en buntgras, haar-
mos en rendiermos, die bij droogte krakend
breken onder de schoenzolen. Het is een heer
lijk genot door deze eenzame verstuivingen te
dwalen, vooral ook omdat juist hier vaak de
schuwste dieren zich ophouden. Zoo kan het
gebeuren dat een ploetertocht door het zand
en over ruige toppen onverwachts wordt be
loond, als een havik met breede slagen over ons
heen wiekt, of een hinde met weergaloos-sier
lijke deining van het ranke lijf wegvlucht naar
het lage hout.
Hier kan men weer vrij ademen, één met
de ongerepte, grootsche schoonheid van een
landschap, waarin wij de sporen van Gods
voeten als het ware zichtbaar voor ons zien.
M. B.
Voor de rechtbank te Groningen hebben te
recht gestaan de 19-jarige J. B. F., de 18-jarige
H. L. K. en de 18-jarige F. van A., die allen
in dienst zijn geweest bij den groothandel in
manufacturen van de firma Leefsma aan de
Oude Boteningestraat te Groningen en zich in
het tijdvak van Augustus 1939 tot Juli 1940 heb
ben schuldig gemaakt aan diefstal van goederen
van den meest uiteenloopenden aard ten na-
deele van genoemde firma.
Nadat aanvankelijk nu en dan van een enkel
stuk goed werd weggenomen, heeft F., die als
de hoofddader moet worden beschouwd, zich op
slinksche wijze in het bezit weten te stellen
van sleutels van het magazijn van de firma L.
Zoo wist men des avonds in het magazijn bin
nen te komen en werden daaruit dan groote
partijen goederen ontvreemd. Er werd daarbij
zelfs meermalen van een auto gebruik gemaakt.
De goederen werden direct te gelde gemaakt
hetgeen gemakkelijk bleek te gelukken. Voor dui
zenden guldens is de firma L. op deze wijze
benadeeld. Een vrij groot gedeelte van het ge
stolen goed heeft de politie nog weten op te
sporen.
Behalve aan de diefstallen van goederen heeft
F. zich ook schuldig gemaakt aan diefstal van
geld uit de brandkast, waarvan hij eveneens een
sleutel had weten te bemachtigen.
De officier van justitie, mr. Meindersma, die
de feiten van buitengewoon emstigen aard
a'chtte, eischtc tegen F. een gevangenisstraf van
1 jaar en 8 maanden. Tegen K„ dien hij als
minder schuldig beschouwde, luidde zijn eisch
1 jaar gevangenisstraf en tegen Van A., den
minst schuldige, 4 maanden gevangenisstraf.
De rechtbank zal 19 dezer uitspraak doen.
De jaarlij ksche dahliatentoonstelling te Schie
dam duurt slechts een viertal dagen. Zij is in
oorsprong geen tentoonstelling, doch een keu
ring. De kweekers komen hier te zamen om hun
producten voor te leggen aan een uitgebreide
jury. Deze heeft Donderdag haar werk gedaan.
Uit de tientallen verschillende soorten der on
derscheidene rassen heeft zij als de beste buiten-
landsche dahlia bekroond de „mrs. Brown" van
de fa. J. G. Ballego en zonen, in Leiden, een
prachtige roodgele halskraagdahlia. De heer L.
A. Hoek, in Den Haag, verkreeg den beker voor
de beste Nederlandsche dahlia met zijn „Oranje
Imperator", een semi-cactus. Kapelaan J. J.
Mangnus, van Dongen, een van de bekendste
amateurkweekers, verwierf" den hoogsten lof
voor de beste inzending van liefhebbers.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal
de volgende week alleen Maandag, Dinsdag en
Woensdag audiëntie verleenen.
Te Apeldoorn is des nachts aan den Zwol-
scheweg in eenige woon- en winkelhuizen, vrij
dicht bij elkaar gelegen, ingebroken. In alle
gevallen hadden de daders zich toegang ver
schaft na het uitsnijden van een ruit. Bij den
stalhouder Van Asselt was diens pantalon uit
de slaapkamer weggehaald. Later werd deze bij
het huis teruggevonden, evenwel zonder een
portemonnaie met f 30.Bij den rijwielhan
delaar Kerssén werden eenige vertrekken over
hoop gehaald en was f 80.uit een linnenkast
gestolen. Bij den kapper Reemeyer werd een
geldsbedrag ontvreemd en o.m. eenige zeep-
bonnen. Bij de familie De Graaf miste men
f 30.en een aantal gouden voorwerpen. Bij
eenige woon- en winkelhuizen in die buurt
bleken vergeefsche pogingen tot inbraak ge
daan te zijn. Een fiets, die ook buit gemaakt
was, is op den Waterloscheweg te Apeldoorn
teruggevonden.
De politie stelt een uitgebreid onderzoek in.
Het was wel een bijzonder brutale oplichting
waaraan N. B. J. G. zich had schuldig gemaakt.
Zijn zoontje was in Den Haag door ambtena
ren der belastingen aangehouden in verband
met controle op de rijwielbelasting. Toen bleek
dat de jongen geen merk op zijn fiets had was
zijn karretje in beslag genomen en geplaatst in
een rek in de nabijhejd van de ambtenaren. De
jongen wist ongemerkt de fiets uit het rek te
halen en verdween er mee. Zijn wederwaardig
heden vertelde hij thuis en daar meende de va
der munt uit te kunnen slaan. Hij schreef aan
de betreffende ambtenaren een stevigen brief,
waarin hij de fiets terug eischte. Maar.... de
fiets bleek gestolen, waar de vader van in ken
nis werd gesteld. Deze eischte toen een andere
fiets van het Rijk en dit betaalde een nieuwe
fiets.
Maar later lekte uit hoe de zaak zich had. toe
gedragen en G. had zich wegens oplichting van
een rijwiel voor de Haagsche Rechtbank te ver
antwoorden. Door de omstandigheid dat er een
gunstig reclasseeringsrapport was, en G. nog niet
eerder was veroordeeld, wilde de Officier nog
met een voorwaardelijke gevangenisstraf van
drie maanden met een proeftijd van drie jaar
volstaan.
Vonnis over 14 dagen.
Voor het godsdienst-examen slaagden in het
St. Elisabeth-ziekenhuis te Alkmaar de Zusters:
Groenland van Oudorp, Hermans van Nijme
gen, Koopmans van Berkhout, Mulder van Ur-
sem, Stoop van Julianadorp en Stam van Berk
hout.
Oude prenten zullen de tentoonstelling
sieren, welke Zaterdag geopend wordt
in verband met het dertigjarig bestaan
van 't Koloniaal Instituut ie Amsterdam
(Foto Pax-Holland)
Het A. N. P. meldt: Vrijdagmiddag is te
Den Haag de Stichting „Nederlandsche Pers
kamer" opgericht.
Hiermede heeft de Raad van Voorlichting
der Nederlandsche Pers zijn doel bereikt. Kort
na den oorlog begon deze met de oprichting
van een organisatie voor de provinciale en
periodieke pers onder leiding van den heer H.
J. Kerkmeester en na dezen eersten stap ging
de Raad over tot een reorganisatie der jour
nalisten, welke leidde tot het oprichten van
het Verbond van Nederlandsche Journalisten
onder leiding van den heer P. J. van Meg-
chelen, dat thans reeds meer dan 600 jour
nalisten onder zijn leden telt.
Ook ten aanzien van direc teuren en uitge
vers van dagbladen werd het door den Raad
gewenschte resultaat in betrerkkelijk korten
tijd bereikt. De aansluiting van de Vereeniging
De Nederlandsche Dagbladpers onder haar
nieuwen voorzitter mr. J. Kars is dezer dagen
te verwachten, terwijl heden te Den Haag de
oprichting plaats had van het Verbond van
Nederlandsche Persbureaux, waarvan tot voor
zitter de heer A. Meijer-Schwencke werd be
noemd.
De resultaten, door den Raad bij zijn voor
bereidend werk bereikt, zijn thans de aanlei
ding geworden, over te gaan tot de stichting
der eigenlijke Nederlandsche Perskamer.
De thans bereikte ordening zal door de sa
menbundeling van wat vroeger veelal afzon
derlijk en tegen elkaar werkte ongetwijfeld in
staat zijn de pers op een hooger peil te ver
heffen. Ook hier is de eer van het beroep alleen
dan verzekerd, wanneer het welzijn der volks
gemeenschap op den voorgrond staat en zoo
wel journalist als uitgever hun dienende taak
begrijpen.
De leiding van De Nederlandsche Perskamer
berust bij dr. T. Goedewaagen; zijn plaatsver
vanger is de heer A. Meijer-Schwencke. Tot
algemeen-secretaris is benoemd drs. W. Goed-
huys, naast wien als directeur van het bureau
der Nederlandsche Perskamer, is benoemd de
heer J. Lehrbuch. Er is een Raad van Bestuur
gevormd, waarin zitting hebben de heeren L.
Arts, drs. W. Goedhuys, mr. J. Kars, H. J.
Kerkmeester, P. J. van Megchelen, A. Meijer-
Schwencke, dr. Alb. van de Poel en mr. M. M.
Rost van Tonningen,
Maandag 16 September zal te vier uur de
Rector-Magnificus, Prof. H. A. Kaag, het Rec
toraat der Katholieke Economische Hooge-
school te Tilburg overdragen aan zijn opvol
ger, Prof. Dr. Tli. J. A. J. Goossens.
Des morgens te half elf wordt in de St. Jo-
zefskerk ter opening van het cursusjaar 1940/
1941 een plechtige H. Mis opgedragen door den
curator, Mgr. Dr. P. J. M. van Gils.
Voor de inschrijving van studenten zal de
rector-magnificus zitting houden in het Col
legegebouw der Hoogeschool (Bosscheweg 341)
van 10 tot 12 en van 2 tot 4 uur op 17 en 18
September.
Horecaf meldt ons:
Hotel-, restaurant- en pensionhouders wordt
er nogmaals aan herinnerd, dat verschil
lende vorderingen, gèschied na 29 Mei 1940, 12
uur, ten behoeve van de Duitsche weermacht
niet behandeld kunnen worden op grond van
verordening 50/1940 (inkwartiering), doch ge
bracht kunnen worden onder verordening
49/1940 (R-verrichtingen).
Derhalve dienen zij hun rekeningen te split
sen in die voor logies en voor overige gevallen.
Deze overige gevallen kunnen o.a. betreffen
vorderingen van voeding, keuken, garage, par
keerplaats, enz.
De nota's betreffende R-verrichtingen móeten
uiterlijk voor den 15en van iedere maand bij
de gemeentebesturen worden ingeleverd. Nadien
kunnen zij niet meer in behandeling genomen
worden.
Te Wehl (Geld.) is plotseling overleden in
den ouderdom van 77 jaar de heer H. F. Moor
man, oud-burgemeester van die gemeente. Van
1922 tot 1934 heeft hij dit ambt vervuld.
De curator in het faillissement der nalaten
schap van dr. Fritz Mannheimer deelt mede,
dat de verificatievergadering wordt gehouden
in het Paleis van Justitie te Amsterdam, onder
leiding van den rechter-commissaris dr. P. H.
Smis op 20 September v.m. 9.30 uur.
Opgericht in 1777
AMSTERDAM Huidenstraat 26
's-GRAVENHAGE Bierkade 22
BOEKBINDERSMATERIALEN, STROOCARTON
GRIJSBORD. BOEKBINDERSLINNEN,
KUNSTLEER, PERKAMENT, ENZ.. ENI.
BRAAT
door
Agatha
Chrisrtie
j^Een gelukkige naam," zei Poirot. „Ik ken
'ih Dickens. Monsieur Harris zal niet komen."
"Breng monsieur's bagage in no. 7," zei mon-
J®eur Houc. „Als die mijnheer Harris komt, zul-
h we hem zeggen, dat hij te laat is dat de
/~"ihes niet zoo lang open gehouden kunnen
0rden. We zullen de zaak wel schikken. Wat
ef ik om een monsieur Harris?"
"Zooals monsieur wil," zei de conducteur.
Hij Wees poirot's kruier waar hij heen moest
an. Toen ging hij van de treeplank af om
'ri>t te laten instappen.
"Heelemaal aan het eind, monsieur," riep hy.
"~P één na de laatste coupé."
blo»°ir<rt ging de gang door, een eenigszins
hu e tocht> daar de meeste reizigers buiten
d coupé's stonden.
*eit b®leefde „pardons" werden geuit met de
jKelmaat van een wekker. Ten laatste bereikte
jden aangewezen coupé.
omhoogreikend naar een handkoffer,
Wl/* de lan£e< jonge Amerikaan uit het To-
Hij fronste de wenkbrauwen toen Poirot bin
nenkwam.
„Pardon," zei hy. „U hebt zich zeker vergist."
Toen, in moeizaam Pransch: „Ik geloof u maakt
vergissing."
„Poirot antwoordde in het Engelsch:
„Is u mijnheer Harris?"
„Neen, mijn naam is MacQueen. Ik
Maar op dat oogenblik sprak de stem van den
wagon-lit-conducteur over Poirot's schouder. Een
verontschuldigende, eenigszins ademlooze stem:
„Er is geen andere cabine in den trein, mon
sieur De heer moet hier in."
Hij liet het gangvenster neer terwijl hij sprak
en begon Poirot's bagage binnen te halen.
Poirot merkte zeer geanimeerd den ver
ontschuldigenden toon van zijn stem op. Zeker
was den man een goede fooi beloofd als hy den
coupé voor den anderen reiziger kon vrij hou
den. Evenwel, zelfs de schitterendste fooi ver
liest haar effect, als een directeur van de maat
schappij aanwezig is en zijn orders geeft.
De conducteur kwam uit den coupé, nadat hij
de koffers in de rekken had gezwaaid.
„Voila, monsieur," zei hij. „Alles is in orde.
U hebt het bovenste bed, no. 7. We gaan over
een minuut."
Hij holde de gang af. Poirot ging den coupé
weer in.
„Een fenomeen als ik zelden heb gezien," zei
hij vroolijk.' „Een slaapwagen-conducteur, die
zelf de bagage in het rek zet. Het is ongehoord!"
Zyn medereiziger glimlachte. Hy was biykbaar
over zyn ergernis heen had blykbaar besloten
de zaak philosophisch op te vatten.
,De trein is opmerkelyk vol," zei hy.
Er werd gefloten; er kwam een lange, melan
cholieke gil van de locomotief. Beide mannen
gingen in de gang.
Buiten schreeuwde een stem:
„Instappen!"
Maar ze gingen nog niet. De fluit klonk weer.
„We gaan," zei MacQueen.
„Zeg mijnheer," zei de jonge man opeens,
„als u liever het benedenbed hebt makkelij
ker en zoo dan vimj ik het best."
Een geschikte baas.
„Neen, neen," protesteerde Poirot. „Ik wil u
niet ontrieven."
„Dat is niets."
„U is te vriendelijk."
Beleefde protesten van weerskanten.
„Het is maar voor één nacht," verklaarde
Poirot. „In Belgrado
„O juist. U stapt uit in Belgrado."
„Dat niet. Ziet u
Een plotselinge ruk. De twee mannen gingen
naar het raam, kijkend naar het lange verlichte
perron, dat langs hen gleed.
De Orient-Express was zijn driedaagsche reis
door Europa begonnen.
HOOFDSTUK III
Monsieur Poirot was een beetje laat toen hij
den volgenden dag den restauratiewagen bin
nen kwam. Hy was vroeg opgestaan, had bijna
alleen ontbeten en had den morgen doorge
bracht met de notities door te zien van het
geval, dat hem naar Londen terugriep. Hij had
.weinig van zyn reisgezel gezien. i
Monsieur Bouc, die al aan tafel zat, wuifde
een groet en wenkte zyn vriend naar de leege
plaats tegenover hem. Poirot ging zitten en ge
noot ai spoedig mee van het voorrecht van de
tafel, die het eerst bediend werd en met de
uitgezochtste beetjes. Het eten was ook onge
woon goed.
Niet voor ze van een fyne roomkaas smulden,
liet monsieur Bouc zyn aandacht dwalen naar
andere zaken dan de voeding. Hy was in dat
stadium by een maal, waarin je filosofisch
wordt.
„Ah!" zuchte hij. „Had ik maar de pen van
een Balzac! Ik zou dit tooneel beschryven." Hy
wuifde met zyn hand.
„Dat is een idee," zei Poirot.
„Ah, vind je ook niet? Het is nog niet eerder
gedaan denk je wel? En toch, het leent zich
tot romantiek, myn vriend. Om ons heen zyn
menschen van alle standen, van alle nationali
teiten, van alle leeftyden. Drie dagen zyn die
menschen, vreemden voor elkaar, samen ge
bracht. Ze slapen en eten onder hetzelfde dak,
ze kunnen niet van elkaar weg. Aan liet eind
van de drie dagen scheiden ze, ze gaan huns
weegs, om elkaar misschien nooit weer te zien."
„En toch," zei Poirot, „stel dat een onge
luk...."
„Och neen, mijn vriend."
„Van jouw gezichtspunt zou het betreurens
waardig zyn, dat geef ik toe. Maar toch laten
we 't even veronderstellen. Dan, misschien,
worden allen hier aaneengeschakeld..., door
den dood."
«Nog wat wijn," zei monsieur Bouc, haastig
inschenkend. „Je bent jezelf niet, roon cher
Het Is misschien je digestie."
„Het is waar," zei Poirot, „dat het eten in
Syrië misschien niet geschikt was voor myn
maag."
Hy dronk van zijn wyn. Dan, achterover
leunend, liet hy zyn blik nadenkend door den
restauratiewagen gaan. Behalve zy, zaten er
dertien menschen en zooals monsieur Bouc ge
zegd had, van alle nationaliteiten en standen.
Hy begon hen te bestudeeren.
Aan de tafel tegenover hen zaten drie man
nen. Ze reisden, vermoedde hij, ieder afzonder-
ïyk en waren slechts zoo by elkaar gezet door
het feillooze oordeel der kellners.
Een groote, donkere Italiaan bewerkte zyn
tanden met gusto. Een magere, nette Engelsch-
man tegenover hem, had het uitdrukkinglooze,
afkeurende gezicht van den goed-gedresseerden
bediende. Naast den Engelschman zat een
groote Amerikaan, misschien een handels
reiziger.
„Je moet t er dik opleggen," zei hij luid.
De Italiaan legde zyn tandenstoker weg om
breed te gesticuleeren.
„Vast," zei hy. „Dat zeg ik ook altijd."
De Engelschman keek uit het raam en
kuchte.
Poirot's blik ging verder.
Aan een klein tafeltje, heel recht, zat een
van de leeiykste oude dames, die hy ooit ge
zien had. Het was een gedistingeerde leeiykheid,
eerder betooverend dan stuitend. Ze zat kaars
recht. Om haar hals droeg, zy een collier van
heel groote parels, die, hoe onwaarschyniyk
het ook scheen, echt waren. Haar vingers waren
overdekt met ringen. Haar sabelbonten mantel
was teruggeduwd van haar schouders. Een heel
kleine, dure, zwarte toque was afschuwelijk
onflatteus by het gele padachtige gezicht er
onder.
Ze sprak nu tegen den kellner op een duide-
lijken, hoffelijken, maar volkomen autocrati-
schen toon:
„U wilt wel zoo goed zijn in myn coupé een
flesch mineraalwater en een groot glas sinaas
appelsap te plaatsen. En ook zorgen dat ik
gebraden kip zonder saus krijg voor het diner
vanavond en wat gekookte visch."
De kellner antwoordde eerbiedig dart het ge
schieden zou.
Ze gaf een lichten, bevalligen hoofdknik en
stond op. Haar blik ving, dien van Poirot en
ging over hem heen met de nonchalance van de
ongeïnteresseerde aristocrate.
„Dat is prinses Dragiloff," fluisterde monsieur
Bouc. „Ze is een Russin. Haar man heeft al
zijn geld vóór .de revolutie in het buitenland
belegd. Ze is verbazend rijk. Een cosmopolite."
Poirot knikte. Hy had gehoord van prinses
Dragiloff.
„Ze is een persoonlykheid," zei monsieur
Bouc. „Zoo leelyk als de nacht, maar ze laat
zich gelden. Vind je niet?"
Poirot stemde in.
(Wordt vervolgd)