11 de ingesheeuwde SEPTEMBERSCHOON OP DE HELLINGEN DER HOOGE VELUWE Plantengemeenschappen van hei en verstuiving Manufacturen gestolen Nederlandsche Pers kamer SLAAPWAGEN doet schoenen langer meegaan METALEN ■ENTRALE VERWARMING Merkwaardige historie van een geplooiden bodem Kerkdijk Leven ■f" &uAtie*tde 2£eüt ttur 5Ag.6Oct VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1940 VARKENSPEST IN DE VECHTSTREEK Reeds eenige honderden dieren er aan bezweken Personeel van groothandel te Groningen stal uit eigen magazijn DAHLIA-TENTOON STELLING Bekroningen op de „Polyantha" Audiëntie Serie inbraken te Apeldoorn Dief kwam door het uitsnijden van ruiten binnen Het Rijk opgelicht Godsdienstdiploma Vandaag in Den Haag opgericht KATH. ECONOMISCHE HOOGESCHOOL 16 September overdracht van het Rectoraat Vorderingen van de Duitsche weermacht Oud-burgemeester Moorman f Faillissement nalatenschap F. Mannheimer DE ERVE WUSMULLER'S PAPIERHANDEL N.V. DELFT Het is al jaren geleden dat ik een zwerftocht Raakte door de hooge heidevelden van Nor thumberland, en genoot van de grootsche een- ®aamheid, tevens zoo vol van vogel- en bloe menleven, in een gebied waar men een vollen ®ag dwalen kon zonder een mensch te ontmoe ten. En ik herinner mij hoe ik, vanaf een rots- t°P den vlammenden gloed overziend der bloei- ehde Moors, die eindeloos ver weggolfden, de ^erzuchting slaakte dat ook in het eigen land ~°g zoo uitgestrekte, ongerepte gebieden moch ten bestaan. Verzuchting van een Nederlander, die zijn geboortegrond maar half kent! Want wie de mooiste gedeelten van onze Veluwe op zoekt, vindt daar een ongereptheid en on volprezen stilte, waarin ook een innig con tact met Gods schepping kan ontstaan. Ook daar kan men uren dwalen, om tel kens weer vanaf een hoogen heuvelkam den hlik te laten gaan over heerlijke vergezich ten van hei en dennen, waartusschen een enkele torenspits omhoogwijst temidden van ïrischgroen loover. Men vergeet dan alle gewichtigheden van het „beschaafde" stads leven, om zich één te voelen met den sper eer, die in sierlijke cirkels boven de zacht- fuischende dennetoppen zweeft, met de hijen die onder fijne muziek den gouden hektar puren uit den heidebloesem. Zeker kan men dit alles byzonaer genieten Wanneer men, zooals schrijver dezes, de „Vale Ouwe" optrekt tijdens de zonnigste nazomer hagen, die dit overigens zoo regenrijke seizoen hzucht. Over heuvelkammen en glooiende hel- hngen, waar vriendelijke dorpjes zich koester hen in de najaarszon, en bij de oude hoeven het fruit glansde aan de bochtige takken, be reikte ik het doel van een pelgrimstocht op biologisch gebied: ons nationale natuurpark „De Hooge Veluwe". Het Rijksmuseum KröllerMuller had zijn poorten gesloten, en er waren niet veel toeris- meer op de wandel- en fietspaden te be kennen. Dit maakte de dagen ln dit natuur reservaat des te waardevoller. Want al vallen hier ook uitingen te bewonderen der Neder- ^hdsche beschaving, toch ontleent dit groote gebied zijn waarde in de eerste plaats aan de hhgereptheid, waarmee hier duizenden hectaren heide, stuifzand en bosch bewaard bleven. De fehte natuurvriend komt vooral om hierin te kunnen dwalen en is des te gelukkiger naar mate hij de schoone, onbedorven stilte van p°ds schepping beter terugvindt. Daarom trok ken wij al den eersten excursiedag zoo vroeg hiogeUjk door het Hoenderloosche hek, gewa gend met een wandelstok, den noodigen pro viand, kijker en camera. De laatste moest al hadeiijk dienst doen om het prille morgenlicht Vast te leggen, dat in breede, zilverneveüge bundels tusschen de stammen van dennen en ®Parren begon door te breken. Het in den loop her zomermaanden reeds donker en dof gewor den groen van eik en berk zag men glanzen in hieuwe schoonheid, als verbaasd om dezen on- Verwachten zonnegloed die alles begon te over- Jtroomen. Hun blad liet tevens de eerste herfst- **hien zien, zoodat een .kleurenspel te bewon deren viel, dat nog wondermooi werd verrijkt doordat het zonlicht werd gevangen in de tal- looze met dauw beparelde spinnewebben tus schen de takken. En dit alles vertoonde een bijzondere schoonheid in deze bosschen, waar men ongehinderd dwalen kan, terwijl de heer lijke stilte alleen wordt verbroken door het hooge geluid van een zwarten specht of het snelle, opgewekte slaan van rondtrekkende kool meezen. Laat ons echter deze beschrijving verder be perken, want het is toch ondoenlijk den lezer in één artikel ook maar bij benadering de hier aanwezige natuurweelde te doen kennen. Wei willen wij wijzen op de groote lijnen van dit landschap, op enkele „levensgemeenschappen" die men daarin duidelijk afgeteekend vindt. Want wie daarop leert letten, verheugt zich over allerlei belangwekkende kenmerken van bodem, flora en fauna, waaraan hij vroeger achteloos voorbijging. Eigenlijk moet men, om de typen van samenleving der planten en dieren op dit gebied goed te begrijpen, tevens de bodem gesteldheid bestudeeren. Wij kunnen daar over hier tenminste dit zeggen, dat hier nog duidelijk de invloed te bespeuren valt van geweldige geologische krachten, die in den ijstijd werkzaam zijn geweest. Juist in dit gebied met zijn heerlijke vergezichten ziet men zoo duidelijk in de plooiingen der breede zand- en grintruggen zichtbaar voor zich, hoe de bodemvormende krachten deze hebben gemodelleerd. Ook op deze vormin gen van heuvels en dalen is van toepas sing het schoone woord van Gezelle over de oude boschreuzen: „dragend elk een beeltenis, daar 't werken van Gods hand nog aan te vinden is." Hier op de Veluwe gaat het om lagen zand, grint en klei, die eens door Rijn en Maas op een ouderen ondergrond zijn afgezet, maar daarna zelf weer werden gestuwd en geplooid door de schuivende gletschermassa's uit het Noordoosten. Ook voerden deze gletschers groote zwerfkeien mee, terwijl zij tevens steenen fijn- wreven tot de leem, die nu nog op vele plaatsen in den bodem ligt. Zoo laat zich begrijpen, hoe dit merkwaardig geplooide gebied ontstond, met bouwstoffen die wij reeds hebben vermeld. Zand. en grint vormen hierbij de hoofdbe standdelen. Zwerfkeien zijn ook nog in aan zienlijke hoeveelheden aanwezig, maar vele werden weggegooid voor wegverharding en an dere doeleinden. Waar een leemlaag in den bodem aanwezig is zakt het regenwater maar moeilijk weg, zoodat moerassen en meertjes worden gevormd. Dit is vooral goed te zien aan de oostzijde, waar de Deelensche Wasch en andere heerlijk- mooie plassen blinken in het Deelensche Zand. Tenslotte is het fijne zand op verschillende plaatsen door den wind opgestuwd en in bewe ging gebleven, zoodat hier maar moeilijk plan tengroei kon blijven bestaan. Zoo ontstonden de zandverstuivingen met hun indrukwekkende eenzaamheid, waaraan de Hooge Veluwe nog zoo rijk is. Door verschil in bodemgesteldheid, samen met invloeden van menschenzijde, groeiden verder verschillende plantengezelschappen op, die men hier uitstekend kan waarnemen. Het loont inderdaad de moeite eens zijn aan dacht te wijden aan zulke „biocoenosen" of ge meenschappen van bepaalde plantensoorten, die op een bepaalden bodem samen den strijd om het bestaan voeren. Het mooist zijn wel die sa menlevingen, welke nog geheel het oorspronke lijk besproeiingstype vertoonen, zooals dat reeds bestond vóór de invloed van den mensch zicht baar werd. In ons land is dat bijna steeds een of andere vorm van bosch, en wel een loof- bosch of gemengd bosch met loof- en naald hout. Daarom ook mag men zeggen dat het zuivere dennenbosch" zeker een kunstproduct Hoewel de varkenspest aan het afnemen is, zijn toch nog eenige nieuwe gevallen van deze gevreesde ziekte in de Utrechtsche Vechtstreek voorgekomen. In de Vecht- en veenstreek zijn reeds eenige honderden varkens bezweken. Abeel en eik: eenzame wachters aan den rand van windgolvende heidevlakten op de Hooge Veluwe (Foto v.k.p.) i **rootsche schoonheid van het Otterloosche Zand, waar den en eik worstelen met zand en wind (Foto v.k.p.) is. Wij zullen een volgende maal zien in hoe verre de bosschen der Hooge Veluwe nog als „oorspronkelijk" mogen worden betiteld. Thans achter willen wij vooral letten op de heidevlakten en zandverstuivingen, die hier nog in weidsche perspectieven voor den wandelaar uitgolven. Men kan deze al goed te zien krij gen bij een fietstocht van 'Oud-Reemst naar de Pampelt, het weelderige boschcomplex in het hart van het landgoed, of ook naar den uit gang te Hoenderloo. Dan geniet men reeds van de breed glooiende hellingen, die zich telkens weer tot machtige heuvelkammen verheffen. En ook neemt men dan duidelijk waar hoe de oor spronkelijke begroeiing, die ook hier een vorm van bosch is geweest, telkens weer haar rech ten tracht te herwinnen. Vanaf de randen der dennebosschen ziet men een leger van „vlieg dennen" de vlakten optrekken, die daar op schoten doordat de wind het gevleugelde zaad uit de kegels meenam en uitstrooide. Ook eiken en berken schieten hier en daar op, met hun frisch groen, meestal nog wel zoo mooi als de pijnboomen. En houders van de oudste rechten: want de oorspronkelijke boombegroeiing van zulk een hoogen zandbodem is een gemengd eiken-berkenbosch. Door kappen der boomen. en daaropvolgend vooortdurend grazen van scha pen of wild kon de hei hieruit ontstaan. Inderdaad: de heide is op zichzelf al mooi, zeker wanneer de milliarden Ca.lluna-klok- jes haar met paarsen gloed hebben over dekt. Maar toch krijgt dit landschap pas diepte en teekening als er minstens enkele boomgroepen te zien zijn. Hoe decoratief rijen zich hier niet hooge berken langs vele paden. En hoe voornaam kan een enkele abeel of eik niet daar staan: stille wachter op de wijde velden, die voortdeinen tot in blauw-nevelige verten! Men bewondere ook het spel der zilver witte abeelbladeren, die zich aan de Dee lensche Wasch spiegelen in het water en zoo blank afteekenen tegen den donkeren boschrand daarachter. Weer in een geheel andere sfeer, maar niet minder stijlvol, vindt men de boomen opge groeid in de zandverstuivingen, die hier aan alle kanten blinken. Om deze goed te zien moet men eigenlijk er een morgen, een middag of zelfs een heelen dag aan besteden, om daar te voet door te trekken. Dat geeft den echten natuurliefhebber een genot als hij elders zelden zal vinden. Let dan eens op de deiningen van den bodem, die nog steeds onder den machtigen adem van den wind telkens tot nieuwe vormen wordt ge modelleerd. Maar zie ook den moedigen strijd der dennen en eiken in dit gebied: scheef gegroeide, door de windslagen kromgeslagen, maar onversaagde worstelaars, die bewerken dat overal het zand toch tot rust moet komen en kernen van nieuwe boschvorming optreden- Met hen werken mee ongelooflijk taaie en ge duldige planten zooals helm en buntgras, haar- mos en rendiermos, die bij droogte krakend breken onder de schoenzolen. Het is een heer lijk genot door deze eenzame verstuivingen te dwalen, vooral ook omdat juist hier vaak de schuwste dieren zich ophouden. Zoo kan het gebeuren dat een ploetertocht door het zand en over ruige toppen onverwachts wordt be loond, als een havik met breede slagen over ons heen wiekt, of een hinde met weergaloos-sier lijke deining van het ranke lijf wegvlucht naar het lage hout. Hier kan men weer vrij ademen, één met de ongerepte, grootsche schoonheid van een landschap, waarin wij de sporen van Gods voeten als het ware zichtbaar voor ons zien. M. B. Voor de rechtbank te Groningen hebben te recht gestaan de 19-jarige J. B. F., de 18-jarige H. L. K. en de 18-jarige F. van A., die allen in dienst zijn geweest bij den groothandel in manufacturen van de firma Leefsma aan de Oude Boteningestraat te Groningen en zich in het tijdvak van Augustus 1939 tot Juli 1940 heb ben schuldig gemaakt aan diefstal van goederen van den meest uiteenloopenden aard ten na- deele van genoemde firma. Nadat aanvankelijk nu en dan van een enkel stuk goed werd weggenomen, heeft F., die als de hoofddader moet worden beschouwd, zich op slinksche wijze in het bezit weten te stellen van sleutels van het magazijn van de firma L. Zoo wist men des avonds in het magazijn bin nen te komen en werden daaruit dan groote partijen goederen ontvreemd. Er werd daarbij zelfs meermalen van een auto gebruik gemaakt. De goederen werden direct te gelde gemaakt hetgeen gemakkelijk bleek te gelukken. Voor dui zenden guldens is de firma L. op deze wijze benadeeld. Een vrij groot gedeelte van het ge stolen goed heeft de politie nog weten op te sporen. Behalve aan de diefstallen van goederen heeft F. zich ook schuldig gemaakt aan diefstal van geld uit de brandkast, waarvan hij eveneens een sleutel had weten te bemachtigen. De officier van justitie, mr. Meindersma, die de feiten van buitengewoon emstigen aard a'chtte, eischtc tegen F. een gevangenisstraf van 1 jaar en 8 maanden. Tegen K„ dien hij als minder schuldig beschouwde, luidde zijn eisch 1 jaar gevangenisstraf en tegen Van A., den minst schuldige, 4 maanden gevangenisstraf. De rechtbank zal 19 dezer uitspraak doen. De jaarlij ksche dahliatentoonstelling te Schie dam duurt slechts een viertal dagen. Zij is in oorsprong geen tentoonstelling, doch een keu ring. De kweekers komen hier te zamen om hun producten voor te leggen aan een uitgebreide jury. Deze heeft Donderdag haar werk gedaan. Uit de tientallen verschillende soorten der on derscheidene rassen heeft zij als de beste buiten- landsche dahlia bekroond de „mrs. Brown" van de fa. J. G. Ballego en zonen, in Leiden, een prachtige roodgele halskraagdahlia. De heer L. A. Hoek, in Den Haag, verkreeg den beker voor de beste Nederlandsche dahlia met zijn „Oranje Imperator", een semi-cactus. Kapelaan J. J. Mangnus, van Dongen, een van de bekendste amateurkweekers, verwierf" den hoogsten lof voor de beste inzending van liefhebbers. Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal de volgende week alleen Maandag, Dinsdag en Woensdag audiëntie verleenen. Te Apeldoorn is des nachts aan den Zwol- scheweg in eenige woon- en winkelhuizen, vrij dicht bij elkaar gelegen, ingebroken. In alle gevallen hadden de daders zich toegang ver schaft na het uitsnijden van een ruit. Bij den stalhouder Van Asselt was diens pantalon uit de slaapkamer weggehaald. Later werd deze bij het huis teruggevonden, evenwel zonder een portemonnaie met f 30.Bij den rijwielhan delaar Kerssén werden eenige vertrekken over hoop gehaald en was f 80.uit een linnenkast gestolen. Bij den kapper Reemeyer werd een geldsbedrag ontvreemd en o.m. eenige zeep- bonnen. Bij de familie De Graaf miste men f 30.en een aantal gouden voorwerpen. Bij eenige woon- en winkelhuizen in die buurt bleken vergeefsche pogingen tot inbraak ge daan te zijn. Een fiets, die ook buit gemaakt was, is op den Waterloscheweg te Apeldoorn teruggevonden. De politie stelt een uitgebreid onderzoek in. Het was wel een bijzonder brutale oplichting waaraan N. B. J. G. zich had schuldig gemaakt. Zijn zoontje was in Den Haag door ambtena ren der belastingen aangehouden in verband met controle op de rijwielbelasting. Toen bleek dat de jongen geen merk op zijn fiets had was zijn karretje in beslag genomen en geplaatst in een rek in de nabijhejd van de ambtenaren. De jongen wist ongemerkt de fiets uit het rek te halen en verdween er mee. Zijn wederwaardig heden vertelde hij thuis en daar meende de va der munt uit te kunnen slaan. Hij schreef aan de betreffende ambtenaren een stevigen brief, waarin hij de fiets terug eischte. Maar.... de fiets bleek gestolen, waar de vader van in ken nis werd gesteld. Deze eischte toen een andere fiets van het Rijk en dit betaalde een nieuwe fiets. Maar later lekte uit hoe de zaak zich had. toe gedragen en G. had zich wegens oplichting van een rijwiel voor de Haagsche Rechtbank te ver antwoorden. Door de omstandigheid dat er een gunstig reclasseeringsrapport was, en G. nog niet eerder was veroordeeld, wilde de Officier nog met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaar volstaan. Vonnis over 14 dagen. Voor het godsdienst-examen slaagden in het St. Elisabeth-ziekenhuis te Alkmaar de Zusters: Groenland van Oudorp, Hermans van Nijme gen, Koopmans van Berkhout, Mulder van Ur- sem, Stoop van Julianadorp en Stam van Berk hout. Oude prenten zullen de tentoonstelling sieren, welke Zaterdag geopend wordt in verband met het dertigjarig bestaan van 't Koloniaal Instituut ie Amsterdam (Foto Pax-Holland) Het A. N. P. meldt: Vrijdagmiddag is te Den Haag de Stichting „Nederlandsche Pers kamer" opgericht. Hiermede heeft de Raad van Voorlichting der Nederlandsche Pers zijn doel bereikt. Kort na den oorlog begon deze met de oprichting van een organisatie voor de provinciale en periodieke pers onder leiding van den heer H. J. Kerkmeester en na dezen eersten stap ging de Raad over tot een reorganisatie der jour nalisten, welke leidde tot het oprichten van het Verbond van Nederlandsche Journalisten onder leiding van den heer P. J. van Meg- chelen, dat thans reeds meer dan 600 jour nalisten onder zijn leden telt. Ook ten aanzien van direc teuren en uitge vers van dagbladen werd het door den Raad gewenschte resultaat in betrerkkelijk korten tijd bereikt. De aansluiting van de Vereeniging De Nederlandsche Dagbladpers onder haar nieuwen voorzitter mr. J. Kars is dezer dagen te verwachten, terwijl heden te Den Haag de oprichting plaats had van het Verbond van Nederlandsche Persbureaux, waarvan tot voor zitter de heer A. Meijer-Schwencke werd be noemd. De resultaten, door den Raad bij zijn voor bereidend werk bereikt, zijn thans de aanlei ding geworden, over te gaan tot de stichting der eigenlijke Nederlandsche Perskamer. De thans bereikte ordening zal door de sa menbundeling van wat vroeger veelal afzon derlijk en tegen elkaar werkte ongetwijfeld in staat zijn de pers op een hooger peil te ver heffen. Ook hier is de eer van het beroep alleen dan verzekerd, wanneer het welzijn der volks gemeenschap op den voorgrond staat en zoo wel journalist als uitgever hun dienende taak begrijpen. De leiding van De Nederlandsche Perskamer berust bij dr. T. Goedewaagen; zijn plaatsver vanger is de heer A. Meijer-Schwencke. Tot algemeen-secretaris is benoemd drs. W. Goed- huys, naast wien als directeur van het bureau der Nederlandsche Perskamer, is benoemd de heer J. Lehrbuch. Er is een Raad van Bestuur gevormd, waarin zitting hebben de heeren L. Arts, drs. W. Goedhuys, mr. J. Kars, H. J. Kerkmeester, P. J. van Megchelen, A. Meijer- Schwencke, dr. Alb. van de Poel en mr. M. M. Rost van Tonningen, Maandag 16 September zal te vier uur de Rector-Magnificus, Prof. H. A. Kaag, het Rec toraat der Katholieke Economische Hooge- school te Tilburg overdragen aan zijn opvol ger, Prof. Dr. Tli. J. A. J. Goossens. Des morgens te half elf wordt in de St. Jo- zefskerk ter opening van het cursusjaar 1940/ 1941 een plechtige H. Mis opgedragen door den curator, Mgr. Dr. P. J. M. van Gils. Voor de inschrijving van studenten zal de rector-magnificus zitting houden in het Col legegebouw der Hoogeschool (Bosscheweg 341) van 10 tot 12 en van 2 tot 4 uur op 17 en 18 September. Horecaf meldt ons: Hotel-, restaurant- en pensionhouders wordt er nogmaals aan herinnerd, dat verschil lende vorderingen, gèschied na 29 Mei 1940, 12 uur, ten behoeve van de Duitsche weermacht niet behandeld kunnen worden op grond van verordening 50/1940 (inkwartiering), doch ge bracht kunnen worden onder verordening 49/1940 (R-verrichtingen). Derhalve dienen zij hun rekeningen te split sen in die voor logies en voor overige gevallen. Deze overige gevallen kunnen o.a. betreffen vorderingen van voeding, keuken, garage, par keerplaats, enz. De nota's betreffende R-verrichtingen móeten uiterlijk voor den 15en van iedere maand bij de gemeentebesturen worden ingeleverd. Nadien kunnen zij niet meer in behandeling genomen worden. Te Wehl (Geld.) is plotseling overleden in den ouderdom van 77 jaar de heer H. F. Moor man, oud-burgemeester van die gemeente. Van 1922 tot 1934 heeft hij dit ambt vervuld. De curator in het faillissement der nalaten schap van dr. Fritz Mannheimer deelt mede, dat de verificatievergadering wordt gehouden in het Paleis van Justitie te Amsterdam, onder leiding van den rechter-commissaris dr. P. H. Smis op 20 September v.m. 9.30 uur. Opgericht in 1777 AMSTERDAM Huidenstraat 26 's-GRAVENHAGE Bierkade 22 BOEKBINDERSMATERIALEN, STROOCARTON GRIJSBORD. BOEKBINDERSLINNEN, KUNSTLEER, PERKAMENT, ENZ.. ENI. BRAAT door Agatha Chrisrtie j^Een gelukkige naam," zei Poirot. „Ik ken 'ih Dickens. Monsieur Harris zal niet komen." "Breng monsieur's bagage in no. 7," zei mon- J®eur Houc. „Als die mijnheer Harris komt, zul- h we hem zeggen, dat hij te laat is dat de /~"ihes niet zoo lang open gehouden kunnen 0rden. We zullen de zaak wel schikken. Wat ef ik om een monsieur Harris?" "Zooals monsieur wil," zei de conducteur. Hij Wees poirot's kruier waar hij heen moest an. Toen ging hij van de treeplank af om 'ri>t te laten instappen. "Heelemaal aan het eind, monsieur," riep hy. "~P één na de laatste coupé." blo»°ir<rt ging de gang door, een eenigszins hu e tocht> daar de meeste reizigers buiten d coupé's stonden. *eit b®leefde „pardons" werden geuit met de jKelmaat van een wekker. Ten laatste bereikte jden aangewezen coupé. omhoogreikend naar een handkoffer, Wl/* de lan£e< jonge Amerikaan uit het To- Hij fronste de wenkbrauwen toen Poirot bin nenkwam. „Pardon," zei hy. „U hebt zich zeker vergist." Toen, in moeizaam Pransch: „Ik geloof u maakt vergissing." „Poirot antwoordde in het Engelsch: „Is u mijnheer Harris?" „Neen, mijn naam is MacQueen. Ik Maar op dat oogenblik sprak de stem van den wagon-lit-conducteur over Poirot's schouder. Een verontschuldigende, eenigszins ademlooze stem: „Er is geen andere cabine in den trein, mon sieur De heer moet hier in." Hij liet het gangvenster neer terwijl hij sprak en begon Poirot's bagage binnen te halen. Poirot merkte zeer geanimeerd den ver ontschuldigenden toon van zijn stem op. Zeker was den man een goede fooi beloofd als hy den coupé voor den anderen reiziger kon vrij hou den. Evenwel, zelfs de schitterendste fooi ver liest haar effect, als een directeur van de maat schappij aanwezig is en zijn orders geeft. De conducteur kwam uit den coupé, nadat hij de koffers in de rekken had gezwaaid. „Voila, monsieur," zei hij. „Alles is in orde. U hebt het bovenste bed, no. 7. We gaan over een minuut." Hij holde de gang af. Poirot ging den coupé weer in. „Een fenomeen als ik zelden heb gezien," zei hij vroolijk.' „Een slaapwagen-conducteur, die zelf de bagage in het rek zet. Het is ongehoord!" Zyn medereiziger glimlachte. Hy was biykbaar over zyn ergernis heen had blykbaar besloten de zaak philosophisch op te vatten. ,De trein is opmerkelyk vol," zei hy. Er werd gefloten; er kwam een lange, melan cholieke gil van de locomotief. Beide mannen gingen in de gang. Buiten schreeuwde een stem: „Instappen!" Maar ze gingen nog niet. De fluit klonk weer. „We gaan," zei MacQueen. „Zeg mijnheer," zei de jonge man opeens, „als u liever het benedenbed hebt makkelij ker en zoo dan vimj ik het best." Een geschikte baas. „Neen, neen," protesteerde Poirot. „Ik wil u niet ontrieven." „Dat is niets." „U is te vriendelijk." Beleefde protesten van weerskanten. „Het is maar voor één nacht," verklaarde Poirot. „In Belgrado „O juist. U stapt uit in Belgrado." „Dat niet. Ziet u Een plotselinge ruk. De twee mannen gingen naar het raam, kijkend naar het lange verlichte perron, dat langs hen gleed. De Orient-Express was zijn driedaagsche reis door Europa begonnen. HOOFDSTUK III Monsieur Poirot was een beetje laat toen hij den volgenden dag den restauratiewagen bin nen kwam. Hy was vroeg opgestaan, had bijna alleen ontbeten en had den morgen doorge bracht met de notities door te zien van het geval, dat hem naar Londen terugriep. Hij had .weinig van zyn reisgezel gezien. i Monsieur Bouc, die al aan tafel zat, wuifde een groet en wenkte zyn vriend naar de leege plaats tegenover hem. Poirot ging zitten en ge noot ai spoedig mee van het voorrecht van de tafel, die het eerst bediend werd en met de uitgezochtste beetjes. Het eten was ook onge woon goed. Niet voor ze van een fyne roomkaas smulden, liet monsieur Bouc zyn aandacht dwalen naar andere zaken dan de voeding. Hy was in dat stadium by een maal, waarin je filosofisch wordt. „Ah!" zuchte hij. „Had ik maar de pen van een Balzac! Ik zou dit tooneel beschryven." Hy wuifde met zyn hand. „Dat is een idee," zei Poirot. „Ah, vind je ook niet? Het is nog niet eerder gedaan denk je wel? En toch, het leent zich tot romantiek, myn vriend. Om ons heen zyn menschen van alle standen, van alle nationali teiten, van alle leeftyden. Drie dagen zyn die menschen, vreemden voor elkaar, samen ge bracht. Ze slapen en eten onder hetzelfde dak, ze kunnen niet van elkaar weg. Aan liet eind van de drie dagen scheiden ze, ze gaan huns weegs, om elkaar misschien nooit weer te zien." „En toch," zei Poirot, „stel dat een onge luk...." „Och neen, mijn vriend." „Van jouw gezichtspunt zou het betreurens waardig zyn, dat geef ik toe. Maar toch laten we 't even veronderstellen. Dan, misschien, worden allen hier aaneengeschakeld..., door den dood." «Nog wat wijn," zei monsieur Bouc, haastig inschenkend. „Je bent jezelf niet, roon cher Het Is misschien je digestie." „Het is waar," zei Poirot, „dat het eten in Syrië misschien niet geschikt was voor myn maag." Hy dronk van zijn wyn. Dan, achterover leunend, liet hy zyn blik nadenkend door den restauratiewagen gaan. Behalve zy, zaten er dertien menschen en zooals monsieur Bouc ge zegd had, van alle nationaliteiten en standen. Hy begon hen te bestudeeren. Aan de tafel tegenover hen zaten drie man nen. Ze reisden, vermoedde hij, ieder afzonder- ïyk en waren slechts zoo by elkaar gezet door het feillooze oordeel der kellners. Een groote, donkere Italiaan bewerkte zyn tanden met gusto. Een magere, nette Engelsch- man tegenover hem, had het uitdrukkinglooze, afkeurende gezicht van den goed-gedresseerden bediende. Naast den Engelschman zat een groote Amerikaan, misschien een handels reiziger. „Je moet t er dik opleggen," zei hij luid. De Italiaan legde zyn tandenstoker weg om breed te gesticuleeren. „Vast," zei hy. „Dat zeg ik ook altijd." De Engelschman keek uit het raam en kuchte. Poirot's blik ging verder. Aan een klein tafeltje, heel recht, zat een van de leeiykste oude dames, die hy ooit ge zien had. Het was een gedistingeerde leeiykheid, eerder betooverend dan stuitend. Ze zat kaars recht. Om haar hals droeg, zy een collier van heel groote parels, die, hoe onwaarschyniyk het ook scheen, echt waren. Haar vingers waren overdekt met ringen. Haar sabelbonten mantel was teruggeduwd van haar schouders. Een heel kleine, dure, zwarte toque was afschuwelijk onflatteus by het gele padachtige gezicht er onder. Ze sprak nu tegen den kellner op een duide- lijken, hoffelijken, maar volkomen autocrati- schen toon: „U wilt wel zoo goed zijn in myn coupé een flesch mineraalwater en een groot glas sinaas appelsap te plaatsen. En ook zorgen dat ik gebraden kip zonder saus krijg voor het diner vanavond en wat gekookte visch." De kellner antwoordde eerbiedig dart het ge schieden zou. Ze gaf een lichten, bevalligen hoofdknik en stond op. Haar blik ving, dien van Poirot en ging over hem heen met de nonchalance van de ongeïnteresseerde aristocrate. „Dat is prinses Dragiloff," fluisterde monsieur Bouc. „Ze is een Russin. Haar man heeft al zijn geld vóór .de revolutie in het buitenland belegd. Ze is verbazend rijk. Een cosmopolite." Poirot knikte. Hy had gehoord van prinses Dragiloff. „Ze is een persoonlykheid," zei monsieur Bouc. „Zoo leelyk als de nacht, maar ze laat zich gelden. Vind je niet?" Poirot stemde in. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5