Nicon van Damiate Steun aan slachtoffers van Rotterdam Het voorhanden hebben van rundvee Overstelpende arbeid is verricht BEENENPARADE... Vrijstelling van sommige leg es Inspecteur-generaal der Nederlandsche politie De voedselvoorziening VEREENIGINGEN EN STICHTINGEN Voorshands nog geen optochten ZONDAG 22 SEPTEMBER 1940 OPNEMING IN DEN OPBOUWDIENST VAN WEEK TOT WEEK Reeds zijn 3513 credieten ver leend tot een totaal bedrag van ruim f 12 millioen Werkverschaffing aan kunstenaars Tweede petroleumhaven Wijziging van het Crisis-Rund- vecbesluit 1934 en de teeltregeling Voorloopig slechts in zeer bijzondere gevallen Bom bij Westkapelle Ook terugvordering mogelijk Voorloopig benoemd is kolonel der maréchaussee A. W. de Koningh Financiering uit het Landbouw crisisfonds De opheffing van de burger wachten Geen uitreiking van medailles CORRESPONDENTIE VOOR AMERIKA Het verzenden via Lissabon Kind onder autobus Voor zoodanige, welke zonder economisch doel werken, verplichte registratie afgekondigd De maatregelen inzake het houden van vergaderingen De geschiedenis van Nioon van Damiate is opgeteekend in de Monumenta Ecclesiae Grae- cae van Joannes Coteler. Men mag haar als legendarisch beschouwen, maar zij is boeiend en zij is stichtelijk Deze oude verhalen uit de kerkelijke overlevering, door het critisch onder zoek met eenigen argwaan behandeld, hebben hun waarde niet verloren. Ze werden verteld als „exempelen", dat wil zeggen geschiedenis sen over een gedrag, waaraan de hoorder een voorbeeld kan nemen. In de middeleeuwen wemelde het van exempelen; er waren soms fantastische wonderverhalen bij, of buitenge woon acute gebedsverhooringen; een enkele maal werd ook een afschrikwekkend voorbeeld gesteld. Later zijn veel van die stichtelijke ge schiedenissen in onbruik geraakt, vaak onder invloed van het rationalisme, dat den inhoud al te onwaarschijnlijk vond of zich tevreden stelde met dé ontdekking, dat de hoofdper sonen niet historisch waren. Toch zijn de vrome exempelen nog lange eeuwen meegegaan in de godvruchtige paedagogie. Wie herinnert zich niet de speciale kerkboeken, gewijd aan de ver eering van Sint Antonius van Padua of van Sint Gerardus Majella, waarin een aparte af- deeling „wonderen van den grooten heilige" ons zoo buitengewoon aangenaam bezighield, wanneer wij bij den biechtstoel wat lang in de rij moesten zitten? Ja, het kwam ook wel eens voor, dat iemand deze verbeeldingrijke geschiedenissen over han den, die plotseling verdorden, of over 't hart van een gierigaard, dat na zijn dood werd gevon den tusschen de gouden schijven in zijn schat kist, zat te lezen tijdens dé Zondagsche Mis en dan was het, sedert de opkomst van de litur gische beweging vooral, de vraag, of zulk een genoeglijke lectuur nog mocht gerekend worden tot het mishooren met goede manieren, maar hoevele redenen er ook waren om deze ouder- wetsche en veelal onwaarschijnlijke stichtelijk heden te verwijzen naar het vergeetboek, er schuilde toch in die exempelen een stuk poëzie van het geloofsleven waarvoor ook de een voudigste zielen ontvankelijk waren, en al spe culeerden de schrijvers soms al te merkbaar op een devote goedgeloovigheid, ze gaven toch een glans aan het godsdienstig bestaan. Men zou kunnen zeggen, dat zij een kaarsje ont staken bij een heiligenbeeld, waardoor het in zijn duistere nis op bijzondere, soms op ietwat romantische wijze belicht werd. Het bezwaar was alleen, dat er tenslotte heele Bengaalsche vuren werden ontstoken aan de voeten van Sint Antonius, zoodat men door al de kleuren en al den walm het ware gelaat van den heilige niet meer kon onderscheiden, terwijl het kerkgebouw zoozeer vervuld raakte van deze exuberante schittering en smook, dat in derdaad het altaar volkomen onzichtbaar dreigde te worden. Er was dus veel voor te zeggen, dat het volks missaal in de plaats van de particuliere devo ties kwam en opnieuw het kerkelijke gemeen schapsleven in den eeredienst tot bloei bracht. Maar een „legende" blijft met dat al een eer biedwaardig ding, of toch voor het minst, zooals het woord legendum zelf zegt, een lezenswaardig ding. Van de oudste tijden der kerkgeschiedenis af heeft het stichtelijk exem pel zijn functie gehad in het religieuze leven, en de woestijnvaders, die bijna levenslang zwe gen, gebruikten den weinigen tijd, waarin zij spraken, om elkander zulke verhalen te ver tellen. Het waren om zoo te zeggen hun nieuws berichten. Ze hadden betrekking op hetgeen deze eenzaten het levendigst interesseerde: niet op het lot van de wereld, waar de moderne nieuwsberichten vol van zijn, maar op het lot van de ziel. Doch ik zou u de geschiedenis vertellen van den vromen Nicon van Damiate. Het is. een dier pakkende wcestijnverhalen, waaraan de oudste overleveringen van het katholieke kloos terwezen zoo weelderig rijk zijn. Nicon had zijn geboortestad Damiate den rug toegekeerd, omdat hij het leven daar te ijdei en te wuft vond, hij had zich gevoegd bij de kluizenaars, die rond den berg Sinaï leefden, en vestigde zich daarna als eenzaat in de land streek Pharan, niet ver van een dorpje, waar rustige boerenmenschen woonden. Het weinige voedsel, dat hij noodig had, verdiende hij met handwerk voor deze boeren: manden vlechten, bezems steken en al het soort werk, waarmee vrome kluizenaars in alle tijden hun gods dienstoefeningen afwisselden. Zoo kwam hij dus een schaarschen keer in aanraking met de be volking. die hem alle hoogachting toedroeg, aan zijn uitzonderlijk vrome levenswijze ver plicht. Men wist, dat er achter Nicon geen kwaad te zoeken was, en liet hem gaarne de rust, die hy vroeg. Doch toen hij al geruimen tijd in Pharan woonde, gebeurde daar een dier ongelukken, waardoor een kleine dorps-samenleving kan worden opgeschrikt. Een jong meisje, dochter van een eenzamen boer, was 's nachts in het donker overvallen en aangerand. Zij had er haar eer bij ingeschoten en kon, wegens het duister en den schnk, niet eens vertellen, wie de dader was geweest.. Toen wist de werkelijke dader de verdenking te schuiven op den kluize naar Nicon. Men weet hoe het gaat onder men schen. De vrome man, die tot dan toe door alle bewoners was vereerd als iemand van onver- dachten levenswandel, werd nu ineens door iedereen geschuwd. Geen mensch, of hij had al wel eens eerder gedacht, dat er iets niet in orde was met dien zonderling. Het moest toch ook wel! Wie gaas nu heelemaal alleen wonen en psalmen bidden als hij niet iets te verber gen heeft, dat ny heimelijk in het schild voert? Kort en goed: de kluizenaar werd aange klaagd by den bisschop. Inmiddels was de vader van het meisje zoo razend over het ge beurde, dat hy besloot, den gewaanden mis dadiger te dooden. Doch toen hy zijn dolk naar Nicon uitstak, verdorde op slag zyn rechter hand. In plaats van hierin een teeken des hemels te zien, Deschouwde men dit wonder algemeen als een daad van afschuwelijke toovenarij en als een bewijs, dat Nicon omging toet den duivel. Hy werd voor de kerkelyke rechtbank gebracht en daar hy totaal niets inbracht tegen de beschuldiging, liet men hem geeselen. Daarna werd hy verbannen ui: de landstreek Pharan. Hij vroeg echter als een gunst, te mogen blijven wonen waar hij was, en een kerkelijke straf te ontvangen. Nu werd hy voor drie jaren uitgesloten van dè kerke lijke gemeenschap. Het interdict' werd plechtig over hem uitgesproken, ten aanhooren van alle bewoners, die er ook getuigen van waren ge weest, hoe hij gegeeseld werd. Met de hoog achting van vroeger was het uit. Voortaan werd Nicon, waar hij maar ging, bespot en na geroepen; de moeders riepen haar kinderen binnen, wanneer hy naderde. Doch 's Zondags, als de menschen van het dorp naar de kerm gingen, zagen zij aan den ingang, bij de kerk deur, die hij niet passeeren mocht, den kluize naar Nicon in het stof geknield, en ze hoorden, hoe hij zich aanbeval in de gebeden van de voorbijgangers. Niemand had vertrouwen in deze nederigheid. Men wist nu immers, dat Nicon het achter den elleboog had en dat hij comedie speelde! Inmiddels leefde de ware schuldige, een jonge man uit het diorp, door wroeging gekweld. Steeds duidelijker werd het hem, dat de vrome Nicon al dit luden en al dezen smaad verdroeg uit waarachtige heiligheid en dat de kluizenaar voor hem deze zware boete op zich had geno men. Op den duur werd deze gedachte ondraag lijk. Hij ging naar de priesters en bekende zijn schuld. Wegens het groote onrecht, dat hij door zijn valsche beschuldiging den kluizenaar had aangedaan, maakte hij zich ook openbaar bekend als de misdadiger van dien nacht. De gevolgen zijner dsaa nam hij op zich. Zoo werd de deugdzame Nicon gerehabiliteerd. Opnieuw werd hii voor de kerkelyke recht bank geroepen en plechtig onthief zy hem van het interdict. De rechters wierpen zich zelfs aan Nicons voeten en vroegen hem vergiffenis voor het onrechtvaardige vonnis, dat zij had had geveld. Nicon vergaf allen van ganscher harte, doch thans deelde hy mee, dat hij de landstreek Pharan zou verlaten. Hij, die niet in balling schap was gegaan, toen de uitspraak van de rechtbank hem de gelegenheid bood, zich uit de voeten te maken voor de schande, die hem te wachten stond, en die een kind voorzien kon, wilde nu ineens geen dag langer in Pharan biyven. Ontvluchtte hy de loftuitingen, die zijn gedrag ongetwyfeld verdiend had? De rechtbank zeide, dat zij gaarne de reden tot zijn voornemen zou kennen. Toen antwoordde Nicon, dat hyheenging, omdat niemand in het dorp de bescheidenheid had gehad, medelijden met hem te voelen: „Ne ur.us quidem inven tus est habens discretionem qui mecum con- doleret". En hij vertrok voor altyd. Dit is een diepzmnig woord van den kluize naar. Hij kende de eenzaamheid, hy had daar zelfs zijn element in gezocht. Hij schuwde de eenzaamheid niet. Maar hij had geleden onder de algeheele liefdeloosheid. De liefdeloosheid schept een veel scherper eenzaamheid dan do afzondering. Te weten, dat er om u heen geen edelmoedigheid meer is, laat zich moeilijker verdragen dan te weten, dat er om u heen nie mand meer is. Deze les heeft de kluizenaar NicOn aan zyn rpedemenschen willen geven en het is nog van daag een behartigenswaardige les. Het „exempel" van den vromen Nicon spoort ons aan, den medemensch niet te veroordeelen naar den schijn, en ons niet door geruchten te laten bewegen om iemand te minachten. Zij, die men minacht, verdienen heel vaak onze belangstelling. En het is een daad van be scheidenheid „discretiö" hun deze belang stelling te gunnen, want wanneer de menschen over iedereen de volle waarheid wisten, zouden zy anders oordeelen dan zy gewoonlijk doen. Het is bescheidenheid, eraan te denken, dat wy nooit de volle waarheid weten, en deswege zuinig te zijn met onze verachting, royaal met ons meegevoel. De christenen van vroeger, die elkander vrOme legenden en exempelen verhaalden, hadden wellicht minder historisch-critischen zin dan de tegenwoordige, die zoo gauw klaar staan, een vertelsel te verwerpen als „legendarisch". Maar zy hadden een wijsheid, die vaak meer waard is dan exacte kennis. Men zegt, dat zy naïef waren. Maar hun naïeveteit was vol van de leerrijke poëzie der hoogere werkelijkheid, waarvoor wij, al te realistisch ingesteld, het zuivere onderscheid ingsvermogen, de ware „dis cretiö" van de naïeveteit, verloren. A. V. D. In een Zaterdag gehouden persconferentie heeft de burgemeester van Rotterdam, mr. P. J. Oud, mededeelingen gedaan over den stand van zaken van den arbeid van de Stichting Rotterdam 1940 ten behoeve van de oorlogsslachtoffers in den ruimsten zin te Rotterdam. Met medewerking van verschillende an dere instellingen en gemeentelyke diensten is dit werk met kracht ter hand genomen, waarbij het departement van Financiën de noodige gelden ter beschikking stelde. De eerste maanden van het werken der stich ting zijn een tyd geweest van overstelpenden arbeid. Niet minder dan 7800 verzoekenvan door het oorlogsgeweld benadeelde bedrijven ter verleening van crediet voor het weder opvatten van hun zaken zijn in betrekkelijk kórten tijd binnen gekomen. Ten einde practisch te kunnen werken, zijn dp credieten gesplitst in groote credieten, zoo ongeveer van den aard als banken plegen te verleenen en kleine credieten, welke meer. in het byzonder noodig zijn voor middenstands zaken, die in den regel niet met bankcredieten werken. Reeds zyn verleend 3513 credieten tot een totaal bedrag van 12.008.037.50. Daarnaast werden 1856 aanvragen afgewezen, ingetrok ken, naar andere instanties verwezen, of terzijde gelegd. Dientengevolge zijn thans nog ter behandeling 2431 credieten, waar onder zich echter een groot aantal bevindt van personen, die nog geen zakelijke plan nen hebben of aan een gegeven oproep nog geen gehoor hebben gegeven. Met het departement van Handel, Nyverheid en Scheepvaart en met het Rijksbureau voor de distributie van Textielproducten voor den han del is een regeling getroffen, waardoor de her voorziening van oorlogsslachtoffers met goede ren van dezen aard naar redeiyke waarschijn- lykheid is verzekerd. Hiertoe heeft de Stichting Rotterdam 1940 verleend de z.g. „textielcredie- ten", tot dusver tot een aantal van 103 en een totaal bedrag van 1.027.150. Er zal intusschen nog veel meer noodig zijn. De grens is in ver band hiermede gesteld op een totaalbedrag van 4 millioen gulden aan textielcredieten. Tot dusverre zyn de benoodigde gelden voor Wat is er nu in heel het land Gekerm, geklaag, geween Het he gif, bracht immers plotseling De massa op de bee n! Wat men nu van den slager kreeg Stond immers niemand aan, Helaas! veel vleesch is nu den weg Van alle vleesch gegaan! Die slager! Eertijds zoo beleefdy Vindt hij opeens den moed Te zeggen dat zijn klant nu maar De b een en nemen moet In alle onderdanigheid Wordt nu toch haast gemord, Nu zelfs de biefstuk wettelijk Voortaan ook b eehig wordt. Je raakt er haast van overstuur, Waar moet het nu toch heen? Die regel van die be en en is Toch heusch een blok aan 't bee n! Dat elke slager zich nu maar Voor zulk een wandaad leent! Je zult het zien: het vleesch wordt niét, De klant wél uit g eb e en d! Nu zijn er b een en in de soep! Maar 't is de straf misschien Voor hen, die in revue of film Zoo graag veel be en en zien! HERMAN KRAMER. ongeveer 300 noodwinkels toegezegd, welk aan tal nog uitgebreid zal moeten worden. De gemeente maakt voorts in Rotterdam-Zuid ruimte voor vestiging van kleine industrieën. Ook deze bouw wordt door de Stichting Rot terdam 1940 gefinancierd. Verdere' plannen in dezelfde richting staan op stapel. Het spreekt vanzelf, dat naast deze hulp aan de ondernemingen ook steun ter voor ziening in persoonlijke nooden noodig was. Op dit gebied heeft in de eerste plaats de gemeentelijke dienst voor Maatschappeiyk Hulpbetoon zeer veel werk verzet. In nauwe samenwerking met dezen dienst heeft zich voorts op dit terrein bewogen de Stichting Rotterdam 1939, welke in dat jaar is opge richt door personen uit Rotterdamsche han delskringen ter verdediging van de mate- rieele en geestelijke belangen der Rotter damsche bevolking in moeilijke tijden. Op practische gronden is een werkverdeeling met Maatschappelijk Hulpbetoon ingevoerd, welke uitstekend werkt. De groote moeilijkheid was aanvankelijk, de benoodigde gelden te ver krijgen. In dit opzicht is prachtige medewerking ondervonden van een groep jonge menschen uit' zakenkringen buiten en binnen Rotterdam, die op ruime schaal de medewerking van het za- kenlevên van Nederland hebben weten te ver krijgen. Voorts zijn bedragen ontvangen uit de Nationale Inzameling', terwijl thans ook het vooruitzicht is geopend, dat uit de gelden, welke de Rykscommissaris ter voorziening in den so cialen nooden ter beschikking' heeft gesteld, de zoo hoog noodige steun zal worden ontvangen. Aanvankelijk is een eerste uitkeering van ten hoogste 150 ter beschikking gesteld. Tot dusver is in 3397 gevallen een eerste uit keering verstrekt tót een totaal bedrag van 330.391, alsmede in 1054 gevallen een tweede uitkeering tot een totaal bedrag van 88.082.50. In enkele gevallen werd ook reeds een derde uit keering verstrekt In deze moeilijke tijden is met name de posi tie van de kunstenaars op verschillende gebie den précair geworden. De Stichting Rotterdam 1939 heeft gemeend ook op dit terrein een taak te vervullen te hebben, waartoe zij eveneens de medewerking heeft kunnen vinden van een byzondere commissie onder leiding van dr. J. Ph. Backx. Deze heeft haar taak tweeledig ge zien: 1. Het scheppen van werkgelegenheid voor kunstenaars; 2. het geven van directen of indi- recten steun aan kunstenaars. Ten slotte is nog in overweging, een drietal litteratuurpryzen, beschikbaar te stéllen tot steun aan schryvers in Rotterdam. Zeer moeilyk zijn die gevallen, waarin niet rechtstreeks van de oorlogshandelingen schade is ondervonden, doch een zaak in haar bestaan wordt bemoeilijkt, doordat de kring harer rela ties is getroffen. Het is duidelijk, dat het in zulk een geval niet helpt, wanneer men de betrokken zaak geldelijken steun biedt, omdat zij daarmede nog niet weder een voldoenden klantenkring heeft terugontvangen en dus in wezen toch niet is geholpen. Intusschen moet in dit verband de aandacht er op worden gevestigd, dat de Nederlandsche Middenstandsbank ge machtigd is, credieten te verleenen aan midden- standsberyven, welke ten gevolge van indirecte oorlogsschade in liquiditeitsmoeilijkheden zijp gekomen. Aan allen, die hun goeden wil en hun capa citeiten ter beschikking hebben gesteld, moge in het algemeen hartelijk dank worden gebracht. Dit geldt niet in het minst de overheid in haar verschillende instanties, terwijl ook In het by zonder melding moet worden gemaakt van het begrip, dat bij de Duitsche autoriteiten voor den arbeid is aangetroffen. Voorts deed mr. Oud nog medeeling over het verloop der werkzaamheden voor den aanleg van een tweede petroleumhaven te Pernis. De raad van Rotterdam heeft zich 2 jaar geleden vereenigd met een voorstel van B. en W., om een tweede petroleumhaven onder Per nis aan te leggen. Dit zou in drie stadia ge beuren, waarbij werd besloten, tot uitvoering van het plan in zijn kleinsten opzet over te gaa,n. Het is noodzakelijk gebleken, het plan van aanleg nader te onderzoeken. Het is gewepscht de kruisbreedte van de haven te brengen van 200 op 230 meter, terwijl een tot 280 meter ver breed gedeelte is ingevoegd cm te voldoen aan de behoefte aan gelegenheid van directen over slag van brandbare vloeistoffen van schip op schip. Tevens is nu voorzien in een 100 meter breede veiligheidszone, welke het geheel» ter rein omgordt. De oppervlakte aan verhuurbaar terrein stygt van 139 H.A. tot 192 H.A., de totale terrein- Het Zaterdag verschenen verordeningenblad bevat een besluit van den secretaris-generaal van het departement van Landbouw en Vis- schery ter uitvoering van de Landbouw-Crisis- wet 1933 (wyziging van het Crisis-Rundvee- besluit 1934 1). Hierin is o.m. het volgende bepaald. Het voorhanden en in voorraad hebben van rundvee is verboden, behalve voor hen, die als georganiseerde is toegelaten tot eenige daartoe door den secretaris-generaal aan te wyzen crisis-organisatie; voor den rundveehandelaar, die als georga niseerde is toegelaten tot en ingedeeld in de groep van rundveehandelaren van de door den secretaris-generaal daartoe aan te wyzen crisis organisatie; voor den slager, die als georganiseerde is toe gelaten tot en ingedeeld in de groep van rund veeslagers van de door den secretaris-generaal daartoe aan te wyzen crisis-organisatie; Echter met dien verstande, dat het voor handen en in voorraad hebben van rundvee waarvan het gewicht is gelegen binnen door den secretaris-generaal te bepalen gewichts- grenzen, voor de tijdvakken, aanvangende en eindigende met ingang van nader door den 'se cretaris-generaal te bepalen tydstippen, gedekt moet zijn door een geldig identiteitsbewys. Voor de indeeling als georganiseerde in de groep van rundveehandelaren is vercischt het zy dat ten genoegen van de bedoelde crisis organisatie blijkt, dat de aanvrager den han del in rundvee als beroep of bedrijf heeft uit geoefend, hetzy dat de aanvrager hiertoe door den secretarisgeneraal is toegelaten. Voor de indeeling als georganiseerde in de groep van rundveeslagers is vereischt hetzy dat ten genoegen van de bedoelde crisis-organisa tie blijkt dat de aanvrager zijn beroep of bedryf maakt van het slachten van runderen, welke daartoe door hem voorhanden of .in voorraad plegen te worden gehouden, hetzy dat de aan vrager hiertoe door den secretaris-generaal is toegelaten. De tijdvakken, hierboven genoemd, kunnen verschillend worden gesteld voor manneiyke en vrouwelijke runderen, voor de verschillende ge- wichtsgrenzen en voor de verschillende deelen des lands. Degewichtsgrenzen kunnen verschillend wor den gesteld ten aanzien van mannelijke en vrouwelyke runderen. De identiteitsbewijzen kunnen uitsluitend door de daartoe door den secretaris-generaal aan te wyzen crisis-organisatie, overeenkomstig door hem te stellen regelen, aan een georganiseerde als in dit besluit bedoeld-, worden uitgereikt. De door den secretaris-generaal uit te vaar digen voorschriften, noodig voor toepassing en uitvoering van dit besluit, worden in de Neder landsche Staatscourant bekend gemaakt. Dit besluit treedt in werking met ingang van den tweeden dag na dien van zyn afkondiging; het eindigt met ingang van 1 Januari 1941. Het kan worden aangehaald als „Crlsis- Rundveebesluit 1934 I". Van bevoegde zyde ontvangen wy nog de vol gende toelichting: Deze verordening bevat een volledige vernieuwing van het Crisis-Rundvee- besluit 1934 I. De noodzakelijkheid is n.l gebleken, de in dit besluit vervatte teelt- regeling voor rundvee op verschillende fin ten te wijzigen. Deze nieuwe regeling is in hoofdzaak de vol gende Het is in beginsel verboden, rundvee zonder identiteitsbewys voorhanden te hebben. De identiteitsbewijzen worden slechts aan diegenen verstrekt, die aangesloten zyn by de crisis organisaties. Daardoor wordt bereikt, dat de veehouders- voor het geval dit noodig mocht zijn aan het tuchtrecht van deze organisatie onderworpen zyn Op grond van de verordening van den waar- nemenden secretaris-generaal van het departe ment van Algemeene Zaken inzake den Opbouw- dienst zouden jongelieden van onbesproken ge drag, die het 19e levensjaar hebben voleind en tot lichamelyken arbeid in staat zijn, in aan merking kunnen komen voor opneming in den Opbouwdienst. De aandacht wordt er echter op gevestigd, dat opneming in den Opbouwdienst volgens deze bepaling voorloopig slechts in zeer byzondere gevailen zal geschieden. In den nacht van Vrydag op Zaterdag is te Westkapelle een bom gevallen, welke niet tot ontploffing kwam. Daar men vermoedt, dat het een tydbom is, heeft men de omgeving, waar de bom gevallen is, afgezet, in afwachting van maatregelen om de bom te verwijderen. oppervlakte, gemoeid niet het gewijzigde plan. bedraagt 345 H.A. tegen 247 H.A. in het oude plan. De aanlegkosten worden nu geraamd op 2.700.000, waarin 940.000 reeds toegestaan voor den aanleg van het eerste gedeelte. Met de „Standard" is overeenstemming ver kregen over een nieuwe optie-overeenkomst op het huren van een terrein van 32 H.A., waar van de duur afhankelijk is van den oorlogstoe stand. De „Standard" zal tot 100 per strek- kenden meter bijdragen in de kosten van weg- omlegging achter dit optie-gebied. Ook met de B.P.M. is een regeling getroffen Voorts stellen B. en W. voor, aan de Texas Cy. optie te verleenen op een terrein van 18 H.A. aan de tweede petroleumhaven. Een belangrijk deel der terreinen rond beide havens wordt aldus bestreken door optie- en voorkeursovereenkomsten met de aldaar geves tigde maatschappijen. Het Verordeningenblad bevat een besluit var, den secretaris-generaal van het departement van Binnenlandsche Zaken betreffende vry- stelling van leges van afschriften van of uit treksels uit de akten van den Burgeriyken Stand. Daarin wordt het volgende bepaald; De afschriften van of uittreksels uit de akten van den Burgerlijken Stand, welke vereischt zijn voor de regeling der pensioenen van na bestaanden van gesneuvelde of vermiste mili tairen van de voormalige Nederlandsche Land en Zeemacht zijn vry van leges. Reeds betaalde leges kunnen worden terug gevorderd. De Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied heeft voorloopig be last met de functie van Inspecteur-Gene raal der Nederlandsche Politie den kolonel der marechaussee A. W. de Koningh, die tevens belast blyft met de functie van In specteur der Marechaussee. Van bevoegde zyde zal zeer binnenkort een toelichting op deze benoeming worden verstrekt. Het Verordeningenblad bevat een besluit van de secretarissen-generaal van de departemen ten van Landbouw en Visschery en van Finan ciën betreffende de financiering van uitgaven voor de voedselvoorziening. Daarin wordt bepaald: Uitgaven, welke strekken ter uitvoering en handhaving van uit de Wet van 30 Sep tember 1938 (Staatsblad no. 639c) voort vloeiende maatregelen en voorschriften, komen ten laste van het Landbouw-Crisis- fonds. Onder deze uitgaven zyn mede begrepen uit gaven, welke ten behoeve van genoemde doel einden reeds zyn gedaan in het tydvak, aan vangende 1 September 1939 en eindigende op den dag van afkondiging van dit besluit. In een brief aan de burgemeesters schrijft de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departe ment van Binnenlandsche Zaken, dat van de zijde der Duitsche autoriteiten er zijn aandacht op gevestigd is, dat door het bestuur eener voor malige burgerwacht zou zyn besloten aan de vroegere leden medailles (herinneringskruisen) uit te reiken. Onder verwijzing naar zijn brie ven, waarin aan de burgemeesters werd mede gedeeld, dat de burgerwachten haar werkzaam heden onmiddellijk moesten beëindigen en tot. ontbinding overgaan, merkt de secretaris-gene raal op, dat deze mededeeling zoo moet worden verstaan, dat ook het uitreiken van medailles als hierboven vermeld achterwege dient te blij ven. Aan het bovenstaande behoort streng de hand te worden gehouden. Onlangs is bericht, dat correspondentie voor Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, n.l. brieven, briefkaarten en ook drukwerken, akten, mon sters en gemengde zendingen, via Lissabon en van daar per Amerikaansche scheepsgelegenheid naar hun bestemming kunnen worden verzon den. Deze regeling wordt thans in zooverre ge wijzigd, dat alleen correspondentie, welke het opschrift ,,Via Lissabon" draagt, via deze route Wordt verzonden. Alle andere gewone cor respondentie (ook drukwerken enz.) wordt via SiberiëJapan verzonden. De verzending naar Amerika per luchtpost (alleen brieven en brief kaarten) is ongewijzigd gehandhaafd. Legi af de leugen en spreek! de waarheid eenieder mei zijn naaste,- want wij zijn imfners ledematen onder elkander. Epistel Te Venlo is Zaterdagmiddag omstreeks half twee het zeven-jarig kind va-n den dienstge- leider Van Esch door een autobus van de Lim- turgsche Tramweg Maatschappij aangereden Het kind liep een zware hersenschudding en een ernstige beenwonde op, Het Verordeningenblad bevat een verordening van den Rykscommissaris voor het bezette Ne derlandsche gebied, houdende bepalingen ter verkrijging van een overzicht (Erfassung) van vereenigingen van personen en stichtingen zon der economisch doel. Hierin is bepaald: Alle vereenigingen van personen (vereenigin gen, bonden, organisaties en soortgelijke instel lingen), alsmede alle stichtingen in het bezette Nederlandsche gebied, zonder economisch doel, moeten binnen 20 dagen na het in werking tre den van deze verordening worden opgegeven bij den bevoegden Procureur-Generaal, fungeerend directeur van Politie. Bevoegd is de Procureur-Generaal, fungee rend Directeur van Politie, binnen wiens rechts gebied de vereeniging van personen of de stich ting is gevestigd.'Wanneer er geen plaats van vestiging is, dan wordt de bevoegdheid bepaald naar de plaats, waar het bestuur wordt uitge oefend. Is ook deze niet aan te wijzen, dan geldt de plaats, waar hij, die op den voet van hetgeen hierna volgt tot aanmelding gehouden is, zijn woonplaats of zijn gewoon verbiyf heeft Een vereeniging van personen wordt ge acht geen economisch doel na te streven, wanneer haar doel niet in de eerste plaats gericht is op het verkrijgen van op geld waardeerbare voordeelen ten behoeve van de vereeniging of van haar leden. Dit is van overeenkomstige toepassing op de hiervoor genoemde stichtingen. Het bestuur van de vereeniging van personen of van de stichting of, bij ontstentenis daarvan, hij, die met de dagelijksche leiding is belast, is tot het doen der opgave gehouden. Ontbreekt ook laatstbedoelde, dan dient de opgave te ge schieden door dengeen, die de belangen van de vereeniging of stichting waarneemt, hetzij krachtens een hem van overheidswege gegeven opdracht (bijvoorbeeld als liquidateur), hetzij krachtens eenige andere lastgeving. De opgave geschiedt door het indienen van een ingevulde vragenlijst en een vermogensstaat. De indiening dezer stukken geschiedt in duplo. Twee exemplaren der statuten dienen te wor den bijgevoegd. Zy, die tot het doen der opgave gehouden zijn, moeten tijdig aan den Procureur-Generaal een verzoek om toezending van de benoodigde formulieren indienen, een en ander onder nauw keurige opgave, op welke der hierboven ge noemde organisaties dit verzoek betrekking heeft. Tot nader order mag over bestanddeelen van het vermogen van de genoemde ver eenigingen slechts worden beschikt, voorzoo ver dit voor de loopende zaken en voor het vereenigingsleven noodzakelijk is. Boven en behalve voornoemde rechtshandelingen mo gen geen rechtshandelingen worden ver richt of 'verklaringen worden afgegeven, waardoor op eenigerlei wijze over bestand deelen van het vermogen wordt beschikt of verplichtingen daartoe m het leven worden geroepen. Dit is van overeenkomstige toepassing op stichtingen zonder economisch doel. Rechtshandelingen, in strijd met deze be palingen verricht, zijn van onwaarde. Personen, die de opgave niet tijdig doen of die by de opgave onware of onvolledige gege vens verstrekken, worden gestraft met gevan genisstraf van ten hoogste twee jaar en met geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden of met een dezer straffen. Met gelijke straffen wordt gestraft hij, die in strijd handelt met de bepalingen van de voorlaatste drie alinea's. Handelingen, hiervoor bedoeld, zijn misdry- ven. De bepalingen van de verordening no. 24 1940 blijven van kracht. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. In een circulaire aan de burgemeesters deelt de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het de partement van Binnenlandsche Zaken mede, dat wederom toelaatbaar zijn vergaderingen in be sloten gebouwen, waartoe slechts daartoe schrif telijk uitgenoodigde leden der betrokken vereeni ging of partij toegang hebben. Door den bevoegden procureur-generaal, fun geerend directeur van politie, mag dispensatie van de bepalingen, dat de deelnemers aan ver gaderingen, uitgaande van staatkundige ver eenigingen of van plaatselijke afdeelingen daar van, of waar staatkundige onderwerpen bespro ken worden, schriftelijk moeten worden uitge- noodigd en dat de uitnoodiging op naam moet zijn gestel^, voorshands niet worden verleend. In' het bijzonder behoort geen bezwaar ge maakt te worden tegen vergaderingen van leden van vereenigingen van zuiver economischen of commercieelen aard voor zoover deze niet in gevolge de verordening nr. 24 van 21 Juni 1940 van de secretarissen-generaal van Justitie en van Binnenlandsche Zaken uit anderen hoofde ongewenscht zijn te achten. Verboden zyn en blijven voorshands: optoch ten in het openbaar, bijeenkomsten in de open lucht en openbare, voor het publiek toeganke lijke. vergaderingen in besloten lokalen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5