Nicon van Damiate
Steun aan slachtoffers van Rotterdam
Het voorhanden hebben van rundvee
Overstelpende arbeid
is verricht
BEENENPARADE...
Vrijstelling van sommige
leg
es
Inspecteur-generaal der
Nederlandsche politie
De voedselvoorziening
VEREENIGINGEN EN
STICHTINGEN
Voorshands nog geen
optochten
ZONDAG 22 SEPTEMBER 1940
OPNEMING IN DEN
OPBOUWDIENST
VAN WEEK TOT WEEK
Reeds zijn 3513 credieten ver
leend tot een totaal bedrag
van ruim f 12 millioen
Werkverschaffing aan
kunstenaars
Tweede petroleumhaven
Wijziging van het Crisis-Rund-
vecbesluit 1934 en de
teeltregeling
Voorloopig slechts in zeer
bijzondere gevallen
Bom bij Westkapelle
Ook terugvordering mogelijk
Voorloopig benoemd is kolonel
der maréchaussee A. W.
de Koningh
Financiering uit het Landbouw
crisisfonds
De opheffing van de burger
wachten
Geen uitreiking van medailles
CORRESPONDENTIE
VOOR AMERIKA
Het verzenden via Lissabon
Kind onder autobus
Voor zoodanige, welke zonder
economisch doel werken,
verplichte registratie
afgekondigd
De maatregelen inzake het houden
van vergaderingen
De geschiedenis van Nioon van Damiate is
opgeteekend in de Monumenta Ecclesiae Grae-
cae van Joannes Coteler. Men mag haar als
legendarisch beschouwen, maar zij is boeiend
en zij is stichtelijk Deze oude verhalen uit de
kerkelijke overlevering, door het critisch onder
zoek met eenigen argwaan behandeld, hebben
hun waarde niet verloren. Ze werden verteld
als „exempelen", dat wil zeggen geschiedenis
sen over een gedrag, waaraan de hoorder een
voorbeeld kan nemen. In de middeleeuwen
wemelde het van exempelen; er waren soms
fantastische wonderverhalen bij, of buitenge
woon acute gebedsverhooringen; een enkele
maal werd ook een afschrikwekkend voorbeeld
gesteld. Later zijn veel van die stichtelijke ge
schiedenissen in onbruik geraakt, vaak onder
invloed van het rationalisme, dat den inhoud
al te onwaarschijnlijk vond of zich tevreden
stelde met dé ontdekking, dat de hoofdper
sonen niet historisch waren. Toch zijn de vrome
exempelen nog lange eeuwen meegegaan in de
godvruchtige paedagogie. Wie herinnert zich
niet de speciale kerkboeken, gewijd aan de ver
eering van Sint Antonius van Padua of van
Sint Gerardus Majella, waarin een aparte af-
deeling „wonderen van den grooten heilige"
ons zoo buitengewoon aangenaam bezighield,
wanneer wij bij den biechtstoel wat lang in de
rij moesten zitten?
Ja, het kwam ook wel eens voor, dat iemand
deze verbeeldingrijke geschiedenissen over han
den, die plotseling verdorden, of over 't hart van
een gierigaard, dat na zijn dood werd gevon
den tusschen de gouden schijven in zijn schat
kist, zat te lezen tijdens dé Zondagsche Mis en
dan was het, sedert de opkomst van de litur
gische beweging vooral, de vraag, of zulk een
genoeglijke lectuur nog mocht gerekend worden
tot het mishooren met goede manieren, maar
hoevele redenen er ook waren om deze ouder-
wetsche en veelal onwaarschijnlijke stichtelijk
heden te verwijzen naar het vergeetboek, er
schuilde toch in die exempelen een stuk poëzie
van het geloofsleven waarvoor ook de een
voudigste zielen ontvankelijk waren, en al spe
culeerden de schrijvers soms al te merkbaar
op een devote goedgeloovigheid, ze gaven toch
een glans aan het godsdienstig bestaan. Men
zou kunnen zeggen, dat zij een kaarsje ont
staken bij een heiligenbeeld, waardoor het in
zijn duistere nis op bijzondere, soms op ietwat
romantische wijze belicht werd. Het bezwaar
was alleen, dat er tenslotte heele Bengaalsche
vuren werden ontstoken aan de voeten van
Sint Antonius, zoodat men door al de kleuren
en al den walm het ware gelaat van den
heilige niet meer kon onderscheiden, terwijl
het kerkgebouw zoozeer vervuld raakte van
deze exuberante schittering en smook, dat in
derdaad het altaar volkomen onzichtbaar
dreigde te worden.
Er was dus veel voor te zeggen, dat het volks
missaal in de plaats van de particuliere devo
ties kwam en opnieuw het kerkelijke gemeen
schapsleven in den eeredienst tot bloei bracht.
Maar een „legende" blijft met dat al een eer
biedwaardig ding, of toch voor het minst,
zooals het woord legendum zelf zegt, een
lezenswaardig ding. Van de oudste tijden der
kerkgeschiedenis af heeft het stichtelijk exem
pel zijn functie gehad in het religieuze leven,
en de woestijnvaders, die bijna levenslang zwe
gen, gebruikten den weinigen tijd, waarin zij
spraken, om elkander zulke verhalen te ver
tellen. Het waren om zoo te zeggen hun nieuws
berichten. Ze hadden betrekking op hetgeen
deze eenzaten het levendigst interesseerde:
niet op het lot van de wereld, waar de moderne
nieuwsberichten vol van zijn, maar op het lot
van de ziel.
Doch ik zou u de geschiedenis vertellen van
den vromen Nicon van Damiate. Het is. een
dier pakkende wcestijnverhalen, waaraan de
oudste overleveringen van het katholieke kloos
terwezen zoo weelderig rijk zijn.
Nicon had zijn geboortestad Damiate den rug
toegekeerd, omdat hij het leven daar te ijdei
en te wuft vond, hij had zich gevoegd bij de
kluizenaars, die rond den berg Sinaï leefden,
en vestigde zich daarna als eenzaat in de land
streek Pharan, niet ver van een dorpje, waar
rustige boerenmenschen woonden. Het weinige
voedsel, dat hij noodig had, verdiende hij met
handwerk voor deze boeren: manden vlechten,
bezems steken en al het soort werk, waarmee
vrome kluizenaars in alle tijden hun gods
dienstoefeningen afwisselden. Zoo kwam hij dus
een schaarschen keer in aanraking met de be
volking. die hem alle hoogachting toedroeg,
aan zijn uitzonderlijk vrome levenswijze ver
plicht. Men wist, dat er achter Nicon geen
kwaad te zoeken was, en liet hem gaarne de
rust, die hy vroeg.
Doch toen hij al geruimen tijd in Pharan
woonde, gebeurde daar een dier ongelukken,
waardoor een kleine dorps-samenleving kan
worden opgeschrikt. Een jong meisje, dochter
van een eenzamen boer, was 's nachts in het
donker overvallen en aangerand. Zij had er
haar eer bij ingeschoten en kon, wegens het
duister en den schnk, niet eens vertellen, wie
de dader was geweest.. Toen wist de werkelijke
dader de verdenking te schuiven op den kluize
naar Nicon. Men weet hoe het gaat onder men
schen. De vrome man, die tot dan toe door alle
bewoners was vereerd als iemand van onver-
dachten levenswandel, werd nu ineens door
iedereen geschuwd. Geen mensch, of hij had al
wel eens eerder gedacht, dat er iets niet in
orde was met dien zonderling. Het moest toch
ook wel! Wie gaas nu heelemaal alleen wonen
en psalmen bidden als hij niet iets te verber
gen heeft, dat ny heimelijk in het schild voert?
Kort en goed: de kluizenaar werd aange
klaagd by den bisschop. Inmiddels was de
vader van het meisje zoo razend over het ge
beurde, dat hy besloot, den gewaanden mis
dadiger te dooden. Doch toen hy zijn dolk naar
Nicon uitstak, verdorde op slag zyn rechter
hand. In plaats van hierin een teeken des
hemels te zien, Deschouwde men dit wonder
algemeen als een daad van afschuwelijke
toovenarij en als een bewijs, dat Nicon omging
toet den duivel. Hy werd voor de kerkelyke
rechtbank gebracht en daar hy totaal niets
inbracht tegen de beschuldiging, liet men
hem geeselen. Daarna werd hy verbannen ui:
de landstreek Pharan. Hij vroeg echter als een
gunst, te mogen blijven wonen waar hij was,
en een kerkelijke straf te ontvangen. Nu werd
hy voor drie jaren uitgesloten van dè kerke
lijke gemeenschap. Het interdict' werd plechtig
over hem uitgesproken, ten aanhooren van alle
bewoners, die er ook getuigen van waren ge
weest, hoe hij gegeeseld werd. Met de hoog
achting van vroeger was het uit. Voortaan
werd Nicon, waar hij maar ging, bespot en na
geroepen; de moeders riepen haar kinderen
binnen, wanneer hy naderde. Doch 's Zondags,
als de menschen van het dorp naar de kerm
gingen, zagen zij aan den ingang, bij de kerk
deur, die hij niet passeeren mocht, den kluize
naar Nicon in het stof geknield, en ze hoorden,
hoe hij zich aanbeval in de gebeden van de
voorbijgangers. Niemand had vertrouwen in
deze nederigheid. Men wist nu immers, dat
Nicon het achter den elleboog had en dat hij
comedie speelde!
Inmiddels leefde de ware schuldige, een jonge
man uit het diorp, door wroeging gekweld.
Steeds duidelijker werd het hem, dat de vrome
Nicon al dit luden en al dezen smaad verdroeg
uit waarachtige heiligheid en dat de kluizenaar
voor hem deze zware boete op zich had geno
men. Op den duur werd deze gedachte ondraag
lijk. Hij ging naar de priesters en bekende zijn
schuld. Wegens het groote onrecht, dat hij
door zijn valsche beschuldiging den kluizenaar
had aangedaan, maakte hij zich ook openbaar
bekend als de misdadiger van dien nacht. De
gevolgen zijner dsaa nam hij op zich. Zoo
werd de deugdzame Nicon gerehabiliteerd.
Opnieuw werd hii voor de kerkelyke recht
bank geroepen en plechtig onthief zy hem van
het interdict. De rechters wierpen zich zelfs
aan Nicons voeten en vroegen hem vergiffenis
voor het onrechtvaardige vonnis, dat zij had
had geveld.
Nicon vergaf allen van ganscher harte, doch
thans deelde hy mee, dat hij de landstreek
Pharan zou verlaten. Hij, die niet in balling
schap was gegaan, toen de uitspraak van de
rechtbank hem de gelegenheid bood, zich uit
de voeten te maken voor de schande, die hem
te wachten stond, en die een kind voorzien
kon, wilde nu ineens geen dag langer in Pharan
biyven. Ontvluchtte hy de loftuitingen, die
zijn gedrag ongetwyfeld verdiend had? De
rechtbank zeide, dat zij gaarne de reden tot
zijn voornemen zou kennen. Toen antwoordde
Nicon, dat hyheenging, omdat niemand in het
dorp de bescheidenheid had gehad, medelijden
met hem te voelen: „Ne ur.us quidem inven
tus est habens discretionem qui mecum con-
doleret". En hij vertrok voor altyd.
Dit is een diepzmnig woord van den kluize
naar. Hij kende de eenzaamheid, hy had daar
zelfs zijn element in gezocht. Hij schuwde de
eenzaamheid niet. Maar hij had geleden onder
de algeheele liefdeloosheid. De liefdeloosheid
schept een veel scherper eenzaamheid dan do
afzondering. Te weten, dat er om u heen geen
edelmoedigheid meer is, laat zich moeilijker
verdragen dan te weten, dat er om u heen nie
mand meer is.
Deze les heeft de kluizenaar NicOn aan zyn
rpedemenschen willen geven en het is nog van
daag een behartigenswaardige les.
Het „exempel" van den vromen Nicon spoort
ons aan, den medemensch niet te veroordeelen
naar den schijn, en ons niet door geruchten
te laten bewegen om iemand te minachten.
Zij, die men minacht, verdienen heel vaak onze
belangstelling. En het is een daad van be
scheidenheid „discretiö" hun deze belang
stelling te gunnen, want wanneer de menschen
over iedereen de volle waarheid wisten, zouden
zy anders oordeelen dan zy gewoonlijk doen.
Het is bescheidenheid, eraan te denken, dat
wy nooit de volle waarheid weten, en deswege
zuinig te zijn met onze verachting, royaal met
ons meegevoel.
De christenen van vroeger, die elkander vrOme
legenden en exempelen verhaalden, hadden
wellicht minder historisch-critischen zin dan
de tegenwoordige, die zoo gauw klaar staan,
een vertelsel te verwerpen als „legendarisch".
Maar zy hadden een wijsheid, die vaak meer
waard is dan exacte kennis. Men zegt, dat zy
naïef waren. Maar hun naïeveteit was vol van
de leerrijke poëzie der hoogere werkelijkheid,
waarvoor wij, al te realistisch ingesteld, het
zuivere onderscheid ingsvermogen, de ware „dis
cretiö" van de naïeveteit, verloren.
A. V. D.
In een Zaterdag gehouden persconferentie
heeft de burgemeester van Rotterdam, mr.
P. J. Oud, mededeelingen gedaan over den
stand van zaken van den arbeid van de
Stichting Rotterdam 1940 ten behoeve van
de oorlogsslachtoffers in den ruimsten zin
te Rotterdam.
Met medewerking van verschillende an
dere instellingen en gemeentelyke diensten
is dit werk met kracht ter hand genomen,
waarbij het departement van Financiën de
noodige gelden ter beschikking stelde.
De eerste maanden van het werken der stich
ting zijn een tyd geweest van overstelpenden
arbeid. Niet minder dan 7800 verzoekenvan
door het oorlogsgeweld benadeelde bedrijven ter
verleening van crediet voor het weder opvatten
van hun zaken zijn in betrekkelijk kórten tijd
binnen gekomen.
Ten einde practisch te kunnen werken, zijn
dp credieten gesplitst in groote credieten, zoo
ongeveer van den aard als banken plegen te
verleenen en kleine credieten, welke meer. in
het byzonder noodig zijn voor middenstands
zaken, die in den regel niet met bankcredieten
werken.
Reeds zyn verleend 3513 credieten tot een
totaal bedrag van 12.008.037.50. Daarnaast
werden 1856 aanvragen afgewezen, ingetrok
ken, naar andere instanties verwezen, of
terzijde gelegd. Dientengevolge zijn thans
nog ter behandeling 2431 credieten, waar
onder zich echter een groot aantal bevindt
van personen, die nog geen zakelijke plan
nen hebben of aan een gegeven oproep nog
geen gehoor hebben gegeven.
Met het departement van Handel, Nyverheid
en Scheepvaart en met het Rijksbureau voor de
distributie van Textielproducten voor den han
del is een regeling getroffen, waardoor de her
voorziening van oorlogsslachtoffers met goede
ren van dezen aard naar redeiyke waarschijn-
lykheid is verzekerd. Hiertoe heeft de Stichting
Rotterdam 1940 verleend de z.g. „textielcredie-
ten", tot dusver tot een aantal van 103 en een
totaal bedrag van 1.027.150. Er zal intusschen
nog veel meer noodig zijn. De grens is in ver
band hiermede gesteld op een totaalbedrag van
4 millioen gulden aan textielcredieten.
Tot dusverre zyn de benoodigde gelden voor
Wat is er nu in heel het land
Gekerm, geklaag, geween
Het he gif, bracht immers plotseling
De massa op de bee n!
Wat men nu van den slager kreeg
Stond immers niemand aan,
Helaas! veel vleesch is nu den weg
Van alle vleesch gegaan!
Die slager! Eertijds zoo beleefdy
Vindt hij opeens den moed
Te zeggen dat zijn klant nu maar
De b een en nemen moet
In alle onderdanigheid
Wordt nu toch haast gemord,
Nu zelfs de biefstuk wettelijk
Voortaan ook b eehig wordt.
Je raakt er haast van overstuur,
Waar moet het nu toch heen?
Die regel van die be en en is
Toch heusch een blok aan 't bee n!
Dat elke slager zich nu maar
Voor zulk een wandaad leent!
Je zult het zien: het vleesch wordt niét,
De klant wél uit g eb e en d!
Nu zijn er b een en in de soep!
Maar 't is de straf misschien
Voor hen, die in revue of film
Zoo graag veel be en en zien!
HERMAN KRAMER.
ongeveer 300 noodwinkels toegezegd, welk aan
tal nog uitgebreid zal moeten worden.
De gemeente maakt voorts in Rotterdam-Zuid
ruimte voor vestiging van kleine industrieën.
Ook deze bouw wordt door de Stichting Rot
terdam 1940 gefinancierd. Verdere' plannen in
dezelfde richting staan op stapel.
Het spreekt vanzelf, dat naast deze hulp
aan de ondernemingen ook steun ter voor
ziening in persoonlijke nooden noodig was.
Op dit gebied heeft in de eerste plaats de
gemeentelijke dienst voor Maatschappeiyk
Hulpbetoon zeer veel werk verzet. In nauwe
samenwerking met dezen dienst heeft zich
voorts op dit terrein bewogen de Stichting
Rotterdam 1939, welke in dat jaar is opge
richt door personen uit Rotterdamsche han
delskringen ter verdediging van de mate-
rieele en geestelijke belangen der Rotter
damsche bevolking in moeilijke tijden.
Op practische gronden is een werkverdeeling
met Maatschappelijk Hulpbetoon ingevoerd,
welke uitstekend werkt. De groote moeilijkheid
was aanvankelijk, de benoodigde gelden te ver
krijgen. In dit opzicht is prachtige medewerking
ondervonden van een groep jonge menschen uit'
zakenkringen buiten en binnen Rotterdam, die
op ruime schaal de medewerking van het za-
kenlevên van Nederland hebben weten te ver
krijgen. Voorts zijn bedragen ontvangen uit de
Nationale Inzameling', terwijl thans ook het
vooruitzicht is geopend, dat uit de gelden, welke
de Rykscommissaris ter voorziening in den so
cialen nooden ter beschikking' heeft gesteld, de
zoo hoog noodige steun zal worden ontvangen.
Aanvankelijk is een eerste uitkeering van ten
hoogste 150 ter beschikking gesteld.
Tot dusver is in 3397 gevallen een eerste uit
keering verstrekt tót een totaal bedrag van
330.391, alsmede in 1054 gevallen een tweede
uitkeering tot een totaal bedrag van 88.082.50.
In enkele gevallen werd ook reeds een derde uit
keering verstrekt
In deze moeilijke tijden is met name de posi
tie van de kunstenaars op verschillende gebie
den précair geworden. De Stichting Rotterdam
1939 heeft gemeend ook op dit terrein een taak
te vervullen te hebben, waartoe zij eveneens
de medewerking heeft kunnen vinden van een
byzondere commissie onder leiding van dr. J.
Ph. Backx. Deze heeft haar taak tweeledig ge
zien: 1. Het scheppen van werkgelegenheid voor
kunstenaars; 2. het geven van directen of indi-
recten steun aan kunstenaars. Ten slotte is nog
in overweging, een drietal litteratuurpryzen,
beschikbaar te stéllen tot steun aan schryvers
in Rotterdam.
Zeer moeilyk zijn die gevallen, waarin niet
rechtstreeks van de oorlogshandelingen schade
is ondervonden, doch een zaak in haar bestaan
wordt bemoeilijkt, doordat de kring harer rela
ties is getroffen. Het is duidelijk, dat het in
zulk een geval niet helpt, wanneer men de
betrokken zaak geldelijken steun biedt, omdat
zij daarmede nog niet weder een voldoenden
klantenkring heeft terugontvangen en dus in
wezen toch niet is geholpen. Intusschen moet in
dit verband de aandacht er op worden gevestigd,
dat de Nederlandsche Middenstandsbank ge
machtigd is, credieten te verleenen aan midden-
standsberyven, welke ten gevolge van indirecte
oorlogsschade in liquiditeitsmoeilijkheden zijp
gekomen.
Aan allen, die hun goeden wil en hun capa
citeiten ter beschikking hebben gesteld, moge
in het algemeen hartelijk dank worden gebracht.
Dit geldt niet in het minst de overheid in haar
verschillende instanties, terwijl ook In het by
zonder melding moet worden gemaakt van het
begrip, dat bij de Duitsche autoriteiten voor den
arbeid is aangetroffen.
Voorts deed mr. Oud nog medeeling over het
verloop der werkzaamheden voor den aanleg
van een tweede petroleumhaven te Pernis.
De raad van Rotterdam heeft zich 2 jaar
geleden vereenigd met een voorstel van B. en
W., om een tweede petroleumhaven onder Per
nis aan te leggen. Dit zou in drie stadia ge
beuren, waarbij werd besloten, tot uitvoering
van het plan in zijn kleinsten opzet over te
gaa,n.
Het is noodzakelijk gebleken, het plan van
aanleg nader te onderzoeken. Het is gewepscht
de kruisbreedte van de haven te brengen van
200 op 230 meter, terwijl een tot 280 meter ver
breed gedeelte is ingevoegd cm te voldoen aan
de behoefte aan gelegenheid van directen over
slag van brandbare vloeistoffen van schip op
schip. Tevens is nu voorzien in een 100 meter
breede veiligheidszone, welke het geheel» ter
rein omgordt.
De oppervlakte aan verhuurbaar terrein stygt
van 139 H.A. tot 192 H.A., de totale terrein-
Het Zaterdag verschenen verordeningenblad
bevat een besluit van den secretaris-generaal
van het departement van Landbouw en Vis-
schery ter uitvoering van de Landbouw-Crisis-
wet 1933 (wyziging van het Crisis-Rundvee-
besluit 1934 1).
Hierin is o.m. het volgende bepaald.
Het voorhanden en in voorraad hebben van
rundvee is verboden, behalve
voor hen, die als georganiseerde is toegelaten
tot eenige daartoe door den secretaris-generaal
aan te wyzen crisis-organisatie;
voor den rundveehandelaar, die als georga
niseerde is toegelaten tot en ingedeeld in de
groep van rundveehandelaren van de door den
secretaris-generaal daartoe aan te wyzen crisis
organisatie;
voor den slager, die als georganiseerde is toe
gelaten tot en ingedeeld in de groep van rund
veeslagers van de door den secretaris-generaal
daartoe aan te wyzen crisis-organisatie;
Echter met dien verstande, dat het voor
handen en in voorraad hebben van rundvee
waarvan het gewicht is gelegen binnen door
den secretaris-generaal te bepalen gewichts-
grenzen, voor de tijdvakken, aanvangende en
eindigende met ingang van nader door den 'se
cretaris-generaal te bepalen tydstippen, gedekt
moet zijn door een geldig identiteitsbewys.
Voor de indeeling als georganiseerde in de
groep van rundveehandelaren is vercischt het
zy dat ten genoegen van de bedoelde crisis
organisatie blijkt, dat de aanvrager den han
del in rundvee als beroep of bedrijf heeft uit
geoefend, hetzy dat de aanvrager hiertoe door
den secretarisgeneraal is toegelaten.
Voor de indeeling als georganiseerde in de
groep van rundveeslagers is vereischt hetzy dat
ten genoegen van de bedoelde crisis-organisa
tie blijkt dat de aanvrager zijn beroep of bedryf
maakt van het slachten van runderen, welke
daartoe door hem voorhanden of .in voorraad
plegen te worden gehouden, hetzy dat de aan
vrager hiertoe door den secretaris-generaal is
toegelaten.
De tijdvakken, hierboven genoemd, kunnen
verschillend worden gesteld voor manneiyke en
vrouwelijke runderen, voor de verschillende ge-
wichtsgrenzen en voor de verschillende deelen
des lands.
Degewichtsgrenzen kunnen verschillend wor
den gesteld ten aanzien van mannelijke en
vrouwelyke runderen.
De identiteitsbewijzen kunnen uitsluitend door
de daartoe door den secretaris-generaal aan te
wyzen crisis-organisatie, overeenkomstig door
hem te stellen regelen, aan een georganiseerde
als in dit besluit bedoeld-, worden uitgereikt.
De door den secretaris-generaal uit te vaar
digen voorschriften, noodig voor toepassing en
uitvoering van dit besluit, worden in de Neder
landsche Staatscourant bekend gemaakt.
Dit besluit treedt in werking met ingang van
den tweeden dag na dien van zyn afkondiging;
het eindigt met ingang van 1 Januari 1941.
Het kan worden aangehaald als „Crlsis-
Rundveebesluit 1934 I".
Van bevoegde zyde ontvangen wy nog de vol
gende toelichting:
Deze verordening bevat een volledige
vernieuwing van het Crisis-Rundvee-
besluit 1934 I. De noodzakelijkheid is n.l
gebleken, de in dit besluit vervatte teelt-
regeling voor rundvee op verschillende fin
ten te wijzigen.
Deze nieuwe regeling is in hoofdzaak de vol
gende
Het is in beginsel verboden, rundvee zonder
identiteitsbewys voorhanden te hebben. De
identiteitsbewijzen worden slechts aan diegenen
verstrekt, die aangesloten zyn by de crisis
organisaties. Daardoor wordt bereikt, dat de
veehouders- voor het geval dit noodig mocht
zijn aan het tuchtrecht van deze organisatie
onderworpen zyn
Op grond van de verordening van den waar-
nemenden secretaris-generaal van het departe
ment van Algemeene Zaken inzake den Opbouw-
dienst zouden jongelieden van onbesproken ge
drag, die het 19e levensjaar hebben voleind en
tot lichamelyken arbeid in staat zijn, in aan
merking kunnen komen voor opneming in den
Opbouwdienst.
De aandacht wordt er echter op gevestigd,
dat opneming in den Opbouwdienst volgens deze
bepaling voorloopig slechts in zeer byzondere
gevailen zal geschieden.
In den nacht van Vrydag op Zaterdag is te
Westkapelle een bom gevallen, welke niet tot
ontploffing kwam. Daar men vermoedt, dat het
een tydbom is, heeft men de omgeving, waar de
bom gevallen is, afgezet, in afwachting van
maatregelen om de bom te verwijderen.
oppervlakte, gemoeid niet het gewijzigde plan.
bedraagt 345 H.A. tegen 247 H.A. in het oude
plan. De aanlegkosten worden nu geraamd op
2.700.000, waarin 940.000 reeds toegestaan
voor den aanleg van het eerste gedeelte.
Met de „Standard" is overeenstemming ver
kregen over een nieuwe optie-overeenkomst op
het huren van een terrein van 32 H.A., waar
van de duur afhankelijk is van den oorlogstoe
stand. De „Standard" zal tot 100 per strek-
kenden meter bijdragen in de kosten van weg-
omlegging achter dit optie-gebied.
Ook met de B.P.M. is een regeling getroffen
Voorts stellen B. en W. voor, aan de Texas
Cy. optie te verleenen op een terrein van 18
H.A. aan de tweede petroleumhaven.
Een belangrijk deel der terreinen rond beide
havens wordt aldus bestreken door optie- en
voorkeursovereenkomsten met de aldaar geves
tigde maatschappijen.
Het Verordeningenblad bevat een besluit var,
den secretaris-generaal van het departement
van Binnenlandsche Zaken betreffende vry-
stelling van leges van afschriften van of uit
treksels uit de akten van den Burgeriyken
Stand.
Daarin wordt het volgende bepaald;
De afschriften van of uittreksels uit de akten
van den Burgerlijken Stand, welke vereischt
zijn voor de regeling der pensioenen van na
bestaanden van gesneuvelde of vermiste mili
tairen van de voormalige Nederlandsche Land
en Zeemacht zijn vry van leges.
Reeds betaalde leges kunnen worden terug
gevorderd.
De Rijkscommissaris voor het bezette
Nederlandsche gebied heeft voorloopig be
last met de functie van Inspecteur-Gene
raal der Nederlandsche Politie den kolonel
der marechaussee A. W. de Koningh, die
tevens belast blyft met de functie van In
specteur der Marechaussee.
Van bevoegde zyde zal zeer binnenkort
een toelichting op deze benoeming worden
verstrekt.
Het Verordeningenblad bevat een besluit van
de secretarissen-generaal van de departemen
ten van Landbouw en Visschery en van Finan
ciën betreffende de financiering van uitgaven
voor de voedselvoorziening.
Daarin wordt bepaald:
Uitgaven, welke strekken ter uitvoering
en handhaving van uit de Wet van 30 Sep
tember 1938 (Staatsblad no. 639c) voort
vloeiende maatregelen en voorschriften,
komen ten laste van het Landbouw-Crisis-
fonds.
Onder deze uitgaven zyn mede begrepen uit
gaven, welke ten behoeve van genoemde doel
einden reeds zyn gedaan in het tydvak, aan
vangende 1 September 1939 en eindigende op
den dag van afkondiging van dit besluit.
In een brief aan de burgemeesters schrijft de
secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departe
ment van Binnenlandsche Zaken, dat van de
zijde der Duitsche autoriteiten er zijn aandacht
op gevestigd is, dat door het bestuur eener voor
malige burgerwacht zou zyn besloten aan de
vroegere leden medailles (herinneringskruisen)
uit te reiken. Onder verwijzing naar zijn brie
ven, waarin aan de burgemeesters werd mede
gedeeld, dat de burgerwachten haar werkzaam
heden onmiddellijk moesten beëindigen en tot.
ontbinding overgaan, merkt de secretaris-gene
raal op, dat deze mededeeling zoo moet worden
verstaan, dat ook het uitreiken van medailles
als hierboven vermeld achterwege dient te blij
ven.
Aan het bovenstaande behoort streng de hand
te worden gehouden.
Onlangs is bericht, dat correspondentie voor
Noord-, Midden- en Zuid-Amerika, n.l. brieven,
briefkaarten en ook drukwerken, akten, mon
sters en gemengde zendingen, via Lissabon en
van daar per Amerikaansche scheepsgelegenheid
naar hun bestemming kunnen worden verzon
den. Deze regeling wordt thans in zooverre ge
wijzigd, dat alleen correspondentie, welke
het opschrift ,,Via Lissabon" draagt, via deze
route Wordt verzonden. Alle andere gewone cor
respondentie (ook drukwerken enz.) wordt via
SiberiëJapan verzonden. De verzending naar
Amerika per luchtpost (alleen brieven en brief
kaarten) is ongewijzigd gehandhaafd.
Legi af de leugen en spreek!
de waarheid eenieder mei
zijn naaste,- want wij zijn
imfners ledematen onder
elkander.
Epistel
Te Venlo is Zaterdagmiddag omstreeks half
twee het zeven-jarig kind va-n den dienstge-
leider Van Esch door een autobus van de Lim-
turgsche Tramweg Maatschappij aangereden
Het kind liep een zware hersenschudding en
een ernstige beenwonde op,
Het Verordeningenblad bevat een verordening
van den Rykscommissaris voor het bezette Ne
derlandsche gebied, houdende bepalingen ter
verkrijging van een overzicht (Erfassung) van
vereenigingen van personen en stichtingen zon
der economisch doel.
Hierin is bepaald:
Alle vereenigingen van personen (vereenigin
gen, bonden, organisaties en soortgelijke instel
lingen), alsmede alle stichtingen in het bezette
Nederlandsche gebied, zonder economisch doel,
moeten binnen 20 dagen na het in werking tre
den van deze verordening worden opgegeven bij
den bevoegden Procureur-Generaal, fungeerend
directeur van Politie.
Bevoegd is de Procureur-Generaal, fungee
rend Directeur van Politie, binnen wiens rechts
gebied de vereeniging van personen of de stich
ting is gevestigd.'Wanneer er geen plaats van
vestiging is, dan wordt de bevoegdheid bepaald
naar de plaats, waar het bestuur wordt uitge
oefend. Is ook deze niet aan te wijzen, dan
geldt de plaats, waar hij, die op den voet van
hetgeen hierna volgt tot aanmelding gehouden
is, zijn woonplaats of zijn gewoon verbiyf heeft
Een vereeniging van personen wordt ge
acht geen economisch doel na te streven,
wanneer haar doel niet in de eerste plaats
gericht is op het verkrijgen van op geld
waardeerbare voordeelen ten behoeve van
de vereeniging of van haar leden.
Dit is van overeenkomstige toepassing op
de hiervoor genoemde stichtingen.
Het bestuur van de vereeniging van personen
of van de stichting of, bij ontstentenis daarvan,
hij, die met de dagelijksche leiding is belast, is
tot het doen der opgave gehouden. Ontbreekt
ook laatstbedoelde, dan dient de opgave te ge
schieden door dengeen, die de belangen van de
vereeniging of stichting waarneemt, hetzij
krachtens een hem van overheidswege gegeven
opdracht (bijvoorbeeld als liquidateur), hetzij
krachtens eenige andere lastgeving.
De opgave geschiedt door het indienen van
een ingevulde vragenlijst en een vermogensstaat.
De indiening dezer stukken geschiedt in duplo.
Twee exemplaren der statuten dienen te wor
den bijgevoegd.
Zy, die tot het doen der opgave gehouden
zijn, moeten tijdig aan den Procureur-Generaal
een verzoek om toezending van de benoodigde
formulieren indienen, een en ander onder nauw
keurige opgave, op welke der hierboven ge
noemde organisaties dit verzoek betrekking
heeft.
Tot nader order mag over bestanddeelen
van het vermogen van de genoemde ver
eenigingen slechts worden beschikt, voorzoo
ver dit voor de loopende zaken en voor het
vereenigingsleven noodzakelijk is. Boven en
behalve voornoemde rechtshandelingen mo
gen geen rechtshandelingen worden ver
richt of 'verklaringen worden afgegeven,
waardoor op eenigerlei wijze over bestand
deelen van het vermogen wordt beschikt of
verplichtingen daartoe m het leven worden
geroepen.
Dit is van overeenkomstige toepassing op
stichtingen zonder economisch doel.
Rechtshandelingen, in strijd met deze be
palingen verricht, zijn van onwaarde.
Personen, die de opgave niet tijdig doen of
die by de opgave onware of onvolledige gege
vens verstrekken, worden gestraft met gevan
genisstraf van ten hoogste twee jaar en met
geldboete van ten hoogste tweeduizend gulden
of met een dezer straffen.
Met gelijke straffen wordt gestraft hij, die
in strijd handelt met de bepalingen van de
voorlaatste drie alinea's.
Handelingen, hiervoor bedoeld, zijn misdry-
ven.
De bepalingen van de verordening no. 24 1940
blijven van kracht.
Deze verordening treedt in werking op den
dag harer afkondiging.
In een circulaire aan de burgemeesters deelt
de secretaris-generaal, wnd. hoofd van het de
partement van Binnenlandsche Zaken mede, dat
wederom toelaatbaar zijn vergaderingen in be
sloten gebouwen, waartoe slechts daartoe schrif
telijk uitgenoodigde leden der betrokken vereeni
ging of partij toegang hebben.
Door den bevoegden procureur-generaal, fun
geerend directeur van politie, mag dispensatie
van de bepalingen, dat de deelnemers aan ver
gaderingen, uitgaande van staatkundige ver
eenigingen of van plaatselijke afdeelingen daar
van, of waar staatkundige onderwerpen bespro
ken worden, schriftelijk moeten worden uitge-
noodigd en dat de uitnoodiging op naam moet
zijn gestel^, voorshands niet worden verleend.
In' het bijzonder behoort geen bezwaar ge
maakt te worden tegen vergaderingen van leden
van vereenigingen van zuiver economischen of
commercieelen aard voor zoover deze niet in
gevolge de verordening nr. 24 van 21 Juni 1940
van de secretarissen-generaal van Justitie en
van Binnenlandsche Zaken uit anderen hoofde
ongewenscht zijn te achten.
Verboden zyn en blijven voorshands: optoch
ten in het openbaar, bijeenkomsten in de open
lucht en openbare, voor het publiek toeganke
lijke. vergaderingen in besloten lokalen.