Het Berouw komt na de Zonde
DE KERK IN DE RONDE VENEN
Moeilijk werk voor
de missionarissen
Q.ev&\
uen li
ONGEVAL
- ZIEKTE - BRAND - INBRAAK
W MM
9 MJ M^Mirm
te NIJMEGEN
De kwestie-Maas
Mr. J. Luden overleden
VER ZE KERING-MIJ.
DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1940
Technische hoogeschool
De overwegende meerderheid der bevol
king bleef, ondanks de Hervorming
het aloude geloof getrouw
De parochie Mijdrecht
Een droeve tijd
Onverwacht kunt gij of Uw bezit
getroffen worden door
enz. met groote schade tot gevolg.
Draagt dit risico over aan de
Nader onderzoek gelast
VEERTIG JAAR NOTARIS
JEUGDIGE DIEVEN
Zij plunderden offerblokken
Bekende persoonlijkheid, vooral
in financieele kringen
Controle op het gebruik van
paarden
NA DE EVACUATIE
VAN BREDA
Dank aan Antwerpen en
Bredasche leiders
DE BREMER ZENDER
Ged. Staten van Noord-
Holland
In de vac at ure-Polak kan worden
voorzien
Academische examens
Overspannen zenuwen
„SIGARETTEN en
SHAG UITVER
KOCHT"
Onmiddellijk na de capitulatie van
Frankrijk heeft de stok-oude
maarschalk Pétain in het open
baar de innerlijke voosheid blootgelegd,
waaraan Frankrijk ten gronde is ge
gaan. De teekenen van het inwendige
verval waren al jaren lang voor geheel
de wereld zichtbaar, maar in Frankrijk
zelf waande men zich officieel nog even
sterk als in den wereldoorlog, waaruit
Frankrijk, dank zij het „wonder aan de
Marne", zegevierend te voorschijn was
gekomen. Laïcisme en maqonnerie in de
steeds sneller wisselende regeeringen
hadden hun heilloozen invloed op het
volk, vooral in de groote steden. De kan
ker van geboortebeperking en gewilde
kinderloosheid vrat aan de volkskracht,
bevorderd door genot- en gemakzucht.
Het communisme, het materialisme en
de ontkerstening schonden steeds meer
het eens zoo pure en gave aanschijn
van „de oudste dochter der Kerk". Met
ontsteltenis heeft zij haar eigen beelte
nis gezien, toen de maarschalk, die op
zijn leeftijd, zoo dicht bij het graf, te
genover „la belle France" geen behoef
te gevoelde haar looze complimenten en
laffe vleierijen te zeggen, den niets ver
goelijkenden spiegel voorhield. Dat was
in de ure van haar grootste ellende
hard, maar het was noodig. Niet alleen
de geringe hulp, die Frankrijk van zijn
Britschen bondgenoot ontving, doch de
eigen zwakte heeft de nederlaag van
Frankrijk bespoedigd, terwijl het niet
onmogelijk is, dat Engeland weinig lust
gevoelde in ruimere mate te steunen,
juist omdat het de gebrekkigheid van
Frankrijks weerstandskracht ervoer. Er
waren wel mannen in Frankrijk die den
toestand zag-n zooals die in werkelijk
heid was, maar hun vermaningen en
waarschuwingen vonden geen gehoor
evenmin als die van Noë vóór den zond
vloed. Onder de katholieke jongeren was
een veelbelovend réveil gaande, doch
het kwaad had te lahg en te diep door
gewoekerd dan dat het in enkele jaren
kon worden gestuit, laat staan genezen.
Dezer dagen heeft de huidige minis-
;er van Buitenlandsche Zaken
Baudoin den door maarschalk
Pétain gehanteerden spiegel nog eens
opgewreven om ook aan Amerikaansche
journalisten het natuurgetrouwe beeld
van het zwaar getroffen Frankrijk te
laten zien. Frankrijk, aldus verklaarde
hij, heeft de laatste jaren slechts het
tooneel van een caricatuur der demo
cratie geboden. Onder den dekmantel
van een bedrieglijke rhetoriek heeft
een latente oneenigheid alsmede een
bevoordeeling van gunstelingen in plaats
van rechtvaardigheid en broederschap
geheerscht.' Het is niet voldoende op de
openbare gebouwen de woorden Vrij
heid, Gelijkheid en Broederschap te
schrijven. Men moet beginnen met twee
beginselen toe te passen, die voorwaarde
zijn voor iederensocialen herbouw: het
recht van allen op arbeid en de plicht
van allen tot arbeiden. Dit zijn duide
lijke en verstandige woorden. Inderdaad
was de democratie in Frankrijk verknoeid
tot een caricatuur van gezonden volks
invloed. Van regeering en parlement
alsmede van duistere volkselementen
ging een hoogst ongezonde invloed uit.
Baantjesjagerij, corruptie, achterbak-
sche intriges en kuiperijen, financieele
zwendelarijen en machtsmisbruik vorm
den een vulkaan, die steeds vaker en
gevaarlijker in weergalooze schandalen
erupteerde. De misleide en ontkerstende
arbeiders, vereenigd in de communis
tisch ondergraven vakbonden, streefden
naar steeds minder werk en meer loon.
De vrijheid degenereerde tot tuchteloos
heid en bandeloosheid, van gelijkheid
was geen sprake meer en broederschap
sloeg om in broederhaat. De valsche
leuze van de Fransche revolutie werd
door de rhetoriek van zich verrijkende
uitbuiters als de nationale tricolore ge
spreid over de baar, waarop de volks
kracht reeds tot ontbinding overging.
Zal Frankrijk nog genezen? Nu de
diagnose van zijri kwalen zuiver is
gesteld, is de kans daarop grooter
geworden, te meer, daar in het Fransche
volk nog een gezonde kern aanwezig is.
Maar het herstel zal lang duren, omdat
de kwalen zoo lang hebben kunnen
voortwoekeren. Het recht van allen op
arbeid en de plicht van allen tot arbei
den zijn twee gezonde sociale en econo
mische beginselen, die als heilzame me
dicijn kunnen werken, maar zij zijn op
zichzelf niet voldoende. Arbeid moet
niet geslikt worden als een bittere pil
terwille van het verguldsel van het loon,
zooals het in de kapitalistische maat
schappij helaas maar al te vaak werd
gedaan, ofschoon het loonverguldsel
daar soms zoo dun was, dat de bitter
heid van den arbeid den arbeider ver
bitterde. De arbeid, van welken aard hij
ook is, moet den arbeider en zijn gezin
een rechtvaardige mate van geestelijk
en stoffelijk welzijn waarborgen en hem
de overtuiging schenken, dat hij door
zijn arbeid niet alleen zijn persoonlijk
eigenbelang, maar ook de gemeenschap
dient waarvan hij deel uitmaakt. Dat
kan alleen in een op hooge zedelijke en
geestelijke beginselen geordende maat
schappij, waarin het geld als autonome
macht en doel in zich wordt onttroond
om weer gerangschikt te worden in de
categorie der de gemeenschap dienende
middelen. Maarschalk Pétain heeft voor
een sociale en economische herordening
van Frankrijk gewezen in de richting
van een corporatieven opbouw en dat
ls een goede richting, waarin arbeids-
schuwheid overwonnen en arbeidsvreug
de gewekt kan worden, waarin de klas
sentegenstellingen kunnen worden op
geruimd om plaats te maken voor ge
meenschappelijke samenwerking in aller
belang, waarin een zuiver verdeelende
rechtvaardigheid een harmonischen op
bouw en bloei an waarborgen. Het be
rouw moge al na de zonde komen, uit
het berouw kan de goede wil de noodige
Kracht putten voor de noodzakelijke
wederopstanding en een nieuw en beter
leven.
DELFT. Geslaagd voor het propaedeutisch
sxamen voor civiel-ingenieur: H. Herklots, Per
iling. Geslaagd voor het propaedeutisch exa
men voor werktuigkundig ingenieur: J. H. Kui
per, Groningen. Geslaagd voor het propaedeu
tisch examen voor electro-technisch ingenieui
A. C. Douwes Dekker, Soerakarta; H. Kuipers,
Tilburg; W. Planten de Vassy, Semarang. Ge
slaagd voor het candidaatsexamen voor schei
kundig ingénieur:. H. J. P. van den Berge, Ter-
neuzen; P. L. Dupain, Rotterdam; W. W. var.'
Haeften, Pasoeroean; N. B. de Jel, Batavia;
J. B. van Leeuwen, Rotterdam; W. van Loon,
Dordrecht; F. J. J. Olieman, 's-Gravenhage;
H. E. Quanjel, Heerlen; C. J. de Rijk, Ban
doeng; W. M. J. Werker, Amsterdam.
In amper 50 bladzijden druks heeft de
Utrcchtsche pastoor L. J. v. d. Heijden de
zer dagen van de pers doen komen een
„Kerkgeschiedenis van de Ronde Venen,
i omvattende de parochiën Mijdrecht, Vin-
keveen, Uithoorn en De Hoef."
In afwijking van de bij vele andere uitgaven
gevolgde gewoonte, in een „Inleiding" de
aanleiding tot het ontstaan of uitgeven van een
bepaald werkje min of meer uitvoerigste om
schrijven, begint de schrijver en samenstellei
van deze miniatuur-Kerkgeschiedenis, zonder
naderen omhaal, direct met het bekend ma
ken van zeer wetenswaardige bijzonderheden en
voor velen zeker nog onbekende wetenswaar
digheden omtrent „de gouw Niftarlake", waarin
de Ronde Venen gelegen zijn en waartoe de
Utrechtsche parochies Mijdrecht, Vinkcveen,
Uithoorn en De Hoef behooren.
Wij komen op de le pagina van het druk
werk al „in medias res"; populair uitgedrukt:
de Zèereerwaarde schrijver staat met één stap
midden in het veen. En omdat de pastoor ons
in dit werkje zooveel meedeelt, dat zeker ook
aan vele geloofs- en streekgenooten nog onbe
kend moest zijn, permitteeren wij ons zulks
ter wille van onze lezers hieronder een en
ander aan „de kerkgeschiedenis van de ronde
venen" te ontleenen.
Zoo lezen wij daarin o.a., dat de gouw Nif
tarlake (zie boven) „door haar zeer gunstig lig
ging aan de rivier de Vecht, waarlangs het
handelsverkeer tusschen Utrecht en Muiden
zich bewoog,reeds vroegtijdig het Christen
dom ontvangen" heeft.
„Langs dezen natuurlijken waterweg" zoo
wordt dit feit verklaard „was deze streek
zoo gemakkelijk toegankelijk, ook voor de eer
ste missionarissen, die onze noordelijke landen
kwamen kerstenen van uit het zoo nabij gele
gen Utrecht, waar vóór de komst van den H.
Willibrord reeds een kerkje bestond, dat door
de heidensche Friezen was verwoest, maar dooi
hem weer werd opgebouwd."
De Ronde Venen waren niet of slechts zeel
schaarsch bewoond; de missionarissen hebben
deze streek dan ook bezocht voor zoover deze
toegankelijk was, n.l. onmiddellijk aan de oevers
van de Vecht.
De oevers Van de Vecht waren al vóór het
einde der 9e eeuw bewoond en lang vóór dezen
tijd hadden deze hooge gronden den Romeinen
reeds als verkeersweg gediend, terwijl de rivier
zelf een onderdeel was van de belangrijke
scheepvaartroute van Noord naar Zuid.
Waar St. Bonifacius heeft gewoond
In het leven van den H. Gregorius, bisschop
van Utrecht (t 775), vond pastoor v. d. Heijden
vermeld, dat de H. Bonifacius in deze streken
langs de Vecht (met name te Achttienhoeven)
gedurende 3 jaren heeft gewoond; waarschijn
lijk in de zoog. „Proostdy of Achttienhoeven
op de Vecht", weleer gelegen tusschen Maars-
sen en Utrecht wél te onderscheiden van
Achttienhoven bfj Westbroek.
Vanuit bovenbedoelde hooge Vechtgron-
den nu heeft men een aanvang gemaakt
met de ontsluiting van het veengebied ten
W. van de Vecht, hetwelk „De Ronde Ve
nen" wordt genoemd.
In de 16e eeuw -zijn deze landen door een
schenking van koning Otto I aan de St. Maar
tenskerk te Utrecht gekomen.
Langen tijd heeft het geduurd, eer men kon
spreken van een bewoning van deze Veenstreek,
maar op het einde van de 11e eeuw wordt toch
leeds melding gemaakt van de dorpen Mij
drecht, Wilnis (XL-hoeven), hoewel het aantal
Inwoners toen nog maar zeer gering moet ge
weest zijn.
In 1085 kwam deze veenstreek door ruiling
voor een tol en eenig land aan de kerk van
St. Jan te Utrecht, welke kerk door St. Ber-
nulphus omstreeks 1036 was gesticht.
De proost van St. Jan, de nieuwe eigenaar
dus van deze streek, wist deze streek ook te
ontwikkelen en had een groot aandeel in het
in cultuur brengen van de gronden. Spoedig
ontstonden er verschillende welvarende dorpen;
hij gaf zijn gronden uit, hield het algemeen
toezicht op de ontwikkeling in zijn gebied en
had grooten invloed op het economisch leven,
verpachte het waiter voor de visscherij en ver
kocht het recht van den wind uit de lucht aan
een molenaar.
Aan het werk van een „Gehéymschrijver van
Kerck en Staat" wordt voorts ontleend:
„Waarschijnlijk om deze uitgestrekte goederen
te beheeren en te beschermen, werd ten Oosten
der Kerk gebouwd het Kasteel Mijdrecht, ook
genaamd Giesdorp, met schoone lanen en lan
derijen wel voorzien en twee bruggen om tot
datselve te komen." Wanneer dit gesticht is,
is niet bekend, maar dat dit huis van belang
werd geacht, wordt aannemelijk gemaakt door
de mededeeling over het afleggen van eeden
door den proost, den kastelein etc.
In 1528 verbleef op: het Huis Mijdrecht een
zekere Hendrik van Wamelen en in 1536
zoo vertelt ons de geschiedschrijver werd het
Huis door de Staten van Utrecht als ridder
matige hofstad erkend. Bij den inval van de
Geuzen in 1572 werd het afgebrand; wegens de
benarde omstandigheden van de Proosdijgoede
ren werd het niet opnieuw opgebouwd, maar
als een onsterfelijk erfleen opgedragen aan den
baljuw der Proosdij „op voorwaarde, dat hij het
Huis zou herstellen en opbouwen volgens zijn
goeddunken." In 1622 is het Huis te Mijdrecht
als een leengoed overgedragen aan Nico v. Beek,
deken van het St. Janskapittel; in 1700 werd
Jhr. R. G. v. Tuyll v. Serooskerken ei-mede be
leend en in 1715 de Deken van St. Pieter te
Utrecht. De laatste beleening is geschied in
1759 op Dan. C. v. d. Capelle, Heer van Mij-
drecht en Maarschalk van Eemland. In het
midden van de 18e eeuw was er van het Huis
nog slechts een ruïne over.
Wat nu de parochie Mijdrecht betreft wei
te onderscheiden van het Huis te Mijdrecht
mag men haar stichting, hoewel niet precies
bekend, veilig stellen omstreeks het einde der
11e of begin 12e eeuw. De kerk van Mijdrecht,
toegewijd aan St. Jan den Dooper, is dan ook
(volgens oud-vaderl. rechtsbronnen) vermoede
lijk de moederkerk van alle parochies van het
dekenaat. In de 2e helft der 13e eeuw was zij
buiten allen twijfel een zeer bloeiende parochie
In 1323 overkwam Mijdrecht een zware ramp,
welke ook haar weerslag op de parochie moet
gehad hebben; bij een strijd tusschen graaf
Willem en de Utrechtsche Kapittels is n.l. het
geheele dorp in vlammen opgegaan.
De kerk werd in 1467 rijkelijk begiftigd. In
1506 werd door Joh. v. Ingewinkel, proost van
St. Jan, op de beide altaren in de kerk een
kapelanie of vicarie gesticht, waaraan hij een
jaarlijksch inkomen, benevens de vrijwillige of
fers der geloovigen, oP het altaar gebracht, ver
bond. Behalve deze vicarie was er in de kerk
nog een Broederschap ter eere van de H. Maagd
Maria, waarvan een ieder van goed gedrag en
levenswandel lid kon zijn.
Toen bij de invoering der reformatie de ker
ken aan de katholieken werden ontnomen, wer
den ook de bezittingen der kerken en de vicarie-
goederen onteigend. De bezetters van de vicarieën
moesten een lijst van de goederen overleggen
en daarvan rekening doen.
Met de invoering derreformatie brak er voor
de katholieken zoo memoreert pastoor v. d-
Heyden verder een droeve tijd aan. Her
haaldelijk werd door de Staten van Utrecht
een verbod uitgevaardigd, dat de uitoefening
van den godsdienst ten plattelande trachtte on
mogelijk te maken. Doch de katholieken lieten
zich niet afschrikken en hielden in het geheim
godsdienstige vergaderingen, voortdurend kwa
men er dan ook klachten over „papisterij" in
de Ronde Venen tot uiting bij de regeerings-
organen.
Op 26 Augustus 1581 kwam een streng plak
kaat „waardoor de uitoefening van den Ka
tholieken godsdienst ten plattelande geheel werd
verboden." De godsdienstoefeningen werden den
geestelijken ontzegd op boete en verlies van be
neficie; de magistraten, die een godsdienst
oefening niet hadden verhinderd, zouden even
eens geld verbeuren; ieder, die betrapt werd,
zulk een godsdienstoefening bij te wonen, zoude
zijn opperkleed verliezen. De pastoors echter,
die nog in functie waren, mochten des Zondags
in hun kerken „het Woord Gods prediken, zon-
cer evenwel de Roomsche religie te bevorderen
en de Gereformeerde te lasteren; éij mochten
nok de kinderen doopen, doch alleen met de
door Christus zeiven ingestelde ceremoniën."
De pastoors zoo ontleent pastoor v. d. Heij
den dan aan het „Nederl. Arch. v. Kerkgesch.'
waren dus onder de gegeven voorwaarden
in functie gelaten, omdat men hen niet aan
stonds vervangen kon door predikanten, die
er immers niet voldoende waren, en zoo kon
men meestal ook geen Hervormde Gemeente
stichten, daar het Sticht wel in naam protes-
tantsch, doch in werkelijkheid nog overwegend
katholiek was.
Door het plakkaat van 1586 werden de pries
ters afgezet, zoodat ook de pastoor van Mij
drecht (Ant. Godefridus) zijn functie als zoo-
Machine 23
danig niet meer openlijk kon uitoefenen. Om
streeks dien tijd schijnt ook. een predikant te
zijn aangesteld, doch de pastoor bleef te Mij
drecht en hield in het geheim godsdienstoefe
ningen. Pastoor Godefridus schijnt nochtans
spoedig van Mijdrecht vertrokken of overleden
te zijn, doch de Mijdrechtenaren bleven niet
van geestelijke hulp verstoken.
Toen de katholieken definitief van hun kerk be
roofd en van den pastoor verweesd waren, kwa
men de priesters van uit Utrecht en Leiden, die
ondanks xde gevarenals boerenarbeiders of
marskramers vermomd in het geheim op afge
legen plaatsen geheime godsdienstige vergade
ringen hielden.
In 1616 werkte te Mijdrecht zoo lezen wij
een paapsch priester, die vergaderingen hield
van soms 2000 menschen; in de geheele uitge
strekte venen waren 20.000 communicanten.
Vermeld wordt, dat Walter Keijting, die de
zielzorg uitoefende aan de Catharijnepoort te
Utrecht, vandaar uit ook werkzaam was in de
Ronde Venen. Ook het ongezonde Zeeland, van
alle geestelijke hulp verstoken, werd door hem
op geregelde tijden bezocht.
Een van de meest bekende priesters, die als
missionaris hier kwam, was Adrianus Theunis-
sen, die de herderlijke bediening uitoefende als
pastoor van de St. Geertekerk te Utrecht en
later kanunnik was in de* St. Janskerk aldaar.
Deze priester bezocht ter leniging van den
geestelijken nood het N.O. gedeelte der Ronde
Venen en volgens de Oud-Kath. Bijdragen
wel zóó gezegend, dat er bijna geen protestant
te vinden was.
De Hervorming zoo besluit het hoofdstuk,
dat speciaal aan Mijdrecht is gewijd vond
in de Ronde Venen weinig of geen ingang, de
Overwegende meerderheid bleef het aloude ge
loof getrouw.
Tot heden toe is de oude bevolkingskern der
Ronde Venen voor een belangrijk gedeelte ka
tholiek gebleven. Over het algemeen aldus
de Kerkgeschiedenis hebben andere invloe
den, als de immigratie der kolonisatie-periode,
en economische omstandigheden in de 19e eeuw
het percentage der katholieken doen dalen. Zoo
waren bijna alle N. Hollanders, uit W.-Friesland
afkomstig, Nederl. Hervormd.
Thans is de Mijdrechtsche droogmaking nog
het minst katholiek (38.6 daarentegen is
hun percentage in het „oude land" in Demme-
rik, Donkereind en Bosch 50.1 in Kromme
Mijdrecht en den Hoef 45.6
Aan de geschiedenis van Mijdrecht wordt toe
gevoegd, dat zich „reeds spoedig een priester
als pastoor vestigde te Mijdrecht-Wilnis."
In een volgend artikel zullen wij hier meer
over melden.
(Wordt vervolgd).
De Centrale Raad van Beroep te Utrecht
heeft bepaald, dat het ondersoek in de zaak-
Maas niet volledig is geweest en overeenkom
stig artikel 75 van het Ambtenaren-reglement
den voorzitter van het college gelast het rapport
/an den Rijksaccountant Van der Horst, die
met de politie te Den Helder het onderzoek
heeft ingesteld o. m. naar de steekpenningen
kwestie en den ten laste gelegden benzine-dief-
stal alsnog bij de stukken te voegen. Dit rap
port luidde gunstig voor den heer Maas.
De uitspraak is tot nader order uitgesteld.
Dinsdag 1 October hoopt de heer P. H. A.
Rutten, notaris te Heythuysen, zijn 40-jarig
jubileum te vieren.
Notaris Rutten is 17 Mei 1866 te Weert ge
boren en werd 12 September 1900 met ingang
van 1 October tot notaris benoemd te Heyt
huysen. Hier volgde hij zijn vader op, die daar
niet minder dan dertig jaar dit a'mbt had
waargenomen. De jubilaris weet zich innig met
land en volk, dat hij door en door kent, verbon
den. Hij ls lid van de Broederschap van Nota
rissen in Nederland en was voorzitter van den
Kring Roermond dier vereeniging tot 1939.
Vooral op cultureel-technisch gebied heeft de
jubilaris veel verdiensten.
In het land van Weert legde hij voor ver
schillende ontginningen den grondslag.
Hij is de raadsman van duizenden en de
vertrouwensman van vele Umburgsche families,
Den laatsten tijd werden herhaaldelijk in
kerken te Boxtel en omstreken offerblokken ge
plunderd, zonder dat men een spoor van de da
ders kon ontdekken. Thans is de gemeente
politie er, na een uitgebreid onderzoek, in ge
slaagd de daders te arresteeren. Het bleken zes
jongens van 16 tot 18 jaar te zijn, allen afkom
stig uit Boxtel. Zij legden een volledige beken
tenis af. De leider van het complot bleek de
18-jarige J. v. K. te zijn. In totaal hebben de
jongens twaalf offerblokken geledigd.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini
„Hoe grooi, o Heer, en hoe vervaerlic
Siaei nu ons leven vol verdriet!"
Wij zien ons volk naar eenheid sireven,
Veel werk en moeite wordt gegeven,
Maar d' een verstaai den ander niet.
Wanneer 'i vooroordeel slechts kon wijken,
Waar zooveel goed-bedoelds op strandt
Zag men slechts eerlijk onder d' oogen
Dat ,,d' ander" óók vaak wordt bewogen
Door 'i heil van 'i volk en 'i vaderland.
Kon men 'i verleden slechts vergeten,
Waar ieder fouten heeft begaan?
Als men persoon en zaak kon scheiden
En leven wild' in nieuwe tijden,
Dan was een groote stap gedaan!
Verwierp men slechts 'i verkeerde middel
Om 'i grooi en heilig ideaal.
Als men maar eind'lijk wilde merken
Wat 'i volk niet kan en wil verwerken,
En spreken ging in eigen taal
Als men slechts zocht mei open oogen
Wat goeds er is in e 1 k program,
En als men ons datgene spaarde
Wat Neerlands volk niet kan aanvaarden
Wellicht dat er dan eenheid kwam!
HERMAN KRAMER
Na een kortstondig ziekbed is mr. J. Luden
te Overveen overleden. Wijlen mr. Luden be
reikte den hoogen leeftijd van ruim 80 jaar
Hij was in financieele kringen een bekende
persoonlijkheid, die een belangrijk aandeel had
in de ontwikkeling van het Nederlandsche bank
wezen.
Na eenige jaren bij de Nederlandsche Bank
werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1885
waarnemend directeur bij de Rente Cassa. In
1889 trad hij in als deelgenoot van de firmé
Van Loon en Co., vervolgens in 1897 bij de fir
ma Hope en Co., van welke firma hij tot Oc
tober 1919 deel uitmaakte.
De thans overledene was president-commis
saris van de Nederlandsche Bank, van de Ned.
Indische Handelsbank, van de Associatiekas,
alsmede van de Rente Cassa. Daarnevens was
hjj commissaris van de Koninklijke Petroleum
Maatschappij en van de Cultuurmaatschappij
Ngredjo.
Bijzondere bekendheid heeft de heer Luden
ach verworven, toen hij destijds als voorzitter
van de commissie optrad, die zich met succes
tot taak stelde het z.g. Belgisch verdrag niet te
doen aannemen.
De laatste jaren van zijn leven bracht hij
door op zijn landgoed Koningshof té Bloemen-
daal, in welke gemeente hij tevens vele jaren
lang raadslid was.
De bond voor daadwerkelijke dierenbescher
ming te Amsterdam heeft zijn inspecteurs op
dracht gegeven speciale aandacht te wijden aan
en controle uit te oefenen op het meermalen
ondeskundig gebruik van paardentractie, welk
gebruik o.a. hier ter stede een sterke toename
vertoont.
In vele gevallen gelijkt n.l., dat door onwe
tendheid of door gebrek aan ervaring in den
omgang met het paard, de behandeling daarvan
door den voerman nog veel te wenschen over
laat.
Het niet juist optuigen, het gebruik van niet
passende of verouderde tuigen, geeft dan ook
meermalen aanleiding tot zij het wellicht
onbewuste mishandeling.
Om deze zooveel mogelijk tegen te gaan en
den voerman op deskundige wijze een en an
der bij te brengen, doet de bond eveneens een
beroep op het publiek om klachten hieromtrent
onmiddellijk ter kennis te brengen van zijn in
specteur W. H. Branderhorst, Witte de With-
straat 119, alhier.
In de vergadering van Breda's gemeenteraad,
Woensdagmiddag onder presidium van burge
meester Van Slobbe gehouden, heeft die stad
haar dankbaarheid betuigd aan hen, die zich
verdienstelijk maakten bij de evacuatie der in
gezetenen op 12 Mei j.l.
Aan het begin der vergadering huldigde bur
gemeester Van Slobbe vier personen, die zich
groote verdiensten verwierven, n.l. den heer C.
J. Asselbergs, mr. G. v. d. Schriek, dr. J. Struy-
cken Sr. en den heer J. Meüs. Drie hiervan we ra
de stadspenning aangeboden; den heer Assel-
bergs, die dezen penning reeds bezit, werd een
oorkonde overhandigd.
Dr. Struycken heeft een dankwoord gespro
ken.
In deze vergadering werd tevens besloten aan
de steden Antwerpen en St. Niklaas een bron
zen plaquette te schenken ter plaatsing in haar
stadhuizen. Deze plaquettes zijn vervaardigd
door beeldhouwer G. van Aalst te Breda.
Aan gemeentepersoneel werd voor extra-werk
tijdens de evacuatie een gratificatie toegekend.
bedrag van 4840 werd gevoteerd tot
verbouwing van het stadhuis als het begin van
een grootere uitbreiding. Wanneer de grens
wijziging een feit 'is geworden, zal tot verdere
uitbreiding women overgegaan.
Op voorstel van B. en W. zal aan Ged. Sta
ten van Noord-Brabant worden medegedeeld,
dat men accoord gaat met het door hen inge
diende voorstel betreffende grenswijziging.
Het Vaderland schrijft:
Een lezer vraagt ons: wanneer zult gü eens
iets publiceeren tegen den Bremer zender, die
soms zoo afschuwelijk grof kan zijn? En hij
geeft dan een voorbeeld van wat die zender
zooal durft verkondigen.
Dat voorbeeld is inderdaad van een zeer or
dinaire grofheid. Is zooiets werkelijk voor de
Bremer radio gezegd? Wij hebben hier en daar
gevraagd of men het gehoord had; velen had
den vernomen, dat er zoo iets gezegd was, maai
niemand van hen, wi'en wij eraar vroegen, had
het zelf gehoord.
Wij hebben vroeger zelf wel eens naar die
uitzendingen van Bremen geluisterd. De toon
beviel ons niet; op dien toon kan men tegen
over ons volk, meenen wij, geen betoog houden,
dat zal overtuigen. Zoo erg als wat de inzender
ons vertelt, hebben wij het echter nooit mee
gemaakt. Wij hebben nu gisteravond nog eens
geluisterd: dat was een gewone berichtendienst
met een propagandistischen commentaar, die
echter zeer fatsoenlijk w'as.
Wij kunnen dus alleen maar dit zeggen: als
de Bremer zender inderdaad de platte scheld
partijen uitzendt, die men ons signaleert, dan
Blijkens een van den secretaris-generaal.
is uot neei erg en dan kunnen wij allen Duit-
scners, die hopen de sympathie van de Neder
landers voor het Duitsche rijk te winnen,
slechts raden: laat dien kerel zwijgen!
Over het algemeen lijkt het ons trouwens
geraden, dat die Duitsche radio niet spreekt
over de onderwerpen, waarover de pers en de
radio in Nederland ook niet spreken mogen.
Het telkens weer openrijten van een wonde is
geen goede geneesmethode en het is volkomen
nutteloos over dingen te praten, waaromtrent
toch niets definitiefs kan beslist worden.
waarnemend hoofd van het departement van
Binnenlandsche Zaken, onder dagteekening van
4 September j.l. ontvangen mededeeling kunnen
thans weer leden van Ged. Staten benoemd
worden.
Het bepaalde in artikel 2 der vierde veror
dening van den Rijkscommissaris voor het be
zette Nederlandsche gebied van 20 Augustus
1940, uitgegeven 24 Augustus 1940, betreffende
bijzondere maatregelen op administratiefrech
telijk gebied kan n.l„ volgens die mededeeling,
aldus worden geïnterpreteerd, dat benoemingen,
welke door verkiezing geschieden en waarom
trent in het 'derde lid van artikel 3 van de
verordening van den Rijkscommissaris van 21
Juni 1940, een beslissing in uitzicht was ge
steld, weder op de gebruikelijke wijze kunnen
geschieden.
In verband daarmede kan worden overgegaan
tot voorziening in de vacature-Ei. Polak.
De voorzitter van de Ged. Staten der pro
vincie Noordholland stelt zich voor, deze be
roeming in de vergadering van 22 October aan
de orde te stellen.
GRONINGEN. Bevorderd tot doctor in de
wis- en natuurkunde op een proefschrift over
complexen van vlakke kubische krommen: ae
heer I. I. Gramsbergen, geboren te Haren.
Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoedig
weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent.
Voor de hartstochtelijke s&*wi-
tenrookers is het op Tiet oogenblik
een moeilijke tijd. Waren zij vroe
ger gewend altijd een pakje siga
retten op zak te hebben, thans is
het een dubbele luxe af en toe een
dergelijke weelde te mogen genie
ten. Als vaste klant van je winke
lier schuif je ondanks het bordje
Sigaretten en shag uitverkocht"
dat je vanuit de etalage tegen-
grijnst, zoo op gezette tijden naar
binnen en dan lukt het ook wel
eens „het laatste pakje sigaretten
te veroveren, dat dan als een kost
baar bezit onder de begeerige blik
ken van evêntueele mede-klanten
in je zak verdwijnt. Als een koning
te rijk steek je buiten een sigaret-
op en je voelt je als een Willem de
Veroveraar, zuks zeer ten genoege
van je vrienden, die je in dergelijke
genotvolle oogenblikken nu altijd
schijnt te moeten tegenkomen en
die je dan op vriendschappelijke -
wijze al heel spoedig van je geluk
kig bezit afhelpen. Is de laatste
sigaret „in rook vervlogen" en ie
'everancier niet meer bij machte
je alsnog „een laatste pakje" ie
verschaffen dan tracht je met een
van de vele in den handel zijnde
sigaretten-apparaten en met iets
dat wel wat van shag weg heeft,
een sigaret ter wereld te brengen.
Het model valt in den regel wel
goed uit maar aan .dë kwaliteit
moet je nog even wennen. In ieder
geval, het is een sigaret ener
komt rook genoeg af.
VVWWWWWWWWWWWWW