Het Berouw komt na de Zonde DE KERK IN DE RONDE VENEN Moeilijk werk voor de missionarissen Q.ev&\ uen li ONGEVAL - ZIEKTE - BRAND - INBRAAK W MM 9 MJ M^Mirm te NIJMEGEN De kwestie-Maas Mr. J. Luden overleden VER ZE KERING-MIJ. DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1940 Technische hoogeschool De overwegende meerderheid der bevol king bleef, ondanks de Hervorming het aloude geloof getrouw De parochie Mijdrecht Een droeve tijd Onverwacht kunt gij of Uw bezit getroffen worden door enz. met groote schade tot gevolg. Draagt dit risico over aan de Nader onderzoek gelast VEERTIG JAAR NOTARIS JEUGDIGE DIEVEN Zij plunderden offerblokken Bekende persoonlijkheid, vooral in financieele kringen Controle op het gebruik van paarden NA DE EVACUATIE VAN BREDA Dank aan Antwerpen en Bredasche leiders DE BREMER ZENDER Ged. Staten van Noord- Holland In de vac at ure-Polak kan worden voorzien Academische examens Overspannen zenuwen „SIGARETTEN en SHAG UITVER KOCHT" Onmiddellijk na de capitulatie van Frankrijk heeft de stok-oude maarschalk Pétain in het open baar de innerlijke voosheid blootgelegd, waaraan Frankrijk ten gronde is ge gaan. De teekenen van het inwendige verval waren al jaren lang voor geheel de wereld zichtbaar, maar in Frankrijk zelf waande men zich officieel nog even sterk als in den wereldoorlog, waaruit Frankrijk, dank zij het „wonder aan de Marne", zegevierend te voorschijn was gekomen. Laïcisme en maqonnerie in de steeds sneller wisselende regeeringen hadden hun heilloozen invloed op het volk, vooral in de groote steden. De kan ker van geboortebeperking en gewilde kinderloosheid vrat aan de volkskracht, bevorderd door genot- en gemakzucht. Het communisme, het materialisme en de ontkerstening schonden steeds meer het eens zoo pure en gave aanschijn van „de oudste dochter der Kerk". Met ontsteltenis heeft zij haar eigen beelte nis gezien, toen de maarschalk, die op zijn leeftijd, zoo dicht bij het graf, te genover „la belle France" geen behoef te gevoelde haar looze complimenten en laffe vleierijen te zeggen, den niets ver goelijkenden spiegel voorhield. Dat was in de ure van haar grootste ellende hard, maar het was noodig. Niet alleen de geringe hulp, die Frankrijk van zijn Britschen bondgenoot ontving, doch de eigen zwakte heeft de nederlaag van Frankrijk bespoedigd, terwijl het niet onmogelijk is, dat Engeland weinig lust gevoelde in ruimere mate te steunen, juist omdat het de gebrekkigheid van Frankrijks weerstandskracht ervoer. Er waren wel mannen in Frankrijk die den toestand zag-n zooals die in werkelijk heid was, maar hun vermaningen en waarschuwingen vonden geen gehoor evenmin als die van Noë vóór den zond vloed. Onder de katholieke jongeren was een veelbelovend réveil gaande, doch het kwaad had te lahg en te diep door gewoekerd dan dat het in enkele jaren kon worden gestuit, laat staan genezen. Dezer dagen heeft de huidige minis- ;er van Buitenlandsche Zaken Baudoin den door maarschalk Pétain gehanteerden spiegel nog eens opgewreven om ook aan Amerikaansche journalisten het natuurgetrouwe beeld van het zwaar getroffen Frankrijk te laten zien. Frankrijk, aldus verklaarde hij, heeft de laatste jaren slechts het tooneel van een caricatuur der demo cratie geboden. Onder den dekmantel van een bedrieglijke rhetoriek heeft een latente oneenigheid alsmede een bevoordeeling van gunstelingen in plaats van rechtvaardigheid en broederschap geheerscht.' Het is niet voldoende op de openbare gebouwen de woorden Vrij heid, Gelijkheid en Broederschap te schrijven. Men moet beginnen met twee beginselen toe te passen, die voorwaarde zijn voor iederensocialen herbouw: het recht van allen op arbeid en de plicht van allen tot arbeiden. Dit zijn duide lijke en verstandige woorden. Inderdaad was de democratie in Frankrijk verknoeid tot een caricatuur van gezonden volks invloed. Van regeering en parlement alsmede van duistere volkselementen ging een hoogst ongezonde invloed uit. Baantjesjagerij, corruptie, achterbak- sche intriges en kuiperijen, financieele zwendelarijen en machtsmisbruik vorm den een vulkaan, die steeds vaker en gevaarlijker in weergalooze schandalen erupteerde. De misleide en ontkerstende arbeiders, vereenigd in de communis tisch ondergraven vakbonden, streefden naar steeds minder werk en meer loon. De vrijheid degenereerde tot tuchteloos heid en bandeloosheid, van gelijkheid was geen sprake meer en broederschap sloeg om in broederhaat. De valsche leuze van de Fransche revolutie werd door de rhetoriek van zich verrijkende uitbuiters als de nationale tricolore ge spreid over de baar, waarop de volks kracht reeds tot ontbinding overging. Zal Frankrijk nog genezen? Nu de diagnose van zijri kwalen zuiver is gesteld, is de kans daarop grooter geworden, te meer, daar in het Fransche volk nog een gezonde kern aanwezig is. Maar het herstel zal lang duren, omdat de kwalen zoo lang hebben kunnen voortwoekeren. Het recht van allen op arbeid en de plicht van allen tot arbei den zijn twee gezonde sociale en econo mische beginselen, die als heilzame me dicijn kunnen werken, maar zij zijn op zichzelf niet voldoende. Arbeid moet niet geslikt worden als een bittere pil terwille van het verguldsel van het loon, zooals het in de kapitalistische maat schappij helaas maar al te vaak werd gedaan, ofschoon het loonverguldsel daar soms zoo dun was, dat de bitter heid van den arbeid den arbeider ver bitterde. De arbeid, van welken aard hij ook is, moet den arbeider en zijn gezin een rechtvaardige mate van geestelijk en stoffelijk welzijn waarborgen en hem de overtuiging schenken, dat hij door zijn arbeid niet alleen zijn persoonlijk eigenbelang, maar ook de gemeenschap dient waarvan hij deel uitmaakt. Dat kan alleen in een op hooge zedelijke en geestelijke beginselen geordende maat schappij, waarin het geld als autonome macht en doel in zich wordt onttroond om weer gerangschikt te worden in de categorie der de gemeenschap dienende middelen. Maarschalk Pétain heeft voor een sociale en economische herordening van Frankrijk gewezen in de richting van een corporatieven opbouw en dat ls een goede richting, waarin arbeids- schuwheid overwonnen en arbeidsvreug de gewekt kan worden, waarin de klas sentegenstellingen kunnen worden op geruimd om plaats te maken voor ge meenschappelijke samenwerking in aller belang, waarin een zuiver verdeelende rechtvaardigheid een harmonischen op bouw en bloei an waarborgen. Het be rouw moge al na de zonde komen, uit het berouw kan de goede wil de noodige Kracht putten voor de noodzakelijke wederopstanding en een nieuw en beter leven. DELFT. Geslaagd voor het propaedeutisch sxamen voor civiel-ingenieur: H. Herklots, Per iling. Geslaagd voor het propaedeutisch exa men voor werktuigkundig ingenieur: J. H. Kui per, Groningen. Geslaagd voor het propaedeu tisch examen voor electro-technisch ingenieui A. C. Douwes Dekker, Soerakarta; H. Kuipers, Tilburg; W. Planten de Vassy, Semarang. Ge slaagd voor het candidaatsexamen voor schei kundig ingénieur:. H. J. P. van den Berge, Ter- neuzen; P. L. Dupain, Rotterdam; W. W. var.' Haeften, Pasoeroean; N. B. de Jel, Batavia; J. B. van Leeuwen, Rotterdam; W. van Loon, Dordrecht; F. J. J. Olieman, 's-Gravenhage; H. E. Quanjel, Heerlen; C. J. de Rijk, Ban doeng; W. M. J. Werker, Amsterdam. In amper 50 bladzijden druks heeft de Utrcchtsche pastoor L. J. v. d. Heijden de zer dagen van de pers doen komen een „Kerkgeschiedenis van de Ronde Venen, i omvattende de parochiën Mijdrecht, Vin- keveen, Uithoorn en De Hoef." In afwijking van de bij vele andere uitgaven gevolgde gewoonte, in een „Inleiding" de aanleiding tot het ontstaan of uitgeven van een bepaald werkje min of meer uitvoerigste om schrijven, begint de schrijver en samenstellei van deze miniatuur-Kerkgeschiedenis, zonder naderen omhaal, direct met het bekend ma ken van zeer wetenswaardige bijzonderheden en voor velen zeker nog onbekende wetenswaar digheden omtrent „de gouw Niftarlake", waarin de Ronde Venen gelegen zijn en waartoe de Utrechtsche parochies Mijdrecht, Vinkcveen, Uithoorn en De Hoef behooren. Wij komen op de le pagina van het druk werk al „in medias res"; populair uitgedrukt: de Zèereerwaarde schrijver staat met één stap midden in het veen. En omdat de pastoor ons in dit werkje zooveel meedeelt, dat zeker ook aan vele geloofs- en streekgenooten nog onbe kend moest zijn, permitteeren wij ons zulks ter wille van onze lezers hieronder een en ander aan „de kerkgeschiedenis van de ronde venen" te ontleenen. Zoo lezen wij daarin o.a., dat de gouw Nif tarlake (zie boven) „door haar zeer gunstig lig ging aan de rivier de Vecht, waarlangs het handelsverkeer tusschen Utrecht en Muiden zich bewoog,reeds vroegtijdig het Christen dom ontvangen" heeft. „Langs dezen natuurlijken waterweg" zoo wordt dit feit verklaard „was deze streek zoo gemakkelijk toegankelijk, ook voor de eer ste missionarissen, die onze noordelijke landen kwamen kerstenen van uit het zoo nabij gele gen Utrecht, waar vóór de komst van den H. Willibrord reeds een kerkje bestond, dat door de heidensche Friezen was verwoest, maar dooi hem weer werd opgebouwd." De Ronde Venen waren niet of slechts zeel schaarsch bewoond; de missionarissen hebben deze streek dan ook bezocht voor zoover deze toegankelijk was, n.l. onmiddellijk aan de oevers van de Vecht. De oevers Van de Vecht waren al vóór het einde der 9e eeuw bewoond en lang vóór dezen tijd hadden deze hooge gronden den Romeinen reeds als verkeersweg gediend, terwijl de rivier zelf een onderdeel was van de belangrijke scheepvaartroute van Noord naar Zuid. Waar St. Bonifacius heeft gewoond In het leven van den H. Gregorius, bisschop van Utrecht (t 775), vond pastoor v. d. Heijden vermeld, dat de H. Bonifacius in deze streken langs de Vecht (met name te Achttienhoeven) gedurende 3 jaren heeft gewoond; waarschijn lijk in de zoog. „Proostdy of Achttienhoeven op de Vecht", weleer gelegen tusschen Maars- sen en Utrecht wél te onderscheiden van Achttienhoven bfj Westbroek. Vanuit bovenbedoelde hooge Vechtgron- den nu heeft men een aanvang gemaakt met de ontsluiting van het veengebied ten W. van de Vecht, hetwelk „De Ronde Ve nen" wordt genoemd. In de 16e eeuw -zijn deze landen door een schenking van koning Otto I aan de St. Maar tenskerk te Utrecht gekomen. Langen tijd heeft het geduurd, eer men kon spreken van een bewoning van deze Veenstreek, maar op het einde van de 11e eeuw wordt toch leeds melding gemaakt van de dorpen Mij drecht, Wilnis (XL-hoeven), hoewel het aantal Inwoners toen nog maar zeer gering moet ge weest zijn. In 1085 kwam deze veenstreek door ruiling voor een tol en eenig land aan de kerk van St. Jan te Utrecht, welke kerk door St. Ber- nulphus omstreeks 1036 was gesticht. De proost van St. Jan, de nieuwe eigenaar dus van deze streek, wist deze streek ook te ontwikkelen en had een groot aandeel in het in cultuur brengen van de gronden. Spoedig ontstonden er verschillende welvarende dorpen; hij gaf zijn gronden uit, hield het algemeen toezicht op de ontwikkeling in zijn gebied en had grooten invloed op het economisch leven, verpachte het waiter voor de visscherij en ver kocht het recht van den wind uit de lucht aan een molenaar. Aan het werk van een „Gehéymschrijver van Kerck en Staat" wordt voorts ontleend: „Waarschijnlijk om deze uitgestrekte goederen te beheeren en te beschermen, werd ten Oosten der Kerk gebouwd het Kasteel Mijdrecht, ook genaamd Giesdorp, met schoone lanen en lan derijen wel voorzien en twee bruggen om tot datselve te komen." Wanneer dit gesticht is, is niet bekend, maar dat dit huis van belang werd geacht, wordt aannemelijk gemaakt door de mededeeling over het afleggen van eeden door den proost, den kastelein etc. In 1528 verbleef op: het Huis Mijdrecht een zekere Hendrik van Wamelen en in 1536 zoo vertelt ons de geschiedschrijver werd het Huis door de Staten van Utrecht als ridder matige hofstad erkend. Bij den inval van de Geuzen in 1572 werd het afgebrand; wegens de benarde omstandigheden van de Proosdijgoede ren werd het niet opnieuw opgebouwd, maar als een onsterfelijk erfleen opgedragen aan den baljuw der Proosdij „op voorwaarde, dat hij het Huis zou herstellen en opbouwen volgens zijn goeddunken." In 1622 is het Huis te Mijdrecht als een leengoed overgedragen aan Nico v. Beek, deken van het St. Janskapittel; in 1700 werd Jhr. R. G. v. Tuyll v. Serooskerken ei-mede be leend en in 1715 de Deken van St. Pieter te Utrecht. De laatste beleening is geschied in 1759 op Dan. C. v. d. Capelle, Heer van Mij- drecht en Maarschalk van Eemland. In het midden van de 18e eeuw was er van het Huis nog slechts een ruïne over. Wat nu de parochie Mijdrecht betreft wei te onderscheiden van het Huis te Mijdrecht mag men haar stichting, hoewel niet precies bekend, veilig stellen omstreeks het einde der 11e of begin 12e eeuw. De kerk van Mijdrecht, toegewijd aan St. Jan den Dooper, is dan ook (volgens oud-vaderl. rechtsbronnen) vermoede lijk de moederkerk van alle parochies van het dekenaat. In de 2e helft der 13e eeuw was zij buiten allen twijfel een zeer bloeiende parochie In 1323 overkwam Mijdrecht een zware ramp, welke ook haar weerslag op de parochie moet gehad hebben; bij een strijd tusschen graaf Willem en de Utrechtsche Kapittels is n.l. het geheele dorp in vlammen opgegaan. De kerk werd in 1467 rijkelijk begiftigd. In 1506 werd door Joh. v. Ingewinkel, proost van St. Jan, op de beide altaren in de kerk een kapelanie of vicarie gesticht, waaraan hij een jaarlijksch inkomen, benevens de vrijwillige of fers der geloovigen, oP het altaar gebracht, ver bond. Behalve deze vicarie was er in de kerk nog een Broederschap ter eere van de H. Maagd Maria, waarvan een ieder van goed gedrag en levenswandel lid kon zijn. Toen bij de invoering der reformatie de ker ken aan de katholieken werden ontnomen, wer den ook de bezittingen der kerken en de vicarie- goederen onteigend. De bezetters van de vicarieën moesten een lijst van de goederen overleggen en daarvan rekening doen. Met de invoering derreformatie brak er voor de katholieken zoo memoreert pastoor v. d- Heyden verder een droeve tijd aan. Her haaldelijk werd door de Staten van Utrecht een verbod uitgevaardigd, dat de uitoefening van den godsdienst ten plattelande trachtte on mogelijk te maken. Doch de katholieken lieten zich niet afschrikken en hielden in het geheim godsdienstige vergaderingen, voortdurend kwa men er dan ook klachten over „papisterij" in de Ronde Venen tot uiting bij de regeerings- organen. Op 26 Augustus 1581 kwam een streng plak kaat „waardoor de uitoefening van den Ka tholieken godsdienst ten plattelande geheel werd verboden." De godsdienstoefeningen werden den geestelijken ontzegd op boete en verlies van be neficie; de magistraten, die een godsdienst oefening niet hadden verhinderd, zouden even eens geld verbeuren; ieder, die betrapt werd, zulk een godsdienstoefening bij te wonen, zoude zijn opperkleed verliezen. De pastoors echter, die nog in functie waren, mochten des Zondags in hun kerken „het Woord Gods prediken, zon- cer evenwel de Roomsche religie te bevorderen en de Gereformeerde te lasteren; éij mochten nok de kinderen doopen, doch alleen met de door Christus zeiven ingestelde ceremoniën." De pastoors zoo ontleent pastoor v. d. Heij den dan aan het „Nederl. Arch. v. Kerkgesch.' waren dus onder de gegeven voorwaarden in functie gelaten, omdat men hen niet aan stonds vervangen kon door predikanten, die er immers niet voldoende waren, en zoo kon men meestal ook geen Hervormde Gemeente stichten, daar het Sticht wel in naam protes- tantsch, doch in werkelijkheid nog overwegend katholiek was. Door het plakkaat van 1586 werden de pries ters afgezet, zoodat ook de pastoor van Mij drecht (Ant. Godefridus) zijn functie als zoo- Machine 23 danig niet meer openlijk kon uitoefenen. Om streeks dien tijd schijnt ook. een predikant te zijn aangesteld, doch de pastoor bleef te Mij drecht en hield in het geheim godsdienstoefe ningen. Pastoor Godefridus schijnt nochtans spoedig van Mijdrecht vertrokken of overleden te zijn, doch de Mijdrechtenaren bleven niet van geestelijke hulp verstoken. Toen de katholieken definitief van hun kerk be roofd en van den pastoor verweesd waren, kwa men de priesters van uit Utrecht en Leiden, die ondanks xde gevarenals boerenarbeiders of marskramers vermomd in het geheim op afge legen plaatsen geheime godsdienstige vergade ringen hielden. In 1616 werkte te Mijdrecht zoo lezen wij een paapsch priester, die vergaderingen hield van soms 2000 menschen; in de geheele uitge strekte venen waren 20.000 communicanten. Vermeld wordt, dat Walter Keijting, die de zielzorg uitoefende aan de Catharijnepoort te Utrecht, vandaar uit ook werkzaam was in de Ronde Venen. Ook het ongezonde Zeeland, van alle geestelijke hulp verstoken, werd door hem op geregelde tijden bezocht. Een van de meest bekende priesters, die als missionaris hier kwam, was Adrianus Theunis- sen, die de herderlijke bediening uitoefende als pastoor van de St. Geertekerk te Utrecht en later kanunnik was in de* St. Janskerk aldaar. Deze priester bezocht ter leniging van den geestelijken nood het N.O. gedeelte der Ronde Venen en volgens de Oud-Kath. Bijdragen wel zóó gezegend, dat er bijna geen protestant te vinden was. De Hervorming zoo besluit het hoofdstuk, dat speciaal aan Mijdrecht is gewijd vond in de Ronde Venen weinig of geen ingang, de Overwegende meerderheid bleef het aloude ge loof getrouw. Tot heden toe is de oude bevolkingskern der Ronde Venen voor een belangrijk gedeelte ka tholiek gebleven. Over het algemeen aldus de Kerkgeschiedenis hebben andere invloe den, als de immigratie der kolonisatie-periode, en economische omstandigheden in de 19e eeuw het percentage der katholieken doen dalen. Zoo waren bijna alle N. Hollanders, uit W.-Friesland afkomstig, Nederl. Hervormd. Thans is de Mijdrechtsche droogmaking nog het minst katholiek (38.6 daarentegen is hun percentage in het „oude land" in Demme- rik, Donkereind en Bosch 50.1 in Kromme Mijdrecht en den Hoef 45.6 Aan de geschiedenis van Mijdrecht wordt toe gevoegd, dat zich „reeds spoedig een priester als pastoor vestigde te Mijdrecht-Wilnis." In een volgend artikel zullen wij hier meer over melden. (Wordt vervolgd). De Centrale Raad van Beroep te Utrecht heeft bepaald, dat het ondersoek in de zaak- Maas niet volledig is geweest en overeenkom stig artikel 75 van het Ambtenaren-reglement den voorzitter van het college gelast het rapport /an den Rijksaccountant Van der Horst, die met de politie te Den Helder het onderzoek heeft ingesteld o. m. naar de steekpenningen kwestie en den ten laste gelegden benzine-dief- stal alsnog bij de stukken te voegen. Dit rap port luidde gunstig voor den heer Maas. De uitspraak is tot nader order uitgesteld. Dinsdag 1 October hoopt de heer P. H. A. Rutten, notaris te Heythuysen, zijn 40-jarig jubileum te vieren. Notaris Rutten is 17 Mei 1866 te Weert ge boren en werd 12 September 1900 met ingang van 1 October tot notaris benoemd te Heyt huysen. Hier volgde hij zijn vader op, die daar niet minder dan dertig jaar dit a'mbt had waargenomen. De jubilaris weet zich innig met land en volk, dat hij door en door kent, verbon den. Hij ls lid van de Broederschap van Nota rissen in Nederland en was voorzitter van den Kring Roermond dier vereeniging tot 1939. Vooral op cultureel-technisch gebied heeft de jubilaris veel verdiensten. In het land van Weert legde hij voor ver schillende ontginningen den grondslag. Hij is de raadsman van duizenden en de vertrouwensman van vele Umburgsche families, Den laatsten tijd werden herhaaldelijk in kerken te Boxtel en omstreken offerblokken ge plunderd, zonder dat men een spoor van de da ders kon ontdekken. Thans is de gemeente politie er, na een uitgebreid onderzoek, in ge slaagd de daders te arresteeren. Het bleken zes jongens van 16 tot 18 jaar te zijn, allen afkom stig uit Boxtel. Zij legden een volledige beken tenis af. De leider van het complot bleek de 18-jarige J. v. K. te zijn. In totaal hebben de jongens twaalf offerblokken geledigd. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini „Hoe grooi, o Heer, en hoe vervaerlic Siaei nu ons leven vol verdriet!" Wij zien ons volk naar eenheid sireven, Veel werk en moeite wordt gegeven, Maar d' een verstaai den ander niet. Wanneer 'i vooroordeel slechts kon wijken, Waar zooveel goed-bedoelds op strandt Zag men slechts eerlijk onder d' oogen Dat ,,d' ander" óók vaak wordt bewogen Door 'i heil van 'i volk en 'i vaderland. Kon men 'i verleden slechts vergeten, Waar ieder fouten heeft begaan? Als men persoon en zaak kon scheiden En leven wild' in nieuwe tijden, Dan was een groote stap gedaan! Verwierp men slechts 'i verkeerde middel Om 'i grooi en heilig ideaal. Als men maar eind'lijk wilde merken Wat 'i volk niet kan en wil verwerken, En spreken ging in eigen taal Als men slechts zocht mei open oogen Wat goeds er is in e 1 k program, En als men ons datgene spaarde Wat Neerlands volk niet kan aanvaarden Wellicht dat er dan eenheid kwam! HERMAN KRAMER Na een kortstondig ziekbed is mr. J. Luden te Overveen overleden. Wijlen mr. Luden be reikte den hoogen leeftijd van ruim 80 jaar Hij was in financieele kringen een bekende persoonlijkheid, die een belangrijk aandeel had in de ontwikkeling van het Nederlandsche bank wezen. Na eenige jaren bij de Nederlandsche Bank werkzaam te zijn geweest, werd hij in 1885 waarnemend directeur bij de Rente Cassa. In 1889 trad hij in als deelgenoot van de firmé Van Loon en Co., vervolgens in 1897 bij de fir ma Hope en Co., van welke firma hij tot Oc tober 1919 deel uitmaakte. De thans overledene was president-commis saris van de Nederlandsche Bank, van de Ned. Indische Handelsbank, van de Associatiekas, alsmede van de Rente Cassa. Daarnevens was hjj commissaris van de Koninklijke Petroleum Maatschappij en van de Cultuurmaatschappij Ngredjo. Bijzondere bekendheid heeft de heer Luden ach verworven, toen hij destijds als voorzitter van de commissie optrad, die zich met succes tot taak stelde het z.g. Belgisch verdrag niet te doen aannemen. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door op zijn landgoed Koningshof té Bloemen- daal, in welke gemeente hij tevens vele jaren lang raadslid was. De bond voor daadwerkelijke dierenbescher ming te Amsterdam heeft zijn inspecteurs op dracht gegeven speciale aandacht te wijden aan en controle uit te oefenen op het meermalen ondeskundig gebruik van paardentractie, welk gebruik o.a. hier ter stede een sterke toename vertoont. In vele gevallen gelijkt n.l., dat door onwe tendheid of door gebrek aan ervaring in den omgang met het paard, de behandeling daarvan door den voerman nog veel te wenschen over laat. Het niet juist optuigen, het gebruik van niet passende of verouderde tuigen, geeft dan ook meermalen aanleiding tot zij het wellicht onbewuste mishandeling. Om deze zooveel mogelijk tegen te gaan en den voerman op deskundige wijze een en an der bij te brengen, doet de bond eveneens een beroep op het publiek om klachten hieromtrent onmiddellijk ter kennis te brengen van zijn in specteur W. H. Branderhorst, Witte de With- straat 119, alhier. In de vergadering van Breda's gemeenteraad, Woensdagmiddag onder presidium van burge meester Van Slobbe gehouden, heeft die stad haar dankbaarheid betuigd aan hen, die zich verdienstelijk maakten bij de evacuatie der in gezetenen op 12 Mei j.l. Aan het begin der vergadering huldigde bur gemeester Van Slobbe vier personen, die zich groote verdiensten verwierven, n.l. den heer C. J. Asselbergs, mr. G. v. d. Schriek, dr. J. Struy- cken Sr. en den heer J. Meüs. Drie hiervan we ra de stadspenning aangeboden; den heer Assel- bergs, die dezen penning reeds bezit, werd een oorkonde overhandigd. Dr. Struycken heeft een dankwoord gespro ken. In deze vergadering werd tevens besloten aan de steden Antwerpen en St. Niklaas een bron zen plaquette te schenken ter plaatsing in haar stadhuizen. Deze plaquettes zijn vervaardigd door beeldhouwer G. van Aalst te Breda. Aan gemeentepersoneel werd voor extra-werk tijdens de evacuatie een gratificatie toegekend. bedrag van 4840 werd gevoteerd tot verbouwing van het stadhuis als het begin van een grootere uitbreiding. Wanneer de grens wijziging een feit 'is geworden, zal tot verdere uitbreiding women overgegaan. Op voorstel van B. en W. zal aan Ged. Sta ten van Noord-Brabant worden medegedeeld, dat men accoord gaat met het door hen inge diende voorstel betreffende grenswijziging. Het Vaderland schrijft: Een lezer vraagt ons: wanneer zult gü eens iets publiceeren tegen den Bremer zender, die soms zoo afschuwelijk grof kan zijn? En hij geeft dan een voorbeeld van wat die zender zooal durft verkondigen. Dat voorbeeld is inderdaad van een zeer or dinaire grofheid. Is zooiets werkelijk voor de Bremer radio gezegd? Wij hebben hier en daar gevraagd of men het gehoord had; velen had den vernomen, dat er zoo iets gezegd was, maai niemand van hen, wi'en wij eraar vroegen, had het zelf gehoord. Wij hebben vroeger zelf wel eens naar die uitzendingen van Bremen geluisterd. De toon beviel ons niet; op dien toon kan men tegen over ons volk, meenen wij, geen betoog houden, dat zal overtuigen. Zoo erg als wat de inzender ons vertelt, hebben wij het echter nooit mee gemaakt. Wij hebben nu gisteravond nog eens geluisterd: dat was een gewone berichtendienst met een propagandistischen commentaar, die echter zeer fatsoenlijk w'as. Wij kunnen dus alleen maar dit zeggen: als de Bremer zender inderdaad de platte scheld partijen uitzendt, die men ons signaleert, dan Blijkens een van den secretaris-generaal. is uot neei erg en dan kunnen wij allen Duit- scners, die hopen de sympathie van de Neder landers voor het Duitsche rijk te winnen, slechts raden: laat dien kerel zwijgen! Over het algemeen lijkt het ons trouwens geraden, dat die Duitsche radio niet spreekt over de onderwerpen, waarover de pers en de radio in Nederland ook niet spreken mogen. Het telkens weer openrijten van een wonde is geen goede geneesmethode en het is volkomen nutteloos over dingen te praten, waaromtrent toch niets definitiefs kan beslist worden. waarnemend hoofd van het departement van Binnenlandsche Zaken, onder dagteekening van 4 September j.l. ontvangen mededeeling kunnen thans weer leden van Ged. Staten benoemd worden. Het bepaalde in artikel 2 der vierde veror dening van den Rijkscommissaris voor het be zette Nederlandsche gebied van 20 Augustus 1940, uitgegeven 24 Augustus 1940, betreffende bijzondere maatregelen op administratiefrech telijk gebied kan n.l„ volgens die mededeeling, aldus worden geïnterpreteerd, dat benoemingen, welke door verkiezing geschieden en waarom trent in het 'derde lid van artikel 3 van de verordening van den Rijkscommissaris van 21 Juni 1940, een beslissing in uitzicht was ge steld, weder op de gebruikelijke wijze kunnen geschieden. In verband daarmede kan worden overgegaan tot voorziening in de vacature-Ei. Polak. De voorzitter van de Ged. Staten der pro vincie Noordholland stelt zich voor, deze be roeming in de vergadering van 22 October aan de orde te stellen. GRONINGEN. Bevorderd tot doctor in de wis- en natuurkunde op een proefschrift over complexen van vlakke kubische krommen: ae heer I. I. Gramsbergen, geboren te Haren. Mijnhardt's Zenuwtabletten maken U spoedig weer weldadig kalm. Buisje 40 en 75 cent. Voor de hartstochtelijke s&*wi- tenrookers is het op Tiet oogenblik een moeilijke tijd. Waren zij vroe ger gewend altijd een pakje siga retten op zak te hebben, thans is het een dubbele luxe af en toe een dergelijke weelde te mogen genie ten. Als vaste klant van je winke lier schuif je ondanks het bordje Sigaretten en shag uitverkocht" dat je vanuit de etalage tegen- grijnst, zoo op gezette tijden naar binnen en dan lukt het ook wel eens „het laatste pakje sigaretten te veroveren, dat dan als een kost baar bezit onder de begeerige blik ken van evêntueele mede-klanten in je zak verdwijnt. Als een koning te rijk steek je buiten een sigaret- op en je voelt je als een Willem de Veroveraar, zuks zeer ten genoege van je vrienden, die je in dergelijke genotvolle oogenblikken nu altijd schijnt te moeten tegenkomen en die je dan op vriendschappelijke - wijze al heel spoedig van je geluk kig bezit afhelpen. Is de laatste sigaret „in rook vervlogen" en ie 'everancier niet meer bij machte je alsnog „een laatste pakje" ie verschaffen dan tracht je met een van de vele in den handel zijnde sigaretten-apparaten en met iets dat wel wat van shag weg heeft, een sigaret ter wereld te brengen. Het model valt in den regel wel goed uit maar aan .dë kwaliteit moet je nog even wennen. In ieder geval, het is een sigaret ener komt rook genoeg af. VVWWWWWWWWWWWWW

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 5