Sint Hilarion
DE LAATSTE DAG
Teeltplan akkerbouw oogst 1941
IVANS
OPBOUWDIENST EN
WERK VERR UIMING
ARRESTANT TRACHTTE
TE ONTVLUCHTEN
Voedselvoorziening het
eerste belang
„Let U wel op Fifi's linkeroor, fotograaf?'
VERKORT DE LANGE AVONDEN
I MET EEN GEZELLIG BOEK I
VOORHEEN f 23.40 NU
f 11.40
VOORHEEN f 11.40 NU
f7.50
VOORHEEN f 11.40 NU
f7.50
f22.80
f22.80 NU f9.-
VOOR SLECHTS EEN GULDEN
VAN WEEK TOT WEEK
Maatregelen ter nauwere
samenwerking
Revolverschot maakte een einde
aan zijn leven
Door trailer doodgereden
Het slachtoffer was onvoorzichtig
overgestoken
RIJKSDIENST VOOR DE
WERKVERRUIMING
Wijziging in de directie
De belangrijkheid der gewassen
Uitbreiding van grasland
verboden
Scheuren van grasland
Samenvatting
1
6 humoristische boeken van F. DE SINCLAIR
Gebonden in fraaie linnen banden
6 spannende boeken van EDGAR WALLACE
In prachtbanden gebonden
Boeken, die U alles om U heen doen vergeten
geheimzinnige avonturenromans van
€9 E. PHILL. OPPENHEIM in prachtbanden
SPANNEND TOT DE LAATSTE BLADZIJDE
OMNI BUS
De organisatie van de Palestijnsche woestijn
vaders tot een geregelde kloostergemeenschap
is misschien niet het werk van één enkel mar
geweest, doch de vrucht eener gestadige ont
wikkeling, maar ook in dat geval is het wel
zeker, dat Sint Hilarion van Gaza aan deze
ontw'ikkeling- een aanzienlijken stoot heeft
gegeven door zijn wekkend woord en door zijn
trekkend voorbeeld, zoodat zijn oudste levens
beschrijver, niemand minder dan de groote
kerkvader, de heilige Hieronymus, hem den
vader noemt van het monnikenwezen in Pa
lestina. In de Orde van de Carmelieten wordt
Smt Hilarion herdacht als een voorbeeld var
hun oorspronkelijke kluizenaarsinrichting, en
de Kerk, die hem op 21 October vereert, noemt
hem „Sanctus Hilarion, Abbas", dat wil zeggen
abt, of ordesoverste.
Hij was van huis uit geen christen. In 291
geboren te Thabata in de nabijheid van Gaza
in Palestina, werd hij door zijn aanzienlijke
ouders naar Alexandrië gezonden om daar te
studeeren m de Grieksche wetenschappen en
wijsbegeerte, zooals het een beschaafd man
van dat laat-Helleensche tijdperk voegde. Hier
leerde hij het Christendom kennen en het be
zifclde hem zoo vurig, dat hij zocht naar een
volledige beleving van de Christelijke waarheid.
Hij hoorde spreken over den kluizenaar Anto-
nius en zooals hij tot dan toe de wereldsche
wijsheid had gezocht bij de leermeesters, die hij
hoorde roemen als de beste, zoo wilde hij ook
thans de christelijke levenspractijk ieeren ken
nen in den omgang met iemand, die haar het
volmaaktst beoefende. Hij begaf zich dus naar
de woestijn en bleef twee maanden in de klui
van den heiligen woestijnvader. Toen hij terug
kwam was hij een ander mensch.
Telkens treft ons in de psychologie van de
w'aestijnheiligen uit de eerste eeuwen der kerk
geschiedenis de behoefte aan een radicale om
wenteling hunner oorspronkelijke levensge
woonten. Zoodra zij het Evangelie beter leerden
kennen, haatten zij de wereld en keerden haa.
met waarlijk opgelucht gemoed den rug toe.
Met dit radicalisme hebben vele moderne his
torieschrijvers zich bezig gehouden, maar zij
stuiten altijd op iets raadselachtigs in deze
krachtige zielsbeweging, die zich het vaakst en
het sterkst vertoonde bij intellectueel zeer ont
wikkelde, daarenboven in de maatschappij
vooraanstaande of althans goed gesitueerde
menschen.
Jacob Burckhardt houdt zich met dit raadsel
bezig in zijn „Zeit Konstantins des Grossen"
en schrijft dan o.m.: „Een geheel gezonde
maatschappelijke samenleving, waarin het in
dividu zijn plaats vindt, schept niet de natuur
lijke voorwaarden tot het kluizenaarsleven: het
is veeleer het kenmerk van een crisistijd, dat
talrijke gebroken gemoederen de stilte zoeken,
terwijl tegelijkertijd veel sterke harten als
verbijsterd worden door het heele wereldsche
leven en hun strijd met God ver van de wereld
uitvechten moeten. Wie echter ten prooi viel
aan het moderne, al te actualistische leven en
de daarmee samenhangende allersubjectiefste
levensbeschouwing, zoodat hij van dit stand
punt uit die oude kluizenaars gaarne in een
kamp voor dwangarbeiders zou opsluiten, moet
deswege vooral zichzelf niet als een buitenge
woon gezond mensch beschouwen, want die
roem komt hem evenmin toe als aan Vele lieden
van de vierde eeuw, die te zwak of te opper
vlakkig bleken om zelfs maar de macht te ver
moeden van den geest, waardoor deze reuzen-
naturen de woestijn in werden gedreven."
Burckhardt is niet ^atholiek, men kan zelfs
niet zeggen, dat hij ingenomen is met de katho
lieke wereldbeschouwing, maar hij was een
groot kenner van de geschiedenis en begreep
dat de historie van de woestijnvaders alleen
verklaarbaar wordt, wanneer men zich de
tegenstelling tusschen de christelijke waarheid
en het leven der wereld scherp realiseert.
Mehschen als de jonge Hilarion zagen de
maatschappij voor zich open liggen. Zij waren
geen onhandige mislukkelingen, geen verzuurde
kankeraars, maar zij weigerden, de wereldsche
kansen te grijpen, die het bestaan hun volop
bood, omdat de wereld zelf, de wereld zooals
ze werkelijk is, hun niet bevredigde. Hm. heen
gaan was geen vlucht uit de wereld, maar een
overwinning van de wereld. Zij wisten, dat zij
de grondslagen legden tot iets nieuws en zij
wisten, dat dit nieuwe volstrekt goed was. Zij
wisten, dat dit nieu\de moreel volslagen ver
antwoord was. Hun religieuze aandrift schijnt
onbegrijpelijk voor den tegenwoordigen mensch.
wiens wil tot levensvernieuwing zich richt op
de praetisclie actualiteit, maar het innerlijke
zielsproces miskent of het vervangt door een
snelle, vaardige, onverantwoorde aanpassing
aan min of meer tolerabele omstandigheden.
Sint' Hilarion wilde zich vernieuwen als
mensch. Zijn christen-worden is niet te verge
lijken met de aansluiting bij een menschen-
groep, die bepaalde ideeën propageerde, waar
naar zijn meening „wel iets in zat". Het was
een volslagen bekeering, waarbij de genade de
gelegenheid vond, haar werk tot het uiterste
te doen.
In 306, vier jaar nadat hij christen was ge
werden, keerde hij naar het ouderlijk huis te
rug. Zijn vader en moeder waren inmiddels
gestorven. Het ruime erfdeel, dat voor hem
gereed lag, raakte hij niet aan, maar hij gaf
het aan zijn broers en voor de rest aan de ar
men. De woorden tot den rijken jongeling ge
sproken, waren voor hem een wezensbestand
deel van de christelijke leer. Hij trok zich terug
in de woestijn,.
Het is merkwaardig, hoe nauwkeurig wij zijn
ingelicht over de levenswijze van Sint Hilarion
als .kluizenaar. Wij kennen de afmetingen van
de cel, waarin hij woonde. Ze was vier voet diep
en vijf voet hoog. Wij weten, dat hij zijn eeni-
gen maaltijd nam bij zonsondergang en dat die
maaltijd bestond uit vijftien vijgen. In later
jaren veranderde het menu. Ziehier de nauw
gezette beschrijving:
„Van zijn een-en-twintigste tot aan zijn vier-
en-twintigste jaar leefde hij van erwten, in
koud water geweekt, de drie volgende jaren
gebruikte hij niets dan brood, water en zout;
vier jaren daaraanvolgend: wat rauwe wortels
en kruiden der aarde. Van zijn een-en-dertigste
tot zyn vyf-en-dertigste jaar at hy alle dagen,
HA.-U.v y3£
UJ
zes ons gerstenbrood en wat gekookte kruiden,
maar zonder olie; naderhand werd hij door zijn
onpasselijkheden gedwongen, er wat olie bij te
doen. Maar van zijn drie-en-zestigste tot zijn
tachtigste jaar verdubbelde hij zijn gestreng
heden in plaats van die te verminderen, om
zich aldus op den dood voor te bereiden. Hij
onthield zich in die periode geheel van brood,
doch nam een gerecht uit meel met gestampte
kruiden. Al zijn voedsel bij elkaar woog per dag
nauwelijks vijf ons. Wanneer hij in de eerste
jaren van zijn kluizenaarsleven bekoringen des
Vleeschés gewaar werd, bleef hij vaak drie of
vier dagen zonder eten en bracht al zijn tijd
door met gebed en handwerk."
Er zijn weinig beroemde mannen uit de ge
schiedenis, van wie we zoo precies het dage-
lijksche leven Kennen; zelfs zij, wier correspon
dentie en levensbijzonderheden met alle zorg
bew'aard werden, Goethe bijvoorbeeld, of Vol
taire zijn ons, wat hun dagelyksche doening
betreft, in feite veel minder nauwkeurig be
kend dan Sint Hilarion, die ruim vijftienhon
derd en vijftig jaar dood is.
Dit zegt natuurlijk niet zoo veel, maar het
bewijst toch wel, dat het woestijnleven volgens
de begrippen dergenen, die er zich aan wijdden
gehoorzamen moest aan een orde. Zij zagen in
Sint Hilarion een man, die zulk een orde stelde.
Hij was vurig, maar hij was meteen een syste
maticus. Hij had dat Alexandrijnsch-spitsvon-
dige, waarmede de wijsgeer alle kansen afweegr
om tot het zuiverst-harmonisch geheel te ko
men. In hem is niets van den verwilderden
woestijnbarbaar, den avontuurlijken wereld-
hater, die haren en baard laatgroeien omdat
hij het land heeft aan decultuur. Neen, hij
stelt een nieuwe cultuur tegenover de oude, een
strenge tegenover een verweekte en meteen
een liefdevolle tegenover een hardvochtige. Hij
zoekc naar het zuiver-Evangelische, zijn leven
lang.
Hierdoor werd hy het voorbeeld en de wet
gever van de eoenobiten, eerst in Egypte, ver
volgens in Palestina. Toen hy zag, dat hü de
beroemdste man van de Woestijn was, trok hij
op drie-en-zestigjarigen leeftijd naar het eiland
Cyprus, waar hij in een spelonk by Paphos
woonde tot zijn dood in 371.
Van hem is het klare woord over den dood:
.nudus latronem non timet" (wie niets heeft
is niet bang voor een dief). Dit was de grond
slag zijner bijna legendarische, maar inderdaad
historische onthechting van het aardsche. Hu
wilde niets hebben in deze wereld. Hij wilde
niets hebben aan deze wereld. Talryke woorden
en vermaningen zyn van hem opgeteekend. Ze
komen alle hierop neer, dat er maar één manier
is om niet bang te zijn: de onbaatzuchtigheid.
Wie aan deze wereld en aan den dood,
voorzoover die tot deze wereld behoort niets
te verliezen heelt', dat zyn innigste wezen raakt,
bezit alleen datgene wat men hem af kan ne
men. Dit is zijn diepe biydschap. De naam
Hilarion beteekent niets anders dan: „het blije".
Hij vertaalde dit begrip in „het onbaatzuch
tige".
A. v. D.
In aansluiting aan de persberichten, waar
in melding werd gemaakt van de nieuwe
samenwerking tusschen den Opbouwdienst
en den Rijksdienst voor de Werkverruiming
kan thans worden gemeld, dat het in het
voornemen ligt, ten bureele van ae hoof
den van de inspecties van den Rijksdienst
voor de Werkverruiming in de provincies
voor onbepaalden tijd een officier te werk
te stellen.
De taak van dezen officier zal o.a. zyn, vol
gens aanwijzing van het hoofd van de inspectie
een actief aandeel te nemen in de voorberei
dingen, enz. van werkobjecten, welke voor den
Opbouwdienst in aanmerking komen, en door
het verstrekken van gegevens en hét houden
van voordrachten de belangstelling van het per
soneel van den Opbouwdienst te wekken voor
de groote belangen van een intensieve beoefening
van landbouw, boschbouw, tuinbouw, landaan
winning, ontwatering, kortom allen arbeid, welke
er op is gericht, de baten van den grond zoo
hoog mogeiyk op te voeren
Zaterdagmorgen omstreeks half elf heeft te
Rotterdam de 28-jarige puinruimer W. v. B..
die met een arrestantenwagen naar het Huis
van Bewaring werd overgebracht, een ontsnap
pingspoging met den dood moeten bekoopen
De man, die reeds in het gerechtsgebouw was.
zette het plotseling op een loopen, stormde de
trappen af en vloog de straat op, waar recher
cheurs hem achterna zetten.
Toen de politiemannen by de Burgemeester
Roosstraat den vluchteling genaderd waren,
sommeerden zij hem te biyven staan De man
bleef echter hollen. Ook een schot uit een re
volver bracht hem niet tot inkeer. Dit noopte
de politiemannen opnieuw een schot te lossen.
Dit trof den man doodeiyk in het' hoofd.
De arrestant behoorde bij een reeds gear
resteerde bende dieven en helers, puinruimers,
die allerlei metalen hebben gestolen en verkocht
aan De V„ een opkooper.
Op den rijksstraatweg te Ermelo is Zaterdag
morgen om half elf de 22-jarige mej. G. Mole
naar, woonachtig op den Velgterweg, doordat
zij op onvoorzichtige wijze den ryweg overstak,
door een trailer met aanhangwagen gegrepen.
De, ongelukkige was op slag dood.
Afgekondigd is een besluit van den secretaris
generaal van het departement van Sociale Za
ken tot wy'ziging van het Koninklijk Besluit
van 20 April 1939 (organisatiebesluit werkloos
heidsbestrijding' 1939). Bepaald wordt, dat de
directie van den Rijksdienst voor de werkver
ruiming uit ten hoogste drie leden zal bestaan.
Een hunner draagt den titel van algemeen di
recteur. Hij is belast met de algemeene leiding
van dep Rijksdienst, alsmede met het volledige
financieele beheer, dat aan den Rijksdienst is
opgedragen, een en ander onverminderd de be
voegdheid, in het organisatiebesluit opgedragen
aan den Règeeringscommissaris. Indien de di
rectie uit drie leden bestaat, is van de beide
andere leden van de directie het eene lid be
last met de voorbereiding van onderwerpen van
cultuurtechnischen aard, het andere lid met de
voorbereiding van onderwerpen van civieltech-
nischen aard, voor zoover deze onderwerpen be-
hooren tot de bevoegdheid van den Ryksdienst.
By de opstelling van het Bouwplan 1941,
dat in korten vorm hieronder volgt, is van
de gedachte uitgegaan, dat in de" vrijheid
van den landbouwer inzake de organisatie
van zijn bedrijf zoo weinig mogelijk moet
worden ingegrepen. Hij moet in de gelegen
heid biyven, op grond van eigen berekeningen
en met inachtneming van de eischen, die de
verschillende perceelen van zijn bedrijf aan
de vruchtwisseling en verdere bedrijfsvoe
ring stellen, zelf zijn teeltplan op te maken.
De bijzondere omscanaigheden, "waarönuer wij
thans verkeeren, maken het dringend noodig.
dat alle krachten worden ingespannen en alle
middelen worden aangewend ter verkrijging van
een zoo groot mogelijke opbrengst van voedsel
voor mensch en dier. Dit brengt mede, dat de
teelt van sommige gewassen, die niet in de voor
ziening daarvan bijdragen en die bovendien ge
woonlijk geteeld worden cp onze beste akker-
bouwgronden, als ongewenscht moet worden be
schouwd. We noemen in dit. verband: karwij,
mosterd, maanzaad, e.ö.
De verbouw van tarwe, rogge, haver, gerst,
kanariezaad, veldbooncn, erwten, stamboo-
nen, aardappelen, suikerbieten, voederbieten,
mais, koolrapen, knollen, oedenvortelen,
koolzaad (oliezaad) en vlas moet daarente
gen onder de huidige omstandigheden zoo
hoog mogelijk worden opgevoerd.
Verwacht wordt, dat de landbouwers zonder
uitzondering hierin hun plicht zullen zien en
dienovereenkomstig zullen handelen. Het is voor
hen een eerezaak, dien naar beste kunnen te
vervullen.
Het spreekt vanzeif, dat het noodzakelijk is,
dat van de niet gewenschte gewassen kleine
oppervlakten daarmee toch worden beteeld, om
te kunnen blijven beschikken over een zekere
hoeveelheid zaad tegen den tüd, dat de teelt van
deze gewassen weer onbeperkt kan worden toe
gestaan. Bovendien kunnen de' omstandigheden
ir. het voorjaar zoodanig zijn, dat een gewas
door weersomstandigheden mislukt en een nood-
gewas moet worden gezaaid, zooals mosterd of
maanzaad.
In deze gevallen is voorzien, door aan de pro
vinciale productie-commissarissen de bevoegd
heid te geven, tot deze teelten in die gevallen
op aanvrage in beperkte mate verlof te ver-
leenen.
Het is echter noodig, dat ook aandacht ge
schonken wordt aan de meer of minder groote
belangrijkheid der wél gewenschte gewassen voor
de samenleving. Hierbij moet worden uitgegaan
van het standpunt, dat de belangrijkste die ge
wassen zijn, welke rechtstreeks dienen voor
menschelijke voeding, en die, welke per hectare
de grootste hoeveelheid voedsel voor mensch en
dier voortbrengen.
De broodgranen tarwe en rogge hebben dus
de voorkeur boven de andere, terwijl aardappe
len eveneens een bevoorrechte plaats innemen,
evenals peulvruchten en koolzaad (oliezaad).
Aangezien voornamelijk in de zandstreken
de haver niet tot die gewassen behoort,
welke een zoo groot mogelijke opbrengst per
hectare leveren, wordt het noodig geacht,
de teelt hiervan te beperken tot niet meer
dan voor ieder bedrijf in de jaren 1938 en
1939 gemiddeld met haver is beteeld, met
deze beperking, dat dit in elk geval niet meer
bedraagt dan 15 pet. van de geheele opper
vlakte bouwland van een bedrijf.
Hoewel de teelt van hakvruchten voor vee
voeder alle aanbeveling verdient, moet de pro
ductie van voedingsmiddelen voor den mensch
toch de voorkeur hebben, waarom een beper
king noodig is tot het gemiddelde van 1938 en
1939 voor ieder bedryf. Eenzelfde standpunt
geldt met betrekking tot klaver en lucerne. Het
spreekt echter vanzelf, dat de teelt van deze
gewassen als stoppelvrucht alle aanbeveling ver
dient en onbeperkt toelaatbaar is.
Op grond van dezelfde overwegingen moet er
zorg voor worden gedragen, dat geen suikerbie
ten onttrokken worden aan hun bestemming
voor de menschelijke voeding en niet als veevoe
der worden gebruikt. Door hun afvalstoffen
Komt toch een groote hoeveelheid veevoeder
beschikbaar.
Eveneens is het onder de huidige omstandig
heden, nu het graan als zoodanig onmisbaar is
voor menschelijke voeding en nu voor de voe
ding der dieren allereerst geconcentreerd voe
der noodig is, ongewenscht, dat onrijp graan, dat
op bouwland is geteeld, gemaaid wordt voor
veevoeder, omdat het zoo aan zyn bestemming
onttrokken wordt. Een uitzondering vormt
uiteraard groene mais, die op erfpachtperceelen
wordt geteeld of wel op verloren hoekjes.
Het behoeft wel geen betoog, dat uitbrei
ding van de oppervlakte grasland ten koste
van het bouwland onder de huidige omstan
digheden niet toelaatbaar is. In verband
daarmede is het verboden, cultuurgrond,
welke in 1940 als bouwland in gebruik was,
in 1941 te gebruiken als grasland, kunst-
weide, voor de teelt van klavers, of andere
groen te oogsten of af te weiden gewassen,
indien niet een gelyke oppervlakte grasland,
kunstweide of klaver van 1940 in 1941
Woor bouwland bestemd wordt.
Het spreekt vanzelf, dat klavers en derge-
lyke gewassen, die als stoppelgewas worden be
weid of geoogst, niet vallen onder dit verbod.
Ten slotte bestaat het voornemen de uitbrei
ding van de oppervlakte bouwland door het
scheuren van grasland aan te moedigen doo.v
het verleenen van een geldelijke tegemoet
koming.
In de keuze der gewassen, die op den ge-
scheurden grond geteeld zullen worden, is men
vrij, alleen met deze beperking, dat ze moeten
behooren tot die welke in den aanvang reeds
zijn genoemd als de meest noodzakelijke. Ge
wassen als karwij, mosterd, enz. vallen er dus
buiten.
Wil men voor de tegemoetkoming in aan
merking komen, dan moet men onder Opgave
van ligging en oppervlakte van het te scheuren
perceel aangifte aarvan doen, via de L.C.O.,
aan den productie-commissaris der hierbij be
trokken vprovincie. Pas wanneer deze zyn goed
keuring er aan heeft gehecht, zal men voor de
uitkeering in aanmerking komen, indien al
thans het gewas in den loop van den zomer
een behoorlyken stand vertoont. De aanvanke
lijke goedkeuring op zich zelf verleent dus nog
geen aanspraak; dit is pas het geval, wanneer
het gewas zich ook behoorlijk ontwikkeld heefr
De toeslag zal hoogstens f 100 per hectare be
dragen afhankelijk - van de verkregen resul
taten.
Het spreekt vanzelf, dat men geheel vrij blijft
grasland te scheuren, indien geen aanspraak ge
maakt wordt op de geldelijke tegemcetkomisg
Een samenvatting van het toi. enstaande
volgt thans.
1. a. De teelt op bouwland van andere ge
wassen dan: tarwe, rogge, gers, haver, kanarie
zaad, veldboonen, erwten, stamb'oonen, aard
appelen, suikerbieten, cichorij, voederbieten,
mais, koolrapen, voederwertelen, koolzaad.
(Oliezaad) en vlas, is verboden.
De provincie-productiecommissaris kan onder
bepaalde bedrijfsomstandigheden van dit ver
bod vrijstelling verleenen.
b. De teelt van haver cp bouwland is voor
ieder bedrijf beperkt tot de oppervlakte bouw
land, die in dat bedrijf in de jaren 1938 en
1939 gemiddeld met dit gewas beteeld is geweest,
met dien verstande, dat in elk geval niet meer
dan 15 pCt. van het bouwland van ieder bedryf
voor haver in gebruik mag zijn
c. De teelt van voederbieten, koolrapen, voe
derwortelen en voederkool op bouwland, voor
zoover niet als navrucht na een hoofdgewas,
is. voor deze gewassen gezamenlijk per bedrijf
beperkt tot de oppervlakte, die daarmede voor
dit bedrijf gemiddeld in de jaren 1938( en 1939
bezet is geweest.
,d. De teelt van klaversoorten en lucerne op
bouwland is beperkt tot de Oppervlakte, die in
1940 voor ieder bedrijf voor deze gewassen in
gebruik was.
2. Het is verboden cultuurgrond, welke in
1940 als bouwland in - gebruik was, is 1941 te
bestemmen vOor grasland, kunstweide, klavers
Heer, wij vragen, verleen Uw
geloovigen goedgunstig ver
giffenis en vrede, opdai zij
zuiver van alle smeffen mo
gen zijn en U mei een rusiig
gemoed dienen. Door Christus
onzen Heer.
Oratie
cf andere groen te oogsten of af te weiden ge
wassen, voor zcover deze geen tweede gewas na
den oogt der hocfdvrucht zijn, tenzij een ge
lijke oppervlakte cultuurgrond, die is 1940 als
grasland, kunstweide of voor klavers gebruikt
werd, in 1941 voor bouwland bestemd wordt.
3. Het afmaaien van onrijp graan, dat op
bouwland is geteeld, met uitzondering van
groene mais of erfperceelen of verloren hoek
jes, is verboden.
4. Het gebruik van suikerbieten als veevoeder
en het verhandelen van suikerbieten aan an
deren dan de suikerfabrieken, is verboden.
5. Op gescheurd grasland mogen zonder eeni -
ge beperking alle gewassen worden geteeld,
welke in beginsel niet verbcden zyn.
Om voor een geldelijke tegemoetkoming ter
zake van het scheuren vas grasland in aan
merking te komen, moet men eerst van den
provincialen preductiecommissaris de goedkeu
ring verkrijgen voor de perceelen, welke men
scheuren wil.
Deze geldelyke tegemoetkoming wordt pas
uitgekeerd, nadat in den zomer door den pro
vincialen productiecommissaris de stand van
den Oogst op het gescheurde land is opgenomen
1. Een uur Minister 2. Albrecht en de Vrouwen 3. Prins van
Astrakan 4. Mijn Tante uit Aardenburg 5. Klepman en de
Malaise 6. Hare dingen op den Leeuwenburg.
HOUDT U VAN EEN GULLEN LACH f^fboekL aan":
TOTAAL
►SLECHTS
Bij best, van losse boeken a ƒ1.90 wordt 20 cent extra berekend.
1. De Bevolverheld 2. Gravin van Ascot 3. De Vrijbuiter
4. Duivel of Spook 5. De Rubberbandieten 6. De Blauwe Hand.
TOTAAL
SLECHTS
MOORD TE
MOKTE CARLO
fwiuK owmmm
NET GEHEIIWINItf
«uwommnM
ErNGEVMCWI
GEHEtK
BB! wmu
1. Een gevaarlijk Geheim 2. Moord te Monte Carlo 3. Het ge
heimzinnige Pénsion 4 De Ostrekoff Juweelen 5_ De Weder
waardigheden van Male Gosset 6. Jeremiah en de Prinses.
TOTAAL
SLECHTS
Bij bestelling van losse deelen Wallaca en Oppenheim a 1.50 wordt
20 cent extra berekend. Wie de 12 boeken van Oppenheim en Wallace
tegelijk bestelt van 22.80 voor 15.ontvangt gratis den bekroon
den roman „Het Ouderlijk Huis" door Henri Bordeaux geb. bijge
leverd.
«="5 1,KKN
UCSrtK O» 0»
HfT MAS***
f O - in plaats
I W van
Ivans verrijkte ons met een stel orig
meesterlijke detective-romans. Ziin
hierna volgende 22 boeken: 1. De
Schaduw 2. Het Spinneweb 3
De Ijskoningin 4. De Dwerg van
Stockton Court 5. Zijne Excellen
tie 6 Het Zwijgen van Signora
Giacomini 7. De Man op den
Achtergrond 8. Het Masker 9.
Lichten op de Kust 10 Het Bro-
ckenspook 11. Mystificaties 12.
Het Landhuis van Mevr. Kortland
tezamen r; 3500 pagina's, bieden
wij aan in 4 zware banden
NU
VOOR
Wat voorheen deze 12 boeken kostten
Bij bestell. van losse deelen 2.25
wordt 20 cent extra berekend Wij
makon U de aanschaffing van deze
boeken zoo gemakkelijk mogelijk
U kunt ze bestellen
per maand, wanneer het bedrag blijft beneden de ƒ12.50; minstens
2 gulden, wanneer dit blijft beneden de 25.enzoovoorts Verzend
kosten worden niet berekend. Zend nog heden Uw bestelling aan.
N.V BOEK- EN KUNSTHANDEL II NE LISSEN. PRINSEN
GRACHT 627, AMSTERDAM GIRO 60092 TELEFOON 31791.
Onderget. wenscht franco te ontvangen: de fraai
geb boeken van Sinclair/Wallace/Oppenheim/Ivana c)
Het verschuldigde ad de le termijn ad
is door mij verz./wordt door mij met 10 ct. extra als rembours op dt
zending betaald
Doorslaan wat niet wordt verlangd)
NAAM EN BEROEP:
ADRES: 46