Van suikerbiet tot bietsuiker
eheimzinnige
vijand
Plan tot uitkeering van
oorlogsschade
Tijdens de campagne produceert Nederland ruim vier
millioen kilo suiker per dag
NEDERLANDSCHE UNIE
Kerkelijk leven
Houterig
Het dragen van insignes of
ordeteekenen
WOENSDAG 16 OCTOBER 1940
Brood voor graanverbouwers
Het dansverbod voor
Rotterdam
Strenge straffen bij overtreding
REINIGINGSDIRECTEUREN
BIJEEN TE BUSSUM
Een half millioen leden geboekt
TE WATER LATING PONZA
Mgr. dr. G. J. Vesters
Hij vertoeft thans te Melbourne
Benoemingen
In het bisdom Roermond
Instructies van overheidswege
Aardappeldïeven voor
Arnhemsche rechtbank
Zware straffen geëischt
Berooving in een café
300 werd, in een gang verstopt,
terug gevonden
„VERDUISTERAARS" VOOR
DE UTR. RECHTBANK
Twee stroomingen ten aanzien
t van de financiering
SLACHTOFFER VAN DE
DUISTERNIS
Van walmuur gevallen
VERMALEN EN BEWERKEN
VAN HOOI EN STROO
Het verbod, bij Veevoederbesluit
1939 uitgevaardigd, geldt nog
MEISJE VERMIS!
Jongetjes verdronken
UIT DE STAATSCOURANT
Belastingen
Dep. van Financiën
I
(Van onzen Brabantschen redacteur)
e
Twee maanden per jaar werkt de suiker
fabriek; tien maanden ligt zij stil. Maar in
die twee maanden weet men dan ook van
geen ophouden. Karren en schepen vol bie
ten komen er per dag aan en karren en
schepen vol bieten worden er per dag weg-
Êewerkt. Steeds komt weer nieuwe voor
raad, steeds worden aan de eene zijde de
bieten opgestapeld en worden zij aan de
andere zijde weggespoten, om door goten in
de fabriek te verdwijnen. Ze worden gewas-
schen, met Jacobsladdrfs" omhoog gebracht,
ze worden gesneden, uitgeloogd; pulp blijft
over en suikersap. Dit wordt gezuiverd, ge
kookt, nog eens gekookt en weer eens ge
kookt en eindelijk blijft de suiker over. Dag
on nacht werkt men door; dag en nacht
draaien de machines, spuwen de schoör-
steenen hun rookwolken naar buiten, loo-
ben ketels vol en leeg, weer vol en weer
leeg; Zondag en door de week, bij zonlicht
en bij kunstlicht, buiten en binnen, werken
aan één stuk door, zonder ophouden tot de
laatste biet gesneden en uitgeloogd is. Dan
Valt er een vreemde stilte: de fabriek gaat
dood om over een maand of tien weer op
dezelfde wijze te'beginnen.
Set leven, dat er heerscht in deze twee maan
den lijkt koortsachtig haastig en het is van een
^"•tstellende regelmaat. Als men in een suiker-
abriek komt wordt men overweldigd door hitte
6d lawaai; het is een chaos, waaruit men geen
weet, en eerst langzaam en onder goed
kleide ziet men de regelmaat van dit alles;
°htdekt men, dat de schijnbare willekeur, waar
mede de bieten, de halfproducten en het eind
product hun weg door de fabriek maken, een
v°lkomen in elkaar passend geheel is, waarin
«Hes verloopt volgens de beste regels en dat
de weg zóó en niet anders moet zijn, omdat op
dpze wijze de minste kracht en de minste
hid verloren gaat. En hoe minder tijd er ver
leren gaat hoe beter, want iederen dag, dat de
bleten langer blijven liggen, verliezen zij van
bun suikergehalte, vermindert het resultaat van
den arbeid der boeren, die de bieten hebben ge
pelt en die de coöperatieve fabriek hebben
kebouwd.
Set geheele gebouwencomplex wordt al van de
*erte beheerscht door de enorme schoorsteenen,
hoog, dat we twee maal moeten kijken voor
*e. aan den voet staande, den top kunnen zien.
"eze schoorsteenen voeren de rookgassen af
van de ketels, die de kracht moeten leveren
mor dit geweldige bedrijf en waar rndom een
biüur van ondoordringbare hitte staat. Als de
Rookgassen de ketels verlaten, hebben ze een
-fnperatuur van 480 gr. C.; hun warmte wordt
kobruikt om de pulp te drogen; driekwart van
"On warmte staan ze af, want als ze door de
"ohoorsteenen het gebouw verlaten, hebben ze
J" toch altijd nog respectabele temperatuur van
'20 gr. om deze ketels twee maanden te voe
len heeft de fabriek 14000 ton kolen noodig;
Jat zijn 1400 spoorwegwagons. Het hart van de
"abriek is de electrische centrale, die een capa
citeit heeft van 2000 pk.
Als de bieten aankomen, worden ze van de
^hepen gelost met kranen; de spoorwagons
borden leeggespoten met een waterkanon, waar
mede een man per uur honderd ton lossen kan;
tien wagons spuit hü per uur leeg. Met ditzelfde
kanon spuit hij de bieten van de gorren de
Cementen, ietwat hellende terreinen, waar de
tortelen liggen opgestapeld in de goten,
R'aarlangs ze naar binnen verdwijnen. Ze wor
sen met de mammouthpomp opgehaald en in
wssehrr"">,<,l">s «Tostort; d° aarde wordt ervan
Rerwijderd; de steenen eruit gehaald; ze wor-
"sn met groote schoepen gekeerd en gewend
Rb stroomen dan weer met het water door go-
b naar de Jacobsladder, die ze naar het hoog
de deel van de fabriek vervoert. Het water,
;at veel aarde bevat, gaat door groote buizen
Raar de bezinkputten, welke een oppervlakte
hebben van negen ha.; hier komt het tot rust,
Je zwaardere deelen bezinken en schoon komt
bet weer terecht in de Roosendaalsche en
peenbergsche Vliet. De aarde, die bezonken is,
de beste teelaarde, die men zich, wenschen
*an.
De bieten gaan met de Jacobsladder naar bo-
®h; ze vallen daar door een houten goot in
?c snijmolens; groote ketels met draaienden
bodem, voorzien van een aantal scherpe mes-
Reh, die de bieten in dunne reepjes snijden.
R'bngs een loopenden band en door ijzeren go-
!_eh komen de snippers terecht in de diffusie
ketels, waar ze uitgeloogd worden. Het ziet er
Roor een leek een beetje uit, of een onafgebro
ken stroom zuurkool in een groote pan ver-
J^Ünt, die een inhoud heeft van 75 hl. Is de
Ren vol, dan wordt ze bijgestampt, en ook de
hythmische dans, welken de arbeider hier boven
de snippers uitvoert, herinnert aan de
RUurkoolinmakerij. De man heeft, als een hulp-
büivel uit de onderwereld, een grooten, houten
bkietand bij zich, waarmee hij, als een duivel
iJn slachtoffers, de snippers uit de goot en in
Jen ketel dirigeert. De ketel gaat dicht, het
Jeksel wordt bijgeschroefd en het loogproces
Cgint. Na afloop hiervan komen de snippers
^eer voor den dag als natte pulp, die na ge
boogd te zijn, opgeslagen wordt in een loods,,
"lelke 6000 ton kan bevatten.
Het sap gaat naar een ketel met kalk, waar
be kleurstof eaiit gehaald wordt, benevens de
Qtganische niet-suiker stoffen. Een proces, dat
zeer eenvoudig moet zijn, als men thuis is in
allerlei ingewikkelde scheikundige formules,
doch dat op een eerzaam leek zonder deze ken
nis een beetje den indruk maakt van gooche
larij. Het sap wprdt gefiltreerd en nogmaals ge
zuiverd'met behulp van koolstof en wat dan
overblijftis zuiver suikersap, dat slechts be
hoeft te worden, ingedampt om suiker te leve
ren. In theorie althans, want in de practijk
komt het toch nog neer op een ingewikkeld
technisch proces, dat zich afspeelt in vier ke
tels, waarbij élke volgende 'n lageren druk heeft
dan de vorige en waarbij de warmte van
den eenen ketel gebruikt wordt om het ver
dampingsproces in den volgenden te bewerken.
Van hier gaat de suiker, die dan ongeveer een
uiterlijk heeft als honing, welke te lang heeft
gestaan en versuikerd is, naar de turbines,
waar door de middelpuntvliedende kracht suiker
en stroop gescheiden worden. Een dikkere stroom
korrelige stroop valt in de turbine, die begint
te draaien. Plotseling komt er ergens op den
zijwand een klein wit plekje voor den dag, dat
zich steeds verder uitbreidt: de witte suiker is
er. Wat overblijft kookt men nog een keer op
en het ondergaat dezelfde bewerking nog een
maal, en ook het overblijfsel van. dit tweede
kooksel gaat nog eenmaal naar de kookpannen.
Wat dan overblijft is de melasse, die nog ver
werkt kan worden tot spiritus. Er gaat van de
biet wel heel weinig verloren.
De witte suiker ondergaat nu nog een aantal
'technische bewerkingen. Het product gaat weer
naar boven, valt op een zeef, die afgesteld is op
de verschillende korrelgrootten, wordt weer met
een loopenden band verder getransporteerd. Het
valt in de silo's en komt vandaar in balen van
vijftig of van honderd""kilo, die opgestapeld
worden in het magazijn, waar aan het einde
van de campagne een paar honderd duizend
van deze balen kunnen liggen.
Tijdens de campagne zijn er zoo in Neder
land dertien fabrieken aan het werk. Er zijn zes
coöperatieve en zeven fabrieken, die toebehoo-
ren aan de Centrale Suikermaatschappij, doch
de coöperatieve verwerken ongeveer 60 pet. van
alle bieten. Voor het eerst sedert enkele jaren
werken zij weer op volle capaciteit, want tij
dens de inzinking van de suikerprijzen had de
regeering de bietenteelt in Nederland beperkt
om Java gelegenheid te geven aan het moeder
land te leveren. Bij het uitbreken van den oor
log echter in September 1939 is zij onmiddellijk
van deze politiek teruggekomen, zoodat ons land
thans in zijn eigen behoeften aan suiker kan
voorzien. De coöperatieve fabrieken te Putters-
hoek, Dinteloord en Groningen behooren tot de
grootste en best ingerichte van de wereld. Ze
kunnen per dag. vier tot vijf duizend ton bie
ten verwerken, hetgeen neerkomt op een suiker
productie van zes tot zevenhonderd ton per dag.
De dagelijksche capaciteit van de gezamenlijke
Nederlandsche fabrieken zal ruim vierduizend
ton suiker bedragen.
Van bevoegde zijde wordt er de aandacht op
gevestigd, dat landbouwers, die een gedeelte van
het door hen verbouwde graan willen gebruiken
om daarvan brood te bakken of te laten bakken,
bij de plaatselijke bureauhouders van de voedsel
voorziening een maalvergunning kunnen aan
vragen. De plaatselijke bureauhouders zullen deze
maalvergunning uitsluitend verleenen tegen over"
legging van een verklaring van den plaatselijken
distributiedienst, waaruit blijkt, dat de betrokken
landbouwer afstand heeft gedaan van de dezer
dagen aan hem en zijn gezinsleden uitgereikte
of uit te reiken broodbonboekjes, althans van een
gedeelte daarvan.
Nadere bijzonderheden betreffende deze rege
ling zijn te verkrijgen bij de plaatselijke distri
butiediensten.
mi
Daar gebleken is, dat het dansverbod, dat
eenigen tijd geleden de burgemeester van Rot
terdam heeft uitgevaardigd, ontdoken wordt,
hetzij door heffing van een kleine entree en in
schrijving als lid van een club, heeft de hoofd
commissaris van politie in de Maasstad én de
houders van inrichtingen én het publiek ge
waarschuwd zich niet aan overtreding van het
dansverbod schuldig te maken, daar strenge
straffen zullen worden opgelegd.
De reinigingsdirecteuren congresseerden Dins
dag in hotel de Rozenboom te Bussum.
Nadat men Dinsdagochtend omstreeks elf uur
elkaar begroet had, volgde om 12 uur een ont
vangst ten gemeentehuize, waar burgemeester
M. Femhout het gezelschap heeft toegesproken.
In de middagvergadering sprak ir. J. Gerber,
directeur van openbare werken, een welkomst
woord, waarna spr. het feit toelichtte dat ge
meentewerken en reiniging onder één directie
staan. Dit gaat uitstekend samen en was voor
Bussum als snelwordende forensengemeente ook
noodzakelijk om alle krachten te coördineeren
om den groei der gemeente bij te houden.
Vervolgens hield de heer J. v. d. Hoek, chef
opzichter der gemeentereiniging te Bussum eer.
niet minder interesante inleiding over de ont
wikkeling van dit reinigingsbedrijf sinds 1918.
Spr. eindigde met zijn voldoening uit te spre
ken over de werking van den nieuwen ophaal
dienst, welke door het publiek eerst niet met
instemming was begroet. In de practijk hebben
de moeilijkheden zich echter opgelost.
Hierna hield de directeur van de Amsterdam-
sche stadsreiniging, de heer Westrate, nog een
inleiding over de vervanging van benzine bij
autotractie, speciaal bij reinigingsbedrijven.
In een te Alphen aan den Rijn gehouden ver
gadering van de plaatselijke afdeeling van De
Nederlandsche Unie, welke door honderden en
thousiaste leden werd bijgewoond en waar mr. L.
Einthoven een rede gehouden heeft, heeft de
heer H. Kemp, gewestelijk secretaris voor Zuid-
Holland. medegedeeld, dat dezer dagen het
500.000ste lid bij De Nederlandsche Unie is in
geschreven.
Dezer dagen is van de scheepswerf Czaar Pe
ter van de Zaanlandsche Scheepsbouwmij. aan
het Kalf te Zaandam de kustvaarder „Ponza",
die voor rekening van de N.V. Houthandel voor
heen William Ponta is gebouwd, speciaal voor
houttransport, vlot van stapel geloopen.
Het vaartuig meet 700 ton en heeft een laad
vermogen van plm. 250 standaards gezaagd
hout.
De „Ponza" is uiterst modern uitgerust en is
voorzien van centrale verwarming, stroomend
koud en warm water en electrisch licht. Een
450 p.k. Bolnes-dieselmotor zorgt voor de voort
beweging. De afmetingen bedragen: lengte 52.85
m., breedte 8.65 m. en holte 3.70 m.
Via het Roode Kruis is van Z. H. Exc. Mgr.
dr. G. J. Vesters, óud-Apostolisch-Vicaris van
Rabaul, bij zijn familie hier te lande bericht
ontvangen, dat hy thans te Melbourne (Austra
lië) vertoeft.
Z. H. Exc. Mgr. Dr. J. H. G. Lemmens, bis
schop van Roermond, heeft op zijn verzoek eer
vol ontslag verleend als pastoor te Asselt aan
den weleerw. heer J. H. Pinckers,
en heeft benoemd tot pastoor te Asselt den
weleerw. heer A. J. N. Müller,
en tot kapelaan te Beesel den weleerw. heer
F. J. van der Haghen.
CD I CD I CD S CD CD B CD E CD CD CD CD
Konden eerst de fotografen
Wekenlang hun werk niét dn,
Nu is dan de tijd gekomen
Voor den braven timmerman.
Lange etalagestraten
Schieten plotseling „in 't hout",
Heele houten gevels bouwt men,
Timmerlui verdienen goud!
Naar het algemeen gevoelen
Sla ik heusch de plank niet mis
Als ik zeg daf tegenwoordig
Er een hausse in planken is.
Loop je 's avonds door de straten
Planken zie j'aan allen kant,
Plankenkoorts zou j'er van krijgen.
Want je bent in Plankenland!
Menig winkelier vindt blijkbaar
Zóóveel glas niet meer vertrouwd.
En hij heeft op eigen houtje
Thans een houten huis gebouwd.
Al dat glas, dat steeds de trots was
Van den goeden zakenman,
Wórdt nu plots'ling dl te breekbaar,
En nu maakt hij hout ervan.
Onze fraaie winkelstraten
Luiken nu hun oogen toe,
't Kan wel goed zijn, maar ik vind het
Toch een ho.uterig gedoe
HERMAN KRAMER
C3IC3BC3I OIOIC3BOIOB
De waarnemende secretaris-generaal, hoofd
van het departement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen, heeft den volgenden brief ge
zonden aan de besturen van gemeenten, gesub
sidieerde en niet gesubsidieerde lagere scholen,
cursussen voor vervolgonderwijs en van voorbe
reidend onderwijs:
„Ik deel u mee, dat door mijn ambtgenoot van
Binnenlandsche Zaken bij beschikking van 13 Sep
tember 1940 is ingetrokken de lijst van insignes
en onderscheidingsteekenen, welke tot dusver
door ambtenaren in dienst mochten worden ge
dragen (vastgesteld bij beschikking van den
voorzitter van den raad van Ministers van 16
April 1940).
Ter toelichting van dezen maatregel die-
ne, dat de ambtenaar in dienst voortaan
geen enkel ander insigne of onderscheidings-
teeken meer mag dragen dan die, welke van
regeeringswege verstrekt worden. Dit verbod
geldt evenzeer ten aanzien van vreemde
ordeteekenen, afkomstig van mogendheden,
waarmee het Duitsche rijk in oorlog is. Het
verbod geldt niet voor Nederlandsche orde
teekenen.
Aangezien het bovenstaande verbod van toe
passing dient te worden geacht niet alleen op
ambtenaren en daarmee gelijkgestelden, maar
ook op allen, die op eenigerlei wijze werkzaam
zjjn aan eenige instelling van onderwijs, zonder
dat zij te dezer zake met ambtenaren zijn ge
lijk gesteld, gelieve u dit verbod ten spoedigste
ter kennis te brengen van hen, die aan de onder
We hebben nog aardappelen genoeg! Al zoo
vaak hebben we dat in de kranten kunnen le
zen en niets wijst er ook maar eenigszihs op,
dat het tegendeel waar zou zijn. Toch zijn er
twee snoode mannen geweest, die aan hun da
gelijksche portie niet genoeg meenden te heb
ben en daarom maar een vrachtje piepers van
eens anders akkerland kaapten. De politie was
echter paraat en op den 6en September werden
beide dieven in alle vroegte, tegen half zes
des morgens, gesnapt, en wel op weg naar
huis.
Dinsdagmorgen stonden beide mannen voor
de Arnhemsche Rechtbank terecht en het eerst
werd gehoord de 24-jarige D. W. B., fabrieks
arbeider te Arnhem.
Deze verdachte bekende het hem ten laste
gelegde.
Als getuige werd gehoord de 46-jarige smid
L. Th. B.. die verklaarde aan de dr. Schaep-
manlaan een stukje land te bezitten, waarop
hij aardappelen en groenten verbouwde. Er
stond ook een schuur waarin aardappelen
waren opgeslagen en uit deze schuur miste hij
op den morgen van den 6en September onge
veer 100 kilo. welke hoeveelheid hij later op
het politie-bureau terugvond in de zakken die
meergenoemde aardappelroovers gevuld hadden.
De officier van Justitie achtte verdachte's
schuld wettig en overtuigend bewezen en
eischte zes maanden gevangenisstraf.
De raadsman van verdachte wees op de
moeilijke omstandigheden, waarin de jongeman
verkeerde, hij was n.l. van huis weggelooper,
en vroeg clementie.
Verdachte beloofde beterschap en vertelde
nog nooit gezeten te hebben.
Maar je bent toch wel 'ns veroordeeld, aldus
de president.
De officier vorderde vervolgens de onmiddel
lijke gevangenneming van verdachte om her
haling te voorkomen.
Na raadkamer voldeed de Rechtbank aan dit
verzoek en verdachte had er geen bezwaar te
gen onmiddellijk opgeborgen te worden.
Uitspraak over veertien dagen.
Vervolgens stond nog terecht de 29-jarige
Opperman L. J. W., die voor hetzelfde feit te
recht' stond als de vorige verdachte.
Deze verdachte vertelde wel meegeholpen te
hebben de aardappelen te halen, doch niet
met de bedoeling om te stelen. Hij ontkende
dus het hem ten laste gelegde.
Maar je kameraad heeft toch anders ver
klaard, merkte de president op, hetgeen ver
dachte zich echter niet kon indenken.
Je hebt toch ook geholpen bij het wegbre
ken van een stuk triplex om in de schuur te
komen? vroeg de president, en toen de politie
jullie snapte, ging je aan den haal! Is het niet
beter om maar te bekennen?
M'neer, 'k kan niet anders zeggen, verklaar
de verdachte plechtstatig.
Getuige L. Th. B., de eigenaar van het stuk
land, legde eenzelfde verklaring af als in de
zaak tegen den vorigen verdachte.
De verdachte D. W. B., nu als getuige ge
hoord, vertelde, dat W. 's avonds voor den
diefstal bij hem thuis gekomen was en om
onderda/; gevraagd had voor den nacht. Dat
ging wél, -maar dan moest hij meehelpen bij
het vervoer van een party aardappelen van het
and van zijn „oom" naar de markt!
Verdachte W. zei nog eens, dat hij absoluut
niet wist, dat de aardappelen gestolen moesten
worden.
Doch de officier van Justitie hechtte geen
geloof aan dat verhaal en eischte 8 maanden
gevangenisstraf.
Verdachte's raadsman noemde zijn cliënt een
zwakkeling, die aan de verleiding geen weer
stand had kunnen bieden. Spreker vroeg cle
mentie.
Verdachte vertelde, dat hij bezig was zijn
leven radicaal te beteren en dat zijn vrouw
hem hierbij zou helpen.
Je hebt anders al 12 veroordeelingen achter
den rug, dat maakt deze zaak niet mooier! ant
woordde de president.
Uitspraak over veertien dagen.
uw leiding gestelde inrichtingen van onderwijs
werkzaam zijn.
Ik wijs er op, dat een stipte naleving van gle
in deze gegeven voorschriften, welke van de
Duitsche autoriteiten zijn uitgegaan, noodzake
lijk is en dat gij verantwoordelijk zijt voor de be
hoorlijke uitvoering daarvan voor wat betreft
de onder uw leiding gestelde inrichtingen van
onderwijs."
In een café in de binnenstad van Rotter
dam werd 3 Augustus een bezoeker beroofd van
een portefeuille,' inhoudende 300. De man
bad kennis gemaakt met een juffrouw, die, toen
hy aan een tafeltje in slaap was gevallen, in
zijn zakken zocht, blijkbaar op instructie van
baar vriend A., die ook in het café aanwezig
was.
Eenigen tijd later miste de bezoeker zijn por
tefeuille, die leeg onder den stoel van A. werd
terug gevonden. De politie werd gewaarschuwd,
die het café sloot. Den volgenden morgen werd
het geld los in een spüeet in de gang van het
café aangetroffen.
De juffrouw had zich Dinsdag voor de Rot-
terdamsche rechtbank te verantwoorden wegens
diefstal en de vriend als verdacht van heling.
Nadat een aantal getuigen was gehoord, eisch
te de officier van Justitie, mr. Hoefelman, te
gen beiden een gevangenisstraf van een jaar.
De verdedigers, mr. Schildhuis en mt. Belger,
achtten het bewijs niet geleverd en drongen
aan op vrijspraak.
Uitspraak 29 dezer.
Het valt lang niet altijd mee, de wet geen
geweld aan te doen, hetgeen Dinsdag op de zit
ting van de arrondissements-rechtbank te
Utrecht wel duidelijk bleek, toen een der ver
dachten 8 m&anden gevangenisstraf tegen zich
hoorde eischen, omdat hij wel en tegen een
ander een geldboete van 5 werd gerequireerd.
omdat hfj niet verduisterd had. De man die wel
verduisterd had was de 22-jarige reiziger W.,
die in dienst van de N.V. Unilever vlak na den
oorlog een party goederen had verkocht, doch
de opbrengst in eigen zak had gestoken, inplaats
van het geld daar te deponeeren, waar het
thuis hoorde.
Het bedrag was niet mis en de reiziger had
er waarschyniyk eenige vrooiyke avonden voor
gehad tenminste voor 340 kan men wel eeni
ge malen behoorlijk uitgaan.
Het rapport over den verdachte luidde niet
gunstig en sprak van diefachtige neigingen en
dergelijke.
De eisch van den officier van 8 maanden met
aftrek van de preventieve hechtenis was dan
ook voornameiyk een gevolg van dit rapport.
De verdediger, mr. v. Heust, pleitte clemen
tie op grond van de nette familiebetrekkingen
van verdachte.
De man die niet verduisterd had was de 50-
jarige advocaat en procureur dr. J. F. uit Amers
foort, wiens schemerlamp in Juli in zyn studeer
vertrek had gebrand, terwijl de ramen open
stonden. Hierover waren de heeren van den
Luchtbeschermingsdienst niet te spreken en zy
maakten proces-verbaal op.
De officier eischte een geldboete van 5 subs.
2 dagen hechtenis en de verdachte hield voor
zichzelf een uitvoerig pleidooi, hetgeen hierop
neerkwam, dat het licht niet naar buiten had
gestraald, want als men opzy van de ramen
stond zag men geen lichtschijnsel.
Verdachte concludeerde tot vry'spraak.
In beide gevallen zal de rechtbank 29 October
vonnis wijzen.
Prof. mr. P. Lieftinck, secretaris der Oorlogs
schadecommissie, heeft in een onderhoud over
eventueele uitkeering van schadepenningen aan
,,De Telegraaf" medegedeeld, dat de ontwerp
verordening het departement van Financiën
reeds heeft verlaten en nu nog slechts door de
Duitsche instanties moet worden goedgekeurd.
Zoodra deze is afgekomen, kan de regeling in
het Verordeningenblad worden opgenomen.
Aangezien de definitieve vorm der ver
ordening nog niet vaststaat, achtte prof.
Lieftinck het voorbarig, reeds thans te zeg
gen, welk voorstel in dezen de commissie
heeft gedaan. Gezien echter de mogelijkheid
een voorschot ad 80 procent te verkrijgen,
zal het, volgens hem, duideiyk zijn, dat het
uitkeeringspercentage tusschen de 80 en 100
procent van de getaxeerde schade zal moe
ten liggen.
Het ligt niet. in de bedoeling ten aanzien van
huisraad, winkelinventarissen enz. tot een uit
keering in geld over te gaan. Gedacht wordt
veeleer aan bons, waarvoor goederen kunnen
worden aangekocht. Zoovéél mogelijk zullen de
rechthebbenden vrü worden gelaten in de keus
dezer, goederen, mits waarborgen bestaan, dat de
schadebon zijn bestemming volgt. Met het uit
reiken dezer bons zal zoo sppedig mogeluk na
publicatie der verordening begonnen worden.
Wat ten slotte de financiering van het uit-
keeringsplan aan gaat, hieromtrent bestaan
twee stroomingen. Een voorstel is, deze in den
vorm van een bepaalde vermogensheffing in de
verordening zelve op te nemen, het andere denk
beeld is, de uitbetaling eenvouding „uit den groo
ten pot" te doen geschieden, waarna de belas
tingbetaler wel op zijn aanslagbiljet zal mer
ken, in hoeverre hy moet by dragen. Maar ook
dit, besloot professor Lieftinck, zal eerst bekend
worden wanneer de verordening in het openbaar
verschynt."
Maandagavond is de 56-jarige L. J, M. Evers,
gewoond hebbende aan het Kerkepad te Rot
terdam, door de duisternis misleid in het water
aan de Aelbrechtskolk aldaar geloopen. Enkele
agenten van politie schoten te hulp en slaagden
erin den drenkeling naar den wal te brengen. De
levensgeesten bleken echter reeds te zün geweken
De 48-jarige metselaar J. G. H. uit Den Haag
is Maandagmiddag van een hoogen walmuur in
het Kronenburgerpark te Nijmegen gevallen en
liep daarby een ernstige halswervelfractuur op.
Op last van den geneesheer, dokter Van Ewück,
werd hy per ziekenauto naar het St. Canisius-
ziekenhuis vervoerd. De toestand van den man
is levensgevaariyk.
Het Rüksbureau voor de Voedselvoorziening
in Oorlogstijd vestigt de aandacht op het vol
gende:
Op grond van het Veevoederbesluit 1939 is
het vermalen of op andere wyze bewerken van
alle soorten hooi en stroo, zoowel graanstroo als
stroo van peulvruchten en andere land- of
tuinbouwproducten, alsmede van kaf en andere
dorschafvallen zoowel als van riet, tot voeder
voor eenige diersoort verboden. Dit verbod zal
met groote gestrengheid worden gehandhaafd.
Het komt voor, dat deze producten, mogelijk
ook heide, biezen en boombladeren, m gemalen
toestand tegen onevenredig hooge prijzen als
veevoeder in den handel worden gebracht. Vee
houders wordt aangeraden, slechts gemalen pro
ducten te koopen, waarvan het vervoer wordt
gedekt door een geldig geleidebiljet.
De commissaris van politie, afdeeling kinder
politie, te Rotterdam, verzoekt namens de moe
der inlichtingen omtrent de minderjarige
Maria Adriana van Elven, geboren te Hellevoet-
sliiis, 16 April 1922, inwonende by de familie
j Lecker, Engelschestraat 29b te Rotterdam, die
sinds Zondag 6 October j.l. spoorloos verdwe-
i nen is.
Haar signalement luidt: lang 1.65 M., donker
blond haar, blauwe oogen, draagt soms een
bril, gekleed in lichten grijzen mantel, draagt
gry'zen hoed, beige kousen, zwarte lage schoe
nen, roode handtasch, licht groenen gummi
regenmantel.
Te Capelle a.d. IJssel is het 3-jarige zoontje
van den heer G. A. van Middelkoop in een on
bewaakt oogenblik in het kanaal van den Prins
Alexanderpolder geraakt en verdronken.
Sinds Zondagavond werd te Aarle-Rixtel het
8-jarige zoontje van den heer Fr. V. vermist.
Men is gaan dreggen in de Zuid-Willemsvaart
naby sluis 7, waar het kind het laatst was ge
zien. Dinsdagmiddag heeft men het lijkje op
gehaald.
De ontvanger der directe belastingen, enz. J.
Lammers is verplaatst van het kantoor Win
schoten naar het kantoor Emmen, de ontvan
ger der directe belastingen, enz. C. P. Beth,
van het kantoor der invoerrechten en accijn
zen te 's-Hertogenbosch naar het kantoor dier
middelen te Tilburg en de ontvanger der di
recte belastingen enz. D. van Dijk van net
kantoor IJsselmonde naar het kantoor Mid
delburg.
Bfl het departement van Financiën is op hun
verzoek eervol ontslag uit 's Rijks dienst ver
leend aan:
C. A. van der Lit, ontvanger der directe be-
lastingen, invoerrechten en accijnzen ter in-
Te Water geraakt en verdronken l spectie der directe belastingen te Hengelo, met
ingang van 1 December 1940;
L. M. Verjaal, verificateur der invoerrechten
en accijnzen te Rotterdam, met ingang van 1
December 1940;
F. Bulthuis, verificateur der invoerrechten en
accynzen te Haarlem, met ingang van 1 Fe
bruari 1941.
Uit de Heerengracht te Leiden is het hjk op
gehaald van den 42-jarigen G. Ph., wonende in
de Parkstraat aldaar, die sinds 8 October werd
vermist. Vermoedeiyk is Ph. in de duisternis te
water geloopen en daarbij om het leven ge
komen.
door A. Hruschka
S (Nadruk verboden)
•Ja, zóó moet het geweest zyn."
"Welke beteekenis heeft de loods voor de la
mbiek? Trouwens, het lokaal ïykt meer op een
*st gebouw dan op een loodst
-.Ja, sinds ruim een half jaar. Vroeger was
j®t een eenvoudige houten remise, waar rom-
?'el werd geborgen. Toen de werkplaatsen in de
abriek te klein werden voor den toenemenden
bivang van 't bedryf, liet mynheer Hozmann
f7 loods metselen en van electrisch licht voor-
'eh, om er een paar byzonder gecompliceerde
^ohines voor de afwerking van enkele fyne
^lkelen te plaatsen.
'•De ruimte staat door een deur in verbinding
"et de fabriek?"
;.Ja, maar die deur is altyd gesloten: enkel
mijnheer Holzmann, die alléén den sleutel er-
ah heeft, maakt er soms gebruik van. Ik moet
l 2eggen, dat dit een maatregel van voorzichtig-
e'd is, want hy zelf heeft het nieuwe procédé
b de daarvoor benoodigde kleine machines uit
monden, en de nieuwe uitvinding is nog niet
gepatenteerd. Slechts een vyftal arbeiders, die
alle vertrouwen verdienen, worden voor dat werk
gebruikt. Gisteren is er een nieuwe machine
aangekomen, die vandaag in gebruik moest wor-
dengenomen. Ik denk, dat mynheer Holzmann,
die met zyn vrouw laat thuis kwam, nog eens
wilde gaan zien, of de nieuwe machine behoor-
lyk was gemonteerd."
„Mogelijk dat dit de aanleiding tot zyn laat
bezoek aan de loods was, maar dat is bijzaak.
Het voornaamste is, dat in de loods nog sporen
van den man, die op den ingenieur heeft ge
schoten, te zien moeten zyn. Ik zal dus de loods
voorloopig afsluiten en later terugkomen. Wat ik
u nog Wilde vragen is er geen hond in huis?"
„Jawel; mijnheer Holzmann heeft onlangs een
herdershond gekocht, omdat hü het raadzaam
oordeelde, de fabrieg 's nachts door een hond te
laten bewaken tegen inbrekers."
„En die hond? Laat men hem losloopen?"
„Ja, hij heeft zijn hok ginds in den hoek, tus
schen de loods en de fabriek. U kunt hem van
hier af zien."
De concierge riep den hond, die onmidüeliyk
kwam aangeloopen en met den staart kwispelde,
't Was een Jong, mooi dier.
„En de hond heeft 'snachts niet geblaft? Er
was toch 'n vreemde de loods binnengedrongen?"
„Neen, ik heb hem niet gehoord; ik vond hem
rustig slapend in zijn hok."
„Vreemd!"
„Ja, het verwonderde mij ook; maar ik dacht
eraan, dat Robby nog heel jong is en niet ge
dresseerd."
„Toch moest het natuurlijk instinct, m"
De detective zei niets meer, maar verzonk in
diep nadenken. Zwijgend deed hy, na het licht
te hebben uitgedraaid, de deur van de loods op
slot en stak den sleutel in zijn zak.
Na even gedraald te hebben, verzocht hij den
concierge, de poort van de fabriek voor hem te
openen: hij wilde zich ervan overtuigen, of de
binnendeur van de loods dien nacht werkelyk
gesloten was geweest.
Ja, de deur was gesloten en vertoonde geen
spoor van geweld. Dus kon de moordenaar niet
door die deur in de loods zijn gekomen.
Intusschen had commissaris Heidinger, nadat
de bewustelooze Lydia naar haar slaapkamer
was overgebracht, waar dr. Wille en de kame
nier zich met haar bezighielden, de bedienden
van het huis bijeengeroepen in de eetzaal en
ieder afzonderiyk aan 'n verhoor te onderwerpen.
Buiten de kamenier Rosa, en den concierge
waren er zes personen, allen reeds twee jaar in
dienst op de villa. Sinds twee jaar, dat wil zeg
gen: sinds 't huwelijk van den heer en mevrouw
Holzmann.
.Aangaande de misdaad wist geen hunner ook
maar de minste opheldering te geven. Want
allen hadden in diepen slaap gelegen totdat
Rosner op de gong sloeg.
Doch met betrekking tot de omstandigheden
en gewoonten in huis vertelden zy bereidwillig
een en ander en 't bleek, dat zy van de aan
gelegenheden hunner meesters vry goed op de
hoogte waren.
Wat commissaris Heidinger uit die verhoeren
te weten kwam, kan als volgt samengevat
worden;
Lydia, de éénige dochter van een voormalig
officier, majoor von Marchstatten, had drie
jaar geleden op een feest in het militair casino
kennis gemaakt met ingenieur Holzmann, en de
jongelui waren onmiddellijk verliefd op elkaar
geraakt. Maar ofschoon Hoizmann zeer bekwaam
was en een niet onaanzienlyk fórtuin bezat
hy was mede-eigenaar van de door zijn vader
gestichte aardewerkfabriek waren March
statten en zyn vrouw onmiddellyk tegen de
keuze hunner dochter in verzet gekomen.
Daar zij zelf rijk waren en beiden van ouden
adel, vonden zy een eenvoudig ingenieur, mede-
eigenaar van een niet zeer groote fabriek, een
man, die eigenlyk niet tot hun kringen behoor
de, te min voor Lydia. Bovendien gaven zy als
hun meening te kennen, dat de ingenieur, die
zeer ernstig van aard was en geheel in zijn
beroej) opging, geen wenschelijke partij voor hun
levenslustige, alom gevierde dochter kon zyn.
Zoo kwam het tot menige schermutseling
tusschen de ouders en de verliefde dochter en
tallooze pogingen werden aangewend om Lydia
van dat huwelü'k af te brengen. Maar Lydia's
liefde zwichtte niet; een jaar later had zij den
tegenstand hartr ouders overwonnen en was zy
met Gerhard Holzmann in 't huweiyk getre
den. Kort daarna stierf Gerhard's vader en de
jonge ingenieur was toen alléén eigenaar van
de fabriek, aan welker uitbreiding hy met groot
succes arbeidde.
Het jonge huwelijk was in den beginne zeer
gelukkig. In den beginne, dat wil zeggen: zoo
lang Holzmann zich gereedelyk en ten volle
naar .den smaak en de neigingen zijner vrouw.
schikte. De huishouding werd op grooten voet
ingericht en had men niet ze.f gasten, dan werd
elders verstrooiing gezocht. Zooals reeds gezegd,
was Lydia in het ouderlyk huis altyd zeer ver
wend geweest
Maar al spoedig vond Holzmann geen behagen
meer in dat mondaine leven, hetwelk hem al
te zeer van zyn werk aftrok.
Hy sprak daarover met zyn vrouw, maar Lydia
kon nu eenmaal niet leven zonder verstrooi
ingen, zonder veel menschen om zich heen....
En zoo kwam zy met dit voorstel voor den dag:
hy moest zich dan in vredesnaam maar geheel
aan zijn fabriek wijden en zij zou weer uit
gaan met haar ouders,' gelijk vroeger.
Maar van zooiets wi de hij niet hooren. Hij
beminde Lydia vurig, om niet by zoo'n voorstel
verschrikkelijk jaloerseh te worden. En daar zij
niet toegaf en hy haar voorstellen beslist ver
wierp, was het in den laats1 en tijd dikwyls tot
vry onaangename toonee en gekomen. Al de
bedienden, van het keukenmeisje af tot Wanko,
den chauffeur, waren menigmaal getuige van
dergeiyke scènes geweest, maar allen moesten
ook bekennen dat een verzoening tusschen myn
heer en mevrouw nooit lang uitbleef en dat ze
elkaar feiteiyk nog steeds hartelijk liefhadden.
Gebeurde het soms, dat de twist te hoog liep,
dan kwam Hartwig Henter tusschenbeide en die
had niet veel tyd noodig om de eendracht
schitterend te herstellen.
Hartwig Henter was, van beider jeugd af,
Holzmann's vriend geweest. Henter had geen
ouders meer en was arm. Ingenieur, gelijk zijn
vriend, had hy eenige vermaardheid verworven
door een technische uitvinding op het gebied
van de luchtvaart. Maar insiede van zich. zoo
als men verwachtte, aan de nieuwe industrie te
wyden, opende hy in de stad een bureau voor
bouwtechniek. Men beschouwde hem als bui
tengewoon bekwaam en spoedig kreeg hy zóó
veel te doen, dat hij de handen vol had en
aardig geld verdiende.
Henter's bureau lag in de nabyheid der fa
briek van Holzmann, en tot d ens huwelijk had
den de twee vrienden byna al hun vryen tyd
samen doorgebracht. Later werd hun omgang
beperkt tot de avonden en de rustdagen. Henter
stond ook op zeer goeden voet met Lydia en
zoo was 't niet meer dan natuurlijk, dat beider
vriend het jonge paar altyd vergezelde op zyn
uitstapjes.
Toen de commissaris van politie plotseling
en brutaalweg de vraag stelde, of Henter mis
schien mevrouw Ho zmann op in 't oog loopende
wyze het hof maakte, antwoordden allen beslist
ontkennend.
„O, neen! Daar kon geen sprake van zyn.
Hij en mevrouw Holzmann noemden elkaar oy
den naam en mevrouw was gewoon den vriend
van den huize in allerlei aangelegenheden te
raadplegen; maar in weerwil van de byzondere
positie, welke hy bij de Holzmann's innam, had
men nooit d'e minste vertrouweiykheid tusschen
hem en de vrouw van zyn vriend opgemerkt.
(Wordt vervolgd)