Een Winter-mantelpak is een prettig bezit DE EERSTE BRIEF LEKO RIJWIELLAMPEN k Nieuwe uitgaven voor de huisvrouw otten en paimei* -Helty VEI LEKO LICHT - BETER ZICHT Warme wanten kunnen we zelf maken Jonge kinderen en hun lichaamscultuur Mosselen op verschillende manieren Meester-huisvrouw' Garneering met bont Dames en Meisjes, maakt nu zelf Uw kleeding! Nu het uitgaans-seizoen begint Hoest- bonbons 10 cent DE VROUW EN HAAR TIJD November nadert en daarmee komt het restant van de puntenkaart in zicht, het geen voor menigeen de puzzle beteekent: wat zal ik voor die zestig punten koopen van al wat er op mijn kleerenwenschenlijst staat Wisten we maar, of het een koude of een lauwe winter gaat worden, want dan zou het ons gemakkelijker vallen, met zekerheid te bepalen, van welk soort klee- dingstuk wc het meest pleizier zullen heb ben. Gelooven we aan voorspellingen, dan was de atgeloopen winter de eerste koude van de zeven ruwe winters, die op de zeven zoele, welke achter ons liggen, zullen volgen. Hoe het ook zij en hoe het ook wordt, buiten warme kleeren kunnen we niet en hebben we om de een of andere reden geen wintermantel kunnen aanschaffen, dan is er nog het alter natief van het warme mantelpak, welk bezit, naast mantel en bontjas, eigenlijk luxe, hoewel een prettige luxe is. We zijn dan gedekt voor elke gelegenheid, die zich kan voordoen, waarbij We min of meer gekleed voor den dag moeten komen en een winterjas, die we een of meer winters hebben gedragen, kan den toets gekleed niet altijd meer doorstaan. U meent, dat een mantelpak voor den winter onpractisch is, omdat het manteltje kort is? Het is toch niet onpractischer dan het korte bontjasje en vergeet u niet. dat ook de rok van zeer stevig materiaal is gemaakt. Bovendien is de wintertailleur er min of meer op berekend, dat de bontjas er overheen gedra gen kan worden. Het mantelpak reserveert men immers bij voorkeur voor die gelegenheden, waarbij men meer officieel moet verschijnen dan enkel in een namiddagjurk. De wintertailleur, dien men dit seizoen zal zien dragen, is rijkelijk gegarneerd met bont. Naar den aard van de bontsoort komen hiervoor In disch lam. Breitschwanz. nutria en biberet in aanmerking. Het bont wordt op allerlei wijzen aangebracht, er is minder op gelet, dat het de draagster warmte geeft dan dat een origineel effect wordt bereikt. Soms zijn smalle bont- reepen in de lengte over de voorpanden gezet, soms zijn het alleen vrij groote losse zakken van bont. die een smalle taille accentueeren: ook ziet men van soepel bont als biberet of nutria over het voorpand aan weerskanten een stola aangebracht, welke met een ronde lijn eindigt in een zak. Ook met korte reepjes bont werken de ont werpers van den tailleur graag. Ze worden vrij willekeurig op symmetrische wijze op het voor pand gezet en al doen ze dan uit practisch oog punt geen dienst, ze flatteeren en ze verhoogen het wintersch accent van een pakje. Persianer, Breitschwanz. Indisch lam zijn de kortharige bontsoorten, die voor een dergelijke gameering favoriet zijn. De glanzende krullerigheid ver levendigt het doffe van wollen materiaal, terwijl het kortharige zich uitstekend leent voor ver werking tot kleine onderdeelen. Op het hier gereproduceerde pakje werd bueno lam gezet, de vacht van een bepaald soort schaap, op bepaalde wijze geschoren. Het is iets minder fijn dan Breitschwanz, dat geleverd wordt van de vacht van zéér jonge lammetjes Om van het bont ook „wil" te hebben, kan men het toepassen zooals de foto laat zien. Over een groot gedeelte van het voorpand is bont ingezet, waarvan ook het jeugdige ronde kraagje, de zakkleppen en de breede zoom onder aan den rok zijn. Vindt men deze rijke lijke bontgarneering te kostbaar, dan zou men een goede imitatie kunnen kiezen, waardoor de waardetaxatie van 't pakje minder wordt, maar wat aan 't vlotte effect geen afbreuk behoeft te doen. Het „textiel"-bont wordt zoo vernuftig gefabriceerd, dat by sommige soorten het effect van echt pelswerk büna is benaderd. Het hooge kraagje van het hier afgebeelde pakje is doel matig voor den winter; de origineele sluiting met smalle eindjes van de stof verbergt de knoopsluiting, die de noodige stevigheid waar borgt. De vierbaansrok, waarin slechts zooveel wijdte is verwerkt als noodig is om behoorlijk te kunnen bewegen, is voor een tailleur van Van dfi oudste en meest bekende fabriek in Nederland. Pr. fabrik. VRAAGT UWEN WINKELIER Zendt bon en 25 cent aan postzegels bil voorkeur van 3 cent en U ontvangt een mooi boek met ruim tOO maten en modellen en tevens een gratis apparaat om U te laten zien hoe gemakke lijk onzg methode is om THUIS alle klee ding te leeren maken en vermaken. BON aan instituut e.n.s.a.i.d. Tolsteegsingel 54 Utrecht Naam: eenigszins zwaar materiaal wel het aangewezen model. Plooien leenen zich by voorkeur voor meer soepele stof, bovendien is de bescheiden klok kende rok dit seizoen zeer en vogue. De bont- rand onder aan den zoom accentueert de ruime valling van het rokje en geeft het geheele pakje den toets van „wintersch". komt, dc enkele maal, dat men dezen winter wat opmontering gaat zoeken in schouwburg of concertzaal, vanzelf de vraag naar voren: wat trek ik aan. De tijdsomstandigheden zijn er niet naar, om in een exuberant toilet te ver schijnen. Het predicaat stemmig leidt ook hier. Men ziet in den schouwburg dan ook tallooze toiletten, bestaande uit een donkeren rok en een lichte blouse. De rok kan dan lang zyn en van satyn of velours chiffon, maar ook de korte rok waarin men zich gemakkeiyker beweegt by ontstentenis van taxi of tram doet opgeld; er wordt dan een lichte blouse van pure zijde of van brocaat op gedragen. Ook een kort rokje, dat dan iets verder over de knie reikt dan van de ochtendjurk, kan men van velours chiffon kiezen of van een zware zijde, maar evengoed kan het mantelpak-rokje dienst doen; zeker wanneer men éen namiddag-voorstelling be zoekt, iets wat dezen winter zonder twyfel zal voorkomen. Men is dan tevens gekleed voor een restaurantbezoek, wanneer dit het eind van een schouwburgmiddag vormt en met een licht gevend corsage op het manteltje is men dan tegen alle eventualiteiten gedekt. A. Bgl. Zwart wollen complet, rijkelijk met bueno lam bewerkt. De blouse is van kleurig brocaat op zwarten onder grond Als we het nog niet wisten, dan hebben we den afgeloopen kouden winter wel geleerd, dat wanten veel warmer zitten dan handschoenen, vooral op de fiets. We stonden trouwens al niet meer sceptisch tegenover de want, want sinds we in berglanden de wintersport hebben leeren be oefenen, hebben we de wollen want meegebracht en die hier populair gemaakt. De hand in een want is minder elegant dan de hand in handschoen, vandaar dat we een paar wanten bij voorkeur dragen by een min of meer sportieve uitrusting; byvoorbeeld wan neer we een herfst- of winterwandeling maken en uitgerust zyn met stevigen rok en sportief kort manteltje van leer of suède. Zelf een paar wanten maken is niet moeilijk; alle stevig wollen materiaal kan er voor dienen: ook waterdichte stof met wol gevoerd. Knipt men het hier aangegeven patroon even na in de aangegeven maten (normale damesmaat), dan wijst de weg zich vanzelf. Den duim knipt men afzonderlijk; deze wordt het eerst ge naaid en op de hand vast gestikt, wat voor de stevigte twee maal vlak naast elkaar gebeurt. Aan den pols wordt de ruimte ingehaald, of, wat steviger is, men kan een elastiekje inzetten. De riempjes sluiten met een smalle gesp. Het spreekt vanzelf, dat men moet zorgen, het dichtgenaaide gedeelte aan de buitenzijde van de hand te laten vallen. Knipt men tevoren het model in dun papier en rijgt men het even dicht, dan kan men, wanneer dit noodig is, op de hand de maat iets verkleinen of vergrooten. Patroon te verkrijgen bij mej. M. Bij voet, Julianalaan 318, Haarlem, tegen zending van dertig cent in postzegels. Smakelijk koken is een kunst; om in distri- butietyd srhakeiyke en tevens voedzame gerech ten te koken is een grootere kunst. Vandaar dat de boekjes, die de huisvrouw in dezen tijd wil len assisteeren en raden als paddenstoelen in een natten herfst te voorschijn komen. „Kook-kunst voor den Distributietyd" (uit gave N..V. Handelsdrukkerij Holdert Co. Am sterdam) noemde C. H. A. Scholte Hoek, leerares aan niet minder dan drie huisoudscholen, haar practische boekje, dat echter niet bedoeld is voor hen, die zich zeer eenvoudig moeten voe den, zooals het letteriyk in den aanhef staat. Met haar kennis, haar jarenlange ervaring en haar practischen zin wil de samenstelster echter de huisvrouw, de pensionhoudster, de dienst bode terzyde staan, die, roeiend met de riemen, die ze heeft, 't menu zoo min mogelijk wil doen lijden onder de huidige omstandigheden. Een derde gedeelte van dit gecartonneerde vijf-en-zeventig-cents-boekje is in helderen beknopten stijl gewyd aan zeer practische raad gevingen in verband met de essentieele voeding leerpunten, aangaande welke de huisvrouw van nu niet meer onkundig mag zijn. Wat de re cepten betreft (voorgerechten, groentegerech ten, gebonden soepen zonder vleesch, vervan gingsmiddelen voor vleesch, nagerechten) is met dc schaarschte van de verschillende levens middelen rekening gehouden, hoewel op een kleine voorraadvorming gerekend is. By het samenstellen van het werkje was ook spek nog verkrijgbaar, hetgeen uit meerdere recepten blijkt. Het boekje is eigenlijk bedoeld voor de min of meer ervaren kookster, die echter niet zelf op de hier uitgewerkte ideeën komt. Niet alleen de vlotte raadgevingen maar ook de re cepten (waarin uien en kruiden hun geurige rol spelen) zullen voor menige huisvrouw nieu we gezichtspunten openen. Mag ons een op merking van het hart, dan hopen wij in een tweeden druk enkele slordigheden hersteld te zien. Dat wy, wanneer wij het genoemde re cept (pag. 14) voor cranberries en gesnipperden appel willen opzoeken, de betreffende oladzijde niet door puntjes maar door het betreffende nummer vinden aangewezen, en dat wy voor de bereiding van garnalengehakt, de garnalen niet meer zullen behoeven te tellen (er staat: maal 75 garnalen....). Maar dit zijn slordigheden in Adres: In de vallei zit ik te schrijven en de rust van de heuvels ligt om mij heen. Ik denk. dat ik schrijf, maar ik schrijf niet. Ik denk, dat ik nadenk, maar ik denk niet. Ik staar zoo maar naar de gele mar grieten in het gras, naar het blauwe waas tegen de groene heuvels en naar den vlinder, die besluiteloos door de lucht dwarrelt. En dan komt Lois-Ann mijn rust ver storen. Ze houdt een gebalde vuist voor mijn neus: „Houd jij van „levend" in je hand?" „Ja," jok ik. „Dan kunnen we ruilen; als je mij die groene pen geeftkrijg jij mijn tor." „Ja, maar ik ben aan 't schrijven Ze kijkt naar mijn vel papier, dat op twee woorden na onbeschreven is en vraagt: „Is dat Hollandsch?" „Ja." „Oh," zegt ze en ze kijkt me aan met groote oogen. Nu kan ik mij precies voorstellen, hoe Lois-Ann naar Sinter klaas zou kijken. „Zijn je mammie en pappie pas dood geschoten?" Ik schud van neen. „Oh," zegt ze weer, en staart. Haar onderlip valt open. „Als je vroeger een indiaan tegen kwam moest je hem wel eens schieten! Granpa heeft er een geweer van." Daar weet ik niets op te antwoorden. Amerikaansche grootvaders zijn voor mij onbekend terrein. Mijn persoon bevat verder geen in teresse voor Lois-Ann: ik wil mijn groene pen niet ruilen, en mijn mammie en pappie zijn niet doodgeschoten. Ze slen tert tveg en ik staar op mijn blanke vel papier, waarop zooveel ongeschreven Hollandsche woorden staan. Lois-Ann heeft den spijker op den kop getikt: Deze brief moet een antwoord worden op het eerste geruststellende be richt uit Holland. Het is daarom 'n heel bijzondere brief. Sommige menschen telegrafeerden Voor 't eerst, sinds de oorlog kwam. ontvingen wij weer een brief van onze medewerkster in Chicago gedateerd uit een kinderkamp. terug naar het vaderland. Maar hoe kan men met een: flank goede bericht! Piet", volstaanals men wil vertellen ja, wat vertellen? Dat de hemel hoog'er is, dat de horizon wijder is, dat het slapen-gaan weer rustiger is, en het ont waken blij? Maar hoe vertelt men dat? Moet men dan niet schrijven over God en liefde, over angst en nood, over blijd schap en vertrouwen, over tranen en verlangen? Daar zijn veel woorden voor noodig; wel honderd, wel duizend! Zou Lois-Ann zeggen. En hier zit ik met mijn vel papier, mijn groene pen, mijn opgekropt gemoed, en de duizend woorden willen niet komen. Ik staar op de geschreven letters, die den aanvang van den brief vormen; daar mee is feitelijk alles al gezegd: lieve alle maal. Het „allemaal" is geschreven met dikke a's en lange I's, maar daar is dan toch ook een reden voor, nietwaar? Het is immers een heel bijzonder „allemaal". „Allemaal", zeg ik tegen de bergen, „allemaal"en ik moet er van zuchten, maar de bergen blijven onverstoord dom melen. De witte wolken hangen met bolle wangen in dc lucht en ik hoor voder's stem naast mij: „Zie je dien dikken kanjer daar links van den telefoonpaal? Als je lang genoeg kijkt lijkt hij precies op een slapenden leeuw." Lois-Ann dwaalt door het gras; ik zie een ander figuurtje door een tuin loopen en een stem zegt: „Me pop zegt, dat-ie bang is voor donder." Het blauwe waas dat om de bergen ligt doet mij denken aan een andere plaats en een ander uur, toen er ook een blauwe nevel over de bergen lag. Voor mij uit op het steile pad gaan twee ferme schoenen en de ijzeren punt van een bergstok. De bergen weerkaatsen Van Eeden's vers regel: „Zachter, zachter, zachter gaan mijn lief's moede voeten" Herinneringen kunnen soms je vriend en soms je vijand zijn. Men moet er mee om kunnen gaan, men moet ze de baas blijven. Het is alles goed en wel am aan vervlogen dagen te denken, maa* wat is er toch voor een evolueerenden geest in den mensch, dat hij zoo graag wil stilstaan en terugzien... Met weemoed. Met onge- gronden weemoed! Want het was irritee rend, om den slapenden-leeuw-links- van-den-telefoonpaal nooit op tijd te kunnen vinden! Had men hem gevon den, dan was hij in Napoleon veranderd. En het bergpad was bezaaid met pun tige keien. Lois-Ann staat weer voor me. „Ben je nog niet klaar?" vraagt ze. Ik kijk be schaamd naar de eenzaamheid van „lieve allemaal". „Ik kan het niei zoo goed, Lois-Ann; vind jij het makkelijk om aan de mam mie en daddy te schrijven?" „Niks an," zegt Lois-Ann. Ze bukt zich en trekt een gele margrietebloem van den steel. „Kiss it" (geef 'm een zoenen ze duwt de margriet tegen mijn mond. Dan legt ze de bloem onder „lieve alle maal" en zegt: „Klaar is Kees. Ik kan nog niet alle woorden schrijven, die er op de heele wereld bestaan, zie je. Alleen maar: aap, uur, oom, een. Daarom stuur ik zoolang een bloem en een zoen totdat ik de andere woorden ook ken. Ken jij alle woorden?" „Nee," geef ik volmondig toe. „Lois-Ann heb je dien tor nog?" „Nee, hij kriebelde zoo." Ik reik haar mijn groene pen. Die mag je toch van me hebben." „Oh," zegt ze weer en staart. „Waarom,?" Ik spreid de margrietblaadjes glad. „Daarom," zeg ik. PEP. den tekst, die aan de voortreffelijkheid van het boekje niets afdoen. Ter kennisname nemen wy hier een tweetal recepten over. Vischsoep Laat kop en graten van een visch met wat gesnipperde ui, wortel, peterselie, foelie, laurier blad en een tikje tym in water met wat zout, of in het water, waarin de viscn werd gekookt, met een scheut melk aftrekken. Of wel: gebruik slechts dat verdunde visch - water met melk en kruiden zonder kop en gra ten. In het eerste geval echter is de soep rijker aan lijmstoffen en smaakt ze fluweeliger. Roer 30 gram boter met 40 gram bloem, on der verwarming dooreen voeg al roerend het gezeefde vocht toe en laat de soep doortcoken. Of wel bind de soep door circa 40 gram bloem en 40 gram geraspte kaas droog dooreengemengd in de kokende, gezeefde vloeistof te storten en deze dan door te laten koken. Doe er wat stukjes visch door en wat gehakte peterselie; maak de soep zoo mogelyk met ei dooier af. eekselaerie met merg Reken per persoon ongeveer een struik bleek- selderie. Gebruik slechts de harten (het bin nenste van de struiken) en bewaar de rest om die in jus te stoven of om ze met een gebonden sausje van selderievocht gemaakt, te stoven, ofwel om er soep van te maken, of om ze rauw te eten. Maak de harten gaar met een bodempje water en wat vet van ham (een paar plakjes spek indien aanwezig) of een paar klontjes boter. Plaats daarbij in een hoekje van de pan een laurierblad en een takje peterselie. Leg ze, als ze klaar zyn, op een schotel, kook het nat, waarvan men maar weinig noodig heeft, wat in en bind hét dan met maizena of aardappelmeel, roer er een klontje boter "door en overgiet er de struikjes mee, zoodat ze mooi glanzen. Maak uit een gekloofde mergpijp voorzichtig het merg los, snijd dat met een in lauw water gedompeld mes in plakjes, houd deze op een schuimspaan in kokend water met zout tot ze glazig zijn, leg ze op kleine vierkante beschuit jes of op rond uitgestoken stukjes brood, die men door en door Knappend heeft geroosterd Strooi op elk wat peper en zout en doe op elk wat gehakte peterselie. Omring er de groente mee. Plaats de rest van de rondjes merg op de se! deriestruiken. Maak het overgehouden merg met een vork fijn of druk het door een zeef en roer het dan luchtig, vermeng het met paneer meel, ei, peper, zout, noot en gehakte peter selie en draai er, met wat bloem aan de han den, balletjes van. Verwarm die slechts enkele minuten in de soep, anders smelten ze weg. Trek van het been, met de bladeren van de selderie, soep. In Born's „Deze Tijd"-serie is een viertal boekjes verschenen, over „Bezuinigingswenken voor dezen tijd", „Hoe kleeden wy ons in dezen tijd?", „Hoe kleeden wij onze kinderen?" respec tievelijk handelend over onderhoud van klee ding, nuttig gebruik van stofresten, hooikist, voeding-inmaak en modemiseeren en vernieu wen, alsmede zelfvervaardigen van kleeding; met vele illustraties en patronen. Wie ooit in de gelegenheid is geweest om jonge kinderen van vijf tot zeven jaar gade te slaan tijdens hun lesuurtje in rhythmische gymnastiek, die moet wel getroffen zijn geweest door de intense overgave, waarmee de kleine hummels bezig zijn; ze zijn „weg" in hun spel. Want vooral met een leidster, die hen weet te boeien, is de rhythmiek voor de kinderen niet slechts een uur van gymnastiek en ook niet van werken, maar van heerlyk spel. En al spelende op deze wijze, oefenen ze hun spieren, leeren ze zich concentreeren en zich goed be wegen, voordeelen, die voor elk opgroeiend kind van onschatbare waarde zijn. Daarom maken wij hier, speciaal voor moe ders met jonge kinderen, met nadruk melding van het pas verschenen boekje van mej. T. Heymann „Gymnastiek als spel" (uitg. Bigot Van Rossum N.V. Amsterdam), waarin aan de hand van illustraties allerlei oefeningen voor eenvoudige bewegingsgymnastiek, genomen uit het daagsche leven, worden aangegeven. Korte rijmpjes begeleiden de sprekende teeke- ningen (van Uli Citroen). Een willekeurig ge kozen voorbeeld, hier gereproduceerd, moge de bedoeling toelichten. Zoo loopt eefl aap met losse rug: Hij duikelt kopje Oh, zoo vlugl Muziek is aan de korte rijmpjes niet toege voegd, maar de moeder, die eenigszins „rhyth- misch" is aangelegd, zal de versmaat zonder moeite in het tempo van de beweging weten in te schakelen. Het rijmpje, hardop gezegd, zou begeleidende muziek kunnen vervangen. Ook bij het onderwijs in rhythmische gym nastiek, dat gelukkig op de lagere school toe neemt, zal de leidster uit deze eenvoudige, maar aantrekkelijke oefeningen gaarne haar keus maken; passende muzikale begeleiding kan dan de rijmpjes vervangen. Nu de winter maanden weer beginnen en de jonge schoolgaande kinderen, die nog te jong zijn om te hockeyen, betrekkelijk weinig beweging hebben, is het eigenlijk een groot ver zuim (wanneer ze niet aan eep vast rhythmiek- clubje, dat ook het muzikale gevoel ontwikkelt, deelnemen), ze niet af en toe wat extra li chaamsbeweging te geven. De in genoemd boek je gekozen onderwerpen uit de wereld van het kind maken juist de hier gegeven oefeningen zoo aantrekkelijk. Voor de lichamelijke oefening en het nut derzelve hoeven we hier geen lans te breken. Maar misschien wel voor iets anders, dat nog door te veel moeders veronachtzaamd wordt by de opvoeding van haar dochters: de hou ding. Een goede houding, een mooie houding van hoofd, van romp, van beenen, een juiste manier van bewegen, waaraan men zich van jongsaf moet wennen, is óók een vrouwelijke schoonheid, hoewel een veel veronachtzaamde. En dat mag op een pagina voor de vrouw, aar het slot van een praatje over gymnastiek als spel, wel eens gememoreerd worden. Want ook hier geldt: jong geleerd oud gedaan. De verschillende wyzen, waarop mosselen reid en opgediend kunnen worden, willen ditmaal met nog enkele smakelijke en eenvO"' dige recepten uitbreiden. MOSSELEN STOVf1' Zooals gestoofde kabeljauw, paling, zeelt 16 de meest smakelijke vischschotels gereken moeten worden, zoo vormen ook gestoofde m0? selen een delicatessetenminste voor 6 liefhebbers. De voorbereiding vraagt echt^ eenige zorg. Op de wijze zooals de vorige aangegeven worden de mosselen schoon?6" maakt, gekookt en uit de schelpen genome0' Zorgvuldig naspoelen In warm water is daar11 gewenscht. De mosselen worden nu in een vu)'|" vasten schotel overgedaan en nog een wei"1» gekruid met peper, zout en eventueel met fijP' gehakte peterselie bestrooid. Kunnen wij ons de weelde van citroensap oorloven, dan bedruppelen wij de mosselen h'6'" mede of leggen schijfjes citroen zonder pit'6!! er tusschen ln. Het zure smaakje hoort bij gerecht. Inplaats van citroensap kunnen ons ook met een weinig azijn behelpen. tof schen de mosselen in worden klontjes boter Se' legd, een weinig van het mosselwater wordt e_ overheen gegoten. Het geheel moet tenslot' met weinig paneermeel bestrooid worden. Na een verblijf van ongeveer tien minut60 in een matig warmen oven zullen de mossel60 door en door heet en doorstoofd en van e6 bruin korstje voorzien zijn. GEKOOKTE MOSSELEN MOSTERDSAUSJE MET De bereiding van het smakelyke mosterd" sausje vormt hier de grootste moeilijkheid. Pf mosselen koken wy weer op de bekende wü^ gaar en we dienen ze op een verwarmde11 schotel op. Het mosterdsausje kunnen wij op twee m®" nieren klaar maken en wel met de gebruikelijk hoeveelheid of met weinig boter. Voor een halven liter mosterdsaus hebben noodig twee eetlepels (40 gram) boter en vie' eetlepels (40 gram) bloem. De boter laten smelten, de yioem toevoege° en bij dit mengsel langzaam by gedeelten e6" halven liter bouillon (b.v. het kooknat van mosselen) gieten. De saus vijf minuten do°' laten koken, afmaken met peper en zout na®' smaak en er op het laatste oogenblik er ong®" veer een theelepel mosterd doormengen. To6' voeging van een weinig aroma haalt den sma®* in het algemeen belangrijk op. En nu dezelfde saus met een hoeveelheid trf' hankelijk van onzen voorraad.... Hiervoor maken wij eerst een glad papje va® de bloem met 'n gedeelte van den bouillon. IP' plaats van bloem kan ook maizena genome11 worden. Hiervan gebruiken wij echter minde' (25 gram, drie eetlepels), omdat maizena stel" ker bindt. De rest van de vloeistof brengen wij aan d6 kook. Het aangemaakte papje wordt er by ge' goten, en als deze saus eveneens vijf minuted doorgekookt heeft, maken wij ze op dezelfd6 wijze als in het voorgaande recept beschreved is af met peper, zout en de mosterd. RIJST TER VERVANGING VA* DE AARDAPPELEN Inplaats van een mosterdsaus kunnen wil eveneens een kerry- of tomatensaus by d® mosselen opdienen. Het aardappelgerecht k®" dan met succes vervangen worden door in wa' ter drooggekookte ryst, waardoor wij een zee' smakelijk geheel op tafel brengen. MOSSELEN IN AZlJ^ Mosselen kunnen ook in azyn ingemaak' worden, waardoor ze eenigen tyd houdba®' blijven. De gaargekookte en gewasschen mosseied worden in de met heet sodawater schoong6' maakte jampotten gerangschikt. Eenige kru'" den zooals peperkorre! stukje Spaansche pep6'' schijfje ui, laurierblad worden er tusschen g6" stoken. Op drie kilo mosselen rekenen wij ongevef' 'n fiesch gesteriliseerden, goeden azyn. De azi)0 moet eerst aan de kook gebracht worden 6,1 daarna zoo heet mogelyk over de mossel6'' gegoten worden. De jampotten afsluiten liefs1 met in kokend water uitgeknepen cellophaaP' papier en een elastiekje. De potten mossel611 moeten regelmatig nagezien worden. Mocht d6 azyn eventueel zooveel verdampt zijn, dat d6 mosselen gedeeltelyk droog komen te sta®"» dan moeten de potten met kokenden azyn a«P' gevuld worden. Deze maand beginnen te Berlyn in het Lette' en Pestalozzi-Fröbelhuis tweejarige cursuss6" van het Duitsche Vrouwenwerk voor de opleidiP# tot „Meester-Hujsvrouw". Ieder handig Duitsch jong meisje en ieder6 flinke huisvrouw, die bewijzen kan, dat zy vÜ* jaar lang zelfstandig een huishouden gevoerd heeft, kan „Meister-Hausfrau" worden. Zij m66' ten dan echter tevens kunnen bewijzen, dat 20 niet alleen kunnen koken en bakken, wasscheP* naaien en schoonmaken, maar dat zy ook mct geld kunnen omgaan, het inkomen van den m®P. goed kunnen indeelen zonder meeningsverscb0 uit te lokken, de huishoudelyke boekhoudiP" kunnen voeren en meubels en keukengerei kuP' nen koopen, verder dat zij algemeen ontwikkel6 zijn. Zy moeten zelfs een getuigschrift kunneP overleggen: voor het dienstmeisje of hulp in d6 huishouding geeft de huisvrouw, voor de huis' vrouw zelf de echtgenoot het getuigschrift! OP1 aan den leergang te kunnen deelnemen, m66 de deelneemster ten minste vier en twintig ja®» zijn. In den leertijd van twee jaar moet de eigc° kennis verbreed en het huisvrouwelyk bewu^j' zijn verdiept worden. Het leerplan is uitgebreid^ het omvat handwerken en de techniek der vei" fraaiing van het binnenhuis, zorg voor de w<?' ning, behandeling van de wasch, voedingsleer 66 behandeling der levensmiddelen, koken en bak' ken, theorie en praktyk, warenkennis, zorg vo°' de gezondheid, behandeling van zuigelingen, op' voedkunde, een beetje economie, het recht i" het dagelijksch leven van de huisvrouw en eiP' delijk de elementen van het nationaal-sociali®' me, voor zoover de huisvrouw hiervan op hoogte dient te zijn. Een groot aantal „Meeste'^ huisvrouwen" zijn reeds in het Duitsche VroP' wenwerk werkzaam, o.m. als leerares of leidstcl van een kantoor voor huishoudelijke inlichtiP' gen. vraagt UW WINKELIER OF DROGIST 11 CT. P. ZAKJEGELIJK AAN 1 PÜND SUIKtR per does overal verkrijgbaar (mp:Rotte«J.Prod Mij. WITTE HUIS -Rotterdam

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 6