Restauratie van het kasteel te Asten i eheimzinmge HANDEL IN WITTE KOOL Morfine-diefstal opgehelderd DINSDAG 12 NOVEMBER 1940 „Een schoon logeabel kasteel of huizinge Smeeroliën en vetten duurder Gevolgen van drankmisbruik Van rechtsvervolging ontslagen Arrest van het Bossche Hof vernietigd Maximumprijs vastgesteld VERGUNNINGEN VOOR PERSONEN VER VOER Leden der commissie benoemd MEDEDEELING AAN STUDENTEN Van den rector-magnificus eter Technische Hoogeschool Drieling geboren Complot door de Haagsche politie aan het licht gebracht Vlasbeurs te Rotterdam Maandag in de groote beurshal geopend Voetgangers Bedenkt dat II met over steken steeds een weg betreedt die ook voor snelverkeer bestemd is Kiest dus den kortsten "weg en kijkt daarbij eerst naar links en dan naar rechts. Prijs mag met f 9 per 100 k.g. worden verhoogd CHRISTUS KONING HERDENKING TE LEIDEN Steenbergen heeft 10.000 inwoners Spreekuur Commissaris provincie Zuid-Holland Man die zijn vrouw stak met een schaar, belooft beterschap UIT DE STAATSCOURANT Ontslag militairen dienst Landbouwonderwijs P.T.T, Weder legde zij de hand tegen bet voor (Van onzen Brabantschen redacteur) Langs den grooten weg van Asten naar Meijel en dan verder door naar Roermond, staat het kasteel van Asten, een stuk, dat rondom het jaar 1200 gebouwd moet zijn en waarvan tot vt>or kort niets anders over was dan een toren en groote brokstukken van baksteenen, een ruïne, volkomen on bewoonbaar, omgeven door een gracht, die bijna geheel dichtgegroeid was. Het slot staat langs den oudsten weg door de Peel en het heeft indertijd, toen dit complex van moerassen nog onbegaanbaar was, den toegang tot de Peel beheerscht. Het stond hier reeds in 1200 en was toen misschien wel een van de meest vooruitge schoven posten in het land van spoken en duivels, waar aardmannetjes en luchtgeesten en witte wijven onbeperkt konden heerschen Het moet omgeven zijn geweest met al deze spook verschijnselen en met al de duivelskun sten, die de fantasie van de menschen hier heeft uitgedacht en die zoo wonderwel pasten bij het terrein en de omgeving. Dit terrein, deze Peel, heeft zelfs op de mooiste en zon nigste zomerdagen nog een somber karakter en zwart uiterlijk. Nu nog trekt dit land des zomers alle onweer uit de omgeving aan, dat dan boven deze paars-zwarte vlakte uitraast met demonische hevigheid, waarbij altijd wel ergens aan den hemel een bliksemstraal op schiet en waarbij altijd wel ergens vandaan een knetterende donderslag komt aanrollen. 2oo heftig en zoo venijnig, dat het niet na tuurlijk meer is. Hier raast de Booze dan rond, die op deze wijze de woede om een teleur stelling uitrazen moet, als een groot zondaar berouwvol afsterft; of die alleen op deze wijze de nog helschere pijn verwerken kan, als een looze boer of slimme pastoor uit de omgeving met witn hij een verbintenis om een men- schenziel wilde aangaan, hem in een vat met Wijwater gesopt heeft. In dit land staat het kasteel van Asten, maar van alle verhalen, van alle sagen en le genden, die rondom dit slot geleefd hebben, is bij de bevolking niets meer over. Men kent bijna niets meer van deze overleveringen. Al leen moet er in het begin van deze eeuw een Weerwolf te zien zijn geweest, een schrikkelijk beest, maar dat is dan ook alles, wat over bleef van het rijke verleden. Tenminste bij de dorpelingen, want de huidige eigenaar, die rechter is in de rechtbank te Roermond, heeft alles wat hij over het verleden te weten kon komen, opgeteekend in zijn boeken en bewaart zbo met piëteit de erfenis aan verhalen en sa- Een uit het verleden. Het verleden van dit slot is al zeer oud, Zelfs voor het Brabantsche land, waar een ge schiedenis van meer dan tien of twaalf eeuwen niets eens zoo'n bijzondere zeldzaamheid is. Het eerst wordt het slot genoemd in het jaar 1221, toen een der eerste heeren van Asten, Al- bertus, heer van Cuyck, het patronaatsrecht der kerken van Asten en Lierop afstond aan de abdij van Ploreffe. Op het eind der der tiende eeuw kwam de heerlijkheid Asten aan het geslacht De RoOver. Hendrik van Staken burg, uit dit geslacht, die monnik was te Plo reffe, verkocht een deel der goederen aan Jo hanna, hertogin van Brabant, een ander deel, Waaronder het kasteel aan Pieter Coutreel, meier van Leuven. Deze had zich daar den haat Van het volk op den hals gehaald en vluchtte daarom naar Asten, waar hij echter in 1364 Weer weg moest, omdat hij wegens zijn onop houdelijk bedreven schurkenstreken door den hertog van Brabant vogelvrij verklaard was. Zijn dochter Gertrudis huwde met Hendrik van Cuijck en bracht Asten mee als huwelijks geschenk. Haar man werd in 1366 met deze heerlijkheid beleend. Hij sneuvelde in 1371, er. het volgende jaar hertrouwde de weduwe met Jan van Berlaer, heer van Helmond. Deze stierf hi 1418 en daarop brak een groot erfenis-ge schil los rondom slot en heerlijkheid, tot het in 1470 eigendom werd van Pieter de Boisies, die het verkocht aan Berthout Back uit Til burg. Deze werd in 1477 met Asten beleend. I» 1496 erfde Jan Back, schepen van 's Herto genbosch de heerlijkheid, die eigenaar bleef tot 1508. Het slot is daarna herhaalde malen Verkocht: in 1508 aan de heeren van Brederode, in 1640 aan Jan de Salm, luitenant-kolonel bil het Spaansche leger. Na diens dood kwam er Weer een erfeniskwestie, tot in 1644 de we duwe in het volle bezit der heerlijkheid kwam. In 1-655 werd het verkocht aan Everard van Doerne; in 1725 aan Johannes Christophorus Bertholf de Beloen, hoogdrossaard van het hertogdom Limburg. Lang genoot deze niet van fcijn bezit, want in 1735 moest hij het wegens Schuld verkoopen, waarbij het slot en de be zittingen 31.000 Carolusguldens opbrachten. Het kwam toen in het bezit van Pieter Valke- hier, schepen van Amsterdam, die het in 1760 Weer van de hand deed voor 52.000 gulden. In de koopacte wordt het slot omschreven als: >,een schoonlogeabel kasteel of huizinge met dubbele grachten omwatert, met een groot voorhof of bassecour, die ruim en groot is Waarin staan een koetshuis, paardestal, schuur, bakhuis en neerhuizinge of hoeve met stal ling voor runderbeesten en schuren, etc., aan Welk kasteel ligt een hof of tuin met boom gaard, groot 10 copensen, de hof omzet met een hooge beukenheg, tot welk kasteel men inkomt van den gemeenen weg door een rechte dreef of laan, aan weerszijden beplant met schoone, opgaande eikenboomen en waar men door een groote poort kan inrijden met rijtui gen op de bassecour van het kasteel." Dit kasteel wisselde na 1760 nog herhaalde malen van eigenaar, tot het in 1836 in het be zit kwam van Willem Guljé, dokter te Oirschot. Zijn beide kinderen, een oon en een dochter, erfden het bij zijn dood in 1856. De zoon stierf in 1892, waarna het goed onverdeeld eigendom werd van de dochter, die inmiddels was ge huwd met jhr. Petrus Boreel de Maurignault. De eenige dochter werd na den dood van haar moeder eigenaresse. Zij was gehuwd met Frans Ernest Alexander baron van Hövell tot Wester- flier. Thans is het kasteel met zijn bezittingen eigendom van mr. Clement baron van Hövell tot Westerflier, rechter te Roermond, die het kasteel, in den loop der laatste tientallen on derkomen en tot een ruïne geworden, laat res- taureeren en bewoonbaar maken. Er was niet veel meer van over, toen de Helmondsche architect L. de Vries in 1935 met de restauratie begon en veel gegevens over den oirspronkelijken toestand van het kasteel waren niet aanwezig. Tot 1892 is het bewoond geweest en tot dien tijd is het vrij gaaf gebleven, maar daarna is het grondig verwoest. De boeren uit de omgeving, die stëenen noodig hadden voor het bouwen van een schuur of het herstellen van een stal, braken deze steenen uit het kas teel weg en in zeer korten tijd was er niets meer van over dan een toren op de binnen plaats, enkele brokstukken van muren en de fundamenten. Veel, wat waarde had. is verdwe nen. Een schouw van de ridderzaal is uitgebro ken, waarschijnlijk in handen gekomen van op- koopers en nooit meer terug gezien. Zooals in het begin van deze eeuw zooveel, dat oudheid kundige waarde had, van het platteland van Brabant verdwenen is. De eenige aanwijzingen omtrent den ouden toestand van .het ksateel waren de fundamen ten, vier foto's van oude teekeningen, gemaakt rondom 1850 en een oude prent uit 1738. Het gedeelte rondom den toren is reeds gerestau reerd. De steenen voor dit werk zijn afkomstig van oude, vervallen boerderijen en voor een groot gedeelte ook van de oude kerk te Steensel. Het hout voor de deuren en de lambrizeeringen is afkomstig van het paleis op den Dam te Am sterdam, waar indertijd bij de restauratie de groote blinden verkocht zijn. Het hout hiervan is verwerkt in de betimmering van het kasteel te Asten. Een van de merkwaardigheden van dit gebouw is, dat het een galerij bevat, gelegen langs een terras. Het heeft slechts twee vleugels, een noordelijke en een oostelijke. De noordelijke is thans weer bewoonbaar, buiten in den ouden stijl van het geheel, binnen is hier en daar een offer gebracht aan de bewoonbaarheid, die thans meer eischen stelt dan in de vroegere eeuwen. De galerij is waarschijnlijk afkomstig uit de zestiende eeuw in- navolging van den Italiaanschen stijl. Er zijn in Nederland slechts enkele kasteelen die een galerij hebben; een ervan is het kasteel te Geijsteren, bewoond door baron de Weichs de Wenne. Het gedeelte, dat thans nog in vervallen toe stand verkeert, bevatte oorspronkelijk de ridder zaal, aansluitende aan den noordelijken vleugel, en de kapel, die naar het zuiden is gericht. Deze kapel heeft een uitgebouwden vierkanten toren, waarvan de fundamenten echter rond zijn. Dit wijst er op, dat het kasteel in den loop der eeuwen van zijn bestaan verbouwingen moet hebben ondergaan, iets, wat overigens bevestigd wordt door de geschiedkundige gegevens. De steenen van deze ruïne zijn zeer verweerd; ze brokkelen uiteen als men ze in de hand neemt Ze hebben geleden van den regen en van den wind, van de vorst en van de zon en ze lagen hier langzaam te verpulveren. Door de goede zorgen van den eigenaar echter zal het binnen niet al te langen tijd weer zijn; een schoon logeabel kasteel of huizinge. Men mag de beteekenis van dit werk niet onderschatten. Het is zeker waar, dat wegens dit „logeabel" zijn in het inwendige van het kasteel eenige offers gebracht zijn aan het moderne comfort, waardoor dat inwendige niet geheel in den ouden stijl gerestaureerd kon worden. Hier staat echter tegenover, dat het kasteel meer zal worden dan een dood bezit, meer dan een museum; het kan weer een cen trum worden van het dorp Asten en van een deel der landbouwende bevolking; een deel van het dorpsleven kan zich weer groepeeren rond om het kasteel, zooals dit vroeger zeker ook moet geweest zijn. Op deze wijze kan een band ontstaan, waardoor de herinnering aan het ver leden levendig wordt gehouden, hetgeen vooral voor Brabant van uiterst groot belang is. Ten aanzien van E. J. J., zaakwaarnemer te Eindhoven, heeft het gerechtshof te 's-Herto- genbosch bewezen verklaard, dat hij 11 October 1939 te Eindhoven zich verzette, toen de wacht meester der marechaussee J. V., die hulpoffi cier van justitie was, hem wilde arresteeren als verdacht van overtreding van art. 246 van het Wetboek van Strafrecht. Het was de bedoeling van den wachtmeester, zijn arrestant te gelei den naar de marechausseekazerne ten einde hem een verhoor af te nemen. Met vernietiging van een vonnis van den po litierechter te 's-Hertogenbosch veroordeelde het Hof J. wegens wederspannigheid tot een geld boete van 25.of 25 dagen hechtenis. Van dit arrest kwam de veroordeelde in cas satie, waarbij hij onder meer aanvoerde, dat de wachtmeester op het oogenblik van de arresta tie niet was in de rechtmatige uitoefening zij ner bediening, o.a. aangezien de officier van jus titie geen bevel tot inhechtenisneming had uit gevaardigd. De Hooge Raad heeft nu overwogen, dat de bevoegdheid van een officier van justitie, om een verdachte wegens een strafbaar feit, waar voor voorloopige hechtenis is toegelaten, te doen aanhouden, aan een hulpofficier alleen toe komt, indien het optreden van zijn officier van justitie niet kan worden afgewacht. Hiervan is in de bewezenverklaring niets te vinden, zoodat hier geen verzet werd gepleegd tegen den hulp officier, terwijl deze werkzaam was in de recht matige uitoefening zijner bediening. Het arrest is mitsdien vernietigd, het bewe- zene niet strafbaar verklaard en de zaakwaar nemer van rechtsvervolging ontslagen. Volgens mededeeling van den secretaris-ge neraal, wnd. hoofd van het departement van Landbouw en Visscherij, in de Ned. Staatscou rant is het veilen, het voorhanden of in voor raad hebben van alle soorten witte kool aan verschillende voorwaarden verbonden. Het vei len kan slechts geschieden met inachtneming van een maximumprijs voor herfst-witte kool van ƒ260 per 100 kg. netto. Het voorhanden of in voorraad hebben van witte kool is slechts toegestaan indien de betrokkene bij bepaalde organisaties is aangesloten. Het besluit treedt heden, 12 November, in werking. Bjj beschikking van den secretaris-generaal, wnd. hoofd van het departement van Water staat, zijn benoemd tot leden van de commissie, bedoeld in artikel 10 der Wet autovervoer per sonen (Commissie vergunningen personenver voer) de heeren mr. H. J. Silvergieter Hoog stad, oud-chef van de afdeeling vervoer- en mijnwezen van het departement van Water staat, te Tiel,, en ir. J. Zijderlaan, rijkshoofdiii- specteur van het verkeer te 's-Gravenhage, on der verleening van gelijktijdig eervol ontslag aan laatstgenoemde als rijkshoofdinspecteur van het verkeer. De rector-magnificus der Technische Hooge school te Delft heeft de volgende mededeeling gepubliceerd: Naar verluidt, zouden Delftsche studenten zich in den laatsten tijd hebben schuldig ge maakt aan onregelmatigheden met politieken inslag op straat. Ik beschik niet over voldoende gegevens om na te gaan, in hoeverre dit ge rucht juist is, maar wil toch niet nalaten, den studenten nogmaals op het hart te drukken, zich van iedere politieke demonstratie en na tuurlijk van wanordelijkheden strikt te onthou den. Door inmenging in zulke acties dienen zij noch het openbaar belang, noch dat van de Technische Hoogeschool. Zondag is in het gezin Baars te Doesburg een drieling geboren. Er waren reeds drie kinderen in het gezin. De drieling bestaat uit jongens, die Gerard, Peter en Cornelis werden genoemd. Moeder en kinderen maken het goed. De Haagsche politie is dezer dagen door het aan het licht brengen van een kleedingdiefstal tevens op het spoor gekomen van een belang rijken morfinediefstal. Vrijdag 24 October stond in. de Emantsstraat in Den Haag een transportrijwiel onbeheerd, waarop eenige doozen met kleeding, inhoudende heerencostuums, winterjassen en een dames bontmantel. Het rijwiel was toen ontvreemd ten naaeele van een kleedingfirma in de Hoog straat. Aangifte bij de politie volgde en al speu rende kwamen de politiemannen tot de conclu sie, dat een oude bekende, die reeds een paar veroordeelingen achter den rug had voor dief stallen, n.l. de 21-jarige bloemist H. van T., wel meer van deze affaire zou afweten. Van T. werd geschaduwd en verleden week Maandag zag de politie hem naar een familielid in de Van Bas- senstraat gaan. n.l. den 32-jarigen schipper B. J. B. Terwijl hij hier op visite was, verscheen al spoedig de 33-jarige grondwerker C. S.( die be kend stond als de vroegere compagnon van Van T. Deze verdween eveneens in de Woning. De politie achtte het raadzaam een inval in de wo ning te doen en dit had in zooverre geen resul taat, dat de gezochte kleeding niet werd gevon den. Men deed echter wel een andere ontdek king. In een niet-brandende kachel werd een doos gevonden, welke 30 ampullen morfine be vatte en bovendien een injectiespuit. Geen van het drietal verklaarde iets van de herkomst van deze artikelen af te weten, doch de politie vond aanleiding hen te arresteeren. Bovendien werd nog aangehouden de 19-jarige dienstbode P. W., die een kennis van Van T. bleek te zijn en even eens in de woning aanwezig was. Na lang zoeken leidde het spoor van de ont vreemde morfine naar Eindhoven, waar bleek, dat Van T. de morfine gekocht had van een ze keren S., verpleger aldaar. S. werd door de politie te Eindhoven gearresteerd en er kwam vast te staan, dat de morfine en de injectiespuit inder daad in Eindhoven waren gestolen. Wat de ontvreemde transportfiets betreft, er kwam aan het licht, dat Van T. op den bewus- ten avond in gezelschap van het familielid B. dezen diefstal had gepleegd. De doozen hadden zij meegenomen en het transportrijwiel bij don ker in het Water van den Zuidwal gegooid, waar dit thans door de politie is opgevischt. De klee ding hadden zij verkocht voor 100.aan den 31-jarigen brandstoffenhandelaar B. A.( die sinds kort het opkoopersbedrijf uitoefende. Deze laatste werd eveneens gearresteerd, alsmede de broer van Van T., die ook een rol in dezen dief stal had gespeeld. De kleeding welke een waarde vertegenwoor digde van 600.— is in een pakhuis aan de Paulus Potterstraat in beslag genomen. Maandagmorgen is te Rotterdam de vlas- en lijnzaadbeurs in de groote beurshal van het nieuwe beursgebouw geopend. Na de gebeurte nissen ïn Mei was deze beurs naar Dordrecht verplaatst. Thans is zij weer te Rotterdam. Bij deze gelegenheid heeft de heer H. P. Ker sten, onder-voorzitter van de Kamer van Koop handel te Rotterdam, het woord gevoerd. Spr. betuigde zijn vreugde over den terugkeer van de aloude vlasbeurs, die sinds vele jaren bij Rot terdam behoort. Zonder te beweren, dat deze beurs vroeger geen waardeering ondervond, meende spr. toch, dat men haar na een afwezig heid van bijna een half jaar meer zal waardee- ren, omdat men de leemte ondervonden heeft. Rotterdam is er direct op uit geweest om, na al wat er in dien tijd verloren gegaan is, de vlasbeurs weer tot zich te trekken en dit streven is met succes bekroond. Hierin is ook het symbool van herlevend Rot terdam te zien, aldus spr. Rotterdam gaat een groote toekomst tegemoet ep alle regeneree- rende krachten moeten daartoe worden gemobi liseerd. De vlasbeurs is er een van. Met den te rugkeer levert de beurs een bijdrage tot het herstel van het handelsleven in Rotterdam. Na mens de Kamer van Koophandel dankte spr. de handelaren voor deze daad. Hierna voerde het woord de heer A. L. Mo lendijk, voorzitter van de Ned. Mij. ter bevorde ring van de Vlasindustrie. Het Nederlandsche volk is niet alleen een zeevarend volk. het is ook een handelsvolk, aldus spr., en daarom is het noodzakelijk, dat Rotterdam als grootste havenstad een gebouw heeft, waar handel ge dreven kan worden. In dit gebouw zal voort aan ook de vlasbeurs gevestigd zijn. De vlas telers, vlasindustrieelen, vlashandelaars, ljjn- zaadhandelaars en wellicht later ook de verte genwoordigers van de weefindustrie zullen el kaar daar kunnen ontmoeten. Spr. eindigde met zijn dank uit te spreken aan de beurscom- missie. Ten slotte sprak de heer A. Heusdens na mens de Vereeniging van Nederlandsche expor teurs van vlas en vlasafvallen en namens de Stichting „Buvlaslint", het comité, dat de dis tributie van vlas onder de afnemers regelt. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Handel, Nijverheid en Scheepvaart, heeft bepaald, dat in afwijking van art. 1, 2 en 3 der Prijzenbeschikking 1940 no. 1 de prijzen voor de uiteindelijke verbruikers van alle soorten minerale smeer-oliën en vetten voorloopig met maximaal 9.per 100 kg. mogen worden verhoogd. Deze verhooging geldt van 12 November 1940 af. Om misverstand te voorkomen vermeldt het A.NP. hierbij, dat de hier genoemde verhoo ging gelegd mag worden op de prijzen, welke de handelaren berekenden of noteerden voor bet meerendeel hunner transacties op 9 Mei 1940 of, wanneer op 9 Mei 1940 geen transacties of noteeringen plaats vonden, in de periode 9 April 1940—9 Mei 1940. De Vereeniging „Katholiek Leiden" heeft Zon dagmiddag volgens een traditie der laatste ja ren het Christus Koning-feest herdacht met een openbare bijeenkomst in de Stadsgehoorzaal. De herdenking viel ditmaal door de tijdsom standigheden later dan gewoonlijk het geval was, terwijl mede daardoor de bijeenkomst niet des avonds doch des middags werd gehouden. Vele Katholieken uit Leiden en omgeving, vele geestelijken ook woonden deze plechtigheid bij. Onder hen merkten we o.m. op pastoor Smits O.F.M., rector P. Bemefeld, prof. Henri van Rooyen O.S.Cr, en pater van Hees O.S.Cr, uit het Kruisheerenklooster te Zoeterwoude, wethouder A. P. L. M. Tepe en een afgevaar digde van het comité „Katholiek Den Haag". De heer J. Kriek sprak een kort openings woord, waarin hij vooral de autoriteiten har telijk welkom heette. Daarna werden door het St. Odo-knapenkoor eenige liederen ten beste gegeven onder leiding van den weleerw. heer E A, M. Paap, kapelaan der parochie aan den Heeresingel. Spreker van dezen middag was pater Henricus O.Cap. uit Helmond, die tot onderwerp had ge kozen: Christus prachtmensch, Christus smar- tenmensch en Christus Godmensch". Met gespannen aandacht volgde het talrijke gehoor den redenaar, wiens woorden niet na lieten diepen indruk te maken. Het jongenskoor kwam daarna weer op het podium waarna de Vrouwelijke Jeugdbeweging voor Katholieke Actie Volgde met: „In het licht van Uw standaard en vlag". Het was een geslaagde middag. Door geboorte-aangifte bereikte Steenber gen Zaterdagmorgen om elf uur een inwo nertal van 10.000 Dit gebeuren geschiedde in tegenwoordigheid van het college van B. en W. met eenige plech tigheid. De inschrijving in de registers van den Burgerlijken Stand geschiedde door den ge meente-secretaris, terwijl de burgemeester fun geerde als ambtenaar van den Burgerlijken Stand. De gelukkige vader werd door den burge meester gecomplimenteerd en in het bezit ge steld van een spaarbankboekje ten name van het kind. De tienduizendste is een zoon van J. Luiders— van Dongen te Kruisland, gemeente Steenber gen. De minister van Staat, Commissaris der Pro vincie Zuid-Holland, is verhinderd Donderdag 14 November audiëntie te verleenen; deze wordt in plaats daarvan op Vrijdag 15 November ge steld. Het spreekuur van den Commissaris wordt in den vervolge des Vrijdags gehouden van 10.30 tot 12.00 uur. Een inwoner van Voorburg was door de Haag sche rechtbank tot een msand gevangenisstraf veroordeeld wegens mishandeling van zijn vrouw. Hij had in dronkenschap, toen zijn eega in de keuken aan den arbeid was. de vrouw met een schaar in de borst gestoken. Gelukkig was de verwonding van betrekkelijk weinig gevaar ge bleken. Het rapport omtrent verdachte luid. e overigens gunstig; alleen wanneer hij dronken was, kon hij beestachtig te keer gaan. Thans was de man in hooger beroep gekomen by het Haagsche Hof omdat hij zoowel als zijn vrouw gaarne zou zien, dat hem een voorwaar delijke veroordeeling zou worden opgelegd, die voor hem tevens een waarschuwing zou be tee kenen, om zich niet meer te bedrinken. Met dien wensch bleek de procureur-generaal rekening te willen houden, hij vroeg een voor waardelijke veroordeeling voor den tijd van acht maanden, met een proeftijd van drie ja-' ren, gedurende welken de man geen café's zcu mogen bezoeken en natuurlijk geen herhaling van mishandeling mag plegen. Het Hof zal 25 November arrest wijzen. Met 15 November 1940 is aan den officier van administratie der le klasse J. P. Scheepmaker eervol ontslag uit den zeedienst verleend, we gens opheffing van zijn betrekking. Met 16 November 1940 is op verzoek eervol ontslag verleend uit den militairen dienst den reserve-majoor L. Nuver, van het wapen der genie. Eervol ontslag is verleend uit den militairen dienst aan den reserve-kapitein J. J. Viirthelm, aan de reserve-eers te-lui tenants H. G. Nieu- wenhuis en M. H. Bakker, allen van het wapen der infanterie, alsmede aan den reserve-paar den-arts der eerste klasse W. Heene, van den militairen veterinairen dienst. Op verzoek is eervol ontslag verleend uit den militairen dienst, aan den reserve-majoor voor speciale diensten prof. dr. ir. H. C. J. H. Ge- lissen, van den general en staf, den reserve-ka pitein J. Machielsen, van het wapen der in fanterie, den reserve-kapitein ir. C. Wolter- beek, van het wapen oer genie, zoomede aan de reserve-officieren van gezondheid der eer ste klasse dr. N. E. ten Have en dr. K. L. E. Lamers en den reserve-officier-tandarts der eerste klasse J. H. C. Riddering, allen van den geneeskundigen dienst der landmacht. Op verzoek is eervol ontslag verleend uit den militairen dienst aan den reserve-kapitein R. B. M. Wirtz en den reserve-eerste-luitenant mr. G. L. P. Warburg, beiden van het wapen oer infanterie. Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 October 1941 is weder benoemd tot tijdelijk 1 eeraar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Utrecht dr. J. L. Petten te Zeist. Voor het tijdvak van 1 September 1940 tot 1 Sept. 1941 zijn weder benoemd tot tijdelijk leeraar aan de Rijkszuivelschool te Bolsward M. ten Ca te, aldaar, S. Siersema en G. Sijtsema, beiden te Harlingen, mr. dr. J. Hoogland en C. A. Rein berg er, beiden te Leeuwarden, J. Slkn te Sneek en W. van der Veer te Enschede. Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 October 1941 is weder benoemd tot tijdelijk lee raar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Gro ningen drs. A. Schuringa aldaar. Voor het tijdvak van 1 December 1940 tot 1 December 1941 is weder benoemd tot assis tent aan de Landbouwhogeschool te Wage- ningen ir. D. de Waal aldaar. Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 Oct. 1041 zijn weder benoemd tot tijdelijk lee raar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Dor drecht J. Berghuis te Barendrecbt, J. C. Bol der te Papendrecht en G. Kranenburg te Dor drecht. Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 Oct. 1541 zijn weder benoemd tot tijd. leeraar aan de middelbare landbouwschool te Groningen B. J. Beekman, S. Nienhuis, ir. W. Pasma en drs. S Rasebeek, allen aldaar en A. van der Linden van Sprankhuizen te Haren (Gr.). Voor het tijdvak van 1 Oct. 1940 tot 1 Oot. 1941 is weder benoemd tot tijdelijk leeraar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Schagen J. J. de Vries aldaar. Voor het tijdvak van 1 Oct. 1940 tot 1 Oct. 1941 zijn weder benoemd tot tijdelijk leeraar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Goes W. t Hooft en ir. J. Versteeg, belden aldaar, en E. Visscher te Middelburg. Voor het tijdvak van 1 Oct. 1940 tot 1 Oct. 1541 is weder benoemd tot tijdelijk leeraar aan de Rijkslandbouwwinterschool te Hengelo (O.) dr. W. Luxwolda te Enschede. Met ingang van 21 October 1940 is aangewe zen als beheerder van het bij post-, telegraaf- en telefoonkantoor Amsterdam-Stadhouderskade de commies bij den P.T.T.-dienst P. H. Weijer- mans, voordien beheerder van het bij post-, telegraaf- en telefoonkantoor Amsterdam-Hob- bemastraat. Met ingang van 28 October 1940 is aangewe zen als beheerder van het bijpast-, telegraaf- en telefoonkantoor Amsterdam-Albert Cuyp- straat de commies bij den P.T.T.-dienst J. de Vries, voordien beheerder van het bijpost-, telegraaf- en telefoonkantoor Amsterdam-Van der Helststraat. door A. Hruschka 26 (Nadruk verboden) Hij streek zich met de hand over het voor hoofd en stamelde naar adem hijgende; ,,'t Was toch Lydia?" „Ja, zij was hetOf gelooft gij misschien Weer aan een evrgissing in de persoon?" Von Marchstatten schudde het hoofd. Hem- t>el had reeds zijn gewone bedaardheid terug gevonden. „Mijnheer," zeide hij, „laat u thans niet tot üwaasheden verleiden, anders kan alles bedor ven zijn. Noch uw dochter, noch de bewoners Van de villa Lotos mogen vermoeden, dat wij mevrouw Holzmann gevolgd zijn. En wij zelf öioeten ons er toe bepalen, vast te stellen, waar Zij heen gaat." De majoor antwoordde niet. Silas riep in de Spreekbuis: „Lichten uit! En slechts zoover rijden, dat Wij kunnen zien, zonder zelf gezien te Worden!" Zijn bevelen werden uitgevoerd. De auto reed zender licht, zijn tempo regelend naar dat yan den andere. Vrij spoedig verminderde de snel heid en eindelijk bleef de auto staan. Hempel en von Marchstatten konden juist nog den een eind verder stilstaanden auto waarne men. Hij stond juist op de plaats, waar een zijweg naar de villa Lotos leidde. Lydia Holz mann, die zij nu ook aan de omtrekken van haar figuur herkenden, stapte uit en liep op den ingang der villa toe. Zij ging langzaam, aarzelend, met inspanning, als droeg zij een last, of als streed zij tegen een onzichtbaren weerstand. „Omkeeren!" beval Hempel door de spreek buis. „Terug naar de stad!" Wederom legde hij de hand op den arm van den majoor, die het niet eens was met het door Silas aan den chauffeur gegeven bevel. ,,'t Moet!" verklaarde hij op een toon. die geen tegenspraak duldde. „Er bestaat geen ge vaar voor uw dochter, want zij gaat niet voor de eerste maal daarheen, 't Zou nutteloos zijn, haar in dat huis te volgen, want in geen geval zouden wij haar te zien krijgen. De man zou haar eerder dooden, dan zijn spel verraden." XVIII Zwijgend reden zij naar de stad. Bij March statten was er weer een zweempje hoop op gekomen: Kon er misschien tóch nog een ver gissing in 't spel zijn? Als Lydia nu thuis eens rustig op hem wachtte! Maar die hoop was van korten duur. Toen de majoor, na afscheid van Hempel te hebben genomen, zijn woning binnentrad, yond hij in de huiskamer alleen zijn vrouw, die trouwens met ongeduld zijn terugkeer verbeidde. „Waar is Lydia?" vroeg hij angstig. „Lydia! Die slaapt zeker al. Anderhalf uur geleden is zij te bed gegaan. Het arme kind was verschrikkelijk opgewonden. Je moet na melijk weten, dat zij bijna onmiddellijk na je vertrek een dagvaarding kreeg om morgenvroeg om negen uur voor den rechter van instructie te verschijnen. Dat heeft haar vreeselijk zenuw achtig gemaakt en De majoor wachtte zelfs het eind van de mededeeling zijner vrouw niet af, maar ging door een reeks ineenloopende vertrekken recht naar de deur van de slaapkamer zijner doch ter en klopte luid en driftig aan. Geen antwoord. De deur was gesloten. Ook de tweede deur in de gang. Maar voor deze had hij een tweeden sleutel, zoodat zij spoedig geopend was. Lydia's kamer was leeg, het bed onaangeroerd. Kermend zonk de majoor neer op een stoel en keek verbaasd voor zich uit. 't Was dus waar't laatste zweempje twijfel en hoop was verdwenen. Maar als zijn vrouw gehoopt had, thans «en verklaring voor zooveel onbegrijpelijke en angst wekkende dingen te zullen hooren, dan werd zij teleurgesteld. Want Marchstatten sprak bijna niet meer; na de uitnoodiging van zijn vrouw, 't avondmaal te gebruiken, met een driftig ge baar afgewezen te hebben, ging hij naar zijn kamer. DéAr hoorde men hem zenuwachtig op en peer loopen, Ook de arme mevrouw March statten had geen lust meer om te eten of te slapen. Zij ruimde de gedekte tafel weer af en zette zich in haar leuningstoel in de venster nis, waar zij gewoon was, krenkingen en be kommering Zwijgend te „verrwerken". Zij pijnigde haar zwakke hersens af met de vraag, wat er gebeurd kon zijn. Haar man was zoo ontzettend veranderd. En Lydia, waar kon die zijn? Zij had toch uitdrukkelijk gezegd, dat zij erg vermoeid was en onmiddellijk naar bed wilde gaan! Na verloop van een paar uren verscheen de majoor .weer in de huiskamer en vroeg zijn vrouw of Lydia al thuis was. „Neen.... of juister gezegd, ik weet het niet precies, want ik heb haar niet hooren komen, en toen ik eenigen tijd geleden naar haar ka mer ben gegaan, was zij er nog niet En gebruik makende van de gelegenheid, ging zij angstig voort: „O, Franz, ik ben zoo verschrikkelijk over spannen. Zeg mij toch, dat dit alles te beteeke- nen heeft." De majoor nam zacht haar hand in de zijne en antwoordde met bevende stem: „Ik kan het je nog niet zeggen. Alfredine. 't Zou te veel tijd vragen, en ikzelf ben veel te zenuwachtig om je al'es te kunnen vertellen en uit1 eggen. Je moet dus geduld hebben En laten we nu gaan zien, of Lydia eindelijk is teruggekomen." Zij was er.Nog bijna geheel aangekleed zat zij op een stoel naast haar bed. Alleen hoed en mantel had zij afgelegd. Blijkbaar uitgeput, staarde zij op het tapijt onder haar voeten. „Goeden avond, Lydia," zei de majoor. Zij kwam tot haar zelve, verschrok niet, maar glimlachte vriendelijk. „Goeden avond, papa. Wilt u nog iets van mij?" „Ik wilde zien, hoe t je gaat. En dan.... wil je mij niet zeggen, lief kind, waar ge zoo laat bent geweest? Je wilde al uren geleden te bed gaan?" „JaIk was vreeselijk moe en wilde mij onmiddellijk ter ruste begeven." „Waarom ben je dan nog uitgegaan?" „Uitgegaan? Ik? Maar papa, ik ben niet uit geweest!" antwoordde zij verbaasd. „Je bent tegen zeven uur naar je kamer ge gaan en nu is 't over tien." „Al zoo laat? Dan ben ik zeker van vermoeid heid op mijn stoel in slaap gevallen. Gek, hè? En Ik moet ook gedroomd hebben „Wat heb je zoo al gedroomd?" vroeg March statten snel. Lydia legde de hand tegen haar voorhoofd, haar bleek gezicht drukte pijnlijke inspan ning uit. „Ik weet het niet meermaar gedroomd. zwaar gedroomd heb ik zeker. Ik voel het nog „Kun je je heelemaal niets meer her inneren?" ,,'t Is alsof ik gereden, neen gevlogen heb.... 'n straatwegboomen't huls donker hoofd, maar zij scheen het te moeten opgeven: „Ik kan 't niet aaneen krijgenmaar t was een zware.... zware.... verschrikkelijke droom Uitgeput sloot zij de oogen en leunde zwaar tegen den rug van haar stoel. Haar adem ging diep en regelmatig zij was ingeslapen. „Kleed haar uit, wij zullen haar te bed leg gen," zei de majoor, terwijl hy naar het ven ster ging. Snel ontkleedde zy Lydia en legde haar met behulp van den majoor te bed. Toen verwijderden ze zich beiden zwijgend. Hoewel de heer von Marchstatten er zeker van was, dat Lydia dien nacht niet meer zou uitgaan, kon hij, evenmin als zyn vrouw, een oog sluiten. Lydia sliep nog vast, toen haar moeder den volgenden morgen juist om acht uur het ont bijt bracht. Met bezorgd gezicht wekte zy haar dochter. „Ik had je gaarne nog een poosje laten s'a- pen," zei ze by wyze van verontschuldiging, „maar wij moeten aan de dagvaarding den ken. Je weet, lieveling, dat je om negen uur bij den rechter van instructie moet zyn." v Lydia was onmiddellijk wakker. ..Ja, ik weet het, mama." Zij staarde nog een poosje peinzend vóór zich uit, stond toen op en begon zich snel te wasschen en te kleeden. Het verwonderde mevrouw von Marchstfitten, die in de kamer bleef, dat Lydia nu zoo kalm was, hoewel daags tevoren de dagvaarding haar zoo vreeselijk opgewonden had. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3