fpEUW! Hoe dominees preeken Mozart-kwartet voor hobo en strijkers Laatste Nieuws STAD In de houten broek HF Stormen woeden boven het Kanaal Nieuwe explosies en branden in V.S. Grossier vermist Gramofoonkroniek Klaviersonates van Pergolese DONDERDAG 14 NOVEMBER 1940 HAARLEMSCH CRISIS- COMITé WINTERDIENST N.Z.H.T.M. Autobusdienst wordt hervat IJMUIDEN Zilveren dienst jubileum Weinig visch aan de markt St. Adelbertsvereeniging Wapens inleveren Gevonden voorwerpen en dieren Competitiestanden N.V.B. AMSTERDAM Sinds Vrijdag 8 November niet meer gezien BEVERWIJK INLEVERING VAN PAARDEN Het dievenmenu heeft nu een menukastje Van de trap gevallen Kweekers zonder grond Overgangsvorm Spohr's Gesangsszene Niettemin aanvallen op Londen Leider der Bulgaarsche nationalisten vermoord Sigaretten uit Bulgarije voor Duitsche soldaten ANTONESCOE OOK NAAR BERLIJN Pngelsche vliegers boven ons land n Kwade kans..?! Het bureau van het comité tot bestrijding van de gevolgen der werkloosheid (Haarl. Crisis- Comité), dat, dank zij de welwillendheid van t Gem. bestuur, sedert 1933 in een der lokalen van het Gem. Concertgebouw was gevestigd, heeft thans de beschikking gekregen over een lokali teit in het Stadhuis, ingang Groote Markt (naast de klok). Het comité blijft op de gewone wijze zijn Werkzaamheden voortzetten. Personen, die door de crisisomstandigheden in moeite zijn gekomen en niet bij een vakorganisatie zijn aangesloten, kunnen op Dinsdag- en Donderdagmiddag van 2.304.30 uur persoonlijk een aanvraag indie nen. Zij die bij een vakorganisatie zijn aange sloten, kunnen zich bij hun bondspenningmeester vervoegen om een aanvraag voor hen in orde te tnaken. dienen van hout, glas of steen te zijn. In geen geval zink, want dan zouden de planten ver giftigd worden. Tal van planten leveren by toepassing van watercultuur een goed gewas. De methode heeft talryke voordeeier Men ondervindt geen hinder van grondziekten, onkruid en droogte. Zoo no dig kan het systeem automatisch worden toe gepast. Na de lezing, die met groote belangstelling werd gevolgd, beantwoordde Ir. Kronenberg nog talryke vragen. In den zoo juist uitgegeven Winterdienst van de N.Z.H.T.M. komen verscheidene gewijzigde diensten voor. Ze zyn nu als volgt: Haarlem (Scendaplein)Heemstede, de eer ste tram om 7 uur, de laatste om 19.28 uur. HeemstedeHaarlem (Soendaplein), de eerste tram om 7.28 uur, de laatste om 20.02 uur. Haarlem (Tempeliersstraat)Zandvoort, de eerste tram om 7.04 uur, de laatste om 19.54 uur. ZandvoortHaarlem (Tempeliersstraat), de eerste tram om 7.25 uur, de laatste om 20.05 1 uur. Haarlem Tempeliersstraat)Amsterdam, de eerste tram om 7.05 uur, de laatste om 19.25 uur.1 AmsterdamHaarlem (Tempeliersstraat), de eerste tram om 7.20 uur, de laatste om 19.35 uur. Haarlem (Station)Leiden, de eerste tram om 7.02 uur, de laatste om 19.02 uur. LeidenHaarlem (Station), de eerste tram om 7.02 uur, de laatste om 19.02 uur. Het ligt in de bedoeling den autobusdienst HaarlemBeverwijk en BeverwijkHeemskerk Zaterdag a.s. te hervatten. De bussen, die den dienst zullen onderhouden, zijn uitgerust met houtgas-generatoren. Morgen hoopt de heer P. Hendriks alhier den dag te herdenken, waarop hy 25 jaar in dienst is bij de Nederlandsche Spoorwegen. Nadat hij eerst als schaalknecht te Amers foort was werkzaam geweest, werd hij in 1925 in dezelfde functie benoemd te IJmuiden. De aanvoer van versche visch uit Denemar ken laat de laatste dagen veel te wenschen over. De eerste drie dagen der week werd in het ge heel geen visch aangevoerd uit Denemarken. De handel was daarom alleen aangewezen op een zeer geringe hoeveelheid snoekbaars en wat be vroren visch uit de koelhuizen. De snoekbaars werd tegen recordprijzen verkocht en bereikte gisteren zelfs een prijs van 1.04 per kilo. Op de laatste byeenkomst van de St. Adel bertsvereeniging vonden bestuursverkiezingen plaats wegens het periodiek aftreden van de heeren Mr. J. F. de Vilder en C. Kahmann Jr. Mr. J. F. de Vilder, die zich herkiesbaar had gesteld, werd gekozen als lid van het bestuur. In de plaats van den heer C. Kahmann, die zich niet herkiesbaar had gesteld, werd geko zen de heer Drs. W. L. Beijnes uit Aerdenhout. Officieren van het Nederlandsche leger, die nog in het bezit zyn van wapens, zyn verplicht deze vóór 15 November in te leveren by den Commissaris van Politie. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Beenbeschermers, Horijk, Weltevredenstraat 22; bril, Telle, Schalkwijkerweg 61; boekje, Woerdman, Staringstraat 20: rol draad, Duyn, Overbiltweg 3, Santpoort; handschoenen, Beets, Spaamdamscheweg 18 A; heerenhoed, Vasen, Zuider Buitenspaame 24; hond, Smit, Smede straat 45; 2 hoeden. Bureau van Politie, Sme destraat; rieten koffer m.i., Dy, Anthoniestraat 63; portemonnaie mi, Bakker, Spionkopstraat 69; rywielplaatje, Roose, Van 't Hoffstraat 103; rijwielplaatje, Wallenburg, Gouwstraat 52; schroevendraaier, Jongejan, de Clercqstraat 75; shawl, Tholen, Oranjestraat 22; vulpen, Buise, van 't Hoffstraat 37. Af deeling I, vierde klasse H: De commissaris van politie in de 3e sectie te Amsterdam, bureau Mamixstraat 148, verzoekt namens de familie de opsporing van MachieJ Nebig, geboren te Amsterdam, 12 Januari 1885. grossier in groenten en fruit, wonende te Am sterdam, 2e Hugo de Grootstraat 64 I, die sinds Vrijdagochtend 8 November is vermist. Hij moest naar Poeldijk, waar hij nog handel ge dreven heeft, waarna hy niet meer terugge zien is. Signalement: lengte 1.70 meter, voorhoofd ge woon, donkerbruin haar, eenigszins kaal, brui ne wenkbrauwen, gryze oogen, neus gewoon, mond vol, kin gewoon, klein snorretje. Kleeding: donkergrijze winterjas, donkerblauw costuum, zwarte lage schoenen, blauwgrijze hoed, grys overhemd, waarin gouden manchet- knoopen (gouden vijfjes), hooge gebreide kou sen, ouderwetsch ondergoed, broek met band jes geen waschmerk). Hij heeft by zich een cheque .van f 400 (ge blokkeerd) en mogelyk pl.m, f 50O a f 600 m contanten, benevens een pas. een abonnement op de spoorwegen, adreskaarten en een legiti matiebewijs. Hun, die inlichtingen omtrent bovenbedoelden persoon kunnen verstrekken, wordt verzocht zich te vervoegen aan het politiebureau, Mar- nixstraat 148. V.V.E. 7 6 0 1 12 23—6 VI. Vogels 8 6 0 2 12 34—15 Halfweg 8 6 0 2 12 21—11 T.H.B. 8 5 1 2 11 18—13 E.H.S. 7 4 1 2 9 23—12 D.S.S.H. 8 3 1 4 7 17—19 V.V.B. 8 3 1 4 7 19—15 D.I.O. 7 2 0 5 4 10—28 Spaamev. 8 2 0 6 4 17—46 Uitgeest 3 0 2 1 2 5—9 A.D.O. 3 0 1 2 1 4—8 B.SM. 7 0 1 6 1 11—21 De burgemeester van Beverwijk maakt het volgende bekend; Het opperbevel der Duitsche Weermacht be veelt aan alle personen, woonachtig in de ge meente Beverwijk, de in hun.bezit zijnde Duit sche of Hollandsche legerpaarden in te leveren op Donderdag 14 November 1940, des namiddags 3 uur te Leiden, adres Doelenkazerne. Met büzonderen nadruk wordt er op gewezen, dat een ieder, die hiervoor in aanmerking komt. aan dit bevel moet voldoen, omdat deze aange legenheid anders aan het Duitsche „Kriegsge- richt" zal worden overgegeven. De paarden moeten in goeden toestand wor den afgeleverd. Uit een woning aan den Nieuwenaammerdijk is een polshorloge gestolen. Uit een gang naast een woning op den Amstelveenscheweg een mo torrijwiel; van den gevel van een lunchroom in de Kalverstraat een menukastje; uit een school in de Roerstraat 3 jassen en uit een pakhuis aan het Droogbak 6 hectoliter aardap pelen. In de Florisstraat is een 65-jarige vrouw van de trap gevallen. Met een kniefractuur is zij naar het N.I.Z. gebracht. (W Prof. dr. G. v. d. Leeuw uit Groningen op den kansel van de Jacobikerk te Utrecht A ff De „crisis der gewijde welsprekendheid", die wij onlangs ter sprake brachten naar aanlei ding der uitgave van „Predica Verbum", het handboek voor katholieke kanselredenaars, door pater Carolus Tesser O.F.M., wordt, op andere wijze, maar niet minder duidelijk waargenomen door vele vooraanstaande geestelijken en leeken van de verscheidene Protestantsche kerkgenoot schappen, hier te lande. Afgezien van de wijze, waarop de kritiek soms tot uitdrukking wordt gebracht, is dit een gun stig verschijnsel, want aan het verlangen van parochie of gemeente naar een goede preek ligt tot ondergrond de behoefte aan een leven diger verwerkelijking van de Evangelische waar heden. Deze behoefte is reeds een gunstig ver schijnsel. Neemt men daarenboven Waar. dat in katho lieken kring meer nadruk wordt gelegd op de „prediking des Woords" (zooals reeds de titel van het boek van pater Tesser uitdrukt), ter wijl in vele protestantsche kerken wordt ge streefd naar een verlevendiging van de kerke- ïyke liturgie en een aanpassing der praedica- tie bij de getijden van het kerkelijk jaar, dan kan men hieruit besluiten tot de werkdadige aanwezigheid van een wederzijdsch correctief op gewoonten, die te voorschijn werden gebracht door al te eenzijdige reacties op het feit dei- Hervorming. Terwyi bij de Protestanten om het populair te formuleeren te veel werd „overboord gegooid" van hetgeen zich bevond in het scheepje der oude christenkerk, zag men bij de katholieken wel eens meer aandacht voor de versiering van het vaartuig dan voor den Opvarende, die rustig scheen te sluimeren, zoo lang de storm niet opstak op het meer. Dit is aan het veranderen. Te stout zou het zijn, te beweren, dat Protestanten en Katho lieken het goede van elkanders kerkelijke diensten overnemen. Maar dat de „Roomschen" zich meer gaan concentreeren op de prediking des -Woords, terwyi de Protestanten grooter be langstelling gaan wijden aan de kerkelijke litur gie, zal toch als resultaat een grooter weder- zijasche waardeering opbrengen voor de innig heid in beider beleving van het Christendom, en deze oecumenische toenadering, waarbij de leerstellige verschillen geenszins worden ver doezeld, mogen wij gerust zien als een der meest belangwekkende dingen, die zich op het oogenblik in het geestelijke leven van het Ne derlandsche volk voltrekken. Wie met ons van oordeel zijn, dat historische verschijnselen eerst werkelijk en diep belang krijgen, wanneer zij gezien kunnen worden als religieuze verschijnselen, en dat de godsdienst de drager is van de geschiedenis (dus niet, zooals de materialisten denken: de geschiede nis de voortbrengster en draagster van de gods diensten), zal aan deze merkwaardige toena dering zelfs meer waarde voor ons volk toe schrijven dan aan allerhande voor het oog eer der opvallende gebeurtenissen. Er wordt in Nederland eiken Zondag in dui zenden kerken gepreekt en laten wij accoord gaan over de meening, dat het veelal slecht of slordig gebeurt, bombastisch, rhetorisch, senti menteel, onwaardig, hakkelig, kortom: beroerd. dan blijft toch altijd nog het feit, dat het door gaans met de beste bedoelingen gedaan wordt en dat het zelden geheel zonder invloed wordt gedaan. Deze invloed is misschien meer ver borgen dan die van het avondblad of van de politieke redevoering, in de verborgenheid gaat hy dan ook dieper, en terwijl de avondbladen, zoomede de politieke redevoeringen om de tien jaar van inhoud en strekking evenveel veran deren als van vorm en voorkomen, blijft de preek over de generaties heen het bindmiddel van de geloofstraditie, die de zielskracht zelf is van de bevolkingsgroepen. Iets veranderen aan het preeken is dan ook riskanter dan iets veranderen aan het staats wezen of aan de openbare voorlichting. De stijlveranderingen van de volkspreek zijn be langrijker voor het geheele volk dan de stijl veranderingen van de litteratuur. Wanneer dus gelijkelijk bij pastoor en domi nee het verlangen wakker wordt naar herzie ning van de wijze, waarop het woord Gods gebracht moet worden tot de gemeenten, is dit een bewijs, dat er zich een geestelijke revolutie aan het voltrekken is, dat wil zeggen eene revolutie, die werkeiyk iets verandert, dat voor de diepere verhoudingen tusschen mensch en mensch beslissend is. De meeste revoluties veranderen aspecten van de samenleving, maar niet de grondslage» van de samenleving. De economie bijvoorbeeld is een aspect van de samenleving. De naasten liefde is een grondslag van de samenleving. Het handboek van pater Tesser, dat wij hier mochten begroeten met warmte, die slechts een beetje getemperd werd door onze scepsis over de al te groote voortvarendheid van den auteur, kreeg thans naast zich een practisch aequivalent van Protestantsche zijde, namelgk een verslag van een aantal domineespreeken, in de kerken van verscheidene confessies gehouden gedurende het jaar 1940. De schrijvers van dit boek, de journalisten D. van der Stoep en H. H. Felderhof zyn Zondag na Zondag den morgendienst gaan bijwonen in een aantal Protestantsche kerken en hebben eenige van de beroemdste Neder landsche dominees hooren preeken. Ze hebben vervolgens hun ervaringen geboekstaafd en heid wordt gepreekt en ze laten het aan ons zelf over, uit deze wetenschap onze conclusies te trekken. Kritiekloos zijn ze echter niet te werk gegaan. H. H. Felderhof schrijft in een verslag over een preek van dominee S. G. de Graaf; „Een Gereformeerd predikant vermat zich in een kerkbode te schrijven, toen hy ver nomen had, dat men aan een preek van één zijner collega's „niks an" had gevonden: „Men moet toch maar durven!" Het wil ons voorkomen, dat deze uitspraak op den schrij ver zèlven terugvalt. Is de gemeente dan onmondig, dat ze geen critiek op de preek mag leveren?" Deze gedachte, dat de gemeente, die immers het lichaam der kerk uitmaakt, een acöef deel moet hebben op hetgeen in het kerkgebouw" gebeurt, komt in dit boek op verschillende wijze daar een bundel van gemaakt, die onder den titel ,,ln de houten broek" (ondertitel: „Over dominees, preeken en kerkmenschen") het licht zag bij D. A. Daamen's Uitgevers maatschappij te 's-Gravenhage. De titel, die heel aardig het luchtige karakter van de journalistieke reportage weergeeft, werd ontleend aan de oud-Kollandsche volksuitdruk king, dat dominee op Zondagmorgen „in de houten broek stapt". Dat is natuurlijk „den kansel bestijgt". Als journalist zijn de auteurs opzettelijk be neden hun onderwerp gebleven. Het was er hun niet om te doen, een handleiding voor gewijde redenaars samen te stellen, maar ze wilden ons eens precies laten weten, hoe er in werkelijk- tot uitdrukking', b.v. ook, waar beweerd wordt, dat de verhouding tusschen geestelijke en volk wel eens te zeer het karakter aanneemt van de verhouding tusschen overheid en onderdaan. Maar daarnevens wordt ook (broeder Jansen de criticaster, die geen waardeering kent en altijd gewaagt van een ,,snertpreek", een „snert- dominee", behoorlijk in het zonnetje gezet. Criticasters zyn nooit goede critici, want het vermogen om juist te beoordeelen komt voort uit het vermogen om veelzijdig te bewonderen. Slechts waar dit ontgoocheld wordt, treedt de „scherpe" kritiek op, die verantwoord is. De criticastersgeest is een uitvloeisel van kleinhar tig egoïsme, niet van goeden smaak. Doch de ware kritiek (zooals die in dit boek op gepaste wijze wordt uitgebracht) is een voortbrengsel van den goeden smaak, en verheft zich dan ook boven kleinhartigheid. Journalistiek is altijd liever ruim en breed dan smal en diep, hetgeen niet tegen haar pleit en haar ook niet belet, op hare eigen wijze door te dringen tot de kernpunten. De beide schrijvers nu zijn goede journalisten, die hun plaats, ook in de kerk, heel gemakkelijk weten te vinden, maar dan ook precies kennen. Ze treden nooit op als het gezag, maar ze hebben w"el de pittige vrijmoedigheid van menschen, die gewoon zyn, goed uit hun oogen te kijken. Onder de dominees die zij hoorden preeken, behoort ook de befaamde dominee Kersten van de Gereformeerde Gemeente (niet te ver warren met de Gereformeerde Kerk). Bij domi nee Kersten is het publiek wat „strenger" laten we maar zeggen: „stijver" dan zelfs in die gemeenten, waar het naal' Roomschen smaak zeker al meer dan stijf" genoeg is. D. v. d. Stoep wijdt aan deze strengheids-onder scheidingen een paar van de best-geschreven meest onderhoudende, tevens meest karakte ristieke bladzijden van het boek (blz. 143146) maar zegt dan: „Ongetwyfeld voelt men hier de verschillen als van principieele beteekenis, maar het kan duidelijk zijn, dat ze in werkelijkheid geen beteekenis hebben." Deze beminnelijke volzin, alleen door een waarachtig journalist neer te schrüven, want geen enkele specialistische deskundige durft een eenvoudige waarheid zoo nonchalant los te laten, teekent de heele mentaliteit van het boek. Er is badinage in' dit ernstige werk, zoo dat een lezer, die geen scherts verstaat, wellicht den ernst van het betoog onderschat, maar juist in die badinage, in dat gezellige praten, open baart zich de houding van een ontvankelijken, dankbaren en vromen geest. Scherpe waarnemers van détail en sfeer, heb ben de beide schrijvers ons badineerenderwyze duidelijk gemaakt, dat de Protestantsche gees telijke beschaving op een keerpunt is aange komen. Zij zien dit keerpunt wel in de kracht van het oecumenische verlangen. De gedachte, van de „Una Sancta" laat henzelf niet los, doch dit maakt hen geenszins onrechtvaardig tegenover de steiler" dominees, die zooals professor G. W i s s e of dr. K. H. M i s k o 11 e een ander standpunt huldigen. Ze zijn zelfs veeleer critisch ten opzichte van prof. Van der Leeuw en dominee Buskes, bij wie de katholieke lezer eerder verwantschap zal voe len. Over het jongenskoor bij prof. van dei- Leeuw zegt Felderhof zelfs het merkwaardige woord: „Prachtig, maar Roomsch". Men meene ech- ter niet, dat de schrijvers, al heb ben ze dan een scherp besef van hetgeen hen van de katholieken onder scheidt zoodat .ze spreken over „vereering van hei ligen, biecht, paap- sche Mis en andere specifiek-Roomsche instellingen, d i e i n s t r ij d z ij n met Gods Woord" volstrekt niets zou den weten te waar-deeren bü een katholiek! Ze hebben toevallig, tusschen al die Protes tantsche preeken door, ook een Roomsche ge hoord van kapelaan Harry Rops, uit het Bredasche bisdom, die tijdens de mobilisatie aalmoezenier is geweest. Hun indrukken van deze preek (die zij letterlijk weergeven) zyn onverholen gunstig en ze schrijven: „Kapelaan Rops heeft de gave des woords Een man, die midden in het leven staat en die de bewogenheid van dat leven in zijn Ds. Kersten Voor de leden van de Tuinbouwstudieclub Be- verwyk e.o. heeft mej. ir. H. G. Kronenberg een lezing gehouden over de moderne wyze van kwee ken zonder grond: z.g. watercultuur. Tot voor enkele jaren werd de methode om planten op water te kweeken alleen gebruikt voor wetenschappelyke onderzoekingen. Men heeft deze methode later ook uitgewerkt voor praktisch gebruik en in Amerika is zy ook in derdaad toegepast. Bij de watercultuur worden de planten gé- kweekt met water, waarin alle noodige voedings- zouten zyn opgelost. Wanneer deze voedselop- lossing uitgeput is, moet zy door een nieuwe vervangen worden. Er worden verschillende systemen toegepast Bij de zandcultuur b.v. wordt grof zand ge bruikt, dat geen kalk mag bevatten. Het water, dat de voedingszouten bevat, wordt op het zand gedruppeld, waarin het zaad gelegd is. De po reusheid van het zand zorgt voor de toetreding van lucht. By de sintelcultuur wordt het bevloeiings- systeem toegepast. De bevloeiing geschiedt drie maal per dag, terwijl tusschen iedere bevloeiing meerdere uren moeten verloopen. Teneinde de onopgeloste zoutresten van de sintels en wortels weg te spoelen, moeten de bakken geregeld met zuiver water worden besproeid. By het kweeken in water, waarbij de wortels j vrij in de vloeistof hangen, is het luchten van, de wortels een probleem. Ir. Kronenberg ging hier j breedvoerig op in. Van groot belang is een re- gelmatige aanvulling van de voedingsoplossing. De vaten, die by deze cultuur gebruikt worden Telefunken publiceerde onlangs weer een kostelijke aanwinst voor het Mozart-repertoire van de gramofoonliefhebbers: het kwartet in F-dur (K.V. 370) doch niet voor strykkwartet, waaraan men tegenwoordig meestal denkt, wanneer men het over een kwartet heeft, doch voor hobo, viool, alt en Violoncel. Is deze com binatie voor onzen tyd eenigszins ongebruike- ïyk, voor Mozart's dagen was zij feitelyk even gewoon als alle mogelijke andere combinaties, welke men kan bedenken. De negentiende eeuwsche kamermuziek is over het algemeen op het stuk van bezetting, dus van kleur en timbreering, eentoniger geworden. Bepaalde combinaties kregen een vastgestelde positie. Men denke slechts aan het strijkkwartet, aan het trio van viool, cello en piano, of aan de combinatie viool en piano. Dit wil niet zeggen, dat deze combinaties zoo ingeburgerd raakten, omdat zij werkeiyk altijd zeer ideaal waren Voor het strijkkwartet geldt dit natuurlyk wel; het vormt het meest homogene ensemble, dat zich denken laat en in het domein van het strijkkwartet zyn ook de meest geperfection- neerde vormen der kamermuziek gerealiseerd. Doch het piano-trio en de combinatie van viool en piano zijn volstrekt niet zoo ideaal. Feite lijk zijn alle verbindingen tusschen strijkers en piano een beetje gewrongen, al heeft deze combinatie zich in den loop der tijden toch vaak als zeer bruikbaar gemanifesteerd. Doch dat de piano zoo algemeen in trek bleef in verbinding met strykinstrumenten zal wel groo- tendeels te danken zyn aan de voortzetting der traditie, volgens welke het clavecimbel een vaste plaats in het ensemble en vooral ook in een ensemble met strijkers had. Voor het clave cimbel was dit echter heel natuurlijk, aange zien de zachte, ruischende klank van dit in strument zich heel goed laat vereenigen met dien van strykers. Toen het hamerklavier pas in de mode kwam, was men, begrijpelyk ge- noeg, zoo verrukt over de nieuwe en groote mogelijkheden, welke zich hier openden, dat men voor de intrinsieke verschillen tusschen hamerklavier en clavecimbel niet zoo veel oog had, of het moest "zyn, dat men het clavecim bel ging achterstellen bij het nieuwe toetsen- instrument, dat men als een ontwikkeling op een hoogeren trap van het clavecimbel be schouwde. Dat beide instrumenten in wezen van elkaar verschilden, en het eene dus nooit een voortzetting van het andere kon zijn, is pas veel later den menschen weer tot het be wustzijn doorgedrongen, en algemeen verbreid is dit inzicht ook thans nog lang niet. Dat zich in den loop van de negentiende eeuw bepaalde combinaties hebben vastgezet zal ook wel ten deele samenhangen met de omstandigheid, dat de kamermuziek zelf een veel vastere formeele gedaante heeft aange nomen. De sonatevorm, eenmaal vastgesteld, heeft ook het klankbewustzyn van de compo nisten in een bepaalde richting gedrongen. Doch in Mozart's tijd was de sonatevorm nog niet zoo oppermachtig of ook andere muzikale vormen van ouderen tijd werkten hun invloed nog uit. In het divertimento, waarvan Mozart een groot beoefenaar was, leefden nog al die verschijnselen van dansen en prillen sonatevorm gemoedelyk naast elkaar en de ensembles, waarvoor al die stukken geschreven werden, wisselden al naar de omstandigheden, de be hoefte en de luim van den componist. Zoo gezien is het dan ook volstrekt gewoon, dat Mozart een kwartet schreef voor hobo en drie strijkers. En als men goed oplet, danblykt ook, dat dit kwartet veel minder overeenkomst vertoont met een kwartet in den klassieken trant dan met een ensemble-werkje naar den voorklassieken smaak, met een divertimento bijvoorbeeld, waarvan het ook den vroolijken, opgewekten geest bezit. Een eigenlyke sonate vorm komt in dit kwartet niet voor. Het be staat uit drie deelen: een Allegro, een Adagic en een Rondeau naar Fransch model. Dit Ada gio is zeer kort, men kan het beschouwen als een ariose inleiding tot het uitgelaten dartele rondeau, zoodat het stuk dus in wezen slechts een tweedeeligheid bezit, Het Allegro wijkt sterk af van den sonatevorm. Het is moeilijk bepaaldelijk te zeggen, welken vorm het wel heeft. In zekeren zin kan men het beschouwen als een monothematisch stuk met belangryke imitatorische verwikkelingen van een buitengewoon fijnzinnige schrijfwijze Het is van die onbepaalde vormen, die ontstaan in een overgangstijd en die menigmaal aan een zeer fascineerende muziek, fascineerend door haar vrijheid van beweging, het aanzijn kunnen geven. Dit kwartetje is een van de geestigste muziek jes, die Mozart gemaakt heeft, spits en puntig en daarby vervuld van een ware liefelijkheid Het kreeg op de Telefunken-platen E 3070-71 van het Wiesbadener Collegium Musicum een vertolking, zooals men er zich moeilyk een beter kan wenschen. Vooral de hoboïst munt daarby uit door de heldere zangerigheid van zijn toon. De Italiaansche afdeeling van His Master's Voice (La voce del Padrone) publiceerde drie kleine platen met sonatetjes van Pergolese, oen beroemden vroeg-achttiende-eeuwschen Napo- litaan, dien men vooral kent als componist van een Stabat Mater en voorts als den schrijver van talrijke komische opera's, waarom hij belang rijker is geweest dan om de ernstige opera's, die hy componeerde. Als componist van instrumen tale muziek is hij niet zoo vruchtbaar gev/eest in zyn zeer korte leven. De zes sonatetjes, die men op de nummers DA 5373, 5374 en 5375 op het clavecimbel hoort spelen door Corradina Mola, behooren waarschijnlijk tot de twee stellen van acht „lessen", die hy schreef voor het clavecim bel. Het zijn dus echte studiewerken, maar ze zijn het spelen en luisteren ernaar nog alles zins waard, omdat ze fynzinnig melodieus zijn geschreven. Zooals alle Napolitanen was Pergo lese een groot melodieus. Dat bewijst hij dan ook in deze charmante eenöeelige stukjes. Uit een geheel andere wereld stamt een H.M.V.-opname van Ludwig Spohr's achtste vioolconcert in a-moll „In Form einer Gesangs szene", hoogbloei van Duitsche romantiek. Van de vioolconcerten, die deze wereldberoemde vio list schreef, hoort men niet veel meer, maar als er nog eens een wordt gespeeld, dan is het wel meestal deze Gesangsszene. Ofschoon zeer be roemd als componist tijdens zijn leven, is Spohr betrekkelijk snel in het vergeetboek geraakt. Hij miste enkele eigenschappen om een groot com ponist te kunnen zijn, maar hij was toch stellig een zeer goed en zelfs in sommige opzichten oorspronkelijk muzikant Die oorspronkelijkheid bewees hij ook door een vioolconcert te maken in den vorm van een zangscène, voorzien van een inleiding, een recitatief, een aria en een slot- allegro. Het is een zeer geslaagd stuk geworden, vol afwisseling aan stemming en melodie en uitermate dankbaar voor de viool. Albert Spal ding en het Philadelphia Orchestra, onder lei ding van Eugen Ormandy, speelden het v)or deze opname voortreffelijk. Voor liefhebbers van Italiaansch bel-canto gaf H.M.V. een opname uit, waarop Giacomo Lauri Volpi een aria zingt uit Giordano's „Andrea Ohenier" en een' uit Meyerbeer's „L'Africaine" Als men een grooten Wagner-zanger in twee voortreffelijke nummers wil hooren, dan kieze men de plaat DB 3936, waarop Lauritz Melchior de Grals-Erzahlung uit „Lohengrin" zingt, als mede „Traume", het laatste lied uit Wagner's Wesendonk-cyclus. Zeer in het byzonder met dit lied doet Melchior wonderen. L. H. (Gedeeltelijk gecorrigeerd) 4 BERLIJN, 13 Nov. (D.N.B.). Het D.N.B. ver neemt van het opperbevel der weermacht: Boven het- Kanaal en het Britsche eiland woedden in den afgeloopen nacht hevige stor men. Desondanks zetten onze gevechtsformaties in onafgebroken aanval de vergeldingsvluchten op Londen voort. Zware treffers werden ge plaatst op de verkeersinstallaties in het Noord westen der stad. Ook in het West India Doek en in andere deelen van Londen ontstonden gewel dige ontploffingen. Voorts waren Liverpool en Coventry alsmede plaatsen aan de Kanaalkust het doel van hevige aanvallen. In den loop van heden werden Londen alsmede talrijke voor den oorlog belangrijke doelen in Zuid-Engeland met bommen bestookt SOFIA, 13 Nov. (D.N.B.)In Silistar aan den Donau (Zuidelijke Dobroedsja) is de leider van de Bulgaarsche nationalisten, Yordan Lefteroff, in zijn woning vermoord gevonden. Het is nog niet opgehelderd of hat hier een wraakoefening dan wel een politieken aaslag betreft. SOFIA, 13 Nov. (D.N.B.). De Sobranje heeft op voorstel van den ministerraad een wet aan genomen, waardoor zes duizend kilogram siga retten als geschenk van den Bulgaarschen staat aan de Duitsche soldaten vrij van uitvoerrechten naar Duitschland verzonden kunnen worden. woorden legt. De voorbeelden, die zijn toe spraak rijk is, zijn uit het leven gegrepen. Hu spreekt over het probleem van het schulde loos leed. Een warme, rustige stem klinkt door de kerk. Het gesprokene wordt door nadruk kelijke gesticulaties onderstreept." Nu is kapelaan Rops inderdaad een goed prediker, doch de lof, die hem hier wordt Re" bracht, heeft bovendien de waarde, toepasbaar te zijn op de Roomsche preek in het alge meen, ter onderscheiding van de Protestant sche preek. Want al is Rops een goed redenaar en een solied Brabantsch geestelijke, hij is geen man, die zijn kracht in het uitzonderlijke zoekt en zoover wij hem kennen, zou hij zich weinig gevleid achten, als men hulde bracht om iets excentrieks. „Goed" is voor hem veeleer syno niem met „gewoon". Wie hem pleizier wil doen, moet zeggen, dat hij zich niet zoekt te onder scheiden; dit is dan meteen de waarheid. Zyn preek, hier aangehaald, is in dien zin een ge wone Roomsche preek en daarmede hebben de beoordeelaars het dus getroffen. Niet alleen een Roomsche preek, maar ook een toespraak van J. N. Voorhoeve voor de „Vergadering der Geloovigen", een dienst van het Leger des Heils en een rede van dominee Hoekendijk voor de „Vrije Evan gelische Gemeente" worden op deze teekenach- tige wijze „verslagen". Hierdoor geeft dit boek als het ware een staalkaart van de religieuze groepeeringen onder het Nederlandsche volk. Ook dit is er een ver dienste van. Dingen, waarover het katholieke publiek vaak veel te weinig te weten komt, staan er duidelijk in. Het is bijzonder prettig leesbaar. Het is dus juist het soort boek, dat wij in dezen tijd, waarin de religieuze vragen en antwoorden volstrekt alles beheerschen (al schijnt soms het tegendeel waar) met warmte aanbevelen mogen in de belangstelling van wie het Nederlandsche volk, waarover men zooveel spreekt, ook eens zou willen leeren kennen. (Bericht reeds geplaatst in een deel onzer vorige oplaag NEW YORK, 13 Nov. (D.N.B.)In den loop van den nacht zijn hier nog meer berichten over ontploffingen en branden in verschillende landsdeelen der Vereenigde Staten binnengeko men. T, Canton (Ohio) is een olietank van Alleghany Oil Company uit elkaar gesprongen en in brand geraakt. De raffinaderij bezit 16 tanks, doch de brand kon tot nu toe tot zijn haard beperkt worden. Te Oklahama-City ont plofte een olietoren en beschadigde, resp. ver nielde de omliggende installaties. Voorts is een brand ontstaan in hetdroogdok van Seattle Deze kon echter gebluscht worden, voordat groote schade was aangericht. BOEKAREST, 13 Nov. In officieele Roemecn- sche kringen heeft men te kennen gegeven, dat het bezoek van den Roemeenschen minister president Antonescoe aan Rome, dat op het oogenblik plaats vindt, zal worden gevolgd door een bezoek aan Berlijn, aldus meldt United Press aan haar bladen. Engelsche vliegtuigen hebben gisterennacht boven ons land weinig kunnen uitrichten. Slechts enkele alleen vliegende toestellen zyn gesignaleerd, doch er zijn geen bommen gevallen en er is derhalve geen schade aangericht. In uw wagen moet u niets wagen..», autorijden mag geen kansspel zijn: op den weg moet u het zéker weten!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 4