fpEUW!
Hoe dominees preeken
Mozart-kwartet voor hobo en strijkers
Laatste Nieuws
STAD
In de houten broek
HF
Stormen woeden boven
het Kanaal
Nieuwe explosies en
branden in V.S.
Grossier vermist
Gramofoonkroniek
Klaviersonates van Pergolese
DONDERDAG 14 NOVEMBER 1940
HAARLEMSCH CRISIS-
COMITé
WINTERDIENST N.Z.H.T.M.
Autobusdienst wordt hervat
IJMUIDEN
Zilveren dienst jubileum
Weinig visch aan de markt
St. Adelbertsvereeniging
Wapens inleveren
Gevonden voorwerpen en dieren
Competitiestanden N.V.B.
AMSTERDAM
Sinds Vrijdag 8 November
niet meer gezien
BEVERWIJK
INLEVERING VAN
PAARDEN
Het dievenmenu heeft nu een
menukastje
Van de trap gevallen
Kweekers zonder grond
Overgangsvorm
Spohr's Gesangsszene
Niettemin aanvallen op Londen
Leider der Bulgaarsche
nationalisten vermoord
Sigaretten uit Bulgarije voor
Duitsche soldaten
ANTONESCOE OOK NAAR
BERLIJN
Pngelsche vliegers boven
ons land
n Kwade kans..?!
Het bureau van het comité tot bestrijding van
de gevolgen der werkloosheid (Haarl. Crisis-
Comité), dat, dank zij de welwillendheid van t
Gem. bestuur, sedert 1933 in een der lokalen van
het Gem. Concertgebouw was gevestigd, heeft
thans de beschikking gekregen over een lokali
teit in het Stadhuis, ingang Groote Markt (naast
de klok).
Het comité blijft op de gewone wijze zijn
Werkzaamheden voortzetten. Personen, die door
de crisisomstandigheden in moeite zijn gekomen
en niet bij een vakorganisatie zijn aangesloten,
kunnen op Dinsdag- en Donderdagmiddag van
2.304.30 uur persoonlijk een aanvraag indie
nen. Zij die bij een vakorganisatie zijn aange
sloten, kunnen zich bij hun bondspenningmeester
vervoegen om een aanvraag voor hen in orde te
tnaken.
dienen van hout, glas of steen te zijn. In geen
geval zink, want dan zouden de planten ver
giftigd worden.
Tal van planten leveren by toepassing van
watercultuur een goed gewas. De methode heeft
talryke voordeeier Men ondervindt geen hinder
van grondziekten, onkruid en droogte. Zoo no
dig kan het systeem automatisch worden toe
gepast.
Na de lezing, die met groote belangstelling
werd gevolgd, beantwoordde Ir. Kronenberg nog
talryke vragen.
In den zoo juist uitgegeven Winterdienst van
de N.Z.H.T.M. komen verscheidene gewijzigde
diensten voor. Ze zyn nu als volgt:
Haarlem (Scendaplein)Heemstede, de eer
ste tram om 7 uur, de laatste om 19.28 uur.
HeemstedeHaarlem (Soendaplein), de eerste
tram om 7.28 uur, de laatste om 20.02 uur.
Haarlem (Tempeliersstraat)Zandvoort, de
eerste tram om 7.04 uur, de laatste om 19.54
uur.
ZandvoortHaarlem (Tempeliersstraat), de
eerste tram om 7.25 uur, de laatste om 20.05 1
uur.
Haarlem Tempeliersstraat)Amsterdam, de
eerste tram om 7.05 uur, de laatste om 19.25 uur.1
AmsterdamHaarlem (Tempeliersstraat), de
eerste tram om 7.20 uur, de laatste om 19.35 uur.
Haarlem (Station)Leiden, de eerste tram
om 7.02 uur, de laatste om 19.02 uur.
LeidenHaarlem (Station), de eerste tram
om 7.02 uur, de laatste om 19.02 uur.
Het ligt in de bedoeling den autobusdienst
HaarlemBeverwijk en BeverwijkHeemskerk
Zaterdag a.s. te hervatten. De bussen, die den
dienst zullen onderhouden, zijn uitgerust met
houtgas-generatoren.
Morgen hoopt de heer P. Hendriks alhier den
dag te herdenken, waarop hy 25 jaar in dienst
is bij de Nederlandsche Spoorwegen.
Nadat hij eerst als schaalknecht te Amers
foort was werkzaam geweest, werd hij in 1925
in dezelfde functie benoemd te IJmuiden.
De aanvoer van versche visch uit Denemar
ken laat de laatste dagen veel te wenschen over.
De eerste drie dagen der week werd in het ge
heel geen visch aangevoerd uit Denemarken. De
handel was daarom alleen aangewezen op een
zeer geringe hoeveelheid snoekbaars en wat be
vroren visch uit de koelhuizen. De snoekbaars
werd tegen recordprijzen verkocht en bereikte
gisteren zelfs een prijs van 1.04 per kilo.
Op de laatste byeenkomst van de St. Adel
bertsvereeniging vonden bestuursverkiezingen
plaats wegens het periodiek aftreden van de
heeren Mr. J. F. de Vilder en C. Kahmann Jr.
Mr. J. F. de Vilder, die zich herkiesbaar had
gesteld, werd gekozen als lid van het bestuur.
In de plaats van den heer C. Kahmann, die
zich niet herkiesbaar had gesteld, werd geko
zen de heer Drs. W. L. Beijnes uit Aerdenhout.
Officieren van het Nederlandsche leger, die
nog in het bezit zyn van wapens, zyn verplicht
deze vóór 15 November in te leveren by den
Commissaris van Politie.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
Smedestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Beenbeschermers, Horijk, Weltevredenstraat
22; bril, Telle, Schalkwijkerweg 61; boekje,
Woerdman, Staringstraat 20: rol draad, Duyn,
Overbiltweg 3, Santpoort; handschoenen, Beets,
Spaamdamscheweg 18 A; heerenhoed, Vasen,
Zuider Buitenspaame 24; hond, Smit, Smede
straat 45; 2 hoeden. Bureau van Politie, Sme
destraat; rieten koffer m.i., Dy, Anthoniestraat
63; portemonnaie mi, Bakker, Spionkopstraat
69; rywielplaatje, Roose, Van 't Hoffstraat 103;
rijwielplaatje, Wallenburg, Gouwstraat 52;
schroevendraaier, Jongejan, de Clercqstraat 75;
shawl, Tholen, Oranjestraat 22; vulpen, Buise,
van 't Hoffstraat 37.
Af deeling I, vierde klasse H:
De commissaris van politie in de 3e sectie te
Amsterdam, bureau Mamixstraat 148, verzoekt
namens de familie de opsporing van MachieJ
Nebig, geboren te Amsterdam, 12 Januari 1885.
grossier in groenten en fruit, wonende te Am
sterdam, 2e Hugo de Grootstraat 64 I, die sinds
Vrijdagochtend 8 November is vermist. Hij
moest naar Poeldijk, waar hij nog handel ge
dreven heeft, waarna hy niet meer terugge
zien is.
Signalement: lengte 1.70 meter, voorhoofd ge
woon, donkerbruin haar, eenigszins kaal, brui
ne wenkbrauwen, gryze oogen, neus gewoon,
mond vol, kin gewoon, klein snorretje.
Kleeding: donkergrijze winterjas, donkerblauw
costuum, zwarte lage schoenen, blauwgrijze
hoed, grys overhemd, waarin gouden manchet-
knoopen (gouden vijfjes), hooge gebreide kou
sen, ouderwetsch ondergoed, broek met band
jes geen waschmerk).
Hij heeft by zich een cheque .van f 400 (ge
blokkeerd) en mogelyk pl.m, f 50O a f 600 m
contanten, benevens een pas. een abonnement
op de spoorwegen, adreskaarten en een legiti
matiebewijs.
Hun, die inlichtingen omtrent bovenbedoelden
persoon kunnen verstrekken, wordt verzocht
zich te vervoegen aan het politiebureau, Mar-
nixstraat 148.
V.V.E.
7
6
0
1
12
23—6
VI. Vogels
8
6
0
2
12
34—15
Halfweg
8
6
0
2
12
21—11
T.H.B.
8
5
1
2
11
18—13
E.H.S.
7
4
1
2
9
23—12
D.S.S.H.
8
3
1
4
7
17—19
V.V.B.
8
3
1
4
7
19—15
D.I.O.
7
2
0
5
4
10—28
Spaamev.
8
2
0
6
4
17—46
Uitgeest
3
0
2
1
2
5—9
A.D.O.
3
0
1
2
1
4—8
B.SM.
7
0
1
6
1
11—21
De burgemeester van Beverwijk maakt het
volgende bekend;
Het opperbevel der Duitsche Weermacht be
veelt aan alle personen, woonachtig in de ge
meente Beverwijk, de in hun.bezit zijnde Duit
sche of Hollandsche legerpaarden in te leveren
op Donderdag 14 November 1940, des namiddags
3 uur te Leiden, adres Doelenkazerne.
Met büzonderen nadruk wordt er op gewezen,
dat een ieder, die hiervoor in aanmerking komt.
aan dit bevel moet voldoen, omdat deze aange
legenheid anders aan het Duitsche „Kriegsge-
richt" zal worden overgegeven.
De paarden moeten in goeden toestand wor
den afgeleverd.
Uit een woning aan den Nieuwenaammerdijk is
een polshorloge gestolen. Uit een gang naast
een woning op den Amstelveenscheweg een mo
torrijwiel; van den gevel van een lunchroom
in de Kalverstraat een menukastje; uit een
school in de Roerstraat 3 jassen en uit een
pakhuis aan het Droogbak 6 hectoliter aardap
pelen.
In de Florisstraat is een 65-jarige vrouw van
de trap gevallen. Met een kniefractuur is zij
naar het N.I.Z. gebracht.
(W
Prof. dr. G. v. d. Leeuw uit Groningen op den kansel van de Jacobikerk te Utrecht
A
ff
De „crisis der gewijde welsprekendheid", die
wij onlangs ter sprake brachten naar aanlei
ding der uitgave van „Predica Verbum", het
handboek voor katholieke kanselredenaars, door
pater Carolus Tesser O.F.M., wordt, op andere
wijze, maar niet minder duidelijk waargenomen
door vele vooraanstaande geestelijken en leeken
van de verscheidene Protestantsche kerkgenoot
schappen, hier te lande.
Afgezien van de wijze, waarop de kritiek soms
tot uitdrukking wordt gebracht, is dit een gun
stig verschijnsel, want aan het verlangen van
parochie of gemeente naar een goede preek
ligt tot ondergrond de behoefte aan een leven
diger verwerkelijking van de Evangelische waar
heden. Deze behoefte is reeds een gunstig ver
schijnsel.
Neemt men daarenboven Waar. dat in katho
lieken kring meer nadruk wordt gelegd op de
„prediking des Woords" (zooals reeds de titel
van het boek van pater Tesser uitdrukt), ter
wijl in vele protestantsche kerken wordt ge
streefd naar een verlevendiging van de kerke-
ïyke liturgie en een aanpassing der praedica-
tie bij de getijden van het kerkelijk jaar, dan
kan men hieruit besluiten tot de werkdadige
aanwezigheid van een wederzijdsch correctief op
gewoonten, die te voorschijn werden gebracht
door al te eenzijdige reacties op het feit dei-
Hervorming. Terwyi bij de Protestanten om
het populair te formuleeren te veel werd
„overboord gegooid" van hetgeen zich bevond
in het scheepje der oude christenkerk, zag men
bij de katholieken wel eens meer aandacht voor
de versiering van het vaartuig dan voor den
Opvarende, die rustig scheen te sluimeren, zoo
lang de storm niet opstak op het meer.
Dit is aan het veranderen. Te stout zou het
zijn, te beweren, dat Protestanten en Katho
lieken het goede van elkanders kerkelijke
diensten overnemen. Maar dat de „Roomschen"
zich meer gaan concentreeren op de prediking
des -Woords, terwyi de Protestanten grooter be
langstelling gaan wijden aan de kerkelijke litur
gie, zal toch als resultaat een grooter weder-
zijasche waardeering opbrengen voor de innig
heid in beider beleving van het Christendom,
en deze oecumenische toenadering, waarbij de
leerstellige verschillen geenszins worden ver
doezeld, mogen wij gerust zien als een der
meest belangwekkende dingen, die zich op het
oogenblik in het geestelijke leven van het Ne
derlandsche volk voltrekken.
Wie met ons van oordeel zijn, dat historische
verschijnselen eerst werkelijk en diep belang
krijgen, wanneer zij gezien kunnen worden als
religieuze verschijnselen, en dat de godsdienst
de drager is van de geschiedenis (dus niet,
zooals de materialisten denken: de geschiede
nis de voortbrengster en draagster van de gods
diensten), zal aan deze merkwaardige toena
dering zelfs meer waarde voor ons volk toe
schrijven dan aan allerhande voor het oog eer
der opvallende gebeurtenissen.
Er wordt in Nederland eiken Zondag in dui
zenden kerken gepreekt en laten wij accoord
gaan over de meening, dat het veelal slecht of
slordig gebeurt, bombastisch, rhetorisch, senti
menteel, onwaardig, hakkelig, kortom: beroerd.
dan blijft toch altijd nog het feit, dat het door
gaans met de beste bedoelingen gedaan wordt
en dat het zelden geheel zonder invloed wordt
gedaan. Deze invloed is misschien meer ver
borgen dan die van het avondblad of van de
politieke redevoering, in de verborgenheid gaat
hy dan ook dieper, en terwijl de avondbladen,
zoomede de politieke redevoeringen om de tien
jaar van inhoud en strekking evenveel veran
deren als van vorm en voorkomen, blijft de
preek over de generaties heen het bindmiddel
van de geloofstraditie, die de zielskracht zelf
is van de bevolkingsgroepen.
Iets veranderen aan het preeken is dan ook
riskanter dan iets veranderen aan het staats
wezen of aan de openbare voorlichting. De
stijlveranderingen van de volkspreek zijn be
langrijker voor het geheele volk dan de stijl
veranderingen van de litteratuur.
Wanneer dus gelijkelijk bij pastoor en domi
nee het verlangen wakker wordt naar herzie
ning van de wijze, waarop het woord Gods
gebracht moet worden tot de gemeenten, is dit
een bewijs, dat er zich een geestelijke revolutie
aan het voltrekken is, dat wil zeggen eene
revolutie, die werkeiyk iets verandert, dat voor
de diepere verhoudingen tusschen mensch en
mensch beslissend is.
De meeste revoluties veranderen aspecten
van de samenleving, maar niet de grondslage»
van de samenleving. De economie bijvoorbeeld
is een aspect van de samenleving. De naasten
liefde is een grondslag van de samenleving.
Het handboek van pater Tesser, dat wij hier
mochten begroeten met warmte, die slechts een
beetje getemperd werd door onze scepsis over de
al te groote voortvarendheid van den auteur,
kreeg thans naast zich een practisch
aequivalent van Protestantsche zijde, namelgk
een verslag van een aantal domineespreeken, in
de kerken van verscheidene confessies gehouden
gedurende het jaar 1940.
De schrijvers van dit boek, de journalisten
D. van der Stoep en H. H. Felderhof
zyn Zondag na Zondag den morgendienst gaan
bijwonen in een aantal Protestantsche kerken
en hebben eenige van de beroemdste Neder
landsche dominees hooren preeken. Ze hebben
vervolgens hun ervaringen geboekstaafd en
heid wordt gepreekt en ze laten het aan ons
zelf over, uit deze wetenschap onze conclusies
te trekken.
Kritiekloos zijn ze echter niet te werk gegaan.
H. H. Felderhof schrijft in een verslag over
een preek van dominee S. G. de Graaf;
„Een Gereformeerd predikant vermat zich
in een kerkbode te schrijven, toen hy ver
nomen had, dat men aan een preek van één
zijner collega's „niks an" had gevonden: „Men
moet toch maar durven!" Het wil ons
voorkomen, dat deze uitspraak op den schrij
ver zèlven terugvalt. Is de gemeente dan
onmondig, dat ze geen critiek op de preek
mag leveren?"
Deze gedachte, dat de gemeente, die immers
het lichaam der kerk uitmaakt, een acöef deel
moet hebben op hetgeen in het kerkgebouw"
gebeurt, komt in dit boek op verschillende wijze
daar een bundel van gemaakt, die onder den
titel ,,ln de houten broek" (ondertitel:
„Over dominees, preeken en kerkmenschen")
het licht zag bij D. A. Daamen's Uitgevers
maatschappij te 's-Gravenhage.
De titel, die heel aardig het luchtige karakter
van de journalistieke reportage weergeeft, werd
ontleend aan de oud-Kollandsche volksuitdruk
king, dat dominee op Zondagmorgen „in de
houten broek stapt". Dat is natuurlijk „den
kansel bestijgt".
Als journalist zijn de auteurs opzettelijk be
neden hun onderwerp gebleven. Het was er hun
niet om te doen, een handleiding voor gewijde
redenaars samen te stellen, maar ze wilden ons
eens precies laten weten, hoe er in werkelijk-
tot uitdrukking', b.v. ook, waar beweerd wordt,
dat de verhouding tusschen geestelijke en volk
wel eens te zeer het karakter aanneemt van
de verhouding tusschen overheid en onderdaan.
Maar daarnevens wordt ook (broeder Jansen
de criticaster, die geen waardeering kent en
altijd gewaagt van een ,,snertpreek", een „snert-
dominee", behoorlijk in het zonnetje gezet.
Criticasters zyn nooit goede critici, want het
vermogen om juist te beoordeelen komt voort
uit het vermogen om veelzijdig te bewonderen.
Slechts waar dit ontgoocheld wordt, treedt de
„scherpe" kritiek op, die verantwoord is. De
criticastersgeest is een uitvloeisel van kleinhar
tig egoïsme, niet van goeden smaak. Doch de
ware kritiek (zooals die in dit boek op gepaste
wijze wordt uitgebracht) is een voortbrengsel
van den goeden smaak, en verheft zich dan ook
boven kleinhartigheid.
Journalistiek is altijd liever ruim en breed
dan smal en diep, hetgeen niet tegen haar pleit
en haar ook niet belet, op hare eigen wijze
door te dringen tot de kernpunten. De beide
schrijvers nu zijn goede journalisten, die hun
plaats, ook in de kerk, heel gemakkelijk weten
te vinden, maar dan ook precies kennen. Ze
treden nooit op als het gezag, maar ze hebben
w"el de pittige vrijmoedigheid van menschen,
die gewoon zyn, goed uit hun oogen te kijken.
Onder de dominees die zij hoorden preeken,
behoort ook de befaamde dominee Kersten
van de Gereformeerde Gemeente (niet te ver
warren met de Gereformeerde Kerk). Bij domi
nee Kersten is het publiek wat „strenger"
laten we maar zeggen: „stijver" dan zelfs
in die gemeenten, waar het naal' Roomschen
smaak zeker al meer dan stijf" genoeg is. D.
v. d. Stoep wijdt aan deze strengheids-onder
scheidingen een paar van de best-geschreven
meest onderhoudende, tevens meest karakte
ristieke bladzijden van het boek (blz. 143146)
maar zegt dan:
„Ongetwyfeld voelt men hier de verschillen
als van principieele beteekenis, maar het kan
duidelijk zijn, dat ze in werkelijkheid geen
beteekenis hebben."
Deze beminnelijke volzin, alleen door een
waarachtig journalist neer te schrüven, want
geen enkele specialistische deskundige durft een
eenvoudige waarheid zoo nonchalant los te
laten, teekent de heele mentaliteit van het
boek. Er is badinage in' dit ernstige werk, zoo
dat een lezer, die geen scherts verstaat, wellicht
den ernst van het betoog onderschat, maar juist
in die badinage, in dat gezellige praten, open
baart zich de houding van een ontvankelijken,
dankbaren en vromen geest.
Scherpe waarnemers van détail en sfeer, heb
ben de beide schrijvers ons badineerenderwyze
duidelijk gemaakt, dat de Protestantsche gees
telijke beschaving op een keerpunt is aange
komen. Zij zien dit keerpunt wel in de kracht
van het oecumenische verlangen. De gedachte,
van de „Una Sancta" laat henzelf niet los,
doch dit maakt hen geenszins onrechtvaardig
tegenover de steiler" dominees, die zooals
professor G. W i s s e of dr. K. H. M i s k o 11 e
een ander standpunt huldigen. Ze zijn zelfs
veeleer critisch ten opzichte van prof. Van
der Leeuw en dominee Buskes, bij wie de
katholieke lezer eerder verwantschap zal voe
len. Over het jongenskoor bij prof. van dei-
Leeuw zegt Felderhof zelfs het merkwaardige
woord: „Prachtig, maar Roomsch".
Men meene ech-
ter niet, dat de
schrijvers, al heb
ben ze dan een
scherp besef van
hetgeen hen van de
katholieken onder
scheidt zoodat
.ze spreken over
„vereering van hei
ligen, biecht, paap-
sche Mis en andere
specifiek-Roomsche
instellingen, d i e i n
s t r ij d z ij n met
Gods Woord"
volstrekt niets zou
den weten te waar-deeren bü een katholiek!
Ze hebben toevallig, tusschen al die Protes
tantsche preeken door, ook een Roomsche ge
hoord van kapelaan Harry Rops, uit het
Bredasche bisdom, die tijdens de mobilisatie
aalmoezenier is geweest. Hun indrukken van
deze preek (die zij letterlijk weergeven) zyn
onverholen gunstig en ze schrijven:
„Kapelaan Rops heeft de gave des woords
Een man, die midden in het leven staat en
die de bewogenheid van dat leven in zijn
Ds. Kersten
Voor de leden van de Tuinbouwstudieclub Be-
verwyk e.o. heeft mej. ir. H. G. Kronenberg een
lezing gehouden over de moderne wyze van kwee
ken zonder grond: z.g. watercultuur.
Tot voor enkele jaren werd de methode om
planten op water te kweeken alleen gebruikt
voor wetenschappelyke onderzoekingen. Men
heeft deze methode later ook uitgewerkt voor
praktisch gebruik en in Amerika is zy ook in
derdaad toegepast.
Bij de watercultuur worden de planten gé-
kweekt met water, waarin alle noodige voedings-
zouten zyn opgelost. Wanneer deze voedselop-
lossing uitgeput is, moet zy door een nieuwe
vervangen worden.
Er worden verschillende systemen toegepast
Bij de zandcultuur b.v. wordt grof zand ge
bruikt, dat geen kalk mag bevatten. Het water,
dat de voedingszouten bevat, wordt op het zand
gedruppeld, waarin het zaad gelegd is. De po
reusheid van het zand zorgt voor de toetreding
van lucht.
By de sintelcultuur wordt het bevloeiings-
systeem toegepast. De bevloeiing geschiedt drie
maal per dag, terwijl tusschen iedere bevloeiing
meerdere uren moeten verloopen. Teneinde de
onopgeloste zoutresten van de sintels en wortels
weg te spoelen, moeten de bakken geregeld met
zuiver water worden besproeid.
By het kweeken in water, waarbij de wortels j
vrij in de vloeistof hangen, is het luchten van,
de wortels een probleem. Ir. Kronenberg ging hier j
breedvoerig op in. Van groot belang is een re-
gelmatige aanvulling van de voedingsoplossing.
De vaten, die by deze cultuur gebruikt worden
Telefunken publiceerde onlangs weer een
kostelijke aanwinst voor het Mozart-repertoire
van de gramofoonliefhebbers: het kwartet in
F-dur (K.V. 370) doch niet voor strykkwartet,
waaraan men tegenwoordig meestal denkt,
wanneer men het over een kwartet heeft, doch
voor hobo, viool, alt en Violoncel. Is deze com
binatie voor onzen tyd eenigszins ongebruike-
ïyk, voor Mozart's dagen was zij feitelyk even
gewoon als alle mogelijke andere combinaties,
welke men kan bedenken. De negentiende
eeuwsche kamermuziek is over het algemeen
op het stuk van bezetting, dus van kleur en
timbreering, eentoniger geworden. Bepaalde
combinaties kregen een vastgestelde positie.
Men denke slechts aan het strijkkwartet, aan
het trio van viool, cello en piano, of aan de
combinatie viool en piano. Dit wil niet zeggen,
dat deze combinaties zoo ingeburgerd raakten,
omdat zij werkeiyk altijd zeer ideaal waren
Voor het strijkkwartet geldt dit natuurlyk wel;
het vormt het meest homogene ensemble, dat
zich denken laat en in het domein van het
strijkkwartet zyn ook de meest geperfection-
neerde vormen der kamermuziek gerealiseerd.
Doch het piano-trio en de combinatie van viool
en piano zijn volstrekt niet zoo ideaal. Feite
lijk zijn alle verbindingen tusschen strijkers en
piano een beetje gewrongen, al heeft deze
combinatie zich in den loop der tijden toch
vaak als zeer bruikbaar gemanifesteerd. Doch
dat de piano zoo algemeen in trek bleef in
verbinding met strykinstrumenten zal wel groo-
tendeels te danken zyn aan de voortzetting
der traditie, volgens welke het clavecimbel een
vaste plaats in het ensemble en vooral ook in
een ensemble met strijkers had. Voor het clave
cimbel was dit echter heel natuurlijk, aange
zien de zachte, ruischende klank van dit in
strument zich heel goed laat vereenigen met
dien van strykers. Toen het hamerklavier pas
in de mode kwam, was men, begrijpelyk ge-
noeg, zoo verrukt over de nieuwe en groote
mogelijkheden, welke zich hier openden, dat
men voor de intrinsieke verschillen tusschen
hamerklavier en clavecimbel niet zoo veel oog
had, of het moest "zyn, dat men het clavecim
bel ging achterstellen bij het nieuwe toetsen-
instrument, dat men als een ontwikkeling op
een hoogeren trap van het clavecimbel be
schouwde. Dat beide instrumenten in wezen
van elkaar verschilden, en het eene dus nooit
een voortzetting van het andere kon zijn, is
pas veel later den menschen weer tot het be
wustzijn doorgedrongen, en algemeen verbreid
is dit inzicht ook thans nog lang niet.
Dat zich in den loop van de negentiende
eeuw bepaalde combinaties hebben vastgezet
zal ook wel ten deele samenhangen met de
omstandigheid, dat de kamermuziek zelf een
veel vastere formeele gedaante heeft aange
nomen. De sonatevorm, eenmaal vastgesteld,
heeft ook het klankbewustzyn van de compo
nisten in een bepaalde richting gedrongen.
Doch in Mozart's tijd was de sonatevorm nog
niet zoo oppermachtig of ook andere muzikale
vormen van ouderen tijd werkten hun invloed
nog uit. In het divertimento, waarvan Mozart
een groot beoefenaar was, leefden nog al die
verschijnselen van dansen en prillen sonatevorm
gemoedelyk naast elkaar en de ensembles,
waarvoor al die stukken geschreven werden,
wisselden al naar de omstandigheden, de be
hoefte en de luim van den componist.
Zoo gezien is het dan ook volstrekt gewoon,
dat Mozart een kwartet schreef voor hobo en
drie strijkers. En als men goed oplet, danblykt
ook, dat dit kwartet veel minder overeenkomst
vertoont met een kwartet in den klassieken
trant dan met een ensemble-werkje naar den
voorklassieken smaak, met een divertimento
bijvoorbeeld, waarvan het ook den vroolijken,
opgewekten geest bezit. Een eigenlyke sonate
vorm komt in dit kwartet niet voor. Het be
staat uit drie deelen: een Allegro, een Adagic
en een Rondeau naar Fransch model. Dit Ada
gio is zeer kort, men kan het beschouwen als
een ariose inleiding tot het uitgelaten dartele
rondeau, zoodat het stuk dus in wezen slechts
een tweedeeligheid bezit,
Het Allegro wijkt sterk af van den sonatevorm.
Het is moeilijk bepaaldelijk te zeggen, welken
vorm het wel heeft. In zekeren zin kan men
het beschouwen als een monothematisch stuk
met belangryke imitatorische verwikkelingen van
een buitengewoon fijnzinnige schrijfwijze Het
is van die onbepaalde vormen, die ontstaan in
een overgangstijd en die menigmaal aan een
zeer fascineerende muziek, fascineerend door
haar vrijheid van beweging, het aanzijn kunnen
geven.
Dit kwartetje is een van de geestigste muziek
jes, die Mozart gemaakt heeft, spits en puntig
en daarby vervuld van een ware liefelijkheid
Het kreeg op de Telefunken-platen E 3070-71
van het Wiesbadener Collegium Musicum een
vertolking, zooals men er zich moeilyk een beter
kan wenschen. Vooral de hoboïst munt daarby
uit door de heldere zangerigheid van zijn toon.
De Italiaansche afdeeling van His Master's
Voice (La voce del Padrone) publiceerde drie
kleine platen met sonatetjes van Pergolese, oen
beroemden vroeg-achttiende-eeuwschen Napo-
litaan, dien men vooral kent als componist van
een Stabat Mater en voorts als den schrijver van
talrijke komische opera's, waarom hij belang
rijker is geweest dan om de ernstige opera's, die
hy componeerde. Als componist van instrumen
tale muziek is hij niet zoo vruchtbaar gev/eest in
zyn zeer korte leven. De zes sonatetjes, die men
op de nummers DA 5373, 5374 en 5375 op het
clavecimbel hoort spelen door Corradina Mola,
behooren waarschijnlijk tot de twee stellen van
acht „lessen", die hy schreef voor het clavecim
bel. Het zijn dus echte studiewerken, maar ze
zijn het spelen en luisteren ernaar nog alles
zins waard, omdat ze fynzinnig melodieus zijn
geschreven. Zooals alle Napolitanen was Pergo
lese een groot melodieus. Dat bewijst hij dan
ook in deze charmante eenöeelige stukjes.
Uit een geheel andere wereld stamt een
H.M.V.-opname van Ludwig Spohr's achtste
vioolconcert in a-moll „In Form einer Gesangs
szene", hoogbloei van Duitsche romantiek. Van
de vioolconcerten, die deze wereldberoemde vio
list schreef, hoort men niet veel meer, maar als
er nog eens een wordt gespeeld, dan is het wel
meestal deze Gesangsszene. Ofschoon zeer be
roemd als componist tijdens zijn leven, is Spohr
betrekkelijk snel in het vergeetboek geraakt. Hij
miste enkele eigenschappen om een groot com
ponist te kunnen zijn, maar hij was toch stellig
een zeer goed en zelfs in sommige opzichten
oorspronkelijk muzikant Die oorspronkelijkheid
bewees hij ook door een vioolconcert te maken
in den vorm van een zangscène, voorzien van een
inleiding, een recitatief, een aria en een slot-
allegro. Het is een zeer geslaagd stuk geworden,
vol afwisseling aan stemming en melodie en
uitermate dankbaar voor de viool. Albert Spal
ding en het Philadelphia Orchestra, onder lei
ding van Eugen Ormandy, speelden het v)or
deze opname voortreffelijk.
Voor liefhebbers van Italiaansch bel-canto gaf
H.M.V. een opname uit, waarop Giacomo Lauri
Volpi een aria zingt uit Giordano's „Andrea
Ohenier" en een' uit Meyerbeer's „L'Africaine"
Als men een grooten Wagner-zanger in twee
voortreffelijke nummers wil hooren, dan kieze
men de plaat DB 3936, waarop Lauritz Melchior
de Grals-Erzahlung uit „Lohengrin" zingt, als
mede „Traume", het laatste lied uit Wagner's
Wesendonk-cyclus. Zeer in het byzonder met
dit lied doet Melchior wonderen. L. H.
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
4
BERLIJN, 13 Nov. (D.N.B.). Het D.N.B. ver
neemt van het opperbevel der weermacht:
Boven het- Kanaal en het Britsche eiland
woedden in den afgeloopen nacht hevige stor
men. Desondanks zetten onze gevechtsformaties
in onafgebroken aanval de vergeldingsvluchten
op Londen voort. Zware treffers werden ge
plaatst op de verkeersinstallaties in het Noord
westen der stad. Ook in het West India Doek en
in andere deelen van Londen ontstonden gewel
dige ontploffingen. Voorts waren Liverpool en
Coventry alsmede plaatsen aan de Kanaalkust
het doel van hevige aanvallen. In den loop van
heden werden Londen alsmede talrijke voor den
oorlog belangrijke doelen in Zuid-Engeland met
bommen bestookt
SOFIA, 13 Nov. (D.N.B.)In Silistar aan den
Donau (Zuidelijke Dobroedsja) is de leider van
de Bulgaarsche nationalisten, Yordan Lefteroff,
in zijn woning vermoord gevonden. Het is nog
niet opgehelderd of hat hier een wraakoefening
dan wel een politieken aaslag betreft.
SOFIA, 13 Nov. (D.N.B.). De Sobranje heeft
op voorstel van den ministerraad een wet aan
genomen, waardoor zes duizend kilogram siga
retten als geschenk van den Bulgaarschen staat
aan de Duitsche soldaten vrij van uitvoerrechten
naar Duitschland verzonden kunnen worden.
woorden legt. De voorbeelden, die zijn toe
spraak rijk is, zijn uit het leven gegrepen. Hu
spreekt over het probleem van het schulde
loos leed. Een warme, rustige stem klinkt door
de kerk. Het gesprokene wordt door nadruk
kelijke gesticulaties onderstreept."
Nu is kapelaan Rops inderdaad een goed
prediker, doch de lof, die hem hier wordt Re"
bracht, heeft bovendien de waarde, toepasbaar
te zijn op de Roomsche preek in het alge
meen, ter onderscheiding van de Protestant
sche preek. Want al is Rops een goed redenaar
en een solied Brabantsch geestelijke, hij is geen
man, die zijn kracht in het uitzonderlijke zoekt
en zoover wij hem kennen, zou hij zich weinig
gevleid achten, als men hulde bracht om iets
excentrieks. „Goed" is voor hem veeleer syno
niem met „gewoon". Wie hem pleizier wil doen,
moet zeggen, dat hij zich niet zoekt te onder
scheiden; dit is dan meteen de waarheid. Zyn
preek, hier aangehaald, is in dien zin een ge
wone Roomsche preek en daarmede hebben
de beoordeelaars het dus getroffen.
Niet alleen een Roomsche preek, maar ook
een toespraak van J. N. Voorhoeve voor de
„Vergadering der Geloovigen", een dienst van
het Leger des Heils en een rede van
dominee Hoekendijk voor de „Vrije Evan
gelische Gemeente" worden op deze teekenach-
tige wijze „verslagen".
Hierdoor geeft dit boek als het ware een
staalkaart van de religieuze groepeeringen onder
het Nederlandsche volk. Ook dit is er een ver
dienste van. Dingen, waarover het katholieke
publiek vaak veel te weinig te weten komt,
staan er duidelijk in. Het is bijzonder prettig
leesbaar. Het is dus juist het soort boek, dat
wij in dezen tijd, waarin de religieuze vragen
en antwoorden volstrekt alles beheerschen (al
schijnt soms het tegendeel waar) met warmte
aanbevelen mogen in de belangstelling van wie
het Nederlandsche volk, waarover men zooveel
spreekt, ook eens zou willen leeren kennen.
(Bericht reeds geplaatst in een
deel onzer vorige oplaag
NEW YORK, 13 Nov. (D.N.B.)In den loop
van den nacht zijn hier nog meer berichten
over ontploffingen en branden in verschillende
landsdeelen der Vereenigde Staten binnengeko
men. T, Canton (Ohio) is een olietank van
Alleghany Oil Company uit elkaar gesprongen
en in brand geraakt. De raffinaderij bezit 16
tanks, doch de brand kon tot nu toe tot zijn
haard beperkt worden. Te Oklahama-City ont
plofte een olietoren en beschadigde, resp. ver
nielde de omliggende installaties. Voorts is een
brand ontstaan in hetdroogdok van Seattle
Deze kon echter gebluscht worden, voordat
groote schade was aangericht.
BOEKAREST, 13 Nov. In officieele Roemecn-
sche kringen heeft men te kennen gegeven, dat
het bezoek van den Roemeenschen minister
president Antonescoe aan Rome, dat op het
oogenblik plaats vindt, zal worden gevolgd door
een bezoek aan Berlijn, aldus meldt United
Press aan haar bladen.
Engelsche vliegtuigen hebben gisterennacht
boven ons land weinig kunnen uitrichten.
Slechts enkele alleen vliegende toestellen zyn
gesignaleerd, doch er zijn geen bommen gevallen
en er is derhalve geen schade aangericht.
In uw wagen moet u niets wagen..»,
autorijden mag geen kansspel zijn:
op den weg moet u het zéker weten!