Zonderlinge voorstelling Schadevergoeding en Grootboek voor den Wederopbouw Drie slachtoffers op Rozenburg De Führer spreekt tot de Duitsche arbeiders Zekerheid van de eindoverwinning Verduistering r Vichy protesteert om dood van Chiappe Geen Amerikaansche leening aan Spanje Een onderhoud met Pétains lijfarts Geen aalmoezen, maar recht Zware verliezen aan Grieksche zijde Roosevelt bezoekt het eiland Antigua JV Overdracht van bouwplicht is mogelijk Kou - Griep - Pijn. HARRY BERGMAN VEREENIGDE KATHOLIEKE PERS DINSDAG 10 DECEMBER 1940 - AVONDBLAD DAGBLAD MET OCHTEND- EN AVOND-EDITIE, UITGEGEVEN DOOR DE N.V. DRUKKERIJ DE SPAARNESTAD, HAARLEM Drie nieuwe katholieke parochies in Zweden Onvoorzichtige behandeling van een aangespoelde mijn Arbeid in broodbakkerijen Beginuur voor den Zaterdag Antwoordbrief van den maar schalk aan een Amerikaansche Hitier spreekt DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN Voor onzen DANS cursus voor gevorderden op Zondagavond kunnen nog enkele dames inge schreven worden. Inl. bij DANSSCHOOL voor R.K. It al. weermachtsbericht Aanval in Oost-Afrika afgeslagen De Windsors naar Miami BUR VOOR REDACTIE EN ADMINISTRATIE: NASSAULAAN 51 TEL. 13866 - GIRO 22884 Abonnementsprijs (bij vooruitbetaling) voor Haarlem 25 cent per week, per kwartaal f 3.25. Bij onze Agenten 27y2 ct. per week. per kwartaal 1 3.58 NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VIER EN ZESTIGSTE JAARGANG No. 22746 Advertentieprijzen: Per lossen regel 30 ct, tngez. mededeelingen 50 cent; Idem op pag. één 65 ceM per regel. Bij contract sterk verlaagde prijzen. Vooi prijzen der „Omroepers" zie de rubriek De voorzitter van den Nederland sehen Kuituur Kring, prof. dr. G. A. S. Snijder heeft zich genoopt gezien in het belang van ons land en ons volk, zooals hij dat ziet, een radio-rede te houden, waarin hij een naderen uitleg gaf van woorden door den Heer Rijks commissaris, Rijksminister Seyss In- quart, onlangs ter gelegenheid van een zgn. „richtfeest" te Maastricht gespro ken. Te Maastricht heeft de Heer Rijks commissaris nog eens uitdrukkelijk ver klaard, dat de beslissing, welke houding het Nederlandsche volk heeft aan te ne men, de taak is van de Nederlanders zelf, maar dat zij daarbij dienen te be denken, dat het Duitsche volk toestan den, die opnieuw tot een lOen Mei zou den kunnen leiden, in Nederland niet zal dulden. Wij gelooven niet, dat het Ne derlandsche volk den lOen Mei gewild heeft en dat het ook geen toestanden wenscht, die tot een nieuwen lOen Mei als den laatsten zouden kunnen leiden. Wij zouden met deze vaststelling kunnen volstaan, ware het niet, dat prof. dr. Snijder de woorden van den Heer Rijks commissaris meent te moeten uitleggen, alsof de Nederlanders in het bezette ge bied voor de vrije keus zouden worden gesteld om of wel als kameraden van Euitschland het einde van den strijd te beleven, ofwel afwachtend, maar dan uit eigen wil als vijanden van het Duitsche Volk nog bij het eind van den strijd ter zijde te staan. „Het Duitsche volk", aldus prof. dr. Snijder, „heeft ons die kameraadschap aangeboden. Ik weet, het is hard als overwonnene dit aanbod te aanvaarden, ik weet ook, dat het voor den overwin naar gemakkelijker valt. Maar dat neemt niet weg, dat het zelfs voor een overwin naar een ongewoon aanbod is. Wie nieent, dat dr. Seyss Inquart hier staat als gouverneur van een onderworpen ge bied, weet nog niet, wat dat beteekent. Laat hij de Rijnlanders, die de Fransche bezetting meemaakten, of desnoods de Polen maar eens om inlichtingen vra gen. Dat ziet er anders uit. Neen, de rijkscommissaris is veeleer een gezant van den Führer van het Duitsche volk, die met ons volk als ge heel over den vrede spreekt en onder handelt. Het klinkt u misschien zonderling in öe ooren, wanneer ik u zegr dat de vre desonderhandelingen op het oogenblik in vollen gang zijn. Maar er zijn meer din gen in dezen tijd, die, gemeten aan den normalen gang van zaken in de laatste Paar eeuwen, „zonderling" zijn." En tot slot zeide prof. dr. Snijder: „Het komt er nu op aan, dat het Ne derlandsche en het Duitsche broedervolk weer den weg tot elkaar vinden. Daar ligt de keus, waarvoor wij thans staan. En wie ons Nederlandsche volk met op zet of door onverstand er toe brengt te volharden in een bevroren starheid en stijfkoppigheid, draagt tegenover zijn eigen volk een zeer groote verantwoor delijkheid, want laat hij wel bedenken, dat wij nu staan tegenover de „vredes voorwaarden". Ook deze zijn weer onge hoord in haar eenvoud, want in den grond van de zaak kan ik ze samenvat ten in enkele woorden: „Zullen wij als goede kameraden sa menwerken, ja of neen." Dat is de vraag, die de Rijkscommis saris ons telkens weer stelt en het is zaak, dat wij dit verstaan." Hoezeer wij het ook met prof. dr. Snijder eens zijn, dat het aanbod van kameraadschap voor den overwinnaar gemakkelijker is dan voor den overwonnene, en dat de bezettende overheid hier te lande, indien zij gewild had, heel anders had kunnen optreden dan zij deed, toch komt ons zijn voorstel ling van zaken, alsof er in het bezette gebied reeds tusschen de bezettende overheid en het Nederlandsche volk in zijn geheel over den vrede onderhandeld wordt, inderdaad hoogst zonderling voor. Immers, voorop dient o.i. gesteld te wor den, dat het Nederlandsche volk als zoo danig zeker eerlijk verlangd heeft niet in dezen oorlog te worden betrokken en dat, toen het er toch in werd betrokken, de oorlogsdagen in Nederland slechts een fase vormden in den grooten strijd tus schen de groote mogendheden, welke strijd helaas tot op den huidigen dag nog voortduurt. De oorlogsdagen in Ne derland hebben geleid tot de verovering ®n de bezetting van het Nederlandsche grondgebied in Europa, maar in het Verre Oosten ligt een vele malen grooter deel van het Nederlandsche rijksgebied met een bevolking van meerdere tiental len millioenen, waaronder méér Euro- peesche Nederlanders dan b.v. de N.S.B. in haar gelederen vereenigt. In het be zette gebied oefent de bezettende over heid de regeeringsmacht uit. Verlangt de bezettende overheid nu, dat wij in het bezette gebied een afzonderlijken vrede sluiten? Waar zouden wij in het bezette gebied daartoe de bevoegdheid en het recht vandaan moeten halen? Bij het einde van een oorlog wordt gewoonlijk over de vredesvoorwaarden onderhan deld tusschen den overwinnaar en den overwonnene, tenzij de overwinnaar als in 1918 eenvoudig eenzijdig de vre desvoorwaarden dicteert. Maar zooiets kunnen wij onmogelijk van de Duitsche overheid, die zich terecht tegen de heil- looze en onrechtvaardige dicteermetho- de heeft verzet, veronderstellen. Wij hebben in het bezette gebied den wil en den plicht een stipte loyaliteit in acht te nemen tegenover de bezettende overheid en dit valt ons gemakkelijker, naarmate die overheid meer begrip voor onze bij zondere nooden, behoeften, moeilijkhe den en geaardheid toont. Maar, dat er op het oogenblik eigenlijk vredesonder handelingen tusschen de bezettende overheid en de Nederlandsche bevolking in het bezette gebied gaande zouden zijn, lijkt ons voorloopig nog zoo zon derling, dat wij deze voorstelling van zaken geheel voor rekening van prof. dr. Snijder moeten laten. Wij twijfelen er niet aan, dat het Nederlandsche en het Duitsche broedervolk weer den weg tot elkaar zullen vinden, indien men ten minste meent, dat die weg ooit opgebro ken is geweest, daarvoor staan o.i., voor zoover het het Nederlandsche volk in het bezette gebied betreft, de groote nieuwe stroomingen met haar programs en streven borg. En deze verwachting lijkt ons reëeler dan het volgens hem zelf zonderlinge beeld van vredesonder handelingen, dat prof. dr. Snijder ons meende te moeten voorhouden. Zonsondergang 10 December 17.27 Zonsopgang 11 December .9.39 Maanopkomst 15.29, -ondergang 4.46 GENèVE, 10 Dec. (D.N.B.). Naar uit Vichy gemeld wordt, heeft de Fransche re geering thans bij de Britsche geprotesteerd tegen den moord op den hoogen commis saris voor Syrië en den Libanon, Chiappe, gepleegd door Engelsche jachtvliegers. STOCKHOLM, 10 Dec. (V.P.B.) De Zweed- sche regeering 'heeft vergunning verleend tot de oprichting van drie nieuwe katholieke pa rochies, naast de vier bestaande, die reeds door den staat erkend zijn. De wederopbouw van hetgeen verloren ging zal zich moeten manifesteeren in den herbouw van huizen, fabrieken, werkplaatsen e.d. Indien nieuwe huizen worden gebouwd gaat men over tot de aanschaffing van nieuw huisraad. De opbouw van fabrieken noopt vanzelf tot den aanschaf van installaties, machines en voor raden. Ter uitvoering van de grondgedachte van het besluit, dat bijdragen worden verleend om tot herbouw in staat té stellen, kon derhalve, naast het voor de vergoeding van huisraad in te voe ren bonnensysteem, worden volstaan met alleen voor onroerend goed en voor schepen te bepa len, dat de daarvoor te verleenen vergoedingen slechts worden uitgekeerd, voor zoover zij voor herbouw worden besteed. Om de naleving van dit voorschrift in goede banen te leiden, zullen de bijdragen, die de vergoeding vormen voor het verlies van gebouwde eigendommen en van schepen, in een Grootboek voor den Wederop bouw worden ingeschreven. In een onderdeel van dat Grootboek zullen ook worden ingeschre ven de vergoedingen voor de onteigende gron den, die door den Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw zullen worden toegekend, voorzoover deze althans niet in contanten wor den uitgekeerd. In het algemeen zullen de ont eigeningen buiten de verwoeste gebieden tegen vergoeding in contanten geschieden. Daarentegen zullen de vergoedingen wegens onteigening van gronden in de verwoeste gebie den in den regel niet dadelijk worden uitbe taald, doch aanvankelijk ingeschreven in het Grootboek voor den Wederopbouw. Nadat de nieuwe bebouwingsplannen zijn vastgesteld, zullen zij dan zooveel mogelijk wor den ingelost door uitgifte van nieuwe gronden; de bevoegdheid hiertoe is den Algemeen Ge machtigde gegeven. De uitgifte van deze nieu we, doorgaans opnieuw verkavelde gronden geschiedt door den Algemeen Gemachtigde tegen door hem vast te stellen prijzen. Zoolang nog niet tot den nieuwbouw kan worden overgegaan, vinden belanghebbenden derhalve hun rechten op grond en op vergoe ding wegens vernietigde opstallen omschreven in de desbetreffende inschrijving in het Groot boek voor den Wederopbouw. Binnenkort zai volgen 'n besluit, waarbij voor onteigeningsver goedingen, welker betaling wordt uitgesteld, een regeling betreffende inschrijving in het Groot boek wordt gegeven, welke in hoofdzaken over eenkomt met die van het onderhavige besluit ter zake van de bijdragen voor schade aan op stallen geleden. Over de vergoeding wegens onteigening zal in ieder geval rente worden vergoed. Over de in schrijvingen ter zake van schade aan opstallen vrirdt van Rijkswege 4 pCt. rente vergoed var. den eersten dag der maand, volgende op die w*aarin de schade is ontstaan. De inschrijvingen in het Grootboek, hoewel daarover renten worden vergoed, zijn echter niet te beschouwen als een belegging. Daarom is bepaald, dat de inschrijvingen niet over draagbaar zijn, behalve dan, dat zij kunnen worden overgedragen aan derden, die een door den Algemeen Gemachtigde voor den Weder opbouw goedgekeurd bouwplan willen uitvoeren. In de Grootboekinschrijvingen is niet een nieuwe titel voor de aanspraken der inge schrevenen te zien. Die aanspraken blijven geheel beheerscht door de bepalingen van het besluit op de toekenning der vergoeding. De inschrijvingen moeten zoo spoedig mogelijk verdwijnen en plaats maken voor nieuw ge bouwden eigendom. Derhalve is de rentebeta ling beperkt tot respectievelijk ten hoogste 5 en 3 jaar, naargelang de inschrijvingen betrekking hebben op schade aan onroerende goederen in Rotterdam en Middelburg of in andere ge meenten van het land. Indien in den tusschen- tijd de herbouw niet ter hand is genomen, dan resteert een geblokkeerde rentelooze inschrij ving, die slechts voor 100 pCt. wordt uitbetaald indien vaststaat, dat de gelden voor herbouw zijn of worden besteed. In 't algemeen zullen derhalve de bijdragen voor schade aan onroe rend goed niet tot uitkeering komen, tenzij aan den bouwplicht is voldaan. Met inachtneming van zekere voorwaarden is het echter niet altijd noodig, dat de getroffenen om een uitkeering te verkrijgen zelf moeten bouwen. Vooreerst kunnen zij met toestemming van den Algemeen Gemachtigde voor den Weder opbouw hun inschrijvingen, uiteraard belast .met den .bouwplicht» en ook met de aar^etee- kende zakelijke rechten, aan. derden overdoen. Daarnaast opent het besluit echter de moge lijkheid, dat de inschrijvingen ook kunnen wor den ingelost, indien door de ingeschrevenen bouwbewijzen worden overgelegd. Dergelijke bewijzen kunnen onder nader te stellen voorwaarden door den Algemeen Ge machtigde voor den Wederopbouw in bepaalde gemeenten gedacht is in het bijzonder aan Rotterdam worden uitgereikt aan particu liere bouwers en anderen, die binnen het ka der van het door den Algemeen Gemachtigde goedgekeurde nieuwbouwplan gebouwen stich ten. Deze kunnen dan aan hen uitgereikte be wijzen binnen een bepaalden termijn verkoo- pen aan ingeschrevenen, ten einde deze in staat te stellen in contanten te beschikken over hun tegoed op het Grootboek, en zonder dat zij Verder door eenigen bouwplicht gebon den zijn. Daar zij met deze bewijzen hun in schrijvingen aanstonds voor 100 pet. kunnen inlossen zonder zelf tot nieuwbouw over te gaan, zullen ingeschrevenen voor de verwer ving dezer bouwbewijzen een zekere geldsom over hebben. De bouwbewijzen beteekenen der halve een premie voor particuliere bouwers, welke premie wordt betaald door hen, die zich van hun bouwplicht willen bevrijden. Met de afgifte van deze bouwbewijzen wordt derhalve een tweeledig doel beoogd, n.l. den wederop bouw te bevorderen en daarnaast aan de in geschrevenen een mogelijkheid te bieden zich voor zich persoonlijk van den op hun inschrij vingen rustenden bouwplicht te ontdoen. Zij hebben het voordeel boven onderhandsche over dracht van den bouwplicht, dat een openbare en te controleeren prijs tot stand komt, waar voor men zich van zijn bouwplicht kan bevrij den. De prijs dezer bouwbewijzen zal direct samenhangen met den stand van den herbouw en met de toekomstvooruitzichten daarvan. WASHINGTON, 9 Dec. (D. N. B.) De minis ter van Buitenlandsche Zaken, Cordell Huil, heeft op de persconferentie categorisch de ge ruchten gedementeerd over een leening van honderd millioen dollar aan Spanje. Hij be toogde opnieuw, dat de huidige overwegingen en besprekingen uitsluitend betrekking hebben op de leveringen van levensmiddelen door het Amerikaansche Roode Kruis. Voorts is het on juist, dat aan de verleening van hulp in den vorm van levensmiddelen eenigerlei voorwaar den omtrent vrede of oorlog verbonden zouden zijn. Omtrent de aangelegenheid van den Brazi- liaanschen kustvaarder Itape verklaarde Huil, dat daarover op het oogenblik met andere landen wordt onderhandeld. (Foto Archief V.K.P.) Tengevolge van de ontploffing van een aangespoelde mijn heeft zich op het eiland Rozenburg een vreeselijk ongeval voorge daan. Nabij den Krabbedijk spoelde een mijn aan. die, naar gemeld werd, gevaar voor het verkeer opleverde. Als gevolg van deze mededeeling toog de gemeenteveldwachter J. Hardebol, hoofd van den luchtbeschermingsdienst, vergezeld van het plaatsvervangend hoofd, den heer F. Sala, naar de plaats waar de mijn lag. Vermoedolijk hebben de mannen, om het gevaar te verminderen, de mijn willen ver plaatsen. Hoe het zij, de mijn sloeg plotse ling uit elkander. De heer Sala werd op slag gedood. De veldwachter werd een eind weggeslingerd en bleef zwaar gewond aan hoofd en beenen liggen. Iemand, die op een afstand de werkzaamheden gadesloeg werd door rondvliegende scherven getroffen. Nadat de plaatselijke geneesheer voorloopig hulp had verleend, is de veldwachter naar het ziekenhuis te Vlaardingen overgebracht. Een zijner voeten moest worden geamputeerd. Dit feit toont weer eens, dat men hoogst voorzichtig moet zijn met aangespoelde voor werpen. Iedere onbevoegde moet er bovendien ernstig voor waken, deze voorwerpen aan te raken. De wnd. secretaris-generaal van het departe ment van Sociale Zaken heeft ten aanzien van broodbakkerijen bepaald, dat tot 15 Maart des Zaterdags om 2 uur en in broodbakkerijen voor welke een vergunning als bedoeld in artikel 35, tweede lid, onder f, der Arbeidswet 1919, is verleend, om 1 uur 's morgens met den bakkers- arbeid mag worden aangevangen. Indien een vergunning, als bedoeld in artikel 37, eerste lid, der Arbeidswet 1919, is verleend, mag op Vrij dag te 11 uur des namiddags met arbeid, be staande in het gereedmaken van deeg en ovens, worden begonnen. De werktijd van de bakkers gezellen, die op Vrijdag des avonds aan den voorarbeid deelnemen, mag voorts op dien dag, in afwijking van het bepaalde bij artikel 40, eerste lid der Arbeid wet 1919. ten hoogste .9 uren bedragen, met dien verstande echter, dat de tijd, gedurende welken een bakkersgezel op Vrijdag langer werkt dan 8 uren, in mindering wordt gebracht van den voor den Zaterdag toe- gestanen werktijd. Aan hoofden of bestuurders van broodbak kerijen, die van de vergunning gebruik maken, is voorts toegestaan, op Zaterdag deeg of brood, dat na 8 uur des namiddags van den vorigen dag gebakken of opgewarmd is: van 8 uur des morgens af uit het gebouw waarin zich de broodbakkerij bevindt, te vervoeren en van 9 uur af te verkoopen of af te leveren. Door hun kou, koorts en pijnuitdrijvende werking helpen hierbij altijd veilig en vlug een poeder of cachet van Mijnhardt te Zeist. Mijnhardt's Poeders oer stuk 8 ct. Doos 45 ct Cachets, genaamd „Mijnhardtjes" Doos 10 en 50 ct. VICHY, 10 Dec. (United Press). Fetain. die thans 84 jaar is, heeft volgens de meening van zijn lijfarts, dr. Menetrel, den bloedsomloop en het hart van een man van 60 jaar. „Physiologisch,", aldus verklaarde dr. Me netrel, volgens een bericht van de United Press aan haar bladen, ,,is de maarschalk een man van ongeveer 60, 65 jaar. Hij slaapt iederen nacht 6 uur, is zeer matig en gehoorzaamt-zijn arts Hij hoopt op den dag, waarop hij zich op zijn landgoed 1'HermitEge kan terugtrekken, om zich weer aan zijn lievelingsbezigheid, het kweeken van bloemen te wijden. Hij weet ech ter, daar hij zijn leven aan Frankrijk heeft ge wijd, dat hij op zijn post moet blijven." Menetrel is de zoon van den arte, dien Pétadn zijn geheele leven heeft geraadpleegd. Deze stierf onlangs en zijn zoon heeft zijn privé- praktijk opgegeven, om den ouden maarschalk als lijfarts en raadgever te dienen. Zijn vader heeft altijd vol ta-ots beweerd, dat hij hef ge weest is, die Pétain maarschalk van Frankrijk h^eft gemaakt. In het jaar 1913 was Pétain 99 99 eerste luitenant. Hij viel van een paard en verwondde zijn knie. De verwonding was tame lijk zwaar, en Pétain was besloten den dienst te verlaten. Doch de oudere Menetrel wist hem te overreden, zich aan een operatie te laten onderwerpen. De knie kwam weer zoover In orde, dat hij kon rijden. Hij bleef in het leger en toen de Wereldoorlog uitbrak, doorliep hij binnen 18 maanden vijf rangen en was aan het eind van den oorlog bevelhebber van het Fransche leger. De jonge dr. Menetrel beschermt niet alleen de lichamelijke gezondheid van den maarschalk, doch het is ook zijn taak, hem tegen duizen den menschen te beschermen, die hem met brieven lastig vallen, om hun privéwenschen naar voren te brengen. Deze brieven worden door dr Menetrel uitgezocht en beantwoord. Het gelukte echter een bijzonder hardnekkige briefschrijfster een persoonlijk antwoord van den maarschalk te ontvangen. Het was een Amerikaansche, die den maarschalk een shawl stuurde en hem sommeerde deze altijd te dra gen, om zich tegen verkoudheid te vrijwaren. Dr. Menetrel beantwoordde dezen brief en dankte haar uit naam van den maarschalk; doch hiermede was de Amerikaansche niet te vreden. Zij schreef weer aan den maarschalk en vroeg hem wat voor een man die Menetrel eigenlijk was. die haar brieven beantwoordde. Deze maal antwoordde Pétain persoonlijk. Hij dankte voor de shawl en deed een foto van Menetrel in zijn brief. Aan het slot hiervan verklaarde hij echter, dat de dokter reeds was getrouwd en twee kinderen had. BERLIJN, 10 Dec. (DNB) De Führer en opperbevelhebber van de Duitsche weermacht heeft Dinsdag middag in de montagehal van een Berlijnsche wapenfabriek de Duit sche arbeiders toegesproken. Behalve door de bedrijfsleiding eiï het personeel van de fabriek, werd de bijéén komst bijgewoond door generaal-veldmaar schalk Keitel, chef van het opperbevel van de weermacht, den leider van het Duit sche arbeidsfront, dr. Ley, en den rijks minister voor bewapening en munitie, dr. Todt. Nadat de Berlijnsche gouwleider, rijks minister dr. Göbbeis, de vergadering ge opend had, richtte de Führer en opperbe velhebber van de Duitsche weermacht zich tot de Duitsche arbeiders in een groote redevoering, welke met ongekende geest drift werd aangehoord. Ëenige minuten voor twaalf verscheen de Führer voor de hal der fabriek, waar hem de bedrijfschef meldde dat allen aan getreden stonden. De Führer werd opge wacht door generaal-veldmaarschalk Keitel, evenals dr. Ley en dr. Todt en den be drijfsleider der fabriek. Toen de Führer de hal binnentrad, kwam hem onbeschrijfelijk gejuich tegemoet, dat zich herhaalde en nog aangroeide toen hij op het podium verscheen. Duitsche volksgenooten, Duitsche arbeiders. Ik spreek thans zeer zelden, in de eerste plaats omdat ik weinig tijd heb om te spre ken en in de tweede plaats omdat ik thans meen, dat het juister is te handelen dan te spreken. Wij bevinden ons midden in een conflict waarbij meer op het spel staat dan de overwinning van het eene of het andere land. Het is werkelijk de strijd van twee werelden tegen elkaar. Ik wil probeeren om u, heel in het kort, voor zoover de tijd het toelaat, een inzicht te geven in de diepere beweegreden van dit conflict. Ik wil daarbij mijn beschouwingen beperken tot West-Europa. De volkeren, waar het hier in de eerste plaats om gaat, Duitschers, Engelschen, Italianen en Franschen, vormen de kernen der' landen, die tegen elkander in den oorlog ston den. Wanneer ik nu de grondslagen van het leven dezer menschen met elkaar vergelijk, treedt het volgende feit aan het licht: 46 millioen Engelschen beheerschen en regee- ren een gezamenlijk complex van 40 millioen vierkante kilometer van deze wereld; 37 millioen Franschen beheerschen en regeeren een complex van 10 millioen vierkante kilometer; 45 millioen Italianen bezitten aan nuttig gebied een opper vlakte grond van nauwelijks een half millioen vierkante kilometer en 85 millioen Duitschers hebben als levensbasis nauwelijks 600.000 vier- knate kilometer en dan nog dank zij ons ingrij pen. Dit beteekent, dat aan 85 millioen Duit schers 600.000 vierkante kilometer ter beschik king staan, waarop zij moeten leven en aan 46 millioen Engelschen 40 millioen vierkante kilo meter. Deze aarde is echter niet door de Voor zienigheid of door den Lieven God zoo ver deeld. Deze verdeeling hebben de menschen zelf zoo ingericht en dit is eigenlijk geschied in de laat ste 300 jaar, düs in den tijd, waarin ons Duit sche volk inwendig machteloos en verdeeld was. Na afloop van den Dertigjarigen Oorlog werd Duitschland krachtens het verdrag van Munster in honderden kleine staatjes gesplitst en heeft ons volk zijn geheele kracht uitsluitend in het binnenland verbruikt, en in dien tijd is de rest van de wereld verdeeld. Niet door verdragen of overeenkomst enmaar uitsluitend door geweld heeft Engeland toen zijn reusachtig imperium bijeengeharkt. Het tweede volk, dat bij deze verdeeling tekort geschoten is, het Italiaansche, heeft hetzelfde lot ondergaan als -wij. Ook het Italiaansche volk heeft zijn natuurlijke positie in de Middelland,sche Zee niet weten te behou den. Zoo zijn deze beide krachtige volken in een wanverhouding geraakt. Nu zou men hier tegen in kunnen bren gen: is dat wel van beslissende beteekenis? De mensch leeft niet van theorieën en van phrasen, niet van verklaringen, en ook niet van wereldbeschouwingen. Hij leeft van dat gene, wat hij uit zijn grond door zijn arbeid, aan levensmiddelen en ook aan grondstoffen kan winnen. Dat kan hij bewerken en dat kan hij eten. Wanneer zijn eigen levensbasis hem te weinig biedt, dan wordt zijn leven een armelijk bestaan. De eerste voorwaarde voor de bestaande span ningen is dus in het feit gelegen, dat deze wereld onrechtvaardig verdeeld is. Het moet een natuurlijke ontwikkeling genoemd worden, dat in het groote leven der volken de dingen zich precies zoo ontwikkelen, als in die volken zelf. Evenals in de volken zelf de te groote span ningen tusschen rijk en arm moeten worden ge balanceerd, zoo kan ook in het leven der vol ken niet de een alles opeischen en voor den ander niet overlaten. Ofwel de een toont zich verstandig en stemt in met een regeling volgens de beginselen der rechtvaardigheid, ofwel degene die onderdrukt en door het ongeluk achterhaald wordt, neemt cp een goeden dag datgene wat hem toekomt. Zoo is het in de volken zelf en zco is het ook naar buiten. Inwendig was de groote taak. die ik mij stelde deze, die vraagstukken door een .beroep op heft verstand op te lossen, door het beroep op het inzicht van allen om de kloof tusschen den te grooten rijkdom aan den eenen kant en de te groote armoede aan den anderen kant te overbruggen, inziende, dat dergelijke ontwikkelingen niet geschieden van vandaag op morgen, en dat het altijd nog beter is om door het verstand geleidelijk de al te zeer geschei den klassen nader tot elkaar te brengen dan om een dergelijke oplossing met gewelG te be werkstelligen. Het recht om te leven is algemeen en geldt voor iedereen. Het kan ook niet zoo zijn, dat één volk zegt: „Wij willen jullie zoo graag laten medeleven." Het kenmerk van elke werkelijk socialistische ordening is, er voor te zorgen, dat er geen aalmoezen gege ven worden maar dat er rechten gevestigd worden. Het gaat er niet om, dat de volken, die bij de verdeeling der wereld te kort ge schoten zijn, bij de gratie Gods aalmoezen krijgen, maar het gaat er om, dat evenals in het normale maatschappelijke leven de menschen hun rechten verkrijgen. Het recht om te leven is een rechtmatige e-isch, die principieel van aard is. Het recht om te leven is tevens een rechtmatige eisch op den grond die alleen het leven geeft. Voor dezen rechtmatigen eisch hebben de volken, wanneer onverstand hun betrekkingen dreigde te ver storen, gestreden, inziende, dat zelfs bloedige offers dan nog beter zijn dan een geleidelijk uitsterven van een volk. De nationale eenwording was daarom voor ons een der voorwaarden om de geheele Duitsche kracht eerst eens opnieuw te ordenen en aan het Duitsche volk te toonen hoe groot zijn kracht eigenlijk was, opdat het zich van zijn kracht weer bewust zou woeden, teneinde daar na zijn levenseischen te kunnen stellen en door zetten. Deze nationale eenwording meende ik tot stand te kunnen brengen door een beroep op het verstand. Bijna van twee kanten heeft men mij toen vijftien jaar verschillende dingen voor de voeten geworpen. Pr.-adr. Zocherstr. 22 - Haarlem - Tel. 18846 ERGENS IN ITALIË, 10 Dec. (Stefani). Het 186ste communiqué van het Italiaansche hoofdkwartier luidt: Aan het Grieksche front zijn vijandelijke aanvallen op onze linkerflank en in den sec tor van Le Osoem afgeslagen. De vijand leed, verslagen door onze onmiddellijke reactie, zware verliezen. Aan de rest van het front hebben onze troe pen hun nieuwe stellingen geconsolideerd. Kolo nel Psaro is, dapper strijdend aan het hoofd van zijn bataljon Alpenjagers, gesneuveld. In Noord-Afrika zijn vier vijandelijke toestel len neergeschoten. In Noord-Afrika heeft een klein vijandelijk detachement onder bevel van een Engelseh of ficier, dat gebruik maakte van auto's, waarop de Italiaansche vlag woei, een aanval gedaan in de streek van Tessenei. Desondanks werd de vijand herkend: de poging mislukte dank zij de snelle tusschenkomst van een Italiaansche halve compagnie. Het Engelsche detachement, welks commandant sneuvelde, trok onmiddellijk met zware verliezen terug. Aan onze zijde werden et»} officier en eenige askari's gewond. Vijande lijke aanvallen op Assab en langs den spoorweg naar Dzjiboeti hebben geen belangrijke schade toegebracht. NEW YORK, 10 Dec. (D.N.B.)President Roo sevelt heeft Maandag tijdens zijn inspectiereis naar de nieuwe Amerikaansche steunpunten een langdurig onderhoud gehad met Britsehe ambtenaren op het eiland Antigua over de in richting van luchtbases. Maandagmorgen an kerde de kruiser Tuscaloosa, waarop Roosevelt reist, voor de St. Johns-baai, waar de president een ontmoeting had met den gouverneur der Engelsche Lesward-eilanden, Letham, en met den bestuurder Boon. Daarbij is de opstelling van kustbatterijen en het gebruiken van patrouillevliegtuigen besproken. NEW YORK, 10 Dec. (D.NB.). De hertog en de hertogin van Windsor zijn Maandagavond als gasten van een Zweedschen fabrikant. Wen- ner Gren en echtgenoote, aan boord van diens jacht uit Nassau op de Bahama-eilanden ver trokken om zich naar Miami te begeven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 1