„Persoonsbewijs" van veel waarde Sterftecijfer in Mei 1940 15 per duizend Woestijnhavik Wat het hezit er Van zal effecteeren Afwijking winkelsluiting ROTTERDAMS GROOTSTE NOODGEBOUW De fa. Wyers heeft tüeer een eigen huis Wie bestal de geevacueerden? In 1939 en 1938 was het resp. 8,6 en 9,3 per duizend Kerkelijk leven DONDERDAG 12 DECEMBER 1940 Postambtenaar in arrest Regeling voor de Kerstmisperiode en Oudejaar Arbeids- en rusttijden Plaatselijke afwijkingen Monstering van paarden Vrijstellingen van het verschijnen worden niet verleend De door ALBERT M. TREYNOR. ONZE SCHEEPVAART NA -DEN OORLOG Een beschouwing van Staatsraad Helfferich Drie maanden geëischt tegen een aardappelhandelaar Onder vrachtauto gedood Caféhouder dood gevonden Waar de sterfte het hoogst was Sterfte naar den leeftijd UIT DE STAATSCOURANT Landbouwonderwijs RETRAITEN Retraitenhuis Amersfoort Binnenkort zal, zooals bekend, worden overge gaan tot de uitreiking aan alle ingezetenen van een „persoonsbewijs", waarmede men zich te al len tijde moet kunnen legitimeeren. Thans geschiedt dat met een identiteitskaart of met de afgestempelde stamkaart, die voorloo- pig als identiteitssbe'wijs dienst doet, in afwach ting van de uitvoering van het „Besluit Per soonsbewijs", waartoe een omvangrijke voorberei ding noodig is. Alhoewel omtrent de uitvoering van dit be langrijke besluit nog geen enkele bijzonderheid bekend is, kunnen hieromtrent wellicht enkele aanwijzingen worden geput uit hetgeen de re dactie van het maandblad „De Bevolkingsboek houding" de heer J. L. Lentz, hoofd der Rijks inspectie van de Bevolkingsregisters, in wiens handen het P. B.-besluit de dagelijksche leiding bij de uitvoering van dit besluit heeft gelegd schrijft in het November-nummer. Daar wordt het volgende antwoord gegeven op de vraag, welke praktische waarden aan het Persoonsbewijs kunnen worden ontleend: „Wij zullen trachten in een beknopte opsom ming de verscheidenheid van mogelijkheden aan te toonen, zonder ook maar eenigszins naar vol ledigheid te streven. Onzen vakgenooten interesseert uiteraard het meest tot welke gevolgen op administratief ge bied de uitvoering van het Persoonsbewijs zal kunnen leiden. Wij meenden daarom in de eerste plaats de aandacht te mogen vragen voor de mogelijkheid van het doen vervallen van de oproepingskaarten voor verkiezingen. Verder zullen in vele gevallen de voor bijzon dere doeleinden door de Overheid uitgegeven le gitimatie- of identiteitsbewijzen kunnen verdwij nen. Hierbij denken wij o.a. aan de geschiktheid van het Persoonsbewijs te worden gebruikt als reispapier (bewijs van Nederlanderschap)' grens pas, e.d., maar ook aan de mogelijkheid om ren- tekaart, arbeiderskaarten, vrijvervoerbewijzen te doen verdwijnen. Overigens zal het Persoonsbewijs blijken van groot belang te zijn voor een juiste bijhouding van de bevolkingsregisters, hetgeen met zich brengt, dat t.z.t. de vraag onder óogen gezien zal kunnen worden, of het jaarlijksch onderzoek, be doeld in artikel 111 van het Besluit Bevolkings boekhouding, wellicht ingrijpend zal kunnen Worden vereenvoudigd. Dat de invoering van het Persoonsbewijs ook voor den fiscus ongekende mogelijkheden zal openen, staat vast als een paal boven water. Van groot belang zal het Persoonsbewijs blij ken te zijn voor de uitvoering van en controle op onderscheidene wettelijke regelingen. Wij denken o.a. aan de Helingwet (verplichting- overlegging P.B. bij verkoop artikelen), Ar beidswet, Bioscoopwet, Drankwet (jeugdige per sonen), e.d. De contróle op de nachtregisters van hotels en logementen zou al zeer vereenvoudigd wor den door een voorschrift, houdende, dat het nachtregister moet worden ingevuld aan de hand van het Persoonsbewijs. Een ver^a om personen te herbergen, die niet van een Per soonsbewijs zijn voorzien, zou waarschijnlijk belangrijke voordeelen kunnen bieden. Ongetwijfeld zal het Persoonsbewijs remmend Werken op de criminaliteit, hetgeen rechtstreeks zal leiden tot tijdsbesparing voor politie en jus titie. Alleen reeds de mogelijkheid van het ter Plaatse vaststellen van de identiteit van ver dachte of gesignaleerde personen en van over treders is zoowel voor de politie als voor het Publiek van groot belang, omdat daardoor het aantal aanhoudingen beperkt zal kunnen wor den. Het ligt trouwens voor de hand, dat het aantal opgaven van valsche namen, waaruit thans vaak onaangename of schadelijke gevol gen voortvloeien voor hen, wier namen valsche- rijk door overtreders zijn opgegeven, aanmerke lijk zal verminderen, zoo niet geheel verdwijnen. Ten onrechte aanhouding van personen, veroor deeling van onbekenden, die een valschen naam opgaven, zoomede onaangename en administra tieve gevolgen van een en ander voor publiek, Politie en rechterlijke colleges, zullen goeddeels tot het verleden gaan behooren. Ook de ad ministratie van het politieblad zal in vele op zichten van het instituut der Persoonsbewijzen de voordeelen ondervinden. Op het gebied van politie en justitie is het aantal mogelijkheden, dat het P.B. zal bieden, vrijwel onbegrensd. De bestrijding van prosti tutie en flesschentrekkerjj, de identificeering van zelfmoordenaars, onbekende slachtoffers van moord, ramp of ongeluk, het opsporen van het buis ontloopen minderjarigen, zwakzinnigen, enz., zal zonder eenigen twijfel vergemakkelijkt Worden door de invoering van het P.B. Al deze mogelijkheden voor de overheidsor ganen mogen ons niet doen voorbij zien, dat het PJ3. in het maatschappelijke verkeer ook een meer directe taak heeft te vervullen. Door het gebruik van het Persoonsbewijs in het da- gelijksch leven te bevorderen, kunnen vele on aangenaamheden worden voorkomen. Wij den ken o.a. aan het voorkomen van oplichting in handel, industrie, bankwezen en posterijen. Meer in het bijzonder zal het onbevoegd in- hen of ontvangen van telegrafische en andere De veertigjarige adjunct-commies der poste ren R. p. c. W., te Groningen, is aangehou den, verdacht van verduistering in dienstbe trekking. De man is ter beschikking v&n de Justitie gesteld. postwissels, postchèques, spaarbankboekjes, aan- geteekende stukken, rentekaarten, enz. wel zeer bemoeilijkt worden. Het huren van auto's, fiet sen, stofzuigers, costuums enz. kan geschieden na het vertoon van het P.B. Mystificaties bij examens en strafuitzitting, ambtsaanmatiging, industrieele spionnage, on regelmatigheden met hypotheken, valsche vol machten en dergelijke dingen kunnen door een gepast gebruik van het Persoonsbewijs worden uitgebannen." In verband met het naderen van Kerstmis en Oudejaar wordt onder de aandacht van be langhebbenden gebracht, dat voor het winkel bedrijf dan de volgende regelingen zullen gel den: Winkelsluiting in de Kerstmisperiode. Voor winkels in het algemeen: Van 18 tot en met 24 Décember mögen alle winkels tot 10; uur n.m. geopend zijn, behalve op Zondag 22 De cember: behoudens hierna te noemen uitzonde ringen, moeten op dien datum alle winkels ge sloten zijn. De Kerstdagen vallen dit jaar op woensdag en Donderdag, zoodat alle winkels dan gedu rende den geheelen dag tot 8 uur nm. geopend mogen zijn. Voor bepaalde branches; Op Zondag 22 De cember gelden de gewone uitzonderingsbepalin gen voor den Zondag. Winkelsluiting in verband met het Oudejaar. Voor winkels in het algemeen: Aangezien Oude. jaar ditmaal op Dinsdag valt, gelden de ge wone sluitingsbepalingen voor werkdagen. Het zelfde kan worden gezegd van Nieuwjaarsdag, die op Woensdag valt. Voor bepaalde branches: Bloemenwinkels mogen 30 December tot 10 uur nm. geopend zijn. Winkels, waarin uitsluitend of in hoofd zaak een of meer der navolgende waren: brood, banket, suikerwerken, chocolade, al dan niet tezamen met consumptie-ijs, ten verkoop in voorraad zijn (doch uitsluitend voor den ver verkoop dezer waren, tusschen 8 en 10 uur n.m.), alsmede winkels met slij(vergunning of volledige vergunning krachtens de Drankwet, mogen 31 December tot 10 uur nm. geopend zijn Voor winkels in het algemeen: t In afwijking van den nbrmalen arbeidstijd van 9'A uur per dag en 53 uren per week, mag in winkels door winkelpersoneel van 18 jaar of ouder arbeid verricht worden gedurende 11 uren per dag en 62 uren per week op alle werkdagen in het tijdvak van 18 tot en met 24 December. Een verplichte nachtrust van minstens 9 uur moet daarbij in acht genomen worden. Tevens mag in het zelfde tijdvak voor deze arbeiders afgeweken worden van het verbod van arbeiden na 8.30 uur n.m., mits niet later wordt gewerkt dan een half uur na het tijdstip, waar op de winkels voor het publiek gesloten moeten zijn (dat is dus niet later dan half elf). Personen., beneden den leeftijd van 18 jaar mogen echter geen arbeid verrichten vóór 8.uur v.m. en na 8 uur n.m. Voor bepaalde branches; Winkelpersoneel boven 18-jarigen leeftijd mag bovendien, in af wijking van de normale arbeidsregeling in de Dezer dagen is het noodgebouw van J. P. Wyers' Industrie- en Handelsonderneming aan den Stationssingel te Rotterdam officieel ge opend, in tegenwoordigheid van zeer veel be langstellenden. Nadat de begroeting had plaats gehad deelde architect W. Th. H. ten Bosch het een en ander mede over den bouw en de afmetingen van het "nieuwe pand het gebouw is het grootste nood gebouw .van Rotterdam met een vloeroppervlak van ruim 2100 vierkante meter waarna de overdracht aan de directie volgde. De heer F. Wyers Sr., directeur van J. P. Wyers, hield vervolgens de openingsrede. Hij be dankte de aanwezigen voor hunne tegenwoordig heid, waaruit sprak de belangstelling en het medeleven met het herboren filiaal Rotterdam Hij heette allen welkom in het ruime nieuwe gebouw, dat wel herschapen leek in een groot bloemenpaleis. Met groote erkentelijkheid dank te en complimenteerde hij allen, die in zoo ruime mate medegewerkt hebben aan het tot stand komen van de nieuwe behuizing, in de eerste plaats den bouwer, architect Ten Bosch. Het is ongetwijfeld voor allen, die hebben medegewerkt aan de voltooiing en inrichting een groote vol doening, thans het mooie resultaat te kunnen aanschouwen. Ongeveer zestig jaar, aldus spr., was een filiaal van J. P. Wyers in de Maasstad gevestigd, aan vankelijk aan de Nieuwe Haven, daarna aan den Goudschen Singel, waar de magazijnen in de Mei-dagen van dit jaar verloren gingen. Het is zeer zeker een evenement vóór een groote schare Rotterdamsche handelsvrienden, dat Wyers, in dachtig haar oude advies „lek Waeck", maar ondergenoemde branches arbeid verrichten als volgt; Winkels in brood, banket, suikerwerken en chocolade: op 24 December gedurende ten höbg. ste 14 uren per dag; op 31 December gedurende ten hoogste 13 uren en in de week, waarin 31 December valt, gedu rende ten hoogste 62 uren. Bloemenwinkels: op 22, 23, 24 en 30 Decem ber gedurende ten hoogste 14 uren per dag en in de week, waarin 30 December valt, gedu rende ten hoogste 62 uren. Vischwinkels: op 30 December gedurende ten hoogste 11 uren: op 31 December gedurende ten hoogste 14 uren en in de week, waarin 31 December valt, gedu rende ten hoogste 62 uren. Slagerswinkels: op 31 December gedurende ten hoogste 11 uren (dit geldt ook voor winkels in vleeschwaren) Slijterijen (winkels waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 1, onder e of g der Drankwet geldt) op 31 December gedurende ten hoogste 11 uren. In het vorenstaande is uiteraard geen reke ning gehouden met afwijkingen van de winkel sluitingsregeling, welke door den gemeente raad bij verordening, krachtens art. 9 der Win kelsluitingswet of krachtens de z.g. crisisrege ling, zijn of worden vastgesteld. Is Zoodanige verordening voor alle of bepaal de groepen van winkels tot stand gekomen, dan mag in die winkels de dagen, dat zij na 8 uur n.m. geopend zijn gedurende ten hoogste 11 uren per dag arbeid verricht worden. Tijdelijke afwijkingen van de arbeidslijst, in verband met vorenstaande uitzonderingsrege ling, kunnen ingevolge artikel 25 van het Win- kelwerktjjdenbesluit worden aangegeven door vermelding van de voor die dagen geldende re geling op een geschrift, dat door den patroon of den bevoegden chef wordt onderteekend en naast de arbeidslijst wordt gehangen. Inzen ding van nieuwe arbeidslijsten voor die enkele dagen is dus overbodig. Afschrift van het zoo juist genoemde geschrift behoeft niet aan de Arbeidsinspectie te worden gezonden. In de weken, waarin de Kerstdagen en de Nieuwjaarsdag vallen, mag de verplichte vrije halve dag op een dezer feestdagen worden ge steld, eventueel in afwijking van' de arbeids lijst, mits zulks is aangegeven op een geschrift als hiermee bedoeld. Het Rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd mapkt in aansluiting op hetgeen inzake de voormonstering en monstering van paarden reeds werd medegedeeld, bekend, dat een ieder, die houder of bezitter van een of meer paarden is, verplicht is, met zijn paarden ter voormonstering of eventueel ook ter mon stering te verschijnen. Slechts marechaussee, bereden politie en Opbouwdienst zijn van deze verplichting vrijgesteld. Vrijstelling van het verschijnen op deze voormqmstering of monstering kunnen onder geen enkele omstandigheid worden verleend. Ieder, die in het bezit is van een of andere schriftelijke of mondelinge vrijstelling, wordt er derhalve op gewezen, dat deze vrijstellingen niet van kracht zijn, onverschillig of deze door een Duitsche dan wel door een Nederlandsche instantie zijn verstrekt en dat dus deze vrijstel ling hen van de genoemde verplichting niet ontheft. Bij niet verschijnen ter voormonstering of monstering stelt men zich bloot aan strafver volging, waarbij tot inbeslagneming der paarden kan worden overgegaan. vooral dank zij de medewerking der gemeente, thans wederom de beschikking heeft gekregen over een groot noodgebouw. Weliswaar had de dirctie liever gezien, dat de voorraden grooter en de verkoopsbelemmeringen geringer waren ge weest, maar toch zal het den afnemers evenveel genoegen doen als de directie, dat het tijdelijk kantoor aan de Schiekade kan worden opgeheven en aan den Stationssingel wederom uit voorraad kan worden betrokken. Met het Rotterdamsche noodgebouw zal men trachten zich zooveel mo gelijk aan de behoeften en de bestaande toe standen aan te passen. Tenslotte wijdde de heer Wyers zijn beste wenschen aan den bloei van Rotterdam en aan het welzijn der Rotterdammers. Vervolgens voerde de heer H. J. Bebelman, be drijfsleider voor Rotterdam, het woord. Wyers Rotterdam, aldus spr., is nu als verjongd uit de asch verrezen. Het personeel heeft gezocht naar een bewijs om zijn medeleven met het bedrijf en zijn dank voor de thans weer geschapen be staansmogelijkheid tot uiting te brengen. Men meent deze gevonden te hebben in den vorm van een gedenkraam, hetwelk spreker uit aller naam aan de directie aanbood. De ontwerper, de heer P. Blom, heeft in dit raam voor hen op symbolische wijze tot uitdruk king gebracht, hoe zij hun bedrijf zien in haar grootheid en invloed in Nederland, België en Ned. Oost-Indië. Wyers' handelsmerk, de Leeuw, en daaronder de alom bekende, degelijke, oud- Hollandsche spreuk „lek Waeck", omgeven door de wapens van de steden, waarin de fa. haar filialen heeft en engelen-figuren, die op hun ba zuin een signaal tot waakzaamheid geven, te vens een belofte van betere tijden. Nadat het gordijn, waarmee het gedenkraam bedekt was, verwijderd was, dankte de heer F. Wyers Sr. voor dit kostbare geschenk. Het aan bieden van dit gedenkraam is voor de directie een bewijs, dat er tusschen medewerkenden en bestuur waardeering en sympathie bestaat en het is juist deze band, waarnaar de directie steeds doelbewust heeft gestreefd. Na deze plechtigheid werden de aanwezigen door de nieuwe lokaliteiten rondgeleid. 12 (Nadruk verboden) Het meisje schonk hem een verlegen en eer biedig glimlachje, een glimlachje dat ze spe ciaal bewaarde voor den beminden leider. Ze trok zich terug in haar tent en toen de Gou verneur gebonden was, kwam ze terug en droeg een armvol vrouwenkleeren. Darwin hielp Guennell op de been en dwong hem om rustig te blijven staan, terwijl Kathafa hepi de lange vrouwengewaren aantrok. Een shawl over de schouders, een zorgvuldig vast gemaakte strik op de heupen, een sluier tot v°Or de oogen, een lange doek over het hoofd eh de kaimakan van Indergoul was van een elegant gekleede Bedouïnenvrouw niet meer te onderscheiden. Een half dozijn mannen had de dichtstbijzijnde duintoppen beklommen. Hun roerloöze gestalten vertelden Darwin dat het eskadron thailleurs nog niet in het gezicht was gekomen. Ze konden elk oogenblik verwacht borden, maar ze hadden nog maar weinig tijd hoodig nu, om zich in gereedheid te brengen. Darwin draaide zijn hoofd naar Imbarak. wil, dat deze man wordt neergelegd aan den voet van de duinen, zoodat een ieder hem kan zien." „Hij zal heen en weer rollen en lawaai maken en op die manier de aandacht trekken," ver klaarde de Touareg. „Zou het niet beter zijn, om hem onder de bagage te verbergen en het risico te nemen, dat hij stikt?" „Het kan me niet schelen, of hij spartelt," zei Darwin. „En hij zal niet veel lawaai kunnen maken. Als zijn kameraden vermoeden, dat hij hier is, zullen ze juist tusschen de bagage zoe ken. Laat ons hem op een open plek leggen, waar iedereen hem kan zien." „Help een handje, Imbarak," commandeerde Jad. „Moet je Daud, die zich nog nooit vergiste, tegenspreken? We hebben maar weinig tijd!" Nijdig' haalde Imbarak de schouders op, maar toch ging hij naar zijn vriend toe om hem te helpen. Hij en Jad tilden den Gouverneur op en droegen hem onverschillig weg, alsof hij slechts een stuk bagage was. Zij brachten hem naar een heuveltje, enkele meters achter de tenten. Daar lieten ze hem in het zand vallen. Darwin volgdé met vier houten pinnen en een lang touw. Terwijl de beide mannen de touwen, waarmee de Gouverneur gebonden was, aan een zorgvuldig onderzoek onderwierpen, dreef hij de vier pinnen in den grond en verbond deze met het touw. Op deze manier werd er een vierkant gevormd, waar Guennell middenin lag. Verbaasd, met wijd open oogen keek Imbarak naar al deze maatregelen. „Het lijkt wel iets op een paardententoonstel- ling!" merkte hij sarcastisch op. „Als de meha- rists hem niet herkennen, zullen ze naar zijn tanden kijken, net als ze bij de paarden doen. We hebben zijn mond opengesperd, om het hun daarbij wat gemakkelijker te maken!" Hij en Jad klommen het duin op. Zij draaiden de maan den rug toe en staarden opmerkzaam naar het westen. „Zie je ze?'' vroeg Darwin. Jad staarde langs elk spoor van kameelhoe ven, dat hij maar in het mulle zand kon ont dekken. „Ik zie in de verte iets glinsteren," zei hij kalm. „Het lijken wel metalen voorwerpen, die glanzen in het maanlicht." „Is het op verren afstand?" „Niet zoo heel ver, het is gemakkelijk te zien." Jad' zweeg een oogenblik en bleef roerloos staan, terwijl hij in de verte tuurde. „Wat zie je nu?" vroeg Darwin na een oogen blik. „Ik zie een troep kameelruiters. De troep maakt een ordelijken indruk en zal zoo onge veer honderd man sterk zijn, denk ik. Ik geloof, dat ze hier naar toe komen. Spoedig zult u ze ook kunnen zien." „Ik zal ze wel zien, als ze hier zijn," merkte Darwin op. Hij liet Guennell nu aan zijn lot over en 'slenterde terug naar de tenten. Vlug en kalm gaf hij zijn bevelen aan de mannen, die om hem heen stonden en hem nieuwsgierig aan zagen. „Rakel de vuren op, kook thee en steek je pijpen aan. Sommigen van jullie moeten zich In de „Essener National Zeitung" behandelt staatsraad E. Helfferich in een artikel de ont wikkeling van de Nederlandsche scheepvaart in het nieuwe Europa. Alvorens zijn kijk op deze ontwikkeling uit een te zetten, legt dr. Helfferich er den nadruk op, dat, wanneer hij het niet eens is met de hier en daar geuite meening, dat Rotterdam en Antwerpen logischerwijze hun deel krijgen van de scheepvaart van Hamburg en Bremen, dit zijn persoonlijke opinie is. De toekomstige ont wikkeling van het nieuwe Europa, aldus dr. Helfferich, is in de eerste plaats een Duitsche aangelegenheid en daarom heeft Hamburg als Duitschlands grootste centrale zeehaven de eer ste rechten op een leidende positie op het gebied van de scheepvaart en den overzeeschen handel. Het is echter noodzakelijk, dat er een nieuwe basis gevonden wordt voor den gemeenschappe- lijken arbeid in het nieuwe Europa en hierbij zal rekening gehouden moeten worden zoowel reet Duitschlands leidende positie als met het karakter en de prestaties van de Nederlanders. Met de Nederlandsche reeders moet voor de scheepvaart een arbeidsverdeeling, een afbake ning van de vaargebieden en een regeling van de ladingen gemaakt worden en dit is evenzeer het geval met den buitenlandschen handel. Ook op dit gebied zal een herziening getroffen moe ten worden, die van grooten invloed op de scheepvaart zal zijn. Tot voor den oorlog waren de Nederlandsche havens grootendeels de opslagplaatsen voor Duitschland. Deze goederenopslag zal nu voor een aanzienlijk deel overgeheveld worden naar Duitschland zelf en wel voornamelijk naar Hamburg en Bremen. Hiermede zal dan tevens gepaard gaan een verplaatsing van handel, ver scheping, financiering en verzekering van Ne derland naar Duitschland. Doch waar schaduwzijden zijn, is er ook een lichtkant, aldus vervolgt dr. Helfferich zijn uit eenzetting. Hij is de meening toegedaan, dat ook hier een verdeeling van den arbeid de eenige oplossing is, een verdeeling, waarbij dan Nederland in de eerste plaats den handel op Ne- derlandsch-Indië toegewezen zal krijgen. Niet de goederenopslag zal dan de voornaam ste taak zijn, doch de instandhouding van het enorme verkeer tusschen het Westen en het Oosten, dat na de consolideering van het Euro- peesche blok en het uitschakelen van Enge land zal ontstaan. Dit verkeer zal het verlies van den opslag ruimschoots compenseeren. Men moet in de eerste plaats bedenken, dat de groote veranderingen, die zich momenteel voltrekken, van Buitschen oorsprong zijn en Duitschland dus een recht en een verplichting geven. Doch afgezien van dit alles zullen Ham burg, Bremen, Rotterdam en Antwerpen bij de vervulling van hun groote taak prachtig kunnen samenwerken en zoodoende alle opbloeien. Een Bussumsche aardappelhandelaar was vlak na de capitulatie per auto, vergezeld van zijn knecht, naar de Grebbestreek gereden om en onderzoek in te stellen naar een zwager Van den patroon, vah wien de familie geruimen tijd niets gehoord had. De expeditie had suc ces: de aardappelhandelaar was in staat met zekerheid vast te stellen, waar zijn familielid vertoefde en kon dus met goede berichten huis waarts keeren. De terugtocht werd gebruikt om eens rond te kijken in het door den oorlog ge teisterde gebied. Toen het tweetal thuis kwam, zou de knecht in het bezit zijn geweest van een barometer en een dekzeil. De barometer was afkomstig uit een boerderij, waarvan de bewoners waren geëvacueerd. Knecht en baas kregen ruzie en de baas, die zeide pas later op de hoogte te zijn gekomen van de diefstallen, door den knecht gepleegd, toog naar de politie om zijn ex-bediende aan te klagen. Deze laatste dien de op zijn beurt een klacht tegen den aard appelhandelaar in, omdat die naar zijn zeg gen den barometer zelf had gestolen. Beide mannen werden door de rechtbank Veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. De knecht onderging zijn straf, doch de baas ging in hooger .beroep en hij betoogde voor het Amsterdamsche hof zijn volkomen onschuld. De knecht had naar zijn zeggen de diefstallen gepleegd, waarvan hij niets gemerkt zou heb ben. Pas later had hij gemerkt, dat zijn knecht de gelegenheid had gebruikt, om zich aan plundering schuldig te maken. De procufeur-generaal, mr. j. Versteeg, acht te het bewijs tegen verd., die reeds eerder is veroordeeld, bewezen. Spr. requireerde drie maanden gevangenisstraf zonder aftrek van Voorarrest. De verdediger, mr. W. van Everdingen, pleitte vrijspraak. Arrest 24 December. Te Wijk bij Duurstede is een zoontje van de. familie Van der B. onder een vrachtauto ge raakt en gedood. Te Eindhoven-Woensel is het lijk gevonden van den caféhpuder S. uit Vlokhoven. Men ver moedt dat de man ten gevolge van een hart verlamming overleden is. in him tenten terugtrekken en zich slapend houden. De anderen moeten hier rustig op den grond gaan zitten en met elkander praten. Wij zijn een vreedzaam volk." „Als we worden aangevallen, moeten we dan ook vreedzaam blijven?" vroeg de oude Sid. „Jullie hebben je wapens bij de hand," zei Dar win. „En jullie zijn geen mannen, die rustig wachten, tot ze gevangen genomen, of erger nog, gehangen worden. Sta mij toe om rustig met' den kapitein der meharists te spreken. Jij daar Sid, moet probeeren om weer riet zooo on- noozel te doen als in den tijd. toen je voor de eerste maal zonder tanden rondliep." Er klonk een hartelijk gelach en de angstige spanning scheen verbroken. De mannen gingen in groepjes bij de vuren zitten en anderen weer zochten hun tenten op. Darwin zat op den grond, de beenen gekruist Naast hem zaten Kathafa en Attahi, haar man. Imbarak en Jad kwamen bij hen zitten. De mannen zaten geduldig te wachten, terwijl het meisje de thee klaarmaakte, die kokend heet gedronken werd, gekruid met roode peper. At tahi stopte den kop van zijn nargily met tom bac, het geurige kruid, dat heerlijke droomen veroorzaakt en zat smakkend te rooken, de an deren zaten rustig te praten. „Op een goeden keer zal Attahi nog eens in slaap vallen door dat vele rooken," merkte Dar win op. „En wat moet er dan van jou worden, kleintje?" Over het vuur heen keek het meisje lachend Aan de „Wekelijksche Mededeelingen" voor het personeel 'en de vertegenwoordigers van levensverzekeringmaatschappijen ontleent „Het Volk" de volgende analyse door jhr. mr. J. Schuurbeque Boeye, van de sterfte in Nederland gedurende de maand Mei 1940. Het is echter niet de gewoonte, het onderzoek naar de gegevens, die den loop van de bevolking bepalen, in te stellen voor elke maand van het jaar afzonderlijk en daaraan bijzondere be schouwingen te wijden. Daar te verwachten was, dat de maand Mei van het jaar 1940 in verge lijking met andere perioden van het jaar en met de overeenkomstige maand in vorige jaren een hoog sterftecijfer zou geven, mocht op dezen regel ditmaal wel inbreuk gemaakt worden. Niet alleen militairen hebben tengevolge van de als „oorlogshandelingen" omschreven doodsoorzaak het leven ingeboet, doch ook burger^. Tengevolge hiervan kon het aantal der door alle oorzaken te zamen veroorzaakte sterfgevallen in deze maand stijgen tot 11.232, wat overeenkomt met het voor Nederland in lang niet meer gekende sterfcijfer van 15.0 pro mille tegen 6375 (8,6 p.m.) en 6870 (9,3 p.m.) in dezelfde maand van de jaren 1939 en 1938. Men kan dus met recht van' een sterke stijging spreken. Onder deze sterfgevallen in Mei 1940 komen er 2155 voor rekening van militairen, veroorzaakt bij of tengevolge van gevechts handelingen', en 1864 van burgers, als gevolg van oorlogshandelingen, zoodat, wanneer Nederland niet in den oorlog betrokken ge weest ware, het aantal sterfgevallen slechts 7183 of 8,1 p.m. zou hebben bedragen, het geen gunstiger is dan de gemiddelden over de Meimaanden van 1938 en 1939. naar het sombere gezicht van haar echtgenoot naar Darwin. „Dat weet u het beste, o leeuw!" zei ze vlug „Attahi slaapt met één oog open," stelde Jad grinnekend vast. „JU!" riep het meisje nijdig uit. „Wat zou het voor jou voor een verschil maken, al was Attahi heelemaal blind!" „Bemoei je met je eigen zaken, Tebu!" beet Imbarak hem toe. „Jij, die tot het volk behoort dat angstvallig de rozen in den rozentuin be waakt, uit vrees, dat ze zullen vluchten." Wat weet jij van vrouwen? De vrouwen van jouw stam leven achter tralies en blozen achter hun sluiers!" „Let eens op je eigen gezicht, Touareg!" zei Jad grimmig. „Ik draag een monddoek. omdat ik dat zelf verkies," zei Imbarak waardig. „En jullie vrouwen dragen er geen. omdat ze dat niet verkiezen," merkte Jad op. „Kuss nar- rathu." Dit laatste was een ongelukkig iets om te zeggen, omdat het betrekking had op het ge voel van schaamte, dat een man ondervindt, als hij een ongesluierde vrouw ziet. Het was een be- leediging. die geen enkele man uit de woestijn zich zou laten welgevallen. Het mondstuk van Attahi's waterpijp viel in het zand en woedend sprong Imbarak overeind. Maar Darwin kwam tusschen beiden. „Kuss narrathu?'' vroeg hf.1 ernstig. „Dat is een Arabisch gezegde, waarmee een Touareg niets te maken heeft. Een man van Attahi's het sterftecijfer in de gemeenten met meer dan 100.000 zielen 16.8 (1939: 8.7), in tegenstelling met dat der vier andere gemeente-groepen, hooger is dan het rijksgemiddelde. Zeer hoog waren in Mei 1940 de sterftecijfers te Breda (33.3) en te Vlissingen (32.7) en ver volgens te Bergen op Zoom (20.4). Dordrecht (26.9), Ede (21.5), Den Helder (21.0), Roo sendaal (20.3), Rotterdam (26.3), alle ge meenten, waar sterke garnizoenen lagen of waar zwaar gestreden is. Van de overige 37 gemeen ten, die elk meer dan 20.000 inwoners tellen, hadden er 29 een sterftecijfer, dat varieerde van 10 tot 20 p.m., terwijl alleen Eindhoven (9.9), Enschede (8.0), Gouda (8.1), Groningen (9.1), Heerlen (8.4), Hengelo (8.2), Hilversum (9.4)' en Vlaardingen (8.0) gemiddelden vertoo- nen, die binnen het kader van een normale sterfte bleven. Blijkens de voorloopige cijfers was in Juni het aantal sterfgevallen in Nederland inmiddels weer gedaald tot 5977 of 8.2 p.m. De zeer hooge aantallen en gemiddelden waren weer verdwe nen en men zag alleen nog topcijfers te Breda (11.0), Den Helder (24.6), Kerkrade (11.0), Venlo (10.0) en te Vlissingen (10.6). Ten gevolge van oorlogshandelingen overle den in Juni 15 militairen, terwijl als gevolg van dezelfde oorzaken in die maand 122 burgers het leven lieten. Het meerendeel daarvan behoorde thuis in Noord-Holland (57. waarvan 47 te Den Helder). Zuid-Holland (26, waarvan 20 te Rot terdam) en Limburg (17, waarvan 13 te Kerk rade) In deprovincies Groningen, Friesland, Drente en Utrecht vielen in die maand geen slachtoffers onder de burgerbevolking, daaren tegen weer wel in Overijsel 4, Gelderland 7. Zeeland 3 en Noord-Brabant 8. In het geheel overleden gedurende de eerste zes maanden van 1940 51.200 personen of 11.6 p.m,. hetgeen belangrijk hooger is dan het ge middelde ever dezelfde periode in beide vooraf gaande jaren, waarin dit onderscheidenlijk 9.5 p.m. en 9.2 p.m. bedroeg. Men mag dan ook aannemen, dat het aantal sterfgevallen in 1940 veel hooger zal zijn dan de eindcijfers over beide voorafgaande jaren, n.l. 75.863 (8.7 pm.) in 1939 en 74.043 (8.5 pm.) in 1938. stam is trotsch en verheugd, wanneer het gelaat van een mooie vrouw ongesluierd is. Ik zeg niets van mannen, die. om hun leelijkheid te verbergen, of uit welke andere overweging dan ook een monddoek dragen. Maar wat de vrouwen betreft, ben ik het met den Touareg eens. Want een vrouw is veel schooner dan een man! Is het niet zoo Kathaft?" Het meisje lachte gevleid. „Schooner dan welke man?" wilde ze weten. Plotseling stak Imbarak waarschuwend zijn hand op en luisterde aandachtig. „Stil! Hooren jullie niets?" Toen hij zich weer bewust werd van het drei gende gevaar, had hij zijn woede vergeten. Jad en hij waren weer vrienden, trouw tot aan den dood. ..Het zand dreunt!" merkte de Tebu op. „Een troep kameelen komt in volle vaart aange draafd." Imbarak zuchtte, schudde zijn hoofd en keek naar Darwin. „Wij zijn in uw handen, emir. Moge Allah met u zijn!" Darwin sprong vlug van den grond op. Hij had het uiterlijk van een sheikh, hij was slank en lenig en hij bewoog zich gemakkelijk in de 'osjes gedrapeerde gewaden. Het roode haar was verborgen door den zilden tulband, die vlak bo ven zijn wenkbrauwen het voorhoofd omsloot. Hij nam een sluier, zooals de Touaregs dragen en verborg daarachter zijn gebronsde gelaats trekken. Alleen zijn spottende oogen aanschouw den noj het maanlicht. (Wordt vervolgd) De werkelijkheid is echter geheel anders ge weest en we hebben hiermede ten volle rekening te houden. Wat de algemeene sterfte betreft, er werd gedurende de jaren, waarvan de gegevens ver geleken worden, niet steeds eenzelfde indeeling in leeftijdsgroepen gebezigd, zoodat bij het ver gelijken met meer algemeene beschouwing moet worden volstaan. In de eerste plaats de sterfte van de nog niet 15-jarigen. Er' overleden in Mei 1940 1141 tot deze leeftijdsklasse behoorende kinderen (10.2 pet. van de totale sterfte) tegen 765 (12.1 pet.) en 968 (14.3 pet.) in 1939 en 1938. Wel is het absolute aantal in 1940 hooger dan in de twee voorafgaande jaren, maar het verhoudings- cijfer is in het kader van de in totaal hoogere sterfte gunstiger. Dan komen de personen van 1524 jaar. Het aantal sterfgevallen in deze groep bedroeg in Mei j.l. 1343 of 12.0 pet., terwijl 1899 (16.9 pet.) personen tusschen 2539 jaar heengingen. In het geheel overleden dus op leeftijden tusschen het 15e en 40e jaar 3242 personen of 28.9 pet. van alle overledenen. De gesneuvelde militairen zijn voornamelijk in deze groep onder te bren gen; oorzaak van de stijging daarin is waar schijnlijk te vinden in de verschillende uitingen en gevolgen van den oorlog. Voor de andere leeftijdsgroepen komt fhen tot de volgende getallen. Het aantal sterfgevallen op de leeftijden tusschen het 4059e levensjaar, in Mei 1938 en 1939 resp. 1057 en 1058, was in 1940 gestegen tot 1833 of. in verhoudingscijfers tot de totale sterfte uitgedrukt: 15.7, 16.6 en 16.3 pet. Tegenover het groote aantal op jeugdiger leeftijd gestorvenen, verloor, relatief gespro ken, het in Mei 1940 veel hoogere aantal sterf gevallen onder de 40—59-jarigen veel van zijn beteekenis. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate voor de sterfgevallen onder de lieden ouder dan 60 jaren, van wie er in Mei 1940 4259 heen gingen, een aantal, dat niet veel afwijkt van die in beide voorafgaande jaren, n.l. 4026 en 4180. Berekent men echter de verhoudingscijfers, dan blijkt, dat het aantal der in Mei 1940 boven laatstbedoelden leeftijd overleden personen niet meer dan 42.4 pet. van het totaal uitmaakt, te gen een percentage van 63.1 en 60.8 in de beide voorgaande jaren. Van de militairen, die vielen als slacht offer van hun plicht, behoorden de meesten thuis in de provincies Gelderland, Noord en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Onge veer één derde van de gesneuvelden was afkomstig uit gemeenten met 5.000—20.000 inwoners, terwijl één vierde uit de gemeen ten met meer dan 100.000 inwoners kwam. De burger-slachtoffers vielen hoofdzake lijk in Zuid-Holland (Rotterdam: 798) en Noord-Brabant (Breda: 87) en verder ver spreid. Na de gemeenten met meer dan 100.000 inwoners hebben die tnet 5.000 20.000 zielen het hoogste aantal oorlogs slachtoffers onder haar burgers geteld. Het algemeene sterfte-cijfer in Mei 1940 be droeg voor het geheele rijk 15.0 pro mille. Ver daarbovenuit steken de "gemiddelden van de provincies Zuid-Holland en Zeeland met resp. 18.6 en 18.5 p.m. (1939: 8.1 en 7.9 p.m.), terwijl Te rekenen van 1 October 1940, zijn benoemd tot leeraar aan de Middelbare Landbouwschool te Groningen, tevens belast met het geven van onderwijs aan de Rijkslandbouwwinterschool aldaar, ir. P. W. Bakker Arkema en dr. J. Oudman, beiden thans tijdelijk als zoodanig werkzaam. Voor het tijdvak van l September 1940 tot 1 September 1941 is weder belast met het geven van cursussen in veevoedingsleer aan de Lar.d- bouwhoogesehool te Wageningen, ir. H. G. A. Leignes Bakhoven, inspecteur van het veeteelt en zuivelbureau te 's Gravenhage. Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot het einde van het studiejaar 19401941 is weder belast met het geven van een cursus aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen ir. C. Koeman, rijkstuinbouwconsulent te Aalsmeer, ir. J. M. Riemens, rijkstuinbouwconsulent te 's Gra venhage, ir. K. Volkersz, rijkstuinbouwconsulent te Lisse, S. G. A. Doorenbos, directeur van den dienst der gemeentelijke plantsoenen te 's Gra venhage, ir. J. G. Tukker, rijkspluimveeteelteon- sulent te Beekbergen, en or. ir. A. Minderhoud, rijksbijenteeltconsulent te Wageningen. Te rekenen van 1 Juni 1940, is benoemd tot tijdelijk ingenieur bij den voorlichtingsdienst ten behoeve van den landbouw ir. J. J. Manschot te Zutphen. Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot het einde van het studiejaar 19401941, is be last met het geven van onderwijs in koloniale landhuishoudk. en Indisch agrarisch recht aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen dr J. W. Meijer Ranneft te 's Gravenhage. Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 Oct 1941 is benoemd tot tijdelijk ingenieur bij den voorlichtingsdienst ten behoeve van den land bouw ir. D. Groenveld te Zutphen. Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot het einde van het studiejaar 19401941 is weder belast met het geven van een cursus in grond verbetering aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen ir. C. Staf te Arnhem. 2023 Dec. Jongemannen in 't volle leven (17—25 jaar). 2326 Dec. Mannen.. Kerstretraite bijna vol tallig. 2831 Dec. Mannen (o.a. Betuwe). 31 Dec.—3 Jan. Mannen (o.a. Bouwvakarbei ders) 47 Jan. Mannen en Jongemannen. 7—=10 Jan. Jongemannen in t volle leven (Boerenstand). 1417 Jan. Gehuwde mannen. 1821 Jan. Meisjes.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1940 | | pagina 3