„Persoonsbewijs"
van veel waarde
Sterftecijfer in Mei 1940
15 per duizend
Woestijnhavik
Wat het hezit er Van
zal effecteeren
Afwijking winkelsluiting
ROTTERDAMS GROOTSTE
NOODGEBOUW
De fa. Wyers heeft tüeer een
eigen huis
Wie bestal de geevacueerden?
In 1939 en 1938 was het
resp. 8,6 en 9,3
per duizend
Kerkelijk leven
DONDERDAG 12 DECEMBER 1940
Postambtenaar in arrest
Regeling voor de Kerstmisperiode
en Oudejaar
Arbeids- en rusttijden
Plaatselijke afwijkingen
Monstering van paarden
Vrijstellingen van het verschijnen
worden niet verleend
De
door ALBERT M. TREYNOR.
ONZE SCHEEPVAART
NA -DEN OORLOG
Een beschouwing van Staatsraad
Helfferich
Drie maanden geëischt tegen een
aardappelhandelaar
Onder vrachtauto gedood
Caféhouder dood gevonden
Waar de sterfte het hoogst was
Sterfte naar den leeftijd
UIT DE STAATSCOURANT
Landbouwonderwijs
RETRAITEN
Retraitenhuis Amersfoort
Binnenkort zal, zooals bekend, worden overge
gaan tot de uitreiking aan alle ingezetenen van
een „persoonsbewijs", waarmede men zich te al
len tijde moet kunnen legitimeeren.
Thans geschiedt dat met een identiteitskaart
of met de afgestempelde stamkaart, die voorloo-
pig als identiteitssbe'wijs dienst doet, in afwach
ting van de uitvoering van het „Besluit Per
soonsbewijs", waartoe een omvangrijke voorberei
ding noodig is.
Alhoewel omtrent de uitvoering van dit be
langrijke besluit nog geen enkele bijzonderheid
bekend is, kunnen hieromtrent wellicht enkele
aanwijzingen worden geput uit hetgeen de re
dactie van het maandblad „De Bevolkingsboek
houding" de heer J. L. Lentz, hoofd der Rijks
inspectie van de Bevolkingsregisters, in wiens
handen het P. B.-besluit de dagelijksche leiding
bij de uitvoering van dit besluit heeft gelegd
schrijft in het November-nummer.
Daar wordt het volgende antwoord gegeven
op de vraag, welke praktische waarden aan het
Persoonsbewijs kunnen worden ontleend:
„Wij zullen trachten in een beknopte opsom
ming de verscheidenheid van mogelijkheden aan
te toonen, zonder ook maar eenigszins naar vol
ledigheid te streven.
Onzen vakgenooten interesseert uiteraard het
meest tot welke gevolgen op administratief ge
bied de uitvoering van het Persoonsbewijs zal
kunnen leiden.
Wij meenden daarom in de eerste plaats de
aandacht te mogen vragen voor de mogelijkheid
van het doen vervallen van de oproepingskaarten
voor verkiezingen.
Verder zullen in vele gevallen de voor bijzon
dere doeleinden door de Overheid uitgegeven le
gitimatie- of identiteitsbewijzen kunnen verdwij
nen. Hierbij denken wij o.a. aan de geschiktheid
van het Persoonsbewijs te worden gebruikt als
reispapier (bewijs van Nederlanderschap)' grens
pas, e.d., maar ook aan de mogelijkheid om ren-
tekaart, arbeiderskaarten, vrijvervoerbewijzen te
doen verdwijnen.
Overigens zal het Persoonsbewijs blijken van
groot belang te zijn voor een juiste bijhouding
van de bevolkingsregisters, hetgeen met zich
brengt, dat t.z.t. de vraag onder óogen gezien zal
kunnen worden, of het jaarlijksch onderzoek, be
doeld in artikel 111 van het Besluit Bevolkings
boekhouding, wellicht ingrijpend zal kunnen
Worden vereenvoudigd.
Dat de invoering van het Persoonsbewijs ook
voor den fiscus ongekende mogelijkheden zal
openen, staat vast als een paal boven water.
Van groot belang zal het Persoonsbewijs blij
ken te zijn voor de uitvoering van en controle
op onderscheidene wettelijke regelingen. Wij
denken o.a. aan de Helingwet (verplichting-
overlegging P.B. bij verkoop artikelen), Ar
beidswet, Bioscoopwet, Drankwet (jeugdige per
sonen), e.d.
De contróle op de nachtregisters van hotels
en logementen zou al zeer vereenvoudigd wor
den door een voorschrift, houdende, dat het
nachtregister moet worden ingevuld aan de
hand van het Persoonsbewijs. Een ver^a om
personen te herbergen, die niet van een Per
soonsbewijs zijn voorzien, zou waarschijnlijk
belangrijke voordeelen kunnen bieden.
Ongetwijfeld zal het Persoonsbewijs remmend
Werken op de criminaliteit, hetgeen rechtstreeks
zal leiden tot tijdsbesparing voor politie en jus
titie.
Alleen reeds de mogelijkheid van het ter
Plaatse vaststellen van de identiteit van ver
dachte of gesignaleerde personen en van over
treders is zoowel voor de politie als voor het
Publiek van groot belang, omdat daardoor het
aantal aanhoudingen beperkt zal kunnen wor
den. Het ligt trouwens voor de hand, dat het
aantal opgaven van valsche namen, waaruit
thans vaak onaangename of schadelijke gevol
gen voortvloeien voor hen, wier namen valsche-
rijk door overtreders zijn opgegeven, aanmerke
lijk zal verminderen, zoo niet geheel verdwijnen.
Ten onrechte aanhouding van personen, veroor
deeling van onbekenden, die een valschen naam
opgaven, zoomede onaangename en administra
tieve gevolgen van een en ander voor publiek,
Politie en rechterlijke colleges, zullen goeddeels
tot het verleden gaan behooren. Ook de ad
ministratie van het politieblad zal in vele op
zichten van het instituut der Persoonsbewijzen
de voordeelen ondervinden.
Op het gebied van politie en justitie is het
aantal mogelijkheden, dat het P.B. zal bieden,
vrijwel onbegrensd. De bestrijding van prosti
tutie en flesschentrekkerjj, de identificeering van
zelfmoordenaars, onbekende slachtoffers van
moord, ramp of ongeluk, het opsporen van het
buis ontloopen minderjarigen, zwakzinnigen,
enz., zal zonder eenigen twijfel vergemakkelijkt
Worden door de invoering van het P.B.
Al deze mogelijkheden voor de overheidsor
ganen mogen ons niet doen voorbij zien, dat
het PJ3. in het maatschappelijke verkeer ook
een meer directe taak heeft te vervullen. Door
het gebruik van het Persoonsbewijs in het da-
gelijksch leven te bevorderen, kunnen vele on
aangenaamheden worden voorkomen. Wij den
ken o.a. aan het voorkomen van oplichting in
handel, industrie, bankwezen en posterijen.
Meer in het bijzonder zal het onbevoegd in-
hen of ontvangen van telegrafische en andere
De veertigjarige adjunct-commies der poste
ren R. p. c. W., te Groningen, is aangehou
den, verdacht van verduistering in dienstbe
trekking. De man is ter beschikking v&n de
Justitie gesteld.
postwissels, postchèques, spaarbankboekjes, aan-
geteekende stukken, rentekaarten, enz. wel zeer
bemoeilijkt worden. Het huren van auto's, fiet
sen, stofzuigers, costuums enz. kan geschieden
na het vertoon van het P.B.
Mystificaties bij examens en strafuitzitting,
ambtsaanmatiging, industrieele spionnage, on
regelmatigheden met hypotheken, valsche vol
machten en dergelijke dingen kunnen door een
gepast gebruik van het Persoonsbewijs worden
uitgebannen."
In verband met het naderen van Kerstmis en
Oudejaar wordt onder de aandacht van be
langhebbenden gebracht, dat voor het winkel
bedrijf dan de volgende regelingen zullen gel
den:
Winkelsluiting in de Kerstmisperiode. Voor
winkels in het algemeen: Van 18 tot en met
24 Décember mögen alle winkels tot 10; uur
n.m. geopend zijn, behalve op Zondag 22 De
cember: behoudens hierna te noemen uitzonde
ringen, moeten op dien datum alle winkels ge
sloten zijn.
De Kerstdagen vallen dit jaar op woensdag
en Donderdag, zoodat alle winkels dan gedu
rende den geheelen dag tot 8 uur nm.
geopend mogen zijn.
Voor bepaalde branches; Op Zondag 22 De
cember gelden de gewone uitzonderingsbepalin
gen voor den Zondag.
Winkelsluiting in verband met het Oudejaar.
Voor winkels in het algemeen: Aangezien Oude.
jaar ditmaal op Dinsdag valt, gelden de ge
wone sluitingsbepalingen voor werkdagen. Het
zelfde kan worden gezegd van Nieuwjaarsdag,
die op Woensdag valt.
Voor bepaalde branches: Bloemenwinkels
mogen 30 December tot 10 uur nm. geopend
zijn. Winkels, waarin uitsluitend of in hoofd
zaak een of meer der navolgende waren: brood,
banket, suikerwerken, chocolade, al dan niet
tezamen met consumptie-ijs, ten verkoop in
voorraad zijn (doch uitsluitend voor den ver
verkoop dezer waren, tusschen 8 en 10 uur
n.m.), alsmede winkels met slij(vergunning of
volledige vergunning krachtens de Drankwet,
mogen 31 December tot 10 uur nm. geopend
zijn
Voor winkels in het algemeen: t
In afwijking van den nbrmalen arbeidstijd
van 9'A uur per dag en 53 uren per week, mag
in winkels door winkelpersoneel van 18 jaar of
ouder arbeid verricht worden gedurende 11 uren
per dag en 62 uren per week op alle werkdagen
in het tijdvak van 18 tot en met 24 December.
Een verplichte nachtrust van minstens 9 uur
moet daarbij in acht genomen worden.
Tevens mag in het zelfde tijdvak voor deze
arbeiders afgeweken worden van het verbod van
arbeiden na 8.30 uur n.m., mits niet later wordt
gewerkt dan een half uur na het tijdstip, waar
op de winkels voor het publiek gesloten moeten
zijn (dat is dus niet later dan half elf).
Personen., beneden den leeftijd van 18 jaar
mogen echter geen arbeid verrichten vóór 8.uur
v.m. en na 8 uur n.m.
Voor bepaalde branches; Winkelpersoneel
boven 18-jarigen leeftijd mag bovendien, in af
wijking van de normale arbeidsregeling in de
Dezer dagen is het noodgebouw van J. P.
Wyers' Industrie- en Handelsonderneming aan
den Stationssingel te Rotterdam officieel ge
opend, in tegenwoordigheid van zeer veel be
langstellenden.
Nadat de begroeting had plaats gehad deelde
architect W. Th. H. ten Bosch het een en ander
mede over den bouw en de afmetingen van het
"nieuwe pand het gebouw is het grootste nood
gebouw .van Rotterdam met een vloeroppervlak
van ruim 2100 vierkante meter waarna de
overdracht aan de directie volgde.
De heer F. Wyers Sr., directeur van J. P.
Wyers, hield vervolgens de openingsrede. Hij be
dankte de aanwezigen voor hunne tegenwoordig
heid, waaruit sprak de belangstelling en het
medeleven met het herboren filiaal Rotterdam
Hij heette allen welkom in het ruime nieuwe
gebouw, dat wel herschapen leek in een groot
bloemenpaleis. Met groote erkentelijkheid dank
te en complimenteerde hij allen, die in zoo ruime
mate medegewerkt hebben aan het tot stand
komen van de nieuwe behuizing, in de eerste
plaats den bouwer, architect Ten Bosch. Het is
ongetwijfeld voor allen, die hebben medegewerkt
aan de voltooiing en inrichting een groote vol
doening, thans het mooie resultaat te kunnen
aanschouwen.
Ongeveer zestig jaar, aldus spr., was een filiaal
van J. P. Wyers in de Maasstad gevestigd, aan
vankelijk aan de Nieuwe Haven, daarna aan den
Goudschen Singel, waar de magazijnen in de
Mei-dagen van dit jaar verloren gingen. Het is
zeer zeker een evenement vóór een groote schare
Rotterdamsche handelsvrienden, dat Wyers, in
dachtig haar oude advies „lek Waeck", maar
ondergenoemde branches arbeid verrichten als
volgt;
Winkels in brood, banket, suikerwerken en
chocolade: op 24 December gedurende ten höbg.
ste 14 uren per dag;
op 31 December gedurende ten hoogste 13
uren en
in de week, waarin 31 December valt, gedu
rende ten hoogste 62 uren.
Bloemenwinkels: op 22, 23, 24 en 30 Decem
ber gedurende ten hoogste 14 uren per dag en
in de week, waarin 30 December valt, gedu
rende ten hoogste 62 uren.
Vischwinkels: op 30 December gedurende ten
hoogste 11 uren:
op 31 December gedurende ten hoogste 14
uren en
in de week, waarin 31 December valt, gedu
rende ten hoogste 62 uren.
Slagerswinkels: op 31 December gedurende
ten hoogste 11 uren (dit geldt ook voor winkels
in vleeschwaren)
Slijterijen (winkels waarvoor een vergunning
als bedoeld in artikel 1, onder e of g der
Drankwet geldt) op 31 December gedurende ten
hoogste 11 uren.
In het vorenstaande is uiteraard geen reke
ning gehouden met afwijkingen van de winkel
sluitingsregeling, welke door den gemeente
raad bij verordening, krachtens art. 9 der Win
kelsluitingswet of krachtens de z.g. crisisrege
ling, zijn of worden vastgesteld.
Is Zoodanige verordening voor alle of bepaal
de groepen van winkels tot stand gekomen, dan
mag in die winkels de dagen, dat zij na 8 uur
n.m. geopend zijn gedurende ten hoogste 11
uren per dag arbeid verricht worden.
Tijdelijke afwijkingen van de arbeidslijst, in
verband met vorenstaande uitzonderingsrege
ling, kunnen ingevolge artikel 25 van het Win-
kelwerktjjdenbesluit worden aangegeven door
vermelding van de voor die dagen geldende re
geling op een geschrift, dat door den patroon
of den bevoegden chef wordt onderteekend en
naast de arbeidslijst wordt gehangen. Inzen
ding van nieuwe arbeidslijsten voor die enkele
dagen is dus overbodig. Afschrift van het zoo
juist genoemde geschrift behoeft niet aan de
Arbeidsinspectie te worden gezonden.
In de weken, waarin de Kerstdagen en de
Nieuwjaarsdag vallen, mag de verplichte vrije
halve dag op een dezer feestdagen worden ge
steld, eventueel in afwijking van' de arbeids
lijst, mits zulks is aangegeven op een geschrift
als hiermee bedoeld.
Het Rijksbureau voor de voedselvoorziening
in oorlogstijd mapkt in aansluiting op hetgeen
inzake de voormonstering en monstering van
paarden reeds werd medegedeeld, bekend, dat
een ieder, die houder of bezitter van een of
meer paarden is, verplicht is, met zijn paarden
ter voormonstering of eventueel ook ter mon
stering te verschijnen. Slechts marechaussee,
bereden politie en Opbouwdienst zijn van deze
verplichting vrijgesteld.
Vrijstelling van het verschijnen op deze
voormqmstering of monstering kunnen onder
geen enkele omstandigheid worden verleend.
Ieder, die in het bezit is van een of andere
schriftelijke of mondelinge vrijstelling, wordt
er derhalve op gewezen, dat deze vrijstellingen
niet van kracht zijn, onverschillig of deze door
een Duitsche dan wel door een Nederlandsche
instantie zijn verstrekt en dat dus deze vrijstel
ling hen van de genoemde verplichting niet
ontheft.
Bij niet verschijnen ter voormonstering of
monstering stelt men zich bloot aan strafver
volging, waarbij tot inbeslagneming der paarden
kan worden overgegaan.
vooral dank zij de medewerking der gemeente,
thans wederom de beschikking heeft gekregen
over een groot noodgebouw. Weliswaar had de
dirctie liever gezien, dat de voorraden grooter en
de verkoopsbelemmeringen geringer waren ge
weest, maar toch zal het den afnemers evenveel
genoegen doen als de directie, dat het tijdelijk
kantoor aan de Schiekade kan worden opgeheven
en aan den Stationssingel wederom uit voorraad
kan worden betrokken. Met het Rotterdamsche
noodgebouw zal men trachten zich zooveel mo
gelijk aan de behoeften en de bestaande toe
standen aan te passen.
Tenslotte wijdde de heer Wyers zijn beste
wenschen aan den bloei van Rotterdam en aan
het welzijn der Rotterdammers.
Vervolgens voerde de heer H. J. Bebelman, be
drijfsleider voor Rotterdam, het woord. Wyers
Rotterdam, aldus spr., is nu als verjongd uit de
asch verrezen. Het personeel heeft gezocht naar
een bewijs om zijn medeleven met het bedrijf
en zijn dank voor de thans weer geschapen be
staansmogelijkheid tot uiting te brengen. Men
meent deze gevonden te hebben in den vorm
van een gedenkraam, hetwelk spreker uit aller
naam aan de directie aanbood.
De ontwerper, de heer P. Blom, heeft in dit
raam voor hen op symbolische wijze tot uitdruk
king gebracht, hoe zij hun bedrijf zien in haar
grootheid en invloed in Nederland, België en
Ned. Oost-Indië. Wyers' handelsmerk, de Leeuw,
en daaronder de alom bekende, degelijke, oud-
Hollandsche spreuk „lek Waeck", omgeven door
de wapens van de steden, waarin de fa. haar
filialen heeft en engelen-figuren, die op hun ba
zuin een signaal tot waakzaamheid geven, te
vens een belofte van betere tijden.
Nadat het gordijn, waarmee het gedenkraam
bedekt was, verwijderd was, dankte de heer F.
Wyers Sr. voor dit kostbare geschenk. Het aan
bieden van dit gedenkraam is voor de directie
een bewijs, dat er tusschen medewerkenden en
bestuur waardeering en sympathie bestaat en het
is juist deze band, waarnaar de directie steeds
doelbewust heeft gestreefd.
Na deze plechtigheid werden de aanwezigen
door de nieuwe lokaliteiten rondgeleid.
12 (Nadruk verboden)
Het meisje schonk hem een verlegen en eer
biedig glimlachje, een glimlachje dat ze spe
ciaal bewaarde voor den beminden leider. Ze
trok zich terug in haar tent en toen de Gou
verneur gebonden was, kwam ze terug en droeg
een armvol vrouwenkleeren.
Darwin hielp Guennell op de been en dwong
hem om rustig te blijven staan, terwijl Kathafa
hepi de lange vrouwengewaren aantrok. Een
shawl over de schouders, een zorgvuldig vast
gemaakte strik op de heupen, een sluier tot
v°Or de oogen, een lange doek over het hoofd
eh de kaimakan van Indergoul was van een
elegant gekleede Bedouïnenvrouw niet meer te
onderscheiden. Een half dozijn mannen had de
dichtstbijzijnde duintoppen beklommen. Hun
roerloöze gestalten vertelden Darwin dat het
eskadron thailleurs nog niet in het gezicht was
gekomen. Ze konden elk oogenblik verwacht
borden, maar ze hadden nog maar weinig tijd
hoodig nu, om zich in gereedheid te brengen.
Darwin draaide zijn hoofd naar Imbarak.
wil, dat deze man wordt neergelegd aan
den voet van de duinen, zoodat een ieder hem
kan zien."
„Hij zal heen en weer rollen en lawaai maken
en op die manier de aandacht trekken," ver
klaarde de Touareg. „Zou het niet beter zijn,
om hem onder de bagage te verbergen en het
risico te nemen, dat hij stikt?"
„Het kan me niet schelen, of hij spartelt," zei
Darwin. „En hij zal niet veel lawaai kunnen
maken. Als zijn kameraden vermoeden, dat hij
hier is, zullen ze juist tusschen de bagage zoe
ken. Laat ons hem op een open plek leggen,
waar iedereen hem kan zien."
„Help een handje, Imbarak," commandeerde
Jad. „Moet je Daud, die zich nog nooit vergiste,
tegenspreken? We hebben maar weinig tijd!"
Nijdig' haalde Imbarak de schouders op, maar
toch ging hij naar zijn vriend toe om hem te
helpen. Hij en Jad tilden den Gouverneur op
en droegen hem onverschillig weg, alsof hij
slechts een stuk bagage was. Zij brachten hem
naar een heuveltje, enkele meters achter de
tenten. Daar lieten ze hem in het zand vallen.
Darwin volgdé met vier houten pinnen en een
lang touw. Terwijl de beide mannen de touwen,
waarmee de Gouverneur gebonden was, aan een
zorgvuldig onderzoek onderwierpen, dreef hij de
vier pinnen in den grond en verbond deze met
het touw. Op deze manier werd er een vierkant
gevormd, waar Guennell middenin lag.
Verbaasd, met wijd open oogen keek Imbarak
naar al deze maatregelen.
„Het lijkt wel iets op een paardententoonstel-
ling!" merkte hij sarcastisch op. „Als de meha-
rists hem niet herkennen, zullen ze naar zijn
tanden kijken, net als ze bij de paarden doen.
We hebben zijn mond opengesperd, om het hun
daarbij wat gemakkelijker te maken!"
Hij en Jad klommen het duin op. Zij draaiden
de maan den rug toe en staarden opmerkzaam
naar het westen.
„Zie je ze?'' vroeg Darwin.
Jad staarde langs elk spoor van kameelhoe
ven, dat hij maar in het mulle zand kon ont
dekken.
„Ik zie in de verte iets glinsteren," zei hij
kalm. „Het lijken wel metalen voorwerpen, die
glanzen in het maanlicht."
„Is het op verren afstand?"
„Niet zoo heel ver, het is gemakkelijk te zien."
Jad' zweeg een oogenblik en bleef roerloos
staan, terwijl hij in de verte tuurde.
„Wat zie je nu?" vroeg Darwin na een oogen
blik.
„Ik zie een troep kameelruiters. De troep
maakt een ordelijken indruk en zal zoo onge
veer honderd man sterk zijn, denk ik. Ik geloof,
dat ze hier naar toe komen. Spoedig zult u ze
ook kunnen zien."
„Ik zal ze wel zien, als ze hier zijn," merkte
Darwin op.
Hij liet Guennell nu aan zijn lot over en
'slenterde terug naar de tenten. Vlug en kalm
gaf hij zijn bevelen aan de mannen, die om
hem heen stonden en hem nieuwsgierig aan
zagen.
„Rakel de vuren op, kook thee en steek je
pijpen aan. Sommigen van jullie moeten zich
In de „Essener National Zeitung" behandelt
staatsraad E. Helfferich in een artikel de ont
wikkeling van de Nederlandsche scheepvaart in
het nieuwe Europa.
Alvorens zijn kijk op deze ontwikkeling uit
een te zetten, legt dr. Helfferich er den nadruk
op, dat, wanneer hij het niet eens is met de
hier en daar geuite meening, dat Rotterdam en
Antwerpen logischerwijze hun deel krijgen van
de scheepvaart van Hamburg en Bremen, dit
zijn persoonlijke opinie is. De toekomstige ont
wikkeling van het nieuwe Europa, aldus dr.
Helfferich, is in de eerste plaats een Duitsche
aangelegenheid en daarom heeft Hamburg als
Duitschlands grootste centrale zeehaven de eer
ste rechten op een leidende positie op het gebied
van de scheepvaart en den overzeeschen handel.
Het is echter noodzakelijk, dat er een nieuwe
basis gevonden wordt voor den gemeenschappe-
lijken arbeid in het nieuwe Europa en hierbij
zal rekening gehouden moeten worden zoowel
reet Duitschlands leidende positie als met het
karakter en de prestaties van de Nederlanders.
Met de Nederlandsche reeders moet voor de
scheepvaart een arbeidsverdeeling, een afbake
ning van de vaargebieden en een regeling van
de ladingen gemaakt worden en dit is evenzeer
het geval met den buitenlandschen handel. Ook
op dit gebied zal een herziening getroffen moe
ten worden, die van grooten invloed op de
scheepvaart zal zijn.
Tot voor den oorlog waren de Nederlandsche
havens grootendeels de opslagplaatsen voor
Duitschland. Deze goederenopslag zal nu voor
een aanzienlijk deel overgeheveld worden naar
Duitschland zelf en wel voornamelijk naar
Hamburg en Bremen. Hiermede zal dan tevens
gepaard gaan een verplaatsing van handel, ver
scheping, financiering en verzekering van Ne
derland naar Duitschland.
Doch waar schaduwzijden zijn, is er ook een
lichtkant, aldus vervolgt dr. Helfferich zijn uit
eenzetting. Hij is de meening toegedaan, dat
ook hier een verdeeling van den arbeid de
eenige oplossing is, een verdeeling, waarbij dan
Nederland in de eerste plaats den handel op Ne-
derlandsch-Indië toegewezen zal krijgen.
Niet de goederenopslag zal dan de voornaam
ste taak zijn, doch de instandhouding van het
enorme verkeer tusschen het Westen en het
Oosten, dat na de consolideering van het Euro-
peesche blok en het uitschakelen van Enge
land zal ontstaan. Dit verkeer zal het verlies
van den opslag ruimschoots compenseeren.
Men moet in de eerste plaats bedenken, dat
de groote veranderingen, die zich momenteel
voltrekken, van Buitschen oorsprong zijn en
Duitschland dus een recht en een verplichting
geven. Doch afgezien van dit alles zullen Ham
burg, Bremen, Rotterdam en Antwerpen bij de
vervulling van hun groote taak prachtig kunnen
samenwerken en zoodoende alle opbloeien.
Een Bussumsche aardappelhandelaar was
vlak na de capitulatie per auto, vergezeld van
zijn knecht, naar de Grebbestreek gereden om
en onderzoek in te stellen naar een zwager Van
den patroon, vah wien de familie geruimen
tijd niets gehoord had. De expeditie had suc
ces: de aardappelhandelaar was in staat met
zekerheid vast te stellen, waar zijn familielid
vertoefde en kon dus met goede berichten huis
waarts keeren. De terugtocht werd gebruikt om
eens rond te kijken in het door den oorlog ge
teisterde gebied.
Toen het tweetal thuis kwam, zou de knecht
in het bezit zijn geweest van een barometer
en een dekzeil. De barometer was afkomstig
uit een boerderij, waarvan de bewoners waren
geëvacueerd. Knecht en baas kregen ruzie en
de baas, die zeide pas later op de hoogte te
zijn gekomen van de diefstallen, door den
knecht gepleegd, toog naar de politie om zijn
ex-bediende aan te klagen. Deze laatste dien
de op zijn beurt een klacht tegen den aard
appelhandelaar in, omdat die naar zijn zeg
gen den barometer zelf had gestolen.
Beide mannen werden door de rechtbank
Veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
De knecht onderging zijn straf, doch de baas
ging in hooger .beroep en hij betoogde voor het
Amsterdamsche hof zijn volkomen onschuld.
De knecht had naar zijn zeggen de diefstallen
gepleegd, waarvan hij niets gemerkt zou heb
ben. Pas later had hij gemerkt, dat zijn knecht
de gelegenheid had gebruikt, om zich aan
plundering schuldig te maken.
De procufeur-generaal, mr. j. Versteeg, acht
te het bewijs tegen verd., die reeds eerder is
veroordeeld, bewezen. Spr. requireerde drie
maanden gevangenisstraf zonder aftrek van
Voorarrest.
De verdediger, mr. W. van Everdingen, pleitte
vrijspraak.
Arrest 24 December.
Te Wijk bij Duurstede is een zoontje van de.
familie Van der B. onder een vrachtauto ge
raakt en gedood.
Te Eindhoven-Woensel is het lijk gevonden
van den caféhpuder S. uit Vlokhoven. Men ver
moedt dat de man ten gevolge van een hart
verlamming overleden is.
in him tenten terugtrekken en zich slapend
houden. De anderen moeten hier rustig op den
grond gaan zitten en met elkander praten. Wij
zijn een vreedzaam volk."
„Als we worden aangevallen, moeten we dan
ook vreedzaam blijven?" vroeg de oude Sid.
„Jullie hebben je wapens bij de hand," zei Dar
win. „En jullie zijn geen mannen, die rustig
wachten, tot ze gevangen genomen, of erger
nog, gehangen worden. Sta mij toe om rustig
met' den kapitein der meharists te spreken. Jij
daar Sid, moet probeeren om weer riet zooo on-
noozel te doen als in den tijd. toen je voor de
eerste maal zonder tanden rondliep."
Er klonk een hartelijk gelach en de angstige
spanning scheen verbroken. De mannen gingen
in groepjes bij de vuren zitten en anderen weer
zochten hun tenten op.
Darwin zat op den grond, de beenen gekruist
Naast hem zaten Kathafa en Attahi, haar man.
Imbarak en Jad kwamen bij hen zitten. De
mannen zaten geduldig te wachten, terwijl het
meisje de thee klaarmaakte, die kokend heet
gedronken werd, gekruid met roode peper. At
tahi stopte den kop van zijn nargily met tom
bac, het geurige kruid, dat heerlijke droomen
veroorzaakt en zat smakkend te rooken, de an
deren zaten rustig te praten.
„Op een goeden keer zal Attahi nog eens in
slaap vallen door dat vele rooken," merkte Dar
win op. „En wat moet er dan van jou worden,
kleintje?"
Over het vuur heen keek het meisje lachend
Aan de „Wekelijksche Mededeelingen" voor
het personeel 'en de vertegenwoordigers van
levensverzekeringmaatschappijen ontleent „Het
Volk" de volgende analyse door jhr. mr. J.
Schuurbeque Boeye, van de sterfte in Nederland
gedurende de maand Mei 1940.
Het is echter niet de gewoonte, het onderzoek
naar de gegevens, die den loop van de bevolking
bepalen, in te stellen voor elke maand van het
jaar afzonderlijk en daaraan bijzondere be
schouwingen te wijden. Daar te verwachten was,
dat de maand Mei van het jaar 1940 in verge
lijking met andere perioden van het jaar en
met de overeenkomstige maand in vorige jaren
een hoog sterftecijfer zou geven, mocht op dezen
regel ditmaal wel inbreuk gemaakt worden. Niet
alleen militairen hebben tengevolge van de als
„oorlogshandelingen" omschreven doodsoorzaak
het leven ingeboet, doch ook burger^. Tengevolge
hiervan kon het aantal der door alle oorzaken
te zamen veroorzaakte sterfgevallen in deze
maand stijgen tot 11.232, wat overeenkomt met
het voor Nederland in lang niet meer gekende
sterfcijfer van 15.0 pro mille tegen 6375 (8,6
p.m.) en 6870 (9,3 p.m.) in dezelfde maand van
de jaren 1939 en 1938. Men kan dus met recht
van' een sterke stijging spreken.
Onder deze sterfgevallen in Mei 1940
komen er 2155 voor rekening van militairen,
veroorzaakt bij of tengevolge van gevechts
handelingen', en 1864 van burgers, als gevolg
van oorlogshandelingen, zoodat, wanneer
Nederland niet in den oorlog betrokken ge
weest ware, het aantal sterfgevallen slechts
7183 of 8,1 p.m. zou hebben bedragen, het
geen gunstiger is dan de gemiddelden over
de Meimaanden van 1938 en 1939.
naar het sombere gezicht van haar echtgenoot
naar Darwin.
„Dat weet u het beste, o leeuw!" zei ze vlug
„Attahi slaapt met één oog open," stelde Jad
grinnekend vast.
„JU!" riep het meisje nijdig uit. „Wat zou het
voor jou voor een verschil maken, al was Attahi
heelemaal blind!"
„Bemoei je met je eigen zaken, Tebu!" beet
Imbarak hem toe. „Jij, die tot het volk behoort
dat angstvallig de rozen in den rozentuin be
waakt, uit vrees, dat ze zullen vluchten."
Wat weet jij van vrouwen? De vrouwen van
jouw stam leven achter tralies en blozen achter
hun sluiers!"
„Let eens op je eigen gezicht, Touareg!" zei
Jad grimmig.
„Ik draag een monddoek. omdat ik dat zelf
verkies," zei Imbarak waardig.
„En jullie vrouwen dragen er geen. omdat ze
dat niet verkiezen," merkte Jad op. „Kuss nar-
rathu."
Dit laatste was een ongelukkig iets om te
zeggen, omdat het betrekking had op het ge
voel van schaamte, dat een man ondervindt, als
hij een ongesluierde vrouw ziet. Het was een be-
leediging. die geen enkele man uit de woestijn
zich zou laten welgevallen. Het mondstuk van
Attahi's waterpijp viel in het zand en woedend
sprong Imbarak overeind.
Maar Darwin kwam tusschen beiden.
„Kuss narrathu?'' vroeg hf.1 ernstig. „Dat is
een Arabisch gezegde, waarmee een Touareg
niets te maken heeft. Een man van Attahi's
het sterftecijfer in de gemeenten met meer dan
100.000 zielen 16.8 (1939: 8.7), in tegenstelling
met dat der vier andere gemeente-groepen,
hooger is dan het rijksgemiddelde.
Zeer hoog waren in Mei 1940 de sterftecijfers
te Breda (33.3) en te Vlissingen (32.7) en ver
volgens te Bergen op Zoom (20.4). Dordrecht
(26.9), Ede (21.5), Den Helder (21.0), Roo
sendaal (20.3), Rotterdam (26.3), alle ge
meenten, waar sterke garnizoenen lagen of waar
zwaar gestreden is. Van de overige 37 gemeen
ten, die elk meer dan 20.000 inwoners tellen,
hadden er 29 een sterftecijfer, dat varieerde
van 10 tot 20 p.m., terwijl alleen Eindhoven
(9.9), Enschede (8.0), Gouda (8.1), Groningen
(9.1), Heerlen (8.4), Hengelo (8.2), Hilversum
(9.4)' en Vlaardingen (8.0) gemiddelden vertoo-
nen, die binnen het kader van een normale
sterfte bleven.
Blijkens de voorloopige cijfers was in Juni het
aantal sterfgevallen in Nederland inmiddels
weer gedaald tot 5977 of 8.2 p.m. De zeer hooge
aantallen en gemiddelden waren weer verdwe
nen en men zag alleen nog topcijfers te Breda
(11.0), Den Helder (24.6), Kerkrade (11.0),
Venlo (10.0) en te Vlissingen (10.6).
Ten gevolge van oorlogshandelingen overle
den in Juni 15 militairen, terwijl als gevolg van
dezelfde oorzaken in die maand 122 burgers het
leven lieten. Het meerendeel daarvan behoorde
thuis in Noord-Holland (57. waarvan 47 te Den
Helder). Zuid-Holland (26, waarvan 20 te Rot
terdam) en Limburg (17, waarvan 13 te Kerk
rade) In deprovincies Groningen, Friesland,
Drente en Utrecht vielen in die maand geen
slachtoffers onder de burgerbevolking, daaren
tegen weer wel in Overijsel 4, Gelderland 7.
Zeeland 3 en Noord-Brabant 8.
In het geheel overleden gedurende de eerste
zes maanden van 1940 51.200 personen of 11.6
p.m,. hetgeen belangrijk hooger is dan het ge
middelde ever dezelfde periode in beide vooraf
gaande jaren, waarin dit onderscheidenlijk 9.5
p.m. en 9.2 p.m. bedroeg. Men mag dan ook
aannemen, dat het aantal sterfgevallen in 1940
veel hooger zal zijn dan de eindcijfers over
beide voorafgaande jaren, n.l. 75.863 (8.7 pm.)
in 1939 en 74.043 (8.5 pm.) in 1938.
stam is trotsch en verheugd, wanneer het
gelaat van een mooie vrouw ongesluierd is. Ik
zeg niets van mannen, die. om hun leelijkheid
te verbergen, of uit welke andere overweging
dan ook een monddoek dragen. Maar wat de
vrouwen betreft, ben ik het met den Touareg
eens. Want een vrouw is veel schooner dan een
man! Is het niet zoo Kathaft?"
Het meisje lachte gevleid.
„Schooner dan welke man?" wilde ze weten.
Plotseling stak Imbarak waarschuwend zijn
hand op en luisterde aandachtig.
„Stil! Hooren jullie niets?"
Toen hij zich weer bewust werd van het drei
gende gevaar, had hij zijn woede vergeten. Jad
en hij waren weer vrienden, trouw tot aan den
dood.
..Het zand dreunt!" merkte de Tebu op. „Een
troep kameelen komt in volle vaart aange
draafd."
Imbarak zuchtte, schudde zijn hoofd en keek
naar Darwin.
„Wij zijn in uw handen, emir. Moge Allah
met u zijn!"
Darwin sprong vlug van den grond op. Hij
had het uiterlijk van een sheikh, hij was slank
en lenig en hij bewoog zich gemakkelijk in de
'osjes gedrapeerde gewaden. Het roode haar was
verborgen door den zilden tulband, die vlak bo
ven zijn wenkbrauwen het voorhoofd omsloot.
Hij nam een sluier, zooals de Touaregs dragen
en verborg daarachter zijn gebronsde gelaats
trekken. Alleen zijn spottende oogen aanschouw
den noj het maanlicht. (Wordt vervolgd)
De werkelijkheid is echter geheel anders ge
weest en we hebben hiermede ten volle rekening
te houden.
Wat de algemeene sterfte betreft, er werd
gedurende de jaren, waarvan de gegevens ver
geleken worden, niet steeds eenzelfde indeeling
in leeftijdsgroepen gebezigd, zoodat bij het ver
gelijken met meer algemeene beschouwing moet
worden volstaan.
In de eerste plaats de sterfte van de nog
niet 15-jarigen. Er' overleden in Mei 1940 1141
tot deze leeftijdsklasse behoorende kinderen
(10.2 pet. van de totale sterfte) tegen 765 (12.1
pet.) en 968 (14.3 pet.) in 1939 en 1938. Wel is
het absolute aantal in 1940 hooger dan in de
twee voorafgaande jaren, maar het verhoudings-
cijfer is in het kader van de in totaal hoogere
sterfte gunstiger.
Dan komen de personen van 1524 jaar. Het
aantal sterfgevallen in deze groep bedroeg in
Mei j.l. 1343 of 12.0 pet., terwijl 1899 (16.9 pet.)
personen tusschen 2539 jaar heengingen. In
het geheel overleden dus op leeftijden tusschen
het 15e en 40e jaar 3242 personen of 28.9 pet.
van alle overledenen. De gesneuvelde militairen
zijn voornamelijk in deze groep onder te bren
gen; oorzaak van de stijging daarin is waar
schijnlijk te vinden in de verschillende uitingen
en gevolgen van den oorlog.
Voor de andere leeftijdsgroepen komt fhen tot
de volgende getallen. Het aantal sterfgevallen
op de leeftijden tusschen het 4059e levensjaar,
in Mei 1938 en 1939 resp. 1057 en 1058, was in
1940 gestegen tot 1833 of. in verhoudingscijfers
tot de totale sterfte uitgedrukt: 15.7, 16.6 en 16.3
pet. Tegenover het groote aantal op jeugdiger
leeftijd gestorvenen, verloor, relatief gespro
ken, het in Mei 1940 veel hoogere aantal sterf
gevallen onder de 40—59-jarigen veel van zijn
beteekenis. Hetzelfde geldt in nog sterkere mate
voor de sterfgevallen onder de lieden ouder dan
60 jaren, van wie er in Mei 1940 4259 heen
gingen, een aantal, dat niet veel afwijkt van
die in beide voorafgaande jaren, n.l. 4026 en
4180. Berekent men echter de verhoudingscijfers,
dan blijkt, dat het aantal der in Mei 1940 boven
laatstbedoelden leeftijd overleden personen niet
meer dan 42.4 pet. van het totaal uitmaakt, te
gen een percentage van 63.1 en 60.8 in de beide
voorgaande jaren.
Van de militairen, die vielen als slacht
offer van hun plicht, behoorden de meesten
thuis in de provincies Gelderland, Noord
en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Onge
veer één derde van de gesneuvelden was
afkomstig uit gemeenten met 5.000—20.000
inwoners, terwijl één vierde uit de gemeen
ten met meer dan 100.000 inwoners kwam.
De burger-slachtoffers vielen hoofdzake
lijk in Zuid-Holland (Rotterdam: 798) en
Noord-Brabant (Breda: 87) en verder ver
spreid. Na de gemeenten met meer dan
100.000 inwoners hebben die tnet 5.000
20.000 zielen het hoogste aantal oorlogs
slachtoffers onder haar burgers geteld.
Het algemeene sterfte-cijfer in Mei 1940 be
droeg voor het geheele rijk 15.0 pro mille. Ver
daarbovenuit steken de "gemiddelden van de
provincies Zuid-Holland en Zeeland met resp.
18.6 en 18.5 p.m. (1939: 8.1 en 7.9 p.m.), terwijl
Te rekenen van 1 October 1940, zijn benoemd
tot leeraar aan de Middelbare Landbouwschool
te Groningen, tevens belast met het geven van
onderwijs aan de Rijkslandbouwwinterschool
aldaar, ir. P. W. Bakker Arkema en dr. J.
Oudman, beiden thans tijdelijk als zoodanig
werkzaam.
Voor het tijdvak van l September 1940 tot 1
September 1941 is weder belast met het geven
van cursussen in veevoedingsleer aan de Lar.d-
bouwhoogesehool te Wageningen, ir. H. G. A.
Leignes Bakhoven, inspecteur van het veeteelt
en zuivelbureau te 's Gravenhage.
Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot
het einde van het studiejaar 19401941 is weder
belast met het geven van een cursus aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen ir. C.
Koeman, rijkstuinbouwconsulent te Aalsmeer, ir.
J. M. Riemens, rijkstuinbouwconsulent te 's Gra
venhage, ir. K. Volkersz, rijkstuinbouwconsulent
te Lisse, S. G. A. Doorenbos, directeur van den
dienst der gemeentelijke plantsoenen te 's Gra
venhage, ir. J. G. Tukker, rijkspluimveeteelteon-
sulent te Beekbergen, en or. ir. A. Minderhoud,
rijksbijenteeltconsulent te Wageningen.
Te rekenen van 1 Juni 1940, is benoemd tot
tijdelijk ingenieur bij den voorlichtingsdienst ten
behoeve van den landbouw ir. J. J. Manschot te
Zutphen.
Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot
het einde van het studiejaar 19401941, is be
last met het geven van onderwijs in koloniale
landhuishoudk. en Indisch agrarisch recht aan
de Landbouwhoogeschool te Wageningen dr J.
W. Meijer Ranneft te 's Gravenhage.
Voor het tijdvak van 1 October 1940 tot 1 Oct
1941 is benoemd tot tijdelijk ingenieur bij den
voorlichtingsdienst ten behoeve van den land
bouw ir. D. Groenveld te Zutphen.
Voor het tijdvak van 17 September 1940 tot
het einde van het studiejaar 19401941 is weder
belast met het geven van een cursus in grond
verbetering aan de Landbouwhoogeschool te
Wageningen ir. C. Staf te Arnhem.
2023 Dec. Jongemannen in 't volle leven
(17—25 jaar).
2326 Dec. Mannen.. Kerstretraite bijna vol
tallig.
2831 Dec. Mannen (o.a. Betuwe).
31 Dec.—3 Jan. Mannen (o.a. Bouwvakarbei
ders)
47 Jan. Mannen en Jongemannen.
7—=10 Jan. Jongemannen in t volle leven
(Boerenstand).
1417 Jan. Gehuwde mannen.
1821 Jan. Meisjes.