Wat Haarlem voorbij
liet gaan
Uit andere bladen
Laatste Nieuws
Henri Bergson overleden
De wijsgeer der
intuïtie
Postgiro-no's van de
Winterhulp Nederland
Britsche oorlogsbodem
onder geschutvuur
EDUARD VAN BEINUM
WOENSDAG 8 JANUARI 1941
De Camera-tentoonstelling
in de Residentie
WINTERHULPEN EDERLAND
Gevonden voorwerpen en dieren
POST- EN SIERDUIVEN
MOETEN WORDEN
OPGEGEVEN
FAILLISSEMENTEN
Slechts 87 in het afgeloopen jaar
Makelaars
Stads-bibliotheek en Leeszaal
van Haarlem
„Kindervoeding"
BEVERWIJK
Bankbiljetten en een sabelkwast
VELSEN
Aan openbaar verkeer onttrokken
VELSEN-NOORD
Een ongelukkig schaatstocht je
Jubileum
HEEMSTEDE
Bennebroek
Een ongerijmd schrikbeeld
Gemakkelijk, maar daarom
nog niet aanbevelenswaardig
DE SCHILDER GRUPPE
OVERLEDEN
Amerikaansch waarnemer
naar Londen
Streng optreden tegen mis
dadigers in Frankrijk
Wolven dringen Slowaaksche
dorpen binnen
Duitsch weermachtsbericht
Versperringsballons boven
Londen neergeschoten
Britsche bommen
AMSTERDAM
Leider in de tweede helft van
het muziekseizoen
STAD
JWS
Als de menschenstroom een maatstaf is,
waarnaar men de belangrijkheid eener ten
toonstelling moet meten, dan moet de Ca
mera-tentoonstelling in het Haagsche Ge
meente Museum wel een zeer belangrijke
zijn. Toch zou ik niet durven beweren, dat
hetgeen daar geboden wordt en het publiek
zoo zichtbaar boeit, op zoo'n hoog peil staat.
En men vraagt zich onwillekeurig af, wat
dan toch de oorzaak is, waardoor dat tijd
perk van de Camera, van stille en matige
kunst, zóó den Nederlander van heden nog
gevangen houdE.
Ik heb in een hoekje staan turen naar de
menigte in optocht, die zich verdrong en onge
duldig wachtte tot een plaatsje vrij kwam voor
de serie plaatjes, die edities van de Camera
verluchtten. Oude statige dames met zwart en
wit en wit en zwart als een Calvinistisch aure
ool ik vond ze later terug in een zaaltje op
zy, waar ze druk gesticuleerden bij de portret
ten van theologen uit dien tijd, mannen, wier bij
tend scherpe trekken leken uitverkoren voor
een geestelijk duel. Ik zag er oude heertjes
met aristocratische koppen en puntig geknipte
baardjes, wier scherpe kin zich onrustig be
woog, terwijl ze gnuivend en grinnekend de
huiselijke tafereeltjes begluurden en de typen
uit de Camera naar teekeningen van Sierig en
Jo Spier: de Stastokken, de Nurksen, de Kegges,
het Leidsche peueraartje, het diaconiemanne
tje.... „Buikje". Ik zag ook jongemeisjes, die
zich vroolijk maakten om de breed uithangende
rokken, de costuums, die stijf staan van op
smuk met golven van ruches over kragen en
rokken en mouwen, waar al niet. Ze gierden om
de zotte ballonmouwen, maar ze keken en bleven
kijken en raakten niet uitgekeken. Er waren
ook jongemannen men ziet er alle slag men-
schen uit de samenleving die wat spotziek
de hoog opgeschroefde heerenkragen opnamen,
de vastgesnoerde halsdoeken, de onberispelijk
getailleerde figuren, zoodanig ingepend, dat elk
moment een ontploffing dreigt.
Men voelt, dat de bezoeker van die tentoon
stelling in dat alles iets meer ziet dan kunst
alleen. Ware het dat, hij zou zoo hard niet
loopen, maar wat hij ziet, dat voelt hij aan als
het leven in een groot verband van een tijd, die
hem ligt en hem al wil hij het eigenlijk niet
weten en al drijft hij er zoo graag den spot mee
hem trekt.
Men ziet er de meubels en schilderijen en
serviezen, schoorsteenstukken, klokken en cos
tuums, opgesteld in interieurs. Er zit in die din
gen een geheel. De mensch en die het maakten,
hadden een levensstijl, waarin zij allen zich
Uitten, en die iets typisch had van datgene,
waar we toch nog eigenlijk allen iets van heb
ben behouden; maar het was volledig in ale
dagen. En al was die stijl niet grootsch en al
was hij verzadigd van die nu al zoo gehoonde
burgerlijkheid, toch heeft dat leven en die kunst
iets gegrepen en vastgehouden van het Hol-
landsch eigene, het doodgewone, het dagelijk-
sche, het familiaire, het intieme en huiselijke,
wat protserig opgediend als wilden we het
eigenlijk zelf niet goed weten. Er is bij dat a!
uit dien tijd iets, dat wij voelen als van onzen
eigen aard, dat ons nu eenmaal is aangeboren
en geen internationale zakelijkheid, geen naar
carbol riekende stalen stoelen, geen voorge-
preekte monumentaliteit, die van buiten komt.
geen hoon op al die burgerlijkheid heeft ons
kunnen vervreemden van dien typisch Neder-
landschen hang naar de warme intieme huise
lijke gezelligheid, waarvan het leven uit de
dagen van de Camera Obscura ons zoo ondeu
gend en spotziek den spiegel van ons wezen
voorhoudt. En daarom lachen en amuseeren wij
ons op deze tentoonstelling, waar wij zien hoe
wij eens die kleine dingen uit het leven zoo
belangrijk wisten op te disschen. Wij zijn van
huisuit een volk van boeren en zeelui met wel
den wijden hoogen hemel koepelend boven ons
hoofd, maar ons vertier zoeken wij bij voorkeur
bij avond en tusschen de bedrijven door in
hoekjes, die trekken gemeen hebben met de
schippersroefkes en de balken boerenbehuizin-
gen. Daar zijn onze nationale trekken geboren
als een kleed van eenvoud en uiterlijke klein
heid, dat de camouflage is voor onze wijde ge
dachten, die in de groote ruimten zijn geboren
en die ons het bezit hebben gebracht van ge
bieden over den heelen aardbodem verspreid.
Er zijn ook nog andere dingen, die ons homa-
ristisch aangelegde volk juist nu in deze dagen
naar dat tijdperk van de Camera doet omzien,
besluit de schrijver in „Bouwblad", het orgaan
der Alg. Kath. Kunstenaarsvereeniging. Wii
waren in die dagen juist bevrijd van de Fran
sche overheersching. Er zijn er velen, die willen
weten, hoe zoo iets op ons volk uitwerkte!
Inlichtingen aan het Bureau van Politie,
3medestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur.
Armband, v. Uden, vondelweg 11 zw.
Bankbiljet, Brock way Mij., Reguliersstraat 40.
Bril, Klauwers, Atjehstraat 36.
Beursje m.i.: Boeree, A. L>. Dyserinckstr. 13 C.
Hond, v. d. Weyden, Dr. Leydestraat G5.
Dameshandschoenen, Bureau van Politie, Sme-
Jestraat.
Handschoenen, v. Breda, Zaanenlaan 40, tus-
ichen 16 en 19 uur.
Dameshandschoenen, v. Duin, Oranjestr. 134.
Dameshorloge, Vichoff, Gladiolenstraat 29,
Santpoort
Handschoen, Molenaar, Zocherstraat 80.
3 Honden, Asyl, Ridderstraat 11.
Heerenhoed, Graaff, Brouwerstraat 57.
2 Katten, Asyl, Ridderstraat 11.
Corset, v. Dijk, Brouwersteaat 12 zw.
Portemonnaie ml., Pieters, Kerklaan 44,
Heemstede.
Rijwielplaatje, Huijsmans, Voorhelmstr. 59 rd.
Schaats, Castelen, Soendastraat 24.
Slede, Tanse, Brouwerstraat 20
Actetasch, de Goede, Zijlstraat 11-13.
Speldje, Prins. Jansstraat 73 rd.
Kinderwanten, Burggraaf, Thorbeckestraat 50.
Bril, Verhage, Bantamstraat 9.
Broche, Bureau van Politie, Sir.edestraat.
Bril, Bureau van Politie, Smedestraat.
Geld v. d. Horst, Zijlweg 150.
Hondje, v. Denderen, Orionweg 17.
Hondje, tlitermark, Floresstraat 7.
Handschoenen, v. Alphen. Gen. Joubertstr. 41.
Handschoenen, Horeman, Wagenmakerslaan 5.
Distributiekaart. Zwjjpking Hodsonstraat 16.
Distributiekaart, Hoes, Olieslagerslaan 13.
Pantoffels, Koeleveld, Leidschezijstraat 5.
Portemonnaie m.i., v. d. MeijSlobbe, Tette-
rodeweg 12, Overveen.
Portemonnaie m.i., Bok. Diepenbrockstraat 99.
Portemonnaie m.i., Kaptijn, Anslijnstraat 97.
Rijwielplaatje, v. d. Meij, Kijkduinstraat 34.
Schoolrapport, Bureau van Politie, Smedestr.
Actetasch, Loevezijn Da Costastraat 65.
Vulpen, Blauw, Hofje van Bakenes 11 b.
Vulpen, Burger Schoterweg 6.
Alle postduiven, welke na 15 Mei 1940 zijn
uitgebroed, behooren ten spoedigste aan de
Commissie ter behartiging der belangen van
Nederlandsche postduivenhouders gevestigd
te Amsterdam, Prinsengracht 407 (telefoon
34413) met nauwkeurige omschrijving van
het jaar van uitbroeden en het serienummer
te worden opgegeven.
Hetzelfde dient te geschieden met alle oudere
duiven, die niet op de officieele gestempelde
hoklijsten voorkomen.
Voor ongeringde duiven verplicht gestelde
sluitringen worden door het Nationaal Ver
bond van Nederlandsche Postduivenliefhebbers,
Amsteldijk 44, Amsterdam, verstrekt.
Met ingang van 13 December 1940 behooren
alle sierduiven, uitgezonderd kroppers, pauw
staarten, raadsheeren, tuimelaars met sokken
alsmede slenkers aan voornoemde commissie
ter registratie te worden opgegeven. Evenals
voor postduiven behooren mitsdien ook voor de
sierduiven, die voor registratie in aanmerking
komen, hoklijsten in drievoud te worden aan
gelegd. Eén exemplaar van deze lijsten kan door
belanghebbende behouden worden; het andere
behoort in het desbetreffende duivenhok aan
wezig te zijn terwijl het derde onder berusting
van eerder genoemde commissie blijft.
De bovenbedoelde opgaven behoren vóór 31
Januari 1941 te worden verricht. Bij niet na
koming hiervan stelt men zich bloot aan een
strafvervolging volgens de Duitsche militaire
wetten.
Tentoonstellingen van post- en andere duiven
in welken vorm ook zijn verboden. Eveneens
is het vervoer van postduiven buiten de kom
der gemeente verboden indien dit vervoer niet
gedekt wordt door een schriftelijke vergunning,
welke bij de commissie voornoemd, met redenen
omkleed, kan worden aangevraagd.
Voor zoover het vorenstaande afwijkt van
vroeger terzake uitgevaardigde bepalingen, moe
ten deze als vervallen worden beschouwd.
In het jaar 1939 werdeii 143 faillissementen
uitgesproken tegen 87 faillissementen in 1940.
De Haarlemsche Rechtbank sprak gisteren de
volgende faillissementen uit:
W. Groot, radioreparateur, wonende te Koog
aan de Zaan, Raadhuisstraat no. 9.
Curator mr. K. van Giffen te Haarlem.
Franciscus Aloysius Gerardus Speet, handelen
de onder de firma, althans onder den naam Fir
ma C. Speet, winkelier in heerenmode-artikelen,
wonende te Haarlem, Kleine Houtstraat no. 31.
Curator mr. A. van Leyenhorst te Haarlem.
Majoor C. J. A. Kruyt, wonende te Heemstede,
Heereweg no. 111.
Curator mr. J. H. J. Simons te Haarlem.
Rechter-commissaris in al deze faillissementen
mr. C. G. Bijleveld te Haarlem.
Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het
faillissement van J. Kos, broodbakker, wonende
te Zaandijk. Curator mr. J. C. Y. Nieuwenhuys
te Haarlem.
Op 7 Januari 1941 werden door bovengenoem
de rechtbank als makelaar beëedigd:
1. H. Hesper, wonende te Halfweg, gem. Haar-
lemmerliede en Spaamwoude.
2. J. W. Roosingh, wonende te Zandvoort.
3. H. Ramakers, wonende te Haarlem en wel
in de volgende vakken: sub 1 in rubber, hennep,
gommen en harsen, rotting; sub 2 in suiker;
sub 3 in conserven, groenten en fruit.
De statistiek van bezoek en uitleening over
December 1940 is als volgt:
Bij het overlijden van Henri Bergson, die
den hoogen leeftijd van 82 jaren bereikte, krijgt
men den indruk, dat het stelsel zijner wijsbe
geerte nog lang niet overleefd is, doch integen
deel zijn voornaamste werking als reactie op
het positivisme, het materialisme en het intel
lectualisme nog moet gaan uitoefenen op de
geschiedenis. Dit houdt in, dat Bergson den
stoot heeft gegeven tot de erkenning van gees
telijke waarden, die, langen tijd geminacht,
allengs grooter invloed heroverden op het al-
gemeene leven. Zijn schitterend verschijnen in
de geschiedenis van de wijsbegeerte, op een
oogenblik, waarop de tegenovergestelde geestes
richting vooral in Frankrijk hoogtij vierde,
daarbij zijn prachtige prozastijl, zijn boeiende
uitdrukkingswijze, zijn meesleepend betoog, al
tijd levendig gehouden door dichterlijke meta
foren, bezorgden hem een roem, die zich ver
buiten de kringen der vakphilosophen verbreid
de. Zijn colleges werden door honderden be
zocht, zijn boeken bij duizendtallen gelezen.
Hoewel hij zich in strakke tucht bepaalde tot
de ontvouwing van zijn gedachten, en zich ver
der vrijwel buiten alle openbare activiteit hield,
erkenden tallooze jeugdige geesten in Europa
in hem een geestelijken leidsman, die den le-
vensblik verruimde, het idealisme aanwakkerde
en het besef van menschelijke waardigheid ver
hoogde. Ook wie zijn inzichten niet deelden, en
hiertoe behoorden aanvankelijk tallooze katho
lieke critici, betuigden gaarne hun eerbied je
gens de hoogheid van zijn geest en den adel
van zijn gedachte. Men zag in Bergson allereerst
den voornamen spiritualist, die rustig maar
overtuigend afrekende met de stelsels van de
negentiende eeuw, waarin de menscheli)ke ho
rizon tot het direct waarneembare werd inge
krompen.
Een streving naar het spiritualisme had de
wijsbegeerte ook in Frankrijk sedert de Verlich
tingsperiode nooit geheel verlaten; het was
merkbaar in de school van Joseph de Maistre
en Maine de Bivan, doch het bereikte in hun
Prinsenhof. Totaal bezoek aan lees- en kran
tenzaal door 5911 personen (v.j. 6681), t.w. 5371
mannen en 540 vrouwen.
In het geheel werden uitgeleend 14300 boeken
(v.j. 11307).
De leeszaal van het filiaal is nog in gebruik
van den luchtbeschermingsdienst en dus geslo
ten.
Door „Kindervoeding" werden in de week van
30 December tot en met 4 Januari 1940-'41 3816
porties warm eten verstrekt, n.l. in lokaal Rijks
straatweg 1027, Soedastraat 789, Zoetestraat 864,
Kamperstraat 440, Teijlerplein 501, Voorm.
Spaamdam 195.
Bij de politie is aangifte gedaan van de na
volgende gevonden en verloren dieren en voor
werpen:
Gevonden: een gulden, portemonnaie, heeren
hoed, pet, map met foto's, spatlap, bruine hand
warmers en dames-regenpijpen, huissleutel, be-
lastingmerk, pet, armbandje, bruine hond, duim
stok, bruine dames-handschoenen, heerenrij
wiel, bankbiljet, sabelkwast, portemonnaie met
inhoud, sleutel, dames-armbandhorloge, sleu
teltje en foxterrier.
Verloren: vleeschkaart, damesschoen, bank
biljet, kosteloos belastingmerk, doublé dames-
armband, gebreide heeren-handschoen, beursje
met inhoud, paarlen oorknop, inkwartieringsbe-
wijs, portemonnaie met inhoud, belastingmerk,
een gulden, bruine langharige hond, belasting
merk in étui, twee loterijbriefjes, portemonnaie
met inhoud, portefeuille met inhoud, schrijfca-
hier, portemonnaie met inhoud, zilveren hor
logeketting, portefeuille, portemonnaie met in
houd, zilveren kettinkje, drie bankbiljetten, por
tefeuille met inhoud, identiteitsbewijs, bruine
actentasch.
r
B. en W. brengen ter openbare kennis, dat
het door den gemeenteraad in zijn vergade
ring van 19 November 1940 genomen besluit tot
onttrekking aan het openbaar verkeer van een
gedeelte van den Kerkweg, nabij den Staitons-
wegen, te Velsen, door Gedeputeerde Staten van
Noordholland is goedgekeurd en dat het voren
bedoelde raadsbesluit gedurende veertien dagen
na de dagteekening dezer voor een ieder ter
inzage is nedergelegd ter gemeente-secretarie
(4e afdeeling).
Onze plaatsgenoot, de heer W. Laurent, reed
Zondag met enkele kennissen op de schaats naar
Zaandam. Op de terugreis onder Wormerveer
moet L. onwel zijn geworden, althans hij viel en
bleef bewusteloos liggen. Spoedig was doktershulp
aanwezig en deze adviseerde overbrenging naar
het ziekenhuis te Wormerveer waar bleek dat L.
een lichte hersenschudding bekomen had.
De toestand van den patiënt is vrij bevredi
gend.
De heer H. J. van Noort, werkzaam in de
loogerij van de cellulosefabriek der N.V. Papier
fabriek v. Gelder Zonen, heeft onder veel be
langstelling zijn zilveren dienstjubileum gevierd.
De jubilaris werd in het bedrijfskantoor der
cellulosefabriek gehuldigd door den procuratie
houder, den heer J. Smit, die met veel waar
deering over den arbeid van den jubilaris sprak
en die, namens de directie, het gebruikelijke
geschenk onder couvert aanbood.
Ook van andere zijden mocht de jubilaris blij
ken van belangstelling ontvangen.
Gevonden voorwerpen Terug te bekomen
bij: Rooden, Roemer Visscherplein 17, roode en
blauwe autopeds; Kapteyn, Talmastraat 19, Hil-
legom, bril in etui (Keip, Haarlem)v. d.
Weyden, Bleekersvaartweg 7, bruin lederen da
mesceintuur; Langev'eld, Raadhuisstraat 98, kl.
wit en bruine foxterrier; Zwarter, Raadhuis
straat 67, kleine wit met zwarte foxterrier; v.
d. Raat, Kanaalweg 1, een gulden; De Vos,
werken niet die volledige overtuigingskracht,
waarvoor het positivisme moest wijken. Eerst
Bergson bracht »deze wending teweeg, en al
wijkt zijn heele denkwijze zeer ver af van de
Aristotelische philosophie, het kan geen toeval
zijn, dat uit de school van Bergson, deels direct,
deels krachtens intelligente reactie, de figuren
voortkwamen, aan wie de herleving van de
scholastiek in Frankrijk het meest te danken
heeft. Evenmin is het toevallig, dat de wijsgeer
van het intuïtionisme tegen het einde van zijn
loopbaan den weg vond naar de metaphysische
Godserkenning, en dat hij door de studie der
mystiek, die hem sterk aantrok, geleid werd
naar de Katholieke Kerk.
H« verzette zich van den aanvang af en ra
dicaal tegen het rationalisme, dat in Frankrijk
steeds meer inheemsch was geworden: wie hem
bestreden, wezen er dan ook gaarne op, dat hij
de diepste elementen zijner wijsbegeerte niet
heeft ontleend aan de Fransche traditie, ja, dat
hij eigenlijk geen echte Franschman was, al
schreef hij schitterend Fransch proza, immers
de zoon van Iersche ouders, afkomstig uit Polen.
Toch verzet zich het universalisme, dat aan
het strak rationeele denken van den Fransch
man eigen is, togen de toekenning van werke
lijk belang aan dit soort onderscheidingen en.
kreeg Bergson ook grooten invloed in het bui
tenland, hij werd in het eigen vaderland gehul
digd als de meest oorspronkelijke Fransche filo
soof sedert Descartes. Men besefte, dat zijn op
treden een keerpunt vaststelde in de geestes
geschiedenis. Ook oorspronkelijkheid heeft ech
ter haar geschiedenis, en die van Bergson mag
mede worden verklaard uit de omstandigheid,
dat Ravisson zijn leermeester geweest is, ter
wijl deze nog te München aan de voeten van
den Duitschen idealistischen philosoof Schel
ling had gezeten.
Er is dan ook niet zonder recht gewezen op
de overeenkomst tusschen hetgeen Schelling de
„intellektuelle Anschauung" noemde en de „in
tuition" van Bergson. Zelfs het Bergsoniaansche
„élan vital" kan men zonder al te groote spits
vondigheid in verbinding brengen met de Duit
sche philosophie van de negentiende eeuw, door
te wijzen op het begrip van den zoogenaamden
„levenswil" bij Schopenhauer. Hierdoor immers
wordt evenzeer de werking van het verstand
achtergesteld bij de kracht van den levensim
puls en daarvan afhankelijk gemaakt. Tenslotte
M'olenwerfslaan 70, bolhoed; Kuipers, Javalaan
50, bruihe handschoenen met kappen; Kolk,
Heemstedeplein 26, verchroomd armbandhorloge;
Dooft, Herman Heyermanslaan 9, hondje; v.
d. Meer, Berkenlaan 10, bruine wollen hand
schoen; Kimmel, Brederolaan 7, zwarte spaniel,
penning Velsen no. 78; Luyting, Scheldestraat
12, zwarte bouvier; Schordeff, Orchideeënlaan
14, wit-zwarte Deensche dog; van Putten, Wip
perplein 8, donkerblauwe want; Visscher, Aster
kade 14, paar zijden dameskousen; Kennel
Haerlem, cypersche kat; Hazenga, Chrysanthe
mumlaan 12, beige wollen muts; Peperkoorn,
Bankastraat 96, grijze pet; Nieuwenhuis, Bali-
straat 33, portemonnaie met inhoud; Stevens,
Iepenlaan 4, rijwielpomp; Kerkvliet, Heerenweg
121. witte rozenkrans in etui; Ytsma, Heerenweg
22, rijwielplaatje; Gevte, Iepenlaan 33, rozen
krans in etui; André de la Porte, Jan Steenlaan
4, padvindersriem; Leuven, Cruquiusweg 142,
sleutel van een fietsslot; De Graaf. Haemstede-
plein 21, Lipssleutel no. 23279; Bureau v. Politie,
bruin lederen taschje ten name van D. v. Arkel,
Malisingel 41; Wouters, Timorstraat 51, zwart
wit geaderde vulpen; Visser, Ealistraat 8, bruine
want; Ravenswaay, Zandvoortschelaan 20, want,
donkerblauw met rood; Teeuwen, Eikenlaan 30,
zak met haver; Van Bemmel. Lanckhorstlaan
117, bruine kinderwant.
De alhier gehouden collecte voor Winterhulp
Nederland, heeft f 98 opgebracht.
De „Volkskrant" noemt het „uiteraard vol
komen onjuist" te meenen, dat de toekomst een
economisch afgesloten Europeesch vasteland te
zien zal geven. Zij vestigt in dit verband de aan
dacht op een beschouwing van den bekenden
staatsraad dr. Helmuth Wohltat in de „Deut
sche Volkswirt". Eenige aan die beschouwing
ontleende uitspraken interpreteert zij als argu
menten voor haar standpunt:
„Er kan, zegt dr. Wohltat, geen sprake
van zijn, dat de thans door Duitschland be
zette landen hun economische overzeese be
trekkingen zullen moeten opgeven en in de
toekomst nog slechts op een continentaal
Europese markt zullen kunnen terugvallen,
welke markt dan van Berlijn uit zou wor
den geregeld.
Zij vrezen, dat ze zich aan een politiek
en sociaal controlestelsel zullen moeten on
derwerpen, waardoor hun levensstandaard
naar beneden zou worden gebracht
Met nadruk wijst dr. Wohltat er op, dat
gezonde economische betrekkingen met de
overzeese gebieden na de oorlog moeten
worden gehandhaafd.
Trouwens Duitsland zelf heeft steeds be
lang gehad bij een inter-continentaal econo
misch handelsverkeer.
Verder betoogt de staatsraad, dat Duits
wees dr. Vloemans onlangs op den samenhang
van Bergson's opvatting omtrent tijd en duur
met verscheidene uitspraken hieromtrent, die
bij Fichte worden aangetroffen.
Het is echter moeilijk, uit zulke parallellen
te besluiten tot directe beïnvloeding, temeer
omdat Bergson de gegevens, welke hij eventueel
beschikbaar vond, volstrekt origineel verwerkte
in een systeem, dat betrekkelijk eenvoudig, te
vens als geheel gloednieuw was. De sterkste
stuwkracht zijner werkdadigheid als wijsgeer
kwam zeker niet van buiten, doch" van binnen
en men kan dus niet zeggen, dat hij op het
werk van anderen voortbouwde, maar moet
toegeven, dat hij een groot vernieuwer is ge
weest.
Kort voor Bergsons dood verscheen nog in
Nederland, waar al eenige Bergson-litteratuur
bestond, hoewel zijn invloed op het gedachten-
leven er tamelijk beperkt bleef, een korte uit
eenzetting van zijn systeem, te boek gesteld
door Mr. Dr. H. Houwens Post onder den titel:
„Bergson, de Philosophie der Intuïtie". Dit
werkje maakt deel uit van de „Bibliotheek voor
v/eten en denken", verschijnende bij H. P. Leo
pold's Uitgeversmaatschappij te Den Haag.
De schrijver ziet de voornaamste stelling van
het Bergsonisme in de gedachte, dat wij het
wezen van het leven niet voldoende kunnen
achterhalen met het loutere verstand, maar dat
het zich aan ons openbaart door middel van
de intuïtie, wier dynamische werking haar
daar zij zelf een stuk van het leven is in
staat stelt, het leven te grijpen. Deze gedachte
houdt geen minachting in jegens het verstand,
volgens Bergson het „orgaan van de aandacht
bij het leven", maar zij teekent wel verzet aan
tegen het rationalisme en het starre intellec
tualisme. Bergson erkent ten volle de deugde
lijkheid van het verstand, maar beschouwt het
niet als het eenige kenmiddel, dat wij be
zitten, en schat de intuïtie hooger wegens haar
grootere feilloosheid van werking. Vervolgens
toont dr. Houwens Post aan, hoe de wijsgeer
in zijn achtereenvolgende geschriften telkens
een bepaald probleem behandelde, steeds van
dezelfde beginselen uitgaande.
Hij laat zich daarbij een volzin ontvallen,
die ons in flagranten strijd lijkt met de waar
heid. Hij zegt n.l. „Niets heeft meer tot Berg
son's roem bijgedragen dan het plaatsen van
zijn werk op den Index". Deze bewering doet
aan de beteekenis van Bergson in aanzienlijke
mate te kort, want er moge dan eenige sensa-
tielust gemengd zijn geweest bij de meer opper
vlakkige Bergson-bewondering van het groote
publiek, het werk van den wijsgeer dankt ook
in het katholieke kamp hoofdzakelijk zijn roem
land er naar zal streven, de productieve
krachten van Europa tot harmonische sa
menwerking te brengen, berustende op een
natuurlijke arbeidsverdeling.
In dit verband wijst dr. Wohltat erop, dat
Nederland met zijn havensteden de voor
delen zal genieten van de aansluiting van
de Rijn op alle Europese stelsels van water
wegen.
Maar deze havensteden Rotterdam en
Amsterdam zo goed als Antwerpen en in
Duitsland, Hamburg en Bremen zouden
weinig te betekenen hebben, als zij niet al
lereerst betrokken waren bij de wereld
markt en van Oost en West de producten
aanvoerden ter distributie over alle landen
van ons werelddeel.
De natuurlijke arbeidsverdeling, waarvan
dr. Wohltat gewaagt, houdt vanzelf in, dat
Nederland de grote vrachtvaarder voor en
van Europa zal blijven.
Men zal dus wèl doen, zich niet te laten
terneerslaan door het ontmoedigende, maar
tevens ongerijmde schrikbeeld, dat wij en
kel de Berlijnse markt zullen hebben te be
dienen met Nederlandse producten, en alsof
wij niet naast Nederland overzee de gehele
wereld tot achterland hebben.
Men kan wel zeggen: een overwinnaar
vermag alles, maar de overwinnaar moet ook
in zijn eigen belang een herordend, zeker,
doch tevens een levensvatbaar Europa wil
len, waarin de zelfstandige staten zich naar
hun aard en gesteltenis zullen kunnen ont
wikkelen."
In een hoofdartikel neemt in „Nederlandsch
Dagblad" H. K. het als volgt op voor het bij
zonder onderwijs:
„Wanneer men in ons volk weer ernst
gaat maken met de nationale eenheid, wan
neer wij ons volk willen voeren tot onderlin
ge trouw en dienstvaardigheid, zal de
school haar groote taak wèl dienen te be
grijpen. Zoo goed als de gezinnen. En de
Staat zal ongetwijfeld streng moeten toe
zien, dat nooit en nergens afbreuk wordt
gedaan aan die verbondenheid van ons
volk. Maar waar ergens volgt uit deze re
deneering de noodzakelijkheid van de ééne
school? Het is wel gemakkelijk het kind
met het badwater weg te werpen, maar
daarom nog niet aanbevelenswaardig. Een
bijzonder onderwijs, dat zijn taak verstaat,
kan alleen maar vruchtdragend zijn voor
de eenheid van ons volk. Een school, die
den godsdienst buiten haar opvoeding
houdt, doet aan die eenheid tekort door een
zeer voornamen factor van onderlingen eer
bied uit te schakelen.
Er zal moeten worden toegezien op leer
boek en methode, op opleiding en onderwijs-
practijk, maar de eisch, dat de godsdienst
buiten het onderwijs gehouden dient te
worden, steunt nergens op. Als men zegt,
dat het verleden ons waarschuwt, dan be
doelt men dat er misstanden voorkwa
men, die men zoo min moet ontkennen als
overdrijven. Maar hoe zou men die fouten
willen verbeteren door een onrecht?
Het godsdienstloos onderwijs is óm die
godsdienstloosheid toch nog geen onderwijs,
bijzonder onderwijs behoeft toch niet
noodzakelijk tot versplintering te drijven?
Moeilijkheden zijn er om overwonnen te
worden, niet om ze uit den weg te gaan. Als
men werkelijk staketsels weg wil halen, die
onze scholen verdeelen en daarmee het volk,
moet men niet op godsdienst letten, die,
indien zij naar waarheid begrepen wordt,
de eenheid slechts kan bevorderen. Men zal
eens meer moeten toezien op de schotjes der
standsverschillen, die nog steeds hoog in
eere worden gehouden. Ook door hen, die
vanouds het woord sectarisme in de mond
hadden, maar daarmee alleen openbaarden,
dat zij liefst met allen godsdienst zagen af
gerekend"
WinLerhulpNederland, Den Haag no. 5553
Als bank der Winterhulp Neder
land is aangewezen de Kasveree-
niging N.V., Amsterdam no 877
aan de innerlijke waarde, welke het vertegen
woordigt, en de aanleiding, dat het hierdoor
bood tot ernstige studie en gedachtenwisseling.
Plaatsing van werken op den Index der Kerk
is een voorzorgsmaatregel, genomen in consi
deratie van het zieleheil der geloovigen, maar
het is geenszins een waardeloos-verklaring in
wijsgeerig, letterkundig, historisch of weten
schappelijk opzicht.
Men kan dan ook instemmen met dr. Hou
wens Post, dat het oeuvre van Bergson uiterst
belangrijk is en dat de methode van Bergson
den mensch nader terugvoert tot het besef der
natuur, terwijl men toch begrijpt, dat er ernstige
redenen waren, om een gedeelte van dit werk
voor te behouden voor onbevoegde lezers. Zelfs
kan men instemmen met de overtuiging, dat
Bergson de grootste Fransche metaphysicus ge
weest is sedert Descartes.
Zoo goed echter als men ten opzichte van het
Cartesianisme bij allen eerbied, bij alle bewon
dering voor het genie van Descartes, critisch
kan blijven, is dit ook mogelijk bij de bewon
dering, die men Bergson toedragen zal. Voor
dr. Houwens Post is het laatste woord van de
wijsbegeerte vastgelegd in de geschriften van
Bergson (waarvan hij een populair overzicht
biedt) en hij trekt daaruit de conclusie, die
Bergson zelf er niet uit trok, n.l. dat de Kerk
als heilsinstituut onbruikbaar is en dat de mo
derne mensch de heiligheid niet zoeken mag
bij de trouw aan de belijdenis, maar bij de
hooge zedelijke waarden, die hij „in zichzelf"
heeft. Alsof deze zedelijke waarden voor geen
enkele normatieve objectiveering vatbaar zou
den zijn!
Het werkje van dr. Houwens Post is dan ook
niet de meest aanbevelenswaardige inleiding tot
het Bergsonisme, die in Nederland geschreven
werd! Door nieuwere boeken van Bergson in
onderdeelen achterhaald, doch als geheel nog zeer
bruikbaar is het critische werk, dat Dr. J.
Hoogveld in 1915 aan de philosophie van Berg
son wijdde onder den titel „De Nieuwe Wijsbe
geerte". Voorts kan men wijzen op de disserta
ties van dr. L. J. van Hölk (1921) en van dr. R.
C. van Paassen (1923) en vooral op de bloem
lezing uit Bergson, verzameld en ingeleid door
Prof. dr. H. J. Pos, en onlangs uitvoerig beoor
deeld in „De Tijd". Wij hebben in onze bespre
king van die bloemlezing ook gewezen op de
kentering in de Bergson-waardeering van ka
tholieke deskundigen. Hoewel men niet tot de
uiterste consequenties kan meegaan met al
wat Bergson heeft geschreven, begrijpt men toch
het overwegende belang van zijn spiritualistische
gerichtheid, die voor het denken van heden en
toekomst van beslissende beteekenis blijft.
(Gedeeltelijk gecorrigeerd)
Het A. N. P. meldt;
Den 30sten September 1940 is te New York
de schilder Gruppe op 80-jarigen leeftijd over
leden.
Gruppe is lang in ons land werkzaam ge
weest en heeft in dien tijd hier groote bekend
heid verworven door zijn, geheel in Hollandsche
sfeer gehouden, strand- en zeegezichten.
Van 1898 af was Gruppe werkend lid van het
genootschap Pulchri Studio en was nog her
haaldelijk door werk vertegenwoordigd op de
tentoonstellingen, toen hij reeds in Amerika
was.
WASHINGTON, 7 Jan. (D.N.B.). De com
mandant van een Amerikaansch eskader bom
menwerpers, brigade-generaal Wash, is als
waarnemer van het luchtwapen naar Londen
overgeplaatst.
PARIJS, 7 Jan. (D. N. B.) De politie heeft
sedert eenigen tijd een verwoeden strijd tegen
de misdadigers te voeren. De regeering heeft
een wet uitgevaardigd, op grond waarvan alle
gevaarlijke individuen, die, zoolang de oorlog
nog duurt, zich tijdens de verduistering aan een
overtreding schuldig maken, terstond tot voor
beeldige straffen worden veroordeeld. Tot nu
toe is het optreden van de nachtelijke gang
sters echter weinig verminderd. Daarom heeft
men thans gedreigd, dat zij terstond na ar
restatie terecht zullen moeten staan voor een
speciale rechtbank, die het vonnis binnen 24 uur
uitspreekt en voltrekt. Wie bij het begaan dei
overtreding een wapen in zijn bezit heeft,
wordt na het vonnis terstond terechtgesteld.
PRESSBURG, 7 Jan. (D.N.B.). In het Noord
oostelijke deel van Slowakije heerscht sedert
eenige dagen een ernstige wolvenplaag. In het
bijzonder zijn in het district Vysny-Svidnik wol
ven, door honger gedreven, dorpen binnenge
drongen, waar zij onder het vee der boeren
groote schade aanrichtten. De houttransporten
uit de wouden moesten geheel gestaakt worden,
daar de wolven, die als gevolg van den plotse-
lingen zwaren sneeuwval geen voedsel vinden,
menschen en dieren bedreigen. De autoriteiten
hebben zich genoodzaakt gezien, het betreden
der bosschen zonder vuurwapens te verbieden
(Berichten reeds geplaatst in een
deel van onze vorige oplaag)
BERLIJN, 7 Jan. (D.N.B.) Het opperbevel
der weermacht maakt bekend:
Binnen het kader van de bewapende verken
ning werden ondanks de ongunstige weersom
standigheden voor den oorlog belangrijke doelen
in Zuid- en Midden-Engeland voor een deel
met scheervluchten aangevallen. Op een vlieg
veld gelukte het een aantal bombardements
vliegtuigen op den grond zwaar te beschadigen.
Gevechtsvliegtuigen vielen spoorweginstallaties
aan van geringe hoogte, richtten ér bommen
en vuur op en wisten op een chemische en een
kogellagerfabriek verscheidene goede treffers te
plaatsen. Afzonderlijke vliegtuigen bestookten
Londen in verscheidene aanvallen met bom
men; daarbij werden zeven versperringsballons
brandend neergeschoten.
Batterijen vèrdragend geschut van het
leger hebben gisteravond een vijandelijk
vaartuig, dat de Fransche kust naderde,
onder doeltreffend vuur genomen.
Ook in den afgeloopen nacht heeft de vijand
geen vluchten gemaakt naar rijksgebied. Een
eigen vliegtuig is niet teruggekeerd van de
vlucht naar den vijand.
Het A.N.P. bericht, dat in den nacht van Za
terdag op Zondag bij Engelsche luchtaanvallen
een man zwaar en een vrouw licht gewond zijn.
In de daarop volgende nachten zijn geen slacht
offers gevallen.
Het Concertgebouw-Nieuws van deze maand
luidt het tweede deel van het muziekseizoen in
met met een portret van Eduard van Beinum,
waarbij de redactie de volgende woorden
schrijft:
De tweede helft van het Concertgebouwsei-
zoen zal staan in het dubbele teeken van het
lengen der dagen en van het leiderschap van
Eduard van Beinum: een hoopvol en opwekkend
verschiet. De dagen zullen lichter worden, de
avonden minder lang en duister, en aan den
dirigentenlessenaar van het Concertgebouw zal
een kunstenaar staan die met zijn jeugdig
élan met zijn oorspronkelijk musiceertalent, ge
schraagd door een eenvoudige en oprechte men-
schelijkheid, de harten der Nederlandsche mu-
ziekvrienden heeft veroverd.
In den loop van negen jaar is Eduard van
Beinum geheel met onze instelling vergroeid:
een vertrouwd leider en tevens vriend van de
orkestleden, een ijverig bevorderaar der vader-
landsche toonkunst en een enthousiast en sen
sitief aanvoelend vertolker van oude en nieuwe
meesterwerken. Met spanning en warme sym
pathie zien alle muziekvrienden weer de daden
tegemoet, die ons dierbaar orkest onder zijn lei
ding zal verrichten.