Wat Haarlem voorbij liet gaan Uit andere bladen Laatste Nieuws Henri Bergson overleden De wijsgeer der intuïtie Postgiro-no's van de Winterhulp Nederland Britsche oorlogsbodem onder geschutvuur EDUARD VAN BEINUM WOENSDAG 8 JANUARI 1941 De Camera-tentoonstelling in de Residentie WINTERHULPEN EDERLAND Gevonden voorwerpen en dieren POST- EN SIERDUIVEN MOETEN WORDEN OPGEGEVEN FAILLISSEMENTEN Slechts 87 in het afgeloopen jaar Makelaars Stads-bibliotheek en Leeszaal van Haarlem „Kindervoeding" BEVERWIJK Bankbiljetten en een sabelkwast VELSEN Aan openbaar verkeer onttrokken VELSEN-NOORD Een ongelukkig schaatstocht je Jubileum HEEMSTEDE Bennebroek Een ongerijmd schrikbeeld Gemakkelijk, maar daarom nog niet aanbevelenswaardig DE SCHILDER GRUPPE OVERLEDEN Amerikaansch waarnemer naar Londen Streng optreden tegen mis dadigers in Frankrijk Wolven dringen Slowaaksche dorpen binnen Duitsch weermachtsbericht Versperringsballons boven Londen neergeschoten Britsche bommen AMSTERDAM Leider in de tweede helft van het muziekseizoen STAD JWS Als de menschenstroom een maatstaf is, waarnaar men de belangrijkheid eener ten toonstelling moet meten, dan moet de Ca mera-tentoonstelling in het Haagsche Ge meente Museum wel een zeer belangrijke zijn. Toch zou ik niet durven beweren, dat hetgeen daar geboden wordt en het publiek zoo zichtbaar boeit, op zoo'n hoog peil staat. En men vraagt zich onwillekeurig af, wat dan toch de oorzaak is, waardoor dat tijd perk van de Camera, van stille en matige kunst, zóó den Nederlander van heden nog gevangen houdE. Ik heb in een hoekje staan turen naar de menigte in optocht, die zich verdrong en onge duldig wachtte tot een plaatsje vrij kwam voor de serie plaatjes, die edities van de Camera verluchtten. Oude statige dames met zwart en wit en wit en zwart als een Calvinistisch aure ool ik vond ze later terug in een zaaltje op zy, waar ze druk gesticuleerden bij de portret ten van theologen uit dien tijd, mannen, wier bij tend scherpe trekken leken uitverkoren voor een geestelijk duel. Ik zag er oude heertjes met aristocratische koppen en puntig geknipte baardjes, wier scherpe kin zich onrustig be woog, terwijl ze gnuivend en grinnekend de huiselijke tafereeltjes begluurden en de typen uit de Camera naar teekeningen van Sierig en Jo Spier: de Stastokken, de Nurksen, de Kegges, het Leidsche peueraartje, het diaconiemanne tje.... „Buikje". Ik zag ook jongemeisjes, die zich vroolijk maakten om de breed uithangende rokken, de costuums, die stijf staan van op smuk met golven van ruches over kragen en rokken en mouwen, waar al niet. Ze gierden om de zotte ballonmouwen, maar ze keken en bleven kijken en raakten niet uitgekeken. Er waren ook jongemannen men ziet er alle slag men- schen uit de samenleving die wat spotziek de hoog opgeschroefde heerenkragen opnamen, de vastgesnoerde halsdoeken, de onberispelijk getailleerde figuren, zoodanig ingepend, dat elk moment een ontploffing dreigt. Men voelt, dat de bezoeker van die tentoon stelling in dat alles iets meer ziet dan kunst alleen. Ware het dat, hij zou zoo hard niet loopen, maar wat hij ziet, dat voelt hij aan als het leven in een groot verband van een tijd, die hem ligt en hem al wil hij het eigenlijk niet weten en al drijft hij er zoo graag den spot mee hem trekt. Men ziet er de meubels en schilderijen en serviezen, schoorsteenstukken, klokken en cos tuums, opgesteld in interieurs. Er zit in die din gen een geheel. De mensch en die het maakten, hadden een levensstijl, waarin zij allen zich Uitten, en die iets typisch had van datgene, waar we toch nog eigenlijk allen iets van heb ben behouden; maar het was volledig in ale dagen. En al was die stijl niet grootsch en al was hij verzadigd van die nu al zoo gehoonde burgerlijkheid, toch heeft dat leven en die kunst iets gegrepen en vastgehouden van het Hol- landsch eigene, het doodgewone, het dagelijk- sche, het familiaire, het intieme en huiselijke, wat protserig opgediend als wilden we het eigenlijk zelf niet goed weten. Er is bij dat a! uit dien tijd iets, dat wij voelen als van onzen eigen aard, dat ons nu eenmaal is aangeboren en geen internationale zakelijkheid, geen naar carbol riekende stalen stoelen, geen voorge- preekte monumentaliteit, die van buiten komt. geen hoon op al die burgerlijkheid heeft ons kunnen vervreemden van dien typisch Neder- landschen hang naar de warme intieme huise lijke gezelligheid, waarvan het leven uit de dagen van de Camera Obscura ons zoo ondeu gend en spotziek den spiegel van ons wezen voorhoudt. En daarom lachen en amuseeren wij ons op deze tentoonstelling, waar wij zien hoe wij eens die kleine dingen uit het leven zoo belangrijk wisten op te disschen. Wij zijn van huisuit een volk van boeren en zeelui met wel den wijden hoogen hemel koepelend boven ons hoofd, maar ons vertier zoeken wij bij voorkeur bij avond en tusschen de bedrijven door in hoekjes, die trekken gemeen hebben met de schippersroefkes en de balken boerenbehuizin- gen. Daar zijn onze nationale trekken geboren als een kleed van eenvoud en uiterlijke klein heid, dat de camouflage is voor onze wijde ge dachten, die in de groote ruimten zijn geboren en die ons het bezit hebben gebracht van ge bieden over den heelen aardbodem verspreid. Er zijn ook nog andere dingen, die ons homa- ristisch aangelegde volk juist nu in deze dagen naar dat tijdperk van de Camera doet omzien, besluit de schrijver in „Bouwblad", het orgaan der Alg. Kath. Kunstenaarsvereeniging. Wii waren in die dagen juist bevrijd van de Fran sche overheersching. Er zijn er velen, die willen weten, hoe zoo iets op ons volk uitwerkte! Inlichtingen aan het Bureau van Politie, 3medestraat, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Armband, v. Uden, vondelweg 11 zw. Bankbiljet, Brock way Mij., Reguliersstraat 40. Bril, Klauwers, Atjehstraat 36. Beursje m.i.: Boeree, A. L>. Dyserinckstr. 13 C. Hond, v. d. Weyden, Dr. Leydestraat G5. Dameshandschoenen, Bureau van Politie, Sme- Jestraat. Handschoenen, v. Breda, Zaanenlaan 40, tus- ichen 16 en 19 uur. Dameshandschoenen, v. Duin, Oranjestr. 134. Dameshorloge, Vichoff, Gladiolenstraat 29, Santpoort Handschoen, Molenaar, Zocherstraat 80. 3 Honden, Asyl, Ridderstraat 11. Heerenhoed, Graaff, Brouwerstraat 57. 2 Katten, Asyl, Ridderstraat 11. Corset, v. Dijk, Brouwersteaat 12 zw. Portemonnaie ml., Pieters, Kerklaan 44, Heemstede. Rijwielplaatje, Huijsmans, Voorhelmstr. 59 rd. Schaats, Castelen, Soendastraat 24. Slede, Tanse, Brouwerstraat 20 Actetasch, de Goede, Zijlstraat 11-13. Speldje, Prins. Jansstraat 73 rd. Kinderwanten, Burggraaf, Thorbeckestraat 50. Bril, Verhage, Bantamstraat 9. Broche, Bureau van Politie, Sir.edestraat. Bril, Bureau van Politie, Smedestraat. Geld v. d. Horst, Zijlweg 150. Hondje, v. Denderen, Orionweg 17. Hondje, tlitermark, Floresstraat 7. Handschoenen, v. Alphen. Gen. Joubertstr. 41. Handschoenen, Horeman, Wagenmakerslaan 5. Distributiekaart. Zwjjpking Hodsonstraat 16. Distributiekaart, Hoes, Olieslagerslaan 13. Pantoffels, Koeleveld, Leidschezijstraat 5. Portemonnaie m.i., v. d. MeijSlobbe, Tette- rodeweg 12, Overveen. Portemonnaie m.i., Bok. Diepenbrockstraat 99. Portemonnaie m.i., Kaptijn, Anslijnstraat 97. Rijwielplaatje, v. d. Meij, Kijkduinstraat 34. Schoolrapport, Bureau van Politie, Smedestr. Actetasch, Loevezijn Da Costastraat 65. Vulpen, Blauw, Hofje van Bakenes 11 b. Vulpen, Burger Schoterweg 6. Alle postduiven, welke na 15 Mei 1940 zijn uitgebroed, behooren ten spoedigste aan de Commissie ter behartiging der belangen van Nederlandsche postduivenhouders gevestigd te Amsterdam, Prinsengracht 407 (telefoon 34413) met nauwkeurige omschrijving van het jaar van uitbroeden en het serienummer te worden opgegeven. Hetzelfde dient te geschieden met alle oudere duiven, die niet op de officieele gestempelde hoklijsten voorkomen. Voor ongeringde duiven verplicht gestelde sluitringen worden door het Nationaal Ver bond van Nederlandsche Postduivenliefhebbers, Amsteldijk 44, Amsterdam, verstrekt. Met ingang van 13 December 1940 behooren alle sierduiven, uitgezonderd kroppers, pauw staarten, raadsheeren, tuimelaars met sokken alsmede slenkers aan voornoemde commissie ter registratie te worden opgegeven. Evenals voor postduiven behooren mitsdien ook voor de sierduiven, die voor registratie in aanmerking komen, hoklijsten in drievoud te worden aan gelegd. Eén exemplaar van deze lijsten kan door belanghebbende behouden worden; het andere behoort in het desbetreffende duivenhok aan wezig te zijn terwijl het derde onder berusting van eerder genoemde commissie blijft. De bovenbedoelde opgaven behoren vóór 31 Januari 1941 te worden verricht. Bij niet na koming hiervan stelt men zich bloot aan een strafvervolging volgens de Duitsche militaire wetten. Tentoonstellingen van post- en andere duiven in welken vorm ook zijn verboden. Eveneens is het vervoer van postduiven buiten de kom der gemeente verboden indien dit vervoer niet gedekt wordt door een schriftelijke vergunning, welke bij de commissie voornoemd, met redenen omkleed, kan worden aangevraagd. Voor zoover het vorenstaande afwijkt van vroeger terzake uitgevaardigde bepalingen, moe ten deze als vervallen worden beschouwd. In het jaar 1939 werdeii 143 faillissementen uitgesproken tegen 87 faillissementen in 1940. De Haarlemsche Rechtbank sprak gisteren de volgende faillissementen uit: W. Groot, radioreparateur, wonende te Koog aan de Zaan, Raadhuisstraat no. 9. Curator mr. K. van Giffen te Haarlem. Franciscus Aloysius Gerardus Speet, handelen de onder de firma, althans onder den naam Fir ma C. Speet, winkelier in heerenmode-artikelen, wonende te Haarlem, Kleine Houtstraat no. 31. Curator mr. A. van Leyenhorst te Haarlem. Majoor C. J. A. Kruyt, wonende te Heemstede, Heereweg no. 111. Curator mr. J. H. J. Simons te Haarlem. Rechter-commissaris in al deze faillissementen mr. C. G. Bijleveld te Haarlem. Wegens gebrek aan actief werd opgeheven het faillissement van J. Kos, broodbakker, wonende te Zaandijk. Curator mr. J. C. Y. Nieuwenhuys te Haarlem. Op 7 Januari 1941 werden door bovengenoem de rechtbank als makelaar beëedigd: 1. H. Hesper, wonende te Halfweg, gem. Haar- lemmerliede en Spaamwoude. 2. J. W. Roosingh, wonende te Zandvoort. 3. H. Ramakers, wonende te Haarlem en wel in de volgende vakken: sub 1 in rubber, hennep, gommen en harsen, rotting; sub 2 in suiker; sub 3 in conserven, groenten en fruit. De statistiek van bezoek en uitleening over December 1940 is als volgt: Bij het overlijden van Henri Bergson, die den hoogen leeftijd van 82 jaren bereikte, krijgt men den indruk, dat het stelsel zijner wijsbe geerte nog lang niet overleefd is, doch integen deel zijn voornaamste werking als reactie op het positivisme, het materialisme en het intel lectualisme nog moet gaan uitoefenen op de geschiedenis. Dit houdt in, dat Bergson den stoot heeft gegeven tot de erkenning van gees telijke waarden, die, langen tijd geminacht, allengs grooter invloed heroverden op het al- gemeene leven. Zijn schitterend verschijnen in de geschiedenis van de wijsbegeerte, op een oogenblik, waarop de tegenovergestelde geestes richting vooral in Frankrijk hoogtij vierde, daarbij zijn prachtige prozastijl, zijn boeiende uitdrukkingswijze, zijn meesleepend betoog, al tijd levendig gehouden door dichterlijke meta foren, bezorgden hem een roem, die zich ver buiten de kringen der vakphilosophen verbreid de. Zijn colleges werden door honderden be zocht, zijn boeken bij duizendtallen gelezen. Hoewel hij zich in strakke tucht bepaalde tot de ontvouwing van zijn gedachten, en zich ver der vrijwel buiten alle openbare activiteit hield, erkenden tallooze jeugdige geesten in Europa in hem een geestelijken leidsman, die den le- vensblik verruimde, het idealisme aanwakkerde en het besef van menschelijke waardigheid ver hoogde. Ook wie zijn inzichten niet deelden, en hiertoe behoorden aanvankelijk tallooze katho lieke critici, betuigden gaarne hun eerbied je gens de hoogheid van zijn geest en den adel van zijn gedachte. Men zag in Bergson allereerst den voornamen spiritualist, die rustig maar overtuigend afrekende met de stelsels van de negentiende eeuw, waarin de menscheli)ke ho rizon tot het direct waarneembare werd inge krompen. Een streving naar het spiritualisme had de wijsbegeerte ook in Frankrijk sedert de Verlich tingsperiode nooit geheel verlaten; het was merkbaar in de school van Joseph de Maistre en Maine de Bivan, doch het bereikte in hun Prinsenhof. Totaal bezoek aan lees- en kran tenzaal door 5911 personen (v.j. 6681), t.w. 5371 mannen en 540 vrouwen. In het geheel werden uitgeleend 14300 boeken (v.j. 11307). De leeszaal van het filiaal is nog in gebruik van den luchtbeschermingsdienst en dus geslo ten. Door „Kindervoeding" werden in de week van 30 December tot en met 4 Januari 1940-'41 3816 porties warm eten verstrekt, n.l. in lokaal Rijks straatweg 1027, Soedastraat 789, Zoetestraat 864, Kamperstraat 440, Teijlerplein 501, Voorm. Spaamdam 195. Bij de politie is aangifte gedaan van de na volgende gevonden en verloren dieren en voor werpen: Gevonden: een gulden, portemonnaie, heeren hoed, pet, map met foto's, spatlap, bruine hand warmers en dames-regenpijpen, huissleutel, be- lastingmerk, pet, armbandje, bruine hond, duim stok, bruine dames-handschoenen, heerenrij wiel, bankbiljet, sabelkwast, portemonnaie met inhoud, sleutel, dames-armbandhorloge, sleu teltje en foxterrier. Verloren: vleeschkaart, damesschoen, bank biljet, kosteloos belastingmerk, doublé dames- armband, gebreide heeren-handschoen, beursje met inhoud, paarlen oorknop, inkwartieringsbe- wijs, portemonnaie met inhoud, belastingmerk, een gulden, bruine langharige hond, belasting merk in étui, twee loterijbriefjes, portemonnaie met inhoud, portefeuille met inhoud, schrijfca- hier, portemonnaie met inhoud, zilveren hor logeketting, portefeuille, portemonnaie met in houd, zilveren kettinkje, drie bankbiljetten, por tefeuille met inhoud, identiteitsbewijs, bruine actentasch. r B. en W. brengen ter openbare kennis, dat het door den gemeenteraad in zijn vergade ring van 19 November 1940 genomen besluit tot onttrekking aan het openbaar verkeer van een gedeelte van den Kerkweg, nabij den Staitons- wegen, te Velsen, door Gedeputeerde Staten van Noordholland is goedgekeurd en dat het voren bedoelde raadsbesluit gedurende veertien dagen na de dagteekening dezer voor een ieder ter inzage is nedergelegd ter gemeente-secretarie (4e afdeeling). Onze plaatsgenoot, de heer W. Laurent, reed Zondag met enkele kennissen op de schaats naar Zaandam. Op de terugreis onder Wormerveer moet L. onwel zijn geworden, althans hij viel en bleef bewusteloos liggen. Spoedig was doktershulp aanwezig en deze adviseerde overbrenging naar het ziekenhuis te Wormerveer waar bleek dat L. een lichte hersenschudding bekomen had. De toestand van den patiënt is vrij bevredi gend. De heer H. J. van Noort, werkzaam in de loogerij van de cellulosefabriek der N.V. Papier fabriek v. Gelder Zonen, heeft onder veel be langstelling zijn zilveren dienstjubileum gevierd. De jubilaris werd in het bedrijfskantoor der cellulosefabriek gehuldigd door den procuratie houder, den heer J. Smit, die met veel waar deering over den arbeid van den jubilaris sprak en die, namens de directie, het gebruikelijke geschenk onder couvert aanbood. Ook van andere zijden mocht de jubilaris blij ken van belangstelling ontvangen. Gevonden voorwerpen Terug te bekomen bij: Rooden, Roemer Visscherplein 17, roode en blauwe autopeds; Kapteyn, Talmastraat 19, Hil- legom, bril in etui (Keip, Haarlem)v. d. Weyden, Bleekersvaartweg 7, bruin lederen da mesceintuur; Langev'eld, Raadhuisstraat 98, kl. wit en bruine foxterrier; Zwarter, Raadhuis straat 67, kleine wit met zwarte foxterrier; v. d. Raat, Kanaalweg 1, een gulden; De Vos, werken niet die volledige overtuigingskracht, waarvoor het positivisme moest wijken. Eerst Bergson bracht »deze wending teweeg, en al wijkt zijn heele denkwijze zeer ver af van de Aristotelische philosophie, het kan geen toeval zijn, dat uit de school van Bergson, deels direct, deels krachtens intelligente reactie, de figuren voortkwamen, aan wie de herleving van de scholastiek in Frankrijk het meest te danken heeft. Evenmin is het toevallig, dat de wijsgeer van het intuïtionisme tegen het einde van zijn loopbaan den weg vond naar de metaphysische Godserkenning, en dat hij door de studie der mystiek, die hem sterk aantrok, geleid werd naar de Katholieke Kerk. H« verzette zich van den aanvang af en ra dicaal tegen het rationalisme, dat in Frankrijk steeds meer inheemsch was geworden: wie hem bestreden, wezen er dan ook gaarne op, dat hij de diepste elementen zijner wijsbegeerte niet heeft ontleend aan de Fransche traditie, ja, dat hij eigenlijk geen echte Franschman was, al schreef hij schitterend Fransch proza, immers de zoon van Iersche ouders, afkomstig uit Polen. Toch verzet zich het universalisme, dat aan het strak rationeele denken van den Fransch man eigen is, togen de toekenning van werke lijk belang aan dit soort onderscheidingen en. kreeg Bergson ook grooten invloed in het bui tenland, hij werd in het eigen vaderland gehul digd als de meest oorspronkelijke Fransche filo soof sedert Descartes. Men besefte, dat zijn op treden een keerpunt vaststelde in de geestes geschiedenis. Ook oorspronkelijkheid heeft ech ter haar geschiedenis, en die van Bergson mag mede worden verklaard uit de omstandigheid, dat Ravisson zijn leermeester geweest is, ter wijl deze nog te München aan de voeten van den Duitschen idealistischen philosoof Schel ling had gezeten. Er is dan ook niet zonder recht gewezen op de overeenkomst tusschen hetgeen Schelling de „intellektuelle Anschauung" noemde en de „in tuition" van Bergson. Zelfs het Bergsoniaansche „élan vital" kan men zonder al te groote spits vondigheid in verbinding brengen met de Duit sche philosophie van de negentiende eeuw, door te wijzen op het begrip van den zoogenaamden „levenswil" bij Schopenhauer. Hierdoor immers wordt evenzeer de werking van het verstand achtergesteld bij de kracht van den levensim puls en daarvan afhankelijk gemaakt. Tenslotte M'olenwerfslaan 70, bolhoed; Kuipers, Javalaan 50, bruihe handschoenen met kappen; Kolk, Heemstedeplein 26, verchroomd armbandhorloge; Dooft, Herman Heyermanslaan 9, hondje; v. d. Meer, Berkenlaan 10, bruine wollen hand schoen; Kimmel, Brederolaan 7, zwarte spaniel, penning Velsen no. 78; Luyting, Scheldestraat 12, zwarte bouvier; Schordeff, Orchideeënlaan 14, wit-zwarte Deensche dog; van Putten, Wip perplein 8, donkerblauwe want; Visscher, Aster kade 14, paar zijden dameskousen; Kennel Haerlem, cypersche kat; Hazenga, Chrysanthe mumlaan 12, beige wollen muts; Peperkoorn, Bankastraat 96, grijze pet; Nieuwenhuis, Bali- straat 33, portemonnaie met inhoud; Stevens, Iepenlaan 4, rijwielpomp; Kerkvliet, Heerenweg 121. witte rozenkrans in etui; Ytsma, Heerenweg 22, rijwielplaatje; Gevte, Iepenlaan 33, rozen krans in etui; André de la Porte, Jan Steenlaan 4, padvindersriem; Leuven, Cruquiusweg 142, sleutel van een fietsslot; De Graaf. Haemstede- plein 21, Lipssleutel no. 23279; Bureau v. Politie, bruin lederen taschje ten name van D. v. Arkel, Malisingel 41; Wouters, Timorstraat 51, zwart wit geaderde vulpen; Visser, Ealistraat 8, bruine want; Ravenswaay, Zandvoortschelaan 20, want, donkerblauw met rood; Teeuwen, Eikenlaan 30, zak met haver; Van Bemmel. Lanckhorstlaan 117, bruine kinderwant. De alhier gehouden collecte voor Winterhulp Nederland, heeft f 98 opgebracht. De „Volkskrant" noemt het „uiteraard vol komen onjuist" te meenen, dat de toekomst een economisch afgesloten Europeesch vasteland te zien zal geven. Zij vestigt in dit verband de aan dacht op een beschouwing van den bekenden staatsraad dr. Helmuth Wohltat in de „Deut sche Volkswirt". Eenige aan die beschouwing ontleende uitspraken interpreteert zij als argu menten voor haar standpunt: „Er kan, zegt dr. Wohltat, geen sprake van zijn, dat de thans door Duitschland be zette landen hun economische overzeese be trekkingen zullen moeten opgeven en in de toekomst nog slechts op een continentaal Europese markt zullen kunnen terugvallen, welke markt dan van Berlijn uit zou wor den geregeld. Zij vrezen, dat ze zich aan een politiek en sociaal controlestelsel zullen moeten on derwerpen, waardoor hun levensstandaard naar beneden zou worden gebracht Met nadruk wijst dr. Wohltat er op, dat gezonde economische betrekkingen met de overzeese gebieden na de oorlog moeten worden gehandhaafd. Trouwens Duitsland zelf heeft steeds be lang gehad bij een inter-continentaal econo misch handelsverkeer. Verder betoogt de staatsraad, dat Duits wees dr. Vloemans onlangs op den samenhang van Bergson's opvatting omtrent tijd en duur met verscheidene uitspraken hieromtrent, die bij Fichte worden aangetroffen. Het is echter moeilijk, uit zulke parallellen te besluiten tot directe beïnvloeding, temeer omdat Bergson de gegevens, welke hij eventueel beschikbaar vond, volstrekt origineel verwerkte in een systeem, dat betrekkelijk eenvoudig, te vens als geheel gloednieuw was. De sterkste stuwkracht zijner werkdadigheid als wijsgeer kwam zeker niet van buiten, doch" van binnen en men kan dus niet zeggen, dat hij op het werk van anderen voortbouwde, maar moet toegeven, dat hij een groot vernieuwer is ge weest. Kort voor Bergsons dood verscheen nog in Nederland, waar al eenige Bergson-litteratuur bestond, hoewel zijn invloed op het gedachten- leven er tamelijk beperkt bleef, een korte uit eenzetting van zijn systeem, te boek gesteld door Mr. Dr. H. Houwens Post onder den titel: „Bergson, de Philosophie der Intuïtie". Dit werkje maakt deel uit van de „Bibliotheek voor v/eten en denken", verschijnende bij H. P. Leo pold's Uitgeversmaatschappij te Den Haag. De schrijver ziet de voornaamste stelling van het Bergsonisme in de gedachte, dat wij het wezen van het leven niet voldoende kunnen achterhalen met het loutere verstand, maar dat het zich aan ons openbaart door middel van de intuïtie, wier dynamische werking haar daar zij zelf een stuk van het leven is in staat stelt, het leven te grijpen. Deze gedachte houdt geen minachting in jegens het verstand, volgens Bergson het „orgaan van de aandacht bij het leven", maar zij teekent wel verzet aan tegen het rationalisme en het starre intellec tualisme. Bergson erkent ten volle de deugde lijkheid van het verstand, maar beschouwt het niet als het eenige kenmiddel, dat wij be zitten, en schat de intuïtie hooger wegens haar grootere feilloosheid van werking. Vervolgens toont dr. Houwens Post aan, hoe de wijsgeer in zijn achtereenvolgende geschriften telkens een bepaald probleem behandelde, steeds van dezelfde beginselen uitgaande. Hij laat zich daarbij een volzin ontvallen, die ons in flagranten strijd lijkt met de waar heid. Hij zegt n.l. „Niets heeft meer tot Berg son's roem bijgedragen dan het plaatsen van zijn werk op den Index". Deze bewering doet aan de beteekenis van Bergson in aanzienlijke mate te kort, want er moge dan eenige sensa- tielust gemengd zijn geweest bij de meer opper vlakkige Bergson-bewondering van het groote publiek, het werk van den wijsgeer dankt ook in het katholieke kamp hoofdzakelijk zijn roem land er naar zal streven, de productieve krachten van Europa tot harmonische sa menwerking te brengen, berustende op een natuurlijke arbeidsverdeling. In dit verband wijst dr. Wohltat erop, dat Nederland met zijn havensteden de voor delen zal genieten van de aansluiting van de Rijn op alle Europese stelsels van water wegen. Maar deze havensteden Rotterdam en Amsterdam zo goed als Antwerpen en in Duitsland, Hamburg en Bremen zouden weinig te betekenen hebben, als zij niet al lereerst betrokken waren bij de wereld markt en van Oost en West de producten aanvoerden ter distributie over alle landen van ons werelddeel. De natuurlijke arbeidsverdeling, waarvan dr. Wohltat gewaagt, houdt vanzelf in, dat Nederland de grote vrachtvaarder voor en van Europa zal blijven. Men zal dus wèl doen, zich niet te laten terneerslaan door het ontmoedigende, maar tevens ongerijmde schrikbeeld, dat wij en kel de Berlijnse markt zullen hebben te be dienen met Nederlandse producten, en alsof wij niet naast Nederland overzee de gehele wereld tot achterland hebben. Men kan wel zeggen: een overwinnaar vermag alles, maar de overwinnaar moet ook in zijn eigen belang een herordend, zeker, doch tevens een levensvatbaar Europa wil len, waarin de zelfstandige staten zich naar hun aard en gesteltenis zullen kunnen ont wikkelen." In een hoofdartikel neemt in „Nederlandsch Dagblad" H. K. het als volgt op voor het bij zonder onderwijs: „Wanneer men in ons volk weer ernst gaat maken met de nationale eenheid, wan neer wij ons volk willen voeren tot onderlin ge trouw en dienstvaardigheid, zal de school haar groote taak wèl dienen te be grijpen. Zoo goed als de gezinnen. En de Staat zal ongetwijfeld streng moeten toe zien, dat nooit en nergens afbreuk wordt gedaan aan die verbondenheid van ons volk. Maar waar ergens volgt uit deze re deneering de noodzakelijkheid van de ééne school? Het is wel gemakkelijk het kind met het badwater weg te werpen, maar daarom nog niet aanbevelenswaardig. Een bijzonder onderwijs, dat zijn taak verstaat, kan alleen maar vruchtdragend zijn voor de eenheid van ons volk. Een school, die den godsdienst buiten haar opvoeding houdt, doet aan die eenheid tekort door een zeer voornamen factor van onderlingen eer bied uit te schakelen. Er zal moeten worden toegezien op leer boek en methode, op opleiding en onderwijs- practijk, maar de eisch, dat de godsdienst buiten het onderwijs gehouden dient te worden, steunt nergens op. Als men zegt, dat het verleden ons waarschuwt, dan be doelt men dat er misstanden voorkwa men, die men zoo min moet ontkennen als overdrijven. Maar hoe zou men die fouten willen verbeteren door een onrecht? Het godsdienstloos onderwijs is óm die godsdienstloosheid toch nog geen onderwijs, bijzonder onderwijs behoeft toch niet noodzakelijk tot versplintering te drijven? Moeilijkheden zijn er om overwonnen te worden, niet om ze uit den weg te gaan. Als men werkelijk staketsels weg wil halen, die onze scholen verdeelen en daarmee het volk, moet men niet op godsdienst letten, die, indien zij naar waarheid begrepen wordt, de eenheid slechts kan bevorderen. Men zal eens meer moeten toezien op de schotjes der standsverschillen, die nog steeds hoog in eere worden gehouden. Ook door hen, die vanouds het woord sectarisme in de mond hadden, maar daarmee alleen openbaarden, dat zij liefst met allen godsdienst zagen af gerekend" WinLerhulpNederland, Den Haag no. 5553 Als bank der Winterhulp Neder land is aangewezen de Kasveree- niging N.V., Amsterdam no 877 aan de innerlijke waarde, welke het vertegen woordigt, en de aanleiding, dat het hierdoor bood tot ernstige studie en gedachtenwisseling. Plaatsing van werken op den Index der Kerk is een voorzorgsmaatregel, genomen in consi deratie van het zieleheil der geloovigen, maar het is geenszins een waardeloos-verklaring in wijsgeerig, letterkundig, historisch of weten schappelijk opzicht. Men kan dan ook instemmen met dr. Hou wens Post, dat het oeuvre van Bergson uiterst belangrijk is en dat de methode van Bergson den mensch nader terugvoert tot het besef der natuur, terwijl men toch begrijpt, dat er ernstige redenen waren, om een gedeelte van dit werk voor te behouden voor onbevoegde lezers. Zelfs kan men instemmen met de overtuiging, dat Bergson de grootste Fransche metaphysicus ge weest is sedert Descartes. Zoo goed echter als men ten opzichte van het Cartesianisme bij allen eerbied, bij alle bewon dering voor het genie van Descartes, critisch kan blijven, is dit ook mogelijk bij de bewon dering, die men Bergson toedragen zal. Voor dr. Houwens Post is het laatste woord van de wijsbegeerte vastgelegd in de geschriften van Bergson (waarvan hij een populair overzicht biedt) en hij trekt daaruit de conclusie, die Bergson zelf er niet uit trok, n.l. dat de Kerk als heilsinstituut onbruikbaar is en dat de mo derne mensch de heiligheid niet zoeken mag bij de trouw aan de belijdenis, maar bij de hooge zedelijke waarden, die hij „in zichzelf" heeft. Alsof deze zedelijke waarden voor geen enkele normatieve objectiveering vatbaar zou den zijn! Het werkje van dr. Houwens Post is dan ook niet de meest aanbevelenswaardige inleiding tot het Bergsonisme, die in Nederland geschreven werd! Door nieuwere boeken van Bergson in onderdeelen achterhaald, doch als geheel nog zeer bruikbaar is het critische werk, dat Dr. J. Hoogveld in 1915 aan de philosophie van Berg son wijdde onder den titel „De Nieuwe Wijsbe geerte". Voorts kan men wijzen op de disserta ties van dr. L. J. van Hölk (1921) en van dr. R. C. van Paassen (1923) en vooral op de bloem lezing uit Bergson, verzameld en ingeleid door Prof. dr. H. J. Pos, en onlangs uitvoerig beoor deeld in „De Tijd". Wij hebben in onze bespre king van die bloemlezing ook gewezen op de kentering in de Bergson-waardeering van ka tholieke deskundigen. Hoewel men niet tot de uiterste consequenties kan meegaan met al wat Bergson heeft geschreven, begrijpt men toch het overwegende belang van zijn spiritualistische gerichtheid, die voor het denken van heden en toekomst van beslissende beteekenis blijft. (Gedeeltelijk gecorrigeerd) Het A. N. P. meldt; Den 30sten September 1940 is te New York de schilder Gruppe op 80-jarigen leeftijd over leden. Gruppe is lang in ons land werkzaam ge weest en heeft in dien tijd hier groote bekend heid verworven door zijn, geheel in Hollandsche sfeer gehouden, strand- en zeegezichten. Van 1898 af was Gruppe werkend lid van het genootschap Pulchri Studio en was nog her haaldelijk door werk vertegenwoordigd op de tentoonstellingen, toen hij reeds in Amerika was. WASHINGTON, 7 Jan. (D.N.B.). De com mandant van een Amerikaansch eskader bom menwerpers, brigade-generaal Wash, is als waarnemer van het luchtwapen naar Londen overgeplaatst. PARIJS, 7 Jan. (D. N. B.) De politie heeft sedert eenigen tijd een verwoeden strijd tegen de misdadigers te voeren. De regeering heeft een wet uitgevaardigd, op grond waarvan alle gevaarlijke individuen, die, zoolang de oorlog nog duurt, zich tijdens de verduistering aan een overtreding schuldig maken, terstond tot voor beeldige straffen worden veroordeeld. Tot nu toe is het optreden van de nachtelijke gang sters echter weinig verminderd. Daarom heeft men thans gedreigd, dat zij terstond na ar restatie terecht zullen moeten staan voor een speciale rechtbank, die het vonnis binnen 24 uur uitspreekt en voltrekt. Wie bij het begaan dei overtreding een wapen in zijn bezit heeft, wordt na het vonnis terstond terechtgesteld. PRESSBURG, 7 Jan. (D.N.B.). In het Noord oostelijke deel van Slowakije heerscht sedert eenige dagen een ernstige wolvenplaag. In het bijzonder zijn in het district Vysny-Svidnik wol ven, door honger gedreven, dorpen binnenge drongen, waar zij onder het vee der boeren groote schade aanrichtten. De houttransporten uit de wouden moesten geheel gestaakt worden, daar de wolven, die als gevolg van den plotse- lingen zwaren sneeuwval geen voedsel vinden, menschen en dieren bedreigen. De autoriteiten hebben zich genoodzaakt gezien, het betreden der bosschen zonder vuurwapens te verbieden (Berichten reeds geplaatst in een deel van onze vorige oplaag) BERLIJN, 7 Jan. (D.N.B.) Het opperbevel der weermacht maakt bekend: Binnen het kader van de bewapende verken ning werden ondanks de ongunstige weersom standigheden voor den oorlog belangrijke doelen in Zuid- en Midden-Engeland voor een deel met scheervluchten aangevallen. Op een vlieg veld gelukte het een aantal bombardements vliegtuigen op den grond zwaar te beschadigen. Gevechtsvliegtuigen vielen spoorweginstallaties aan van geringe hoogte, richtten ér bommen en vuur op en wisten op een chemische en een kogellagerfabriek verscheidene goede treffers te plaatsen. Afzonderlijke vliegtuigen bestookten Londen in verscheidene aanvallen met bom men; daarbij werden zeven versperringsballons brandend neergeschoten. Batterijen vèrdragend geschut van het leger hebben gisteravond een vijandelijk vaartuig, dat de Fransche kust naderde, onder doeltreffend vuur genomen. Ook in den afgeloopen nacht heeft de vijand geen vluchten gemaakt naar rijksgebied. Een eigen vliegtuig is niet teruggekeerd van de vlucht naar den vijand. Het A.N.P. bericht, dat in den nacht van Za terdag op Zondag bij Engelsche luchtaanvallen een man zwaar en een vrouw licht gewond zijn. In de daarop volgende nachten zijn geen slacht offers gevallen. Het Concertgebouw-Nieuws van deze maand luidt het tweede deel van het muziekseizoen in met met een portret van Eduard van Beinum, waarbij de redactie de volgende woorden schrijft: De tweede helft van het Concertgebouwsei- zoen zal staan in het dubbele teeken van het lengen der dagen en van het leiderschap van Eduard van Beinum: een hoopvol en opwekkend verschiet. De dagen zullen lichter worden, de avonden minder lang en duister, en aan den dirigentenlessenaar van het Concertgebouw zal een kunstenaar staan die met zijn jeugdig élan met zijn oorspronkelijk musiceertalent, ge schraagd door een eenvoudige en oprechte men- schelijkheid, de harten der Nederlandsche mu- ziekvrienden heeft veroverd. In den loop van negen jaar is Eduard van Beinum geheel met onze instelling vergroeid: een vertrouwd leider en tevens vriend van de orkestleden, een ijverig bevorderaar der vader- landsche toonkunst en een enthousiast en sen sitief aanvoelend vertolker van oude en nieuwe meesterwerken. Met spanning en warme sym pathie zien alle muziekvrienden weer de daden tegemoet, die ons dierbaar orkest onder zijn lei ding zal verrichten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1941 | | pagina 4